Cover
Zacznij teraz za darmo Microsoft Word - Instroombundel Filosofie_ Antropia.docx.pdf
Summary
# Wat is filosofie?
Dit deel van de studiehandleiding verkent de oorsprong en ontwikkeling van filosofie, onderscheidend van mythisch en magisch denken, en haar relatie tot wetenschap.
### 1.1 De oorsprong van filosofie
Filosofie vindt zijn oorsprong in de menselijke verwondering over de wereld om ons heen. Vragen over het ontstaan van dingen, zoals sterren aan de hemel, leiden tot een zoektocht naar verklaringen en houvast [3](#page=3).
#### 1.1.1 Magisch denken
Magisch denken is een vroege poging om controle te krijgen over aspecten van het leven waarover de mens geen macht heeft. Dit gebeurt via rituelen die invloed proberen uit te oefenen op gebeurtenissen. Hoewel de wetenschappelijke onderbouwing vaak ontbreekt, kan dit soort denken nog steeds troost en heling bieden [3](#page=3).
#### 1.1.2 Mythisch denken
Mythisch denken uit zich in verhalen, vaak scheppingsverhalen, die antwoorden bieden op grote levensvragen zoals de oorsprong van de mens en de wereld. Deze verhalen spelen zich af in de beginperiode van de wereld en doen een beroep op bovennatuurlijke krachten zoals goden. Een kenmerk van mythen is antropomorfisme, waarbij mythische figuren menselijke eigenschappen krijgen toebedeeld. De toehoorders hechtten hieraan geloof [4](#page=4).
#### 1.1.3 Kritische houding tegenover mythe
De Griekse filosoof Xenophanes van Colophon (560-475 v.C.) uitte kritiek op de antropomorfe voorstelling van goden, omdat deze te veel op mensen leken en onvoorspelbaar waren. Deze kritische houding is een belangrijk element in de overgang naar filosofisch denken [5](#page=5).
### 1.2 Filosofie
Filosofie is afgeleid van het Oudgriekse woord 'philosophia', wat "verlangen naar wijsheid" betekent. Het is niet gebonden aan een specifiek studiedomein zoals wetenschap; een filosoof kan over uiteenlopende zaken reflecteren [5](#page=5).
#### 1.2.1 Pythagoras en het verlangen naar doorgronden
Pythagoras van Samos (ca. 570-500 v.C.) was een van de eersten die zichzelf filosoof noemde. Filosofie was volgens hem gericht op het doorgronden van de ordening van het heelal en alles daarin. Dit verlangen om alles te doorgronden, typeert filosofie tot op heden [5](#page=5).
#### 1.2.2 Natuurfilosofen en de oerstof
De eerste filosofen, ook wel natuurfilosofen genoemd, zochten naar een materiële oerstof waaruit alles ontstaan is en naar natuurkundige processen om de oorsprong te verklaren. Thales van Milete (624-546 v.C.) concludeerde op basis van waarnemingen dat alles uit water bestond, omdat water essentieel is voor de groei van planten en bij verschillende temperaturen van vorm verandert [5](#page=5).
> **Tip:** Het inzicht van Thales dat materie een vorm van energie kan zijn, resoneert met moderne wetenschappelijke ideeën [6](#page=6).
### 1.3 Filosofie versus wetenschap
Hoewel er in de klassieke oudheid nog geen wetenschap bestond zoals wij die nu kennen, legden de natuurfilosofen de basis voor analyse, redenering en het presenteren van rationele theorieën [6](#page=6).
#### 1.3.1 Aristoteles en de opdeling van disciplines
Vanaf de Griekse filosoof Aristoteles (385-322 v.C.) begon er een onderscheid te ontstaan tussen verschillende studieonderwerpen, wat leidde tot een inventaris van disciplines zoals biologie en fysica. Deze disciplines behoorden destijds nog tot de filosofie. Aristoteles wordt daarom beschouwd als de 'vader van alle wetenschappen' [6](#page=6).
