Cover
Zacznij teraz za darmo UCLL Neurologische urgenties 25112025 (2).pdf
Summary
# Identificatie en classificatie van cerebrovasculaire accidenten (CVA)
Dit deel behandelt de herkenning, symptomen en diagnostiek van verschillende soorten beroertes, zoals ischemische en hemorragische CVA's, en transiënte ischemische aanvallen (TIA).
### 1.1 Symptomen van een CVA
De symptomen van een CVA kunnen acuut optreden en omvatten onder andere duizeligheid, bewustzijnsverlies, verlamming, verminderd zicht, onvrijwillige bewegingen en verwardheid. Hoofdpijn kan eveneens een symptoom zijn en kan geassocieerd worden met diverse oorzaken waaronder een hersenbloeding [2](#page=2) [3](#page=3).
### 1.2 Casusbeschrijving en initiële beoordeling
Een typische casus betreft een 70-jarige man met plotse verlamming en verminderd gevoel in de rechter mondhoek, arm en been, woordvindingsmoeilijkheden en gedeeltelijk visusverlies aan de rechterkant. Cruciale informatie bij verdenking op CVA omvat het tijdstip van ontstaan, de voorgeschiedenis (zoals hypertensie, hypercholesterolemie), medicatie (met name bloedverdunners) en vitale parameters zoals bloeddruk (BD), hartslag (bpm), saturatie en glycemie. Het principe 'time is brain' benadrukt de urgentie van de aanpak [4](#page=4) [5](#page=5) [6](#page=6) [7](#page=7).
### 1.3 Soorten CVA's
CVA's worden primair onderverdeeld in:
* Ischemisch CVA: veroorzaakt door een afsluiting van een bloedvat in de hersenen [8](#page=8).
* Hemorragisch CVA: veroorzaakt door een bloeding in de hersenen [8](#page=8).
Klinisch zijn deze twee soorten CVA's niet direct van elkaar te onderscheiden [8](#page=8).
### 1.4 Transiënte ischemische aanval (TIA)
Een TIA, ook wel bekend als een transient ischemic attack, is een episode van neurologische symptomen die korter dan 24 uur duurt, meestal minder dan een uur. Het wordt ten onrechte soms aangeduid als 'mini stroke' of 'symptomen die aan het verbeteren zijn' [9](#page=9).
### 1.5 Anamnese bij CVA
Bij de anamnese van een CVA is het belangrijk te focussen op het plotselinge ontstaan van de symptomen (seconden tot minuten). Risicopatiënten met factoren zoals hypertensie, hypercholesterolemie, diabetes, roken, alcoholgebruik en een voorgaande cardiovasculaire geschiedenis (zoals een beroerte, hartinfarct of voorkamerfibrillatie) zijn vaker getroffen. Familiale voorgeschiedenis kan eveneens relevant zijn [10](#page=10).
### 1.6 Klinische beoordeling
#### 1.6.1 Pre-hospitaal
Het FAST-protocol (Face, Arms, Speech, Time) is een nuttige tool voor de herkenning van CVA-symptomen buiten het ziekenhuis [11](#page=11).
#### 1.6.2 Hospitaal
Binnen het ziekenhuis wordt de klinische beoordeling verder uitgediept met instrumenten zoals de NIHSS (National Institutes of Health Stroke Scale). Deze schaal evalueert onder andere het bewustzijn, de aandacht, het zicht en de blikrichting, motoriek (van ledematen en gelaat), gevoel, coördinatie, en spraak en articulatie [12](#page=12).
### 1.7 Initiële onderzoeken bij CVA
Directe onderzoeken omvatten het meten van de bloeddruk en glycemie, een ECG, en laboratoriumonderzoek (inclusief stolling, bloedplaatjes en eventuele antistollingsmedicatie). Ook wordt gezocht naar andere mogelijke oorzaken, problemen en risicofactoren [13](#page=13).
### 1.8 Beeldvorming bij CVA
Beeldvorming is cruciaal voor de diagnose en classificatie van een CVA:
#### 1.8.1 CT zonder contrast
Dit is de eerste stap om een hersenbloeding uit te sluiten en grote reeds ingestelde infarcten te identificeren [14](#page=14).
#### 1.8.2 CT met contrast
Een CT-scan met contrast kan gebruikt worden voor angiografie van de halsvaten om een thrombus op te sporen en de ernst van vernauwingen in te schatten [15](#page=15).
#### 1.8.3 CT met perfusie
Een CT-scan met perfusie kan helpen bij de detectie van distale thrombi en de inschatting van de 'core' (necrotisch hersenweefsel) en 'penumbra' (gebied met verminderde doorbloeding maar nog potentieel te redden weefsel) [16](#page=16).
#### 1.8.4 MRI
MRI wordt logistiek gezien als moeilijker, maar is nuttig in uitzonderlijke situaties, met name bij 'wake-up' CVA's (patiënten die wakker worden met symptomen) om de duur van het infarct te schatten (indien binnen 4.5 uur na ontstaan). Een diffusie-FLAIR mismatch kan hierbij een rol spelen [17](#page=17).
