Cover
Zacznij teraz za darmo Les 5-6.pptx
Summary
# Fundamentele vaardigheden voor het bepalen van hoeveelheden
Dit onderwerp behandelt de initiële rekenkundige vaardigheden die cruciaal zijn voor het begrijpen en bepalen van hoeveelheden, met een focus op het gevoelsmatig inschatten van aantallen en het direct herkennen van kleine hoeveelheden (subiteren), en benadrukt het belang ervan voor de verdere ontwikkeling van rekenvaardigheid.
### 1.1 Gevoel voor hoeveelheid
Het gevoelsmatig inschatten van hoeveelheid stelt een persoon in staat om aantallen die groter zijn dan vijf benaderend te schatten, zonder te tellen. Deze vaardigheid is aangeboren, maar kan gestimuleerd worden. Er bestaan grote verschillen tussen individuen in dit gevoelsmatig vermogen. Kinderen die reeds als baby's hierop hoog scoren, tonen op latere leeftijd een beter inzicht in getallen.
**Stimuleren van gevoel voor hoeveelheid:**
* Gebruik benaderende wiskundige termen zoals: *weinig, veel, heel weinig, heel veel, meer, een beetje meer, veel meer, minder, een beetje minder, veel minder*.
* Moedig kinderen aan om grotere hoeveelheden grof te vergelijken.
* Voorzie concrete materialen waarmee kinderen kunnen handelen om hoeveelheden te ervaren.
> **Tip:** Het consequent gebruiken van een rijke wiskundetaal bij dagelijkse situaties helpt kinderen om een beter gevoel voor hoeveelheid te ontwikkelen.
### 1.2 Subiteren
Subiteren is de vaardigheid om een klein aantal objecten (vijf of minder) snel en exact te bepalen, zonder daadwerkelijk te tellen. Dit betekent het direct 'subiet' zien hoeveel er van iets is.
**Ontwikkeling van subiteren:**
* **Baby's:** Merken verschillen in kleine aantallen op, zonder deze te benoemen.
* **Peuters (vanaf ca. 2 jaar):** Beginnen kleine hoeveelheden op het zicht te benoemen, zoals 'één', 'twee', 'niets', 'geen'.
* **3-4 jarigen:** Kunnen vaak 'drie' en 'vier' subiteren.
* **4 jarigen:** Kunnen doorgaans 'vijf' subiteren.
* **Oudere kleuters:** Kunnen ook grotere aantallen dan vijf in één oogopslag herkennen door middel van structureren.
**Minimumdoel subiteren:**
Kleuters kunnen (on)gestructureerde aantallen tot en met vijf herkennen zonder te tellen.
**Stimuleren van subiteren:**
* Maak kleuters vertrouwd met ruimtelijke structuren zoals dominobeelden, dobbelsteenbeelden of de vijfstructuur. Dit maakt het herkennen op zicht gemakkelijker. Dit kan met echte materialen en later met afbeeldingen.
* Gebruik kleine telwoorden in dagelijkse situaties: *Hoeveel? Eén, twee, drie, vier, vijf, geen.*
* Toon waardering voor het correct subiteren met complimenten als: *goed gezien!*
* Organiseer flitsspelletjes: presenteer korte tijd kleine hoeveelheden objecten en laat kinderen benoemen hoeveel ze gezien hebben. Dit kan met doeken, dozen, handen of flitskaarten.
* Bouw het aantal flitsen geleidelijk op, beginnend met één of twee objecten en uitbreidend naar drie, vier en vijf, mits het voorgaande aantal beheerst wordt.
* Gebruik voor flitsspelletjes sobere materialen zonder overlappende objecten.
> **Voorbeeld:** Bij een flitsspel met twee dobbelstenen, waarbij de stippen een dobbelsteenpatroon vormen (bv. twee keer drie stippen op een lijn), kunnen kinderen dit waarschijnlijk sneller herkennen dan wanneer de stippen willekeurig verspreid zijn.
