Cover
Zacznij teraz za darmo 11hfst1983-2015.docx
Summary
# De staat en zijn bevoegdheden in de late 20e en vroege 21e eeuw
Hier is een gedetailleerde samenvatting van het onderwerp "De staat en zijn bevoegdheden in de late 20e en vroege 21e eeuw", gebaseerd op de verstrekte tekst.
## 1\. De staat en zijn bevoegdheden in de late 20e en vroege 21e eeuw
De late 20e en vroege 21e eeuw kenmerken zich door een verschuivende rol van de staat, gedreven door internationalisering, regionalisering en privatisering, wat leidt tot veranderingen in bestuursniveaus en de staatscapaciteit.
### 1.1 De verschuivende economische en politieke context
De Belgische economie transformeerde van een industriële naar een postindustriële, dienstengeoriënteerde of kenniseconomie. Dit ging gepaard met een afname van de industriële tewerkstelling en een stijging van de werkgelegenheid in de dienstensector, wat een hogere en beter geschoolde arbeidsmarktparticipatie vereist. Globalisering en toenemende internationale concurrentie dwongen bedrijven tot investeringen en leidden tot de delokalisatie van arbeidsintensieve sectoren.
Politiek werd de periode gekenmerkt door een turbulent partijlandschap en een groeiende loyaliteit van kiezers aan partijen. De opkomst van de "zwevende kiezer" en de diversificatie van het politieke landschap waren opvallend.
### 1.2 Veranderingen in bestuursniveaus
De bevoegdheden van de staat werden herverdeeld over verschillende bestuursniveaus.
#### 1.2.1 Verticale bewegingen tussen bestuursniveaus
* **Opwaartse beweging naar het Europese niveau:** De Europese integratie, met het Verdrag van Maastricht (1992) en het Verdrag van Amsterdam (1997), leidde tot een overdracht van soevereiniteit en een vergroting van de bevoegdheden van de Europese Unie op diverse beleidsterreinen, waaronder werkgelegenheid, justitie en binnenlandse zaken. De uitbreidingen van de EU met nieuwe lidstaten vergrootten het inwonersaantal en de complexiteit.
* **Neerwaartse beweging: regionalisering:** België evolueerde van een unitaire naar een federale staat door opeenvolgende staatshervormingen. Deze hervormingen, vaak het resultaat van "conclaaf" onderhandelingen tussen partijvoorzitters, leidden tot een decentralisatie van bevoegdheden naar gemeenschappen en gewesten.
* De oprichting van het Arbitragehof (later Grondwettelijk Hof) in 1984 was cruciaal voor het beslechten van bevoegdheidsconflicten.
* De derde staatshervorming (1988) versterkte de autonomie van gemeenschappen en gewesten aanzienlijk, en maakte Brussel tot een volwaardig gewest, zij het met eigen wetgevende instrumenten (ordonnanties).
* De vierde staatshervorming (Sint-Michielsakkoord, 1992) introduceerde rechtstreeks verkozen regionale parlementen, wat België transformeerde tot een volwaardige federale staat.
* Latere staatshervormingen (vanaf 2001) overhevelden nog meer bevoegdheden en financiële middelen naar de deelstaten, waaronder landbouw, buitenlandse handel en gemeentewetgeving.
* De splitsing van het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde (2010-2011) was een belangrijke institutionele wijziging die België strikter opdeelde in ééntalige regio's.
* **Lokale en provinciale democratisering, maar onder druk:** Provincies bleven behouden na de staatshervormingen, met een democratisering door de overdracht van macht van de gouverneur aan de verkozen provincieraad. Lokale besturen, hoewel versterkt door fusies, zagen hun macht niet noodzakelijkerwijs toenemen, mede door de politiehervorming die leidde tot bovengemeentelijke politiezones. Gemeenten kregen wel nieuwe participatie-instrumenten zoals gemeentelijke volksraadplegingen. Vanaf 2005 werd in de gemeenten het burgemeesterschap directer gekoppeld aan de kiezer.
#### 1.2.2 De (federale) staatscapaciteit herzien
De staatscapaciteit werd herzien, met een focus op afslanking, efficiëntie en transparantie.
* **Politici meer macht over ambtenaren:** De invloed van politici op topfuncties in de ambtenarij bleef aanzienlijk. Hoewel er pogingen waren om de aanstellingen te objectiveren en managers uit de private sector aan te trekken (Copernicushervorming), bleef politieke beïnvloeding, met name via de kabinetten van ministers, een dominante factor. De statutaire benoemingen namen af ten gunste van contractuele aanstellingen, met name in de regionale besturen en overheidsbedrijven.
* **Streven naar een evenwichtig overheidsbudget:** De hoge staatsschuld dreef de overheid tot een neoliberaal saneringsbeleid. Belastingen werden verlaagd om investeringen te stimuleren, terwijl de vennootschapsbelasting daalde. Druk vanuit Europa, met name de Maastrichtnormen voor toetreding tot de euro, dwong België tot begrotingsdiscipline en besparingen. Privatiseringen leverden inkomsten op en droegen bij aan de afbouw van de staatsschuld.
