Cover
Zacznij teraz za darmo Hoofdstuk 11 Wondzorg PDF.pdf
Summary
# Classificatie en fasen van wondgenezing
Dit onderwerp bespreekt de classificaties van wonden en de opeenvolgende fasen van wondgenezing, inclusief beïnvloedende factoren.
### 1.1 Inleiding
De huid is het grootste orgaan van het lichaam en de verzorging ervan is een domein waarin de verpleegkundige aanzienlijke autonomie heeft in de keuze van behandelingen en materialen. Wondbehandeling is een brede benadering die start vanuit de gehele patiënt en weloverwogen stappen volgt om een bevredigende wondgenezing te bereiken. Een juiste wonddiagnose, gebaseerd op parameters zoals oorzaak, aard, uiterlijk, infectie en de algemene patiënttoestand, is cruciaal [4](#page=4).
### 1.2 Doelstelling van de wondzorg
De doelen van wondzorg zijn divers en omvatten:
* Bevorderen van wondgenezing [5](#page=5).
* Verzachten van pijn [5](#page=5).
* Opvangen van bloed en wondvocht [5](#page=5).
* Voorkomen of behandelen van contaminatie met kiemen [5](#page=5).
* Beperken van littekenvorming en voorkomen van mechanische beschadiging [5](#page=5).
* Beschermen tegen vocht of verontreiniging van buitenaf [5](#page=5).
* Beschermen van kleding tegen wondsecreties [5](#page=5).
* Voorkomen van huidmaceratie [5](#page=5).
* Geurbestrijding [5](#page=5).
Het doel is niet om een wonde steriel te houden, maar om besmetting met pathogene kiemen te voorkomen [5](#page=5).
### 1.3 Mogelijke wondclassificaties
Wonden kunnen geclassificeerd worden op basis van verschillende criteria, waarbij vaak overlappingen optreden. De meest voorkomende terminologie omvat [5](#page=5):
* Continuïteit van de huid [5](#page=5).
* Oorzaak van de wonde [5](#page=5).
* Type wonde [5](#page=5).
* Aan- of afwezigheid van pathogene micro-organismen [5](#page=5).
* Uiterlijk van de wonde [5](#page=5).
* Verloop van de wondheling [5](#page=5).
#### 1.3.1 Uiterlijk en vorm
##### 1.3.1.1 Continuïteit van de huid
* **Gesloten wonde:** Geen onderbreking van de huid [6](#page=6).
* **Open wonde:** Onderbreking van de huid of het slijmvlies, waardoor lichaamsvochten kunnen wegvloeien en vreemde deeltjes of micro-organismen kunnen binnendringen [6](#page=6).
##### 1.3.1.2 Diepte
* **Oppervlakkige wonde:** Aantasting van de opperhuid [6](#page=6).
* **Diepe wonde:** Aantasting van dieper gelegen weefsel [6](#page=6).
##### 1.3.1.3 Uitgebreidheid
De omvang van het letsel kan beoordeeld worden, bijvoorbeeld bij brandwonden met de T.B.S.A.-schaal [6](#page=6).
#### 1.3.2 Wondetiologie en chroniciteit
##### 1.3.2.1 Iatrogene wonden
Wonden veroorzaakt door een medische handeling, diagnostisch of therapeutisch. Ze kunnen chirurgisch of niet-chirurgisch zijn [6](#page=6).
* **Chirurgische wonden:** Bewust openen van huid of slijmvlies, meestal aseptisch en met scherpe instrumenten, met mooi afgelijnde randen [6](#page=6).
* **Acuut:** Wonde na een chirurgische ingreep, waarbij de randen gesloten worden met hechtingen, staples of wondstrips [6](#page=6).
* **Chronisch:** Ontstaat door een onderliggende problematiek of complicatie, waarbij een acute wond chronisch wordt. Initieel gesloten, maar vaak niet meer gesloten na reiniging voor drainage of evacuatie van geïnfecteerd materiaal [7](#page=7).
* **Niet-chirurgische wonden:** Niet het gevolg van een chirurgische ingreep, maar wel door een diagnostische of therapeutische behandeling [7](#page=7).
* **Acuut:** Huidletsels met een acuut karakter als gevolg van diagnostische of therapeutische behandelingen (bv. prikplaats, stralingswonde, wonden door corrosieve producten) [7](#page=7).
