Cover
Zacznij teraz za darmo Pediatrie - Samenvatting_zonderopmerkingen.pdf
Summary
---
## Hoofdstuk 1: Ontwikkeling
Dit hoofdstuk bespreekt de fundamentele aspecten van pediatrische ontwikkeling, inclusief rechten, verschillen tussen kinderen en volwassenen, ontwikkelingsstadia en belangrijke mijlpalen.
### Rechten van het kind
Het **Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind** omvat 54 artikelen die de rechten van kinderen beschermen, met name de vier belangrijkste rechten:
* Recht op leven en overleven.
* Recht op ontwikkeling en onderwijs.
* Recht op bescherming.
* Recht op participatie.
Daarnaast zijn er de **Patiëntenrechten van de Minderjarige Patiënt**, vastgelegd in de wet van 2002. Deze wet regelt de uitoefening van patiëntenrechten door ouders of voogden, met betrokkenheid van het kind zelf, rekening houdend met diens leeftijd en maturiteit. Minderjarige patiënten die in staat zijn tot een redelijke beoordeling van hun belangen, kunnen hun rechten zelfstandig uitoefenen.
Het **Charter van de Rechten van het Gehospitaliseerde Kind (EACH)** benadrukt specifieke rechten voor gehospitaliseerde kinderen, zoals bescherming tegen onnodige opname, recht op een vertrouwenspersoon, comfortabele accommodatie en informatie voor ouders, toestemming voor behandelingen en bescherming tegen overbodige behandelingen, evenals het recht op informatie en het minimaliseren van stress. [ ](#page=1) [1](#page=1).
### Verschillen tussen kinderen en volwassenen
Kinderen zijn geen "kleine volwassenen" en vertonen significante anatomische en fysiologische verschillen die met de leeftijd veranderen. [ ](#page=2) Deze verschillen leiden tot [2](#page=2):
* **Andere gezondheidsproblemen.**
* **Andere presentaties van ziekten.**
* **Ander ziekteverloop.**
* **Andere benadering en behandeling.**
* **Andere normaalwaarden voor vitale parameters.**
Hoe jonger het kind, hoe groter de verschillen met een volwassene. [ ](#page=2) [2](#page=2).
#### Anatomische en fysiologische variaties
* **Kwetsbaarheid:**
* Grotere tong ten opzichte van de mondholte.
* Nauwere en kortere trachea.
* Minder beschermd abdomen.
* Functionele immaturiteit van de nieren (onvoldoende concentratie van urine in het eerste levensjaar).
* Meer extracellulair water.
* Hersenen missen nog functionele maturiteit. [ ](#page=2) [2](#page=2).
* **Lichaamsoppervlak (BSA):** Kinderen hebben een groter lichaamsoppervlak in verhouding tot hun gewicht. [ ](#page=2) [2](#page=2).
* **Vitale parameters:**
* Hartslag en ademhalingsfrequentie zijn hoger bij jonge kinderen en nemen af met de leeftijd.
* Bloeddruk is lager bij jonge kinderen en stijgt met de leeftijd, afhankelijk van lengte en geslacht. [ ](#page=2) [2](#page=2).
#### Normaalwaarden van vitale parameters
| Leeftijd | Ademhalingsfrequentie (per min) | Hartfrequentie (per min) |
| :----------- | :------------------------------ | :----------------------- |
| < 1 jaar | 30-40 | 110-160 |
| 1-2 jaar | 25-35 | 100-150 |
| 2-5 jaar | 25-30 | 95-140 |
| 5-12 jaar | 20-25 | 80-120 |
| > 12 jaar | 15-20 | 60-100 |
Bloeddruk is afhankelijk van geslacht, leeftijd en lengte. [ ](#page=3) [3](#page=3).
### Ontwikkeling
Er is een duidelijk onderscheid tussen groei en ontwikkeling. [ ](#page=3) [3](#page=3).
* **Groei:** Het proces van fysieke maturatie, gekenmerkt door kwantitatieve veranderingen zoals lengte, gewicht en lichaamssamenstelling. [ ](#page=3) [3](#page=3).
* **Ontwikkeling:** Het proces van functionele maturatie, gekenmerkt door kwalitatieve veranderingen zoals de maturatie van het centrale zenuwstelsel en myelinistatie. [ ](#page=4) [4](#page=4).
De ontwikkeling wordt beïnvloed door genetische aanleg en omgevingsfactoren, waaronder fysieke en psychologische behoeften zoals voeding, veiligheid en hechting. [ ](#page=4) [4](#page=4).
#### Stadia van ontwikkeling
| Stadium | Leeftijd |
| :--------------- | :----------------------------- |
| Pasgeborene | Geboorte – enkele uren na geboorte |
| Neonaat | Geboorte – 1 maand na geboorte |
| Zuigeling | 1 – 12 maand |
| - Jonge zuigeling | 0 – 6 maand |
| - Oudere zuigeling | 6 – 12 maand |
| Peuter | 1 – 2 jaar |
| Jong kind | 2 – 5 jaar |
| Ouder kind | 5 – 12 jaar |
| Adolescent | 13 – 18 jaar |
[ ](#page=4) [4](#page=4).
#### Invloeden op de ontwikkeling
* **Genetica:** Bepaalt de mogelijkheden, aangeboren aanleg en de aard van de ontwikkeling. [ ](#page=4) [4](#page=4).
* **Afhankelijke factoren:** Fysieke en psychologische behoeften, modellen, omgevingsfactoren, leeftijd en ontwikkelingsstadium. [ ](#page=4) [4](#page=4).
* **Socio-economische status van de ouders:** Heeft invloed op de ontwikkeling. [ ](#page=4) [4](#page=4).
#### Opvolging van de ontwikkeling
De opvolging gebeurt via:
* **Ouders:** Informatiebrochures.
* **Consultatiebureau “Kind & Gezin”:** Kindboekje.
* **Consultatie arts:** Elektronisch patiëntendossier (EPD). [ ](#page=5) [5](#page=5).
De eerste twee levensjaren zijn cruciaal voor de opvolging van de ontwikkeling, met als doel het vroegtijdig herkennen van vertraagde of abnormale ontwikkeling en het opdoen van kennis over normale ontwikkelingsstadia en domeinen. [ ](#page=5) [5](#page=5).
#### Ontwikkelingsdomeinen
De ontwikkeling wordt geëvalueerd aan de hand van verschillende domeinen:
* Grove motoriek.
* Fijne motoriek & visus.
* Taal, spraak & gehoor.
* Sociale vaardigheden, gedrag en emotionele ontwikkeling. [ ](#page=5) [5](#page=5).
### Mijlpalen in de ontwikkeling
#### Belangrijke begrippen
* **Mediaanwaarde:** De leeftijd waarop 50% van de kinderen een bepaald niveau bereikt heeft. Dit is een indicatie voor het tijdstip waarop een kind een mijlpaal kan bereiken. [ ](#page=6) [6](#page=6).
