Cover
Zacznij teraz za darmo Module 1 pijn.docx
Summary
# Definitie en evolutionaire betekenis van pijn
Dit onderwerp verkent de definitie van pijn als een onaangename ervaring gekoppeld aan weefselschade en de evolutionaire functie van pijn voor bescherming en overleving.
### 1.1 Definitie van pijn
Pijn wordt gedefinieerd als een onaangenaam gevoel en een emotionele ervaring die gelinkt is aan aanwezige of potentiële weefselschade. Het is belangrijk te erkennen dat pijn altijd wordt beïnvloed door een samenspel van biologische, psychologische en sociale factoren. Pijn en nociceptie zijn twee onderscheiden fenomenen; het lichaam kan pijn genereren, en de perceptie van pijn wordt sterk individueel beïnvloed. Het serieus nemen van pijn is cruciaal, aangezien het de verwachtingen rondom herstel kan beïnvloeden.
### 1.2 Evolutionaire betekenis van pijn
De evolutionaire betekenis van pijn ligt in het bevorderen van overleving en bescherming. Pijn dient om het belang van een situatie te benadrukken en adequaat aanpassingsgedrag te initiëren. Pijn beschermt ons en promoot herstel. Het is essentieel te begrijpen dat pijn niet direct iets zegt over de daadwerkelijke toestand van het weefsel, maar veel meer over de *veronderstelde noodzaak tot bescherming* van een persoon. Het identificeren en aanpakken van bronnen van onveiligheid vormt een belangrijk aangrijpingspunt voor behandeling.
De gevoeligheid voor pijn kan fluctueren. Factoren die als onveilig worden ervaren, verhogen de pijn, terwijl factoren van veiligheid de pijn kunnen doen afnemen. Dit wordt wel aangeduid met de concepten "danger in me" (DIM's) en "safety in me" (SIM's).
### 1.3 De Protectometer
De "Protectometer" is een model dat de contextuele, overtuigingsgerelateerde en ervaringsgerelateerde factoren in kaart brengt die invloed hebben op pijn. Het benadrukt dat pijnbeïnvloeding breed moet worden aangepakt. Categorieën binnen de Protectometer omvatten:
* **Context/omgeving:** Dit betreft de directe omgeving (huis, werk, ziekenhuis), de algemene leefomgeving en de zintuiglijke input (wat men ziet, voelt, ruikt, hoort).
* **Ideeën/overtuigingen:** Gedachten en overtuigingen over pijn, zoals "zwakke rug", "bewegen is gevaarlijk" of "pijn is voor altijd", beïnvloeden de pijngewaarwording. Deze gedachten worden gezien als zenuwverbindingen die gevoed worden door informatie uit verschillende bronnen.
* **Gedrag:** Veiligheidsgedrag, "boom-bust" cycli (pieken en dalen), aanhoudende pijnklachten en inactiviteit zijn gedragingen die met pijn samenhangen en deze kunnen beïnvloeden. Pijn kan beweging helpen of juist belemmeren.
* **Ervaringen:** Ingrijpende levensgebeurtenissen, grensoverschrijdend gedrag, eerdere ervaringen met pijn en blessures spelen een rol.
* **Algehele gezondheid:** Factoren zoals roken, alcoholgebruik en comorbiditeiten beïnvloeden de algemene gezondheidstoestand en daarmee ook pijn.
Bronnen van dreiging verhogen de gevoeligheid, terwijl bronnen van veiligheid deze kunnen verminderen.
### 1.4 Mechanistische pijn descriptoren
Er zijn verschillende mechanismen die ten grondslag kunnen liggen aan pijn, welke kunnen worden ingedeeld in vier mechanistische pijndescriptoren:
* **Nociceptieve pijn:** Dit type pijn duidt op dreigende weefselschade en wordt veroorzaakt door de activatie van nociceptoren als reactie op stimuli die schadelijk kunnen zijn.
* **Inflammatoire pijn:** Dit is een onderdeel van nociceptieve pijn, geassocieerd met daadwerkelijke weefselschade en ontstekingsprocessen.
* **Neuropathische pijn:** Hierbij is het zenuwstelsel direct beschadigd of aangetast. Dit kan leiden tot een verhoogde gevoeligheid voor prikkels, zelfs lichte aanrakingen kunnen intens pijnlijk zijn. Neuropathische pijn kan aanhouden, zelfs als de oorspronkelijke weefselschade is verdwenen. Het presenteert zich typisch binnen specifieke dermatoomgebieden.
