Cover
Zacznij teraz za darmo BASISBEGRIPPEN SAMENVATTING EXAMEN.docx
Summary
# Studiehandleiding Recht
Dit document biedt een gedetailleerd overzicht van de basisbegrippen van het recht, met specifieke aandacht voor de structuur van het recht, de rol van rechtssubjecten, rechtshandelingen, aansprakelijkheid, juridische procedures en de verschillende professionele actoren binnen het rechtssysteem.
## Deel I. Wat is recht
### Hoofdstuk 1: Het recht als een geheel van gedragsregels
Het recht kan worden gedefinieerd als een geheel van gedragsregels, geformuleerd als bevelen of verboden van wisselende intensiteit, die door de maatschappij worden opgelegd. Deze regels zijn niet voor iedereen hetzelfde, maar gelden binnen een specifieke tijd en maatschappij.
#### Enkele definities
* Er bestaat geen universeel aanvaarde definitie van recht; deze verschilt per maatschappij.
* Recht kan worden gezien als een geheel van gedragsregels, aangevuld met institutionele voorschriften.
* Het recht bepaalt hoe het moet zijn, niet hoe het is.
#### Objectief recht versus subjectieve rechten
* **Objectief recht:** Het recht als een verzameling gedragsregels, kenmerkend voor een bepaalde tijd en maatschappij.
* **Subjectief recht:** Juridisch bekrachtigde aanspraken en bevoegdheden die een rechtssubject kan uitoefenen op zaken of jegens personen om zijn doelen te verwezenlijken.
#### Publiekrecht versus privaatrecht
* **Publiekrecht:** Regelt de organisatie en het functioneren van de overheid, en de verticale rechtsverhoudingen tussen overheden en burgers.
* **Privaatrecht:** Bevat rechtsregels die de horizontale rechtsverhoudingen tussen burgers onderling regelen.
#### Bronnen van Belgisch privaatrecht
* De wetten, oorspronkelijk vervat in het Burgerlijk Wetboek (Napoleontische codex), vormen een belangrijke bron.
* Talrijke private rechten en plichten zijn ook opgenomen in bijzondere wetten.
#### Vervaging van klassieke onderscheiden
* De rechtsbronnen van het privaatrecht zijn geïnternationaliseerd en geëuropeaniseerd, wat leidt tot een meergelaagde rechtsorde.
#### Materieel en formeel recht
* **Materieel recht:** Regels die de inhoud van gedragsregels betreffen, met rechten en plichten voor rechtssubjecten.
* **Formeel recht:** Regels betreffende de handhaving van materieel recht, die van toepassing zijn wanneer gedragsregels worden miskend en subjectieve rechten moeten worden afgedwongen (procesrecht).
#### Rechtsfeiten, rechtshandelingen en rechtsgevolgen
* **Rechtsfeiten:** Feiten waaraan de rechtsregel gevolgen verbindt.
* **Rechtshandelingen:** Menselijke wilsverklaringen waaraan het recht rechtsgevolgen verbindt, met de intentie deze te bewerkstelligen.
* **Rechtsgevolgen:** De gevolgen die het recht koppelt aan feiten die voldoen aan de hypothese in de norm.
#### Centrale elementen in het begrip
* **Gedragsregels met institutionele voorschriften:** Rechtsregels schrijven gedrag voor (bevel of verbod). Ze kunnen **aanvullend recht** (suppletief, afwijking mogelijk) of **dwingend recht** (imperatief, afwijking niet mogelijk) zijn. Regels van openbare orde zijn onvermijdbaar.
* **Maatschappelijk opgelegd:** Gedragsregels (juridische, morele, religieuze, etc.) ontlenen hun geldigheid aan de wil van de maatschappij. Wetgevende organen, zoals het parlement, formuleren en passen deze regels aan.
* **Doel van rechtsregels:** Een kwalitatieve ordening van de maatschappij, die rechtszekerheid, rechtvaardigheid en doeltreffendheid nastreeft.
* **Rechtszekerheid:** Voorspelbaarheid (iedereen wordt geacht de wet te kennen), vastheid (wetten veranderen echter voortdurend), algemeenheid (groten-deels verdwenen) en onderlinge consistentie.
* **Rechtvaardigheid:** Afhankelijk van maatschappelijke en filosofische opvattingen die met de tijd veranderen.
* **Doeltreffendheid:** Meet of de wet het beoogde doel bereikt, wat een wetsevaluatie nuttig maakt.
* **Handhaving door maatschappelijk gezag:** De uitvoerende macht legt wetten ten uitvoer via uitvoeringsmaatregelen, en de rechterlijke macht sanctioneert overtredingen. In publiekrecht neemt het Openbaar Ministerie het initiatief; in privaatrecht moet de burger dit meestal zelf doen. Minnelijke schikkingen met tussenkomst van een derde zijn ook mogelijk.
#### Synthese
Recht is een geheel van gedragsregels en samenhangende institutionele voorschriften, uitgevaardigd en gehandhaafd door of krachtens het maatschappelijk gezag, met het oog op een rechtszekere, rechtvaardige en doeltreffende ordening van de maatschappij. De rol van de jurist is niet enkel het toepassen van recht, maar ook het interpreteren ervan ten voordele van de cliënt.
### Hoofdstuk 2: Relativiteit van deze benadering
Niet overal wordt recht op dezelfde manier benaderd als in continentaal Europa.
* **Common law-landen:** Focussen meer op de oplossing van concrete gevallen (cases) dan op centrale regels.
* **Marxistische opvatting:** Recht als middel tot onderdrukking door de heersende klasse.
* **Traditioneel Afrikaans recht:** Maatschappelijke ordening door overleg, sociale gedragspatronen, verzoening en overreding.
* **Verre Oosten:** Sterke nadruk op sociale gedragsregels; gerechtelijke procedures worden als sociaal falen gezien.
De jurist dient interdisciplinair te werken, met een verbinding tussen rechtswetenschap, psychologie en ethiek, waarbij communicatie en emotiebeheersing belangrijk zijn.
Collaboratief onderhandelen, minnelijke schikking en verzoening zijn vormen van conflictbeheersing die door advocaten met een speciale opleiding (sinds 18 juni 2018) exclusief mogen worden uitgevoerd.
Algemene rechtsleer en rechtsvinding vormen samen de rechtstheorie.
## Deel II. Basisbegrippen
### Hoofdstuk 1: Rechtssubjecten
Rechtssubjecten zijn entiteiten die drager kunnen zijn van rechten en plichten.
#### Afdeling 1: Begrippen
* **Rechtssubject:** Degene voor wie de rechtsnormen gevolgen meebrengen.
* **Juridische persoonlijkheid:** Het geheel van rechten en plichten van een rechtssubject.
* **Staat van de persoon:** Bepaalde hoedanigheden die de rechtspositie van een persoon in de familie en maatschappij bepalen (bv. nationaliteit, familiale status).
* **Burgerlijke stand:** De gemeentelijke administratie die wijzigingen in de staat van de persoon administreert (bv. geboorte, huwelijk, overlijden).
* **Burgerlijke staat:** De juridische status van een persoon in relatie tot huwelijk en gezin (bv. gehuwd, alleenstaand).