* **Maximumleeftijd:** De leeftijd waarop een bepaalde vaardigheid bereikt moet zijn (meestal 2 standaarddeviaties van het gemiddelde). Dit is belangrijk voor de evaluatie van normale ontwikkeling en als alarmteken voor afwijkende ontwikkeling. [ ](#page=6) [6](#page=6).
#### Aanpassingen voor prematuriteit
Prematuriteit wordt gedefinieerd als een zwangerschapsduur van minder dan 37 weken. Bij het beoordelen van ontwikkelingsmijlpalen bij prematuren wordt de chronologische leeftijd gecorrigeerd voor de weken die te vroeg zijn geboren. Deze correctie is relevant tot de leeftijd van 2 jaar. [ ](#page=6) [6](#page=6).
#### Grove motoriek
* **Pasgeborene:** Nog geen ontwikkelde spiertonus, flexie van ledematen, hoofdtraagheid. [ ](#page=7) [7](#page=7).
* **6 weken:** Hoofdcontrole (elevatie tot 45°). [ ](#page=7) [7](#page=7).
* **3 maanden:** Volledige hoofdcontrole, geen hoofdtraagheid, ontwikkelde spiertonus. Verdwijnen van primitieve reflexen (stapreflex, grijpreflex, rooting reflex, Moro-reflex). [ ](#page=7) [7](#page=7).
* **5 maanden:** Kind rolt zich om. Verdwijnen van de asymmetrische tonische nekreflex. [ ](#page=8) [8](#page=8).
* **6-8 maanden:** Zitten zonder steun (met ronde rug op 6 maanden, met rechte rug op 8 maanden). [ ](#page=8) [8](#page=8).
* **8-9 maanden:** Kruipen. [ ](#page=8) [8](#page=8).
* **10 maanden:** Rechtstaan met ondersteuning. [ ](#page=8) [8](#page=8).
* **12 maanden:** Lopen met een breed steunvlak. [ ](#page=8) [8](#page=8).
* **15 maanden:** Vlot lopen. [ ](#page=8) [8](#page=8).
**Maximumleeftijden voor grove motoriek:**
* Hoofdcontrole: 4 maand.
* Zitten zonder steun: 9 maand.
* Zelfstandig opstaan: 12 maand.
* Zelfstandig stappen: 18 maand. [ ](#page=9) [9](#page=9).
#### Fijne motoriek en visus
* **6 weken:** Volgen met de ogen, draaien van het hoofd naar een aandachtspunt. [ ](#page=9) [9](#page=9).
* **3-4 maanden:** Interesse voor de handjes. [ ](#page=9) [9](#page=9).
* **4-6 maanden:** Voorwerpen grijpen (palmgreep), voorwerpen doorgeven van de ene hand naar de andere. [ ](#page=9) [9](#page=9).
* **10 maanden:** Pincetgreep. [ ](#page=9) [9](#page=9).
* **16-18 maanden:** Krabbelen met een potlood. [ ](#page=9) [9](#page=9).
* **18 maanden:** Torens bouwen. [ ](#page=9) [9](#page=9).
* **2 jaar:** Tekenen. [ ](#page=9) [9](#page=9).
**Maximumleeftijden voor fijne motoriek:**
* Fixeren en volgen: 3 maand.
* Voorwerpen grijpen: 6 maand.
* Voorwerpen doorgeven: 9 maand.
* Pincetgreep: 12 maand. [ ](#page=9) [9](#page=9).
Fijne motoriek kan niet ontwikkelen zonder voldoende visus. [ ](#page=9) [9](#page=9).
#### Taal, spraak & gehoor
* **Pasgeborene:** Reageert op luide geluiden. [ ](#page=9) [9](#page=9).
* **6 weken:** Herkent de stem van de moeder. [ ](#page=10) [10](#page=10).
* **3 maanden:** Maakt geluiden. [ ](#page=10) [10](#page=10).
* **6 maanden:** Monosyllaben (bv. "ba-ba"). [ ](#page=10) [10](#page=10).
* **10 maanden:** Tweelettergrepige klanken (bv. "mama", "dada"). [ ](#page=10) [10](#page=10).
* **13 maanden:** Begrijpt eenvoudige bevelen. [ ](#page=10) [10](#page=10).
* **18 maanden:** Gebruikt ongeveer 10 woorden. [ ](#page=10) [10](#page=10).
* **2 jaar:** Vormt eenvoudige zinnen. [ ](#page=10) [10](#page=10).
**Maximumleeftijden voor taal, spraak & gehoor:**
* Meerlettergrepig spreken: 7 maand.
* Medeklinkers gebruiken in spraak: 10 maand.
* 6 betekenisvolle woorden: 18 maand.
* Woorden combineren: 2 jaar.
* 3-woord zinnen: 2,5 jaar. [ ](#page=10) [10](#page=10).
#### Sociale vaardigheden
* **6 weken:** Glimlacht. [ ](#page=11) [11](#page=11).
* **6 maanden:** Steekt vast voedsel in de mond. [ ](#page=11) [11](#page=11).
* **10 maanden:** Zwaait met de hand ("dag, dag"). [ ](#page=11) [11](#page=11).
* **18 maanden:** Eet zelfstandig. [ ](#page=11) [11](#page=11).
* **18-24 maanden:** Speelt. [ ](#page=11) [11](#page=11).
* **2 jaar:** Blaas- en darmcontrole (zeer wisselend). [ ](#page=11) [11](#page=11).
* **3 jaar:** Interactief spelen. [ ](#page=11) [11](#page=11).
**Maximumleeftijden voor sociale vaardigheden:**
* Glimlachen: 8 weken.
* Vreemdenangst: 10 maand.
* Zelfstandig eten: 18 maand.
* Symbolisch spelen: 2 – 2,5 jaar.
* Interactief spelen: 3 – 3,5 jaar. [ ](#page=11) [11](#page=11).
#### Alarmtekens in de ontwikkeling
| Alarmteken (verdwijnen/niet aanwezig) | Leeftijd |
| :------------------------------------ | :------- |
| Glimlachen | 8 weken |
| Oogcontact + fixeren | 3 maand |
| Hoofdcontrole | 4 maand |
| Voorwerpen grijpen | 6 maand |
| Zitten zonder steun | 9 maand |
| Pincetgreep | 12 maand |
| Zelfstandig lopen + eerste woordjes | 18 maand |
| Eerste zinnetjes | 30 maand |
[ ](#page=11) [11](#page=11).
---
## Hoofdstuk 2: Perinatologie
Dit hoofdstuk behandelt de perioden rondom de geboorte, inclusief definities, statistieken, perinatale sterfte, preconceptuele zorg, foetale geneeskunde, interventies, risicofactoren en de opvang van de pasgeborene.
### Inleiding
#### Definities
* **Verlossing:** De geboorte van één of meerdere kinderen van een gewicht van ≥ 500 gram uit één moeder. [ ](#page=15) [15](#page=15).
* **Geboorte:** De geboorte van één kind, levend of dood, van ≥ 500 gram of van ≥ 22 weken of van ≥ 25 cm indien het gewicht of de zwangerschapsduur onbekend zijn. [ ](#page=15) [15](#page=15).
* **Pariteit:** Het aantal verlossingen dat een vrouw heeft doorgemaakt. [ ](#page=15) [15](#page=15).
* **Vroeggeboorte:** Een bevalling voor de 37ste zwangerschapsweek. [ ](#page=15) [15](#page=15).
#### Statistieken
Er is een algemene daling in het aantal geboortes, maar een stijging sinds de lockdown. De gemiddelde leeftijd van moeders bij de verlossing wordt hoger. [ ](#page=15) [15](#page=15).
#### Perinatale sterfte
| Term | Definitie |
| :-------------------- | :------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------ |
| Foetale sterfte | Elk levenloos geboren kind van ≥ 500 gram of minstens 22 weken. |
| Vroeg-neonatale sterfte | Overlijden van een levend geboren kind van ≥ 500 gram tot en met de 7e dag na de geboorte. |
| Perinatale sterfte | Foetale sterfte + vroeg-neonatale sterfte. |
| Neonatale sterfte | Overlijden van een levend geboren kind van ≥ 500 gram tot en met de 28e dag na de geboorte. |
| Post-neonatale sterfte | Overlijden van een levend geboren kind van ≥ 500 gram, vanaf de 29e dag tot en met de 365e dag na de geboorte. |
| Zuigelingensterfte | Overlijden van een levend geboren kind van ≥ 500 gram binnen het 1e levensjaar. |
| Vroeggeboorte | Een bevalling voor de 37ste zwangerschapsweek. |
| Foeto-infantiele sterfte | Foetale sterfte + zuigelingensterfte. |
[ ](#page=16) [ ](#page=17) [16](#page=16) [17](#page=17).
De evolutie van perinatale sterfte laat zien dat het aantal jongetjes dat overlijdt gedaald is en nu gelijk is aan het aantal meisjes. De meeste sterfgevallen (80,4%) zijn foetale sterfgevallen. Laag geboortegewicht en prematuriteit komen voor bij 19,6% van de gevallen. [ ](#page=18) [18](#page=18).
#### Invloed van geboortegewicht op perinatale sterfte
| Term | Definitie |
| :------------------------- | :---------------------------------- |
| Laag geboortegewicht | < 2500 gram (= 35 jaar verhoogt risico op trisomie 21). [ ](#page=19) [19](#page=19).
### Foetale geneeskunde
#### Medicatie
* **Corticoïden:** Bij dreigende vroeggeboorte (24-34 weken) ter reductie van neonatale sterfte en morbiditeit. Optimale werking vereist minstens 24 uur voor de bevalling. [ ](#page=21) [21](#page=21).
* **Digoxine:** Gebruikt bij supraventriculaire tachycardie (SVT). [ ](#page=21) [21](#page=21).
#### Heelkunde
Mogelijke foetale chirurgische interventies omvatten ingrepen bij posterieure urethrakleppen, hernia diafragmatica, spina bifida en tweelingtransfusiesyndroom. [ ](#page=21) [21](#page=21).
#### Obstetrische risicofactoren voor de foetus
* **Pre-eclampsie:** Kan leiden tot intra-uteriene groei retardatie (IUGR) en verhoogt het risico op cerebrovasculair accident (CVA) bij de moeder. [ ](#page=21) [21](#page=21).
* **Placentaire insufficiëntie:** Kan leiden tot IUGR, foetale nood (bradycardie, meconiaal vruchtwater) en miskraam. [ ](#page=21) [21](#page=21).
* **Meerlingzwangerschap:** Verhoogd risico op prematuriteit, IUGR, tweelingtransfusiesyndroom, congenitale afwijkingen en gecompliceerde bevallingen. [ ](#page=21) [ ](#page=22) [21](#page=21) [22](#page=22).
#### Maternale risicofactoren voor de foetus
* **Diabetes Mellitus (DM):** Verhoogd risico op congenitale malformaties, IUGR, macrosomie (door foetaal hyperinsulinisme), neonatale hypoglycemie, respiratoir distress syndroom (RDS) en hypertrofe cardiomyopathie. Er is ook een verhoogde kans op obesitas en glucose-intolerantie bij het kind op latere leeftijd. [ ](#page=22) [22](#page=22).
* **Hyperthyreoïdie:** Kan leiden tot foetale tachycardie en foetale goiter. [ ](#page=22) [22](#page=22).
* **Lupus erythematosus:** Verhoogd risico op miskraam, IUGR, prematuriteit en neonatale AV-blok of lupus bij antilichamen tegen Ro en La. [ ](#page=22) [22](#page=22).
* **Auto-immune trombocytopenische purpura:** Kan leiden tot foetale trombopenie. [ ](#page=23) [23](#page=23).
* **Maternale farmaca:** Bepaalde medicatie zoals thalidomide, anti-epileptica (bv. valproaat) en warfarine kunnen teratogene effecten hebben. [ ](#page=23) [23](#page=23).
* **Alcohol:** Foetaal alcoholsyndroom (IUGR, faciale dysmorfie, mentale retardatie, hartafwijkingen). [ ](#page=23) [23](#page=23).
* **Roken:** Verhoogt het risico op IUGR, miskraam en prematuriteit. [ ](#page=23) [23](#page=23).
* **Drugs:** Kunnen leiden tot IUGR, prematuriteit, ontwenningsverschijnselen en gastro-intestinaal of herseninfarct. [ ](#page=23) [23](#page=23).
#### Congenitale infecties (TORCHES)
* **Toxoplasmose:** Infectie kan leiden tot chorioretinitis, intracraniële calcificaties en hydrocefalie. Preventie is cruciaal. [ ](#page=24) [ ](#page=25) [24](#page=24) [25](#page=25).
* **Congenitaal Rubella Syndroom:** Kan leiden tot doofheid, persisterende ductus arteriosus en cataract, vooral bij infectie in het eerste trimester. Preventie door vaccinatie is essentieel. [ ](#page=25) [25](#page=25).
* **Cytomegalie (CMV):** Meest voorkomende congenitale infectie, kan leiden tot sensorineuraal gehoorverlies, microcefalie en mentale retardatie. [ ](#page=26) [26](#page=26).
* **Varicella Zoster:** Gevaarlijkst rond de geboorte, met een hoge mortaliteit indien onbehandeld. [ ](#page=26) [ ](#page=27) [26](#page=26) [27](#page=27).
* **Syfilis:** Kan leiden tot hydrops foetalis, miskraam en neonatale sepsis. [ ](#page=27) [27](#page=27).
### Opvang van de pasgeborene
#### Apgar Score
De Apgar score wordt gebruikt om de conditie van de pasgeborene te beoordelen op 1 en 5 minuten na de geboorte. De score omvat:
* **A**ppearance (kleur).