* **Nociplastische pijn:** Dit is een categorie die wordt gebruikt wanneer de pijn niet duidelijk verklaard kan worden door de andere drie mechanismen. Het ontstaat door veranderde pijngewaarwording (nociceptie), ondanks de afwezigheid van duidelijke weefselschade die nociceptoren activeert, en zonder aantoonbare ziekte of laesie in het somatosensorische zenuwstelsel. Centrale sensitisatie wordt vaak als onderliggend mechanisme beschouwd, hoewel dit moeilijk aan te tonen is.
### 1.5 Lokale versus gerefereerde pijn
* **Lokale pijn:** Dit is pijn die direct gevoeld wordt op de plek waar de weefselschade optreedt.
* **Gerefereerde pijn (referred pain):** Dit is pijn die op een locatie wordt gevoeld die ver verwijderd is van de plaats van de oorspronkelijke schade. Een klassiek voorbeeld is pijn aan de linkerarm of schouder bij een hartaanval. Dit fenomeen verklaart men doordat zenuwen die verschillende lichaamsdelen innerveren, soms gedeelde banen volgen of signalen van verschillende gebieden worden geïntegreerd in de hersenen.
Somatische gerefereerde pijn wordt gekenmerkt door een doffe, diepe, slecht gelokaliseerde pijn die ipsilateraal (aan dezelfde kant van het lichaam) uitstraalt naar distaal (verder weg van het centrum). Het heeft geen directe relatie met zenuwwortelcompressie, geen uitvalsverschijnselen en is niet segmentaal verbonden op een eenduidige manier.
### 1.6 De Pijn Neuromatrix
Het concept van de pijn neuromatrix stelt dat pijn geen directe stimulus of sensatie is, maar een respons of perceptie van het brein. Er zijn dus geen specifieke pijnreceptoren; de receptoren die we hebben zijn voor mechanische druk, temperatuur en chemische stimuli. Pijn wordt gezien als een evolutionaire respons van het brein om een persoon te beschermen tegen waargenomen onveiligheid.
> **Tip:** Begrijpen dat pijn een complexe respons van het brein is, helpt om de focus te verleggen van louter weefselschade naar de bredere context van perceptie, bescherming en veiligheid.
> **Tip:** Het verschil tussen nociceptie (het detecteren van schadelijke stimuli door het zenuwstelsel) en pijn (de subjectieve, emotionele ervaring) is cruciaal om te onthouden.
> **Tip:** De Protectometer is een nuttig hulpmiddel om te analyseren welke factoren de pijnperceptie kunnen beïnvloeden en om behandelstrategieën te personaliseren.
> **Tip:** Weet de vier mechanistische pijndescriptoren en de kenmerken van elk type pijn.
> **Tip:** Denk eraan dat pijn een respons is en geen directe weergave van weefseltoestand. Dit heeft implicaties voor hoe we pijn diagnosticeren en behandelen.
---
# Het protectometer model en veiligheidsfactoren
Dit onderwerp legt het protectometer model uit, dat stelt dat pijn een signaal is van de waargenomen noodzaak tot bescherming, eerder dan een directe reflectie van weefselschade.
### 2.1 Introductie tot het protectometer model
Het protectometer model stelt dat pijn niet enkel een weerspiegeling is van de conditie van het weefsel, maar voornamelijk de waargenomen noodzaak tot bescherming door het individu weerspiegelt. Pijn is dus een signaal dat het brein genereert om de persoon te beschermen tegen waargenomen onveiligheid. Dit betekent dat de pijnbeleving significant beïnvloed wordt door een combinatie van biologische, psychologische en sociale factoren.
### 2.2 De evolutionaire betekenis van pijn
Pijn heeft een fundamentele evolutionaire betekenis voor het overleven. De waarschuwing die pijn biedt, stimuleert adequaat aanpassingsgedrag dat essentieel is voor het voortbestaan. Het "zeer doen" van pijn benadrukt het belang van een dreiging en initieert de noodzakelijke reacties om schade te vermijden of te herstellen.