* **Triomf van de gerechtelijke macht: administratieve rechtscolleges minder populair:** De rol van de rechterlijke macht nam toe ten koste van administratieve rechtscolleges. Fiscaal geschil werd integraal overgedragen aan de rechterlijke macht. De Raad van State verloor bevoegdheden aan gespecialiseerde rechtscolleges, zoals de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen en de Raad voor Vergunningsbetwistingen. De onafhankelijkheid van de magistratuur werd versterkt door een meritocratisch selectiesysteem en de oprichting van de Hoge Raad voor Justitie, die de politisering van benoemingen moest tegengaan.
* **Parastatalen onder veranderingsdruk:** De regionalisering had een significante impact op parastatalen, met de overdracht van bevoegdheden naar gewesten en gemeenschappen.
* **Herstructurering tot autonome overheidsbedrijven:** Parastatalen in transport en communicatie werden omgevormd tot autonome overheidsbedrijven, met grotere zelfstandigheid en beheerscontracten met de overheid. De Europese eenheidsmarkt speelde hierin een cruciale rol.
* **Privatisering van parastatalen:** Verschillende parastatalen, met name in de financiële sector en de nutsbedrijven, werden geprivatiseerd om de staatsschuld af te bouwen en marktwerking te bevorderen. De Belgische luchtvaartmaatschappij Sabena ging failliet na de financiële problemen van haar private meerderheidsaandeelhouder.
* **Nieuwe parastatalen onder beheerscontracten:** Bij de oprichting van nieuwe parastatalen, vaak gericht op specifieke maatschappelijke taken (bv. gelijkheid, voedselveiligheid), werd de methode van het beheerscontract gehanteerd om hen meer autonomie te verlenen en te ontsnappen aan strikte overheidsregels.
### 1.3 Beleidstrends
Het beleid in deze periode werd gekenmerkt door neoliberale economische principes en een veranderende rol van de staat.
#### 1.3.1 Neo-liberaal economisch beleid
De overheid nam een nieuwe rol aan als marktmeester of regisseur, gericht op het waarborgen van concurrentie en het functioneren van de markt.
* **Besluitvorming onttrokken aan het sociaal overleg:** Hoewel de syndicalisatiegraad toenam, verloor het sociaal overleg aan invloed door overheidsinterventie in loonvorming (loonnorm) en de focus op internationale concurrentiekracht.
* **Strijd rond de financiering van de sociale zekerheid:** De financiële druk op de sociale zekerheid door vergrijzing en stijgende kosten leidde tot saneringsmaatregelen aan de uitgavenkant en verschuivingen in de financiering. De toenemende belasting op arbeid werd bekritiseerd als een rem op werkgelegenheid, wat leidde tot een zoektocht naar alternatieve financieringsbronnen, zoals de BTW.
* **De staat als marktmeester of regisseur:** De overheid richtte diensten op om marktconcurrentie te reguleren en te waarborgen, zoals de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (CREG) en de Raad voor de Mededinging.
#### 1.3.2 Wat delen de Vlaamse, Belgische en Europese naties?
De opkomst van nieuwe bestuursniveaus en de globalisering leidden tot een diversificatie van nationale identiteiten. Mensenrechten en antidiscriminatiewetten werden belangrijke grenzen voor overheidsoptreden.
* **Globalisering en streektaal:** De noodzaak van meertaligheid, met name Engels, nam toe in het onderwijs en in het professionele leven, wat de traditionele rol van de streektaal als bestuurstaal onder druk zette.
* **Gendergelijkheid:** Er was een duidelijke evolutie naar gendergelijkheid, met wetgeving op gelijke beloning, individuele belastingheffing en de invoering van ministeriële portefeuilles voor Gelijke Kansen. Positieve discriminatie, zoals quota voor vrouwelijke kandidaten op kieslijsten, werd ingevoerd om een evenwichtige vertegenwoordiging te bevorderen. De wetgeving rond genderidentiteit werd in 2018 aangepast om meer nadruk te leggen op zelfbeschikking.
* **De natie verandert door de immigratiesamenleving:** De Belgische samenleving werd steeds diverser door immigratie. De overheid bestreed discriminatie en nationaliteitsverwerving werd vereenvoudigd, wat de evolutie naar een immigratiesamenleving erkende.
* **Het kerk-staat regime en een diverser religieus landschap:** De invloed van de katholieke kerk op het openbare leven nam af door secularisering, maar de katholieke zuil bleef sterk in het onderwijs. De erkenning van de islam als officiële godsdienst leidde tot nieuwe uitdagingen op het vlak van vertegenwoordiging en staatsbemoeienis. De diversiteit aan religieuze gemeenschappen beïnvloedde ook het beleid rond begraafplaatsen.
> **Tip:** De periode kenmerkt zich door een complexe interactie tussen globalisering, Europeanisering en decentralisering. De staat verliest niet noodzakelijk macht, maar zijn bevoegdheden en de manier waarop deze worden uitgeoefend, verschuiven aanzienlijk.
> **Voorbeeld:** De oprichting van autonome overheidsbedrijven met beheerscontracten illustreert de nieuwe manier waarop de staat invloed uitoefent, niet meer door directe aansturing, maar door het stellen van resultaatverbintenissen en controle op de naleving van contracten.
