Cover
Zacznij teraz za darmo InlPW_Les5_Participatie_2526_Canvas.pptx
Summary
# Politieke participatie
Politieke participatie beschrijft de manieren waarop burgers hun voorkeuren en eisen kenbaar maken aan politieke besluitvormers en druk uitoefenen om deze te vervullen.
## 1. Politieke participatie
Politieke participatie omvat alle actiemiddelen waarmee burgers hun voorkeuren en eisen signaleren aan politieke besluitvormers en druk uitoefenen om hun wensen te realiseren. Dit proces bestaat uit twee hoofdelementen: het informeren van besluitvormers en het uitoefenen van politieke druk.
### 1.1 Soorten actiemiddelen
Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen verschillende soorten politieke actiemiddelen:
* **Conventionele actiemiddelen:** Dit zijn de meer traditionele, georganiseerde vormen van participatie, vaak geïnitieerd door de overheid of politieke elites.
* Voorbeelden zijn stemmen bij verkiezingen, lid worden van een politieke partij, en deelname aan politieke bijeenkomsten.
* **Niet-conventionele actiemiddelen:** Deze vormen van participatie worden door de deelnemers zelf georganiseerd en hebben vaak een groter "stoorvermogen".
* Voorbeelden zijn betogingen, stakingen, petities, en sit-ins.
* **Nieuwe actiemiddelen:** Met de opkomst van nieuwe technologieën zijn er ook nieuwe participatievormen ontstaan.
* Voorbeelden zijn het gebruik van sociale media voor politieke doeleinden en politiek gemotiveerde consumptie.
### 1.2 Patronen in politieke participatie
Uit onderzoek blijkt dat er bepaalde patronen waarneembaar zijn in politieke participatie:
* **Patroon 1: De meeste mensen zijn niet politiek actief.** Een aanzienlijk deel van de bevolking neemt niet actief deel aan politieke processen.
* **Patroon 2: Ongelijkheden in politieke participatie.** Er bestaan duidelijke verschillen in de mate van politieke participatie, vaak gerelateerd aan sociaaleconomische factoren zoals opleidingsniveau, inkomen, geslacht, leeftijd en etnisch-culturele achtergrond. Factoren die de participatie beïnvloeden zijn onder andere de beschikbare middelen (kennis, vaardigheden, tijd, geld), de motivatie (interesse, gevoel van machteloosheid) en de mate waarin men wordt gevraagd of betrokken bij organisaties.
> **Tip:** Ongelijkheden in participatie kunnen leiden tot een vertekend beeld van de publieke opinie, omdat bepaalde groepen ondervertegenwoordigd zijn in het politieke debat.
* **Patroon 3: Achteruitgang in conventionele participatie.** Traditionele vormen van politieke betrokkenheid, zoals lidmaatschap van politieke partijen en stemgedrag, vertonen een dalende trend. Hoewel dit niet overal even sterk is en er soms lichte heroplevingen zijn, is de algemene tendens een afname van deze traditionele participatievormen.
* **Patroon 4: Verschuiving naar niet-conventionele vormen.** Er is een duidelijke verschuiving zichtbaar naar niet-conventionele vormen van participatie, met name onder jongeren. Er is echter een open vraag of deze methoden voldoende bijdragen aan het kenbaar maken en vervullen van eisen en voorkeuren.
### 1.3 Pressiegroepen en sociale bewegingen
Pressiegroepen (PG) en sociale bewegingen (SB) spelen een belangrijke rol als intermediair tussen de samenleving en de politiek, en worden beschouwd als onderdeel van het maatschappelijk middenveld.
#### 1.3.1 Wat zijn pressiegroepen en sociale bewegingen?
Zowel PG als SB hebben als gemeenschappelijk doel het beïnvloeden van het beleid en de acties van overheden. Ze maken hiervoor gebruik van diverse actiemiddelen, zoals lobbyen, protestactiviteiten en betogingen. Een cruciaal verschil met politieke partijen is dat PG en SB zelf niet deelnemen aan verkiezingen.
#### 1.3.2 Verschillen tussen pressiegroepen en sociale bewegingen
Hoewel ze vergelijkbare functies vervullen, zijn er ook belangrijke verschillen:
* **Doelstellingen:** Sociale bewegingen kunnen bredere en meer omvattende maatschappelijke doelstellingen nastreven dan pressiegroepen.
