Cover
Zacznij teraz za darmo Schoolseontwikkeling.pptx
Summary
# Voorbereiding op de kleuterklas en de overgang naar het lager onderwijs
Hier is een samenvatting voor het examen over de voorbereiding op de kleuterklas en de overgang naar het lager onderwijs.
## 1. Voorbereiding op de kleuterklas en de overgang naar het lager onderwijs
Dit onderwerp behandelt de behoeften van jonge kinderen bij de instap in de kleuterklas, de diverse ontwikkelingsdomeinen, de rol van een zachte overgang en de vereiste schoolse vaardigheden voor de latere overgang naar het lager onderwijs.
### 1.1 De overstap naar de kleuterklas
#### 1.1.1 Behoeften van peuters en kleuters
Wanneer kinderen starten in de kleuterklas, hebben ze aan verschillende basisbehoeften die vervuld moeten worden voor een geslaagde adaptatie:
* **Lichamelijke behoefte:** Dit omvat basiszorg zoals voeding, rust en hygiëne.
* **Behoefte aan affectie en warmte:** Een gevoel van geborgenheid en genegenheid van zorgfiguren is cruciaal.
* **Behoefte aan veiligheid en duidelijkheid:** Kinderen hebben behoefte aan een voorspelbare omgeving met duidelijke regels en grenzen.
* **Behoefte aan erkenning:** Het gevoel gezien en gewaardeerd te worden door de leerkrachten en leeftijdsgenoten.
* **Behoefte om zichzelf als kundig te ervaren:** De mogelijkheid om nieuwe vaardigheden te leren en succeservaringen op te doen.
* **Morele behoefte:** Inzicht krijgen in en naleven van afspraken en regels binnen de groep.
#### 1.1.2 Verschil tussen een instapklas en andere kleuterklassen
De instapklas is specifiek ontworpen voor kinderen die voor het eerst naar school gaan. Deze klassen richten zich op een extra zachte aanpak om de overgang te vergemakkelijken.
#### 1.1.3 Zachte overgang naar de kleuterklas
Een zachte overgang is essentieel voor het welzijn en de aanpassing van kinderen. Dit wordt bevorderd door:
* **Wendagen samen met de ouders:** Tijdens een wendag zijn ouders aanwezig. Dit biedt het kind de veiligheid van de hechtingsfiguur en maakt gebruik van 'social referencing', waarbij het kind kijkt naar de reactie van de ouder om de situatie te interpreteren.
* **Halve dagen:** In het begin van het schooljaar werken kleuterklassen vaak met halve dagen. Dit geeft kinderen de tijd om te wennen aan de nieuwe omgeving en indrukken te verwerken, wat gunstig is voor hun fysieke en cognitieve ontwikkeling.
#### 1.1.4 Ontwikkelingsdomeinen in de kleuterklas
Verschillende ontwikkelingsdomeinen spelen een rol bij de instap in de kleuterklas en de daaropvolgende ontwikkeling:
* **Lichamelijke ontwikkeling:** Zindelijkheid is hier een belangrijk aspect.
* **Cognitieve ontwikkeling:** De natuurlijke exploratiedrang van kinderen is hierin centraal.
* **Emotionele ontwikkeling:** Het kind moet zich comfortabel voelen bij nieuwe mensen, leerkrachten en medeleerlingen.
* **Persoonlijkheidsontwikkeling:** Het kind wordt gestimuleerd om nieuwe keuzes te maken en leert van nieuwe rolmodellen.
* **Morele ontwikkeling:** Kinderen leren nieuwe afspraken en groepsdynamieken begrijpen en navigeren.
#### 1.1.5 De rol van kinderverzorgers
De uren kinderverzorging in het kleuteronderwijs zijn de laatste jaren structureel uitgebreid. De berekening hiervan is geëvolueerd:
* **Vóór schooljaar 2021-2022:** Een vaste tabel koppelde het aantal uren kinderverzorging aan het aantal ingeschreven kleuters. Dit leidde vaak tot beperkte uren ondersteuning.
* **Vanaf schooljaar 2021-2022:** De bestaande tabel bleef de basis, maar werd aangevuld met een extra basispakket van 4 uren voor scholen met minder dan 35 kleuters. Bovendien werd een gewogen berekening geïntroduceerd die rekening houdt met de samenstelling van de leerlingenpopulatie (bv. zorgbehoevende kleuters, sociale indicatoren).