* **Chronisch:** Een iatrogene, niet-chirurgische acute wond die na 6 weken nog niet geheeld is, meestal door infectie of onderliggende pathologie [7](#page=7).
##### 1.3.2.2 Niet-iatrogene wonden
Huidletsels waarbij de oorzaak geen medische handeling is [7](#page=7).
* **Acute traumatische wonde:** Veroorzaakt door geweld van buitenaf [7](#page=7).
* **Mechanische wonden:** Door snijden, stoten, schieten, steken, schaven [7](#page=7).
* **Thermische wonden:** Veroorzaakt door verbranding, bevriezing, elektrocutie [7](#page=7).
* **Chemische wonden:** Door contact met corrosieve stoffen zoals zuren of alkaliën [8](#page=8).
* **Chronische traumatische wonde:** Vaak door een onderliggende pathologie of infectie. Voorbeelden zijn wonden geassocieerd met diabetes, oncologische pathologie en stoornissen in de bloedcirculatie [8](#page=8).
#### 1.3.3 Infectiegraad
Een geïnfecteerde wonde vertoont ontstekingsreacties door pathogene micro-organismen en onvoldoende afweer. De aanwezigheid van bacteriën betekent niet automatisch een infectie; normale huidflora kan zelfs gunstig zijn. Het is de interactie tussen micro-organismen en de patiënt die bepalend is voor hun invloed [8](#page=8).
### 1.4 Fasen in de wondheling
Wondheling verloopt in opeenvolgende, maar ook overlappende fasen [10](#page=10):
1. Inflammatiefase (ontstekings- of reactiefase) [10](#page=10).
2. Proliferatiefase (granulatie-, regeneratie-, of fibroblastenproliferatiefase) [10](#page=10).
3. Remodelling fase (reparatieve of maturatiefase) [10](#page=10).
4. Littekenfase [10](#page=10).
#### 1.4.1 Inflammatiefase
Deze fase kent een vroege en een late component [10](#page=10).
* **Vroege inflammatiefase:**
* Kortdurende vasoconstrictie om bloedverlies te beperken (ca. 10 minuten) [10](#page=10).
* Activatie van trombocyten (aggregatie) en het stollingsmechanisme, resulterend in een bloedstolsel [10](#page=10).
* Plaatjesfactoren zetten protrombine om in trombine, dat fibrinogeen omzet in fibrine, wat bloedvaten afsluit [11](#page=11).
* Dilatatie van bloedvaten en verhoogde capillaire permeabiliteit leiden tot vochtophoping in de weefsels [11](#page=11).
* **Late inflammatiefase:**
* Trombocyten scheiden chemotactische stoffen af die leukocyten, fibroblasten en endotheelcellen aantrekken [11](#page=11).
* Leukocyten ruimen dood weefsel, vreemde deeltjes en bacteriën op via fagocytose en digestie [11](#page=11).
* Monocyten differentiëren tot macrofagen, die een belangrijke rol spelen bij het opruimen en voorbereiden van de weg voor fibroblasten [11](#page=11).
De klinische tekenen van de inflammatoire reactie zijn:
* **Rubor** (roodheid) door vasodilatatie [11](#page=11).
* **Tumor** (zwelling) door exsudaat [11](#page=11).
* **Calor** (warmte) door vasodilatatie en verhoogde metabole activiteit [11](#page=11).
* **Dolor** (pijn) door druk van exsudaat, beschadigde zenuwvezels en ischemie [11](#page=11).
* **Functio laesa** (functieverlies) [11](#page=11).
#### 1.4.2 Granulatiefase
* Fibroblasten produceren collageen en elastine, wat een bindweefselmatrix vormt [12](#page=12).
* Macrofagen stimuleren angiogenese (vorming van nieuwe bloedvaten) [12](#page=12).
* Endotheelcellen vormen weefselknoppen die hol worden en in het collageenwerk groeien, wat een korrelig aspect (granulatieweefsel) geeft [12](#page=12).
#### 1.4.3 Remodeling fase
* De weefselsterkte verbetert door remodeling van collageenweefsels; aanmaak en afbraak komen op gelijke hoogte [12](#page=12).
* De trek- en duwkracht van diepe wonden keert gedeeltelijk terug; na drie maanden is 50% van de normale weefselsterkte hersteld, uiteindelijk 80% [12](#page=12).
* Wondcontractie, gestimuleerd door groeifactoren, zorgt voor differentiatie van fibroblasten tot myofibroblasten [12](#page=12).