### 1.9 Behandeling van CVA
De behandeling is afhankelijk van het tijdsvenster sinds het ontstaan van de symptomen.
#### 1.9.1 Vroeg tijdsvenster (tot 4.5 uur)
* **Trombolyse:** Behandeling met medicatie om de bloedklonter op te lossen [18](#page=18) [19](#page=19).
* **Trombectomie:** Mechanische verwijdering van de bloedklonter, doorgaans binnen 6 uur na ontstaan [19](#page=19).
#### 1.9.2 Later tijdsvenster
* **Trombolyse:** Mogelijk van 4.5 tot 9 uur na ontstaan [20](#page=20).
* **Trombectomie:** Mogelijk van 6 tot 24 uur na ontstaan [20](#page=20).
De beslissing tot behandeling in het latere tijdsvenster is gebaseerd op een combinatie van beeldvorming en klinische eigenschappen van de patiënt [20](#page=20).
> **Tip:** Voor Casus 1, met een ontstaan van symptomen 1 uur geleden, bevindt de patiënt zich in het vroege tijdsvenster. Indien de CT zonder contrast geen bloeding of groot infarct toont en een CT-angiografie een M1 occlusie links aantoont, is de behandeling trombolyse gevolgd door trombectomie, met opname op een beroerte-eenheid [21](#page=21).
### 1.10 Opname en verdere onderzoeken
Tijdens de opname wordt de patiënt gemonitord, waarbij aandacht is voor het hartritme, bloeddrukmanagement (afhankelijk van het type CVA en de behandeling) en neuro-observatie. Verdere onderzoeken kunnen bestaan uit MRI, CT, laboratoriumonderzoek, cardiologisch nazicht en beeldvorming om de oorzaak van het CVA te achterhalen, de diagnose te bevestigen, de evolutie te volgen en complicaties op te sporen [22](#page=22) [23](#page=23).
---
# Status epilepticus en epilepsie
Dit segment behandelt de definitie, klinische presentatie, oorzaken en behandeling van status epilepticus, met specifieke aandacht voor focale epilepsie en post-ictale verschijnselen.
### 2.1 Status epilepticus
Status epilepticus (SE) wordt gedefinieerd als epileptische activiteit die langer dan 5 minuten duurt, of als twee of meer aanvallen optreden zonder volledig herstel van het bewustzijn tussen de aanvallen. Een refractaire status epilepticus kenmerkt zich door het falen van de eerstelijns en tweedelijns anti-epileptica [29](#page=29).
**Mortaliteit:**
De mortaliteit van status epilepticus is 15%, stijgend tot 25% bij oudere patiënten en 33,3% bij refractaire status epilepticus [29](#page=29).
**Oorzaken van status epilepticus:**
De oorzaken zijn divers en omvatten:
* Cerebrovasculair accident (CVA) [32](#page=32).
* Epilepsie syndroom [32](#page=32).
* Medicatie [32](#page=32).
* Anoxie [32](#page=32).
* Metabole stoornissen [32](#page=32).
* Koorts [32](#page=32).
* Trauma [32](#page=32).
* Tumor [32](#page=32).
* Infectie [32](#page=32).
* Onbekende oorzaken [32](#page=32).
**Complicaties van status epilepticus:**
De complicaties kunnen onderverdeeld worden in cerebrale en cardiorespiratoire problemen, evenals metabole stoornissen:
* **Cerebraal:** Hypoxische/metabole encefalopathie, oedeem [32](#page=32).
* **Cardiorespiratoir:** Hypotensie/hypertensie, aritmie, respiratoir falen, aspiratiepneumonie [32](#page=32).
* **Overig:** Metabole stoornissen, hartfalen, nierfalen, fracturen, infecties, hyperthermie [32](#page=32).
**Behandeling van status epilepticus:**
De behandeling is gericht op het zo snel mogelijk stoppen van de epileptische activiteit en het voorkomen van hersenschade.
* **Stabilisatie:** Monitoring van vitale parameters (ECG, bloeddruk, zuurstofsaturatie, vingerprik) is essentieel. Een intraveneuze lijn met 0,9% NaCl dient te worden aangelegd [33](#page=33).
* **Diagnostiek:** Bloedafname en zo spoedig mogelijk een EEG zijn cruciaal. Beeldvorming (bv. CT-scan) wordt bij voorkeur pas na couperen van de status epilepticus verricht [33](#page=33).
* **Medicatie:**
* **Eerste lijn:** Benzodiazepines zoals Temesta, Valium, of Dormicum [34](#page=34).
* **Tweede lijn:** Anti-epileptica zoals Keppra, Depakine, of Vimpat [34](#page=34).
* **Indien refractair:** Anesthetica zoals Diprivan of Dormicum kunnen worden ingezet om de patiënt in slaap te brengen en de cerebrale activiteit te onderdrukken [34](#page=34).
> **Tip:** Hoe langer een status epilepticus aanhoudt, hoe groter de kans op hersenschade en hoe kleiner de kans op succesvolle couperen [31](#page=31).
### 2.2 Focale status epilepticus
Focale status epilepticus ontstaat in één hemisfeer van de hersenen. Vaak is er een onderliggende structurele abnormaliteit, zoals een tumor, de oorzaak. De symptomen zijn afhankelijk van de locatie van het letsel. Een focale status epilepticus kan evolueren naar een gegeneraliseerde aanval, ook wel een 'grand mal'-aanval genoemd [30](#page=30).
### 2.3 Post-ictale verschijnselen
Na een (focale) epileptische insult treden er vaak tijdelijke neurologische uitvalverschijnselen op. Deze post-ictale verschijnselen kunnen variëren [31](#page=31):
* **Post-ictale verwardheid:** Patiënten kunnen gedesoriënteerd of verward zijn [31](#page=31).
* **Post-ictale afasie:** Moeite met taalbegrip of -productie [31](#page=31).
* **Post-ictale parese (Toddse parese):** Tijdelijke verlamming of zwakte van een ledemaat, vaak na een focale aanval [31](#page=31).
### 2.4 Casus 2: Interpretatie van neurologische bevindingen
**Casus 2 (69-jarige man met verkrampte rechterarm en spraakmoeilijkheden):**
De bevindingen bij deze patiënt, zoals blikvoorkeur naar rechts en een plegie van de rechterarm en het rechterbeen, met een voetzoolreflex in extensie rechts, wijzen op een neurologische uitval die kan duiden op een focale epilepsie of een CVA [26](#page=26).
* **Blikvoorkeur/blikdwang:** Dit kan wijzen op activiteit in de frontale oogvelden [35](#page=35).
* **Verschil CVA versus epilepsie:**
* Bij een ischemisch CVA is er typisch sprake van "right-way eyes", wat betekent dat de oogafwijking naar de kant van de intracraniële laesie wijst [35](#page=35).
* Bij epilepsie kan echter sprake zijn van "wrong-way eyes", waarbij de blikvoorkeur juist weg is van de kant van het intracraniële letsel. Dit detail kan helpen bij het differentiëren tussen beide aandoeningen [35](#page=35).
De EEG toonde snelle clonische bewegingen in de rechterduim, wat bevestigde dat er epileptische activiteit plaatsvond. De toediening van Temesta en Keppra was de initiële behandeling [28](#page=28).
---
# Neuromusculaire aandoeningen en crises
Dit deel behandelt de diagnose en acute behandeling van neuromusculaire aandoeningen zoals myasthenia gravis en myasthene crises, met specifieke aandacht voor respiratoir falen [36](#page=36).
### 3.1 Myasthenia gravis
Myasthenia gravis is een neuromusculaire junctie aandoening die wordt gekenmerkt door antistoffen tegen de acetylcholine receptor. Dit leidt tot zwakte en vermoeibaarheid van de spieren. De symptomen worden typisch erger na repetitief gebruik van spieren en aan het einde van de dag [39](#page=39).
#### 3.1.1 Klinische presentatie
De aandoening kan zich uiten met craniale symptomen zoals diplopie (dubbelzien), dysfagie (slikklachten) en ptose (hangend ooglid). Gegeneraliseerde symptomen kunnen bestaan uit zwakte van de ledematen en een "dropped head" fenomeen [39](#page=39).
#### 3.1.2 Diagnostiek
Bij verdenking op myasthenia gravis kunnen de volgende bevindingen voorkomen:
* Kortademigheid [36](#page=36).
* Voorgeschiedenis van myasthenia gravis [37](#page=37).
* Moeite met hoofd recht te houden [37](#page=37).
* Milde hyperleukocytose [38](#page=38).
* Verhoogd CRP (45 mg/L) [38](#page=38).
* Een normale RX thorax [38](#page=38).
#### 3.1.3 Behandeling
De standaardbehandeling voor myasthenia gravis is een choline-esterase inhibitor, zoals Mestinon [39](#page=39).
### 3.2 Myasthene crisis
Een myasthene crisis is een levensbedreigende situatie die gekenmerkt wordt door respiratoir falen ten gevolge van myasthene zwakte. Dit kan uitgelokt worden door infecties, aspiratie, medicatie of chirurgie [40](#page=40).
#### 3.2.1 Presentatie en diagnostiek
Bij een myasthene crisis treden er snelle, ernstige symptomen op zoals forse respiratoire distress en cyanose, wat kan leiden tot de noodzaak voor intubatie en opname op de intensive care. Het is belangrijk te beseffen dat bloedgassen vaak pas laat in het beloop afwijkend zijn [38](#page=38) [40](#page=40).
> **Tip:** Monitor patiënten met myasthenia gravis nauwlettend op tekenen van respiratoire achteruitgang, aangezien bloedgassen niet altijd een vroegtijdige indicator zijn van respiratoir falen [40](#page=40).
#### 3.2.2 Behandeling van een myasthene crisis
De behandeling van een myasthene crisis omvat specifieke interventies:
* Stopzetting van choline-esterase inhibitoren (zoals Mestinon) [40](#page=40).
* Beademing, vaak met BiPAP (bilevel positive airway pressure) [40](#page=40).
* Plasmaferese of intraveneuze immunoglobulinen (IVIG) [40](#page=40).
---
# Infecties en neurologische symptomen
Deze sectie belicht de complexe relatie tussen systemische infecties en neurologische symptomen, waarbij specifieke aandacht wordt besteed aan de presentatie van verwardheid bij ouderen en de diagnose van bacteriële meningitis bij jongere patiënten.
### 4.1 Systemische infecties en neurologische symptomen
Systemische infecties, zelfs die ogenschijnlijk ver van het centrale zenuwstelsel staan zoals urineweginfecties, kunnen leiden tot neurologische symptomen, met name bij ouderen. Verwardheid is een veelvoorkomend symptoom in deze context [46](#page=46).
#### 4.1.1 Verwardheid bij ouderen met urineweginfecties
Een 91-jarige vrouw wordt suf aangetroffen in bed, met verwardheid en moeite om uit de woorden te komen. De presentatie van neurologische symptomen kan misleidend zijn, aangezien ze soms kunnen lijken op een terugkeer van symptomen van een eerder CVA. Het is belangrijk om te realiseren dat koorts niet altijd aanwezig is bij oudere patiënten met een infectie die neurologische symptomen veroorzaakt. Bovendien kan de relatie tussen infectie en neurologische uitval complex zijn: een infectie kan het gevolg zijn van een CVA (bijvoorbeeld aspiratiepneumonie na een beroerte), of juist de oorzaak van een CVA (zoals endocarditis). Sepsis wordt ook erkend als een risicofactor voor CVA [42](#page=42) [43](#page=43) [46](#page=46).
**Casus 4: Clues voor een systemische infectie met neurologische impact**
* Verwardheid [47](#page=47).
* Koorts [47](#page=47).
* Geen duidelijke lateralisatie van neurologische uitval [47](#page=47).
**Technisch onderzoek bij casus 4:**
Laboratoriumonderzoek toonde een verhoogd aantal witte bloedcellen ($13,000 \times 10^9$ ) en een verhoogde CRP ($36$ mg/L ). Urineonderzoek toonde pyurie en de aanwezigheid van *E. coli*, wat leidde tot de diagnose van een urineweginfectie en de start van furandantine. Een CT-scan van de schedel met angio en perfusie werd uitgevoerd [44](#page=44) [45](#page=45).
> **Tip:** Bij oudere patiënten met plotselinge verwardheid, altijd een mogelijke systemische infectie overwegen, ook als er geen duidelijke infectieuze focus is.
### 4.2 Bacteriële meningitis
Bacteriële meningitis is een ernstige infectie van de hersenvliezen die een snelle diagnose en behandeling vereist.
#### 4.2.1 Presentatie van bacteriële meningitis
Een 28-jarige man presenteert zich met hoofdpijn en koorts die sinds gisteren geleidelijk erger zijn geworden. Naast deze symptomen, ervaart hij ook verwardheid en nekpijn. Bij lichamelijk onderzoek valt de patiënt op door zijn zieke voorkomen, het liggen in foetushouding en uitgesproken nekstijfheid. Er zijn petechiën zichtbaar op armen, benen en borstkas. Hoewel zijn spraak normaal is, is hij gedesoriënteerd in plaats en tijd, en heeft hij wanen (denkt piloot te zijn, terwijl zijn vader dat is). Er is geen andere neurologische uitval [87](#page=87) [88](#page=88) [89](#page=89).
**De triade van bacteriële meningitis omvat typisch:**
* Koorts [95](#page=95).
* Hoofdpijn [95](#page=95).
* Verminderd bewustzijn [95](#page=95).
Andere mogelijke symptomen zijn misselijkheid, braken, foto- en sonofobie, epilepsie, en huiduitslag zoals petechiën (kenmerkend voor meningokokken-infectie) [95](#page=95).
#### 4.2.2 Diagnostiek en behandeling van bacteriële meningitis
Bij een hoge klinische verdenking, een GCS lager dan 10, tekenen van sepsis, of tekenen van verhoogde intracraniële druk, wordt onmiddellijk gestart met cortisone en antibiotica, in afwachting van definitieve diagnose. De behandeling omvat doorgaans dexamethason en antibiotica, zoals ceftriaxon. Bij patiënten ouder dan 50 jaar, met kanker, of andere specifieke risicofactoren, kan amoxicilline worden toegevoegd. Vancomycine is geïndiceerd na neurochirurgie [90](#page=90) [91](#page=91).
**Technische onderzoeken:**
* **CT-scan van de schedel:** Wordt uitgevoerd om cerebrale oedeem uit te sluiten. Bij casus 10 was de CT-scan van de schedel normaal [92](#page=92) [93](#page=93).
* **Lumbaalpunctie:** Essentieel voor de diagnose. Analyse omvat WBC (met formule), RBC, eiwit, glucose, lactaat en Gramkleuring. Bij casus 10 toonde de lumbaalpunctie $1403$ WBC/µL met $95\%$ neutrofielen, een verhoogd eiwitgehalte ($856$ mg/L), een verlaagd glucosegehalte ($32$ mg/dL ten opzichte van serum $78$ mg/dL) en een verhoogd lactaatgehalte ($3,5$ mmol/L) [92](#page=92) [93](#page=93).
* **Bloedname en hemoculturen:** Worden afgenomen om de infectie op te sporen [90](#page=90).
* **ITE (Intra-thoracale event):** Indien er tekenen van shock of DIC zijn [92](#page=92).
> **Tip:** Bij verdenking op bacteriële meningitis is het cruciaal om zo snel mogelijk te starten met antibiotica en corticosteroïden, zelfs alvorens de definitieve diagnose via lumbaalpunctie is bevestigd, vooral bij klinische aanwijzingen voor sepsis of verhoogde intracraniële druk.
#### 4.2.3 Epidemiologie en oorzaken van bacteriële meningitis
Bacteriële meningitis komt voor bij 2-3 per 100,000 personen per jaar, wat neerkomt op 70-90 gevallen per jaar in België. De mortaliteit varieert tussen 17-40%, en ongeveer 25% van de patiënten houdt blijvende gevolgen over aan de infectie. De meest voorkomende verwekkers zijn *Streptococcus pneumoniae*, *Haemophilus influenzae*, en *Neisseria meningitidis* [94](#page=94).
**Terminologie:**
* **Pyurie:** Aanwezigheid van pus (witte bloedcellen) in de urine [45](#page=45).
* **Dysartrie:** Moeilijkheden met de articulatie van spraak [43](#page=43).
* **GCS (Glasgow Coma Scale):** Een schaal om de mate van bewustzijn te beoordelen [90](#page=90).
* **DIC (Disseminated Intravascular Coagulation):** Een ernstige verstoring van de bloedstolling [92](#page=92).
* **ITE (Intra-thoracale event):** Kan verwijzen naar gebeurtenissen in de borstkas, mogelijk gerelateerd aan infectie of complicaties [92](#page=92).
---
# Hoofdpijn, duizeligheid en specifieke neurologische syndromen
Dit hoofdstuk behandelt de diagnostiek en behandeling van diverse neurologische aandoeningen waaronder specifieke hoofdpijnsoorten, duizeligheid, transiënte globale amnesie, Guillain-Barré syndroom en multiple sclerose.
### 5.1 Hoofdpijn
#### 5.1.1 Subarachnoïdale bloeding (SAB)
Een subarachnoïdale bloeding wordt gekenmerkt door een plotselinge, zeer hevige hoofdpijn, vaak omschreven als "thunderclap headache" of de "worst-headache ever". De mortaliteit is hoog, met meer dan 15% van de patiënten die overlijden voor aankomst in het ziekenhuis, en 45% indien het ziekenhuis levend bereikt wordt. De gemiddelde leeftijd van patiënten met een SAB is 55 jaar [48](#page=48) [52](#page=52) [53](#page=53).
**Symptomen en diagnostiek:**
* Plotselinge, hevige hoofdpijn [48](#page=48) [53](#page=53).
* Nekstijfheid, misselijkheid en braken [53](#page=53).
* Bewustzijnsverlies [53](#page=53).
* Mogelijk focale neurologische symptomen [53](#page=53).
* De diagnose wordt gesteld met beeldvorming (CT schedel, angiografie zoals CTA of DSA) en eventueel een lumbaalpunctie [53](#page=53).
**Risico's en behandeling:**
* Risico op herbloeding, vaatspasmen en hydrocefalie [54](#page=54).
* Behandeling omvat pijnstilling, anti-emetica, bloeddrukcontrole en eventueel een ventriculo-externe drain [54](#page=54).
* Indien een aneurysma wordt gevonden, volgt interventie zoals clipping of coiling [54](#page=54).
* Nimodipine wordt vaak voorgeschreven [54](#page=54).
**Differentiaaldiagnose en rode vlaggen:**
De differentiële diagnose van "thunderclap headache" is breed en omvat onder andere meningitis, veneuze sinustrombose, CVA, feochromocytoom en cerebrale angiitis. Rode vlaggen die wijzen op een potentieel ernstige oorzaak zijn [55](#page=55):
* Nieuwe hoofdpijn bij patiënten met een voorgeschiedenis van HIV of kanker [56](#page=56).
* Braken vóór de hoofdpijn [56](#page=56).
* Onverklaarde koorts [56](#page=56).
* Onset na 55 jaar [56](#page=56).
* Abnormaal klinisch neurologisch onderzoek [56](#page=56).
* Nachtelijke hoofdpijn [56](#page=56).
* Zwangerschap [56](#page=56).
#### 5.1.2 Migraine met aura
Migraine met aura is een veelvoorkomende aandoening met een levenslange prevalentie van 33% bij vrouwen en 13% bij mannen. Bij 90% van de patiënten is er een familiale voorgeschiedenis. De pathogenese is nog niet volledig opgehelderd, maar mogelijke mechanismen omvatten de nervus trigeminus en vasculaire factoren [68](#page=68).
**Symptomen:**
* **Migraine:**
* Unilaterale, kloppende hoofdpijn die verergert door beweging [69](#page=69).
* Matige tot ernstige intensiteit [69](#page=69).
* Misselijkheid en braken [69](#page=69).
* Fotofobie (lichtschuwheid) en sonofobie (geluidsovergevoeligheid) [69](#page=69).
* **Aura:** Tijdelijke neurologische symptomen die de hoofdpijn voorafgaan of begeleiden, zoals visuele, sensorische, spraak- en/of taalstoornissen, motorische symptomen, retinale of hersenstamverschijnselen [69](#page=69).
**Behandeling:**
* **Acuut:** NSAID's, anti-emetica, triptanen [70](#page=70).
* **Preventief:** Betablokkers, amitriptyline (Redomex), topiramaat, valproïnezuur (Depakine), CGRP-antagonisten, botox [70](#page=70).
**Kenmerken van migraine met aura:**
* Geleidelijk aan opkomende symptomen [65](#page=65).
* Wisselende symptomen [71](#page=71).
* Jonge leeftijd [71](#page=71).
* Afwezigheid van cardiovasculaire risicofactoren [65](#page=65) [71](#page=71).
### 5.2 Duizeligheid
#### 5.2.1 Benigne paroxismale positionele vertigo (BPPV)
BPPV is een veelvoorkomende oorzaak van duizeligheid, gekenmerkt door typisch bewegingsgebonden, rotatoire duizeligheid ("alsof ze op een draaimolen zit"). Het treedt meestal plotseling op, vaak 's nachts na een draai in bed, en kan het lopen bemoeilijken. Het kan recidiveren en wordt vaak geassocieerd met trauma, hoewel dit niet altijd het geval is [72](#page=72) [73](#page=73) [76](#page=76).
**Diagnostiek:**
* Anamnese: rotatoire vs. niet-rotatoire duizeligheid, tijdsverloop, triggers, geassocieerde symptomen (nausea, braken, gehoorverlies, visusproblemen), en verergering bij hoofdbewegingen [73](#page=73) [74](#page=74).
* Klinisch onderzoek: uitsluiten van andere neurologische uitval [74](#page=74).
* Specifieke duizeligheidstesten, waaronder de Dix-Hallpike manoeuvre, die, samen met de anamnese, de diagnose kan stellen [76](#page=76) [78](#page=78).
**Behandeling:**
* De Epley manoeuvre is de standaardbehandeling [76](#page=76) [78](#page=78).
**Clues voor BPPV:**
* Sterk bewegingsgebonden symptomen [73](#page=73) [79](#page=79).
* Geïsoleerde vertigo [79](#page=79).
* Voorgaande episode na trauma [76](#page=76) [79](#page=79).
* Erger bij hoofdbewegingen en patiënt houdt ogen continu gesloten [73](#page=73).
**Beeldvorming:**
* CT-hersenen met of zonder contrast kan nuttig zijn om thrombi of ischemie uit te sluiten, maar is niet altijd noodzakelijk voor de diagnose van BPPV [75](#page=75).
### 5.3 Specifieke neurologische syndromen
#### 5.3.1 Perifere facialisparese
Een perifere facialisparese wordt gekenmerkt door eenzijdige zwakte van de gelaatsspieren, leidend tot symptomen zoals een afhangende mondhoek en verminderd oogsluiten. Het lifetime risico is ongeveer 1 op 60. In 75% van de gevallen is er een volledig herstel over weken tot maanden [57](#page=57) [59](#page=59) [62](#page=62).
**Diagnostiek:**
* Klinisch beeld van een facialisparese [62](#page=62).
* Subacute onset (1-2 dagen) met een progressief verloop [62](#page=62).
* Geassocieerde symptomen zoals oorpijn, hyperacusis, en blaasjes (bij Varicella Zoster Virus - VZV) [62](#page=62).
* Beeldvorming en lumbaalpunctie kunnen worden overwogen indien de diagnose niet duidelijk is [62](#page=62).
**Oorzaken:**
* Idiopathisch (Bell's palsy) [63](#page=63).
* Neuroborreliose (ziekte van Lyme) [63](#page=63).
* Varicella Zoster Virus (Ramsay Hunt syndroom) [63](#page=63).
* Tumor [63](#page=63).
**Behandeling:**
* Corticosteroïden (Medrol) [63](#page=63).
* Oogdruppels en zalf ter bescherming van het oog [63](#page=63).
* Aciclovir indien VZV de oorzaak is [63](#page=63).
#### 5.3.2 Functionele neurologische aandoening
Functionele neurologische aandoeningen (FNA) zijn diagnoses die gesteld worden na het uitsluiten van een organische neurologische oorzaak. Het is belangrijk te benadrukken dat FNA niet gelijk staat aan malingering; de symptomen zijn reëel voor de patiënt [83](#page=83).
**Factoren:**
* **Predisponerende factoren:** Biologische en psychologische factoren [84](#page=84).
* **Uitlokkende/percipiterende factoren:** Stress, problemen op het werk, relationele conflicten [81](#page=81) [82](#page=82) [84](#page=84).
* **Perpetuerende factoren:** Psychologische en sociale factoren [84](#page=84).
**Kenmerken:**
* Patiënten kunnen de symptomen volledig begrijpen en uitvoeren, maar de neurologische component ontbreekt [82](#page=82).
* Communicatie kan intact zijn via schrijven, ook al is spreken niet mogelijk [82](#page=82) [86](#page=86).
**Behandeling:**
* Aanpak van onderliggende uitlokkende factoren [85](#page=85).
* Psychiatrische begeleiding [85](#page=85).
* Kinesitherapie [85](#page=85).
#### 5.3.3 Transiënte globale amnesie (TGA)
TGA wordt gekenmerkt door een plotse onset van ernstig episodisch geheugenverlies, waarbij het anterograde geheugen meer is aangedaan dan het retrograde geheugen. Patiënten stellen vaak repetitieve vragen en kunnen verward of angstig zijn, maar de oriëntatie in persoon is behouden. Een episode duurt typisch 6 tot 12 uur. Soms wordt TGA uitgelokt door emotionele stimuli of fysieke uitputting. Ongeveer 5-10% van de patiënten heeft recidiverende aanvallen [100](#page=100) [97](#page=97).
**Diagnostiek:**
* Plotseling begin van geheugenverlies na bijvoorbeeld het ontbijt, dat onveranderd aanwezig blijft [97](#page=97).
* Patiënt is wakker, georiënteerd in persoon, maar niet in tijd en ruimte [98](#page=98).
* Problemen met direct en vertraagd geheugen (immediate recall vs. delayed recall) [98](#page=98).
* Aanvullend onderzoek, zoals bloedname en CT-schedel, zijn meestal normaal [99](#page=99).
#### 5.3.4 Guillain-Barré syndroom (GBS)
Guillain-Barré syndroom is een auto-immune polyradiculopathie die zich presenteert als een subacute opstijgende, slappe, symmetrische parese in de ledematen, met hypo- tot areflexie. Craniale zenuwzwakte, zoals facialisparese, kan voorkomen. Het maximale stadium van zwakte wordt meestal binnen vier weken bereikt. Vaak gaat GBS vooraf aan een luchtweg- of gastro-intestinale infectie .
**Complicaties:**
* Bulbaire zwakte (dysartrie, dysfagie) .
* Respiratoire achteruitgang .
* Autonome dysfunctie zoals bloeddruk schommelingen, hartritmestoornissen en blaasdysfunctie .
**Onderzoek:**
* Verhoogd eiwitgehalte in het cerebrospinaal vocht (CSV) .
* Typische bevindingen bij elektromyografie (EMG) .
* Spirometrie om de respiratoire functie te evalueren .
**Behandeling:**
* Opname op de intensive care unit totdat de plateaufase is bereikt .
* Intraveneuze immunoglobulinen (Privigen) .
* De prognose is relatief goed met meestal volledig herstel, maar de mortaliteit is 10% en 30% heeft tijdelijk ondersteuning van de ademhalingsfunctie nodig .
#### 5.3.5 Multiple sclerose (MS)
Multiple sclerose is een auto-immune, inflammatoire aandoening van het centrale zenuwstelsel (CZS), gekenmerkt door demyelinisatie. Er is vaak sprake van familiale voorbeschiktheid, en de aandoening ontstaat typisch tussen de leeftijd van 20 en 40 jaar .
**Klinische presentatie:**
* Meestal in de vorm van opstoten (relapsing remitting MS) .
* **Symptomen:** Zwakte in de ledematen, spasticiteit, neuritis optica (verminderd zicht met pijn bij oogbewegingen) diplopie (dubbelzien), sensorische symptomen, pijn, blaasdysfunctie, vermoeidheid, cognitieve achteruitgang .
* **Uhthoff teken:** Toename van symptomen bij warmte .
**Diagnostiek:**
* McDonald criteria: vereisen spreiding in tijd en ruimte .
* Twee of meer episodes van symptomen .
* Twee of meer tekens in anatomisch niet-verbonden delen van de witte stof van het CZS .
* MRI-hersenen toont laesies passend bij MS .
* Lumbaalpunctie met onderzoek op oligoclonale banden .
**Behandeling:**
* Behandeling van opstoten met corticosteroïden .
* Ziekte-modulerende behandelingen .