* * *
# Politiek landschap en overheidsbeleid
Dit hoofdstuk beschrijft de evolutie van het Belgische politieke landschap en overheidsbeleid vanaf de jaren tachtig, met een focus op de transformatie van politieke partijen, de impact van Europese integratie, de verschuiving naar neoliberaal economisch beleid en de gevolgen daarvan voor de sociale zekerheid en staatsinmenging.
### 2.1 Het politieke leven
Het politieke leven in België onderging significante veranderingen, gekenmerkt door een toenemend gewicht van meer kiezers, een turbulent partijlandschap en uiteindelijk stabielere regeringen.
#### 2.1.1 Het groter gewicht van meer kiezers
De politieke rechten werden geleidelijk losgekoppeld van de Belgische nationaliteit, mede onder impuls van de Europese Unie. Vanaf 1998 kregen burgers van niet-EU-landen die al vijf jaar in België verbleven gemeentelijk stemrecht. In 2009 werd het opschorten van het kiesrecht voor veroordeelden na het uitzitten van hun straf geschrapt. Tegelijkertijd nam het aandeel kiezers binnen de bevolking toe door de toenemende nationaliteitsverwerving onder ingezeten vreemdelingen. De impact van de stem van individuele kiezers op de volksvertegenwoordiging werd vergroot door een wijziging in het kiessysteem, waarbij het aantal voorkeursstemmen beslissender werd. Tegelijkertijd versterkte een kiesdrempel van 5% de greep van de traditionele partijen. De invoering van provinciale kieskringen in 1995 en 2003, met als uitzondering het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde, leidde tot institutionele spanningen die uiteindelijk resulteerden in de splitsing van dit arrondissement in 2011.
> **Tip:** De evolutie van het kiesrecht weerspiegelt een bredere trend van universalisering en de aanpassing van politieke rechten aan een meer diverse samenleving.
#### 2.1.2 Een turbulent partijlandschap
Na de staatshervormingen losten traditionele regionale partijen op in de grotere politieke families. De eeuwwisseling zag een heropleving van het Vlaams-nationalisme, met de NVA die uitgroeide tot een dominante partij. De Franstalige PS slaagde erin haar traditionele kiezers te behouden, wat de doorbraak van extreem-rechts in Franstalig België verhinderde. De liberale partij (VLD) vernieuwde zich met een neo-liberaal profiel, terwijl Franstalige liberalen zich verenigden in het Mouvement Réformateur. De christen-democraten (CVP en PSC) zochten vernieuwing met naamswijzigingen naar CD&V en CdH (later Les Engagés). Alle partijen, met uitzondering van het Vlaams Belang, democratiseerden zich en trachtten hun legitimiteit te heroveren na een golf van schandalen in de jaren negentig. Politici legden zichzelf ook nieuwe normen op, zoals de openbaarmaking van mandaten en vermogen. De opkomst van uitdagers, waaronder ecologische partijen (Agalev/Groen, Ecolo) en extreem-rechtse partijen (Vlaams Blok/Vlaams Belang, NVA), zorgde voor een turbulent partijlandschap. Schandalen rond partijfinanciering, zoals de Agusta-affaire, leidden tot de invoering van publieke partijfinanciering. De staatshervorming en grotere kiesomschrijvingen versterkten de greep van de partijen op de politiek.
> **Voorbeeld:** De Agusta-affaire, waarbij vermeend smeergeld werd ontvangen voor de toewijzing van contracten voor helikopters, illustreert de noodzaak voor publieke partijfinanciering om belangenvermenging tegen te gaan.
#### 2.1.3 Regeringen terug stabieler
Ondanks het stemmenverlies van de traditionele partijen bleven zij de macht monopoliseren, zij het soms met juniorpartners. De partijen maakten echter wel koerszwenkingen, zoals de CVP die in 1981 de socialisten ruilde voor een liberale coalitiepartner. De invoering van de paars-groene regering Verhofstadt in 1999 markeerde een politieke verschuiving. Vanaf 2008 werden CD&V en CdH opgenomen in de regering, en in 2010 doorbrak de NVA het machtsmonopolie van de traditionele politieke families. Het parlement verloor de laatste decennia van de 20e eeuw macht aan de uitvoerende macht, maar vond een nieuwe functie in het behandelen van schandalen en het verschaffen van inzicht in gebeurtenissen via parlementaire onderzoekscommissies. Deze commissies, waarvan het aantal toenam vanaf de jaren tachtig, speelden een rol bij het herstellen van het vertrouwen tussen maatschappij en politiek.
### 2.2 De staat
De rol en structuur van de staat ondergingen ingrijpende veranderingen, gekenmerkt door verticale bewegingen tussen bestuursniveaus en een herziening van de staatscapaciteit.
#### 2.2.1 Verticale bewegingen tussen bestuursniveau’s
De politieke besluitvorming verschoof naar supranationale en regionale niveaus.