**Ontwikkelingslijn subiteren:**
* **3-4 jarigen:** Subiteren tot vier.
* **4 jarigen:** Subiteren tot vijf.
* **Oudere kleuters:** Kunnen via structureren ook grotere aantallen dan vijf in één oogopslag herkennen. Dit kan door getalbeelden te gebruiken, waarbij echte materialen gestructureerd worden of door afbeeldingen te gebruiken.
**Praktische toepassingen voor jongste kleuters:**
* **Materiaal:** Gebruik diverse prulletjes (schelpen, noten, kurken, knopen), potjes, doosjes, bordjes om hoeveelheden te organiseren.
* **Oefenen met:**
* Grof vergelijken: *veel, weinig*.
* Subiteren tot drie.
* Gebruik van wiskundetaal: *niets, één, twee, drie, een beetje, weinig, veel, veel meer, een beetje minder*.
* **Instructie:** Werk stap voor stap in de kring: eerst voordoen, dan samen doen, daarna alleen laten doen. Gebruik liedjes om grof vergelijken te leren. Een piepspelletje kan helpen bij het inoefenen van 'één, twee, geen'.
* Integreer materialen en wiskundetaal in hoeken en bij het meespelen.
### 1.3 Spontane aandacht voor hoeveelheden
Naast de aangeboren en te stimuleren vaardigheden, is ook de spontane aandacht die kinderen voor hoeveelheden hebben relevant. Het is belangrijk om situaties te creëren die deze aandacht uitlokken. Door te observeren welke kinderen spontaan aandacht hebben voor hoeveelheden en welke minder, kan effectiever ingezet worden op het stimuleren van deze aandacht.
> **Voorbeeld:** Een taak waarbij kinderen drie beren moeten plaatsen, kan de aandacht voor de hoeveelheid 'drie' uitlokken bij kinderen die hier nog geen spontane aandacht voor tonen.
---
# Ontwikkeling van het gevoel voor hoeveelheid
Hier volgt een gedetailleerde samenvatting over de ontwikkeling van het gevoel voor hoeveelheid, gebaseerd op de verstrekte documentatie.
## 2. Ontwikkeling van het gevoel voor hoeveelheid
Dit gedeelte verkent het aangeboren vermogen om aantallen groter dan vijf te schatten zonder te tellen, de rol van wiskundige taal, en het belang van het stimuleren van dit vermogen.
### 2.1 Gevoel voor hoeveelheid
Het "gevoel voor hoeveelheid" is het aangeboren vermogen om aantallen, met name die groter dan vijf, benaderend te schatten zonder daadwerkelijk te tellen. Dit vaardigheidsgebied is nauw verbonden met latere rekenvaardigheid en is daarom een belangrijk focuspunt in de ontwikkeling van jonge kinderen. Hoewel het een aangeboren eigenschap is, kan het gevoel voor hoeveelheid gestimuleerd en verbeterd worden.
Er zijn aanzienlijke interindividuele verschillen tussen kinderen in hun ontwikkeling van dit gevoel. Onderzoek suggereert dat baby's die hoog scoren op "gevoel voor hoeveelheid" op latere leeftijd, rond 3,5 jaar, een beter inzicht in getallen vertonen.
#### 2.1.1 Stimuleren van het gevoel voor hoeveelheid
Om het gevoel voor hoeveelheid te stimuleren, is het essentieel om kinderen bloot te stellen aan benaderende wiskundige taal. Dit nodigt hen uit om grotere hoeveelheden grof te vergelijken.
**Benaderende termen:**
* Weinig, veel
* Heel weinig, heel veel
* Meer, een beetje meer, veel meer
* Minder, een beetje minder, veel minder
* Ongeveer evenveel
* Het meest, het minst
Daarnaast is het van belang om kinderen te voorzien van concrete hoeveelheden om mee te handelen, zodat ze deze concepten kunnen ervaren en vergelijken.