* **P**ulse (hartfrequentie).
* **G**rimace (reactie op prikkels).
* **A**ctivity (spiertonus).
* **R**espiration (ademhaling). [ ](#page=27) [27](#page=27).
Een score boven 7 wordt als normaal beschouwd, 4-7 als matige asfyxie en 0-3 als ernstige asfyxie. [ ](#page=28) [28](#page=28).
#### Direct na de partus
Direct afdrogen is noodzakelijk om afkoeling te voorkomen. Bij bradycardie, cyanose of gasping wordt neonatale reanimatie gestart, indien nodig met beademing en cardiale compressies. [ ](#page=28) [28](#page=28).
#### Meconium aspiratie
Meconium is de eerste stoelgang van de pasgeborene. Aspiratie van meconium kan leiden tot Meconium Aspiratie Syndroom (MAS), wat mechanische obstructie en chemische pneumonitis kan veroorzaken. [ ](#page=28) [ ](#page=29) [28](#page=28) [29](#page=29).
#### Antropometrie bij de geboorte
| Term | Definitie |
| :--------------------------- | :------------------------------------------ |
| Pasgeborene | < 28 dagen oud |
| Prematuur | < 37 weken zwangerschapsduur |
| Postmatuur | > 42 weken zwangerschapsduur |
| Laag geboortegewicht | < 2500 gram |
| Very low birth weight (VLBW) | < 1500 gram |
| Extremely low birth weight | < 1000 gram |
| Small for gestational age (SGA) | Geboortegewicht < 10e percentiel voor zwangerschapsduur |
[ ](#page=29) [29](#page=29).
* **Intra-uteriene groei retardatie (IUGR):** Foetus bereikt zijn groeipotentieel niet. Symmetrische IUGR wordt meestal veroorzaakt door chromosomale afwijkingen, metabole oorzaken of intra-uteriene infecties. Asymmetrische IUGR wordt vaak veroorzaakt door utero-placentaire disfunctie. Complicaties van IUGR omvatten intra-uteriene hypoxie, asfyxie bij geboorte en metabole problemen na de geboorte. [ ](#page=30) [ ](#page=31) [30](#page=30) [31](#page=31).
* **Large for gestational age (LGA) / Macrosomie:** Geboortegewicht > 90e percentiel. Oorzaken zijn onder andere maternale diabetes. Risico's bij de geboorte omvatten asfyxie, geboortetrauma, hypoglycemie en ademhalingsmoeilijkheden. [ ](#page=31) [ ](#page=32) [31](#page=31) [32](#page=32).
#### Routine onderzoek bij de pasgeborene
Het routine onderzoek omvat de inspectie van de huidskleur, bewegingen, fontanel, gelaat, ogen, verhemelte, clavicula, ademhaling en thoraxbewegingen. Auscultatie van hart en longen, palpatie van abdomen, genitalia, anus en femorale pulsaties, evenals onderzoek van het locomotorisch systeem worden uitgevoerd. [ ](#page=32) [ ](#page=33) [32](#page=32) [33](#page=33).
#### Afwijkingen die spontaan verdwijnen
Verschillende neonatale bevindingen zijn normaal en verdwijnen spontaan, zoals acrocyanose, subconjunctivale bloedingen, Epstein parels, vaginale secretie, ooievaarsvlekken, navelbreuken en mongoolse vlekken. [ ](#page=33) [ ](#page=34) [33](#page=33) [34](#page=34).
#### Significante afwijkingen bij routinematig onderzoek
Afwijkingen die aandacht vereisen zijn onder andere naevus flammeus, intracraniële afwijkingen (Sturge-Weber syndroom), lidmaat afwijkingen (Klippel-Trenaunay syndroom), infantiele hemangiomen, extra vingers, hartgeruis, niet-ingedaalde testes, midline-defecten en heupluxatie. [ ](#page=34) [34](#page=34).
#### Preventie bij de pasgeborene
* **Vitamine K deficiënte bloeding:** Elke pasgeborene krijgt profylactisch vitamine K intramusculair of oraal. Vitamine K deficiënte bloeding kan vroegtijdig, klassiek of laat optreden. [ ](#page=34) [ ](#page=35) [34](#page=34) [35](#page=35).
* **Neonatale screening op stofwisselingsziekten:** Dit gebeurt via de hielprik (Guthrie kaartje) en omvat tests voor o.a. fenylketonurie en congenitale hypothyreoïdie. [ ](#page=35) [ ](#page=36) [35](#page=35) [36](#page=36).
---
## Hoofdstuk 5: Infectieziekten
Dit hoofdstuk biedt een overzicht van infectieziekten bij kinderen, met aandacht voor het belang ervan, risicoleeftijden, symptomen, diagnose en behandeling.
### Inleiding
Infectieziekten zijn wereldwijd een belangrijke oorzaak van morbiditeit en mortaliteit bij kinderen, vooral in ontwikkelingslanden. In ontwikkelde landen heeft de daling van infectieziekten te danken aan vaccinaties, hygiëne, antibiotica, voeding en waterkwaliteit. [ ](#page=84) Uitdagingen omvatten immuungedeprimeerde kinderen, antibioticaresistentie en globalisering. [ ](#page=85) [84](#page=84) [85](#page=85).
### Het kind met koorts
Koorts (> 38°C) is meestal het gevolg van een zelflimiterende virale infectie, maar kan ook wijzen op een ernstige infectie. Het is cruciaal om de ernst te herkennen, waarbij leeftijd, algemene indruk (ABCD-benadering), en focus van de infectie belangrijk zijn. [ ](#page=85) [ ](#page=86) Sepsis screening (bloedafname, kweek, eventueel lumbaalpunctie) is essentieel bij verdenking van een ernstige infectie. [ ](#page=87) [85](#page=85) [86](#page=86) [87](#page=87).
### Virale infecties
Dit gedeelte beschrijft de klassieke kinderziekten met exantheem, zoals mazelen, rode hond (rubella), waterpokken (varicella zoster) en andere virale infecties.
* **Mazelen (Morbilli):** Zeer besmettelijk, met symptomen als koorts, hoesten, rhinitis en conjunctivitis, gevolgd door een typisch exantheem. Complicaties kunnen respiratoir of neurologisch zijn (encefalitis, SSPE). [ ](#page=87) [ ](#page=88) [ ](#page=89) [87](#page=87) [88](#page=88) [89](#page=89).
* **Bof (Parotitis epidemica):** Voornamelijk pijnlijke zwelling van de parotisklieren. Complicaties omvatten aseptische meningitis en orchitis. [ ](#page=90) [ ](#page=91) [90](#page=90) [91](#page=91).
* **Roodvonk (Rubella):** Vaak subklinisch, maar ernstig bij infectie tijdens de zwangerschap. Preventie door vaccinatie is cruciaal. [ ](#page=91) [ ](#page=92) [91](#page=91) [92](#page=92).
* **Herpes Simplex:** Kan leiden tot gingivostomatitis, huidletsels (eczema herpeticum), ooginfecties en centrale zenuwstelselaandoeningen. [ ](#page=93) [ ](#page=94) [93](#page=93) [94](#page=94).
* **Varicella Zoster (Windpokken):** Typisch vesiculair exantheem. Complicaties kunnen bacteriële surinfecties, encefalitis of cerebellitis omvatten. [ ](#page=94) [ ](#page=95) [94](#page=94) [95](#page=95).
* **Epstein-Barr (EBV):** Veroorzaakt het mononucleosis infectiosa beeld, met symptomen als koorts, malaise en lymfadenopathie. [ ](#page=96) [ ](#page=97) [96](#page=96) [97](#page=97).
* **Cytomegalie (CMV):** Vaak subklinisch, maar kan ernstige gevolgen hebben bij congenitale infectie of bij immuungedeprimeerde patiënten. [ ](#page=98) [98](#page=98).
* **Parvovirus B19 (Vijfde ziekte):** Kenmerkend is het "slappe kaak" exantheem. Kan leiden tot aplastische crisis bij risicogroepen en congenitale afwijkingen bij foetale infectie. [ ](#page=99) [99](#page=99).
* **Zesde ziekte (Exanthema subitum):** Wordt gekenmerkt door hoge koorts gevolgd door een huiduitslag bij het dalen van de temperatuur. [ ](#page=100) [100](#page=100).
* **Enterovirus:** Kan leiden tot diverse ziektebeelden zoals herpangina en hand-, voet- en mondziekte. [ ](#page=101) [101](#page=101).
### Bacteriële infecties
* **Stafylokokken en Streptokokken infecties:** Omvatten impetigo, furunkels, preseptale cellulitis, Scalded Skin Syndroom en Toxic Shock Syndroom. Behandeling vereist vaak antibiotica en goede hygiëne. [ ](#page=102) [ ](#page=103) [ ](#page=104) [ ](#page=105) [102](#page=102) [103](#page=103) [104](#page=104) [105](#page=105).
* **Pneumokokkeninfectie (Streptococcus pneumoniae):** Kan leiden tot meningitis, sepsis, pneumonie en otitis media. Vaccinatie is beschikbaar. [ ](#page=105) [ ](#page=106) [105](#page=105) [106](#page=106).
* **Haemophilus influenzae type b (Hib):** Veroorzaakt otitis media, pneumonie, epiglottitis en meningitis. Vaccinatie is cruciaal. [ ](#page=106) [106](#page=106).
* **Neisseria Meningitidis (Meningokok):** Kan leiden tot meningitis, sepsis en fulminante septische shock. Vaccinatie is aanbevolen. [ ](#page=107) [107](#page=107).
* **Pertussis (Kinkhoest):** Zeer besmettelijk met een langdurige hoest. Verdere vaccinatie is essentieel en er is een heropleving van de ziekte door dalende vaccinatiegraad. [ ](#page=107) [ ](#page=108) [107](#page=107) [108](#page=108).
* **Ziekte van Kawasaki:** Een zeldzame systemische vasculitis met potentiële cardiale complicaties. Diagnose is klinisch en vereist behandeling met immunoglobulines en aspirine. [ ](#page=109) [ ](#page=110) [109](#page=109) [110](#page=110).
* **Multisysteem Inflammatory Syndrome (MIS-C):** Een zeldzame immuunrespons na COVID-19 die gelijkenissen vertoont met Kawasaki en shock. [ ](#page=111) [111](#page=111).
* **Bacteriële meningitis:** Inflammatie van de hersenvliezen, met verwekkers afhankelijk van de leeftijd. Klinische presentatie varieert van atypisch bij neonaten tot klassiek bij oudere kinderen. Diagnose is gebaseerd op lumbale punctie en laboratoriumonderzoek. Behandeling bestaat uit antibiotica en ondersteunende zorg. [ ](#page=111) [ ](#page=112) [ ](#page=113) [ ](#page=114) [111](#page=111) [112](#page=112) [113](#page=113) [114](#page=114).
* **Tuberculeuze meningitis:** Kenmerkend is een sluipend begin met aspecifieke symptomen. Diagnose is moeilijk bij kinderen. [ ](#page=115) [ ](#page=116) [115](#page=115) [116](#page=116).
* **Encefalitis:** Directe invasie van het cerebrum door virussen of een postinfectieuze neuro-immunologische reactie. Behandeling met aciclovir is essentieel bij verdenking van herpes simplex. [ ](#page=116) [ ](#page=117) [116](#page=116) [117](#page=117).
---
## Hoofdstuk 8: Respiratoire Aandoeningen
Dit hoofdstuk behandelt de verschillende respiratoire aandoeningen bij kinderen, van bovenste luchtweginfecties tot meer complexe longziekten zoals mucoviscidose en astma.
### Inleiding
Respiratoire infecties zijn de meest voorkomende infecties bij kinderen en een belangrijke oorzaak van morbiditeit en mortaliteit wereldwijd. De meeste worden veroorzaakt door virussen, maar bacteriële infecties komen ook voor. [ ](#page=164) Risicofactoren zoals socio-economische status, slechte voeding, blootstelling aan rook en premature geboorte spelen een rol. Astma is de meest voorkomende chronische ziekte bij kinderen, gevolgd door cystische fibrose als meest voorkomende erfelijke aandoening bij Kaukasiërs. [ ](#page=165) [164](#page=164) [165](#page=165).
### Bovenste luchtweginfecties
Bovenste luchtweginfecties, zoals rhinitis, faryngitis en tonsillitis, zijn zeer frequent bij kinderen. Ze kunnen leiden tot voedings- en ademhalingsmoeilijkheden, koortsstuipen en hospitalisatie. [ ](#page=165) [ ](#page=166) [ ](#page=167) [165](#page=165) [166](#page=166) [167](#page=167).
* **Rhinitis:** Ontsteking van de neus, meestal viraal. Behandeling is symptomatisch. [ ](#page=166) [166](#page=166).
* **Faryngitis en Tonsillitis:** Ontsteking van de keel en amandelen. Kan viraal of bacterieel zijn. Behandeling is symptomatisch, met antibiotica indien bacterieel. [ ](#page=166) [ ](#page=167) [166](#page=166) [167](#page=167).
* **Acute Otitis Media (AOM):** Middenoorontsteking, meestal na een rhinitis. Spontane resolutie is gebruikelijk, maar antibiotica en myringotomie zijn soms geïndiceerd. [ ](#page=167) [167](#page=167).
* **Otitis Media met Effusie (OME):** Vocht achter het trommelvlies, kan leiden tot tijdelijk gehoorverlies. Behandeling is vaak conservatief, maar myringotomie kan nodig zijn bij klachten. [ ](#page=168) [168](#page=168).
* **Sinusitis:** Zeldzaam, meestal viraal met een mogelijke bacteriële superinfectie. Behandeling met neusspoeling en antibiotica indien ernstig. [ ](#page=168) [168](#page=168).
### Laryngitis/Tracheïtis
Deze aandoeningen veroorzaken obstructie van de bovenste luchtwegen en kunnen levensbedreigend zijn. Symptomen zijn inspiratoire stridor, heesheid en een blafhoest. [ ](#page=169) [169](#page=169).
* **Virale Pseudokroep (Laryngitis subglottica):** Meest voorkomende oorzaak van laryngotracheale infecties, voornamelijk ’s nachts optredend. Behandeling met inhalatiesteroïden. [ ](#page=169) [ ](#page=170) [169](#page=169) [170](#page=170).
* **Acute Epiglottitis:** Een levensbedreigende aandoening veroorzaakt door Haemophilus influenzae type b, gekenmerkt door acuut begin, hoge koorts, slikklachten en een heldere stem. Vereist urgente intubatie en antibiotica. [ ](#page=170) [170](#page=170).
### Bronchitis
Bronchitis treft voornamelijk kinderen in het tweede levensjaar. Symptomen zijn rhinitis, hoesten en koorts. Behandeling is symptomatisch. [ ](#page=171) [171](#page=171).
### Bronchiolitis
Bronchiolitis treft vooral zuigelingen in het eerste levensjaar, meestal door RSV-infecties. Het kenmerkt zich door symptomen van verstopte neus, droge hoest, ademhalingsproblemen en voedselweigering. Risico op apneu bij jonge zuigelingen. Passieve immunisatie met nirsevimab is beschikbaar ter preventie. [ ](#page=172) [ ](#page=173) [172](#page=172) [173](#page=173).
### Pneumonie
Pneumonie kan worden veroorzaakt door diverse virussen en bacteriën, afhankelijk van de leeftijd. Symptomen zijn koorts, hoesten en ziektegevoel, met specifieke pijnklachten en afwijkende auscultatiebevindingen. RX-thorax is ter bevestiging. Behandeling met antibiotica indien bacterieel. [ ](#page=173) [ ](#page=174) [173](#page=173) [174](#page=174).
### Astma
Astma is de meest voorkomende chronische ziekte bij kinderen. Het wordt gekenmerkt door chronische luchtwegontsteking en bronchusvernauwing. Uitlokkende factoren zijn allergenen, infecties, roken en inspanning. Diagnostiek is klinisch, met aanvullende onderzoeken zoals longfunctietesten. Behandeling omvat niet-medicamenteuze maatregelen en medicatie zoals luchtwegverwijders en ontstekingsremmers. [ ](#page=175) [ ](#page=176) [ ](#page=177) [175](#page=175) [176](#page=176) [177](#page=177).
#### Astma exacerbatie
Een astma exacerbatie kan potentieel levensbedreigend zijn. De ernst wordt beoordeeld aan de hand van ademhalingsfrequentie, hartslag, zuurstofverzadiging en de mogelijkheid tot spreken. Behandeling omvat luchtwegverwijders, steroïden en zuurstoftoediening. [ ](#page=178) [ ](#page=179) [178](#page=178) [179](#page=179).
#### Inspanningsastma
Kenmerkt zich door hoestbuien en kortademigheid tijdens of na inspanning. Diagnose gebeurt via een inspanningsproef, en behandeling met een kortwerkend bètamimeticum vóór inspanning is effectief. [ ](#page=180) [180](#page=180).
#### Recurrente/ Chronische hoest
Chronische hoest kan diverse oorzaken hebben, waaronder astma, kinkhoest, TBC, gastro-oesofageale reflux, aspiratie van een vreemd voorwerp of blootstelling aan rook. [ ](#page=180) [180](#page=180).
### Mucoviscidose
Mucoviscidose is de meest frequente autosomaal recessieve aandoening bij Kaukasiërs, veroorzaakt door een defect in het CFTR-gen. Het leidt tot taaie secreties in verschillende organen, met cardiale symptomen zoals recidiverende respiratoire infecties, malabsorptie en diarree. Diagnostiek gebeurt via een zweettest. De levensverwachting is toegenomen tot boven de 40 jaar. [ ](#page=181) [ ](#page=182) [ ](#page=183) [ ](#page=184) [181](#page=181) [182](#page=182) [183](#page=183) [184](#page=184).
---
## Hoofdstuk 11: Hemo – Oncologie
Dit hoofdstuk behandelt hematologische en oncologische aandoeningen bij kinderen, waaronder anemie, bloedingsstoornissen en verschillende vormen van kinderkanker.
### Anemie
Anemie wordt gedefinieerd door een verlaagde hemoglobineconcentratie, afhankelijk van de leeftijd. Symptomen variëren van aspecifieke vermoeidheid tot specifieke symptomen die afhankelijk zijn van het type anemie. [ ](#page=221) [221](#page=221).
* **Ferriprieve anemie:** Meest voorkomende vorm, veroorzaakt door ijzertekort. Behandeling met ijzersupplementen. [ ](#page=221) [ ](#page=222) [221](#page=221) [222](#page=222).
* **Aplastische anemie:** Verminderde aanmaak van bloedcellen, zowel erfelijk (Fanconi-anemie) als verworven. [ ](#page=222) [222](#page=222).
* **Aangeboren hemolytische anemie:** Verhoogde afbraak van rode bloedcellen door enzymdeficiënties (bv. G6PD), membraandefecten (hereditaire sferocytose) of hemoglobineafwijkingen (sikkelcelziekte, b-thalassemie). [ ](#page=223) [ ](#page=224) [223](#page=223) [224](#page=224).
* **Verworven hemolytische anemie:** Veroorzaakt door auto-immuunreacties, micro-angiopathieën of medicatie. [ ](#page=224) [224](#page=224).
* **Bloedverlies:** Kan neonataal (bv. twin-to-twin transfusie) of post-neonataal optreden. [ ](#page=224) [224](#page=224).
### Afwijkingen in de hemostase
Dit omvat stoornissen in de bloedstolling.
* **Hemofilie:** Erfelijke stoornissen in de aanmaak van stollingsfactoren (VIII of IX), leidend tot verlengde bloedingen. Behandeling met substitutiepreparaten en fysiotherapie. [ ](#page=225) [ ](#page=226) [225](#page=225) [226](#page=226).
* **Ziekte van Von Willebrand:** Kwantitatief of kwalitatief defect van von Willebrand factor, leidend tot bloedingen van huid en slijmvliezen. [ ](#page=227) [227](#page=227).
* **Vitamine K deficiëntie:** Kan leiden tot een bloedingsziekte bij pasgeborenen of bij malabsorptie. [ ](#page=227) [ ](#page=228) [227](#page=227) [228](#page=228).
* **Trombocytopenie:** Laag aantal bloedplaatjes, met idiopathische trombocytopenische purpura (ITP) als meest voorkomende oorzaak. Behandeling is vaak niet nodig, tenzij bij ernstige bloedingen. [ ](#page=228) [ ](#page=229) [228](#page=228) [229](#page=229).