##### 2.2.1.1 Opwaartse beweging naar het Europese niveau
Het Verdrag van Maastricht (1992) en de daaropvolgende verdragen, zoals Amsterdam (1997) en Nice (2001), versterkten de bevoegdheden en democratisering van de Europese Gemeenschap, die in 2009 de Europese Unie werd. Uitbreidingsgolven met onder andere de mediterrane landen, Scandinavië en Centraal-Europese landen vergrootten de omvang en complexiteit van de EU.
##### 2.2.1.2 Een neerwaartse beweging: regionalisering
België transformeerde van een unitaire naar een federale staat door middel van opeenvolgende staatshervormingen. Het Arbitragehof, later het Grondwettelijk Hof, werd opgericht om bevoegdheidsconflicten te beslechten en toe te zien op de grondwettelijkheid van wetten en decreten. De derde staatshervorming (1988) kende de gemeenschappen en gewesten meer bevoegdheden en financiële middelen toe, en maakte van Brussel een volwaardig gewest. De vierde staatshervorming (1992) introduceerde rechtstreeks gekozen parlementen voor de gemeenschappen en gewesten. De vijfde staatshervorming (2001) hevelde verdere bevoegdheden en financiële middelen over, waaronder fiscale autonomie voor de gewesten. De zesde staatshervorming (2011) integreerde Brussel-Halle-Vilvoorde verder in de federale structuren en pakte de onderfinanciering van de Franse Gemeenschap aan.
> **Tip:** De Belgische staatshervormingen zijn een complex proces van pacificatiepolitiek, waarbij compromissen vaak vaag werden gehouden om tegemoet te komen aan verschillende politieke achterbannen.
##### 2.2.1.3 Een lokale en provinciale democratisering, maar blijvend onder druk
De provincies bleven behouden na het Egmontpact en werden gedemocratiseerd door de machtsoverdracht van de gouverneur aan de verkozen provincieraad. De fusie van gemeenten en de oprichting van bovengemeentelijke politiezones in 1998, deels ingegeven door de Dutroux-affaire, versterkten echter niet per se de lokale macht. Gemeenten kregen wel het participatie-instrument van gemeentelijke volksraadplegingen. De regionale overheden kregen bevoegdheid over de gemeentewet, wat leidde tot verschillen in de benoeming van burgemeesters.
#### 2.2.2 De (federale) staatscapaciteit herzien
De staat probeerde haar capaciteit te herzien door middel van afslanking, modernisering van het overheidsapparaat en een streven naar een evenwichtig overheidsbudget.
##### 2.2.2.1 Politici meer macht over ambtenaren
Het aantal personen in overheidsdienst bleef relatief stabiel, maar het aandeel contractuelen nam toe, vooral bij de regionale autoriteiten. De vaste benoeming werd afgebouwd, met name in Vlaanderen, omwille van financiële overwegingen en een focus op marktwerking. De politieke invloed op topfuncties bleef echter significant, ondanks hervormingen die beoogden de selectie op basis van merites te bevorderen.
##### 2.2.2.2 Het streven naar een evenwichtig overheidsbudget
De hoge overheidsschuld vanaf de jaren tachtig leidde tot een neoliberaal beleid gericht op ontvetting van de staat. De belastingen op hogere inkomens en vennootschappen werden verlaagd om investeringen te stimuleren en buitenlandse investeerders aan te trekken. De druk vanuit Europa om aan de Maastrichtnormen te voldoen, leidde tot besparingsoperaties en de privatisering van overheidsbedrijven. Ondanks inspanningen om de schuldgraad te verminderen, zorgde de economische crisis vanaf 2008 opnieuw voor een stijging.
> **Voorbeeld:** De Maastrichtnorm, die een begrotingstekort onder de 3% en staatsschulden onder de 60% van het BBP vereiste om toe te treden tot de euro, dwong België tot een significante inspanning op het vlak van budgettaire sanering.
##### 2.2.2.3 Triomf van de gerechtelijke macht: administratieve rechtscolleges minder populair
De rol van de rechterlijke macht nam toe, mede door besparingen die de administratieve rechtscolleges verzwakten. Fiscale geschillen werden volledig overgedragen aan de rechterlijke macht. De Raad van State, hoewel nog steeds een belangrijke instantie, verloor bevoegdheden aan gespecialiseerde raden zoals de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen en de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Het Hof van Cassatie werd veroordeeld door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens wegens het gebrek aan motivering bij schuldigverklaringen door het Assisenhof. De magistratuur won aan onafhankelijkheid door meritocratische selectieprocedures en de oprichting van de Hoge Raad voor Justitie, die de benoemingen en bevorderingen regelt.
##### 2.2.2.4 Parastatalen onder veranderingsdruk
De regionalisering had een grote invloed op parastatalen, waarbij vele "nationale" instellingen werden vervangen door gewestelijke of communautaire equivalenten. Sociale zekerheidsinstellingen bleven echter federaal.
###### 2.2.2.4.1 Parastatalen in transport en communicatie herstructureren tot autonome overheidsbedrijven
Publieke monopolies in transport en communicatie werden omgevormd tot autonome overheidsbedrijven, mede onder Europese druk om marktconformiteit te realiseren. Deze bedrijven kregen grotere zelfstandigheid en sloten beheerscontracten met de federale overheid. De gedeeltelijke privatisering van een aantal van deze bedrijven stimuleerde een commerciële logica.
