Cover
Zacznij teraz za darmo 1.+Politiek+%26+Wetenschap.pptx
Summary
# Wat is politiek en de politicologie
Dit gedeelte definieert politiek als het sturen van een samenleving en introduceert politicologie als de wetenschappelijke studie hiervan, waarbij de noodzaak van politiek door diversiteit en schaarste wordt verklaard en variaties op territoriaal en inhoudelijk niveau worden belicht.
### 1.1 wat is politiek ?
Politiek wordt breed gedefinieerd als alles wat te maken heeft met het sturen van een samenleving. Het woord 'politiek' is afgeleid van het Griekse 'polis', wat stad of samenleving betekent. Deze brede definitie geldt voor elke vorm van samenleven of gemeenschap.
De noodzaak voor sturing in een samenleving ontstaat vanuit twee fundamentele menselijke en maatschappelijke kenmerken:
* **Diversiteit:** Mensen verschillen in hun noden, voorkeuren en visies. Deze diversiteit kan leiden tot verschillende opvattingen over hoe de samenleving georganiseerd moet worden en welke doelen nagestreefd moeten worden.
* **Schaarste:** Middelen, tijd en energie zijn eindig. Deze schaarste noodzaakt keuzes over hoe deze beperkte middelen verdeeld moeten worden, wat vaak de kern vormt van politieke besluitvorming.
Aristoteles beschouwde de mens als een 'zoon politikón' (politiek dier), wat impliceert dat samenleven en het organiseren daarvan inherent zijn aan het menszijn. Echter, de mogelijkheid tot conflict is eveneens aanwezig juist vanwege de bovengenoemde diversiteit en schaarste.
### 1.2 Variaties in politiek
Politiek kent aanzienlijke variaties, zowel op het niveau van de samenleving als op het niveau van inhoud en reikwijdte.
#### 1.2.1 Variatie op het niveau van de samenleving
Deze variatie kan worden ingedeeld op een **territoriaal** en **niet-territoriaal** niveau:
* **Territoriaal:** Politiek speelt zich af binnen geografisch afgebakende entiteiten zoals staten, regio's, gemeenten, en op internationaal niveau.
* **Niet-territoriaal:** Politieke processen vinden ook plaats binnen niet-geografische gemeenschappen, zoals verenigingen, religieuze instellingen (bv. de Rooms-katholieke kerk), academische gemeenschappen, studentengroepen, activistennetwerken en online gemeenschappen.
De impact van deze politieke organisaties op het dagelijkse leven kan sterk verschillen. Een belangrijk onderscheid hierbij is de vrijwilligheid van lidmaatschap en de mogelijkheid tot 'opt-out'.
#### 1.2.2 Variatie op het niveau van inhoud en reikwijdte
De vraag "wat wordt er geregeld?" leidt tot variaties in de inhoud en reikwijdte van politieke activiteiten. De grenzen van wat politiek wordt geacht te zijn, zijn in de loop der tijd verschoven.
* **Uitbreiding van de rol van de staat:** De staat evolueerde van het bieden van minimale diensten (justitie, politie, defensie, financiën) naar een uitgebreide verzorgingsstaat.
* **Burgerschap en rechten:** T.H. Marshall onderscheidde drie dimensies van hedendaags burgerschap: burgerlijke, politieke en sociaal-economische rechten.
* **Burgerlijke rechten (civiel recht/privaatrecht):** Regels die de onderlinge verhoudingen tussen burgers regelen, zoals personen- en familierecht, goederenrecht en verbintenissenrecht.
* **Politieke rechten (staatsrecht):** Besluitvormingsprocessen die individuen overstijgen, relaties tussen burger en overheid, en het functioneren van de overheid zelf. Voorbeelden zijn het stemrecht, het recht om een openbaar ambt te bekleden, vrijheid van meningsuiting, vrijheid van vergadering, en het recht op bescherming tegen onrechtmatige arrestatie.
* **Sociaal-economische rechten:** Deze rechten, zoals het recht op arbeid, sociale zekerheid, behoorlijke huisvesting, een gezond leefmilieu, culturele ontplooiing en gezinsbijslagen, werden later opgenomen in grondwetten (bv. Artikel 23 van de Belgische Grondwet in 1994) en brengen een inspanningsverbintenis met zich mee voor de staat, in plaats van een strikte resultaatsverbintenis.
De reikwijdte van de politiek neemt toe. Thema's als kinderrechten, de impact van feminisme ("het persoonlijke is politiek"), sociale media, privacy, en zelfs eenzaamheid kunnen onderwerp van politieke sturing worden.