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Cerebrovasculair accident (CVA) | Een medische noodsituatie die optreedt wanneer de bloedtoevoer naar een deel van de hersenen wordt onderbroken of wanneer een bloedvat in de hersenen scheurt. Dit kan leiden tot hersenschade of beroerte. |
| Ischemisch CVA | Een beroerte veroorzaakt door een blokkade in een bloedvat dat bloed naar de hersenen transporteert, vaak als gevolg van een bloedstolsel. |
| Hemorragisch CVA | Een beroerte veroorzaakt door een bloeding in of rond de hersenen, meestal als gevolg van een gescheurd bloedvat. |
| Transiënte ischemische aanval (TIA) | Een tijdelijke episode van neurologische disfunctie veroorzaakt door een tijdelijke onderbreking van de bloedtoevoer naar een deel van de hersenen. De symptomen duren meestal minder dan een uur en zijn een waarschuwing voor een toekomstige beroerte. |
| NIHSS (National Institutes of Health Stroke Scale) | Een gestandaardiseerd instrument dat wordt gebruikt om de ernst van neurologische uitval bij patiënten met een beroerte te beoordelen en om de respons op behandeling te monitoren. |
| FAST | Een acroniem (Face, Arms, Speech, Time) dat wordt gebruikt om de tekenen van een beroerte te herkennen en om het belang van snel medisch handelen te benadrukken. |
| Trombolyse | Een behandeling die wordt gebruikt om bloedstolsels op te lossen door middel van medicijnen, vaak toegepast bij ischemische beroertes binnen een specifiek tijdsvenster na het ontstaan van de symptomen. |
| Trombectomie | Een procedure waarbij een bloedstolsel mechanisch uit een bloedvat wordt verwijderd, meestal toegepast bij ischemische beroertes met grote vaatafsluitingen. |
| Status epilepticus | Een langdurige, potentieel levensbedreigende epileptische aanval of een reeks aanvallen zonder volledig herstel van het bewustzijn ertussen. |
| Epileptische activiteit | Abnormale, synchrone elektrische ontlading van neuronen in de hersenen, die kan leiden tot een aanval of andere neurologische symptomen. |
| Focale status epilepticus | Status epilepticus die zijn oorsprong vindt in één hersenhemisfeer, met symptomen die afhankelijk zijn van de locatie van het letsel. |
| Toddse parese | Een tijdelijke verlamming of zwakte van een lichaamsdeel na een epileptische aanval, die geleidelijk verdwijnt. |
| Myasthenia Gravis | Een chronische auto-immuunziekte die leidt tot spierzwakte en vermoeibaarheid als gevolg van een probleem met de neuromusculaire overdracht. |
| Myasthene crisis | Een levensbedreigende exacerbatie van spierzwakte bij patiënten met myasthenia gravis, die kan leiden tot respiratoire insufficiëntie. |
| Subarachnoïdale bloeding (SAB) | Bloeding in de ruimte tussen de hersenen en de membranen die deze bedekken (de subarachnoïdale ruimte), vaak veroorzaakt door een gescheurd aneurysma. |
| Thunderclap hoofdpijn | Een plotselinge, zeer hevige hoofdpijn die zijn maximale intensiteit bereikt binnen enkele minuten, vaak een teken van een ernstige onderliggende aandoening zoals een subarachnoïdale bloeding. |
| Aneurysma | Een abnormale verwijding van een bloedvat, die kan scheuren en leiden tot bloeding. |
| Guillain-Barré syndroom | Een zeldzame auto-immuunziekte waarbij het immuunsysteem de eigen zenuwen aanvalt, wat leidt tot progressieve spierzwakte en soms verlamming. |
| Polyradiculopathie | Een aandoening die meerdere zenuwwortels aantast, vaak gezien bij het Guillain-Barré syndroom. |
| Multiple sclerose (MS) | Een chronische auto-immuunziekte die het centrale zenuwstelsel aantast, gekenmerkt door ontsteking en demyelinisatie, wat leidt tot een breed scala aan neurologische symptomen. |
| Demyelinisatie | De beschadiging of verwijdering van de myelineschede, de isolerende laag rond zenuwvezels, wat de signaaloverdracht verstoort. |
| Neuritis optica | Ontsteking van de oogzenuw, wat leidt tot verminderd zicht, pijn bij oogbewegingen en vaak een vroeg symptoom is van multiple sclerose. |
| Transiënte globale amnesie (TGA) | Een plotselinge, tijdelijke episode van ernstig geheugenverlies, waarbij de patiënt niet in staat is nieuwe informatie te onthouden en vaak repetitieve vragen stelt. |
| Benigne paroxismale positionele vertigo (BPPV) | Een veelvoorkomende oorzaak van duizeligheid die wordt veroorzaakt door losse calciumkristallen in het binnenoor, wat leidt tot kortdurende, intense draaierigheid bij specifieke hoofdposities. |
| Dix-Hallpike manoeuvre | Een diagnostische test die wordt gebruikt om BPPV te diagnosticeren door het uitlokken van de kenmerkende nystagmus (oogbewegingen) bij specifieke hoofdposities. |
| Epley manoeuvre | Een therapeutische manoeuvre die wordt gebruikt om losse calciumkristallen uit de semicirculaire kanalen van het binnenoor te verwijderen, ter behandeling van BPPV. |
| Bacteriële meningitis | Een ernstige ontsteking van de hersenvliezen veroorzaakt door een bacteriële infectie, gekenmerkt door symptomen zoals koorts, hoofdpijn en nekstijfheid. |
| Petechiën | Kleine, paarse vlekjes op de huid die veroorzaakt worden door bloedingen uit kleine bloedvaten, vaak een teken van ernstige infectie zoals meningokokkenmeningitis. |
| Functionele neurologische aandoening (FNA) | Een aandoening waarbij patiënten neurologische symptomen ervaren die niet worden veroorzaakt door een structurele of biochemische afwijking van het zenuwstelsel, maar eerder door problemen in de manier waarop het zenuwstelsel functioneert. |