* Re-epithelialisatie vindt plaats door celdeling in de basale laag van de wondranden en vanuit haarfollikels, talgklieren en zweetklieren. Celproliferatie stopt bij contact met andere epitheelcellen [12](#page=12) [13](#page=13).
#### 1.4.4 Littekenfase
* De remodeling van collageenweefsels leidt tot de uiteindelijke vorm van het litteken [13](#page=13).
* Diepere weefsellagen worden vervangen door littekenweefsel, dat evolueert van zacht en zwak naar harder, roder, dikker en sterker, om uiteindelijk zacht, wit en soepel te worden (dit kan maanden tot een jaar duren) [13](#page=13).
Als de fasen van wondgenezing niet voorspelbaar verlopen in tijd, spreekt men van een chronische wonde [13](#page=13).
### 1.5 Verschillende typen van wondheling
* **Wondgenezing per primam:** Anatomisch herstel van weefsels, resulterend in snelle genezing met minimale littekenvorming. Vaak via chirurgische technieken [13](#page=13).
* **Wondgenezing per secundam:** Wonde granuleert vanuit de diepte en sluit zich deels door wondcontractie, deels door epithelialisatie. Dit proces is langdurig en resulteert in meer littekenweefsel van slechte kwaliteit [13](#page=13).
* **Regeneratieve wondheling:** Betreft oppervlakkige wonden waarbij alleen de opperhuid beschadigd is (bv. donor sites) [13](#page=13).
### 1.6 Elementen die de wondheling beïnvloeden
Factoren die de wondheling beïnvloeden, kunnen systemisch of lokaal zijn [14](#page=14).
#### 1.6.1 Systemische factoren (patiënt gerelateerd)
* **Voedingstoestand:** Malnutritie, obesitas, en deficiënte voeding (bv. bij braken, diarree, bij ouderen) bemoeilijken de wondheling door tekort aan vocht en bouwstenen zoals eiwitten [15](#page=15).
* **Leeftijd:** Oudere patiënten hebben vertraagde wondgenezing, vertraagde wondcontractie en epithelisatie, en een minder efficiënt immuunsysteem. Vaak zijn er onderliggende ziekten die de genezing beïnvloeden [15](#page=15).
* **Verminderde mobiliteit** [15](#page=15).
* **Onderliggende ziekten:** Diabetes, arterieel en veneus vaatlijden, en ziekten met toxisch effect (bv. nier- of leverlijden) remmen de wondheling. Sepsis en maligniteit hebben ook een negatieve invloed [15](#page=15).
* **Medicatie en therapieën:** Langdurige cortisonetherapie, chemotherapie, en anticoagulantia [15](#page=15).
* **Roken en alcohol** [16](#page=16).
* **Psychische factoren:** Stress en pijn kunnen de wondheling beïnvloeden [16](#page=16).
#### 1.6.2 Lokale factoren (wond gerelateerd)
* **Lokale bloedvoorziening:** Adequate bloedcirculatie is essentieel voor zuurstof- en nutriëntentoevoer. Onvoldoende weefseloxygenatie (bv. door diabetes, vaatlijden, druk, bestraling) leidt tot verzuring en celdood [16](#page=16).
* **Coagulatiestoornissen:** Kunnen worden veroorzaakt door medicatie (bv. Coumarines) of onderliggende aandoeningen (hemofilie, trombocytopenie) [16](#page=16).
* **Graad van microbiologische belasting:** Variërend van contaminatie, kolonisatie, kritische kolonisatie tot infectie met pathogene micro-organismen [16](#page=16).
* **Type wonde:** Chirurgische wonden, bijtwonden, oorlogswonden, traumatische wonden hebben verschillende genezingspatronen [16](#page=16).
* **Wondconditie en grootte/diepte:** De aanwezigheid van necrose, evenals de grootte en diepte van de wonde, beïnvloeden de genezing [16](#page=16).
* **Tractie in het wondgebied** [16](#page=16).
* **Locatie van de wonde:** Wonden in het gelaat genezen beter dan wonden ter hoogte van de tibia. Wonden in het perineum genezen moeilijker door een grotere kans op surinfectie [16](#page=16).
---
# Producten voor wondreiniging en ontsmetting
Dit gedeelte verkent de verschillende producten die gebruikt worden voor het reinigen en ontsmetten van wonden, inclusief hun kenmerken, toepassingen en aandachtspunten bij gebruik.