#### 1.3.2 De wetenschappelijke revolutie en de opkomst van aparte wetenschappen
De wetenschappelijke revolutie in de 16e en 17e eeuw benadrukte het belang van observatie en experimenten. Dit leidde tot de ontwikkeling van een nieuwe onderzoeksmethode en het ontstaan van aparte wetenschappen, waarbij voormalige filosofische thema's wetenschappelijke studieobjecten werden [6](#page=6).
#### 1.3.3 Exacte en humane wetenschappen
Wetenschappen kunnen worden onderverdeeld in exacte of positieve wetenschappen, gebaseerd op natuurwetten, wiskundige modellen en formele logica, en humane wetenschappen, die de maatschappij, cultuur en menselijk gedrag onderzoeken [6](#page=6) [7](#page=7).
> **Tip:** Tegenwoordig worden pogingen gedaan om de kloof tussen exacte en humane wetenschappen te dichten door kennis uit verschillende disciplines te combineren [7](#page=7).
#### 1.3.4 De rol van filosofie naast wetenschap
De wetenschap kan niet alle vragen beantwoorden; vragen over het al dan niet bestaan van een begin van tijd behoren bijvoorbeeld tot de filosofie. Wetenschap en filosofie vullen elkaar aan en hebben een gemeenschappelijk doel: het vinden van rationele verklaringen [7](#page=7).
> **Voorbeeld:**
> Filosofische vragen: Bestaat God? Waar komt kennis vandaan? Waarom is er zoveel lijden op de wereld? Moet je altijd de waarheid spreken? Moet kunst mooi zijn? Wat is wetenschap [7](#page=7)?
>
> Wetenschappelijke vragen: Hoeveel keer is de maan kleiner dan de zon? Wat is de langste rivier ter wereld? Hoeveel procent van het menselijk lichaam bestaat uit water? Hoe kunnen bacteriën zich vermeerderen? Waarom voelen astronauten zich gewichtloos? Op hoeveel graden kookt water [7](#page=7)?
### 1.4 Filosofie als reactie op mythe
Filosofie is ontstaan als een reactie op mythische verhalen. Filosofen zochten naar rationele verklaringen voor vragen waar mythen antwoorden op boden [8](#page=8).
#### 1.4.1 Verwondering als startpunt
De verwondering blijft het vertrekpunt van filosofisch denken. De Griekse filosoof Plato (428-348 v.C.) stelde dat het gevoel van verwondering kenmerkend is voor de filosoof en het beginpunt van filosofie vormt [8](#page=8).
> **Tip:** Zich verwonderen over het vanzelfsprekende is niet altijd gemakkelijk, maar het is een vaardigheid die tot verwondering aangezet kan worden. Kinderen doorlopen een fase van vragen stellen rond 2,5 à 3 jaar, wat belangrijk is voor taalontwikkeling en kennisuitbreiding [8](#page=8).
#### 1.4.2 Socrates en de sociale activiteit van filosofie
Voor Socrates (469-399 v.C.) was filosofie een sociale activiteit, een gesprek tussen mensen. Hij geloofde dat de waarheid via dialoog achterhaald kon worden, uitgaande van het besef dat hijzelf weinig wist [8](#page=8).
---
# Filosoferen en kritisch denken
Dit onderdeel verkent de kernpraktijk van het filosoferen, beginnend bij verwondering, via de socratische methode van dialoog, tot het belang van kritisch denken en argumenteren.
### 2.1 De oorsprong en aard van verwondering
Filosofie ontstond als alternatief voor mythische verklaringen en zoekt naar rationele antwoorden op fundamentele vragen. De verwondering, een essentiële houding van waaruit filosofisch denken voortkomt, werd door Plato benadrukt als het startpunt van de filosofie. Hoewel het gemakkelijk is om verwondering te verliezen in de drukte van het dagelijks leven, is de capaciteit hiervoor altijd aanwezig en kan deze worden gestimuleerd. Kinderen doorlopen een 'waarom-fase' rond hun tweede of derde levensjaar, waarin ze hun taal en wereldkennis ontwikkelen door constant vragen te stellen. Deze fase van zich verwonderen over het vanzelfsprekende is cruciaal, maar volwassenen moeten soms bewust worden aangezet om deze houding te hervinden. Filosofen vergelijken het met kijken naar een goochelaar: men verwondert zich over de truc, maar wil ook de methode begrijpen [8](#page=8).