De tendens is dat scholen vandaag gemiddeld meer uren kinderverzorging hebben, wat leerkrachten extra ondersteuning biedt in steeds grotere en diversere kleuterklassen.
### 1.2 Executieve functies en de voorbereiding op school
Executieve functies (EF) zijn cognitieve processen die essentieel zijn voor doelgericht functioneren, zelfcontrole en sociaal gedrag. Ze ontwikkelen zich sterk in de kleuterjaren en zijn cruciaal voor schoolrijpheid.
#### 1.2.1 Wat zijn executieve functies?
Executieve functies worden beschouwd als de 'regelfuncties van het brein'. Ze omvatten processen zoals plannen, onthouden, focussen, en zelfbeheersing. Bij kleuters gaat het om beginnende vormen die door spel en begeleiding groeien. Goede EF zijn een sterke voorspeller voor een vlotter leven.
#### 1.2.2 Belangrijke executieve functies
* **Werkgeheugen:** Het vermogen om informatie tijdelijk vast te houden en tegelijkertijd te bewerken of te gebruiken voor een taak. Dit is nodig om spelregels te onthouden, locatie van voorwerpen te onthouden of instructies te volgen.
* **Inhibitie (impulscontrole):** Het vermogen om prikkels, impulsen, emoties of gedrag te onderdrukken die afleidend of hinderlijk zijn. Dit helpt bij aandachtscontrole en het gericht blijven op relevante informatie. Het is ook gerelateerd aan emotieregulatie en het wachten op de beurt.
* **Cognitieve flexibiliteit:** Het vermogen om soepel te wisselen tussen verschillende perspectieven, strategieën of regels in veranderende situaties. Dit is nodig om zich aan te passen aan nieuwe instructies, zoals het overschakelen van spelen naar opruimen.
#### 1.2.3 Lateralisatie en visuele discriminatie
Twee belangrijke cognitieve vaardigheden die verband houden met EF en de voorbereiding op lezen en schrijven zijn:
* **Lateralisatie:** De ontwikkeling waarbij de twee hersenhelften zich differentiëren en er een voorkeurshand ontstaat. Kinderen gebruiken in de kleuterleeftijd vaak nog beide handen. De ontwikkeling hiervan kan gestimuleerd worden.
* **Visuele discriminatie:** Het vermogen om verschillen en overeenkomsten te herkennen tussen visuele elementen zoals vormen, letters en woorden. Dit is een fundamentele vaardigheid voor het leesproces, bijvoorbeeld het onderscheiden van letters als 'b' en 'd' of 'p' en 'q'.
### 1.3 De overgang naar het lager onderwijs en schoolse vaardigheden
De overgang naar het lager onderwijs vereist een aantal schoolse vaardigheden die in de kleuterklas worden ontwikkeld.
#### 1.3.1 Lezen
Voorbereiding op lezen omvat:
* **Woordenschat:** Een rijke woordenschat is een essentiële basis voor het begrijpen en produceren van taal.
* **Concentratievermogen:** Het vermogen om de aandacht gedurende een bepaalde periode op een taak te richten.
* **Geheugen:** Zowel kortetermijn- als langetermijngeheugen spelen een rol bij het onthouden van letters, woorden en betekenissen.
* **Visuele discriminatie:** Zoals eerder genoemd, het vermogen om visuele verschillen tussen tekens te herkennen.
#### 1.3.2 Schrijven (schrijfrijpheid)
Schrijfrijpheid vereist de ontwikkeling van diverse motorische en perceptuele vaardigheden:
* **Grove en fijne motoriek:** De basis ligt in het rechtop kunnen zitten en de fijne motoriek voor de pengreep en polsbewegingen.
* **Lichaamsbesef:** Het kind moet grote bewegingen met het lichaam kunnen ervaren (schrijfdans) om later fijne bewegingen te kunnen controleren.
* **Ruimtelijke oriëntatie:** Een goed begrip van links en rechts, boven en onder is noodzakelijk voor het correct plaatsen van letters en woorden op een blad.
* **Lateralisatie:** De ontwikkeling van een voorkeurshand die efficiënt kan schrijven.
* **Vormonderscheidingsvermogen:** Gerelateerd aan visuele discriminatie, het herkennen en reproduceren van vormen.
* **Oog-handcoördinatie:** De nauwkeurige samenwerking tussen wat de ogen zien en wat de handen uitvoeren.
#### 1.3.3 Rekenen
De voorbereiding op rekenen omvat:
* **Getalbegrip:** Dit omvat verschillende deelvaardigheden:
* **Correspondentie:** Het kunnen koppelen van een getal aan een hoeveelheid voorwerpen (tellen).
* **Classificatie:** Het kunnen groeperen van objecten op basis van eigenschappen en het herkennen van subgroepen.
* **Seriatie:** Het kunnen ordenen van objecten volgens een bepaalde reeks of volgorde (bv. van klein naar groot).
* **Rekentaal:** Het begrijpen en gebruiken van begrippen als optellen, bijdoen, wegnemen, aftrekken.
* **Reversibel denken:** Het vermogen om een proces in gedachten om te keren. Dit is een belangrijk aspect dat samenhangt met de denkfouten zoals beschreven door Piaget.
### 1.4 Versterking van taalvaardigheden en schoolse basis
Er zijn initiatieven om taalvaardigheden en schoolse basisvaardigheden te versterken, met name gericht op een vlotte start in het lager onderwijs.
* **KOALA-screening:** Deze screening wordt hervormd en verbreed om essentiële basisvaardigheden zoals begrijpend luisteren, woordenschat, fonemisch bewustzijn (besef dat woorden uit klanken bestaan) en getalbegrip te testen vanaf 2026/2027.
* **Taalexpert op elke school:** Scholen moeten een taalexpert aanduiden die het schoolteam ondersteunt bij een krachtig taalbeleid.
* **Voorinstructie en taalheldklasjes:** Er komt voorinstructie vanaf de peuterklas tot en met het eerste leerjaar om taalachterstand te voorkomen. Daarnaast zijn er 'taalheldklasjes' voor anderstalige nieuwkomers.
* **Extra Nederlands:** Klassenraden kunnen extra uren Nederlands opleggen aan leerlingen die onvoldoende taalvaardig zijn voor de overstap naar het middelbaar onderwijs.
---
# Executieve functies en hun rol in de ontwikkeling van kleuters
Hier is een gedetailleerde samenvatting over executieve functies en hun rol in de ontwikkeling van kleuters, opgesteld als een studiehandleiding.
## 2. Executieve functies en hun rol in de ontwikkeling van kleuters
Executieve functies (EF) zijn de essentiële cognitieve processen die kleuters helpen om doelgericht te functioneren in hun dagelijks leven, hun emoties, gedachten en gedrag te reguleren, en die cruciaal zijn voor hun schoolrijpheid en sociaal functioneren.
### 2.1 Wat zijn executieve functies?
Executieve functies worden vaak omschreven als de "regelfuncties van het brein". Ze omvatten een reeks cognitieve processen die nodig zijn voor doelgericht gedrag, planning, zelfbeheersing en flexibel denken. Bij kleuters betreft dit de beginnende vormen van deze vaardigheden, die door middel van spel en begeleiding verder groeien. Een goede ontwikkeling van EF is een sterke voorspeller voor een vlotter verloop van het latere leven.
### 2.2 Kerncomponenten van executieve functies bij kleuters
De belangrijkste executieve functies die relevant zijn voor de ontwikkeling van kleuters zijn:
#### 2.2.1 Werkgeheugen
Het werkgeheugen stelt een kind in staat om informatie tijdelijk vast te houden en tegelijkertijd te bewerken of andere handelingen met die informatie uit te voeren. Dit is essentieel voor het volgen van instructies, het onthouden van spelregels en het uitvoeren van taken die meerdere stappen vereisen.
> **Voorbeeld:** In een memoryspel moet een kleuter onthouden waar kaarten liggen, de spelregels volgen en informatie over eerdere beurten onthouden.
#### 2.2.2 Inhibitie (impulscontrole)
Inhibitie, ook wel impulscontrole genoemd, is het vermogen om bepaalde prikkels, impulsen, emoties of gedragingen te onderdrukken die niet relevant of adequaat zijn in een bepaalde situatie. Dit is cruciaal voor aandachtscontrole, het vasthouden van focus op relevante informatie en het wachten op het juiste moment om te reageren.
* **Cognitieve inhibitie:** Het onderdrukken van irrelevante informatie om bijvoorbeeld de hoofdlijn van een verhaal te begrijpen.
* **Gedragsinhibitie of emotieregulatie:** Het onderdrukken van bijvoorbeeld de neiging om direct te antwoorden en te wachten tot men de beurt krijgt, of het reguleren van boosheid of verdriet wanneer een activiteit moet stoppen.
> **Voorbeeld:** Een kleuter moet de neiging onderdrukken om door te spelen na een opruimsignaal, ook al wil hij het spelletje nog afmaken.
#### 2.2.3 Cognitieve flexibiliteit
Cognitieve flexibiliteit verwijst naar het vermogen om soepel aan te passen en te wisselen tussen verschillende perspectieven, strategieën, taken of regels wanneer de situatie verandert. Dit stelt kinderen in staat om om te gaan met onverwachte gebeurtenissen en om hun aanpak aan te passen aan nieuwe omstandigheden.
> **Voorbeeld:** Wanneer het tijd is om op te ruimen, moet een kleuter flexibel kunnen schakelen van de spelactiviteit naar de opruimactiviteit.
### 2.3 Het belang van executieve functies voor schoolrijpheid en dagelijks functioneren
Executieve functies spelen een fundamentele rol bij de overgang naar de lagere school en bij het algemene dagelijkse functioneren van kleuters:
* **Schoolrijpheid:** Kinderen met goed ontwikkelde executieve functies kunnen zich beter concentreren, instructies volgen, taken plannen, impulsief gedrag beheersen en zich aanpassen aan de routines van de klas. Dit zijn essentiële voorwaarden voor academisch succes.
* **Sociaal functioneren:** EF helpt kinderen bij het navigeren van sociale interacties, zoals het delen van speelgoed, het oplossen van conflicten en het begrijpen van sociale regels.
* **Probleemoplossend vermogen:** Door hun werkgeheugen, inhibitie en flexibiliteit te gebruiken, kunnen kleuters problemen herkennen, strategieën bedenken en oplossingen implementeren.
### 2.4 Voorbeelden van executieve functies in de kleuterklas
De documentatie geeft een illustratief voorbeeld van hoe executieve functies zich manifesteren in een dagelijkse situatie in de kleuterklas:
> **Voorbeeld:** Maïté (4 jaar) speelt memory met Liam. Wanneer het opruimsignaal klinkt, blijft ze spelen omdat ze net weet waar twee kaartjes liggen en ze minder kaartjes heeft dan Liam. Ze heeft moeite om zich aan te passen aan het opruimmoment. Dit toont uitdagingen met:
> * **Werkgeheugen:** Het onthouden van de spelregels, kaartposities en het opruimsignaal.
> * **Inhibitie:** Het onderdrukken van de drang om door te spelen en het omgaan met de emotie van frustratie.
> * **Cognitieve flexibiliteit:** Het moeite hebben met de overschakeling van het spel naar het opruimen.
### 2.5 Ontwikkeling en stimulering van executieve functies
De executieve functies ontwikkelen zich sterk gedurende de kleuterjaren. Spel en gerichte begeleiding zijn cruciale middelen om deze functies te stimuleren.
> **Tip:** Het expliciet benoemen en oefenen van deze vaardigheden, bijvoorbeeld door spelletjes die planning, geheugen en zelfbeheersing vereisen, kan de ontwikkeling van EF bevorderen. Een "EF-bril" opzetten betekent bewust letten op de inzet van deze functies bij kinderen.
### 2.6 Checklist voor executieve functies in de klas
Hoewel een concrete checklist niet is uitgewerkt in het verstrekte materiaal, wordt de relevantie ervan benadrukt voor het observeren en ondersteunen van de ontwikkeling van EF bij kleuters. Een dergelijke checklist zou zich kunnen richten op observeerbaar gedrag gerelateerd aan werkgeheugen, inhibitie en cognitieve flexibiliteit in verschillende klassituaties.
---
# Ontwikkeling van ondersteunend personeel en taalbeleid in het onderwijs
Dit onderwerp belicht de evolutie van ondersteunend personeel in het kleuteronderwijs, met name de berekening en uitbreiding van uren voor kinderverzorgers, en de hervorming van taalondersteunende maatregelen zoals de KOALA-screening en de rol van taalexperts.
### 3.1 Evolutie van uren voor kinderverzorgers in het kleuteronderwijs
De uren voor kinderverzorgers in het kleuteronderwijs worden berekend op basis van het aantal ingeschreven kleuters. Er is een duidelijke trend naar meer uren, met een structurele uitbreiding sinds het schooljaar 2021-2022.
#### 3.1.1 Berekeningsmethoden
**Tot en met schooljaar 2020-2021:**
Er gold een vaste tabel die het aantal uren kinderverzorging koppelde aan het aantal kleuters.
* Voorbeeld:
* 30 kleuters $\rightarrow$ 0 uren
* 100 kleuters $\rightarrow$ 9 uren
* 200 kleuters $\rightarrow$ 11 uren
* 300 kleuters $\rightarrow$ 12 uren
**Vanaf schooljaar 2021-2022:**
De bestaande tabel werd behouden, maar aangevuld met:
* Een extra basispakket van 4 uren voor scholen met minder dan 35 kleuters.
* Een gewogen berekening waarbij scholen bijkomende uren ontvangen op basis van de samenstelling van hun leerlingenpopulatie (bijvoorbeeld meer zorgbehoevende kleuters of sociale indicatoren).
#### 3.1.2 Tijdelijke flexibiliteitsmaatregel
Er was een tijdelijke maatregel die scholen toeliet om uren van kleuteronderwijzers om te zetten naar uren kinderverzorgers. Dit was voornamelijk bedoeld om instap lestijden op te vangen. Deze maatregel is echter in 2024 stopgezet.
#### 3.1.3 Impact en tendensen
Sinds 2021 is er een structurele uitbreiding van het aantal uren kinderverzorging, met een minimumgarantie en extra ondersteuning voor kwetsbare groepen. Kleuteronderwijzers beschikken hierdoor over meer ondersteuning. Desondanks blijft er vraag naar bijkomende versterking, gezien de stijgende klasgroottes en de toenemende diversiteit in de kleuterklassen. De Vlaamse overheid erkent de noodzaak van extra ondersteuning voor leerkrachten.
### 3.2 Hervorming van taalbeleid en preventie van taalachterstand
Het taalbeleid in het onderwijs wordt versterkt door middel van hervormingen in screeningsinstrumenten, de aanstelling van taalexperts en de implementatie van voor- en bijscholing om taalachterstanden te voorkomen.
#### 3.2.1 Hervorming van de KOALA-screening
De KOALA-screening wordt vanaf 2026 grondig geactualiseerd en vanaf 2027 inhoudelijk verbreed.
* Naast begrijpend luisteren zullen ook woordenschat, fonemisch bewustzijn (het besef dat woorden uit afzonderlijke klanken bestaan) en getalbegrip getest worden.
* Deze verbreding zorgt ervoor dat de screening beter aansluit bij de essentiële basisvaardigheden die kleuters nodig hebben voor een vlotte start in het lager onderwijs.
#### 3.2.2 Rol van taalexperts
Elke school voor gewoon basisonderwijs moet minstens één taalexpert aanduiden.
* Deze taalexperts volgen een specifieke vorming, ontwikkeld door de Taalunie in samenwerking met Leerpunt.
* Ze ondersteunen het schoolteam bij het ontwikkelen en implementeren van een krachtig taalbeleid dat focust op zowel taalverwerving als taalbeheersing.
* Er zijn twee vormingstrajecten voorzien: één voor leraren, zorgcoördinatoren en beleidsmedewerkers, en één voor lerarenopleiders en pedagogisch begeleiders.
#### 3.2.3 Preventie en wegwerken van taalachterstand
* **Voorinstructie:** Vanaf de peuterklas tot en met het eerste leerjaar wordt voorinstructie ingevoerd om taalachterstand bij jonge kinderen te voorkomen.
* **Taalheldklasjes:** Voor anderstalige leerlingen die nieuw instromen vanaf het tweede leerjaar worden 'taalheldklasjes' opgericht. Ook leerlingen die volgens de klassenraad onvoldoende Nederlands beheersen, komen in aanmerking.
* **Extra Nederlands voor de overstap naar het secundair onderwijs:** Klassenraden kunnen bij het uitreiken van het getuigschrift basisonderwijs drie uur extra Nederlands per week opleggen aan leerlingen die onvoldoende taalcompetent zijn voor de overstap naar het middelbaar.
---
# Schoolrijpheid en schoolse vaardigheden
Dit onderwerp behandelt de algemene schoolrijpheid van een kind en specifieke schoolse vaardigheden die essentieel zijn voor een succesvolle overgang naar het lager onderwijs, waaronder lezen, schrijven en rekenen.
## 4. Schoolrijpheid en schoolse vaardigheden
### 4.1 Schoolrijpheid: de overgang naar het lager onderwijs
Schoolrijpheid verwijst naar de algemene gereedheid van een kind om de overstap te maken naar het lager onderwijs. Deze overgang is meer dan alleen een leeftijdsgebonden stap; het omvat een brede ontwikkeling op verschillende domeinen die een kind in staat stelt om succesvol deel te nemen aan schoolse activiteiten. De minimumleeftijd voor de kinderopvang is twee en een half jaar, waarna kinderen verplicht worden om vanaf het schooljaar waarin ze vijf worden naar school te gaan, wat doorgaans in de derde kleuterklas plaatsvindt.
#### 4.1.1 Behoeften bij de overgang naar de kleuterklas
Kinderen die starten in de kleuterklas hebben diverse behoeften die vervuld moeten worden om een zachte overgang te garanderen. Deze behoeften kunnen worden gecategoriseerd in zes basisgebieden:
* **Lichamelijke behoefte:** Voldoende rust, voeding en beweging.
* **Behoefte aan affectie en warmte:** Het ervaren van geborgenheid en positieve emotionele interacties met verzorgers en leeftijdsgenoten.
* **Behoefte aan veiligheid en duidelijkheid:** Een voorspelbare omgeving met heldere regels en routines.
* **Behoefte aan erkenning:** Het gevoel gezien en gewaardeerd te worden voor wie ze zijn en wat ze doen.
* **Behoefte om zichzelf als kundig te ervaren:** Mogelijkheden krijgen om nieuwe dingen te leren en succeservaringen op te doen.
* **Morele behoefte:** Het ontwikkelen van een begrip voor goed en kwaad en het leren omgaan met sociale normen.
#### 4.1.2 Ontwikkelingsdomeinen relevant voor de kleuterklas
De ontwikkeling van een kind verloopt op verschillende domeinen, die allen bijdragen aan schoolrijpheid:
* **Lichamelijke ontwikkeling:** Hieronder valt ook zindelijkheid, een belangrijke voorwaarde voor deelname aan schoolse activiteiten.
* **Cognitieve ontwikkeling:** De drang om te exploreren en nieuwe kennis op te doen is cruciaal. Dit omvat ook het ontwikkelen van executieve functies.
* **Emotionele ontwikkeling:** Het kind moet klaar zijn om nieuwe mensen, zoals juffen en klasgenoten, te ontmoeten en interactie aan te gaan.
* **Persoonlijkheidsontwikkeling:** Het kind leert nieuwe rollen aannemen en identificeert zich met rolmodellen.
* **Morele ontwikkeling:** Het kind ontwikkelt een begrip voor nieuwe afspraken en regels binnen de groepsdynamiek.
#### 4.1.3 De rol van zachte overgangen en instapklasjes
Een zachte overgang naar de kleuterklas is essentieel. Dit kan worden bevorderd door een wendag samen met de ouders, waarbij de aanwezigheid van de hechtingsfiguur rust brengt en 'social referencing' mogelijk maakt. Het geleidelijk wennen met halve dagen speelt in op de fysieke en cognitieve capaciteit van het kind om nieuwe indrukken te verwerken. Instapklasjes zijn specifiek ontworpen om deze overgang te faciliteren.
#### 4.1.4 Lateralisatie en executieve functies
* **Lateralisatie:** Dit is de ontwikkeling waarbij de twee hersenhelften zich differentiëren en de middellijn wordt overschreden. In de kleutertijd is dit proces nog volop gaande, wat verklaart waarom kinderen beide handen kunnen gebruiken. Stimulatie van deze ontwikkeling is mogelijk.