###### 2.2.2.4.2 Afslanking van de staat: parastatalen geprivatiseerd
Verschillende openbare kredietinstellingen werden geprivatiseerd, evenals andere parastatalen zoals de Nationale Investeringsmaatschappij. Pogingen tot verdere privatisering, zoals bij Sabena, strandden deels of leidden tot financiële problemen. De luchthaven van Zaventem werd geprivatiseerd, hoewel de Vlaamse regering later investeerde om deze opnieuw onder overheidscontrole te brengen.
###### 2.2.2.4.3 Nieuwe parastatalen onder beheerscontracten
Nieuwe parastatalen werden opgericht met een focus op efficiëntie, zichtbaarheid en wendbaarheid, waarbij beheerscontracten de aansturing door de overheid regelen.
### 2.3 Het beleid
Het overheidsbeleid onderging een neo-liberale transformatie met gevolgen voor de economie, sociale zekerheid en de rol van de staat.
#### 2.3.1 Neo-liberaal economisch beleid
Vanaf 1982 sloeg de regering een neoliberale koers in, gericht op het terugdringen van de staatschuld en de invloed van de arbeidersbeweging. Loonmatiging werd ingevoerd om de concurrentiekracht van ondernemingen te herstellen. De overheidsregulering van financiële markten werd afgezwakt, wat mede debet was aan de bankencrisis van 2008. De arbeidsmarktbemiddeling en opleiding werden geregionaliseerd, waarbij marktwerking centraal kwam te staan. Europese en globale ontwikkelingen, zoals de invoering van de euro en de oprichting van de Wereldhandelsorganisatie, bevorderden de liberalisering van markten.
#### 2.3.1.1 Besluitvorming onttrokken aan het sociaal overleg in het postfordisme
Hoewel de syndicalisatiegraad steeg, nam de macht van de vakbonden af. Het sociaal overleg verloor invloed door de invoering van een loonnorm en een verminderde impact van het indexmechanisme. In het immigratiebeleid werd de nood aan hooggeschoolde arbeidskrachten een drijfveer, en het beheer van hooggeschoolde arbeidsmigratie werd deels geprivatiseerd. Het beheer van de energiemarkt werd ook onttrokken aan het sociaal overleg en onderworpen aan marktspelers.
#### 2.3.1.2 Strijd rond de financiering van de sociale zekerheid
De sociale zekerheid werd geconfronteerd met oplopende uitgaven door demografische ontwikkelingen en medische kosten. Er werden saneringsmaatregelen genomen, waaronder de invoering van maximumuitkeringen, waardoor de uitgaven als percentage van het BBP daalden. De financiering verschoof van werknemers- en werkgeversbijdragen naar alternatieve financieringsbronnen, zoals indirecte belastingen. De privatisering van delen van de sociale zekerheid werd bevorderd via fiscaal interessante individuele en groepsverzekeringen.
> **Tip:** De evolutie van de financiering van de sociale zekerheid weerspiegelt een politieke strijd tussen verschillende ideologieën over de rol van de staat en de markt.
#### 2.3.1.3 De staat als marktmeester of regisseur
De staat nam een nieuwe rol aan als marktmeester, waarbij ze toezag op de optimale werking van marktconcurrentie. Speciale diensten zoals de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (CREG) en de Raad voor de Mededinging werden opgericht om concurrentie te waarborgen en machtsmisbruik te bestrijden.
#### 2.3.2 Wat delen de Vlaamse, Belgische en Europese naties?
De verschuiving van politieke besluitvorming naar supranationale en regionale niveaus ging gepaard met de creatie van nieuwe sub- en supranationale identiteiten. De opkomst van mensenrechten en de strijd tegen discriminatie legden grenzen op aan exclusieve natievorming. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens speelde een cruciale rol bij het versterken van de rechtstaat en het beschermen van individuele rechten.
##### 2.3.2.1 Globalisering en streektaal
De globalisering en de nood aan meertaligheid leidden tot een promotie van vreemde talen, zoals Frans en Engels, in het onderwijs. De nationale talen kwamen ook als bestuurstalen onder druk te staan.
##### 2.3.2.2 Gendergelijkheid
De staat bevorderde gendergelijkheid door wetgeving op gelijke lonen, individuele belastingheffing en positieve discriminatie in politieke functies. De echte doorbraak voor vrouwen in het parlement kwam met de quotawet van 1994. De juridische erkenning van genderidentiteit en zelfbeschikking werd in 2018 gerealiseerd, afstand nemend van een puur biologisch determinisme.
##### 2.3.2.3 De natie verandert door de immigratiesamenleving
België transformeerde tot een immigratiesamenleving, waarbij de nationaliteitsverwerving werd vereenvoudigd en het beleid gericht werd op integratie. Racisme werd bestreden vanuit het principe van mensenrechten, en immigranten werden steeds meer gelijkgesteld aan Belgische burgers.