> **Tip:** Verwondering is niet alleen een gevoel, maar een actieve houding waarbij je fundamentele aannames bevraagt.
### 2.2 Leren filosoferen met Socrates
#### 2.2.1 De taak van de filosoof
De Griekse filosoof Socrates (469-399 v.C.) zag filosofie als een sociale activiteit, een gesprek tussen mensen. Socrates publiceerde zelf niets, maar zijn leerling Plato documenteerde zijn methoden uitgebreid. Socrates ging uit van zijn eigen onwetendheid en geloofde dat waarheid via dialoog kon worden achterhaald. Dit besef van onwetendheid leidt tot een nieuwsgierige, open houding, wat Plato 'verwondering' noemde. Socrates vergeleek de taak van de filosoof in een gesprek met die van een vroedvrouw: door het stellen van vragen helpt de filosoof zijn gesprekspartner tot nieuw inzicht in het leven te komen. Hij was van mening dat 'het niet-onderzochte leven de moeite van het leven niet waard is'. Socrates focuste zich voornamelijk op morele kwesties, zoals de betekenis van rechtvaardigheid en vriendschap [8](#page=8) [9](#page=9).
> **Tip:** Het besef van eigen onwetendheid is een krachtig instrument voor filosofische groei.
#### 2.2.2 De socratische methode
De socratische methode, zoals beschreven door Plato, verloopt in stappen:
1. Socrates ontmoet iemand die claimt iets te weten. Hij prijst diens kennis en vraagt om deze te delen [9](#page=9).
2. Socrates ontdekt een probleem in de redenering van zijn gesprekspartner door kritische vragen te stellen, waardoor de ander inziet dat zijn aannames onjuist waren [9](#page=9).
3. Zowel Socrates als zijn gesprekspartner erkennen hun onwetendheid. Vanaf dit punt, waar beide willen zoeken naar een antwoord, begint het echte filosoferen [9](#page=9).
Socrates' methoden leidden vaak tot conflicten met machtige personen in Athene, wat uiteindelijk resulteerde in zijn arrestatie en veroordeling wegens het beledigen van de goden en het bederven van de jeugd [9](#page=9).
> **Example:** Een dialoog over de definitie van 'moed', waarbij Socrates door vragende inductie aantoont dat de eerste definities tekortschieten en de gesprekspartner tot het besef brengt dat hij het begrip niet volledig begrijpt.
### 2.3 Kritisch denken en argumenteren
#### 2.3.1 Kritisch denken
Kritisch denken en het geven van goede argumenten zijn essentiële vaardigheden, zeker in het huidige medialandschap met de snelle verspreiding van informatie en desinformatie. Filosofie draagt hieraan bij, maar is meer dan alleen kritisch denken; het is een zoektocht naar wijsheid en een goed, gelukkig leven. De uitdrukking 'gebruik je gezond verstand' (common sense) verwijst naar gedeelde opvattingen die echter niet altijd logisch of waar zijn. Filosofen bevragen dergelijke overtuigingen, in plaats van ze simpelweg aan te nemen op basis van populariteit of traditie, om zo tot rationele inzichten te komen. Vragen als "Maakt geld gelukkig?" of "Heeft geluk iets te maken met geld?" illustreren hoe filosofen gangbare opvattingen kritisch onderzoeken [10](#page=10).
> **Tip:** Wees sceptisch tegenover 'gezond verstand' en onderzoek de logische onderbouwing van populaire opvattingen.
#### 2.3.2 Meningen en feiten
Het onderscheid tussen feiten en meningen is cruciaal, met name vanwege de verspreiding van nepnieuws, waarbij meningen vaak onterecht als feiten worden gepresenteerd [10](#page=10).
* **Feiten** zijn objectief verifieerbare uitspraken.
* **Meningen** zijn subjectieve standpunten of persoonlijke voorkeuren.
#### 2.3.3 Meningen en argumenten
Een argument is de verdediging van een mening of standpunt. Om een mening effectief te verdedigen, moet een argument voldoen aan twee eisen [11](#page=11):
* **Juistheid:** De inhoud van het argument moet kloppen [11](#page=11).
* **Relevantie:** Het argument moet betrekking hebben op het onderwerp van de mening en niet op iets anders [11](#page=11).
Filosofen streven ernaar om meningen kritisch te onderzoeken en te ondersteunen met logische argumenten, zodat anderen hun standpunten kunnen heroverwegen [11](#page=11).
> **Example:**
> * Mening: ‘Roken is asociaal.’
> * Argument: ‘Als jij rookt, is dat ook schadelijk voor de mensen in jouw buurt.’ (Dit argument is juist en relevant voor de mening).
#### 2.3.4 Drogredenen
Drogredenen zijn ongeldige redeneringen die aannemelijk kunnen lijken, maar logisch niet kloppen. Het herkennen en ontmaskeren van drogredenen helpt om misleiding te voorkomen [11](#page=11).
Veelvoorkomende drogredenen zijn:
* **Overhaaste veralgemening:** Een standpunt baseren op te weinig gegevens [12](#page=12).
* *Voorbeeld:* "Mijn opa rookte elke dag twee pakjes sigaretten en werd 95. Roken kan dus geen kwaad." (Eén geval is onvoldoende bewijs voor een algemene conclusie) [12](#page=12).
* **Ad hominem (op de mens):** De tegenstander aanvallen als persoon of op basis van zijn verleden, in plaats van op zijn argumenten [12](#page=12).
* *Voorbeeld:* "Ik denk niet dat het klopt wat die man zegt, want ooit werd hij gearresteerd door de politie." [12](#page=12).
* **Correlatie is niet gelijk aan causaliteit:** Aannemen dat het ene het andere veroorzaakt, enkel omdat er een samenhang (correlatie) tussen twee zaken bestaat [12](#page=12).
* *Voorbeeld:* "Sinds de jaren 80 volgen steeds meer jongeren middelbaar en hoger onderwijs. Toch is er sindsdien meer jeugdcriminaliteit dan ooit. Daaruit blijkt dat onderwijs een slechte invloed heeft op jonge mensen." (Zowel onderwijs als criminaliteit stijgen, maar het ene veroorzaakt niet het andere) [12](#page=12).
* *Voorbeeld:* "Dit jaar werden er meer ijsjes verkocht aan zee. Gevolg: meer mensen verdronken in de zee." (Beide stijgen door warm weer, niet causaal gerelateerd) [12](#page=12).
* **Naturalistische drogreden:** Aannemen dat iets goed is, enkel omdat het natuurlijk voorkomt of in de natuur bestaat. Morele normen kunnen niet zomaar aan de natuur worden ontleend [12](#page=12).
* *Voorbeeld:* "Dit medicijn is gebaseerd op natuurlijke bestanddelen, dus het zal wel werken." [12](#page=12).
* *Voorbeeld:* "Waarom heb je er een probleem mee als ik vlees eet? Dieren eten elkaar toch ook op?" [12](#page=12).
* **Andere voorbeelden van drogredenen uit het document:**
* "Jonge mensen van nog geen twintig jaar hebben geen verstand van politiek." (Waarschijnlijk een overhaaste veralgemening of stereotypering) [11](#page=11).
* "Gisteren verloor ik mijn portemonnee. Het was dan ook vrijdag de dertiende." (Post hoc ergo propter hoc: na dit, dus hierdoor) [11](#page=11).
* "Van bedorven voedsel kun je misselijk worden. Wie misselijk wordt, heeft dus bedorven voedsel gegeten." (Omkering van de implicatie) [11](#page=11).
* "Discriminatie is strafbaar, want het is tegen de wet." (Cirkelredenering, de conclusie wordt als premisse gebruikt) [11](#page=11).
* "Luister niet naar wat die vrouw te zeggen heeft. Je weet toch dat ze haar partner ontrouw is geweest?" (Ad hominem) [12](#page=12).