* **Bezit van staat:** Sociaal gedrag dat een bepaalde juridische status bevestigt ten aanzien van derden (bv. iemand gedragen als vader, ongeacht de juridische vaststelling). Fungeert als bewijsmiddel en grond voor niet-ontvankelijkheid van betwisting.
#### Bekwaamheid
* **Feitelijke bekwaamheid:** De fysieke of mentale mogelijkheid om een bepaalde daad te stellen.
* **Rechts- of genotsbekwaamheid:** De bevoegdheid om titularis te zijn van rechten en plichten. Dit is vanaf de geboorte aanwezig en geldt levenslang.
* **Handelingsbekwaamheid:** De bevoegdheid om rechten en plichten zelfstandig uit te oefenen. Men wordt in principe handelingsbekwaam vanaf 18 jaar.
#### Afdeling 2: Natuurlijke personen
* **Dieren:** Worden niet behandeld als personen of voorwerpen, maar genieten wel rechtsbescherming. Ze hebben geen juridische persoonlijkheid (geen rechten en plichten).
* **Levende en levensvatbare geboorte:** Alleen een levend en levensvatbaar geboren mens heeft juridische persoonlijkheid. Embryo's, lijken en lichaamsmateriaal genieten rechtsbescherming maar hebben geen persoonlijkheid.
* **Doodgeboren kind:** Heeft geen rechtspersoonlijkheid, maar de akte van levenloos kind heeft wel rechtsgevolgen (bv. moederschapsrust).
* **Verwekt kind (embryo):** Geniet rechtsbescherming en wordt als geboren beschouwd indien dit in zijn belang is (bv. als begunstigde van een nalatenschap of schenking). De wettelijke bepalingen over de vermoedelijke verwektijd zijn weerlegbaar.
#### Einde van de juridische persoonlijkheid
* De dood is het verlies van juridische persoonlijkheid.
* Echter, bepaalde rechten en plichten kunnen voortduren na de dood (bv. auteursrecht).
* Er zijn ook specifieke bepalingen rond de vaststelling van overlijden voor orgaantransplantaties.
#### Afdeling 3: Rechtspersonen
* **Begrip en bestaansreden:** Rechtspersonen zijn groeperingen van rechtssubjecten of afgescheiden vermogens die titularis kunnen zijn van rechten en plichten. Ze faciliteren samenwerking en het afscheiden van vermogens.
* **Rechtspersonen versus samenwerkingsverbanden zonder rechtspersoonlijkheid:** Rechtspersonen hebben een eigen vermogen, waardoor schuldeisers zich niet op het persoonlijk vermogen van de leden kunnen verhalen. Samenwerkingsverbanden zonder rechtspersoonlijkheid beschikken niet over een afgescheiden vermogen.
* **Maatschap:** Gericht op winst, maar geen rechtspersoon.
* **Feitelijke vereniging:** Nastreeft een belangeloos doel.
* **Soorten rechtspersonen:**
* **Publiekrechtelijke rechtspersonen:** Opgericht door de overheid voor publieke dienstverlening (bv. staat, gemeenten, VRT).
* **Privaatrechtelijke rechtspersonen:** Opgericht door privaat initiatief (bv. vennootschappen, verenigingen, stichtingen).
* **Verenigingen:** Streven een belangeloos doel na (bv. VZW). Winst mag niet aan leden worden uitgekeerd.
* **Stichtingen:** Een afgescheiden vermogen ingezet voor een belangeloos doel (bv. Private Stichting, Stichting van Openbaar Nut). Stichtingen hebben geen leden.
* **Vennootschappen:** Gericht op winstverdeling aan deelnemers. Verschillen in aansprakelijkheid (onbeperkt of beperkt) en rechtspersoonlijkheid.
* **Vennootschappen met onbeperkte aansprakelijkheid:** Schuldeisers kunnen verhaal halen op zowel het vennootschapsvermogen als het privévermogen van de leden (bv. Vennootschap onder firma - VOF). De Maatschap is een vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid.
* **Vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid:** Aansprakelijkheid beperkt tot het ingebrachte kapitaal (bv. Besloten vennootschap - BV, Naamloze vennootschap - NV, Coöperatieve vennootschap - CV).
* **Ontstaan en einde van de rechtspersoonlijkheid:**
* **Ontstaan:** Vanaf de dag van neerlegging van een uittreksel uit de oprichtingsakte ter griffie van de ondernemingsrechtbank (legaliteitsbeginsel).
* **Ontbinding:** Kan vrijwillig of gerechtelijk gebeuren, gevolgd door vereffening van het vermogen.
* **Tegenwerpelijkheid van het bestaan van de rechtspersoon aan derden:** Publicatie in het Belgisch Staatsblad zorgt ervoor dat derden kennis kunnen nemen van de gegevens van de rechtspersoon.
### Hoofdstuk 2: Bekwaamheid
Bekwaamheid regelt de mogelijkheid om rechten en plichten te hebben en uit te oefenen.
#### Afdeling 1: Begrippen
* **Feitelijke bekwaamheid:** De fysieke of mentale mogelijkheid om een handeling te stellen.
* **Rechtsbekwaamheid (Genotsbekwaamheid):** De bevoegdheid om titularis te zijn van rechten en plichten (passieve component).
* **Handelingsbekwaamheid:** De bevoegdheid om rechten en plichten zelfstandig uit te oefenen (actieve component).
#### Afdeling 2: Bekwaamheid van natuurlijke personen
* **Rechtsbekwaamheid:**
* **Beginsel:** Iedere Belg is, tenzij de wet anders bepaalt, volledig rechtsbekwaam (art. 4 oud BW). Dit wordt ondersteund door het gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel (Grondwet, EVRM).
* **Uitzonderingen:**
* **Algemene beperkingen:** Betreffen categorieën personen (bv. vreemdelingen m.b.t. burgerlijke en politieke rechten, zwaar strafrechtelijk veroordeelden).
* **Specifieke rechtsonbekwaamheden:** Beperkingen voor bepaalde rechtsverhoudingen, opgelegd door de wet of rechter (bv. huwelijksbeletselen, onbekwaamheid van de voogd om goederen van zijn pupil te kopen).
* **Sanctie bij overtreding:** Absolute nietigheid van de rechtshandeling.
* **Handelingsbekwaamheid:**
* **Beginsel:** Iedere natuurlijke persoon is handelingsbekwaam, tenzij de wet anders bepaalt (art. 1.3, tweede lid BW).
* **Uitzonderingen:**
* **Algemeen handelingsonbekwamen:** Niet-ontvoogde minderjarigen, en meerderjarigen ten aanzien van wie een rechterlijke beschermingsmaatregel is genomen waarbij ze vertegenwoordigd worden (bv. bewind).
* **Gedeeltelijk handelingsonbekwamen:** Ontvoogde minderjarigen, en beschermde meerderjarigen die slechts voor specifieke handelingen onbekwaam worden verklaard (bv. via zorgvolmacht of bewindvoering).
* **Functies van de uitzonderingen:**
* **Positief aspect (bescherming):** Onbekwamen kunnen deelnemen aan het rechtsverkeer via vertegenwoordiging (optreden in naam en voor rekening van de beschermde persoon) of bijstand (optreden samen met de beschermde persoon).