### 2.3 Pijn als respons, niet als stimulus
Een cruciaal concept is dat pijn niet gelijkstaat aan nociceptie of weefselschade. Nociceptie is het proces waarbij het zenuwstelsel signalen van potentieel schadelijke prikkels detecteert. Pijn daarentegen is een complex perceptueel en emotioneel antwoord van het brein op deze signalen, geïntegreerd met contextuele informatie. Er zijn geen specifieke pijnreceptoren; in plaats daarvan zijn er receptoren voor druk, temperatuur en chemische stimuli die nociceptieve informatie doorgeven aan het brein, dat vervolgens de pijnrespons genereert.
> **Tip:** Begrijpen dat pijn een respons is van het brein, en niet een directe waarneming van weefselschade, is essentieel voor het toepassen van modellen zoals de protectometer.
### 2.4 De protectometer en de waargenomen noodzaak tot bescherming
Volgens de protectometer is pijn een indicatie van de "veronderstelde noodzaak tot bescherming" van een persoon. Factoren die deze waargenomen noodzaak beïnvloeden, kunnen de pijnintensiteit en -beleving veranderen.
- **DIMs (Danger in Me):** Bronnen van dreiging die de gevoeligheid van het pijnwaarnemingssysteem verhogen en pijn doen toenemen.
- **SIMs (Safety in Me):** Bronnen van veiligheid die de gevoeligheid van het pijnwaarnemingssysteem verlagen en pijn doen afnemen.
Pijn fluctueert gedurende de dag en is sterk gecorreleerd met de balans tussen deze DIMs en SIMs. Het identificeren van deze bronnen van onveiligheid kan aanknopingspunten bieden voor behandeling.
### 2.5 Categorieën van invloed op pijnbeleving (Protectometer)
Het protectometer model identificeert verschillende categorieën die de waargenomen noodzaak tot bescherming en daarmee de pijn beïnvloeden:
#### 2.5.1 Context/omgeving
Dit omvat de directe fysieke omgeving (huis, werk, ziekenhuis), de bredere leefomgeving, en zintuiglijke input (wat men ziet, voelt, ruikt, hoort, aanraakt). De context waarin pijn optreedt, kan de waargenomen dreiging verhogen of verlagen.
#### 2.5.2 Ideeën/overtuigingen
Gedachten en overtuigingen over het lichaam, pijn en beweging spelen een grote rol. Voorbeelden zijn overtuigingen als "een zwakke rug", "bewegen is gevaarlijk", "bewegen is veilig", of "pijn is voor altijd". Deze overtuigingen kunnen gebaseerd zijn op informatie uit verschillende bronnen, waaronder het internet of advies van anderen.
#### 2.5.3 Gedrag
Veiligheidsgedrag, zoals het vermijden van bepaalde activiteiten, kan de pijnbeleving beïnvloeden. Ook patronen zoals "boom-bust" (pieken en dalen in activiteit), persisteren, of inactiviteit dragen bij aan de pijn. Het gedrag kan zowel een uiting zijn van de pijn als een factor die de pijn in stand houdt of verergert.
#### 2.5.4 Ervaringen
Eerdere levenservaringen, zoals ingrijpende gebeurtenissen (life events), grensoverschrijdend gedrag, en specifieke ervaringen met pijn of blessures, vormen een database die de interpretatie van huidige pijnsignalen kan kleuren.
#### 2.5.5 Algehele gezondheid
Factoren zoals roken, alcoholgebruik, en de aanwezigheid van comorbiditeiten (andere aandoeningen) beïnvloeden de algehele fysieke toestand en kunnen indirect de pijnwaarneming en -beleving beïnvloeden.
### 2.6 Mechanistische pijndescriptoren
Er worden vier hoofdmechanismen onderscheiden die de aard van de pijn kunnen verklaren:
#### 2.6.1 Nociceptieve pijn
Deze pijn ontstaat door dreigende of daadwerkelijke weefselschade die nociceptoren activeert.
- **Inflammatoire pijn:** Een onderdeel van nociceptieve pijn, gerelateerd aan ontstekingsprocessen en daadwerkelijke weefselschade.
#### 2.6.2 Neuropathische pijn
Pijn veroorzaakt door schade aan het somatosensorische zenuwstelsel, zowel centraal als perifeer. Kenmerkend is een overmatige gevoeligheid voor lichte aanrakingen en kan aanhouden zelfs na het verdwijnen van de oorspronkelijke weefselschade. Deze pijn is vaak gelokaliseerd binnen specifieke dermatoomgebieden.