### 2.2 Subiteren
Subiteren is de vaardigheid om een klein aantal objecten (vijf of minder) snel en exact te herkennen zonder te tellen. Dit staat in contrast met het proces van tellen, waarbij elk object afzonderlijk wordt benoemd. Het is het vermogen om 'subiet' (onmiddellijk) te zien hoeveel het er zijn.
#### 2.2.1 Ontwikkeling van subiteren
* **Baby's:** Kunnen verschillen opmerken in kleine aantallen, zonder deze te benoemen.
* **Peuters (rond 2 jaar):** Beginnen kleine hoeveelheden op zicht te benoemen zodra ze de eerste telwoorden kennen, zoals 'één', 'twee', 'niets' en 'geen'.
* **3-4 jaar:** Kunnen tot 'drie' en 'vier' subiteren.
* **4 jaar:** Kunnen tot 'vijf' subiteren.
**Minimumdoel voor kleuters:**
Het minimale doel is dat kleuters (on)gestructureerde aantallen tot en met vijf zonder te tellen kunnen herkennen (subiteren).
#### 2.2.2 Het faciliteren van subiteren
Het herkennen van aantallen op zicht wordt gemakkelijker gemaakt door kinderen vertrouwd te maken met ruimtelijke structuren. Dit kan worden bereikt door middel van:
* **Dominos- of dobbelsteenbeelden:** Het herkennen van patronen zoals die op dobbelstenen of dominokaarten voorkomen.
* **Kwadraatbeelden:** Patronen georganiseerd in een vierkante structuur.
* **Vijfstructuren:** Patronen georganiseerd rondom het getal vijf (bijvoorbeeld de vijf op een dobbelsteen).
Deze structuren kunnen eerst met echte materialen en vervolgens met afbeeldingen worden aangeboden.
#### 2.2.3 Stimuleren van subiteren
Verschillende methoden kunnen worden toegepast om subiteren te stimuleren:
* **Gebruik van kleine telwoorden:** Integreer telwoorden zoals 'één', 'twee', 'drie', 'vier', 'vijf', en 'geen' in dagelijkse situaties.
* **Waardering tonen:** Benoem en complimenteer kinderen wanneer ze correct subiteren (bijvoorbeeld: "goed gezien!").
* **Flitsspelletjes:** Bied korte perioden een kleine hoeveelheid objecten aan en laat kinderen aangeven hoeveel ze hebben gezien. Dit kan met fysieke objecten, handgebaren, of flitskaarten. Het aantal kan geleidelijk worden opgehoogd: beginnend met 'één', 'twee', 'geen' voor peuters, en dan uitbreidend naar 'drie', 'vier', en 'vijf' naarmate de beheersing toeneemt. Gebruik hierbij sobere, niet-overlappende materialen.
* **Vertrouwd maken met structuren:** Gebruik bijvoorbeeld dominobeelden, dobbelsteenbeelden, vijfstructuren en kwadraatbeelden, eerst met echte materialen en daarna met afbeeldingen.
#### 2.2.4 Ontwikkelingslijn van subiteren
* **3-4 jarigen:** Kunnen doorgaans subiteren tot vier.
* **4 jarigen:** Kunnen doorgaans subiteren tot vijf.
* **Oudere kleuters:** Kunnen soms ook grotere aantallen dan vijf in één oogopslag herkennen, vaak door middel van structurering en het samenvoegen van bekende patronen (getalbeelden).
Het is belangrijk om kinderen te vragen hoe ze tot een bepaald aantal kwamen om hun strategieën te achterhalen en te verwoorden.