* **Negatief aspect (sanctie):** Rechtshandelingen gesteld door een onbekwame zonder de nodige vertegenwoordiging of bijstand zijn relatief nietig.
* **Ogenblik van ontstaan van handelingsonbekwaamheid:** Vanaf de geboorte voor minderjarigen, en vanaf de neerlegging van het verzoekschrift tot aanstelling van een bewindvoerder (of bekendmaking van de beschikking) voor beschermde meerderjarigen.
* **Sanctionering:** Relatieve nietigheid bij overtreding van de regels van handelingsonbekwaamheid, tenzij de schending raakt aan de openbare orde (absolute nietigheid). Nietigheid wegens benadeling vereist het bewijs van nadeel.
#### Afdeling 3: De bekwaamheid van rechtspersonen
* **Genotsbekwaamheid:**
* **Principe:** Rechtspersonen zijn volledig rechtsbekwaam, tenzij de wet of het doel van de rechtspersoon anders bepaalt.
* **Uitzonderingen:** Vloeien voort uit de aard van de rechtspersoon (geen familierechten), de wet (bv. beperkingen op het bezit van onroerende goederen voor VZW's) of het doel (specialiteitsbeginsel: wettelijke en statutaire specialiteit).
* **Handelingsbekwaamheid:** Rechtspersonen treden op via hun organen (bestuurders, algemene vergadering). Interne beperkingen op de bevoegdheid van organen zijn niet tegenwerpelijk aan derden te goeder trouw.
### Hoofdstuk 3: Rechtshandelingen
Rechtshandelingen zijn wilsverklaringen die rechtsgevolgen beogen.
#### Afdeling 1: Inleiding
* **Materiële handelingen:** Leiden tot rechtsgevolgen maar zijn geen rechtshandelingen (bv. werken, slapen).
* **Niet-geoorloofde handelingen (Onrechtmatige daden):** Veroorzaken schade en leiden tot aansprakelijkheid.
* **Geoorloofde handelingen (Oneigenlijke contracten/Rechtsfeiten):** Geen wilsverklaringen gericht op rechtsgevolgen, maar leiden er wel toe (bv. zaakwaarneming, onverschuldigde betaling, ongerechtvaardigde verrijking).
#### Geldigheidsvereisten voor rechtshandelingen (cumulatief)
* **Handelingsbekwaamheid** van de partijen.
* **Toestemming:** Vrije en bewuste instemming, beantwoordend aan de werkelijke wil (wilsleer), tenzij de vertrouwensleer van toepassing is. Wilsgebreken (dwaling, bedrog, geweld, misbruik van omstandigheden) kunnen leiden tot nietigverklaring.
* **Bepaalbaar en geoorloofd voorwerp:** De inhoud van de rechtshandeling moet duidelijk zijn en wettelijk toegelaten.
* **Geoorloofde oorzaak:** De drijfveer of het nut van de rechtshandeling moet wettelijk toegelaten zijn.
* **Conformiteit met dwingend recht:** De rechtshandeling mag niet in strijd zijn met dwingende rechtsregels.
#### Nietigheid van rechtshandelingen
* Een nietige rechtshandeling is een rechtshandeling die nietig is verklaard omdat ze niet aan de geldigheidsvereisten voldeed. De nietigheid moet gevorderd worden.
* **Gevolgen van nietigverklaring:** Werkt ex tunc (retroactief) en ex nunc (voor de toekomst), met als gevolg wederkerige restitutieplicht. Voor handelingsonbekwamen geldt een gunstregeling qua restitutie. Tegenover derden kan de nietigheid problematisch zijn, tenzij de wet hierin voorziet (bv. bescherming van derden te goeder trouw).
* **Onderscheid tussen relatieve en absolute nietigheid:**
* **Relatieve nietigheid:** Beschermt een particulier belang (bv. handelingsonbekwaamheid, wilsgebreken) en kan enkel door de beschermde partij worden ingeroepen. Is vatbaar voor bevestiging.
* **Absolute nietigheid:** Beschermt het algemeen belang of de openbare orde (bv. strijdigheid met dwingend recht, ongeldig voorwerp, ongeldige oorzaak) en kan door iedereen (inclusief de rechter ambtshalve) worden ingeroepen. Is niet vatbaar voor bevestiging.
#### Tegenwerpelijkheid van rechtshandelingen aan derden
* **Beginsel van de relativiteit van rechtshandelingen:** Contracten scheppen enkel verbintenissen tussen partijen.
* **Uitzonderingen:** Wettelijk bepaalde gevallen zoals de rechtstreekse vordering, het derdenbeding en de sterkmaking.
* **Relativering:** Het bestaan van de rechtshandeling kan zich als feit opdringen aan derden (bv. publiciteitsvoorschriften), die te goeder trouw moeten handelen en subjectieve rechten moeten respecteren.
#### Vertegenwoordiging bij rechtshandelingen
* **Maatschappelijke functie:** Maakt het mogelijk dat personen die handelingsonbekwaam zijn of niet fysiek aanwezig kunnen zijn, toch rechten en plichten kunnen uitoefenen via een vertegenwoordiger.
* **Soorten vertegenwoordiging:**
* **Onmiddellijke vertegenwoordiging:** Optreden in naam en voor rekening van de vertegenwoordigde.
* **Middellijke vertegenwoordiging:** Optreden in eigen naam, maar voor rekening van de vertegenwoordigde.
* **Grondslagen van vertegenwoordigingsbevoegdheid:**
* **Rechtshandeling (Conventionele vertegenwoordiging):** Volmacht, lastgeving.
* **Gerechtelijke beslissing (Georganiseerde vertegenwoordiging):** Machtiging van de rechter.
* **De wet (Wettelijke vertegenwoordiging):** Ouders voor minderjarigen, voogden, bewindvoerders.
* **Organieke vertegenwoordiging:** Organen van rechtspersonen treden op namens de rechtspersoon.
* **Toerekening van rechtsgevolgen:** Binnen de perken van de bevoegdheid worden de rechtsgevolgen toegerekend aan de vertegenwoordigde. Buiten de perken is de vertegenwoordiger zelf aansprakelijk, tenzij de vertegenwoordigde de rechtshandeling bekrachtigt of de schijn van bevoegdheid aan de vertegenwoordigde kan worden toegerekend (schijnvertegenwoordiging).
#### Vorm van rechtshandelingen
* **Beginsel van consensualisme vs. formalisme:** Rechtshandelingen zijn in principe vormvrij (consensualisme), tenzij de wet een bepaalde vorm voorschrijft voor de geldigheid (formalisme).
* **Soorten wilsuiting:** Uitdrukkelijk (directe wilsuiting) of stilzwijgend (afgeleid uit gedrag).
* **Soorten vormen:** Akten (authentiek of onderhands), maar ook kennisgeving, betekening, registratie, publicatie etc.
* **Functie van de vorm:** Geldigheid, bewijslevering, tegenwerpelijkheid aan derden, bescherming van consumenten.
#### Soorten rechtshandelingen
* **Naar het aantal betrokken personen:** Eenzijdig (wil van één persoon, bv. testament) of meerzijdig (wilsovereenstemming van meerdere personen, bv. contracten).
* **Naar de invloed op subjectieve rechten:** Constitutief (schept een nieuw recht), uitdovend (doet een bestaand recht teniet), overdragend (brengt de overdracht van een recht mee), declaratief (bevestigt een recht).