## 2. Producten voor wondreiniging en ontsmetting
### 2.1 Wondreiniging
Wondreiniging is het actief verwijderen van los débris, avitaal weefsel, micro-organismen, biofilm en/of resten van vorige verbanden van het wondbed, de wondranden en de omliggende huid (periwound skin), zonder de wondbodem extra te beschadigen. Door wondreiniging kan tot 80% van de bacteriële lading worden verwijderd. Reiniging verbetert de visualisatie en de betrouwbaarheid van de wondbeoordeling. Naast het wondbed moeten ook de wondranden en de bredere wondomgeving (een zone van 4 cm rondom de wond of het gebied bedekt door het wondverband) gereinigd worden. Het reinigen gebeurt door wrijven met deppers of kompressen, een wondspoeling of een wonddouche, totdat de wonde ‘proper’ is (nauwelijks zichtbare bevuiling op de deppers/kompressen of heldere spoelvloeistof) [17](#page=17).
#### 2.1.1 Producten voor wondreiniging
Voor wondreiniging kunnen leidingwater, steriele fysiologische oplossing, steriel water of een woundcleanser gebruikt worden. Zowel leidingwater als een fysiologische oplossing zijn goede reinigingsmiddelen, waarbij leidingwater goedkoper is [17](#page=17).
* **Leidingwater (kraantjeswater):**
* **Kenmerken:** Niet-steriele, hypotone oplossing [18](#page=18).
* **Aandachtspunten:** Eerst 1 minuut laten stromen, lauw water gebruiken, enkel bij niet-risicopatiënten in een niet-risico omgeving. De kwaliteit van het water (drinkbaar), frequentie van gebruik en de gezondheidstoestand van de patiënt zijn bepalend. De zorgvrager moet toegang hebben tot proper, stromend water. De lage kostprijs is een overweging [17](#page=17) [18](#page=18).
* **Productnamen:** Kraantjeswater [18](#page=18).
* **Natriumchloride 0,9% (fysiologisch water):**
* **Kenmerken:** Steriele, isotone oplossing [18](#page=18).
* **Aandachtspunten:** Bij voorkeur unidoses gebruiken in een ziekenhuissetting [18](#page=18).
* **Aqua ad injectabilia (steriel water):**
* **Kenmerken:** Steriele, hypotone oplossing [18](#page=18).
* **Aandachtspunten:** Bij voorkeur unidoses gebruiken in een ziekenhuissetting [18](#page=18).
* **Surfactant bevattende oplossing:**
* **Kenmerken:** Verlagen de oppervlaktespanning, waardoor organisch materiaal en micro-organismen beter verwijderd kunnen worden en minder gemakkelijk aan elkaar hechten en vermenigvuldigen [18](#page=18).
* **Aandachtspunten:** Gedrenkte kompressen moeten 10-15 minuten inwerken, gevolgd door mechanische reiniging [18](#page=18).
* **Productnamen:** Prontosan® (polyhexanide en undecylenamidopropyl betaïne) [18](#page=18).
* **Woundcleansers:**
* **Kenmerken:** Reinigingsproduct op basis van water met voornamelijk bewaarmiddelen [19](#page=19).
* **Aandachtspunten:** Grote verpakkingen kunnen leiden tot contaminatie en moeten patiëntgebonden zijn, vooral in thuissituaties. Sprayen alleen heeft onvoldoende reinigend effect [19](#page=19).
* **Productnamen:** Flamiclens®, Isorins®, Flamirins® (Aqua Conservans, NaCl, Na-citraat, Polysorbaat, Citroenzuur, Aloë Vera) [19](#page=19).
> **Tip:** De voorkeur gaat uit naar het gebruik van unidoses om besmetting te voorkomen [17](#page=17).
### 2.2 Wondontsmetting
Ontsmettingsmiddelen worden gebruikt om het aantal micro-organismen te verminderen en pathogenen te doden. Antiseptica en anti-bacteriële oplossingen/crèmes worden in principe enkel gebruikt bij teken van infectie en op medisch voorschrift. Antiseptica zijn niet alleen toxisch voor micro-organismen, maar ook cytotoxisch voor leukocyten en jong granulatieweefsel. De toxiciteit is concentratieafhankelijk, waarbij gestreefd wordt naar de minst cytotoxische effectieve concentratie. Bij zuigelingen, kleine kinderen, bejaarden met dunne huid, en bij uitgebreide wonden, moet rekening gehouden worden met de resorptie en mogelijke algemene toxische activiteit [19](#page=19).