### 2.3 Spontane aandacht voor hoeveelheden
Naast het aangeboren gevoel voor hoeveelheid en de vaardigheid van subiteren, is er ook de 'spontane aandacht voor hoeveelheden'. Dit verwijst naar de mate waarin kinderen uit zichzelf aandacht besteden aan de hoeveelheden om hen heen. Creëer situaties die deze aandacht uitlokken, bijvoorbeeld door het tonen van specifieke aantallen objecten in spelletjes of verhalen.
#### 2.3.1 Praktische toepassing bij jonge kleuters
Voor de jongste kleuters kan men zich richten op:
* **Grof vergelijken:** Gebruik maken van termen als 'veel' en 'weinig'.
* **Subiteren tot drie:** Oefenen met het herkennen van hoeveelheden tot drie.
* **Wiskundige taal:** Introduceer termen als 'niets', 'één', 'twee', 'drie', 'een beetje', 'weinig', 'veel', 'veel meer', en 'een beetje minder'.
Door middel van expliciete instructie, te beginnen met voordoen, dan samen doen, en uiteindelijk zelf doen, kunnen deze vaardigheden worden aangeleerd. Het gebruik van liedjes kan helpen bij het grof vergelijken. Materialen zoals 'prulletjesmateriaal' (schelpen, noten, kurken, knopen) in potjes, doosjes en zakjes kunnen het oefenen van deze concepten bevorderen.
> **Tip:** Het is cruciaal om de wiskundige taal consequent te verwoorden bij het werken met materialen, zowel in hoeken als tijdens spelmomenten.
#### 2.3.2 Impulsen voor gericht werken met materiaal
Bij het inzetten van materiaal is het belangrijk om gerichte impulsen te geven om aan specifieke doelen te werken, zoals subiteren tot drie, het ontwikkelen van het gevoel voor hoeveelheid, en het aanleren van bijbehorende wiskundige taal.
---
# Stimuleren van subiteren bij jonge kinderen
Dit deel focust op de vaardigheid om kleine aantallen objecten (tot vijf) snel en exact te herkennen zonder te tellen, en hoe deze vaardigheid bij jonge kinderen gestimuleerd kan worden.
### 3.1 Gevoel voor hoeveelheid
Gevoel voor hoeveelheid is de vaardigheid om aantallen groter dan vijf benaderend, dus niet exact, te schatten zonder te tellen. Deze vaardigheid is aangeboren, maar sterk stimuleerbaar en hangt samen met latere rekenvaardigheid. Er zijn grote interindividuele verschillen tussen kinderen in dit aangeboren gevoel voor hoeveelheid. Kinderen die als baby's hoog scoren op dit gebied, vertonen op 3,5-jarige leeftijd een beter inzicht in getallen.
#### 3.1.1 Stimuleren van gevoel voor hoeveelheid
Om het gevoel voor hoeveelheid te stimuleren, wordt geadviseerd om benaderende termen te gebruiken en kinderen uit te nodigen om grotere hoeveelheden grof te vergelijken.
* **Wiskundetaal:**
* weinig, veel, heel weinig, heel veel, meer, een beetje meer, veel meer, minder, een beetje minder, veel minder.
* veel, weinig, meer, minder, ongeveer evenveel, het meest, het minst.
Het is belangrijk om kinderen te voorzien van materialen waarmee ze hoeveelheden kunnen handelen.
### 3.2 Subiteren
Subiteren is de vaardigheid om een klein aantal objecten, doorgaans tot vijf, snel en exact te bepalen zonder te tellen. Het woord 'subiet' betekent 'onmiddellijk' of 'in één oogopslag'. Dit onderscheidt zich van tellen, waarbij elk object afzonderlijk wordt benoemd.
#### 3.2.1 Ontwikkeling van subiteren
De ontwikkeling van subiteren verloopt stapsgewijs:
* **Baby's:** merken verschillen op in kleine aantallen, nog zonder dit te benoemen.
* **Daarna (vanaf ongeveer 2 jaar):** kinderen beginnen kleine hoeveelheden op het zicht te benoemen zodra ze de eerste telwoorden kennen.