* **Consensuele, formele en zakelijke rechtshandelingen:** Consensus (wilsovereenstemming), formalisme (vormvereiste voor geldigheid), zakelijk (overhandiging van een voorwerp is noodzakelijk).
* **Toetreding tot juridische instellingen versus open rechtshandelingen:** Gesloten (wetgever bepaalt inhoud, bv. huwelijk) versus open (partijen bepalen inhoud, bv. contracten). Toetredingscontracten (bv. vervoercontracten) zijn vooraf opgesteld door één partij.
* **Naar de invloed op het vermogen:** Daden van bewaring (instandhouding), gebruik of genot (aanwending volgens bestemming), beheer (verzekeren van normale vruchtdraging) en beschikking (wijzigen samenstelling vermogen).
### Hoofdstuk 4: Aansprakelijkheid
Aansprakelijkheid regelt de verplichting tot schadevergoeding.
#### Afdeling 1: Begrip en situering
* **Principe:** Wie schade lijdt, moet deze in beginsel zelf dragen.
* **Spreiding van schadelast:** Verzekeringen en schadefondsen spelen een rol.
* **Hercodificatie in Boek 6 BW:** Nieuwe bepalingen inzake buitencontractuele aansprakelijkheid treden in werking vanaf 1 januari 2025.
* **Doelstellingen:** Codificatie, opvulling van leemtes, modernisering.
#### Soorten aansprakelijkheid
* **Strafrechtelijke vs. Burgerrechtelijke aansprakelijkheid:** Strafrechtelijk bij overtreding van een norm met strafsanctie, ongeacht schade; burgerrechtelijk bij schade aan een andere burger.
* **Contractuele vs. Buitencontractuele aansprakelijkheid:** Contractueel bij wanprestatie, buitencontractueel bij elke andere vorm van schadeverwekkende gedraging.
* **Samenloopverbod (oud recht):** In beginsel verboden om tussen contractspartijen buitencontractueel te vorderen, tenzij de fout en schade vreemd waren aan de contractuele uitvoering.
* **Afschaffing samenloopverbod (Boek 6 BW):** De benadeelde heeft een keuzerecht tussen contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid, met uitzondering van bepaalde verweermiddelen.
* **Enkelvoudige vs. Samengestelde aansprakelijkheid:** Enkelvoudig voor eigen daad; samengesteld voor andermans daad (ouders, aanstellers, onderwijzers) of voor zaken/dieren (risicoaansprakelijkheid).
* **Schuldaansprakelijkheid vs. Objectieve aansprakelijkheid:** Schuldaansprakelijkheid vereist schuld (fout + toerekenbaarheid); objectieve aansprakelijkheid is foutloos.
#### Grondslagen van buitencontractuele aansprakelijkheid
* **Schuldaansprakelijkheid:** Vereist bewijs van schade, schuld (fout + toerekenbaarheid) en een causaal verband.
* **Fout:** Elke maatschappelijk onaanvaardbare gedraging (overtreding van wettelijke norm of zorgvuldigheidsnorm - bonus pater familias).
* **Toerekeningsvatbaarheid:** Noodzakelijk bewustzijn om een fout te beseffen. Kinderen onder 12 jaar en geestesgestoorden zijn in principe niet toerekeningsvatbaar.
* **Gronden van uitsluiting van aansprakelijkheid voor fout:** Overmacht, onoverwinnelijke dwaling, fysieke/psychische dwang, noodtoestand, wettig bevel, wettige verdediging, toestemming van de benadeelde.
* **Aansprakelijkheid voor andermans daad:** De persoon die gezag uitoefent (ouders, voogden, aanstellers) is aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door de personen onder hun gezag, vaak op basis van een weerlegbaar vermoeden van fout in het toezicht of op basis van risicoaansprakelijkheid.
* **Objectieve aansprakelijkheid:**
* **Schuldloze aansprakelijkheid voor eigen niet-toerekenbaar gedrag:** Billijkheidsregeling voor personen met een geestesstoornis.
* **Aansprakelijkheid voor eigen (niet)rechtmatige daden:** Toegelaten inbreuken op zakelijke rechten (onteigening, burenhinder), rechtmatige overheidsdaden, bepaalde gevaarlijke activiteiten.
* **Risicoaansprakelijkheid:** Aansprakelijkheid zonder fout voor schade veroorzaakt door dieren, gebrekkige zaken, minderjarigen onder 16 jaar (risicoaansprakelijkheid van de titularis van het gezag), aangestelden (risicoaansprakelijkheid van de aansteller) en bestuursorganen van rechtspersonen.
#### Oorzakelijk verband
* Vereist een verband tussen de fout en de schade.
* **Equivalentieleer:** Elk feit dat een noodzakelijke voorwaarde is voor de schade, wordt als oorzaak beschouwd.
* **Correcties:** Reële feitelijke causaliteit (indien een ander feit de schade ook had kunnen veroorzaken) en juridische causaliteit (indien het verband tussen feit en schade kennelijk onredelijk is).
* **Samenloop van oorzaken:** Meerdere daders of verschillende fouten leiden tot hoofdelijke (in solidum) aansprakelijkheid. De fout van het slachtoffer kan de aansprakelijkheid verminderen (tenzij het slachtoffer minderjarig is onder 12 jaar of de fout opzettelijk was).
* **Regresvorderingen:** De medeaansprakelijke die de schade vergoedt, kan regres uitoefenen op medeplichtigen.
#### Schade
* **Definitie:** Economische en niet-economische gevolgen van de aantasting van een juridisch beschermd persoonlijk belang.
* **Vergoedbare schade:** Zekere schade (actueel of toekomstig) die een rechtmatig en persoonlijk belang raakt.
* **Patrimoniale schade:** Economische gevolgen (verliezen, kosten, winstderving, waardevermindering).
* **Extrapatrimoniale schade:** Niet-economische gevolgen (pijn, leed, psychische aandoeningen), ook voor rechtspersonen indien verenigbaar met hun aard.
* **Schade bij terugslag:** Eigen schade die een persoon lijdt ten gevolge van schade aan een ander waarmee hij een juridische of genegenheidsband heeft.
#### Gevolgen van buitencontractuele aansprakelijkheid
* **Integrale schadeloosstelling:** Herstel in natura of schadevergoeding, eventueel gelijktijdig.
* **Doelstellingen:** Plaatsen van de benadeelde in de toestand waarin hij zich zou bevonden hebben zonder het schadeverwekkende feit (patrimoniaal) of toekennen van een billijke vergoeding (extrapatrimoniaal).
* **Wijzen van schadeloosstelling:** Herstel in natura en/of schadevergoeding.
* **Dwangsoms:** Een financiële prikkel om de nakoming van een verbintenis te verzekeren.
### Hoofdstuk 5: Rechtsmisbruik
De uitoefening van subjectieve rechten kan beperkt worden door wettelijke bepalingen, de zorgvuldigheidsnorm en het beginsel van rechtsmisbruik.
* **Rechtsmisbruik:** De uitoefening van een recht op een wijze die kennelijk de grenzen van de normale uitoefening te buiten gaat, met als doel schade te berokkenen aan een ander of het recht aan te wenden in strijd met het doel waarvoor het is ingesteld.