#### 1.2.3 Politisering en depolitisering
* **Politisering:** Een thema wordt onderwerp van politieke sturing en collectieve besluitvorming. Dit impliceert vaak een herdefiniëring van de grens tussen het "privé" en het "publiek".
* **Privé:** Domeinen waar individuen autonoom opereren zonder collectieve inmenging.
* **Publiek:** Domeinen waar mensen elkaar ontmoeten en waar collectieve beslissingen noodzakelijk zijn voor de organisatie van het samenleven. Politisering vereist het aantonen van het collectieve karakter van problemen, waarbij persoonlijke ervaringen worden gekoppeld aan bredere structurele uitdagingen.
* **Depolitisering:** Het "politieke karakter" van een thema wordt weggenomen, vaak door het als een individueel probleem te beschouwen of door te stellen dat individuele oplossingen volstaan.
#### 1.2.4 Vormen en regimes
Politieke systemen kunnen variëren in hun grondbeginselen, zoals democratische of autoritaire regimes, eenheden (unitair) of meervoudige bestuurslagen (federaal), meerderheids- of consensusdemocratieën, unicamerale of bicamerale parlementen, en de specifieke regels van het politieke spel (bv. kieskringen, rol van het staatshoofd).
### 1.3 Politieke wetenschap : politicologie , huh?
De politicologie houdt zich bezig met het bestuderen van de samenleving, maar onderscheidt zich van andere maatschappelijke commentatoren zoals journalisten, kunstenaars, opiniemakers en burgers door haar wetenschappelijke benadering.
#### 1.3.1 Gebonden aan wetenschappelijke regels
Politicologie is gebonden aan strikte wetenschappelijke regels:
* **Intellectuele distantie:** Wetenschappers streven ernaar om met enige afstand naar hun studieobject te kijken.
* **Omgaan met bias (vooringenomenheid):** Hoewel wetenschappers niet perfect neutraal kunnen zijn en hun opvattingen de vraagstelling en interpretatie kunnen beïnvloeden, is er een bewustzijn van deze potentiële bias. Dit wordt ondervangen door twijfel te omarmen, ambigue bevindingen te rapporteren, en reflexiviteit toe te passen (kritisch bevragen van de eigen relatie tot het studieobject).
* **Systematische dataverzameling en analyse:** Politicologen zoeken geordend naar (on)regelmatigheden en patronen door middel van een bewuste keuze van onderzoekstechnieken (kwalitatief en kwantitatief).
* **Openheid en transparantie:** Onderzoeksresultaten worden gerapporteerd met openheid over methoden, ethiek, en worden onderworpen aan peer review en open access publicaties.
#### 1.3.2 Instrumenten van de politicologie
Politicologen gebruiken specifieke instrumenten om politiek te bestuderen:
* **Concepten:** Dit zijn afgebakende begrippen, gevat in definities. Ze fungeren als "data-containers" om instellingen, gedrag en processen te categoriseren als een "geval van een breder fenomeen". Voorbeelden zijn "democratie", "gelijkheid", "socialisme", "politieke participatie" en "macht".
* **Voorbeeld concepten:** Robert Dahl onderscheidde het ideaaltype "democratie" van de empirische praktijk "polyarchie". Polyarchie, wat "veel bestuur" betekent, omvat criteria zoals controle over het bestuur door verkozen mandatarissen, vrije en eerlijke verkiezingen, stemrecht, vrije meningsuiting, toegang tot informatie, vrijheid van vereniging en responsiviteit van de overheid aan de kiezer.
* **Modellen:** Modellen reduceren de empirische complexiteit en brengen verbanden tussen processen, fenomenen en gedragingen in kaart. Een bekend voorbeeld is Easton's model van het politiek systeem, dat de overheid als een open systeem beschouwt dat inputs (eisen en steun) omzet in outputs (beslissingen en beleid) via een conversieproces, met terugkoppeling naar de samenleving.
> **Tip:** Modellen zijn vereenvoudigingen van de werkelijkheid die ons helpen bepaalde relaties en processen beter te begrijpen. Ze laten echter niet alle nuances zien.
* **Theorieën:** Theorieën zijn uitspraken over relaties tussen variabelen die geverifieerd of getoetst kunnen worden aan de hand van hypothesen. Ze bieden geen harde wetten, maar formuleren kansrelaties.
* **Theorie:** Een uitspraak over de relatie tussen meetbare verschijnselen (variabelen).
