Cover
Zacznij teraz za darmo Algemene rechtsleer samenvatting.docx
Summary
# twee benaderingen van het recht: regelgeoriënteerd en gedragsgeoriënteerd
### Regelgeoriënteerde benadering (RB)
#### Kernidee
* Recht wordt gezien als een geheel van regels (gedragsvoorschriften) die voorschrijven hoe mensen zich behoren te gedragen.
* Nadruk ligt op de regel en de samenhang met andere regels.
#### Implicaties
* Hoe mensen zich feitelijk gedragen is van ondergeschikt belang.
* Focus ligt op hoe de dingen *zouden moeten zijn*.
#### Stromingen binnen RB
* **Geschreven recht:** Recht als geheel van (meestal geschreven) uitdrukkingen; klemtoon op vorm (wetgeving, rechtspraak).
* **Ongeschreven recht:** Recht als geheel van (nog niet uitgedrukte) waarden; klemtoon op achterliggende waarden, algemene rechtsbeginselen en gewoonten.
### Gedragsgeoriënteerde benadering (GB)
* Recht wordt gezien als een geheel van gedragspatronen die mensen stellen bij het aanpakken van maatschappelijke problemen.
* Nadruk ligt op het concrete gebruik van regels en de betekenis die mensen eraan hechten.
* Hoe mensen zich effectief gedragen staat centraal.
* De regel op papier is ondergeschikt aan de sociale praktijk.
* Recht is een sociale praktijk (bv. ruzies oplossen).
#### Relationele aspecten
* Sociale praktijk ontstaat door langdurige evolutie van gedragspatronen.
* Naarmate meer mensen een regel volgen, wordt de sociale praktijk vaster.
### Ordening en recht
#### Normatieve ordening
* Samenleving vereist ordening die voorschrijft hoe mensen zich *zouden moeten* gedragen.
* Gepaard met normatieve verwachtingen (wensen/eisen).
#### Cognitieve ordening
* Ordening die niets wijzigt aan het voorwerp van beschrijving (klasseren, indelen).
* Gepaard met cognitieve verwachtingen (feitelijke voorspellingen).
#### Gevolgen van verwachtingsschending
* **Cognitieve verwachting:** Ordening wordt aangepast.
* **Normatieve verwachting:** Het gedrag van mensen wordt bijgestuurd om aan de ordening te voldoen.
### Rechtspluralisme
* Situatie waarbij meerdere regulerende systemen (bv. statelijk, religieus, gewoonterecht) tegelijk claimen dat hun regels van toepassing zijn.
* **Zacht rechtspluralisme:** Bestaan van voorrangsregels (één systeem krijgt prioriteit).
* **Hard rechtspluralisme:** Geen voorrangsregels; concurrerende systemen conflicteren openlijk.
### Institutionele oorsprong
* **RB (geschreven):** Recht is van de staat; enkel formele maatschappelijke instituten (staat, rechtbanken) zijn bevoegd om rechtsregels te maken.
* **GB:** Recht is niet per se van de staat; doorslaggevend is wat mensen in de praktijk doen.
### Afdwingbaarheid
* **RB:** Regel is rechtsregel indien de staat naleving kan verzekeren (dwangmonopolie).
### Grondslag van rechtvaardigheid
#### Formele grondslag (RB)
#### Materiële grondslag (RB)
#### Procedurele grondslag (RB)
### Diverse stromingen in rechtvaardigheidstheorieën
### Rechtvaardigheid (Aristoteles)
---
## Twee benaderingen van het recht: regelgeoriënteerd en gedragsgeoriënteerd
### Kernidee
* Recht kan benaderd worden vanuit twee invalshoeken: de focus op abstracte regels (regelgeoriënteerd) of de focus op concreet menselijk gedrag (gedragsgeoriënteerd).
* Beide benaderingen zijn relevant en vullen elkaar aan om het fenomeen recht volledig te begrijpen.
* **Focus:** Recht als een geheel van gedragsvoorschriften en de samenhang daartussen.
* **Interesse:** Hoe mensen zich *behooren* te gedragen (prescriptief).
* **Stromingen:**
* **Geschreven recht:** Klemtoon op de vorm waarin voorschriften worden uitgedrukt (wetgeving, rechtspraak).
* **Ongeschreven recht:** Klemtoon op de waarden die ten grondslag liggen aan de regels (algemene rechtsbeginselen, gewoonten).
* **Focus:** Recht als geheel van gedragspatronen die mensen stellen in maatschappelijke interacties.
* **Interesse:** Hoe mensen zich *feitelijk* gedragen (empirisch).
* **Concept:** Recht als sociale praktijk, waar gedrag en betekenis verbonden zijn.
### Ordening en verwachtingen
* **Ordening:** Noodzakelijk voor samenleving; kan descriptief (indeling) of normatief (gedragsregels) zijn.
* **Cognitieve verwachting:** Feitelijke voorspelling; bij falen wordt de ordening aangepast (bv. indeling walvis).
* **Normatieve verwachting:** Wens of eis; bij falen wordt het gedrag van het voorwerp bijgestuurd (bv. lockdown).
* **Recht als normatieve ordening:** Recht richt zich op hoe we ons *moeten* gedragen.
* **RB:** Gericht op de *creatie* van een normatieve ordening door gedragsvoorschriften.
* **GB:** Gericht op gedragspatronen die *voortvloeien uit* of *gekoppeld zijn aan* normatieve verwachtingen.
* **Normatieve kracht van het feitelijke:** Feitelijk gedrag kan zelf een bron van nieuwe normen worden.
### Samenlevingstypes en ordening
* **Weinig complexe samenlevingen:** Ordening via informele regels (gebruiken, moraal, etiquette).
* **RB visie:** Geen rechtsregels zonder institutionele oorsprong (staat).
* **GB visie:** Wel rechtsregels, omdat ze dezelfde functie en voorwerp hebben als moderne rechtsregels.
* **Verschil:** Statelijke regels vs. regels die slechts bepaalde verhoudingen beheersen.
* **Definitie:** Situatie waarin meerdere regulerende systemen tegelijk claimen dat hun regels bij voorrang gelden.
* **Varianten:**
* **Zacht rechtspluralisme:** Voorrangsregels (bv. gewoonte *secundum legem* of *praeter legem*).
* **Hard rechtspluralisme:** Geen voorrangsregels; concurrerende systemen conflicteren openlijk (*contra legem*).
### Omvattendheid van ordeningen
### Oorsprong van recht (RB vs. GB)
### Rol van effectieve naleving
### Gericht op of voortvloeiend uit een ‘juiste’ ordening
### Categorieën van rechtvaardigheidstheorieën
### Diverse stromingen in rechtvaardigheid
---
* Recht wordt gezien als een geheel van regels die voorschrijven hoe men zich *behoort* te gedragen.
* De focus ligt op de regel zelf en de samenhang met andere regels.
* Heeft een *prescriptieve* interesse (hoe het zou moeten zijn).
* **Twee stromingen:**
* Geschreven recht: nadruk op de vorm waarin een voorschrift wordt uitgedrukt (wetgeving, rechtspraak).
* Ongeschreven recht: nadruk op de waarden die ten grondslag liggen aan de vorm (algemene rechtsbeginselen, gewoonten).
* Recht wordt gezien als een geheel van gedragspatronen die mensen stellen wanneer ze maatschappelijke problemen aanpakken.
* De focus ligt op het concrete gebruik van regels en hoe mensen zich *effectief* gedragen.
* Heeft een *empirische* interesse (hoe het feitelijk is).
* Recht is hier eerder een sociale praktijk (bijvoorbeeld ruzies oplossen, kraambezoek).
### Ordening en samenlevingstypes
* Samenlevingen vereisen ordening om te weten wat men van elkaar kan verwachten.
* **Descriptieve ordening:** Classificatie, die niets wijzigt aan het object van beschrijving (bv. indeling dieren).
* **Normatieve ordening:** