Cover
Zacznij teraz za darmo Pneumo_Les 1_Longziekten_Symptomen en klinische tekenen_GB_25092025 (1).pdf
Summary
# Symptomen van longaandoeningen
Dit onderwerp bespreekt de belangrijkste symptomen gerelateerd aan longaandoeningen, die cruciaal zijn voor de anamnese en diagnostiek.
### 1.1 Anamnese bij longaandoeningen
Een gedetailleerde anamnese is essentieel voor het diagnosticeren van longaandoeningen. Dit omvat zowel algemene als specifieke respiratoire vragen [5](#page=5).
#### 1.1.1 Algemene anamnese
Algemene klachten die kunnen wijzen op een longaandoening zijn koorts, (nacht)zweten, verandering in eetlust en gewichtsverlies, en vermoeidheid [5](#page=5).
#### 1.1.2 Respiratoire anamnese
Specifieke vragen gericht op de ademhaling omvatten:
* Hoest en sputumproductie [5](#page=5).
* Hemoptoe (bloed ophoesten) [5](#page=5).
* Dyspneu (kortademigheid) [5](#page=5).
* Thoracale pijn [5](#page=5).
* Piepende ademhaling en stridor [5](#page=5).
* Snurken en (slaap)apneu [5](#page=5).
#### 1.1.3 Aanvullende anamnestische gegevens
Naast de directe symptomen zijn ook andere factoren van belang:
* **Beroepsanamnese:** blootstelling aan irriterende stoffen of allergenen op het werk [6](#page=6).
* **Familiale anamnese:** voorkomen van longaandoeningen in de familie [6](#page=6).
* **Blootstelling:** contact met huisdieren, asbest, specifieke hobby's of reizen naar risicogebieden [6](#page=6).
* **Rookgewoonten:** type tabaksproduct, hoeveelheid en duur van het roken (uitgedrukt in pakjaren) [6](#page=6).
### 1.2 Hoest
Hoest is een veelvoorkomend symptoom dat diverse oorzaken kan hebben. Een belangrijke onderscheid is tussen acute en chronische hoest [7](#page=7).
#### 1.2.1 Kenmerken van hoest
Bij het bevragen van hoest wordt gelet op:
* **Duur:** acuut (kortdurend) of chronisch (langdurig) [7](#page=7).
* **Productiviteit:** wel of geen sputum (slijm) opgehoest [7](#page=7).
* **Uitlokkende factoren en tijdstip:** zoals houdingsgebonden hoest, nachtelijke hoest [7](#page=7).
* **Bronchiale hyperreactiviteit (BHR):** de neiging van de luchtwegen om te vernauwen als reactie op prikkels [7](#page=7).
#### 1.2.2 Oorzaken van acute hoest
Acute hoest kan onder andere worden veroorzaakt door:
* Luchtweginfecties (bv. verkoudheid, griep) [8](#page=8).
* Kinkhoest [8](#page=8).
* Allergische rhinitis [8](#page=8).
* Exacerbatie van chronisch obstructief bronchialis (COPD) [8](#page=8).
* Inhalatie van toxische gassen of dampen [8](#page=8).
* Aspiratie van een vreemd voorwerp [8](#page=8).
#### 1.2.3 Frequente oorzaken van chronische hoest
Chronische hoest heeft vaak de volgende oorzaken:
* Roken [9](#page=9).
* Postnasale drip (slijm uit de neus dat in de keel loopt) [9](#page=9).
* Astma [9](#page=9).
* Chronisch bronchialis (chronische bronchitis, COPD) [9](#page=9).
* Gastro-oesofageale reflux (maagzuur dat terugvloeit in de slokdarm) [9](#page=9).
#### 1.2.4 Verdere oorzaken van chronische hoest
Andere, minder frequente, oorzaken van chronische hoest zijn:
* Bronchiëctasieën (abnormaal verwijde luchtwegen) [10](#page=10).
* Bronchustumoren [10](#page=10).
* Linker hartdecompensatie (hartfalen) [10](#page=10).
* Inname van ACE-inhibitoren (een type bloeddrukmedicatie) [10](#page=10).
* Tuberculose [10](#page=10).
* Mediastinale tumoren [10](#page=10).
#### 1.2.5 Verwikkelingen van hoest
Heftige of langdurige hoest kan leiden tot diverse complicaties:
* Ribfractuur [11](#page=11).
* Spierruptuur [11](#page=11).
* Bronchoconstrictie (vernauwing van de luchtwegen) [11](#page=11).
* Barotrauma, wat kan resulteren in pneumothorax (klaplong), pneumomediastinum (lucht in het mediastinum) of subcutaan emfyseem (onderhuidse luchtophoping) [11](#page=11).
* Urine-incontinentie [11](#page=11).
* Syncope (flauwvallen) [11](#page=11).
### 1.3 Expectoratie van sputum
De anamnese rondom sputumproductie omvat de aard, hoeveelheid en geur van het opgehoeste slijm [12](#page=12).
#### 1.3.1 Aspect van sputum
Het aspect van sputum kan variëren:
* **Mucoïd:** helder, slijmerig.
* **Purulent:** geelgroen, wijst niet altijd op een bacteriële infectie [12](#page=12).
* **Mucopurulent:** een combinatie van mucoïd en purulent.
#### 1.3.2 Hoeveelheid sputum
Grote hoeveelheden sputum worden met name gezien bij:
1. Bronchiëctasieën [12](#page=12).
2. Longabces [12](#page=12).
3. Broncho-alveolair celcarcinoom [12](#page=12).
#### 1.3.3 Geur en bloed in sputum
De geur van sputum kan wijzen op infectie (vaak fetide bij anaerobe infecties). De aanwezigheid van bloed wordt gemarkeerd als hemoptoe [12](#page=12).
### 1.4 Hemoptoe (bloed ophoesten)
Hemoptoe, het ophoesten van bloed, vereist differentiatie met hematemesis (bloed braken) [14](#page=14).
#### 1.4.1 Hemoptoe vs. Hematemesis
* **Hemoptoe:** Geassocieerd met hoesten, sputum is rood en schuimerig, pH is neutraal. Kan verward worden met neusbloeding [14](#page=14).
* **Hematemesis:** Geassocieerd met nausea en/of braken, het bloed is donker, gemengd met voedsel, en de pH is zuur [14](#page=14).
#### 1.4.2 Lichte tot matige hemoptoe - meest frequente oorzaken
De meest voorkomende oorzaken van lichte tot matige hemoptoe zijn [16](#page=16):
* Respiratoire infecties [16](#page=16).
* Chronisch obstructief longlijden [16](#page=16).
* Bronchiëctasieën [16](#page=16).
* Bronchustumor [16](#page=16).
* Tuberculose [16](#page=16).
* Longembolie [16](#page=16).
* Stollingsstoornissen [16](#page=16).
#### 1.4.3 Massieve hemoptoe - meest frequente oorzaken
Bij massieve hemoptoe, een potentieel levensbedreigende situatie, zijn de meest voorkomende oorzaken [17](#page=17):
* Bronchuscarcinoom [17](#page=17).
* Bronchiëctasieën [17](#page=17).
* Necrotiserende infecties (zoals tuberculose, longabces) [17](#page=17).
### 1.5 Thoraxpijn
Pijn op de borst kan diverse oorzaken hebben, zowel pulmonaal als cardiaal of gerelateerd aan de thoraxwand. De lokalisatie van de pijn kan wijzen op de oorsprong [18](#page=18).
#### 1.5.1 Thoracale pijn met pleuraal karakter
Pijn die pleuraal van aard is, is vaak scherp, gerelateerd aan de ademhaling (AH gebonden), en leidt tot AH-inhibitie (ademhalingsremming). De pijn kan uitstralen naar de schouder en abdomen. Oorzaken hiervan zijn [18](#page=18):
* Pleuritis (infectieus of maligne) [19](#page=19).
* Pneumonie [19](#page=19).
* Longinfarct / longembolie [19](#page=19).
* Pneumothorax [19](#page=19).
* Abdominale processen zoals een subfrenisch abces of pancreatitis [19](#page=19).
#### 1.5.2 Thoraxwandpijn
Pijn die uitgaat van de thoraxwand kan worden veroorzaakt door:
* Ribpathologie [20](#page=20).
* Ontsteking van intercostale spieren of zenuwen [20](#page=20).
* Syndroom van Tietze (costochondrale aandoeningen): gelokaliseerde, scherpe pijn, verergerd door beweging en uitlokbaar bij palpatie [20](#page=20).
* Zoster (gordelroos): intense unilaterale pijn die het rash kan voorafgaan [20](#page=20).
#### 1.5.3 Retrosternale pijn
Pijn achter het borstbeen kan wijzen op diverse, vaak ernstige aandoeningen:
* **Cardiovasculaire oorzaken:** Myocardischemie (angina, ACS, AMI), pericarditis, aorta dissectie, longembolie, pulmonale hypertensie [21](#page=21).
* **Tracheitis** (ontsteking van de luchtpijp) [21](#page=21).
* **Slokdarmpathologie:** Gastro-oesofageale reflux (GERD), slokdarmspasmen, Boerhaave syndroom (ruptuur van de slokdarm) [21](#page=21).
### 1.6 Piepende ademhaling en stridor
Deze symptomen duiden op een vernauwing in de luchtwegen, maar de aard en lokalisatie zijn belangrijk voor de diagnose [22](#page=22).
* **Diffuus verspreide piepende ademhaling:** Kenmerkend voor astma en chronisch obstructief bronchialis [22](#page=22).
* **Unilaterale piepende ademhaling:** Suggeert een vernauwing in één van de grote bronchi, bijvoorbeeld door een tumor of vreemd voorwerp [22](#page=22).
* **Stridor:** Een scherp, hoog geluid bij de inademing, wijst op stenose thv de larynx, trachea, of hoofdbronchi, of oedeem van de epiglottis [22](#page=22).
> **Tip:** "Niet alles wat piept is astma!" - De oorzaak van piepende ademhaling kan divers zijn [22](#page=22).
### 1.7 Dyspneu (kortademigheid)
Dyspneu is de subjectieve gewaarwording van een moeilijke ademhaling of luchthonger, veroorzaakt door stimulatie van diverse receptoren [23](#page=23).
#### 1.7.1 Classificatie van dyspneu
Dyspneu kan worden geclassificeerd op basis van de beperking die het oplevert bij inspanning (#page=24, 25 [24](#page=24) [25](#page=25):
* **Graad I:** Normaal, geen beperking.
* **Graad II:** Kan meelopen op vlak terrein, maar niet bij beklimmen van hellingen of trappen.
* **Graad III:** Kan niet meer meelopen met een normaal persoon op vlak terrein; moet op eigen tempo lopen, maar kan nog lange afstanden afleggen.
* **Graad IV:** Kan niet meer 100 meter lopen zonder te moeten stoppen wegens kortademigheid.
* **Graad V:** Kortademig bij geringe inspanningen (bv. wassen, aankleden) of in rust.
#### 1.7.2 Oorzaken van dyspneu
Dyspneu kan vele oorzaken hebben, onderverdeeld in de volgende categorieën [26](#page=26):
* Pulmonale oorzaken [26](#page=26).
* Cardiale oorzaken [26](#page=26).
* Thoraxwandafwijkingen [26](#page=26).
* Metabole stoornissen [26](#page=26).
* Psychoneurotische oorzaken [26](#page=26).
#### 1.7.3 Specifieke oorzaken van dyspneu - Pulmonaal
Pulmonale oorzaken van dyspneu omvatten:
* **Verhoogde luchtwegweerstand:** Larynxspasmen, vreemd lichaam, astma, COPD [27](#page=27).
* **Verminderde longcompliantie:** Longoedeem (cardiogeen of niet-cardiogeen zoals ARDS), pneumonie, atelectase, interstitiële inflammatie of fibrose (ILD) [27](#page=27).
* **Ontsteking van de pleura:** Pleuritis kan leiden tot inhibitiedyspneu [27](#page=27).
#### 1.7.4 Specifieke oorzaken van dyspneu - Cardiaal en Thoraxwand
* **Cardiale oorzaken:** Linker hartfalen met vochtophoping in de longen (interstitieel of alveolair oedeem), verhoogd hartdebiet (door koorts, hyperthyreoïdie) [28](#page=28).
* **Thoraxwandafwijkingen:** Verminderde thoraxwandcompliantie (pleurale pathologie, kyfoscoliose, obesitas). Zwakte van de ademhalingsspieren (neuromusculaire aandoeningen) [28](#page=28).
#### 1.7.5 Specifieke oorzaken van dyspneu - Metabool en Psychoneurotisch
* **Metabole stoornissen:** Anemie [29](#page=29).
* **Psychoneurotische oorzaken:** Zoals het hyperventilatiesyndroom, vaak geassocieerd met angst of stress. Symptomen kunnen variëren van angstgevoel, vermoeidheid, hartkloppingen, droge mond, retrosternale beklemming, precordiale pijn, tintelingen, tot tetanie en syncope. Dit kan zowel acuut als chronisch optreden en moet onderscheiden worden van somatische oorzaken van hyperventilatie [29](#page=29).
---
# Klinisch onderzoek bij longaandoeningen
Dit onderwerp behandelt de fundamentele methoden van klinisch onderzoek die cruciaal zijn voor de diagnose van longaandoeningen, inclusief inspectie, palpatie, percussie en auscultatie [30](#page=30).
### 2.1 Algemene inspectie
De algemene inspectie bij longaandoeningen richt zich op zichtbare afwijkingen die wijzen op onderliggende pathologieën. Belangrijke observaties zijn onder meer tachypnoe, cyanose en clubbing [31](#page=31) [32](#page=32) [34](#page=34).
#### 2.1.1 Tachypnoe
Tachypnoe, gedefinieerd als een ademhalingsfrequentie van meer dan 20 ademhalingen per minuut, kan een indicatie zijn van diverse aandoeningen. De ademhalingscentra verwerken informatie van perifere en centrale chemoreceptoren, pulmonale en extrapulmonale receptoren, en de cerebrale cortex. Oorzaken kunnen variëren van longaandoeningen tot cardiale en metabole aandoeningen [31](#page=31).
#### 2.1.2 Cyanose
Cyanose treedt op wanneer de hoeveelheid gereduceerd (deoxygenated) hemoglobine in het bloed in huid en slijmvliezen groter is dan 5 gram per 100 milliliter bloed. Dit kan worden veroorzaakt door een verlaagde zuurstofspanning (↓ SaO2), vertraagde perifere bloedcirculatie (bijvoorbeeld door koude, arteriële of veneuze obstructie), verminderd hartdebiet, of functionele afwijkingen in hemoglobine (methemoglobine, sulfhemoglobine) [32](#page=32).
##### 2.1.2.1 Centrale versus perifere cyanose
* **Centrale cyanose** duidt op gereduceerd hemoglobine in de algemene arteriële circulatie en is zichtbaar aan lippen, oorranden, nagelbedden en mondmucosae. Het wordt geassocieerd met een verlaagde SaO2, typisch door longaandoeningen of shunts [33](#page=33).
* **Perifere cyanose** ontstaat door vertraagde circulatie in de ledematen, wat leidt tot een verhoogde zuurstofextractie. Het is primair merkbaar in de ledematen en kan optreden bij arteriële of veneuze obstructie, of bij koude [33](#page=33).
* **Varia** kan voorkomen bij abnormaal hemoglobine, zoals methemoglobine en sulfhemoglobine [33](#page=33).
#### 2.1.3 Clubbing
Clubbing, ook wel trommelstokvingers en horlogeglasnagels genoemd, is een fysieke afwijking van de vingers en tenen. Oorzaken van clubbing zijn divers en omvatten onder andere bronchuscarcinoom, bronchiectasieën, longfibrose, chronisch obstructief bronchiaal lijden, pleurale en mediastinale oorzaken, subacute bacteriële endocarditis, cyanotisch congenitaal hartgebrek en levercirrose [34](#page=34) [35](#page=35) [36](#page=36).
##### 2.1.3.1 Syndroom van Pierre Marie Bamberger
Dit syndroom, ook bekend als hypertrofische osteoarthropathie, kenmerkt zich door abnormale groei van het periost van lange pijpbeenderen, leidend tot pijnlijke zwelling van polsen en enkels. Het wordt geassocieerd met endothoracale maligniteit in meer dan 90% van de gevallen [37](#page=37).
##### 2.1.3.2 Voorbeeld casus
Een 45-jarige vrouw met een rookgeschiedenis van 27 pack-years presenteerde zich met progressieve vergroting van de vingers en polyartralgieën, die zich over een periode van 18 maanden hadden ontwikkeld [39](#page=39).
#### 2.1.4 Syndroom van Claude Bernard Horner
Dit syndroom omvat unilaterale ptosis van het bovenste ooglid, asymmetrische pupillen, enoftalmie en vasomotorische stoornissen van één gelaatshelft [40](#page=40).
#### 2.1.5 Bilaterale chemosis
Bilaterale chemosis verwijst naar oedeem van de conjunctivae, een zwelling van de conjunctivae rond de cornea [40](#page=40).
#### 2.1.6 Vena cava superior syndroom
Dit syndroom kenmerkt zich door een volheids- en spanningsgevoel in het hoofd en gelaat, kortademigheid met soms orthopnoe, hoesten, en zwelling van het gelaat en de armen. Verder kunnen uitgezette venen op de ventrale thoraxwand zichtbaar zijn op het niveau van de onderste ribben, gevolgd door uitzetting van de jugulaire, gelaats- en armvenen, met oedeem van gelaat, hals, schouders en bovenste extremiteiten, vaak met cyanose [43](#page=43).
##### 2.1.6.1 Oorzaken van het vena cava superior syndroom
Oorzaken zijn onder meer bronchuscarcinoom door directe invasie, mediastinale metastasen, mediastinale tumoren, en trauma (iatrogeen door katheters of thoracaal trauma) [45](#page=45).
### 2.2 Algemene principes van klinisch onderzoek
Een systematische aanpak is essentieel bij het klinisch onderzoek. Dit omvat inspectie, palpatie, percussie en auscultatie, waarbij een vast patroon wordt gevolgd om de thorax volledig te bestrijken, bij voorkeur van apex naar longbasis. Een constante vergelijking tussen links en rechts is cruciaal. Het dorsale gedeelte van de thorax wordt het best onderzocht bij een zittende patiënt die de armen kruist, met de handen op de contralaterale schouders. Het onderzoek van de voorzijde van de thorax kan zowel zittend als liggend worden uitgevoerd [46](#page=46).
### 2.3 Inspectie en palpatie van de thorax
Palpatie wordt gebruikt om drukpijnlijke punten te identificeren, eerder waargenomen abnormaliteiten te evalueren, de thoraxexcursies tijdens de ademhaling te beoordelen (eventueel met een lintmeter), de lymfeklierstations van oksel, hals en fossa supraclavicularis te onderzoeken, en de stemfremitus na te gaan [47](#page=47).
#### 2.3.1 Stemfremitus
Stemfremitus is de trilling die hoorbaar is op de borstwand bij het spreken van de patiënt en kan aanwijzingen geven bij longaandoeningen [48](#page=48).
### 2.4 Percussie van de thorax
Percussie van de thorax wordt uitgevoerd door met de middelvinger van de rechterhand te kloppen op de distale falanx van de middelvinger van de linkerhand, die stevig tegen het lichaam van de patiënt rust [49](#page=49).
#### 2.4.1 Percussietonen
De percussietoon kan normaal (sonor), mat (gedempt) of hypersonoor/tympanisch zijn [50](#page=50).
* **Mat** duidt op de aanwezigheid van een orgaan dat geen lucht bevat, zoals de overgang van long naar lever of boven het hart. Een matte toon elders betekent dat de long minder lucht bevat (zoals bij pneumonie of atelectase) of dat de long wordt afgesloten door vast weefsel vanaf de binnenzijde van de thorax (zoals door pleuravocht of pleuraverdikking) [50](#page=50).
* **Hypersonoor** suggereert dat de onderliggende organen meer lucht bevatten dan normaal, zoals bij een pneumothorax. Bilaterale hypersonoriteit is meestal te wijten aan emfyseem [50](#page=50).
### 2.5 Auscultatie van de thorax
Auscultatie is het beluisteren van het geluid dat ontstaat door turbulentie in de trachea en bronchiën, dat wordt voortgeleid via het tussenliggende weefsel naar de borstwand. Het omvat het luisteren naar ademgeruis, het detecteren van bijgeruisen, en bij vermoeden van abnormaliteiten, het luisteren naar de door de thorax voortgeleide stemgeluiden van de patiënt (bronchofonie) [51](#page=51).
#### 2.5.1 Vesiculair ademgeruis
Dit is het normale ademgeruis dat wordt waargenomen bij gezonde longen [52](#page=52).
#### 2.5.2 Bijgeruisen
Bijgeruisen kunnen continu of discontinu zijn:
* **Continue geruisen** omvatten rhonchi en wheezes [53](#page=53).
* **Pleurawrijfgeruis** wordt geassocieerd met ontsteking van het pleura [53](#page=53).
* **Discontinue geruisen (crepitaties, crackles)** worden gehoord bij aandoeningen zoals pneumonie, linker hartfalen (longoedeem), longfibrose (zoals idiopathische pulmonale fibrose - IPF) en bronchiectasieën [53](#page=53).
### 2.6 Klinische tekenen bij respiratoire aandoeningen
Verschillende longaandoeningen presenteren zich met specifieke combinaties van mediastinale verplaatsing, percussietonen, ademgeruis en bijgeruisen [54](#page=54) [55](#page=55).
| Aandoening | Mediastinum verplaatst? | Percussie | Ademgeruis (AG) | Bijgeruisen |
| :---------------------- | :---------------------- | :--------------------- | :-------------------------------------------- | :---------------------------------------- |
| Consolidatie (bv lobaire pneumonie) | Neen | Do f: licht gedempt | Bronchiaal AG | Fijne crepitaties |
| Atelectase (Collaps van long[kwab]) | Ja: naar de lesie | Do f: licht gedempt | Verminderd of afwezig AG | Geen |
| Longfibrose (bv IPF) | Neen | Normaal | Vesiculair AG | Fijne crepitaties |
| Pleuravocht (>500mL) | Ja: weg van de lesie | Zeer dof: sterk gedempt | Verminderd of afwezig AG | Geen |
| Pneumothorax (groot) | Ja: weg van de lesie | Normaal of hypersonoor | Verminderd of afwezig AG | Geen |
| Aandoening | Ademgeruis (AG) | Bijgeruisen |
| :--------------------------------- | :--------------------------------------- | :----------------------------------------------- |
| Astma | Vesiculair AG; verlengd expirium | Expiratoire wheezing |
| COPD | Normaal of verminderd vesiculair AG; verlengd expirium | Expiratoire wheezing (piepende of brommende ronchi) |
| Bronchiëctasie | Vesiculair AG | Grove crepitaties |
| Hoge luchtwegobstructie (bv tracheastenose) | Vesiculair AG | Inspiratoire stridor |
| Linker hartfalen | Vesiculair AG | Bibasale crepitaties |
---
# Classificatie van longaandoeningen
Deze sectie biedt een overzicht van de indeling van longaandoeningen in acht hoofdgebieden binnen de pneumologie, wat helpt bij het systematisch bestuderen en begrijpen van het vakgebied [2](#page=2).
### 3.1 De acht majeure ziektedomeinen van de longziekten
De pneumologie is opgedeeld in acht belangrijke domeinen die een breed scala aan longaandoeningen omvatten. Deze indeling dient als een raamwerk voor het bestuderen van de pathologieën die de luchtwegen, het longparenchym en andere structuren van het ademhalingssysteem beïnvloeden [2](#page=2).
Hieronder volgt een opsomming van deze acht domeinen:
* **Luchtwegaandoeningen (Airway Diseases)**: Dit domein richt zich op aandoeningen die primair de grote en kleine luchtwegen aantasten, zoals astma, COPD en chronische bronchitis [2](#page=2).
* **Respiratoire Intensive Care (Respiratory Critical Care)**: Dit onderdeel behandelt de zorg voor patiënten met acute en levensbedreigende ademhalingsproblemen, waaronder respiratoire insufficiëntie en ARDS [2](#page=2).
* **Interstitiële longziekten (Interstitial Lung Diseases - ILD)**: Deze categorie omvat een groep aandoeningen die het interstitium van de longen aantasten, het weefsel tussen de alveoli, zoals longfibrose [2](#page=2).
* **Respiratoire infecties (Respiratory Infections)**: Hieronder vallen infectieuze aandoeningen van de luchtwegen en longen, zoals longontsteking (pneumonie) en tuberculose [2](#page=2).
* **Pediatrische respiratoire aandoeningen (Paediatric Respiratory Diseases)**: Dit domein concentreert zich op ademhalingsaandoeningen specifiek bij kinderen, zoals astma en cystische fibrose op jonge leeftijd [2](#page=2).
* **Slaap- en ademhalingsstoornissen (Sleep and Breathing Disorders)**: Dit omvat aandoeningen die de ademhaling tijdens de slaap beïnvloeden, zoals slaapapneu [2](#page=2).
* **Pulmonale vasculaire aandoeningen (Pulmonary Vascular Diseases)**: Dit domein behandelt ziekten die de bloedvaten in de longen aantasten, zoals pulmonale hypertensie en longembolie [2](#page=2).
* **Thoracale oncologie (Thoracic Oncology)**: Dit onderdeel richt zich op kanker van de borstkas, met name longkanker en gerelateerde maligniteiten [2](#page=2).