* **Diffuse intravasculaire stolling (DIC):** Een ernstige stoornis met paradoxale microtrombi en bloedingen, vaak geassocieerd met sepsis. [ ](#page=230) [230](#page=230).
### Maligne aandoeningen
Kinderkanker verschilt van volwassen kanker op verschillende aspecten, waaronder de oorzaak, respons op behandeling en lange-termijn gevolgen. [ ](#page=230) [ ](#page=231) [230](#page=230) [231](#page=231).
* **Leukemie:** Meest voorkomende kanker bij kinderen, voornamelijk acute lymfatische leukemie (ALL). Klinische presentatie is gerelateerd aan beenmerginvasie en infiltratie van het reticulo-endotheliale systeem. Behandeling met chemotherapie. [ ](#page=232) [ ](#page=233) [232](#page=232) [233](#page=233).
* **Lymfomen:** Non-Hodgkin en Hodgkin lymfomen komen voor bij kinderen, met verschillende klinische presentaties en prognoses. [ ](#page=234) [234](#page=234).
* **Hersentumoren:** De meest frequente solide tumoren bij kinderen, met symptomen die variëren afhankelijk van locatie en groeisnelheid. Alarmtekens omvatten progressieve hoofdpijn, ochtendbraken en neurologische uitvalsverschijnselen. Behandeling omvat chirurgie, radiotherapie en chemotherapie. [ ](#page=234) [ ](#page=235) [ ](#page=236) [ ](#page=237) [234](#page=234) [235](#page=235) [236](#page=236) [237](#page=237).
---
## Hoofdstuk 12: Kinderneurologie
Dit hoofdstuk biedt een overzicht van veelvoorkomende neurologische aandoeningen bij kinderen, waaronder hoofdpijn, convulsies, hersenverlamming en neurodegeneratieve ziekten.
### Hoofdpijn
Hoofdpijn komt frequent voor bij kinderen, met primaire oorzaken zoals migraine en spanningshoofdpijn, en secundaire oorzaken zoals infecties of intracraniële processen. Het uitsluiten van secundaire oorzaken is de eerste stap. [ ](#page=237) [ ](#page=238) [237](#page=237) [238](#page=238).
* **Spanningshoofdpijn:** Meest frequent bij 8-15 jarigen, episdich, bilateraal en stressgebonden. [ ](#page=238) [238](#page=238).
* **Migraine:** Vaak familiair, aanvalsgewijs met specifieke symptomen zoals misselijkheid, braken, fotofobie en hyperacusis. Behandeling omvat levensstijlaanpassingen en medicatie. [ ](#page=238) [ ](#page=239) [ ](#page=240) [238](#page=238) [239](#page=239) [240](#page=240).
Alarmtekens bij chronische hoofdpijn vereisen verder onderzoek, zoals een MRI-scan. [ ](#page=240) [240](#page=240).
### Convulsies
* **Neonatale convulsies:** Oorzaken zijn divers en omvatten hypoglycemie, sepsis, asfyxie en metabole stoornissen. [ ](#page=240) [240](#page=240).
* **Koortsstuipen:** Typisch bij kinderen tussen 6 maanden en 5 jaar, geassocieerd met een snelle temperatuurstijging. Meestal goedaardig, maar uitsluiten van meningitis is belangrijk. [ ](#page=241) [ ](#page=242) [241](#page=241) [242](#page=242).
* **Epilepsie:** Kan idiopathisch of secundair zijn, met diverse klinische manifestaties. [ ](#page=242) [242](#page=242).
### Hersenverlamming / Cerebral Palsy/ Infantiele Encefalopathie
Dit is een complex van neurologische functiestoornissen die ontstaan door hersenschade tijdens de ontwikkeling van het zenuwstelsel. [ ](#page=242) [242](#page=242).
### Ataxie
Ataxie is een stoornis in de fijne coördinatie van spierbewegingen, vaak veroorzaakt door cerebellair letsel, intoxicatie, infecties of genetische aandoeningen zoals ataxie van Friedreich. [ ](#page=243) [243](#page=243).
### Centrale bloedingen
* **Epiduraal hematoom:** Ernstig schedeltrauma met een vrij interval. Vereist neurochirurgische urgentie. [ ](#page=243) [243](#page=243).
* **Subduraal hematoom:** Kan wijzen op kindermishandeling en vereist specifieke aandacht. [ ](#page=243) [243](#page=243).
### Neurale buisdefecten
Defecten in de neurale buis, zoals spina bifida, komen minder voor dankzij foliumzuursuppletie. Klinische manifestaties zijn afhankelijk van de locatie van het defect en omvatten motorische en sensorische uitvalsverschijnselen, blaas- en darmdisfunctie. [ ](#page=244) [ ](#page=245) [244](#page=244) [245](#page=245).
### Hydrocefalie
Abnormale ophoping van hersenvocht, veroorzaakt door obstructie of resorptiestoornis. Klinische symptomen zijn afhankelijk van leeftijd en snelheid van ontstaan. Behandeling met een shunt. [ ](#page=245) [ ](#page=246) [245](#page=245) [246](#page=246).
### Neuromusculaire ziekten
Deze aandoeningen beïnvloeden de motorische voorhoorncel, perifere zenuwen, neuromusculaire junctie of spieren. Kenmerkend is spierzwakte, vertraagde ontwikkeling en hypotonie. Diagnose gebeurt via spierenzymen, EMG, biopten en genetisch onderzoek. Voorbeelden zijn Werdnig-Hoffmann ziekte, Guillain-Barré syndroom en Duchenne spierdystrofie. [ ](#page=246) [ ](#page=247) [ ](#page=248) [ ](#page=249) [246](#page=246) [247](#page=247) [248](#page=248) [249](#page=249).
#### Hypotone zuigeling
Hypotonie is een veelvoorkomend abnormaal neurologisch teken bij pasgeborenen, met centrale of perifere oorzaken. [ ](#page=250) [250](#page=250).
### Neurocutane Syndromen
Deze syndromen combineren neurologische en huidafwijkingen.
* **Neurofibromatose (Ziekte van Von Recklinghausen):** Autosomaal dominante aandoening met café-au-lait vlekken, neurofibromen en diverse andere afwijkingen. [ ](#page=251) [ ](#page=252) [251](#page=251) [252](#page=252).
* **Tuberose Sclerose:** Autosomaal dominante aandoening met huidletsels, neurologische en andere orgaanafwijkingen. [ ](#page=252) [252](#page=252).
* **Sturge-Weber:** Gekenmerkt door een wijnvlek, intracranieel hemangioom en neurologische symptomen. [ ](#page=252) [252](#page=252).
### Neurodegeneratieve aandoeningen
Deze ziekten veroorzaken een achteruitgang in de neurologische ontwikkeling, inclusief infectieuze, metabole en genetische oorzaken. [ ](#page=252) [252](#page=252).
---
## Hoofdstuk 13: Kindernefrologie
Dit hoofdstuk bespreekt de presentatie van nierproblemen bij kinderen, prenataal screening, dysmorfie, incontinentie, proteïnurie, nefrotisch syndroom, hematurie en glomerulonefritis.
### Presentatie van nierproblemen bij kinderen
Nierproblemen kunnen zich op diverse manieren manifesteren, waaronder via prenatale screening, dysmorfie, incontinentie, polyurie/polydipsie, urineweginfecties, hematurie/proteïnurie, failure to thrive, groeiachterstand, algemene malaise, slechte eetlust en hypertensie. [ ](#page=253) [253](#page=253).
### Prenatale screening
Congenitale afwijkingen van de nieren, zoals renale agenesie, kunnen prenataal worden gescreend. Bilaterale renale agenesie (Potter-syndroom) is niet levensvatbaar. [ ](#page=253) [ ](#page=254) [253](#page=253) [254](#page=254).
### Dysmorfie
Renale hypodysplasie kan leiden tot nierinsufficiëntie op latere leeftijd door hyperfiltratie van de resterende nefronen. [ ](#page=254) [254](#page=254).
### Incontinentie/Enuresis
Enuresis kan geassocieerd zijn met renale hypodysplasie, polyurie en zoutverlies. [ ](#page=254) [254](#page=254).
### Proteïnurie
Proteïnurie kan tubulair of glomerulaire zijn. Glomerulaire proteïnurie kan voorbijgaand zijn (na inspanning, koorts) of persisterend en pathologisch (> 1 gram per dag). [ ](#page=254) [254](#page=254).
#### Nefrotisch syndroom
Kenmerken zijn proteïnurie, hypoalbuminemie, hyperlipidemie en oedeem. Classificatie is afhankelijk van leeftijd, etiologie en respons op steroïden. Het idiopathische syndroom met minimale letsels is het meest frequent en reageert meestal goed op steroïden. Complicaties omvatten hypovolemie, trombose en infecties. [ ](#page=254) [ ](#page=255) [ ](#page=256) [254](#page=254) [255](#page=255) [256](#page=256).
### Hematurie
Hematurie is de aanwezigheid van meer dan 25 rode bloedcellen per microliter urine. Het kan glomeraulair (cola-kleurig, misvormde erytrocyten, vaak met proteïnurie) of afkomstig van de lagere urinewegen (rood, proteïnurie) zijn. [ ](#page=256) [256](#page=256).
#### Glomerulonefritis
Post-streptokokken glomerulonefritis is een veelvoorkomende vorm, gekenmerkt door hematurie, oedeem en hypertensie na een streptokokkeninfectie. [ ](#page=257) [ ](#page=258) [257](#page=257) [258](#page=258).
### Ziekte van Henoch-Schönlein
Een vasculitis met een triade van petechiën/purpura, gewrichtspijn en buikpijn. Renale aantasting komt voor bij 25-40% van de kinderen, gekenmerkt door hematurie/proteïnurie. [ ](#page=258) [ ](#page=259) [258](#page=258) [259](#page=259).
---
**Veel succes met je studie!**
Glossary
## Glossary
| Term | Definitie |
| :---------------------------- | :----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- |
| **Groei** | Het proces van fysieke maturatie, gekenmerkt door kwantitatieve veranderingen in het lichaam zoals lengte, gewicht en lichaamssamenstelling. |
| **Ontwikkeling** | Het proces van functionele maturatie, gekenmerkt door kwalitatieve veranderingen in het lichaam, zoals de maturatie van het centrale zenuwstelsel en myelinistatie. |
| **Mediaanwaarde** | De leeftijd waarop 50% van een bepaalde populatie een bepaald ontwikkelingsniveau of mijlpaal heeft bereikt. |
| **Maximumleeftijd** | De leeftijd waarop een bepaalde vaardigheid of mijlpaal normaal gesproken bereikt moet zijn, vaak gedefinieerd als 2 standaarddeviaties van het gemiddelde. |
| **Prematuriteit** | Geboorte vóór de 37ste zwangerschapsweek. |
| **Apgar Score** | Een puntensysteem dat gebruikt wordt om de fysieke conditie van een pasgeborene direct na de geboorte te beoordelen, gebaseerd op hartslag, ademhaling, spiertonus, reactie op prikkels en kleur. |
| **IUGR (Intra-uteriene groei retardatie)** | Een aandoening waarbij de foetus zijn groeipotentieel niet bereikt heeft tijdens de zwangerschap, wat kan leiden tot een laag geboortegewicht en andere complicaties. |
| **Failure to thrive (FTT)** | Onvoldoende gewichtstoename of lengtegroei bij een baby, zuigeling of peuter tot 3 jaar oud, wat kan wijzen op voedingstekorten of onderliggende medische problemen. |
| **Perinatale sterfte** | Het overlijden van een foetus vanaf 500 gram of 22 weken zwangerschapsduur, gecombineerd met het overlijden van een levend geboren kind tot en met de 7e dag na de geboorte. |
| **TORCHES** | Een acroniem voor een groep congenitale infecties die ernstige gevolgen kunnen hebben voor de foetus en pasgeborene, inclusief Toxoplasmose, Rubella, Cytomegalie, Herpes Simplex en Syfilis. |
| **Asfyxie** | Een medische conditie die het gevolg is van acuut zuurstoftekort in de weefsels, wat kan optreden voor, tijdens of na de geboorte en ernstige gevolgen kan hebben voor de gezondheid. |
| **Bronchiolitis** | Een veelvoorkomende virale infectie van de kleine luchtwegen bij zuigelingen en jonge kinderen, meestal veroorzaakt door RSV, die kan leiden tot ademhalingsproblemen. |
| **Astma** | Een chronische ontsteking van de luchtwegen die gepaard gaat met vernauwing van de bronchiën, gekenmerkt door hoesten, kortademigheid en piepende ademhaling. |
| **Mucoviscidose** | Een autosomaal recessieve aandoening veroorzaakt door een mutatie in het CFTR-gen, die leidt tot taaie secreties in diverse klieren en organen, met name de luchtwegen en het spijsverteringsstelsel. |
| **Koortsstuipen** | Epileptische aanvallen die optreden bij kinderen tussen 6 maanden en 5 jaar, als gevolg van een snelle temperatuurstijging bij koorts. |
| **Hydrocefalie** | Een abnormale ophoping van hersenvocht (cerebrospinale vloeistof) in de hersenen, wat leidt tot verhoogde intracraniële druk. |
| **Cyanogene hartafwijking** | Een aangeboren hartafwijking waarbij er een vermenging is van zuurstofrijk en zuurstofarm bloed, wat resulteert in een blauwverkleuring (cyanose) van de huid en slijmvliezen. |
| **Groeistoornis** | Een afwijking in de normale groei van een kind, die zich kan manifesteren als een te kleine gestalte (klein gestalte) of een te grote gestalte (grote gestalte). |