* **Organisatiestructuur:** Sociale bewegingen hebben doorgaans een lossere en minder formele organisatiestructuur dan pressiegroepen, die vaak meer gestructureerd zijn.
* **Actiemiddelen:** Pressiegroepen maken vaker gebruik van directe methoden zoals lobbyen. Sociale bewegingen neigen meer naar protest en niet-conventionele actiemiddelen.
#### 1.3.3 Hoe functioneren pressiegroepen en sociale bewegingen?
Er worden twee modellen onderscheiden om het functioneren van pressiegroepen te analyseren:
1. **Pluralisme:** In dit model worden pressiegroepen gezien als actieve concurrenten die strijden om invloed binnen het politieke systeem. Er is een open markt van ideeën en belangen, waarbij de overheid als een neutrale scheidsrechter optreedt.
2. **Corporatisme:** Dit model gaat uit van een meer georganiseerde en hiërarchische structuur, waarbij een beperkt aantal grote belangenorganisaties (zoals werknemers- en werkgeversorganisaties) structureel betrokken zijn bij het beleidsvormingsproces. Het "Groep van 10"-overleg in België, bestaande uit de belangrijkste werknemers- en werkgeversorganisaties, is hiervan een voorbeeld.
### 1.4 De rol van pressiegroepen en sociale bewegingen in de democratie
De impact van PG en SB op de democratie is een veelbesproken onderwerp. Ze kunnen bijdragen aan democratische processen door:
* Het signaleren van specifieke belangen en behoeften die anders mogelijk onderbelicht zouden blijven.
* Het stimuleren van publiek debat en bewustwording over maatschappelijke kwesties.
* Het fungeren als controlemechanisme op de overheid.
Echter, hun invloed is vaak afhankelijk van de groepsgrootte, de middelen waarover ze beschikken, en de context waarin ze opereren.
### 1.5 Politieke cultuur en haar belang
Politieke cultuur verwijst naar het geheel van houdingen, waarden en gedragingen die burgers hebben ten opzichte van het politiek systeem. Het begrijpen van politieke cultuur is essentieel voor het verklaren van politieke fenomenen en verschillen tussen samenlevingen.
#### 1.5.1 Invloed van politieke cultuur op de democratie
Onderzoek naar politieke cultuur, zoals dat van R. Putnam, heeft aangetoond dat de mate van "sociaal kapitaal" – bestaande uit netwerken van engagement, vertrouwen en normen van wederkerigheid – een significante invloed heeft op de stabiliteit en prestaties van democratieën. Een hogere mate van sociaal kapitaal leidt over het algemeen tot een stabielere democratie.
#### 1.5.2 Vormen van politieke cultuur
Er worden drie mogelijke vormen van politieke cultuur onderscheiden:
1. **Parochiale cultuur:** Burgers hebben weinig kennis van en betrokkenheid bij het nationale politieke systeem.
2. **Subject culture:** Burgers zien zichzelf als onderdaan die de wetten van de staat moeten volgen, maar hebben weinig eigen invloed.
3. **Participant culture:** Burgers zien zichzelf als actieve deelnemers in het politieke proces.
Een combinatie van gezagsgetrouwheid (kenmerkend voor subject culture) en actieve deelname (kenmerkend voor participant culture) wordt vaak gezien als de ideale "civic culture" die leidt tot een stabiele democratie.
#### 1.5.3 Kritiek op het concept van civic culture
Het concept van "civic culture" heeft ook kritiek gekregen. Enerzijds wordt het gezien als een westers ideaalbeeld, waarbij landen als Groot-Brittannië als model dienen. Anderzijds wordt de causale structuur in twijfel getrokken: leidt een bepaalde politieke cultuur tot een stabiele democratie, of is het juist de democratische stabiliteit die bepaalde culturele kenmerken voortbrengt? Bovendien wordt soms gesteld dat het model te weinig waardering heeft voor de kritische zin van burgers.
#### 1.5.4 Moderne politieke cultuur en uitdagingen voor democratie
Moderne burgers zijn vaak minder gezagsgetrouw en participeren vaker via niet-conventionele kanalen. Er is sprake van toenemend politiek wantrouwen jegens elites en gevestigde instellingen, maar ook van een grotere tolerantie voor burgerlijke ongehoorzaamheid. De vraag is in hoeverre deze veranderingen een bedreiging vormen voor de democratische stabiliteit.