* **Hypothese:** Een toetsbare voorspelling gebaseerd op een theorie.
* **Toetsing:** Het verzamelen en analyseren van data om de hypothese te bevestigen of te weerleggen.
* **Voorbeeld theorie:** Stemgedrag wordt mede beïnvloed door opleidingsniveau.
* **Hypothese:** Groene partijen trekken gemiddeld meer langgeschoolde kiezers aan, terwijl extreemrechtse partijen gemiddeld meer kortgeschoolde kiezers aantrekken. Dit kan worden getoetst door stemgedrag en opleidingsniveau in representatieve steekproeven te meten en de relatie te analyseren, rekening houdend met andere variabelen.
> **Tip:** Het cruciale onderscheid tussen correlatie en causatie mag nooit worden vergeten bij het toetsen van theorieën. Een correlatie betekent niet automatisch dat het ene fenomeen het andere veroorzaakt.
* * *
# Variaties in politiek en de grenzen van politiek
Dit onderwerp verkent de veelzijdigheid van politiek, zowel qua maatschappelijke manifestatie (territoriaal en niet-territoriaal) als qua inhoud en reikwijdte, en analyseert de dynamische grenzen van wat als politiek wordt beschouwd door middel van politisering en depolitisering.
### 2.1 Variatie op het niveau van de samenleving
Politiek kan zich op verschillende manieren manifesteren binnen de samenleving, afhankelijk van het niveau waarop deze plaatsvindt:
* **Territoriaal:** Dit verwijst naar politiek binnen afgebakende geografische gebieden. Voorbeelden hiervan zijn staten, regio's, gemeenten en internationale politieke structuren.
* **Niet-territoriaal:** Dit betreft politiek binnen organisaties en gemeenschappen die niet primair op een geografisch grondgebied gebaseerd zijn. Voorbeelden zijn religieuze instellingen (zoals de Rooms-katholieke kerk), academische gemeenschappen, studentengroepen, activistische bewegingen en online gemeenschappen.
De impact van deze verschillende politieke manifestaties kan sterk variëren op het dagelijkse leven van individuen. Een cruciaal onderscheid hierbij is de vrijwilligheid van lidmaatschap en de mogelijkheid om zich van deze politieke gemeenschappen af te scheiden (opt-out).
### 2.2 Variatie op het niveau van inhoud en reikwijdte
De definitie van wat als politiek wordt beschouwd, is niet statisch, maar evolueert voortdurend. Dit uit zich in de variatie van de inhoud en de reikwijdte van politieke besluitvorming:
#### 2.2.1 De verschuivende grenzen van de politiek
De grenzen van politieke bevoegdheden en de mate van overheidsbemoeienis zijn historisch veranderd. De staat is bijvoorbeeld geëvolueerd van een minimale dienstverlening (gericht op justitie, politie, defensie en financiën) naar een uitgebreide verzorgingsstaat.
* **Burgerschap en rechten:** T.H. Marshall onderscheidde drie dimensies van hedendaags burgerschap: burgerlijke, politieke en sociaal-economische rechten.
* **Burgerlijke rechten (civiel of privaatrecht):** Deze regelen de onderlinge verhoudingen tussen burgers en omvatten zaken als personen- en familierecht (huwelijk, echtscheiding), goederenrecht (erfrecht) en verbintenissenrecht (arbeidsovereenkomsten, koop- en huurovereenkomsten).
* **Politieke rechten (staatsrecht):** Deze betreffen besluitvormingsprocessen die het individu overstijgen en de relatie tussen burger en overheid reguleren. Voorbeelden zijn het stemrecht, het recht om een openbaar ambt te bekleden, vrijheid van meningsuiting, vrijheid van vergadering en het recht op bescherming tegen onrechtmatige arrestatie of militaire dwang.
* **Sociaal-economische rechten:** Deze, zoals verankerd in Artikel 23 van de Belgische Grondwet, garanderen het recht op een menswaardig leven. Ze omvatten onder meer het recht op arbeid, sociale zekerheid, bescherming van de gezondheid, behoorlijke huisvesting, een gezond leefmilieu, culturele en maatschappelijke ontplooiing, en gezinsbijslagen. De opname hiervan in de grondwet (in 1994) was mede uitdagend vanwege de afdwingbaarheid. De staat heeft hierbij een inspanningsverbintenis in plaats van een resultaatsverbintenis.