> **Tip:** Het memoriseren van deze acht hoofdgebieden is cruciaal voor het structureren van je kennis van longaandoeningen. Denk eraan als de 'hoofdstukken' van de pneumologie [2](#page=2).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Longziekten (Pneumologie) | Een medisch specialisme dat zich bezighoudt met de diagnostiek, behandeling en preventie van ziekten van de luchtwegen en de longen. |
| Symptomen | Subjectieve waarneembare tekenen van een ziekte of aandoening, zoals ervaren door de patiënt. |
| Klinische tekenen | Objectief waarneembare bevindingen tijdens lichamelijk onderzoek die wijzen op een ziekte of aandoening. |
| Anamnese | Het medisch vraaggesprek met een patiënt om informatie te verzamelen over de medische geschiedenis, symptomen en levensstijl. |
| Koorts | Een verhoging van de lichaamstemperatuur boven de normale waarde, meestal als reactie op een infectie of ontsteking. |
| Nachtzweten | Overmatig transpireren tijdens de slaap, wat kan duiden op diverse medische aandoeningen. |
| Eetlust | De wens om te eten; een verandering hierin kan een indicatie zijn van ziekte. |
| Moe(heid) | Een algemeen gevoel van uitputting of gebrek aan energie, vaak een symptoom van onderliggende aandoeningen. |
| Hoest | Een reflexmatige, krachtige uitademing om de luchtwegen te ontdoen van irritatie, slijm of vreemde deeltjes. |
| Expectoratie van sputum | Het ophoesten van slijm uit de luchtwegen; de kenmerken ervan (kleur, hoeveelheid, geur) kunnen diagnostisch zijn. |
| Hemoptoe | Het ophoesten van bloed, afkomstig uit de luchtwegen; de hoeveelheid en aard van het bloed zijn belangrijk voor de diagnose. |
| Dyspneu | Een subjectieve gewaarwording van moeite met ademen of een gevoel van luchthonger; ook wel kortademigheid genoemd. |
| Thoracale pijn | Pijn gelokaliseerd in de borstkas, die diverse oorzaken kan hebben, waaronder longaandoeningen, cardiale problemen of musculoskeletale aandoeningen. |
| Piepende ademhaling (wheezing) | Een hoog, fluitend geluid tijdens de ademhaling, veroorzaakt door vernauwing van de luchtwegen. |
| Stridor | Een raspend, inspiratoir geluid dat duidt op een ernstige vernauwing van de hogere luchtwegen, zoals de larynx of trachea. |
| Snurken | Een raspend geluid dat tijdens de slaap wordt geproduceerd wanneer lucht door een vernauwde keelpassage stroomt. |
| (Slaap)apneu | Een stoornis waarbij de ademhaling tijdens de slaap herhaaldelijk stopt en begint. |
| Beroepsanamnese | De medische geschiedenis met betrekking tot het werk van de patiënt en mogelijke blootstelling aan schadelijke stoffen op het werk. |
| Familiale anamnese | De medische geschiedenis van naaste familieleden, om erfelijke aanleg voor bepaalde ziekten te identificeren. |
| Blootstelling | Blootstelling aan omgevingsfactoren, zoals huisdieren, asbest, allergenen of reizen, die relevant kunnen zijn voor longaandoeningen. |
| Rookgewoonten | Informatie over het rookgedrag van de patiënt, inclusief het type tabaksproduct en het aantal pakjaren (pakjes per dag x aantal jaren). |
| Pakjaren | Een maat voor de cumulatieve blootstelling aan tabaksrook, berekend als het aantal pakjes sigaretten dat per dag wordt gerookt, vermenigvuldigd met het aantal jaren dat wordt gerookt. |
| Acuut | Van korte duur, plotseling ontstaan. |
| Chronisch | Langdurig, langzaam ontstaan, vaak met een progressief verloop. |
| Bronchiaal HyperReactiviteit (BHR) | Een verhoogde gevoeligheid van de luchtwegen, waarbij ze overmatig reageren op prikkels met vernauwing. |
| Luchtwegeninfectie | Een infectie die de luchtwegen aantast, zoals verkoudheid, bronchitis of longontsteking. |
| Kinkhoest | Een zeer besmettelijke bacteriële infectie van de luchtwegen die wordt gekenmerkt door hevige hoestbuien. |
| Allergische rhinitis | Ontsteking van het neusslijmvlies veroorzaakt door een allergische reactie op allergenen. |
| Chronisch obstructief bronchiale lijden (COPD) | Een verzamelnaam voor longziekten als chronische bronchitis en emfyseem, die de luchtstroom belemmeren. |
| Inhalatie van toxische gassen of dampen | Het inademen van schadelijke chemische stoffen die de luchtwegen kunnen irriteren of beschadigen. |
| Aspiratie van vreemd voorwerp | Het per ongeluk inademen van een object in de luchtwegen, wat ademhalingsproblemen kan veroorzaken. |
| Postnasale drip | Slijm dat vanuit de neus- en sinusholtes achter in de keel druppelt, wat hoest kan veroorzaken. |
| Astma | Een chronische ontstekingsziekte van de luchtwegen die leidt tot terugkerende episodes van wheezing, kortademigheid, pijn op de borst en hoesten. |
| Gastro-oesofageale reflux (GERD) | De terugvloeiing van maagzuur in de slokdarm, wat kan leiden tot brandend maagzuur en soms tot hoest of andere luchtwegklachten. |
| Bronchiëctasieën | Permanente verwijding van de luchtwegen (bronchi), die leidt tot een verhoogd risico op infecties en chronische ontsteking. |
| Bronchustumoren | Kwaadaardige gezwellen die ontstaan in de luchtwegen. |
| Linker hartdecompensatie | Onvoldoende pompfunctie van het linkerhart, wat kan leiden tot vochtophoping in de longen. |
| ACE-inhibitoren | Een groep medicijnen die gebruikt worden voor de behandeling van hoge bloeddruk en hartfalen; hoesten is een bekende bijwerking. |
| Tuberculose (TBC) | Een infectieziekte, meestal veroorzaakt door Mycobacterium tuberculosis, die vooral de longen aantast. |
| Mediastinale tumoren | Gezwellen die ontstaan in het mediastinum, de ruimte in de borstkas tussen de longen. |
| Ribfractuur | Een breuk in een van de ribben, vaak veroorzaakt door trauma of hoesten. |
| Spierruptuur | Het scheuren van een spier, wat kan optreden bij hevige hoestbuien. |
| Bronchoconstrictie | Vernauwing van de luchtwegen, typisch gezien bij astma en COPD. |
| Barotrauma | Schade aan weefsels veroorzaakt door een plotselinge verandering in druk; in de longen kan dit leiden tot pneumothorax, pneumomediastinum of subcutaan emfyseem. |
| Pneumothorax | De aanwezigheid van lucht in de pleurale ruimte, wat leidt tot het ineenklappen van de long. |
| Pneumomediastinum | De aanwezigheid van lucht in het mediastinum, de ruimte tussen de longen. |
| Subcutaan emfyseem | De aanwezigheid van lucht onder de huid, vaak als gevolg van barotrauma. |
| Urine-incontinentie | Onvrijwillig verlies van urine, wat kan worden uitgelokt door hevige hoestbuien. |
| Syncope | Kortdurend bewustzijnsverlies, veroorzaakt door een tijdelijk verminderde bloedtoevoer naar de hersenen. |
| Mucoïd sputum | Slijm dat helder en waterig is, vaak geassocieerd met virale infecties of irritatie. |
| Purulent sputum | Slijm dat geel of groen van kleur is en dikker, wat kan duiden op een bacteriële infectie, maar niet altijd. |
| Mucopurulent sputum | Slijm dat kenmerken vertoont van zowel mucoïd als purulent sputum. |
| Longabces | Een holte in de long die gevuld is met pus, meestal als gevolg van een bacteriële infectie. |
| Broncho-alveolair celcarcinoom | Een type longkanker dat ontstaat uit de cellen van de bronchiën of alveoli. |
| Geur van sputum | De geur van opgehoest slijm; een onaangename geur kan wijzen op een infectie of abces. |
| Lichte tot matige hemoptoe | Het ophoesten van kleine hoeveelheden bloed. |
| Massieve hemoptoe | Het ophoesten van grote hoeveelheden bloed, wat levensbedreigend kan zijn. |
| Longembool | Een bloedstolsel dat zich in een bloedvat van de long bevindt. |
| Stollingsstoornissen | Aandoeningen die de normale bloedstolling beïnvloeden, waardoor het risico op bloedingen of trombose toeneemt. |
| Necrotiserende infecties | Infecties die leiden tot het afsterven van weefsel. |
| Pleuritis | Ontsteking van het longvlies (pleura), die scherpe pijn tijdens de ademhaling kan veroorzaken. |
| Maligne pleuritis | Pleuritis veroorzaakt door kwaadaardige cellen, zoals uitzaaiingen van longkanker. |
| Pneumonie | Longontsteking, een infectie van de longblaasjes. |
| Longinfarct | Afsterven van longweefsel als gevolg van een geblokkeerde bloedtoevoer, vaak geassocieerd met een longembolie. |
| Abdominaal proces | Een aandoening in de buikholte die kan uitstralen naar de borstkas. |
| Subfrenisch abces | Een abces dat zich onder het middenrif bevindt. |
| Pancreatitis | Ontsteking van de alvleesklier. |
| Thoraxwandpijn | Pijn gelokaliseerd in de borstwand. |
| Ribpathologie | Afwijkingen aan de ribben, zoals fracturen of tumoren. |
| Ontsteking van intercostale spier/zenuw | Irritatie of ontsteking van de spieren of zenuwen tussen de ribben. |
| Syndroom van Tietze | Een goedaardige aandoening die pijn en zwelling veroorzaakt in de kraakbeenverbindingen tussen de ribben en het borstbeen. |
| Costochondrale aandoeningen | Pijnlijke aandoeningen van de verbinding tussen de ribben en het borstbeen. |
| Zoster (gordelroos) | Een virale infectie die wordt gekenmerkt door pijnlijke blaasjes langs een dermatoom. |
| Retrosternale pijn | Pijn achter het borstbeen. |
| Cardiovasculaire oorzaken | Aandoeningen van het hart en de bloedvaten. |
| Myocardischemie | Onvoldoende bloedtoevoer naar de hartspier. |
| Angor | Pijn op de borst veroorzaakt door myocardischemie, ook wel angina pectoris genoemd. |
| ACS (acuut coronair syndroom) | Een verzamelnaam voor aandoeningen die het gevolg zijn van een plotselinge, ernstige vermindering van de bloedtoevoer naar het hart. |
| AMI (acuut myocardinfarct) | Een hartaanval, veroorzaakt door een volledige blokkade van een kransslagader. |
| Pericarditis | Ontsteking van het hartzakje (pericard). |
| Aorta dissectie | Een scheur in de binnenwand van de aorta, de grootste slagader van het lichaam. |
| Pulmonale hypertensie | Hoge bloeddruk in de bloedvaten van de longen. |
| Tracheitis | Ontsteking van de luchtpijp (trachea). |
| Slokdarmpathologie | Aandoeningen van de slokdarm. |
| Slokdarmspasmen | Onwillekeurige samentrekkingen van de slokdarmspieren. |
| Boerhaave syndroom | Een spontane ruptuur van de slokdarm, vaak na hevig braken. |
| Diffuus verspreide piepende ademhaling | Wheezing dat over de hele longen hoorbaar is. |
| Unilaterale piepende ademhaling | Wheezing dat slechts aan één kant van de borstkas hoorbaar is, wat duidt op een vernauwing in één hoofdbronchus. |
| Stenose | Vernauwing van een lichaamskanaal, zoals de luchtwegen. |
| Larynx | Het strottenhoofd. |
| Hoofdbronchi | De twee grote luchtwegen die vanuit de trachea naar de longen lopen. |
| Oedeem epiglottis | Zwelling van het strotklepje. |
| Pathofysiologie | De studie van de abnormale functies van het lichaam die optreden bij ziekte. |
| Receptoren | Structuren die reageren op stimuli. |
| Skeletspieren | Spieren die verbonden zijn met het skelet en zorgen voor beweging. |
| Chemoreceptoren | Receptoren die reageren op chemische veranderingen in het bloed of andere lichaamsvloeistoffen. |
| Cerebrale cortex | De buitenste laag van de hersenen, verantwoordelijk voor hogere cognitieve functies. |
| Longen | De organen in de borstkas die verantwoordelijk zijn voor de gasuitwisseling (opname van zuurstof en afgifte van koolstofdioxide). |
| Cardiale oorzaken | Oorzaken gerelateerd aan het hart. |
| Thoraxwandafwijkingen | Afwijkingen van de borstwand. |
| Metabole stoornissen | Afwijkingen in de biochemische processen van het lichaam. |
| Psychoneurotische oorzaken | Oorzaken gerelateerd aan psychische factoren die zich uiten in lichamelijke symptomen. |
| Hyperventilatiesyndroom | Een aandoening waarbij iemand te snel en te diep ademhaalt, wat kan leiden tot symptomen als duizeligheid, tintelingen en kortademigheid. |
| Angst | Een emotie gekenmerkt door een gevoel van onrust, spanning en vrees. |
| Stress | Een toestand van lichamelijke of psychische spanning als reactie op een uitdaging of dreiging. |
| Angstgevoel | Een subjectief gevoel van angst. |
| Hartkloppingen | Het krachtig en snel voelen kloppen van het hart. |
| Droge mond | Een onaangenaam gevoel van droogheid in de mond. |
| Retrosternale beklemming | Een drukkend gevoel achter het borstbeen. |
| Precordiale pijn | Pijn in het gebied voor het hart. |
| Tintelingen | Een prikkelend of speldenprikachtig gevoel in de huid. |
| Perioraal | Rondom de mond. |
| Tetanie | Een aandoening die wordt gekenmerkt door spierspasmen en krampen, vaak als gevolg van hypocalciëmie of hyperventilatie. |
| Somatische oorzaken | Lichamelijke oorzaken van een aandoening. |
| Klinisch onderzoek | Het proces van het evalueren van de gezondheid van een patiënt door middel van inspectie, palpatie, percussie en auscultatie. |
| Algemene inspectie | De eerste fase van het klinisch onderzoek waarbij de algemene indruk van de patiënt wordt beoordeeld. |