### 1.6 Conclusie
Politieke participatie stelt burgers in staat om hun eisen kenbaar te maken en druk uit te oefenen op besluitvormers. Kenmerkend zijn de patronen van niet-actieve meerderheid, ongelijke participatie, een daling in conventionele participatie en een opkomst van niet-conventionele vormen. Pressiegroepen en sociale bewegingen vormen een belangrijk deel van het middenveld en beïnvloeden het beleid, elk met hun eigen kenmerken en functioneringsmodellen (pluralisme en corporatisme). Politieke participatie, politieke cultuur en sociaal kapitaal zijn onderling verbonden en beïnvloeden de kwaliteit en stabiliteit van democratieën. Veranderingen in culturele waarden hebben dan ook een directe impact op patronen van politieke participatie.
---
# Pressiegroepen en sociale bewegingen
Pressiegroepen en sociale bewegingen vervullen een cruciale intermediaire functie tussen de samenleving en de politiek, door te trachten het overheidsbeleid en de acties van overheden te beïnvloeden.
### 2.1 Wat zijn pressiegroepen en sociale bewegingen?
Zowel pressiegroepen (PG) als sociale bewegingen (SB) delen een gemeenschappelijke kern: ze maken deel uit van het maatschappelijk middenveld en streven ernaar het beleid en de acties van overheden te beïnvloeden. Ze maken hierbij gebruik van diverse actiemiddelen, zoals lobbyen, protestactiviteiten en betogingen. Een belangrijk onderscheid met politieke partijen is dat PG en SB niet deelnemen aan verkiezingen.
#### 2.1.1 Verschillen tussen pressiegroepen en sociale bewegingen
Hoewel ze verwante functies vervullen, zijn er duidelijke verschillen tussen PG en SB:
* **Doelstellingen:** Sociale bewegingen kunnen bredere en meer omvattende doelstellingen hebben dan pressiegroepen.
* **Organisatiestructuur:** Sociale bewegingen kennen doorgaans een lossere en minder formele organisatiestructuur in vergelijking met pressiegroepen.
* **Actiemiddelen:** Pressiegroepen hanteren vaker directere actiemiddelen zoals lobbyen, terwijl sociale bewegingen zich meer richten op protest en niet-conventionele actiemiddelen.
### 2.2 Hoe functioneren pressiegroepen en sociale bewegingen?
Het functioneren van pressiegroepen kan worden begrepen aan de hand van twee modellen: pluralisme en corporatisme.
#### 2.2.1 Pluralisme
In een pluralistisch model worden pressiegroepen gezien als één van de vele belangengroepen die in de samenleving actief zijn. De overheid treedt op als een neutrale scheidsrechter die de belangen van diverse groepen afweegt.
* **Kenmerken:**
* Een breed scala aan groepen concurreert om invloed.
* De toegang tot de besluitvormers is relatief open voor alle groepen.
* Geen enkele groep domineert het beleidsproces.
#### 2.2.2 Corporatisme
Het corporatisme model gaat uit van een meer gestructureerde en hiërarchische relatie tussen de overheid en een beperkt aantal grootschalige belangengroepen, vaak werknemers- en werkgeversorganisaties. Deze groepen worden door de overheid erkend en geïnstitutionaliseerd in het beleidsoverleg.
* **Kenmerken:**
* Beperkt aantal geselecteerde, representatieve organisaties.
* Formele participatie van deze organisaties in het besluitvormingsproces.
* Een sterke nadruk op sociaal overleg en consensusvorming tussen de 'top'-organisaties en de overheid.
> **Voorbeeld:** De 'Groep van 10' in België, die de belangrijkste werknemers- en werkgeversorganisaties omvat, is een illustratie van corporatistische overlegstructuren.
### 2.3 De rol van pressiegroepen en sociale bewegingen in de democratie
De invloed van pressiegroepen en sociale bewegingen op de democratie is een veelbesproken onderwerp, met name in relatie tot sociaal kapitaal en politieke cultuur.
#### 2.3.1 Sociaal kapitaal en democratie
Robert Putnam benadrukte het belang van sociaal kapitaal voor een stabiele en performante democratie. Sociaal kapitaal omvat drie essentiële onderdelen:
1. **Netwerken van engagement:** De mate waarin burgers betrokken zijn bij verenigingsleven en collectieve activiteiten.