* **Sanctie:** Matiging van het recht tot zijn normale uitoefening of schadevergoeding.
### Hoofdstuk 6: Subjectieve rechten
Subjectieve rechten zijn juridisch bekrachtigde aanspraken en bevoegdheden die een rechtssubject kan uitoefenen.
#### Indeling van subjectieve rechten
* **Naar rechtsobject:**
* **Politieke en burgerlijke rechten:** Politieke rechten (deelname staatsgezag) vs. Burgerlijke rechten (private rechtsbetrekkingen).
* **Patrimoniale en extrapatrimoniale rechten:** Patrimoniale rechten (op geld waardeerbaar, vermogen) vs. Extrapatrimoniale rechten (niet op geld waardeerbaar, onvervreemdbaar, bv. persoonlijkheidsrechten, familierechten).
* **Patrimoniale rechten:**
* **Goederen:** Zaken (lichamelijk en onlichamelijk) en vermogensrechten. Dieren hebben een gemengd statuut.
* **Zakelijke rechten:** Onmiddellijke heerschappij over een goed (eigendomsrecht, mede-eigendom, zakelijke gebruiksrechten, zakelijke zekerheden). Numerus clausus-beginsel.
* **Vorderingsrechten:** Recht op een prestatie van een ander.
* **Intellectuele rechten:** Tijdelijk en exclusief exploitatierecht op creaties van de menselijke geest (auteursrecht, octrooi, merken).
* **Extrapatrimoniale rechten:**
* **Persoonlijkheidsrechten:** Rechten op fysieke, psychische en morele integriteit (recht op naam, afbeelding, privacy).
* **Familierechten:** Rechten in familiaal verband (huwelijk, afstamming).
### Hoofdstuk 7: Duurzame ontwikkeling
Duurzame ontwikkeling beoogt te voorzien in de behoeften van de huidige generatie zonder de mogelijkheden van toekomstige generaties in het gedrang te brengen.
* **Internationaal kader:** Verdragen en actieplannen zoals Agenda 21 en de SDG's.
* **Federaal juridisch kader:** Artikel 7bis Grondwet, federale plannen en rapporten inzake duurzame ontwikkeling, de rol van het Federaal Instituut voor Duurzame Ontwikkeling (FIDO) en de Interdepartementale Commissie voor Duurzame Ontwikkeling (ICDO). Er is een verplichting tot regelgevingsimpactanalyse (RIA) met oog op duurzame ontwikkeling.
* **Vlaams juridisch kader:** Decreet ter bevordering van duurzame ontwikkeling, de Vlaamse strategie "Visie 2050" en "Vizier 2030".
* **Klimaatzaak:** Voorbeelden van rechtszaken waarin organisaties en burgers overheden aanklagen wegens onvoldoende klimaatbeleid, met succes in Nederland en België.
* **Duurzaamheid aan de UGent en in rechtenopleiding:** DO is een basisbegrip en raakvlak voor elke rechtstak.
## Deel III. De professionele actoren in het recht
### Hoofdstuk 1: De magistraat
Magistraten beslechten geschillen, spreken straffen uit en hebben een verzoeningsopdracht. Ze oefenen de rechterlijke macht uit namens de Natie, zijn voor het leven benoemd en hun wedde is bij wet vastgesteld.
* **Soorten magistraten:** Rechters (zittend) en parketmagistraten (staand, bv. Openbaar Ministerie).
* **Toegang tot het beroep:** Via een vergelijkend examen, gerechtelijke stage en benoeming door de Koning na voordracht door de Hoge Raad voor de Justitie.
### Hoofdstuk 2: Het gerechtspersoneel
Gerechtspersoneel ondersteunt de magistraten en de werking van de rechtbanken.
* **De griffier:** Staat de rechter bij, beheert de griffie, bereidt vonnissen voor en informeert partijen.
* **De referendaris:** Bereidt het werk van de rechters voor en ondersteunt hen op juridisch vlak.
* **De parketjurist:** Assisteert magistraten van het Openbaar Ministerie bij strafzaken.
### Hoofdstuk 3: De advocaat
Advocaten adviseren, bijstaan en vertegenwoordigen cliënten. Het is een vrij beroep met een specifieke deontologie.
* **Toegang tot het beroep:** Vereist een baliestage van drie jaar, met een bekwaamheidsattest (BUBA).
* **Organisatie:** Verbonden aan een balie. Er zijn speciale categorieën zoals advocaten bij het Hof van Cassatie.
### Hoofdstuk 4: De gerechtsdeurwaarder
Gerechtsdeurwaarders zijn ministeriële ambtenaren die instaan voor de betekening van exploten, de tenuitvoerlegging van rechterlijke uitspraken en beslaglegging.
* **Taken:** Dagvaardingen betekenen, gedinginleidende stukken kenbaar maken, beslag leggen.
* **Voorwaarden:** Mondelinge en schriftelijke examens, stage, minstens vijf jaar kandidaat-gerechtsdeurwaarder. Ze zijn persoonlijk professioneel verantwoordelijk en verplicht verzekerd.
### Hoofdstuk 5: De notaris
Notarissen zijn openbare ambtenaren die authentieke akten verlijden, de belangen van alle partijen behartigen en juridisch advies verstrekken.
* **Taken:** Verlijden van authentieke akten, genereren van uitvoerbare kracht aan overeenkomsten.
* **Voorwaarden:** Masterdiploma rechten, stage, vergelijkend examen, en het inkopen van een notariskantoor. Ze zijn onderworpen aan specifieke deontologie en tuchtrecht.
### Hoofdstuk 6: De bedrijfsjurist
Bedrijfsjuristen begeleiden ondernemingen op juridisch vlak en verlenen advies.
* **Functie:** Werkt meestal in dienstverband, maar kan ook zelfstandig meerdere bedrijven adviseren.
* **Titel:** Beschermde titel, enkel voor leden van het Instituut.
### Hoofdstuk 7: De overheidsjurist
Overheidsjuristen werken bij de overheid, hetzij statutair (ambtenaar), hetzij contractueel (werknemer).
* **Takenpakket:** Afhankelijk van de werkomgeving.
* **Niveau:** Steeds niveau A.
### Hoofdstuk 8: De jurist in Academia
Academische juristen zijn verbonden aan een rechtsfaculteit van een universiteit en dragen bij aan onderwijs en onderzoek.
* **Functies:** ZAP (zelfstandig academisch personeel), AAP (assisterend academisch personeel), ATP (assisterend technisch personeel), WP (wetenschappelijk personeel).
* **Carrière:** Traject van docent tot gewoon hoogleraar, met mandaten en onderzoeksmogelijkheden.
## Deel IV. Kennismaking met het Burgerlijk Procesrecht
Het burgerlijk procesrecht regelt de gerechtelijke organisatie, de bevoegdheid van de rechtbanken en het verloop van burgerlijke procedures.
### Hoofdstuk 1: Inleiding
Burgerlijk procesrecht regelt geschillen tussen burgers, zoals onbetaalde facturen, burenruzies of contractuele geschillen. Het is essentieel omdat eigenrichting verboden is en men voor de bescherming van rechten beroep moet doen op de overheid (rechter).