* Eerst: 'één', 'twee', 'niets', 'geen'.
* Vervolgens: 'drie', 'vier' (rond 3-4 jaar).
* Tenslotte: 'vijf' (rond 4 jaar).
Het minimumdoel voor kleuters is om ongestructureerde aantallen tot en met vijf te herkennen zonder te tellen. Dit wordt gemakkelijker wanneer kinderen vertrouwd raken met ruimtelijke structuren.
#### 3.2.2 Ruimtelijke structuren ter bevordering van subiteren
Het herkennen van getalbeelden, gebaseerd op specifieke ruimtelijke structuren, vergemakkelijkt het subiteren.
* **Dominobeeld of dobbelsteenbeeld:** Objecten die georganiseerd zijn zoals op een domino of dobbelsteen.
* **Kwadraatbeeld:** Objecten geplaatst in een vierkante opstelling.
* **Vijfstructuur:** Objecten gerangschikt volgens de vijfpuntenstructuur van een dobbelsteen.
Deze structuren kunnen eerst met echte materialen en vervolgens met afbeeldingen worden aangeboden.
#### 3.2.3 Methoden om subiteren te stimuleren
Diverse methoden kunnen worden ingezet om het subiteren te stimuleren:
* **Gebruik van kleine telwoorden:** Integreer telwoorden zoals 'één', 'twee', 'drie', 'vier', 'vijf', en 'geen' in dagelijkse situaties.
* **Waardering tonen:** Geef positieve feedback zoals "goed gezien!" wanneer een kind succesvol subiteert.
* **Flitsspelletjes:**
* Presenteer korte momenten kleine hoeveelheden objecten en laat kinderen benoemen hoeveel ze hebben gezien.
* Dit kan door een doek of doos kort omhoog te doen, een hand even te openen, of met speciale flitskaarten.
* Begin met hoeveelheden van één, twee, en eventueel drie (voor peuters), en breid dit geleidelijk uit naar vier en vijf indien beheerst.
* Gebruik sobere, niet-overlappende materialen en bied de hoeveelheden kort aan.
> **Tip:** Bij flitsspelletjes is het belangrijk om de hoeveelheden geleidelijk op te bouwen en pas een volgend aantal te introduceren als het voorgaande beheerst wordt.
#### 3.2.4 Ontwikkelingslijn subiteren
* **3-4-jarigen:** kunnen doorgaans subiteren tot vier.
* **4-jarigen:** kunnen subiteren tot vijf.
* **Oudere kleuters:** kunnen, door het gebruik van structureren en getalbeelden, ook grotere aantallen dan vijf in één oogopslag herkennen. Dit gebeurt door de strategie van samenvoegen.
Het is cruciaal om kinderen te vragen hoe ze tot een bepaald aantal kwamen en hen hun strategie te laten verwoorden.
#### 3.2.5 Praktijkvoorbeelden met jonge kleuters
Voor de jongste kleuters kunnen de volgende activiteiten worden ingezet:
* **Materiaal:** Gebruik 'prulletjesmateriaal' zoals schelpen, noten, kurken, knopen. Zorg ook voor potjes, doosjes en bordjes om materialen te verzamelen.
* **Oefeningen:**
* Grof vergelijken: 'veel', 'weinig'.
* Subiteren tot drie.
* Gebruik van wiskundetaal: 'niets', 'één', 'twee', 'drie', 'een beetje', 'weinig', 'veel', 'veel meer', 'een beetje minder'.
* **Begeleiding:** Start met expliciete instructie in de kring, waarbij eerst wordt voorgedaan, daarna samen wordt gedaan, en ten slotte de kinderen het zelfstandig uitvoeren. Dit geldt zowel voor grof vergelijken als voor subiteren.
> **Voorbeeld:** Een liedje kan helpen om grof vergelijken aan te leren. Een piepspelletje met één, twee, en geen kan gebruikt worden om subiteren te oefenen.