#### 2.2.1 Aanwijzingen bij het gebruik van antiseptica
Algemene richtlijn is om wondreiniging uit te voeren met fysiologische oplossing of woundcleansers, en antiseptica enkel te gebruiken bij teken van infectie [20](#page=20).
Bij infectie moeten de volgende richtlijnen in acht genomen worden:
* Het juiste antisepticum op de juiste plaats [20](#page=20).
* De juiste concentratie van de oplossing [20](#page=20).
* De juiste eigenschappen van het antisepticum [20](#page=20).
* Bij voorkeur geen gekleurde oplossingen [20](#page=20).
* Geen alcoholische oplossingen op open wonden of onder een occlusief verband [20](#page=20).
* De juiste contacttijd in acht nemen (meestal 15 tot 30 seconden, raadpleeg bijsluiter) [20](#page=20).
Het is af te raden ontsmettingsmiddelen door elkaar te gebruiken. Indien dit toch noodzakelijk is, dient de verenigbaarheid nagegaan te worden [20](#page=20).
* **Onverenigbaarheden:**
* Chloramine is onverenigbaar met zuurstofwater, jood-verbindingen en alcohol [20](#page=20).
* Zuurstofwater is onverenigbaar met chloramine, jood-verbindingen en chloorhexidine [20](#page=20).
* HAC is onverenigbaar met anionen (gewone zepen), jood-verbindingen en kwikverbindingen [20](#page=20).
* Iso-Betadine® is onverenigbaar met chloorhexidine en kwikverbindingen [20](#page=20).
* Joodalcohol is onverenigbaar met chloorhexidine [20](#page=20).
Indien onverenigbare producten op medisch voorschrift toch gebruikt moeten worden, moet er tussen de toepassingen gespoeld worden met steriele fysiologische zoutoplossing of steriel water [21](#page=21).
Waterige oplossingen van ontsmettingsmiddelen kunnen besmet raken, wat het risico op infectie van niet-besmette wonden verhoogt. Daarom worden bij voorkeur unitdoses gebruikt en mogen er geen restjes gespaard worden voor volgend gebruik. Indien een waterig ontsmettingsmiddel niet in unitdosis verkrijgbaar is, mag het na opening niet langer dan 1 week in omloop blijven om bijbesmetting te voorkomen [21](#page=21).
#### 2.2.2 Aanwijzingen bij het gebruik van anti-bacteriële zalven en crèmes
Anti-bacteriële zalven en crèmes worden enkel op medisch voorschrift toegepast. Contactallergie is een probleem bij het gebruik van zalven en crèmes; gebruik van antibiotische zalven op chronische wonden wordt beperkt om sensibilisatie te vermijden [21](#page=21).
Bij de manipulatie van zalven moet bijbesmetting voorkomen worden:
* Een tube of pot zalf behoort slechts één patiënt toe [21](#page=21).
* Een tube of pot zalf wordt tot maximum één maand na opening gebruikt [21](#page=21).
* Zalf wordt met een spatel uit een pot of tube gehaald; er wordt telkens een nieuwe steriele spatel gebruikt of een recipiënt wordt gevuld met zalf voor de wondverzorging [21](#page=21).
* Bij aanbrengen met de hand wordt een steriele handschoen gedragen bij een open wonde, en een niet-steriele handschoen in andere gevallen [21](#page=21).
#### 2.2.3 Voorbeelden antiseptica
* **Gesloten wonden:**
* Chloorhexidine 0,5% in alcohol 70% (Hibitane® in alcohol) [22](#page=22).
* Chloramine 3% [22](#page=22).
* Povidon-jood 10% (Iso-Betadine®) [22](#page=22).
* Povidon-jood 3% (Braunol®) [22](#page=22).
* Jood-alcohol 2% [22](#page=22).
* **Open wonden:**
* Iso-Betadine® Dermicum [22](#page=22).
* Braunol® [22](#page=22).
* Chloramine 0,3%; voor sterk bevuilde wonden: 0,5% [22](#page=22).
* Hibitane® 0,05% in water [22](#page=22).