* **Executieve functies (EF):** Dit zijn de cognitieve processen die essentieel zijn voor doelgericht functioneren, emotiecontrole, en gedragssturing. Ze omvatten aandacht, instructies volgen, flexibel denken, probleemoplossing en zelfsturing. EF ontwikkelen zich sterk in de kleuterjaren en zijn voorspellers van schoolsucces.
* **Werkgeheugen:** Het vermogen om informatie tijdelijk vast te houden en te bewerken. Dit is nodig voor het onthouden van spelregels, de locatie van objecten, of instructies.
* **Inhibitie (impulscontrole):** Het onderdrukken van prikkels, emoties, gedachten of gedrag om adequaat te kunnen reageren. Dit hangt nauw samen met aandachtscontrole en is cruciaal voor gedragsinhibitie en emotieregulatie.
* **Cognitieve flexibiliteit:** Het vermogen om zich aan te passen aan wisselende situaties, perspectieven, strategieën en regels.
> **Tip:** Executieve functies kunnen worden gestimuleerd door spel en begeleiding. Een goede ontwikkeling van EF is een sterke voorspeller voor een vlotter leven.
> **Example:** De Marshmallowtest is een bekend voorbeeld om impulscontrole (inhibtie) te meten. Een kind krijgt de keuze tussen een directe beloning (één marshmallow) of een grotere beloning als het wacht op een tweede marshmallow.
### 4.2 Schoolse vaardigheden
Naast algemene schoolrijpheid zijn specifieke schoolse vaardigheden van belang voor een goede start in het lager onderwijs.
#### 4.2.1 Lezen
Voorbereiding op het lezen omvat verschillende componenten:
* **Woordenschat:** Een brede en rijke woordenschat is de basis voor het begrijpen van teksten.
* **Concentratievermogen:** De mogelijkheid om langere tijd gefocust te blijven op een taak is essentieel voor het leren lezen.
* **Geheugen:** Het onthouden van letters, klanken en woorden is cruciaal voor het leesproces.
* **Visuele discriminatie:** Het vermogen om subtiele verschillen en overeenkomsten te herkennen tussen vormen, letters, woorden of afbeeldingen. Dit is bijvoorbeeld belangrijk om letters als 'b' en 'd', of 'p' en 'd', of 'i' en 'l' van elkaar te onderscheiden.
#### 4.2.2 Schrijven – schrijfrijpheid
Schrijfrijpheid is een complex proces dat meerdere vaardigheden integreert:
* **Grove en fijne motoriek:** Het kind moet in staat zijn om rechtop te zitten en controle te hebben over de pengreep en polsbewegingen.
* **Lichaamsbesef:** Door bewegingen met het hele lichaam te ervaren, zoals bij 'schrijfdans', ontwikkelt het kind een beter besef van ruimtelijke relaties die bij het schrijven van belang zijn.
* **Ruimtelijke oriëntatie:** Een goed gevoel voor links en rechts, boven en onder is noodzakelijk voor het correct plaatsen van letters en woorden op papier.
* **Lateralisatie:** De ontwikkeling van een voorkeurshand is een belangrijke stap in de schrijfrijpheid.
* **Vormonderscheidingsvermogen:** Dit overlapt met visuele discriminatie en betreft het herkennen van de specifieke vormen van letters.
* **Oog-handcoördinatie:** De samenwerking tussen de ogen en de handen is cruciaal voor het nauwkeurig plaatsen van de pen op papier.
#### 4.2.3 Rekenen
De voorbereiding op rekenen omvat het volgende:
* **Getalbegrip:** Dit omvat meerdere aspecten:
* **Correspondentie:** Het kunnen koppelen van een telwoord aan een object.
* **Classificatie:** Het vermogen om voorwerpen te groeperen en subgroepen te vormen.
* **Seriatie:** Het kunnen aanbrengen van een logische volgorde, bijvoorbeeld van klein naar groot.
* **Rekentaal:** Het begrijpen en gebruiken van termen als optellen, bijdoen, wegnemen, aftrekken, etc.
* **Reversibel denken:** Het vermogen om een proces in gedachten om te keren, wat een onderdeel is van de cognitieve ontwikkeling die door Piaget werd bestudeerd.