#### 2.6.3 Nociplastische pijn
Dit is een categorie die pijn omvat die niet direct verklaard kan worden door duidelijke weefselschade of een aantoonbare laesie in het zenuwstelsel. Het ontstaat uit een veranderde pijngewaarwording (nociceptie). Centrale sensitisatie wordt vaak als een onderliggend mechanisme beschouwd. Het is echter een "restcategorie" wanneer de pijn niet binnen de andere drie mechanismen valt.
> **Tip:** Nociplastische pijn kan moeilijk aan te tonen zijn, en de rol van centrale sensitisatie is een belangrijk onderzoeksgebied.
#### 2.6.4 Lokale vs. gerefereerde pijn
- **Lokale pijn:** Gevoeld op de exacte locatie van de weefselschade.
- **Gerefereerde pijn (referred pain):** Pijn die wordt gevoeld op een andere plek dan waar de oorzaak zich bevindt. Een klassiek voorbeeld is pijn aan de linkerarm/schouder bij een hartaanval. Dit wordt verklaard doordat zenuwen vaak meerdere lichaamsdelen innerveren.
- **Somatische gerefereerde pijn:** Kenmerken zijn doffe, diepe, slecht gelokaliseerde pijn die ipsilateraal (aan dezelfde kant) distaal uitstraalt. Er is geen relatie met een zenuwwortel, geen uitval, en het is niet segmentaal verbonden.
### 2.7 Pijnneuromatrix en de perceptie van pijn
Het concept van de pijnneuromatrix benadrukt verder dat pijn een respons of perceptie is, geen simpele stimulus of sensatie. De ervaring van pijn is een geïntegreerd proces waarbij diverse hersengebieden en informatiestromen betrokken zijn. Dit verklaart waarom de betekenis die aan pijn wordt gegeven, net zo belangrijk is als de fysieke prikkel zelf.
### 2.8 Leeruitkomsten
Na bestudering van dit onderwerp dient de student de volgende punten te begrijpen:
- De evolutionaire betekenis van pijn.
- Het paradigma dat pijn een respons is en niet louter een stimulus.
- De toepassing en de componenten van het Protectometer model.
- De vier mechanistische pijndescriptoren: nociceptieve, neuropathische, nociplastische en gerefereerde pijn.
- Het conceptuele onderscheid tussen nociceptie en pijn.
---
# Mechanistische pijn descriptoren en pijnperceptie
Dit onderwerp onderzoekt de verschillende mechanistische descriptoren van pijn en introduceert het neuromatrix model, waarin pijn wordt beschouwd als een beschermende breinrespons.
### 3.1 De evolutionaire betekenis van pijn
Pijn is van cruciaal belang voor overleving, omdat het ons waarschuwt voor gevaar en ons aanzet tot adaptief gedrag om potentiële weefselschade te voorkomen of te herstellen. De sensatie van pijn benadrukt het belang van de dreiging en stimuleert reacties die ons voortbestaan waarborgen.
### 3.2 Pijn als een respons, niet als een stimulus
Een fundamenteel concept is dat pijn niet simpelweg een directe reactie is op een stimulus of weefselschade, maar eerder een complexe respons of perceptie van het brein. Het brein evalueert potentiële dreigingen en genereert een pijnervaring die is ontworpen om de persoon te beschermen tegen vermeende onveiligheid. Dit impliceert dat er geen specifieke "pijnreceptoren" bestaan, maar wel receptoren voor druk, temperatuur en chemische stimuli die input leveren aan de pijnverwerkende systemen.
> **Tip:** Het is belangrijk om te onthouden dat pijn en nociceptie twee verschillende fenomenen zijn. Nociceptie is de activatie van nociceptoren, terwijl pijn de subjectieve ervaring is die daaruit kan voortvloeien. Pijn kan dus ook ontstaan zonder duidelijke nociceptieve input.
### 3.3 De Protectometer: context en veiligheid in pijn
De Protectometer is een instrument dat helpt bij het begrijpen van de factoren die de pijnperceptie beïnvloeden, met name de balans tussen dreigende onveiligheid (DIMs - danger in me) en veiligheid (SIMs - safety in me). Pijn wordt gezien als een indicator van de *veronderstelde* noodzaak tot bescherming, eerder dan als een directe afspiegeling van de toestand van het weefsel.
De Protectometer categoriseert bronnen van dreiging en veiligheid in de volgende gebieden:
* **Context/omgeving:** Dit omvat de directe omgeving, de werkplek, het gezin, het ziekenhuis en de bredere wereld waarin men leeft, inclusief zintuiglijke input zoals wat men ziet, voelt, ruikt en hoort.
* **Ideeën/overtuigingen:** Denkbeelden en overtuigingen over het lichaam, pijn en beweging (bijvoorbeeld "bewegen is gevaarlijk" of "pijn is voor altijd") kunnen de pijnperceptie sterk beïnvloeden. Deze overtuigingen zijn neurologisch verankerd.
* **Gedrag:** Gedragingen zoals veiligheidsgedrag, boom-bust patronen (pieken en dalen), persistentie of inactiviteit kunnen zowel pijn onderdrukken als verergeren. Pijn beïnvloedt beweging, en de vraag is of dit behulpzaam of juist niet behulpzaam is.
* **Ervaringen:** Levensgebeurtenissen, grensoverschrijdend gedrag, eerdere ervaringen met pijn of blessures kunnen de huidige pijnperceptie vormen.
* **Algehele gezondheid:** Factoren zoals roken, alcoholgebruik en comorbiditeiten dragen bij aan de algemene gezondheidstoestand en kunnen de pijnperceptie beïnvloeden.
Pijn fluctueert gedurende de dag, waarbij gevoelens van onveiligheid de pijn doen toenemen en gevoelens van veiligheid de pijn doen afnemen. Het identificeren van bronnen van onveiligheid kan aangrijpingspunten bieden voor behandeling.
### 3.4 Mechanistische pijn descriptoren
Pijn kan worden ingedeeld in verschillende mechanistische categorieën, gebaseerd op de onderliggende processen:
#### 3.4.1 Nociceptieve pijn
Dit type pijn ontstaat als reactie op daadwerkelijke of dreigende weefselschade. De nociceptoren worden geactiveerd door stimuli die schadelijk kunnen zijn voor het lichaam.
##### 3.4.1.1 Inflammatoire pijn
Inflammatoire pijn is een specifieke vorm van nociceptieve pijn die optreedt als gevolg van ontsteking en daadwerkelijke weefselschade. Hierbij zijn ontstekingsmediatoren betrokken die de nociceptoren sensibiliseren.
#### 3.4.2 Neuropathische pijn
Neuropathische pijn is het gevolg van een beschadiging of ziekte van het somatosensorische zenuwstelsel, zowel centraal als perifeer. Kenmerkend is een verhoogde gevoeligheid van het zenuwstelsel, waarbij zelfs lichte aanrakingen als pijnlijk kunnen worden ervaren. Deze pijn kan aanhouden, zelfs nadat de oorspronkelijke weefselschade is verdwenen. Neuropathische pijn wordt vaak waargenomen binnen dermatoomgebieden, de huidgebieden die door één specifieke ruggenmergszenuw worden geïnnerveerd.
#### 3.4.3 Nociplastische pijn
Nociplastische pijn is een categorie die wordt gebruikt wanneer pijn ontstaat uit een veranderde pijngewaarwording (nociceptie), zonder dat er sprake is van duidelijke weefselschade die nociceptoren activeert, noch van een aantoonbare ziekte of laesie in het somatosensorische zenuwstelsel die de pijn verklaart. Het wordt vaak beschouwd als een "restcategorie" wanneer de andere mechanismen niet adequaat de pijn verklaren. Centrale sensitisatie wordt vaak als onderliggend mechanisme bij nociplastische pijn beschouwd, waarbij het centrale zenuwstelsel overgevoelig wordt voor pijnprikkels. Het is echter vaak moeilijk om dit mechanisme eenduidig aan te tonen.
### 3.5 Lokale en gerefereerde pijn
* **Lokale pijn:** Pijn die direct wordt gevoeld op de locatie waar de weefselschade of stimulus aanwezig is.
* **Gerefereerde pijn (referred pain):** Pijn die op een andere locatie wordt ervaren dan waar de oorspronkelijke oorzaak zich bevindt. Dit komt doordat zenuwen die specifieke gebieden innerveren, ook input van andere gebieden kunnen doorgeven aan de hersenen. Een klassiek voorbeeld is pijn aan de linkerarm of schouder bij een hartaanval.