Materialen zoals prulletjes, potjes, doosjes, zakjes en schaaltjes kunnen in hoekjes worden geplaatst en tijdens het spelen worden gebruikt, waarbij de wiskundetaal continu wordt verwoord.
### 3.3 Spontane aandacht voor hoeveelheden
Vanaf pagina 75 wordt de spontane aandacht voor hoeveelheden bij kinderen besproken. Het is belangrijk om te observeren welke kinderen van nature aandacht hebben voor hoeveelheden en welke minder. Actief worden er situaties gecreëerd die de aandacht voor hoeveelheden uitlokken, bijvoorbeeld door te werken met drie beren.
---
# Spontane aandacht voor hoeveelheden
Dit topic onderzoekt hoe de aandacht van kinderen voor aantallen gestimuleerd kan worden door het creëren van specifieke situaties.
### 3.1 Het belang van spontane aandacht voor hoeveelheden
Spontane aandacht voor hoeveelheden verwijst naar de mate waarin kinderen uit zichzelf interesse tonen in aantallen in hun omgeving. Het observeren van welke kinderen in een klas spontaan aandacht hebben voor hoeveelheden, en welke kinderen dit minder of niet hebben, is de eerste stap. Vervolgens is het cruciaal om situaties te creëren die deze aandacht actief uitlokken.
### 3.2 Creëren van situaties die aandacht voor hoeveelheden uitlokken
Het doel is om kinderen actief te betrekken bij het concept van hoeveelheden. Dit kan door middel van uitdagende en betekenisvolle situaties.
#### 3.2.1 Praktische voorbeelden voor de klas
Er worden verschillende concrete voorbeelden gegeven om spontane aandacht voor hoeveelheden te stimuleren:
* **Gebruik van getalsymboliek in context:**
* **Drie beren:** Een situatie met 'drie beren' kan kinderen aanzetten om na te denken over het aantal. Dit kan leiden tot vragen zoals 'hoeveel beren?', 'hoeveel beren zijn er nu?', of 'zijn er meer beren dan poppen?'.
* **Benaderende vergelijkingen en wiskundetaal:**
* **Grof vergelijken:** Kinderen worden uitgenodigd om grotere hoeveelheden grof te vergelijken met behulp van benaderende termen.
* **Wiskundetaal:** Het gebruik van specifieke wiskundige termen is essentieel. Voorbeelden zijn:
* "Weinig, veel, heel weinig, heel veel, meer, een beetje meer, veel meer, minder, een beetje minder, veel minder."
* "Veel, weinig, meer, minder, ongeveer evenveel, het meest, het minst."
* **Oefenen met kleine telwoorden:**
* **Dagelijkse situaties:** Het inzetten van kleine telwoorden (één, twee, drie, vier, vijf, geen) in alledaagse contexten helpt kinderen om zich deze getallen eigen te maken.
* **Piepspelletjes:** Korte spelletjes waarbij een klein aantal objecten getoond wordt, gevolgd door een vraag als "Hoeveel zag je er?". Dit kan variëren van 'geen, één, twee' voor peuters, tot 'drie', 'vier', en 'vijf' naarmate de beheersing toeneemt.
* **Materiaal en spel:**
* **Prulletjesmateriaal:** Het gebruik van materiaal zoals schelpen, noten, kurken of knopen, gecombineerd met potjes, doosjes en bordjes, stimuleert het bij elkaar brengen en vergelijken van hoeveelheden.
* **Expliciete instructie:** Een gestructureerde aanpak in de kring, beginnend met voordoen, dan samen doen, en ten slotte zelfstandig uitvoeren, is effectief. Dit geldt zowel voor het vergelijken van 'veel-weinig' als voor het leren van het getal 'één, twee, geen'.