| Inspectie en palpatie van de thorax | Het visueel bekijken en met de handen voelen van de borstkas. |
| Percussie | Het tikken op het lichaam om de resonantie van onderliggende structuren te beoordelen. |
| Auscultatie | Het luisteren naar lichaamsgeluiden, zoals ademhaling of hartslag, met behulp van een stethoscoop. |
| Tachypnoe | Een snelle ademhaling, gedefinieerd als meer dan 20 ademhalingen per minuut bij volwassenen. |
| Fysiopathologie | De studie van de mechanische en fysieke disfunctie van het lichaam bij ziekte. |
| Perifere chemoreceptoren | Receptoren in de bloedvaten die reageren op veranderingen in de zuurstof- en koolstofdioxideconcentratie in het bloed. |
| Centraal chemoreceptoren | Receptoren in de hersenen die reageren op veranderingen in de koolstofdioxideconcentratie in het cerebrospinale vocht. |
| Pulmonale receptoren | Receptoren in de longen die reageren op rek, irritatie en andere prikkels. |
| Extrapulmonale receptoren | Receptoren buiten de longen die een rol spelen bij ademhalingsregulatie. |
| Longaandoeningen | Ziekten die de longen aantasten. |
| Cardiale aandoeningen | Ziekten van het hart. |
| Metabole aandoeningen | Aandoeningen van het metabolisme. |
| Cyanose | Een blauwachtige verkleuring van de huid en slijmvliezen, veroorzaakt door een tekort aan zuurstof in het bloed. |
| Gereduceerd (deoxygenated) Hb | Hemoglobine dat zuurstof heeft afgestaan en daardoor een donkerdere kleur heeft. |
| Bloedvaten van huid/mucosae | De bloedvaten in de huid en de slijmvliezen. |
| Gedaalde zuurstofspanning (↓ SaO2) | Een lage concentratie zuurstof in het arteriële bloed. |
| Vertraagde perifere bloedcirculatie | Langzamere doorstroming van bloed naar de extremiteiten. |
| Verminderd hartdebiet | Een verminderde hoeveelheid bloed die het hart per minuut wegpompt. |
| Functionele afwijkingen in Hb | Abnormale vormen van hemoglobine die de zuurstoftransportfunctie beïnvloeden. |
| MetHb (methemoglobine) | Een vorm van hemoglobine die geen zuurstof kan binden. |
| SulfHb (sulfhemoglobine) | Een zeldzame, irreversibele vorm van hemoglobine die geen zuurstof kan transporteren. |
| Algemene arteriële circulatie | De bloedcirculatie door de slagaders in het hele lichaam. |
| Lippen, oorranden, nagelbed, mondmucosa | Gebieden waar cyanose vaak het eerst zichtbaar is. |
| Arteriële of veneuze obstructie | Blokkeren van een slagader of ader. |
| Koude | Een lage temperatuur, die de perifere bloedcirculatie kan beïnvloeden. |
| Abnormaal Hb | Hemoglobine dat niet de normale structuur of functie heeft. |
| Clubbing | Een verdikking van de vingertoppen en een verandering in de vorm van de nagels, die kan wijzen op onderliggende long- of hartaandoeningen. |
| Trommelstokvingers | Een type clubbing waarbij de vingertoppen boller worden. |
| Horlogeglasnagels | Een type clubbing waarbij de nagels boller en wijder worden, vergelijkbaar met een horlogeglas. |
| Longfibrose | Littekenvorming in de longen, die de longfunctie kan beperken. |
| Pleurale en mediastinale oorzaken | Aandoeningen van het longvlies of het mediastinum die clubbing kunnen veroorzaken. |
| Subacute bacteriële endocarditis | Een infectie van de hartkleppen die zich langzaam ontwikkelt. |
| Cyanotisch congenitaal hartgebrek | Een aangeboren hartafwijking die leidt tot een tekort aan zuurstof in het bloed. |
| Levercirrose | Ernstige schade aan de lever. |
| Syndroom van Pierre Marie Bamberger | Een zeldzame aandoening die wordt gekenmerkt door hypertrofische osteoarthropathie. |
| Hypertrofische osteoarthropathie | Een aandoening die wordt gekenmerkt door abnormale groei van het beenvlies (periost) van de lange botten en gewrichtszwelling. |
| Abnormale groei periost lange pijpbeenderen | Overmatige groei van het beenvlies rond de lange botten. |
| Pijnlijke zwelling polsen en enkels | Ontsteking en zwelling van de polsen en enkels. |
| Endothoracale maligniteit | Kanker binnen de borstkas. |
| Syndroom van Claude Bernard Horner | Een syndroom dat wordt gekenmerkt door eenzijdige ptose (hangend ooglid), miose (vernauwde pupil) en anhydrosis (gebrek aan zweetproductie) aan één kant van het gezicht. |
| Unilaterale ptose bovenste ooglid | Het hangen van het bovenste ooglid aan één zijde. |
| Asymmetrische pupillen | Pupillen van ongelijke grootte. |
| Enoftalmie | Het naar achteren zakken van het oog in de oogkas. |
| Vasomotorische stoornissen van één gelaatshelft | Problemen met de bloedvaten aan één kant van het gezicht. |
| Bilaterale chemosis | Zwelling van het bindvlies van beide ogen. |
| Oedeem conjunctivae | Zwelling van het slijmvlies dat de oogbol bedekt. |
| Zwelling van de conjunctivae rond de cornea | Verdikking van het oogwit rond het hoornvlies. |
| Local and intrathoracic manifestations | Lokale en intrathoracale uitingen van een ziekte. |
| Vena cava superior syndroom | Een syndroom veroorzaakt door compressie of obstructie van de bovenste holle ader (vena cava superior), wat leidt tot zwelling van het hoofd, de nek en de armen. |
| Volheids- en spanningsgevoel hoofd/gelaat | Een drukkend gevoel in het hoofd en gezicht. |
| Kortademigheid met soms orthopnoe | Moeite met ademhalen, die verergert bij platliggen. |
| Hoesten | Het reflexmatig ophoesten van lucht. |
| Zwelling van het gelaat en de armen | Oedeem in het gezicht en de armen. |
| Uitgezette venen thv ventrale thoraxwand | Zichtbaar verwijde aderen aan de voorkant van de borstkas. |
| Opzetting jugulaire venen | Zwelling van de halsaders. |
| Gelaatsvenen | De aderen in het gezicht. |
| Armvenen | De aderen in de armen. |
| Oedeem gelaat, hals, schouders en bovenste extremiteiten | Zwelling in het gezicht, de nek, schouders en bovenste ledematen. |
| Cyanose | Blauwige verkleuring van de huid door zuurstoftekort in het bloed. |
| Bronchuscarcinoom | Longkanker die ontstaat uit de cellen van de bronchiën. |
| Directe invasie | De directe uitbreiding van kanker naar omringende weefsels. |
| Mediastinale metastasen | Uitzaaiingen van kanker naar het mediastinum. |
| Mediastinale tumor | Een tumor die zich in het mediastinum bevindt. |
| Trauma | Letsel. |
| Iatrogeen | Veroorzaakt door medische behandeling. |
| Catheter | Een dun, flexibel buisje dat in het lichaam wordt ingebracht. |
| Thorax trauma | Letsel aan de borstkas. |
| Systematisch te werk gaan | Een geordende en methodische aanpak volgen. |
| Vast patroon | Een vooraf bepaalde volgorde van onderzoek. |
| Apex naar longbasis | Van de top van de long naar de onderkant. |
| Vergelijk steeds Li en Re | Altijd de linker- en rechterkant van de borstkas vergelijken. |
| Dorsaal gedeelte thorax | Het achterste deel van de borstkas. |
| Zittende patiënt | Een patiënt die rechtop zit. |
| Kruist armen | De armen over elkaar slaan. |
| Handen op contralaterale schouders | De handen op de schouders van de tegenovergestelde zijde plaatsen. |
| Voorzijde thorax | Het voorste deel van de borstkas. |
| Liggende patient | Een patiënt die ligt. |
| Drukpijnlijke punten | Plekken die pijnlijk zijn bij aanraking. |
| Thoraxexcursies | De bewegingen van de borstkas tijdens het ademen. |
| Lintmeter | Een meetinstrument om de omtrek van de borstkas te meten. |
| Lymfeklierstations | Groepen van lymfeklieren in specifieke gebieden van het lichaam. |
| Oksel, hals, en fossa supraclavicularis | Anatomische locaties waar lymfeklieren worden onderzocht. |
| Stemfremitus | De trilling die door de borstwand wordt gevoeld wanneer de patiënt spreekt. |
| Ademgeruis | Het geluid dat ontstaat tijdens het ademen. |
| Waarnemen stemfremitus en ademgeruis bij longaandoeningen | Het beoordelen van stemfremitus en ademgeruis om aanwijzingen te krijgen over de toestand van de longen. |
| Middelvinger van de rechterhand kloppen op de distale phalanx van de middelvinger van de linkerhand | De techniek van percussie van de thorax. |
| Vast tegen het lichaam van de patiënt rust | De linkerhand stevig tegen de borstkas van de patiënt plaatsen tijdens percussie. |
| Percussietoon | Het geluid dat ontstaat bij percussie. |
| Normaal (sonoor) | Een geluid dat duidt op normale luchtinhoud in de longen. |
| Mat (gedempt) | Een gedempt geluid dat wijst op verminderde luchtinhoud of aanwezigheid van vocht of vast weefsel. |
| Hypersonoor of tympanisch | Geluiden die duiden op een verhoogde luchtinhoud of gas in de longen, zoals bij pneumothorax of emfyseem. |
| Overgang long-lever, boven hart | Anatomische gebieden waar een matte percussietoon normaal is. |
| Long bevat minder lucht | Indicatie van consolidatie of atelectase. |
| Pleuravocht | Vocht in de pleurale ruimte. |
| Pleuraveverdikking | Verdikking van het longvlies. |
| Onderliggende organen bevatten meer lucht dan normaal | Kenmerk van hypersonore percussietonen. |
| Pneumothorax | Lucht in de pleurale ruimte. |
| Emfyseem | Overmatige luchtophoping in de longen, met destructie van longweefsel. |
| Auscultatie | Het luisteren naar lichaamsgeluiden met een stethoscoop. |
| Turbulentie in de trachea en bronchi | De oorzaak van de geluiden die tijdens de ademhaling worden gehoord. |
| Voortgeleid via het tussenliggende weefsel naar de borstwand | Hoe ademgeluiden de stethoscoop bereiken. |
| Ademgeruis luisteren | Beoordelen van de normale ademgeluiden. |
| Detecteren van bijgeruisen | Identificeren van abnormale geluiden tijdens de ademhaling. |
| Door de thorax voortgeleide stemgeluiden (bronchofonie) | Het horen van de stem van de patiënt door de borstwand, wat kan wijzen op consolidatie van de long. |
| Vesicular breath sound | Het normale, zachte ademgeruis dat hoorbaar is over de meeste delen van de longen tijdens inspiratie en een deel van expiratie. |
| Continue geruisen (rhonchi, wheezes) | Geluiden die continu aanwezig zijn tijdens de ademhaling, zoals rhonchi (lage toon) en wheezes (hoge toon). |
| Pleurawrijfgeruis | Een schurend geluid dat hoorbaar is bij pleuritis, veroorzaakt door wrijving van de ontstoken longvliezen. |
| Discontinue geruisen (crepitaties, crackles) | Kortstondige geluiden die tijdens de ademhaling worden gehoord, zoals crepitaties of 'krakjes'. |
| Linker Hartfalen (longoedeem) | Vochtophoping in de longen als gevolg van onvoldoende pompfunctie van het linkerhart. |
| Idiopathic Pulmonary Fibrosis (IPF) | Een chronische longziekte waarbij littekenvorming in de longen optreedt zonder bekende oorzaak. |
| Bronchiëctasieën | Permanente verwijding van de luchtwegen. |
| Consolidatie | Verdichting van longweefsel, zoals bij pneumonie. |
| Lobaire pneumonie | Longontsteking die een specifieke longkwab aantast. |
| Dof (licht gedempt) | Een percussietoon die duidt op verminderde luchtinhoud. |
| Bronchiaal AG | Een luid, buisvormig ademgeruis dat hoorbaar is over een geconsolideerd gebied van de long. |
| Fijne crepitaties | Kleine, knisperende geluiden die duiden op vocht in de alveoli. |
| Atelectase (Collaps van long[kwab]) | Het inzakken van een deel van de long. |
| Verminderd of afwezig AG | Ademgeruis dat zwakker of afwezig is, wat duidt op minder lucht in de longen. |
| Geen | Dit impliceert dat er geen specifiek bijgeruis wordt gehoord in deze context. |
| Longfibrose (bv IPF) | Littekenvorming in de longen. |
| Vesiculair AG | Het normale, zachte ademgeruis. |
| Pleuravocht (>500mL) | Een significante hoeveelheid vocht in de pleurale ruimte. |
| Zeer dof (sterk gedempt) | Een percussietoon die duidt op veel vocht of vast weefsel. |
| Weg van de lesie | De richting waarin het mediastinum verschuift bij pleuravocht of pneumothorax. |
| Pneumothorax (groot) | Een grote hoeveelheid lucht in de pleurale ruimte die de long doet inzakken. |
| Normaal of hypersonoor | De percussietoon bij een pneumothorax. |
| Verlengd expirium | Een langere uitademing dan normaal, kenmerkend voor obstructieve longaandoeningen. |
| Expiratoire wheezing | Piepende ademhaling die voornamelijk tijdens de uitademing hoorbaar is. |
| COPD | Chronische Obstructieve Pulmonaire Ziekte. |
| Expiratoire wheezing (piepende of brommende ronchi) | Wheezing tijdens de uitademing, soms met een brommend karakter. |
| Grove crepitaties | Grotere, knisperende geluiden, vaak geassocieerd met bronchiëctasieën. |
| Hoge luchtwegobstructie | Vernauwing van de bovenste luchtwegen. |
| Inspiratoire stridor | Een raspend geluid tijdens de inademing, duidend op een vernauwing in de hogere luchtwegen. |
| Linker hartfalen | Onvoldoende pompfunctie van het linkerhart. |
| Bibasale crepitaties | Crepitaties hoorbaar aan beide longbases, vaak geassocieerd met longoedeem. |