#### 2.2.4 Opmerkingen bij specifieke antiseptica
* **Iso-Betadine®:** In een eiwitrijk milieu is het minder werkzaam tegen *Staphylococcus Aureus* en beter tegen *Pseudomonas Aeruginosa*. Als huidontsmetting is het effectief, maar in een wonde blijkt het minder werkzaam en potentieel schadelijk voor nieuw gevormde cellen. Er bestaan ook Iso-Betadine Gynecologique® en Iso-Betadine Buccal® voor specifieke toepassingen. Patiënten met joodallergie, met name roodharigen, kunnen overgevoelig zijn [22](#page=22).
* **Zuurstofwater 3% (waterstofperoxide 3%):** Erg toxisch voor fibroblasten en heeft geen activiteit tegen *Staph. Aureus*. Kan gebruikt worden voor het reinigen van bloedkorsten en wondsecreet rondom de wonde [22](#page=22).
* **Hibitane® (Chloorhexidine):** Heeft een breed spectrum anti-microbieel effect tegen gram-positieve en gram-negatieve bacteriën. Het munt uit door lage toxiciteit, heeft een residuele werking in de wonde en behoudt zijn werking in aanwezigheid van bloed [22](#page=22).
* **Jood-alcohol 2%:** Heeft een goed residueel effect [22](#page=22).
* **Eosine:** Heeft enkel een drogend effect [22](#page=22).
* **Ether:** Enkel te gebruiken op intacte huid om te ontvetten [22](#page=22).
> **LET OP!** Gebruik nooit een alcoholische oplossing of ether op slijmvliezen en genitaliën [22](#page=22).
---
# Psychosociale aspecten van wondzorg
Wonden hebben niet alleen fysieke, maar ook aanzienlijke psychische gevolgen voor patiënten, waarbij de verpleegkundige een cruciale rol speelt in de begeleiding [23](#page=23).
### 3.1 De beleving van een wond
Elke patiënt ervaart een wond op een unieke manier. De belangrijkste manier om deze beleving te begrijpen, is door ernaar te vragen en goed te letten op non-verbale signalen van zowel de patiënt als diens naasten, aangezien de reacties van familieleden de beleving sterk kunnen beïnvloeden [23](#page=23).
#### 3.1.1 Factoren die de perceptie van een wond beïnvloeden
De perceptie van een wonde wordt bepaald door vier hoofd factoren:
* **Fysiek ongemak:** Zelfs kleine wonden kunnen dagelijkse activiteiten belemmeren en pijn veroorzaken bij aanraking [23](#page=23).
* **Uitzicht van een wonde:** Veel mensen vinden het moeilijk om naar wonden te kijken; wonden kunnen afstotend werken, waarbij brandwonden als extreem voorbeeld dienen [23](#page=23).
* **Bijkomende waarnemingen:** Wonden kunnen onaangenaam ruiken, met name maligne of zwaar geïnfecteerde wonden, wat zelfs voor getraind personeel een uitdaging kan zijn. Ook het lekken van exsudaat uit verbanden kan ongemak veroorzaken en een gevoel van schaamte teweegbrengen [23](#page=23).
* **Psychologische aspecten:** Patiënten kunnen zich 'niet heel' voelen, belemmerd in dagelijkse routines en activiteiten die voorheen moeiteloos verliepen. Langdurige wonden kunnen leiden tot depressiviteit. Afhankelijkheid van zorg en de zichtbaarheid van de wonde (bv. in het gelaat) of een sterke geur kunnen leiden tot sociale isolatie [23](#page=23).
#### 3.1.2 Fasen van acceptatie
Veel patiënten doorlopen een reeks van fasen, vergelijkbaar met een rouwproces, om uiteindelijk de wonde in meer of mindere mate te accepteren [24](#page=24).
### 3.2 De rol van de verpleegkundige
De verpleegkundige speelt een cruciale rol in de begeleiding van patiënten bij het omgaan met hun wond [24](#page=24).
#### 3.2.1 Deskundigheid en vertrouwen
Een hoge mate van deskundigheid in wondverzorging is essentieel. Onderzoek toont aan dat patiënten sneller genezen wanneer ze vertrouwen hebben in de verpleegkundige, wat mogelijk te wijten is aan een placebo-effect [24](#page=24).