* **Wiskundetaal verwoorden:** Het verwoorden van de wiskundetaal bij het gebruik van materiaal in hoeken en tijdens het spelen is cruciaal voor begrip.
#### 3.2.2 Ontwikkelingslijnen en doelen
* **Minimumdoel:** Kleuters dienen in staat te zijn om (on)gestructureerde aantallen tot en met 5 te herkennen zonder te tellen (subiteren).
* **Ontwikkeling subiteren:**
* Baby's merken verschillen in kleine aantallen, zonder deze te benoemen.
* Peuters beginnen kleine hoeveelheden op het zicht te benoemen (één, twee, niets, geen), vaak rond de leeftijd van 2 jaar.
* Met 3-4 jaar kunnen ze drie en vier benoemen.
* Met 4 jaar kunnen ze vijf benoemen.
* **Stimuleren van subiteren:**
* **Ruimtelijke structuren:** Kinderen vertrouwd maken met ruimtelijke structuren, zoals domino- of dobbelsteenbeelden, kwadraatbeelden en de vijfstructuur, maakt visueel herkennen gemakkelijker. Dit kan eerst met echte materialen en daarna met afbeeldingen.
* **Flitsspelletjes:** Korte momenten van blootstelling aan kleine hoeveelheden (één, twee, geen, dan oplopend naar drie, vier, vijf) gevolgd door het benoemen van het aantal. De materialen moeten sober en niet overlappend zijn.
* **Ontwikkelingslijn:**
* 3-4 jarigen: subiteren tot 4.
* 4 jarigen: subiteren tot 5.
* Oudste kleuters: ook grotere aantallen dan vijf snel herkennen door middel van structureren (getalbeelden, echte materialen, afbeeldingen) en samenvoegen. Het verwoorden van de strategie die men gebruikt om een aantal te herkennen, is belangrijk.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Gevoel voor hoeveelheid | Het aangeboren vermogen om aantallen die groter zijn dan vijf, op een benaderende manier te schatten zonder te tellen. Dit vermogen is stimuleerbaar en een goede basis voor latere rekenvaardigheid. |
| Subiteren | De vaardigheid om een klein aantal objecten, meestal vijf of minder, direct en exact te herkennen zonder de noodzaak om te tellen. Dit gebeurt "in een oogopslag". |
| Stimuleerbaar | Een eigenschap die aangeeft dat iets, hoewel aangeboren, wel bevorderd en versterkt kan worden door oefening en gerichte interventie. |
| Benaderende termen | Woorden en zinnen die gebruikt worden om hoeveelheden grof te beschrijven, zoals "weinig", "veel", "meer", "minder", "ongeveer evenveel". Deze termen helpen bij het ontwikkelen van een gevoel voor omvang. |
| Wiskundetaal | Specifieke terminologie die gebruikt wordt om wiskundige concepten en relaties te beschrijven. Dit omvat termen voor hoeveelheid, vergelijking en ruimtelijke relaties. |
| Spontane aandacht | De natuurlijke neiging van een kind om zelfstandig interesse te tonen en zich te richten op wiskundige concepten, zoals het herkennen van aantallen in de omgeving. |
| Getalbeelden | Visuele representaties van getallen, vaak gebaseerd op structuren zoals domino's, dobbelstenen of de vijfstructuur. Deze beelden helpen bij het snel herkennen van hoeveelheden. |
| Structureren | Het organiseren van objecten of getalbeelden op een systematische manier om het herkennen van hoeveelheden te vergemakkelijken, bijvoorbeeld door het gebruik van patronen. |
| Flitsspelletjes | Een educatieve spelvorm waarbij kleine aantallen objecten gedurende een zeer korte tijd worden getoond, waarna het kind het aantal moet benoemen. Dit traint het subiteren. |
| Minimumdoel | Een vastgestelde standaard of verwachting voor wat kinderen aan het einde van een bepaalde leefase of periode zouden moeten kunnen op het gebied van rekenvaardigheid. |