#### 2.2.2 Toenemende reikwijdte van de politiek
De reikwijdte van wat als politiek wordt beschouwd, is in de loop der tijd aanzienlijk toegenomen. Dit is zichtbaar in diverse domeinen:
* Kinderrechten en -bescherming
* Het feministische principe dat "het persoonlijke is politiek" (vanaf de jaren 1960)
* Het recht op "ontkoppelen" in de context van sociale media
* Terrorisme en privacyvraagstukken
* Zelfs thema's als eenzaamheid kunnen politiek worden gemaakt.
#### 2.2.3 Politisering en depolitisering
Deze dynamiek in de reikwijdte van politiek kan worden geanalyseerd aan de hand van de concepten politisering en depolitisering.
* **Politisering:** Dit proces houdt in dat een bepaald thema onderworpen wordt aan politieke sturing en collectieve besluitvorming. Politisering impliceert vaak een herdefiniëring van de grens tussen het "privé" en het "publieke" domein.
* **Privé:** Dit zijn domeinen waar individuen autonoom kunnen handelen en oordelen, zonder collectieve inmenging.
* **Publiek:** Dit zijn domeinen waar mensen elkaar ontmoeten en waar, ter wille van de organisatie van het samenleven, collectieve beslissingen noodzakelijk zijn. Politisering vereist het aantonen van het collectieve karakter van problemen, waarbij persoonlijke ervaringen worden gekoppeld aan bredere structurele uitdagingen.
* **Depolitisering:** Dit proces behelst het ontnemen van het "politieke karakter" aan een bepaald fenomeen. Een voorbeeld is kritiek op wetgeving die suggereert dat problemen beter individueel dan structureel opgelost kunnen worden.
### 2.3 Variaties in vormen en regimes
Naast de inhoudelijke en maatschappelijke variaties, kennen politieke systemen ook variaties in hun fundamentele principes, structuren en procedures:
* **Vormen en regimes:** Democratisch versus autoritair.
* **Territoriale inrichting:**Unitair versus federaal.
* **Besluitvormingsprincipes:** Meerderheids- versus consensusbeginsel.
* **Wetgevende organen:** Unicameraal (één kamer) versus bicameraal (twee kamers).
* **Overige regels van het spel:** Zoals de indeling van kieskringen, hun grootte, en de rol van het staatshoofd.
> **Tip:** Het is belangrijk te onthouden dat politiek meer omvat dan enkel formele instellingen. De brede definitie van politiek als "alles wat te maken heeft met het sturen van een samenleving" benadrukt dat het een collectieve praktijk is die voortdurend plaatsvindt en veel diverse actoren betrekt, niet alleen de staat.
> **Voorbeeld:** De campagne van de Amerikaanse krant The Washington Post met de slogan "democracy dies in darkness" na de presidentsverkiezingen van 2016 illustreert hoe hedendaagse media zich positioneren binnen het publieke debat en politieke thema's adresseren, wat de brede definitie van politiek ondersteunt.
* * *
# Instrumenten van de politicologie
Dit deel behandelt de methoden en hulpmiddelen die politicologen gebruiken om politiek te bestuderen, waaronder concepten voor het afbakenen van begrippen, modellen voor het vereenvoudigen van complexe verbanden, en theorieën voor het formuleren en toetsen van uitspraken over relaties tussen variabelen.
### 3.1 Concepten
Concepten dienen om begrippen af te bakenen en worden gevat in een definitie. Ze fungeren als "data-containers" die instellingen, gedrag en processen categoriseren als een "geval van een breder fenomeen". Voorbeelden van belangrijke concepten in de politicologie zijn democratie, gelijkheid, socialisme, politieke participatie en macht.
#### 3.1.1 Democratie als ideaaltype en polyarchie als empirische praktijk
Omdat er geen perfecte democratie bestaat, introduceren politicologen onderscheidingen om landen te classificeren. Robert Dahl onderscheidt democratie als een ideaaltype van polyarchie als empirische praktijk.
* **Polyarchie**: Dit concept is afgeleid van de Griekse woorden "poly" (velen) en "arkhe" (bestuur). Het verwijst naar een systeem waarbij de controle over het bestuur berust bij verkozen mandatarissen. De kerncomponenten van een polyarchie zijn:
* Vrije en eerlijke verkiezingen.
* Stemrecht en het recht om verkiesbaar te zijn voor de meeste volwassenen.
* Vrijheid van meningsuiting.
* Toegang tot (alternatieve) informatie en vrijheid van overheidspropaganda.
* Vrijheid van vereniging.