#### 3.2.2 Communicatie en eerlijkheid
Het is belangrijk om patiënten de ruimte te geven om over hun wond te praten. Eerlijkheid van de verpleegkundige, zelfs als deze moeite heeft met de verzorging door de grootte of geur van de wonde, is belangrijk, mits dit niet wordt geuit in afgrijzen. Verpleegkundigen moeten zich bewust zijn van hun eigen gewenning aan wonden, die kan verschillen van de patiëntbeleving. Bagatelliseren van een wond kan bij de patiënt het gevoel geven dat hij zich aanstelt, zelfs als de wonde klein is [24](#page=24).
#### 3.2.3 Signaleren van depressie en financiële noden
Wanneer depressieve klachten optreden, ondanks goede begeleiding, is het raadzaam om deskundige hulp in te schakelen. Ook financiële problemen, met name gerelateerd aan de kosten van verbandmiddelen, dienen aandacht te krijgen [24](#page=24).
### 3.3 Psychosociale problematiek in de thuiszorg
Door de verkorting van ziekenhuisopnames verschuift een groot deel van de psychosociale problematiek naar de thuissituatie [24](#page=24).
#### 3.3.1 Continuïteit van zorg
Continuïteit van patiëntenzorg na ontslag is van groot belang voor de wondevolutie. Een goede overdracht naar de thuisverpleging is essentieel voor het garanderen van kwalitatieve wondzorg [24](#page=24).
#### 3.3.2 Overdracht en samenwerking
Voor ontslag kunnen telefonische afspraken worden gemaakt met de thuiszorg over de aard van de verzorging, aandachtspunten en het tijdstip van de eerste verzorging. Patiënten kunnen een schriftelijk verslag mee krijgen met informatie over de verzorging. Indien nodig kan een thuisverpleegkundige op de afdeling komen om de uitvoering van complexe wondverzorging te observeren [24](#page=24).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Wond | Een onderbreking van de anatomische en/of functionele samenhang van de huid of de mucosa, inclusief eventuele dieper gelegen structuren. |
| Wondbehandeling | Een brede benadering die start vanuit de totale patiënt en weloverwogen stappen volgt om een volledige en bevredigende wondheling te bereiken, inclusief wonddiagnose. |
| Wondzorg | Het geheel van handelingen gericht op het bevorderen van wondgenezing, het verzachten van pijn, het opvangen van wondvocht, het voorkomen van infectie en het beperken van littekenvorming. |
| Wondheling | Het biologische proces waarbij beschadigd weefsel wordt hersteld, dat gekenmerkt wordt door opeenvolgende en overlappende fasen zoals inflammatie, granulatie en remodeling. |
| Inflammatiefase | De eerste fase van wondheling, gekenmerkt door een vasculaire respons (vasoconstrictie gevolgd door vasodilatatie) en de migratie van ontstekingscellen zoals leukocyten en macrofagen om dood weefsel en vreemde deeltjes op te ruimen. |
| Granulatiefase | De fase in wondheling waarin fibroblasten collageen en elastine produceren om een bindweefselmatrix te vormen, en angiogenese optreedt, wat resulteert in de vorming van rood, korrelig granulatieweefsel. |
| Remodeling fase | De fase waarin de weefselsterkte van de wond verbetert door de reorganisatie van collageenweefsels; de aanmaak en afbraak van weefsel zijn hier in evenwicht en de wond trekt samen (wondcontractie) en epitheelcellen migreren. |
| Iatrogene wond | Een wonde die veroorzaakt wordt door een medische handeling, zoals chirurgie of een diagnostische procedure. |
| Niet-iatrogene wond | Een wonde die niet veroorzaakt is door een medische handeling, maar bijvoorbeeld door trauma (mechanisch, thermisch, chemisch) of onderliggende pathologieën. |
| Antisepticum | Een middel dat gebruikt wordt om het aantal micro-organismen te verminderen en pathogenen te doden op levend weefsel; het kan echter ook cytotoxisch zijn voor lichaamseigen cellen. |
| Wondreiniging | Het actief verwijderen van debris, avitaal weefsel, micro-organismen, biofilm en resten van verbanden uit het wondbed en de omgeving, zonder extra beschadiging. |
| TIME-concept | Een evaluatie-instrument voor wondzorg dat zich richt op vier klinische domeinen: Tissue (weefsel), Infection/Inflammation (infectie/ontsteking), Moisture (vochtigheid) en Edge (wondranden). |
| Maceratie | Het verweken van weefsel, vaak veroorzaakt door langdurige blootstelling aan vocht, wat de wondgenezing kan belemmeren. |