> **Tip:** Een kritische houding vereist het actief zoeken naar bewijs en het vermijden van snelle, ongefundeerde conclusies.
---
### Aantekeningen voor studie:
* De sleutel tot filosoferen is een houding van **verwondering**.
* De **socratische methode** is gebaseerd op het stellen van vragen om onwetendheid te onthullen en gezamenlijk naar waarheid te zoeken.
* **Kritisch denken** omvat het analyseren van informatie, het onderscheiden van feiten en meningen, en het evalueren van argumenten.
* Een **goed argument** is juist en relevant.
* Wees alert op **drogredenen** om misleiding te voorkomen en rationeel te redeneren. Begrijp de verschillende soorten drogredenen en hoe je ze kunt herkennen.
---
# De mens in de filosofie
Dit themagebied onderzoekt de aard van de mens, inclusief de relatie tussen mens en dier en de filosofische concepten van geest en lichaam [2](#page=2).
### 4.1 Mens en dier
#### 4.1.1 Mens versus dier
De filosofische beschouwing van de mens staat in contrast met andere levende wezens, met name dieren. Deze vergelijking roept fundamentele vragen op over wat de mens uniek maakt. Filosofen hebben door de eeuwen heen geprobeerd de grens te trekken tussen mens en dier, waarbij verschillende criteria zijn gehanteerd [2](#page=2).
#### 4.1.2 Kenmerken van de mens
Traditioneel wordt de mens onderscheiden door zijn rationele vermogen, taal, cultuur en moreel bewustzijn. In tegenstelling tot dieren wordt de mens vaak gezien als een wezen dat in staat is tot abstract denken, zelfreflectie en het creëren van complexe samenlevingen. Deze eigenschappen worden beschouwd als de basis voor menselijke distinctie [2](#page=2).
### 4.2 Geest en lichaam
#### 4.2.1 Monisme versus dualisme
Een centraal thema in de filosofie van de mens is de relatie tussen geest en lichaam. Dit debat wordt gedomineerd door twee belangrijke posities: monisme en dualisme [2](#page=2).
* **Dualisme:** Deze visie stelt dat geest en lichaam twee fundamenteel verschillende substanties zijn. De geest (of ziel) wordt gezien als immaterieel, terwijl het lichaam materieel is. Interactie tussen beide is een centraal probleem voor dualisten [2](#page=2).
* **Monisme:** Monisten daarentegen geloven dat er slechts één fundamentele substantie is. Dit kan materie zijn (materialisme), waarbij geestelijke verschijnselen worden verklaard uit materiële processen, of geest (idealisme), waarbij de werkelijkheid primair geestelijk is. Er zijn ook varianten die een neutrale substantie postuleren [2](#page=2).
#### 4.2.2 Oosterse visies op lichaam en ziel
Oosterse filosofieën bieden vaak alternatieve perspectieven op de relatie tussen lichaam en geest/ziel. Deze visies wijken af van het westerse dualisme en monisme en benadrukken vaak een meer geïntegreerd of cyclisch begrip van bestaan. Concepten als karma, reïncarnatie en de eenheid van alles zijn hierbij centraal [2](#page=2).