### Hoofdstuk 2: Bronnen van Burgerlijk Procesrecht
* **Grondwet:** Bepaalt de organisatie van de rechterlijke macht, de rechtsmacht van de rechtbanken, de openbaarheid van terechtzittingen, de motiveringsverplichting van uitspraken, de onafhankelijkheid van de rechter en het openbaar ministerie, de benoeming van magistraten en de vaststelling van hun wedde.
* **Gerechtelijk Wetboek (Ger.W.):** Bevat de belangrijkste procedureregels.
* **Bijzondere wetgeving:** Procesrechtelijke bepalingen in specifieke wetten (bv. Taalwet Gerechtszaken, WER).
* **Algemene rechtsbeginselen:** Fundamentele, vaak ongeschreven normen die de behoorlijke procesvoering waarborgen.
* **Rechtspraak:** Hoewel geen bindende precedentenwerking, heeft rechtspraak (vooral van hogere rechtbanken) een groot feitelijk gezag en draagt bij aan rechtsvorming.
* **Rechtsleer:** Publieke opinie van juristen die bijdraagt aan rechtsvinding en rechtsontwikkeling.
* **Internationaal en supranationaal recht:** Europese en internationale normen (EVRM, EU-recht) hebben doorwerking in het Belgische recht.
* **Gebruiken:** Lokale gewoonten die de rechtsontwikkeling kunnen beïnvloeden.
### Hoofdstuk 3: Beginselen van Behoorlijke Procesvoering
Deze beginselen, deels vastgelegd in de Grondwet, EVRM en EU-Handvest, waarborgen een eerlijk proces.
#### Beginselen die verband houden met het recht op een eerlijk proces
* **Toegang tot de rechter:** Het recht om zich tot een rechter te wenden, zowel om op te treden als zich te verdedigen. Dit recht is niet absoluut en kan beperkingen kennen (bv. aanleggrenzen, rechtsbijstand).
* **Hoor en wederhoor:** Het recht voor partijen om hun standpunten kenbaar te maken en te reageren op de argumenten van de tegenpartij. Dit waarborgt wapengelijkheid en een billijk evenwicht tussen partijen.
* **Onpartijdigheid:** De rechter moet onbevangen en onbevooroordeeld zijn, zowel subjectief (werkelijke houding) als objectief (vermijden van schijn van partijdigheid). Procedures voor verschoning en wraking bestaan hiervoor.
* **Onafhankelijkheid:** De rechter beslist volgens eigen geweten, zonder beïnvloeding van buitenaf. Waarborgen hiervoor zijn onder meer de geobjectiveerde toegang tot het ambt, vaste benoeming, onverenigbaarheden en de vaststelling van de wedde bij wet.
* **Motiveringsverplichting:** Rechterlijke uitspraken moeten gemotiveerd zijn om willekeur te vermijden en inzicht te geven in het besluitvormingsproces.
* **Redelijke termijn:** Het geschil moet binnen een redelijke termijn worden beslecht, waarbij de complexiteit van de zaak en de rechten van partijen in acht worden genomen.
#### Beschikkingsbeginsel – Partijautonomie
* **Accusatoir vs. Inquisitoir proces:** Accusatoir (partijen initiëren en bepalen grenzen) versus inquisitoir (rechter neemt actieve rol).
* **Begripsomschrijving:** Partijen bepalen het voorwerp, de oorzaak en de procespartijen van het geding.
* **Wie wordt partij in het geding:** Het slachtoffer bepaalt wie hij dagvaardt, inclusief verzekeraars of mutualiteiten (via de Riziv-wet).
* **Waarover wordt geprocedeerd:** Het slachtoffer bepaalt het voorwerp (het beoogde resultaat), de oorzaak (de feitelijke en juridische onderbouwing) en de rechtsgrond (wettelijke basis).
* **Taak van de rechter:** De rechter moet het geschil beslechten volgens de rechtsregels, de feiten juridisch kwalificeren en de rechtsgronden ambtshalve aanvullen indien geboden. Hij mag echter geen nieuwe betwistingen oproepen en moet de rechten van verdediging respecteren.
### Hoofdstuk 4: Gerechtelijke Organisatie
Het Belgische rechtssysteem kent een complexe gerechtelijke organisatie, zowel territoriaal als materieel, met verschillende niveaus van rechtspraak en procedures.
* **Organisatie op basis van materie en territorium:** Onderscheid tussen de rechterlijke macht in organieke zin (verticale lijnen) en uitzonderlijke gerechten (Grondwettelijk Hof, RvS).
* **Rechtbanken:** Vrederechter (kantons, algemene bevoegdheid tot EUR 5.000, bijzondere bevoegdheden m.b.t. onroerende goederen, voogdij, etc.), Politierechtbank (arrondissement, exclusief voor verkeersongevallen en verkeersmisdrijven), Rechtbank van eerste aanleg (arrondissement, met burgerlijke, familie- en jeugdrechtbank, correctionele en strafuitvoeringsrechtbank), Beslagrechter, Arbeidsrechtbank, Ondernemingsrechtbank, Arrondissementsrechtbank (bevoegdheidsconflicten).
* **Hoven:** Hof van Beroep (hoger beroep tegen vonnissen in eerste aanleg), Arbeidshof (hoger beroep tegen uitspraken arbeidsrechtbank), Hof van Cassatie (controle op correcte toepassing van het recht).
* **Andere instanties:** Openbaar Ministerie, Hoge Raad voor de Justitie, Instituut voor Gerechtelijk Opleiding (IGO), Adviesraad van de Magistratuur.
### Hoofdstuk 5: Rechtspleging
Rechtspleging regelt het verloop van een gerechtelijke procedure.
#### Voorwaarden voor rechtsvordering
* Juridische persoonlijkheid (bestaan als rechtssubject).
* Handelingsbekwaamheid.
* Belang (materieel of moreel voordeel, ook toekomstig belang is mogelijk - actio ad futurum).
* Hoedanigheid (verband tussen vorderaar en recht).
#### Soorten vorderingen
* **Inleidende of hoofdvordering:** Opent het geding.
* **Tussenvorderingen:** Uitbreiding, wijziging of aanvulling van de hoofdvordering; tegenvordering; tussenkomst; nieuwe procesverhouding.
#### Verloop van een burgerlijke procedure
1. **Inleiding van de vordering:** Via dagvaarding (gerechtsdeurwaardersexploot) of verzoekschrift op tegenspraak. Vrijwillige verschijning via gezamenlijk verzoekschrift is ook mogelijk.
2. **In staat stellen van de zaak:** Partijen wisselen conclusies en bewijsstukken uit. Er kan sprake zijn van minnelijke of gerechtelijke instaatstelling.
3. **Rechtsdag:** Mondelinge behandeling of schriftelijke behandeling.
4. **Beraad en uitspraak:** De rechter beraadslaagt en velt een vonnis of arrest. Het Openbaar Ministerie kan een advies geven.
#### Rechtsmiddelen
* **Algemeen principe:** Een rechterlijke beslissing is niet definitief en kan worden vernietigd of hervormd via rechtsmiddelen.
* **Gewone rechtsmiddelen:** Verzet (tegen verstekvonnis) en hoger beroep (tegen vonnis op tegenspraak).
* **Buitengewone rechtsmiddelen:** Cassatievoorziening, derdenverzet, herroeping van gewijsde, verhaal op de rechter, intrekking.