##### 2.3.2.4 Het Kerk-Staat regime en een diverser religieus landschap
De invloed van de katholieke kerk op het openbaar leven nam af door secularisering. Ethische thema's zoals abortus en euthanasie kregen vernieuwende beleidsantwoorden, met name onder de paars-groene regering Verhofstadt. Het onderwijslandschap bleef echter sterk beïnvloed door katholieke scholen. De islam werd erkend als officiële godsdienst, maar de uitvoering bleef complex door interne verdeeldheid binnen de moslimgemeenschap en sterke overheidsinterventie. Begraafplaatsen werden een nieuw strijdtoneel, met de oprichting van moslimpercelen die tegemoet kwamen aan religieuze voorschriften.
* * *
# Hervormingen van de rechterlijke macht en de publieke sector
Dit gedeelte behandelt de evolutie en hervormingen binnen de Belgische rechterlijke macht en de publieke sector, met een focus op de groeiende invloed van de rechterlijke macht, de veranderende rol van administratieve rechtscolleges en de herstructurering van parastatalen.
### 3.1 De opkomst van de gerechtelijke macht en de rol van administratieve rechtscolleges
Gedurende de onderzochte periode onderging de Belgische rechterlijke macht significante veranderingen, gekenmerkt door een groeiende onafhankelijkheid en een verandering in de rol van administratieve rechtscolleges.
#### 3.1.1 Verzwakking van de positie van administratieve rechtscolleges
Traditioneel had België een systeem van administratieve rechtscolleges, die specifieke geschillen, zoals die met betrekking tot politieke rechten, behandelden. Deze rechtscolleges verloren echter geleidelijk aan terrein en bevoegdheden. De besparingen binnen de overheid hadden ook gevolgen voor de werking van de rechterlijke macht, waaronder het opleggen van alleen zittende rechters aan correctionele rechtbanken. De afschaffing van de legerdienst in 1992 leidde eveneens tot de ontmanteling van een reeks traditionele rechtscolleges.
#### 3.1.2 Hervormingen in fiscaal geschillenbeheer
Een belangrijke hervorming betrof het beheer van fiscale geschillen. Vóór 1999 waren de Provinciale Directeurs der Directe Belastingen de eerstelijnsrechters voor fiscale geschillen. Hun dubbelzinnige positie als zowel rechter als ambtenaar werd bekritiseerd. Uiteindelijk werd besloten dat de fiscale geschillen integraal aan de rechterlijke macht werden overgedragen. Gespecialiseerde fiscale kamers werden opgericht binnen de Rechtbanken van Eerste Aanleg om deze geschillen te behandelen. Een administratieve beroepsprocedure bij de Directeur der Directe Belastingen bleef bestaan om geschillen informeel op te lossen, maar de rechtspraak werd exclusief voorbehouden aan de rechterlijke macht.
#### 3.1.3 De Raad van State onder druk en de opkomst van gespecialiseerde rechtscolleges
De Raad van State, een cruciaal administratief rechtscollege, werd geconfronteerd met een enorme toename van het aantal beroepen, voornamelijk op het gebied van ruimtelijke ordening en vreemdelingenzaken. Hierdoor werd de Raad van State overweldigd. Om deze overbelasting tegen te gaan, werden een aantal bevoegdheden van de Raad van State overgedragen aan nieuw opgerichte gespecialiseerde rechtscolleges, zoals de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen en de Raad voor Vergunningsbetwistingen. Ook de Raad van State werd geweerd uit de regulerende instanties die toezicht hielden op geprivatiseerde markten, zoals post en telecommunicatie, en elektriciteit en gas.
#### 3.1.4 De impact van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) speelde een cruciale rol in het versterken van de rechtstaat. Met name artikel 3 van het EVRM, dat stelt dat staten mensen niet aan onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing mogen blootstellen, werd gebruikt om de mensenrechten van personen die met uitzetting bedreigd werden te beschermen. Het EHRM veroordeelde België in 2010 in de zaak Taxquet omdat er geen motivering voorzien was bij een schuldigverklaring door het Assisenhof, wat leidde tot een wetswijziging die motivering verplicht stelde.
#### 3.1.5 De onafhankelijkheid van de magistratuur
De magistratuur won in deze periode aanzienlijk aan onafhankelijkheid. Naast de vereiste van een diploma rechten en balie-ervaring, moesten kandidaten vanaf 1991 slagen voor een vergelijkend toegangsexamen, wat zorgde voor een meritocratische selectie. De affaire Dutroux in 1996 leidde tot een radicale breuk met de politisering van benoemingen in het gerecht. De Hoge Raad voor Justitie werd opgericht om alle benoemingen en bevorderingen binnen het gerechtelijk apparaat toe te wijzen.
#### 3.1.6 Nieuwe rechtbanken en arrondissementen
In 2013 werden familiezaken binnen het burgerlijk recht ondergebracht bij nieuw opgerichte familie- en jeugdrechtbanken. Deze rechtbanken hebben tot doel een aangepaster en humaner antwoord te bieden op conflicten binnen families. Terzelfdertijd werd de territoriale organisatie van de rechterlijke macht aangepast, waarbij het aantal gerechtelijke arrondissementen werd herleid van 27 naar 12, wat schaalvoordelen en een grotere mobiliteit voor magistraten met zich meebracht.