2. **Vertrouwen:** Het vertrouwen dat burgers in elkaar en in instituties hebben.
3. **Normen van wederkerigheid:** De verwachting dat hulp en steun wederkerig zijn.
Een hogere mate van sociaal kapitaal, gevoed door actieve pressiegroepen en sociale bewegingen die burgers verbinden en vertrouwen bevorderen, draagt bij aan een stabielere democratische orde.
#### 2.3.2 Politieke cultuur en democratie
Politieke cultuur, gedefinieerd als het geheel van houdingen, waarden en gedragingen met betrekking tot het politiek systeem, speelt een cruciale rol bij het begrijpen van politieke fenomenen.
* **Vroege benaderingen (bv. Almond & Verba):** Deze benaderingen identificeerden drie mogelijke vormen van politieke cultuur:
* **Parochial culture:** Burgers hebben weinig kennis van en interactie met de nationale politiek.
* **Subject culture:** Burgers zien zichzelf als onderdanen die de output van de politiek ondergaan, maar hebben weinig invloed.
* **Participant culture:** Burgers zien zichzelf als actieve deelnemers die de input en output van de politiek kunnen beïnvloeden.
* Een **civic culture**, een combinatie van subject en participant culture, werd gezien als ideaal voor een stabiele democratie. Deze cultuur kenmerkt zich door gezagsgetrouwe burgers die wetten respecteren, vertrouwen hebben in het politiek systeem en actief deelnemen aan politiek.
* **Kritieken op vroege benaderingen:**
* De focus op een 'westers ideaal' (bv. Groot-Brittannië) werd als beperkend beschouwd.
* Er was onvoldoende aandacht voor de causale verbanden tussen politieke cultuur en democratische stabiliteit.
* De nadruk op gezagsgetrouwheid werd bekritiseerd voor het onvoldoende waarderen van kritische burgers.
#### 2.3.3 Moderne uitdagingen voor democratie
Hedendaagse trends duiden op veranderingen in politieke cultuur en participatiepatronen:
* **Afname van conventionele participatie:** Traditionele partijen verliezen leden en traditionele politieke activiteiten nemen af.
* **Toename van niet-conventionele participatie:** Burgers, met name jongeren, maken meer gebruik van protest, sociale media en andere niet-conventionele middelen.
* **Toenemend politiek wantrouwen:** Er is een groeiend wantrouwen jegens politieke elites, partijen en gevestigde instituties.
* **Hogere tolerantie voor burgerlijke ongehoorzaamheid:** Burgers lijken toleranter te staan tegenover vormen van burgerlijke ongehoorzaamheid.
De vraag rijst of deze verschuivingen naar niet-conventionele participatie en kritische houdingen een probleem vormen voor de democratische stabiliteit, of juist een teken zijn van een evoluerende en potentieel veerkrachtigere democratie. Pressiegroepen en sociale bewegingen spelen een sleutelrol in het kanaliseren van deze veranderende participatiepatronen.
---
# Politieke cultuur en democratie
Dit onderwerp onderzoekt het belang van politieke cultuur voor democratie, waarbij sociaal kapitaal, verschillende vormen van politieke cultuur en hun impact op democratische stabiliteit en welvaart worden besproken.
### 3.1 Politieke participatie en haar patronen
Politieke participatie omvat alle manieren waarop burgers hun voorkeuren en eisen signaleren aan politieke besluitvormers en druk uitoefenen om aan hun eisen tegemoet te komen. Dit kan zowel via het geven van informatie als via het uitoefenen van politieke druk. Er zijn diverse actiemiddelen, die onderverdeeld kunnen worden in:
* **Conventionele actiemiddelen:** Georganiseerd door de overheid of politieke elite, zoals stemmen of lid worden van een politieke partij.
* **Niet-conventionele actiemiddelen:** Georganiseerd door participanten zelf, met een groter stoorvermogen, zoals betogingen, stakingen of petities.
* **Nieuwe actiemiddelen:** Zoals sociale media en consumptiegedrag.