* **Toepassing op casus:** De keuze van het rechtsmiddel hangt af van de waarde van de vordering, de aard van de uitspraak (verstek of tegenspraak) en de termijnen.
#### Gedwongen tenuitvoerlegging
* **Rechtsherstel:** Partijen hebben de keuze tussen verschillende herstelmogelijkheden (bv. herstelling, vervanging, prijsvermindering, ontbinding, schadevergoeding).
* **Reële executie:** Directe uitvoering in natura.
* **Verhaalsexecutie:** Gedwongen verkoop van goederen van de schuldenaar om de schuldvordering te voldoen.
* **Dwangsom:** Een financiële prikkel voor de nakoming van een verbintenis.
* **Voorlopige tenuitvoerlegging:** Gedwongen tenuitvoerlegging van een vonnis dat nog vatbaar is voor een gewoon rechtsmiddel.
### Hoofdstuk 5: Rechtsmiddelen
Rechtsmiddelen zijn instrumenten om rechterlijke beslissingen te vernietigen of te hervormen.
* **Gewone rechtsmiddelen:** Verzet en hoger beroep.
* **Buitengewone rechtsmiddelen:** Cassatie, derdenverzet, herroeping van gewijsde, verhaal op de rechter, intrekking.
* **Termijnen:** De termijnen voor het instellen van rechtsmiddelen zijn strikt.
* **Toepassing op casus:** De keuze van het rechtsmiddel hangt af van de waarde van de vordering en de aard van de uitspraak.
### Hoofdstuk 6: Gedwongen Tenuitvoerlegging
Gedwongen tenuitvoerlegging regelt hoe rechterlijke uitspraken worden afgedwongen wanneer de schuldenaar vrijwillig niet nakomt.
* **Reële executie:** Uitvoering in natura, waarbij de schuldeiser in de oorspronkelijke toestand wordt gebracht. Kan problematisch zijn wanneer medewerking van de schuldenaar vereist is.
* **Verhaalsexecutie:** Gedwongen verkoop van goederen van de schuldenaar om de schuldvordering te voldoen. Dit gebeurt via beslag, verkoop en verdeling van de opbrengst onder de schuldeisers, met respect voor voorrechten en zekerheden.
* **Dwangsom:** Een financiële prikkel die de schuldenaar aanzet tot nakoming, en die de schuldeiser toekomt als financiële vergoeding.
* **Voorlopige tenuitvoerlegging:** Gedwongen tenuitvoerlegging van een vonnis dat nog vatbaar is voor een gewoon rechtsmiddel, tenzij de rechter dit verbiedt.
## Slotwoord
Het recht is een complex en dynamisch systeem, waarin een jurist een cruciale rol speelt bij de interpretatie, toepassing en handhaving ervan. Een grondige kennis van de basisbegrippen, procedures en actoren is essentieel voor een succesvolle juridische praktijk. "Quod erat demonstrandum."
Glossary
## Woordenlijst
| Term | Definitie |
|---|---|
| Objectief recht | Het recht als een geheel van gedragsregels, gekenmerkt door zijn tijdgebondenheid en maatschappelijke context. |
| Subjectief recht | Een door het recht bekrachtigde aanspraak of bevoegdheid die een rechtssubject kan uitoefenen op zaken of jegens personen om zijn doelen te bereiken. |
| Publiekrecht | Het recht dat de organisatie en het functioneren van de overheid regelt, alsook de verticale rechtsverhoudingen tussen overheden en burgers. |
| Privaatrecht | Het recht dat de horizontale rechtsverhoudingen tussen burgers onderling regelt. |
| Materieel recht | De rechtsregels die de inhoud van gedragsregels bepalen en welke rechten en plichten met zich meebrengen voor rechtssubjecten. |
| Formeel recht | De rechtsregels die betrekking hebben op de handhaving van het materieel recht, in het bijzonder wanneer gedragsregels worden miskend en subjectieve rechten afgedwongen moeten worden. |
| Rechtsfeit | Een feit waaraan een rechtsregel gevolgen verbindt, zonder dat dit noodzakelijkerwijs een menselijke wilsverklaring is. |
| Rechtshandeling | Een menselijke wilsverklaring waaraan het recht rechtsgevolgen verbindt, met de bedoeling deze rechtsgevolgen te bewerkstelligen. |
| Rechtsgevolg | De uitkomst die het recht koppelt aan feiten die voldoen aan de voorwaarden die in een rechtsnorm zijn vastgelegd. |
| Aanvullend recht | Rechtsregels waarvan partijen geldig kunnen afwijken door zelf een andere regeling te bedingen; ook wel suppletief recht genoemd. |
| Dwingend recht | Rechtsregels waarvan men niet mag afwijken; men dient zich verplicht aan alle regels te houden, ook wel imperatief recht genoemd. |
| Rechtszekerheid | Een doelstelling van rechtsregels die voorspelbaarheid, vastheid, algemeenheid en onderlinge consistentie nastreeft om een stabiele rechtsorde te garanderen. |
| Rechtvaardigheid | Een doelstelling van rechtsregels die afhankelijk is van maatschappelijke en filosofische opvattingen, en die tot op zekere hoogte met plaats en tijd verandert. |
| Doeltreffendheid | Een doelstelling van rechtsregels die beoogt te meten of een wet het beoogde doel bereikt, afhankelijk van de opname van niet-juridische gegevens in juridische normen. |
| Rechtssubject | Degene voor wie de rechtsnormen gevolgen hebben. |
| Juridische persoonlijkheid | Het geheel van rechten en plichten dat een rechtssubject bezit. |
| Handelingsbekwaamheid | De bevoegdheid om rechten en plichten zelfstandig uit te oefenen. |
| Rechtsbekwaamheid (genotsbekwaamheid) | De bevoegdheid om titularis te zijn van rechten en plichten; de passieve component van het bekwaamheidsbegrip. |
| Feitelijke bekwaamheid | De feitelijke mogelijkheid die een persoon bezit om een bepaalde daad te stellen. |
| Rechtspersoon | Een groepering van rechtssubjecten of een afgescheiden vermogen dat titularis kan zijn van rechten en plichten. |
| Specialiteitsbeginsel | Het principe dat een rechtspersoon slechts genotsbekwaam is binnen de activiteitensfeer die haar door haar doel is toegewezen. |
| Wilsleer | De leer die stelt dat een rechtshandeling geldig is indien deze beantwoordt aan de werkelijke wil van de partij die haar stelt. |
| Vertrouwensleer (Schijnleer) | De leer die een correctie biedt op de wilsleer, waarbij een ongeldige wilsverklaring toch geldig kan zijn indien bij de wederpartij redelijkerwijs het vertrouwen werd gewekt dat de verklaring welgemeend was. |
| Wilsgebreken | Ongeldige wilsvorming door dwaling, bedrog, geweld of misbruik van omstandigheden, die tot nietigverklaring van een rechtshandeling kunnen leiden. |
| Dwaling | Een verkeerde voorstelling van een doorslaggevend element dat een partij ertoe bracht een rechtshandeling te sluiten. |
| Bedrog | Een opzettelijk opgewekte dwaling door een kunstgreep van de wederpartij. |
| Geweld | Onrechtmatige dwang die doet vrezen voor een aantasting van fysieke, morele integriteit of vermogen. |