### 3.2 De herstructurering van parastatalen en de publieke sector
De periode werd gekenmerkt door significante veranderingen in de structuur en werking van de publieke sector, met name door de regionalisering en de transformatie van parastatalen.
#### 3.2.1 Regionalisering van parastatalen
De federalisering van België had een grote invloed op de parastatale instellingen. Veel bevoegdheden werden overgedragen van nationale naar gewestelijke en communautaire niveaus. Dit leidde tot de vervanging van nationale overheidsinstellingen door gewestelijke of communautaire parastatalen. Bijvoorbeeld, het Nationaal Werk voor het Kinderwelzijn werd in de Vlaamse gemeenschap overgenomen door Kind en Gezin en in Franstalig België door het Office de la Naissance et de l'Enfance. Ook de Nationale Investeringsmaatschappij werd afgeslankt, terwijl de gewesten eigen investeringsmaatschappijen oprichtten zoals GIMV en SRIW.
#### 3.2.2 Transitie naar autonome overheidsbedrijven
Parastatalen in de transport- en communicatiesector werden geherstructureerd tot autonome overheidsbedrijven. Dit was deels gedreven door de Europese druk om marktconformiteit te eisen en concurrentie te bevorderen. Publieke monopolies werden doorbroken, wat leidde tot naamsveranderingen en een grotere operationele zelfstandigheid. Deze autonome bedrijven sloten beheerscontracten met de federale overheid, waarin hun taken en doelstellingen werden vastgelegd, met speciale nadruk op de universele dienstverlening.
> **Tip:** De beheerscontracten vertegenwoordigden een belangrijke institutionele innovatie, waarbij overheidsbedrijven zowel publieke taken moesten uitvoeren als commerciële activiteiten mochten ontplooien.
#### 3.2.3 Privatisering van publieke activa
Een belangrijk aspect van de afslanking van de staat was de privatisering van overheidsbedrijven en -instellingen. Diverse kredietinstellingen, zoals de ASLK en het Gemeentekrediet, werden verkocht aan private groepen. Ook de Nationale Investeringsmaatschappij werd geprivatiseerd. Zelfs in sectoren als de luchtvaart (Sabena) en luchthaveninfrastructuur (Zaventem) drong privatisering door, hoewel de overheid vaak een minderheidsbelang behield om controle uit te oefenen. De privatisering werd deels ingegeven door de noodzaak om de staatschuld af te bouwen en werd gezien als een efficiëntere manier om bepaalde diensten te organiseren.
#### 3.2.4 Nieuwe parastatalen onder beheerscontracten
Naast de privatisering van bestaande entiteiten, werden er ook nieuwe parastatalen opgericht, voornamelijk op federaal niveau. Deze nieuwe instellingen, zoals het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding en het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, werkten eveneens onder beheerscontracten. Dit model bood hen autonomie in hun personeelsbeleid en financieel beheer, met als doel een efficiënter en flexibeler overheidsbeleid te realiseren op hun specifieke domeinen.
#### 3.2.5 Politici meer macht over ambtenaren
De verhouding tussen politici en ambtenaren veranderde. Hoewel het aantal personen in overheidsdienst schommelde, nam het aandeel contractuele ambtenaren toe, vooral bij regionale autoriteiten en autonome staatsbedrijven. De vaste benoeming werd in bepaalde sectoren als minder wenselijk beschouwd ten gunste van flexibiliteit en marktwerking. Desalniettemin behielden de politieke kabinetten een sterke invloed op de besluitvorming, ook binnen de hervormde administratieve structuren zoals de Federale Overheidsdiensten (FOD's) na de Copernicushervorming.
#### 3.2.6 Streven naar een evenwichtig overheidsbudget
De druk om het overheidsbudget in evenwicht te brengen was een drijvende kracht achter veel hervormingen. De hoge staatsschuld dwong de overheid tot besparingen en het genereren van extra inkomsten, onder meer door privatiseringen. De naleving van de Maastrichtnormen voor de toekomstige euro was een belangrijke stimulans voor budgettaire discipline. Dit leidde tot een beperking van overheidsuitgaven, ook in basisdiensten zoals justitie.
#### 3.2.7 Verandering in de financiering van de sociale zekerheid
De financiering van de sociale zekerheid evolueerde aanzienlijk. De toenemende afhankelijkheidsgraad en stijgende uitgaven, met name in de jaren tachtig, leidden tot een verschuiving van de financieringsbronnen. Er was een tendens om de lasten op arbeid te verlagen en meer te vertrouwen op alternatieve financieringsbronnen, zoals indirecte belastingen. De rol van de overheid in het garanderen van een sociaal vangnet bleef centraal, maar de middelen en mechanismen veranderden.
* * *
This summary provides a detailed overview of the reforms in the judicial system and the public sector as presented in the document, adhering to the specified formatting and content requirements.