#### 3.5.1 Somatische gerefereerde pijn
Kenmerken van somatische gerefereerde pijn zijn:
* Dof, diep en slecht gelokaliseerd van aard.
* Ipsilateraal (aan dezelfde kant van het lichaam) uitstralend naar distaal (verder weg van het centrum).
* Geen directe relatie met de zenuwwortel (radiculopathie).
* Geen sensorische uitval of motorische zwakte.
* Niet segmentaal verbonden (in tegenstelling tot zenuwwortelcompressie).
### 3.6 Het neuromatrix model van pijn
Het neuromatrix model, voorgesteld door Melzack, beschouwt pijn als een breinrespons die wordt gegenereerd door een netwerk van neuronen, de "neuromatrix". Dit model stelt dat pijn geen simpele stimulus-responsreactie is, maar een geïntegreerde perceptie die wordt beïnvloed door sensore input, maar ook door cognitieve en emotionele factoren. De output van de neuromatrix bepaalt de aard en intensiteit van de pijnervaring, met als primair doel het beschermen van de persoon tegen onveiligheid.
> **Example:** Bij iemand met angst voor vallen kan een lichte wiebeling, zelfs zonder daadwerkelijke val, een intense pijnreactie oproepen als gevolg van de activatie van de neuromatrix die is ingesteld op een hoge waakzaamheid voor potentieel gevaar.
### 3.7 Leeruitkomsten
Na het bestuderen van dit onderwerp dient u de volgende punten te beheersen:
* De evolutionaire betekenis van pijn begrijpen.
* Het "pijn is een respons" paradigma begrijpen.
* De toepassing van de Protectometer begrijpen.
* De vier mechanistische pijndescriptoren (nociceptieve, inflammatoire, neuropathische, nociplastische) kunnen onderscheiden.
* Het verschil tussen nociceptie en pijn kunnen verklaren.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Pijn | Een onplezierig gevoel en emotionele ervaring die gelinkt is aan aanwezige of potentiële weefselschade. |
| Nociceptie | Het proces waarbij zenuwvezels (nociceptoren) signalen van schadelijke stimuli doorgeven aan het centrale zenuwstelsel. Dit is het sensorische proces, niet de subjectieve ervaring van pijn. |
| Protectometer | Een model dat aangeeft dat pijn de noodzaak tot bescherming van een persoon weerspiegelt, en niet direct de toestand van het weefsel. Het kijkt naar factoren die onveiligheid of veiligheid suggereren. |
| DIM’s (danger in me) | Factoren die door de persoon als gevaarlijk worden ervaren, en die de pijn kunnen versterken of in stand houden. |
| SIM’s (safety in me) | Factoren die door de persoon als veilig worden ervaren, en die de pijn kunnen verminderen of helpen herstellen. |
| Nociceptieve pijn | Pijn die ontstaat door activatie van nociceptoren als reactie op weefselschade of dreigende weefselschade. |
| Inflammatoire pijn | Een subtype van nociceptieve pijn die geassocieerd is met daadwerkelijke weefselschade en ontstekingsprocessen, wat leidt tot verhoogde prikkelbaarheid van nociceptoren. |
| Neuropatische pijn | Pijn die wordt veroorzaakt door een laesie of disfunctie in het somatosensorische zenuwstelsel, zowel centraal als perifeer. Dit kan leiden tot overgevoeligheid voor prikkels. |
| Nociplastische pijn | Pijn die ontstaat door veranderde pijngewaarwording (nociceptie) zonder duidelijke weefselschade of aantoonbare ziekte/laesie in het zenuwstelsel. Het wordt vaak geassocieerd met centrale sensitisatie. |
| Centrale sensitisatie | Een verhoogde prikkelbaarheid van neuronen in het centrale zenuwstelsel, waardoor normale prikkels als pijnlijk worden ervaren en pijn langer aanhoudt dan normaal. |
| Referred pijn (gerefereerde pijn) | Pijn die wordt gevoeld op een locatie die ver verwijderd is van de plaats van de oorspronkelijke weefselschade of oorzaak, vaak veroorzaakt door gedeelde zenuwbanen. |
| Pijn neuromatrix | Een model dat stelt dat pijn geen eenvoudige stimulus-responsreactie is, maar een complex, multidimensionaal en adaptief respons van het brein dat wordt beïnvloed door cognitieve, emotionele en sensorische factoren. |