#### 4.2.4 Versterking van Nederlandse taalvaardigheid
Er wordt ingezet op het versterken van de Nederlandse taalvaardigheid vanaf de peuterklas tot en met het eerste leerjaar om taalachterstand te voorkomen. De KOALA-screening wordt geactualiseerd en uitgebreid om naast begrijpend luisteren ook woordenschat, fonemisch bewustzijn (het besef dat woorden uit afzonderlijke klanken bestaan) en getalbegrip te testen. Elke school moet een taalexpert aanduiden die het schoolteam ondersteunt bij het taalbeleid. 'Taalheldklasjes' worden ingevoerd voor anderstalige nieuwkomers en leerlingen die onvoldoende Nederlands beheersen. Klassenraden kunnen extra uren Nederlands opleggen voor leerlingen die onvoldoende taalcompetent zijn voor de overstap naar het middelbaar.
> **Tip:** Het ontwikkelen van een sterke woordenschat en fonemisch bewustzijn is een cruciale voorbereiding op lezen en schrijven.
>
> **Example:** Het fonemisch bewustzijn kan worden geoefend door kinderen te vragen naar de begin- of eindklank van woorden, of door te spelen met rijmwoorden.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Schoolrijpheid | De mate waarin een kind voorbereid is op het starten van formeel onderwijs, waarbij rekening wordt gehouden met cognitieve, sociale, emotionele en fysieke aspecten. |
| Instapklas | Een klas binnen het kleuteronderwijs die speciaal is ingericht voor de allerkleinsten, vaak met een aangepast programma en meer ondersteuning om de overgang te vergemakkelijken. |
| Ontwikkelingsdomeinen | Verschillende gebieden waarop kinderen groeien en leren, zoals lichamelijke, cognitieve, emotionele, persoonlijkheids- en morele ontwikkeling. |
| Zachte overgang | Een geleidelijke en ondersteunende manier om kinderen te laten wennen aan een nieuwe omgeving of situatie, zoals de kleuterklas, door middel van geleidelijke introductie en ouderparticipatie. |
| Hechtingsfiguur | Een persoon (meestal een ouder of verzorger) bij wie een kind zich veilig en geborgen voelt en die een belangrijke rol speelt in de emotionele ontwikkeling en het verkennen van de omgeving. |
| Social referencing | Het gedrag waarbij een kind de reactie van een hechtingsfiguur gebruikt om te bepalen hoe het zelf moet reageren op een nieuwe of onzekere situatie. |
| Lateralisatie | Het proces waarbij de hersenhelften zich specialiseren in bepaalde functies en er een voorkeur ontstaat voor het gebruik van de linker- of rechterhand, voet, oog of oor. |
| Visuele discriminatie | Het vermogen om subtiele verschillen en overeenkomsten te herkennen tussen visuele prikkels, zoals vormen, letters, cijfers of afbeeldingen, wat essentieel is voor het leren lezen en schrijven. |
| Executieve functies | Een set van hogere cognitieve processen die nodig zijn voor doelgericht gedrag, zelfbeheersing en het aanpassen aan veranderende omstandigheden. Ze omvatten onder andere werkgeheugen, inhibitie en cognitieve flexibiliteit. |
| Werkgeheugen | Het vermogen om informatie tijdelijk vast te houden en te bewerken om complexe cognitieve taken uit te voeren, zoals het volgen van instructies of het oplossen van problemen. |
| Inhibitie (impulscontrole) | Het vermogen om ongewenste gedachten, emoties of gedragingen te onderdrukken, wat helpt bij het focussen op relevante informatie en het beheersen van impulsieve reacties. |
| Cognitieve flexibiliteit | Het vermogen om gemakkelijk te schakelen tussen verschillende taken, perspectieven, strategieën of regels, en zich aan te passen aan veranderende omstandigheden. |
| Schrijfrijpheid | De ontwikkeling van de motorische, visuele en cognitieve vaardigheden die nodig zijn om effectief te kunnen schrijven, waaronder een correcte pengreep, fijne motoriek en vormherkenning. |
| Getalbegrip | Het fundamentele begrip van getallen, hun betekenis en de relaties daartussen, inclusief concepten als correspondentie, classificatie en seriatie. |
| Fonemisch bewustzijn | Het vermogen om de afzonderlijke klanken (fonemen) te herkennen en te manipuleren waaruit woorden zijn opgebouwd, een cruciale voorwaarde voor lezen. |