* * *
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
* Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
* Let op formules en belangrijke definities
* Oefen met de voorbeelden in elke sectie
* Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Neo-liberaal economisch beleid | Een economische filosofie die pleit voor beperkte overheidsinterventie, deregulering, privatisering en vrije markten om economische groei te stimuleren. Dit beleid richt zich op het verminderen van de rol van de staat en het versterken van marktkrachten. |
| Postfordisme | Een economisch systeem dat volgt op het Fordisme, gekenmerkt door flexibele productie, de opkomst van de dienstensector, en een grotere nadruk op kennis en informatie. Besluitvorming wordt minder gedomineerd door traditioneel sociaal overleg. |
| Zwevende kiezers | Kiezers die niet loyaal zijn aan een specifieke politieke partij en hun stemgedrag kunnen aanpassen op basis van actuele politieke issues, de prestaties van partijen of de persoonlijke aantrekkingskracht van kandidaten. Dit fenomeen duidt op een veranderende politieke loyaliteit. |
| Staatsartshervorming | Een proces waarbij de institutionele structuur en bevoegdheidsverdeling van een staat wordt gewijzigd, vaak om politieke spanningen te verminderen of de efficiëntie van het bestuur te verbeteren. In België heeft dit geleid tot de transformatie van een unitaire naar een federale staat. |
| Parastatalen | Overheidsbedrijven of -instellingen die autonoom opereren binnen de publieke sector, vaak met een specifiek mandaat om diensten te verlenen of economische activiteiten te ontplooien. Ze vallen onder overheidscontrole maar hebben operationele flexibiliteit. |
| Beheerscontract | Een contractuele overeenkomst tussen de overheid en een autonome overheidsinstantie of -bedrijf, waarin de taken, doelstellingen en prestatieverwachtingen worden vastgelegd. Dit instrument stuurt de activiteiten van de parastataal terwijl deze enige autonomie behoudt. |
| Privatisering | Het proces waarbij overheidsbezittingen, -diensten of -bedrijven worden overgedragen aan de private sector. Dit kan gebeuren door verkoop van aandelen, activa of het uitbesteden van diensten, met als doel efficiëntieverbetering en staatschuldaflossing. |
| Rechtspraak | Het proces waarbij rechtbanken en andere gerechtelijke instanties uitspraken doen over juridische geschillen, gebaseerd op wetgeving en precedenten. In België is de rechterlijke macht een belangrijke pijler van de staat, met een evolutie naar meer onafhankelijkheid. |
| Federale Staat | Een staatsvorm waarin de macht is verdeeld tussen een centrale overheid en regionale deelstaten (in België de gemeenschappen en gewesten), die elk hun eigen bevoegdheden en wetgevende organen hebben. Dit systeem ontstond in België door opeenvolgende staatshervormingen. |
| Consumptiebelasting (BTW) | Een belasting die wordt geheven op de verkoop van goederen en diensten, die uiteindelijk door de consument wordt betaald. Het is een belangrijke bron van inkomsten voor de overheid en kan regressief zijn omdat het een groter deel van het inkomen van lagere inkomensgroepen opslokt. |
| Werkgeversbijdragen | Sociale premies die werkgevers betalen aan de sociale zekerheid, gebaseerd op het loon van hun werknemers. Deze bijdragen zijn een belangrijke financieringsbron voor sociale uitkeringen en diensten. |
| Werkverdelingskosten | Kosten die verband houden met de verdeling van arbeid, zoals kosten voor werving, training en personeelsbeheer. In de context van de tekst, de stijgende loonkosten leidden tot kosten die de werkgevers ertoe aanzetten arbeid te vervangen door kapitaal. |
| Arbeidsproductiviteit | De hoeveelheid output die een werknemer produceert per tijdseenheid. Verbeteringen in arbeidsproductiviteit zijn cruciaal voor economische groei en concurrentievermogen. |
| Globalisering | Het proces van toenemende wereldwijde interconnectiviteit en onderlinge afhankelijkheid op economisch, cultureel en politiek gebied. Het beïnvloedt onder meer handel, migratie, en de verspreiding van informatie. |
| Streektaal | Een taal of dialect die specifiek is voor een bepaalde geografische regio binnen een land. In België zijn de regionale talen (Nederlands, Frans, Duits) en de hiermee verbonden culturele identiteiten belangrijk in de politieke dynamiek. |
| Gendergelijkheid | Het principe dat alle geslachten gelijke rechten, verantwoordelijkheden en kansen hebben. Dit omvat gelijke behandeling op de arbeidsmarkt, in het onderwijs, en in het publieke leven, en de strijd tegen discriminatie op basis van geslacht. |
| Immigratiesamenleving | Een samenleving die significant wordt gevormd door de instroom van mensen uit andere landen. Dit leidt tot een diverse bevolking en stelt nieuwe eisen aan integratie, beleid en sociale cohesie. |
| Kerk-Staat regime | De relatie tussen religieuze instituties (zoals kerken) en de staat. Dit kan variëren van scheiding van kerk en staat tot staatsreligie, met implicaties voor religieuze vrijheid, publieke dienstverlening en onderwijs. |
| Secularisering | Het proces waarbij religie minder invloedrijk wordt in het publieke leven en de samenleving. Dit kan zich uiten in een afname van religieuze deelname, de scheiding van kerk en staat, en de groeiende seculariteit van wetgeving en instituties. |