Er zijn verschillende patronen waarneembaar in politieke participatie:
* **Patroon 1: De meeste mensen zijn niet politiek actief.**
* **Patroon 2: Er zijn ongelijkheden in politieke participatie.** Deze ongelijkheden worden beïnvloed door factoren zoals onderwijs, inkomen, geslacht, leeftijd en etnisch-culturele achtergrond. De bereidheid om deel te nemen is vaak afhankelijk van de beschikbare kennis, vaardigheden, tijd, geld, interesse, en het gevoel van machteloosheid, evenals van de mate waarin mensen gevraagd worden of deel uitmaken van netwerken en organisaties.
* **Patroon 3: Er is een achteruitgang in conventionele participatie.** Traditionele partijen verliezen leden en de activiteit van partijleden neemt af. De opkomst bij verkiezingen daalt eveneens.
* **Patroon 4: Er is een verschuiving richting niet-conventionele vormen van participatie, vooral bij jongeren.** De vraag is echter of op deze manier eisen en voorkeuren voldoende gehoord worden.
### 3.2 Pressiegroepen en sociale bewegingen
Pressiegroepen (PG) en sociale bewegingen (SB) vervullen een intermediaire functie tussen de samenleving en de politiek als onderdeel van het maatschappelijk middenveld. Ze streven ernaar beleid en acties van overheden te beïnvloeden, maken gebruik van diverse actiemiddelen zoals lobbyen en protest, en nemen niet deel aan verkiezingen.
Hoewel ze een gemeenschappelijke kern hebben, zijn er ook verschillen:
* **Sociale bewegingen** kunnen bredere doelstellingen hebben en beschikken over een lossere, minder formele organisatiestructuur dan pressiegroepen.
* **Pressiegroepen** maken vaak directer gebruik van middelen zoals lobbyen, terwijl sociale bewegingen zich meer richten op protest en niet-conventionele actiemiddelen.
### 3.3 Modellen van pressiegroepen
Er bestaan twee belangrijke modellen van hoe pressiegroepen functioneren:
* **Pluralisme:** Een model waarin veel verschillende groepen concurreren om invloed, en de overheid als scheidsrechter optreedt.
* **Corporatisme:** Een model waarin de overheid intensief samenwerkt met een beperkt aantal grote, georganiseerde belangengroepen (zoals vakbonden en werkgeversorganisaties). Een voorbeeld hiervan in België is de "Groep van 10", die sociaal overleg voert.
### 3.4 De impact van pressiegroepen en sociale bewegingen op democratie
De impact van PG's en SB's op democratie wordt mede bepaald door het concept van **sociaal kapitaal**. Sociaal kapitaal verwijst naar de netwerken van engagement, vertrouwen en normen van wederkerigheid binnen een samenleving. Een hogere mate van sociaal kapitaal wordt geassocieerd met stabielere en meer performante democratieën. R. Putnam benadrukte dit door regionale verschillen in politieke prestaties in Italië te verklaren aan de hand van verschillen in sociaal kapitaal.
### 3.5 Het belang van politieke cultuur
Politieke cultuur wordt gedefinieerd als het geheel van houdingen, politieke waarden en gedragingen met betrekking tot het politiek systeem. Cultuur en geschiedenis zijn cruciaal voor het begrijpen van politieke fenomenen.
**Historische inzichten in politieke cultuur:**
Eén van de eerste grootschalige studies naar het belang van politieke cultuur identificeerde drie mogelijke vormen:
1. **Parochial culture:** Burgers hebben weinig kennis of verwachtingen van het nationale politieke systeem.
2. **Subject culture:** Burgers zien zichzelf als onderdaan die bevelen van de overheid opvolgen, maar participeren niet actief.
3. **Participant culture:** Burgers zien zichzelf als actieve deelnemers in het politieke proces.
De combinatie van de subject culture (gezagsgetrouw zijn, wetten respecteren en vertrouwen hebben in het politiek systeem) en de participant culture (actief deelnemen aan politiek) werd beschouwd als de **civic culture**, een ideaalbeeld dat zou leiden tot een stabiele democratie.
**Kritieken op de civic culture:**
* De civic culture werd bekritiseerd als een Westers ideaal, met Groot-Brittannië als model.
* Er was twijfel over de causale structuur: leidt een bepaalde politieke cultuur tot een stabiele democratie, of vice versa?
* De civic culture leek te weinig waardering te hebben voor de kritische zin van burgers.