* Responsiviteit van de overheid en partijen naar kiezers.
* Aansprakelijkheid van de overheid en partijen.
Polyarchie wordt beschouwd als een empirisch concept, een "data-container", die helpt bij het classificeren van politieke systemen op basis van observeerbare kenmerken.
### 3.2 Modellen
Modellen worden gebruikt om de empirische complexiteit te reduceren en om verbanden tussen processen, fenomenen en gedragingen in kaart te brengen. Ze helpen bij het begrijpen van de relaties tussen verschillende actoren en processen binnen een politiek systeem.
#### 3.2.1 Easton's model van het politiek systeem
David Easton ontwikkelde een invloedrijk kringloopmodel van het politiek systeem, dat het bestuur beschouwt als een open systeem dat inputs omzet in outputs.
* **Componenten van Easton's model**:
* **Eisens (Demands)**: Dit zijn de input van burgers of groepen in de samenleving die een reactie of actie van de overheid vereisen. Dit kan gaan om specifieke verzoeken, klachten of wensen.
* **Steun (Support)**: Dit is de input die het voortbestaan van het politiek systeem waarborgt. Steun kan actief of passief zijn en uit zich in gehoorzaamheid aan wetten, deelname aan verkiezingen of algemene acceptatie van de autoriteit.
* **Gatekeepers**: Dit zijn actoren of instituties die bepalen welke eisen en steun de overheid bereiken. Zij filteren en selecteren de inputs.
* **Conversieproces**: Dit is het proces waarbij de inputs (eisen en steun) door de overheid worden omgezet in outputs (beleid, beslissingen, wetten).
* **Outputs**: Dit zijn de beslissingen, acties en beleidsmaatregelen die door de overheid worden geproduceerd.
* **Terugkoppeling (Feedback)**: Dit is de reactie van de samenleving op de outputs van de overheid. Deze feedback informeert het systeem en beïnvloedt toekomstige inputs.
* **Functie van het model**: Easton's model, hoewel een reductie van de werkelijkheid, maakt het mogelijk om politieke sturing in verschillende soorten gemeenschappen op een vergelijkbare manier te benaderen. Het helpt ons de relaties tussen actoren en processen te begrijpen. Een systeem dat weinig steun geniet, kan bijvoorbeeld geconfronteerd worden met "input overload", wat de legitimiteit en werking van de gatekeepers kan ondermijnen.
### 3.3 Theorieën
Theorieën formuleren uitspraken over relaties tussen variabelen en genereren verwachtingen die getoetst kunnen worden aan de hand van hypothesen. In de politicologie zijn theorieën geen harde wetten, maar kansrelaties.
#### 3.3.1 Theorie als relatie tussen variabelen
Een theorie in de politicologie stelt een verband voor tussen twee of meer variabelen, die gemeten verschijnselen representeren.
* **Variabelen**: Dit zijn gemeten verschijnselen die kunnen variëren. In de politicologie kan dit bijvoorbeeld opleidingsniveau, stemgedrag, inkomen, leeftijd, etc. zijn.
* **Hypothesen**: Dit zijn specifieke, toetsbare uitspraken die voortvloeien uit een theorie en een voorspelling doen over de relatie tussen variabelen.
* **Toetsing**: Hypothesen worden getoetst door systematisch data te verzamelen (bijvoorbeeld via representatieve steekproeven) en de relatie tussen de variabelen te analyseren. Hierbij is het cruciaal om rekening te houden met de invloed van andere variabelen die de relatie zouden kunnen beïnvloeden.
> **Tip:** Een cruciaal onderscheid bij het toetsen van theorieën is dat tussen correlatie en causatie. Correlatie geeft aan dat twee variabelen samenhangen, terwijl causatie impliceert dat de ene variabele de andere veroorzaakt. Causale verbanden zijn moeilijker aan te tonen en vereisen vaak geavanceerdere onderzoeksmethoden.
#### 3.3.2 Voorbeeld: Theorie over stemgedrag en opleidingsniveau
Een veelvoorkomende theorie in de politicologie is dat stemgedrag mede wordt beïnvloed door het opleidingsniveau van kiezers.
* **Theorie/Verwachting**: Stemgedrag wordt (mede) beïnvloed door opleidingsniveau.
* **Hypothesen afgeleid uit de theorie**:
* Groene partijen trekken gemiddeld meer langgeschoolde kiezers aan.
* Extreemrechtse partijen trekken gemiddeld meer kortgeschoolde kiezers aan.
* **Toetsing**: Deze hypothesen kunnen worden getoetst door het stemgedrag en opleidingsniveau van een representatieve steekproef uit het kiezerskorps te meten en de relatie tussen beide te analyseren. Daarbij wordt gecontroleerd voor de invloed van andere variabelen, zoals leeftijd, inkomen of woonplaats. De analyse kan per gemeente of per kiezer worden uitgevoerd om patronen zichtbaar te maken.
> **Voorbeeld:** Uit analyses van stemgedrag bij Vlaamse verkiezingen blijkt dat gemeenten met een hoger aandeel kortgeschoolden vaak een hogere score voor extreemrechtse partijen laten zien, terwijl gemeenten met een hoger aandeel langgeschoolden gemiddeld meer stemmen uitbrengen op groene partijen. Dit illustreert de empirische toetsing van de hypothesen.
* * *
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Politiek | Het geheel van activiteiten en processen die gericht zijn op het sturen en organiseren van een samenleving, inclusief besluitvorming, machtsuitoefening en conflictbemiddeling. |
| Politicologie | De wetenschappelijke discipline die zich bezighoudt met de systematische studie van politieke fenomenen, instituties, processen en gedragingen, gebruikmakend van concepten, modellen en theorieën. |
| Polis | Oorspronkelijk de Griekse benaming voor een stadstaat, en bij uitbreiding een synoniem voor samenleving of gemeenschap in de politieke context. |
| Zoon Politikon | Een term van Aristoteles die verwijst naar de mens als een sociaal en politiek wezen dat van nature geneigd is tot gemeenschapsleven en politieke organisatie. |
| Diversiteit | De aanwezigheid van verschillen binnen een samenleving op het gebied van behoeften, voorkeuren, visies, achtergronden en identiteiten, wat kan leiden tot de noodzaak van politieke sturing. |
| Schaarste | De beperkte beschikbaarheid van middelen, zoals tijd, energie of goederen, die herverdeeld moeten worden, wat politieke besluitvorming noodzakelijk maakt. |
| Politisering | Het proces waarbij een onderwerp of fenomeen wordt erkend als een onderwerp van politieke sturing en collectieve besluitvorming, vaak door de grens tussen privaat en publiek te herdefiniëren. |
| Depolitisering | Het proces waarbij het politieke karakter van een onderwerp wordt weggenomen, wat kan inhouden dat problemen worden afgedaan als individueel in plaats van structureel, of dat oplossingen buiten het politieke domein worden gezocht. |
| Burgerlijke rechten | Rechten die de onderlinge verhouding tussen burgers regelen en de individuele vrijheden beschermen, zoals eigendomsrechten en contractuele rechten, vaak onderdeel van het civiele recht. |
| Politieke rechten | Rechten die burgers in staat stellen deel te nemen aan het politieke proces, zoals stemrecht, het recht om zich verkiesbaar te stellen, vrijheid van meningsuiting en vergadering. |
| Sociaal-economische rechten | Rechten die gericht zijn op het waarborgen van een menswaardig bestaan en sociale zekerheid, zoals het recht op werk, huisvesting, gezondheidszorg en een leefbaar milieu. |
| Concepten | Abstracte begrippen die in de politicologie worden gebruikt om politieke fenomenen, instellingen, gedragingen en processen te definiëren, categoriseren en analyseren. |
| Modellen | Vereenvoudigde voorstellingen van de werkelijkheid die verbanden tussen verschillende politieke elementen in kaart brengen en helpen bij het begrijpen van complexe politieke systemen en processen. |
| Theorieën | Geformuleerde uitspraken of hypothesen over relaties tussen variabelen in het politieke veld, die getoetst kunnen worden aan de hand van empirisch onderzoek om verwachtingen te valideren of te weerleggen. |
| Polyarchie | Een politiek systeem dat wordt gekenmerkt door brede politieke participatie en de aanwezigheid van competitieve verkiezingen, openheid van informatie en vrijheid van vereniging, als empirische benadering van democratie. |
| Empirische praktijk | Werkelijke, observeerbare situaties en verschijnselen in de politieke werkelijkheid, in tegenstelling tot abstracte of ideale concepten. |
| Correlatie | Een statistische relatie tussen twee of meer variabelen waarbij veranderingen in de ene variabele gepaard gaan met veranderingen in de andere, maar dit impliceert geen oorzakelijk verband. |
| Causatie | Een oorzakelijk verband tussen twee of meer variabelen, waarbij een verandering in de ene variabele direct leidt tot een verandering in de andere. |