| Misbruik van omstandigheden | Het benutten van de zwakke positie van een andere partij, wat leidt tot een kennelijk onevenwicht tussen de prestaties. |
| Voorwerp | Het onderwerp of de inhoud van een rechtshandeling; moet bepaalbaar en geoorloofd zijn. |
| Oorzaak | De drijfveer of het nut dat een rechtssubject beweegt tot het stellen van een rechtshandeling; moet geoorloofd zijn. |
| Consensualisme | Het principe dat de loutere wilsovereenstemming, ongeacht de wijze van uiting, volstaat voor de totstandkoming van een rechtshandeling (vormvrijheid). |
| Formalisme | Het vereiste dat bepaalde vormen moeten worden nageleefd voor de geldigheid van een rechtshandeling. |
| Authentieke akte | Een geschrift, opgesteld in wettelijke vorm voor een bevoegde ambtenaar, dat een bijzondere bewijswaarde heeft. |
| Onderhandse akte | Een geschrift dat rechtsgevolgen beoogt en door partijen is ondertekend, zonder tussenkomst van een openbare ambtenaar. |
| Rechtsmisbruik | De uitoefening van een recht op een wijze die kennelijk de grenzen van de normale uitoefening te buiten gaat, met als doel schade toe te brengen aan anderen. |
| Subjectief recht | Juridisch bekrachtigde aanspraken en bevoegdheden die een rechtssubject kan uitoefenen op zaken of jegens personen. |
| Zakelijk recht | Een recht dat een onmiddellijke heerschappij geeft over een goed, zonder tussenkomst van een ander persoon. |
| Vorderingsrecht | Een recht dat recht geeft op een prestatie van een andere persoon. |
| Intellectueel recht | Een tijdelijk en exclusief exploitatierecht op een originele creatie van de menselijke geest. |
| Aansprakelijkheid | De verplichting om schade te vergoeden die is veroorzaakt door een foutieve gedraging of een risicofactor. |
| Schuldaansprakelijkheid | Aansprakelijkheid gebaseerd op een fout of toerekenbare nalatigheid. |
| Objectieve aansprakelijkheid (Foutloze aansprakelijkheid) | Aansprakelijkheid die ontstaat zonder noodzakelijkerwijs een fout te vereisen, vaak gebaseerd op een risicofactor. |
| Overmacht | Een externe onmogelijkheid die de uitvoering van een verbintenis verhindert, en die de aansprakelijkheid kan uitsluiten. |
| Toerekeningsvatbaarheid | De geestesvermogens die een persoon bezit om het schadeverwekkende karakter van zijn daden te beseffen en zich daarvoor verantwoordelijk te voelen. |
| Equivalentieleer | De leer die bepaalt dat een oorzakelijk verband bestaat indien de schade niet zou zijn ontstaan zonder de fout (conditio sine qua non). |
| Juridische causaliteit | De correctie op de equivalentieleer die een oorzakelijk verband uitsluit indien het verband tussen feit en schade kennelijk onredelijk is. |
| Rechtspleging | Het geheel van regels en procedures dat van toepassing is op het voeren van een civielrechtelijk proces. |
| Beschikkingsbeginsel (Partijautonomie) | Het principe dat partijen zelf de grenzen van het geding bepalen en het initiatief nemen voor het aanbrengen van de zaak en het bewijsmateriaal. |
| Dagvaarding | Een exploot van een gerechtsdeurwaarder waarmee een partij wordt opgeroepen om voor de rechter te verschijnen. |
| Verzoekschrift op tegenspraak | Een alternatieve procedure tot dagvaarding, waarbij partijen bij de griffie een verzoek indienen en de wederpartij per gerechtsbrief wordt verwittigd. |
| Verstek | Het niet verschijnen van een partij voor de rechtbank. |
| Hoger beroep | Een rechtsmiddel waarbij een zaak opnieuw wordt beoordeeld door een hogere rechter. |
| Verzet | Een rechtsmiddel dat openstaat voor een partij die verstek heeft laten gaan, om de zaak opnieuw voor te leggen aan dezelfde rechtbank. |
| Executierecht | Het recht dat regelt hoe rechterlijke uitspraken gedwongen kunnen worden ten uitvoer gelegd. |
| Reële executie | De uitvoering in natura, waarbij de schuldeiser in de toestand wordt gebracht waarin hij zou hebben verkeerd bij vrijwillige nakoming. |
| Verhaalsexecutie | De gedwongen tenuitvoerlegging waarbij (een deel van) het vermogen van de schuldenaar wordt uitgewonnen om de schuldvordering te voldoen. |
| Dwangsom | Een financiële prikkel om de nakoming van een verbintenis te verzekeren, in de vorm van een bijkomende veroordeling. |
| Tussenvordering | Een vordering die in de loop van een geding wordt ingesteld door een reeds bij het geding betrokken partij. |
| Tussenkomst | Een vordering die een derde partij betrekt in een reeds lopende procedure. |
| Vrijwaring | De vordering waarbij een partij een derde oproept om de gevolgen te dragen van een eventuele veroordeling tegen de oproepende partij. |
| Rechtsmiddel | Een instrument waarmee een rechterlijke beslissing kan worden vernietigd of hervormd. |
| Magistraat | Een lid van de rechterlijke macht, bestaande uit rechters (zittend) en parketmagistraten (staand). |
| Griffier | Een gerechtelijk ambtenaar die de rechter bijstaat in zijn ambt en zorg draagt voor het beheer van de griffie. |
| Referendaris | Een juridisch medewerker die rechters bijstaat met juridisch onderzoek en voorbereiding van dossiers. |
| Parketjurist | Een juridisch medewerker die de magistraten van het Openbaar Ministerie bijstaat in strafrechtelijke zaken. |
| Advocaat | Een vrij beroeper die partijen adviseert, bijstaat en vertegenwoordigt in juridische geschillen. |
| Gerechtsdeurwaarder | Een ministerieel ambtenaar die instaat voor de betekening van exploten, de tenuitvoerlegging van rechterlijke uitspraken en de beslaglegging. |
| Notaris | Een openbaar ambtenaar die bevoegd is voor het verlijden van authentieke akten en waakt over de belangen van alle bij de akte betrokken partijen. |
| Bedrijfsjurist | Een jurist die een onderneming juridisch begeleidt en adviseert. |
| Overheidsjurist | Een jurist die werkzaam is bij de overheid, hetzij als ambtenaar (statutair) hetzij als werknemer (contractueel). |
| Jurist in Academia | Een jurist die verbonden is aan een rechtsfaculteit van een universiteit, betrokken bij onderwijs en onderzoek. |
| Duurzame ontwikkeling | Ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie zonder de mogelijkheden van toekomstige generaties in het gedrang te brengen om in hun behoeften te voorzien. |
| SDG's (Sustainable Development Goals) | De 17 duurzame ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties, gericht op het bevorderen van een duurzame toekomst. |
| RIA (Regelgevingsimpactanalyse) | Een analyse van de potentiële gevolgen van voorontwerpen van wetten en ontwerpen van koninklijke besluiten op de economie, het leefmilieu, de sociale aspecten en de overheidsdiensten. |