**Moderne ontwikkelingen en hun impact:**
De moderne burger is vaak minder gezagsgetrouw en participeert minder via conventionele kanalen. Er is mogelijk sprake van toenemend politiek wantrouwen ten opzichte van elites, partijen en gevestigde instellingen. Burgers zijn toleranter geworden ten aanzien van burgerlijke ongehoorzaamheid en maken meer gebruik van niet-conventionele actiemiddelen. De vraag is of deze veranderingen een probleem vormen voor de democratische stabiliteit.
### 3.6 Conclusie
Politieke participatie stelt burgers in staat hun eisen te signaleren en druk uit te oefenen op besluitvormers. Er zijn duidelijke patronen in participatie: de meeste mensen participeren niet, maar sommigen doen dit intensiever. We zien een daling in conventionele participatie, maar een toename in niet-conventionele vormen. Pressiegroepen en sociale bewegingen zijn vitale onderdelen van het middenveld die beleid proberen te beïnvloeden, met onderlinge verschillen in hun kenmerken en invloed die context- en groepsgebonden zijn. Twee modellen, pluralisme en corporatisme, beschrijven de werking van pressiegroepen. Politieke participatie, politieke cultuur en sociaal kapitaal zijn onderling verbonden en hebben een significante invloed op de kwaliteit en stabiliteit van democratieën. Veranderingen in culturele waarden spelen een sleutelrol in de evolutie van patronen van politieke participatie.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Politieke participatie | Alle mogelijke manieren waarop burgers hun voorkeuren en eisen signaleren aan politieke besluitvormers en druk uitoefenen opdat zij tegemoet komen aan hun eisen en voorkeuren. Dit omvat zowel het geven van informatie als het uitoefenen van politieke druk. |
| Conventionele actiemiddelen | Manieren van politieke participatie die georganiseerd zijn door de overheid of politieke elite, zoals stemmen of lid worden van een politieke partij. Deze middelen worden als meer geaccepteerd en geïntegreerd beschouwd binnen het politieke systeem. |
| Niet-conventionele actiemiddelen | Manieren van politieke participatie die door de participanten zelf georganiseerd worden en een zekere mate van stoorvermogen hebben, zoals betogingen, stakingen en petities. Deze methoden trachten vaak directe aandacht te genereren voor specifieke eisen. |
| Pressiegroepen (PG) | Groepen die een intermediaire functie vervullen tussen de samenleving en de politiek, met als doel beleid en acties van overheden te beïnvloeden. Ze maken gebruik van diverse actiemiddelen, maar nemen niet deel aan verkiezingen. |
| Sociale bewegingen (SB) | Vergelijkbaar met pressiegroepen, maar vaak met lossere organisatiestructuren en bredere doelstellingen. Ze maken veelal gebruik van protest en niet-conventionele actiemiddelen om maatschappelijke verandering te bewerkstelligen. |
| Pluralisme | Een model waarin pressiegroepen functioneren in een competitieve omgeving waarbij diverse belangengroepen strijden om invloed. Er is geen enkele groep die dominant is en de overheid treedt op als scheidsrechter. |
| Corporatisme | Een model van pressiegroepering waarbij de belangrijkste werknemers- en werkgeversorganisaties een centrale rol spelen in het sociaal overleg en beleidsvorming. Dit leidt tot een meer gestructureerde en georganiseerde vertegenwoordiging van belangen. |
| Sociaal kapitaal | Het geheel van netwerken van engagement, vertrouwen en normen van wederkerigheid binnen een samenleving. Een hoge mate van sociaal kapitaal wordt geassocieerd met stabielere en performantere democratieën. |
| Politieke cultuur | Het geheel van houdingen, politieke waarden en gedragingen met betrekking tot het politiek systeem. Cultuur en geschiedenis spelen een belangrijke rol in het begrijpen van politieke fenomenen en de stabiliteit van democratieën. |
| Civic culture | Een ideaaltype politieke cultuur waarin burgers zowel gezagsgetrouw zijn en wetten respecteren, als actief deelnemen aan het politieke proces. De combinatie van deze twee aspecten leidt tot een stabiele democratie. |
| Burgerlijke ongehoorzaamheid | Het bewust en vreedzaam overtreden van wetten die als onrechtvaardig worden beschouwd, met als doel publieke aandacht te vestigen op een bepaalde kwestie en verandering te bewerkstelligen. |