### 4.3 Mens en technologie
#### 4.3.1 Homo technicus
In de moderne tijd wordt de mens ook wel beschouwd als *homo technicus*, een wezen dat in hoge mate gevormd wordt door en interacteert met technologie. Technologie is niet langer slechts een extern gereedschap, maar is diep verweven met de menselijke identiteit, sociale structuren en de manier waarop we de wereld ervaren. Dit roept vragen op over de autonomie, de evolutie van de mens en de ethische implicaties van technologische vooruitgang [2](#page=2).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Antropomorfisme | De toekenning van menselijke eigenschappen aan niet-menselijke wezens, zoals goden of dieren, in mythen en verhalen. Dit helpt om het goddelijke of het vreemde beter te begrijpen door het te vergelijken met menselijke ervaringen. |
| Drogreden | Een foutieve redenering die aannemelijk lijkt, maar logisch niet correct is. Het herkennen van drogredenen is belangrijk om misleiding te voorkomen en om argumenten kritisch te kunnen beoordelen. |
| Exacte wetenschappen | Wetenschappelijke disciplines die gebaseerd zijn op natuurwetten en theorieën, gekenmerkt door wiskundige modellen en formele logica. Deze wetenschappen streven naar objectieve en kwantificeerbare verklaringen. |
| Filosoof | Iemand die zich bezighoudt met filosofie, wat letterlijk "iemand die houdt van wijsheid" betekent. Een filosoof stelt fundamentele vragen over het bestaan, kennis, waarden, rede, geest en taal. |
| Filosofie | Een discipline die zich bezighoudt met het stellen van fundamentele vragen over het bestaan, kennis, waarden, rede, geest en taal, vaak door middel van kritisch denken en rationele argumentatie. |
| Humane wetenschappen | Wetenschappelijke disciplines die de maatschappij, cultuur, mens en zijn gedragingen bestuderen. Ze onderzoeken menselijke ervaringen, sociale structuren en culturele uitingen. |
| Kritisch denken | Het vermogen om informatie objectief te analyseren, te evalueren en te synthetiseren om weloverwogen oordelen te vormen. Het omvat het bevragen van aannames, het identificeren van vooroordelen en het construeren van logische argumenten. |
| Leren filosoferen | Het proces waarbij men zich de vaardigheden en methoden van filosofisch onderzoek eigen maakt, zoals verwondering, kritische bevraging en het construeren van argumenten, om tot dieper inzicht te komen. |
| Magisch denken | Een denkwijze waarbij men gelooft dat rituelen, spreuken of andere bovennatuurlijke middelen invloed kunnen uitoefenen op de werkelijkheid, vooral op gebieden waar men geen controle over heeft. |
| Monisme | Een filosofische opvatting die stelt dat er slechts één fundamenteel principe of substantie is die de werkelijkheid verklaart. Dit kan materieel monisme zijn (alles is materie) of spiritueel monisme (alles is geest). |
| Dualisme | Een filosofische opvatting die stelt dat de werkelijkheid bestaat uit twee fundamenteel verschillende en onafhankelijke principes of substanties, zoals geest en materie. |
| Meningen en feiten | Feiten zijn objectieve, verifieerbare beweringen over de werkelijkheid, terwijl meningen subjectieve standpunten, overtuigingen of gevoelens zijn die niet noodzakelijkerwijs gebaseerd zijn op bewijs. |
| Mythe | Een traditioneel verhaal, vaak over goden, helden of bovennatuurlijke gebeurtenissen, dat oorspronkelijk werd gebruikt om de oorsprong van de wereld, natuurverschijnselen of menselijke gebruiken te verklaren. |
| Natuurfilosofen | De vroege Griekse filosofen die zich voornamelijk bezighielden met het verklaren van de natuurlijke wereld en de oorsprong van alles, vaak door middel van observatie en rationele speculatie. |
| Oorsprong van filosofie | De historische wortels van filosofie, die teruggaan tot oude culturen, met name het oude Griekenland, waar het concept van filosofie ontstond uit verwondering en het verlangen naar wijsheid. |
| Rationele verklaring | Een uitleg gebaseerd op logica, rede en bewijs, in tegenstelling tot verklaringen die gebaseerd zijn op geloof, traditie of bovennatuurlijke invloeden. |
| Socrates | Een invloedrijke Griekse filosoof (470-399 v.Chr.) die bekend staat om zijn socratische methode van vraagstelling en dialoog om kennis te verkrijgen en zijn nadruk op ethiek en zelfonderzoek. |
| Sophia | Het Griekse woord voor "wijsheid", een centraal concept in de filosofie dat verwijst naar diepgaand inzicht, kennis en begrip van fundamentele waarheden. |
| Verwondering | Een gevoel van verbazing en nieuwsgierigheid dat wordt opgeroepen door iets onverwachts, ongewoons of dat ons doet nadenken over de aard van de dingen. Het wordt beschouwd als het startpunt van filosofisch denken. |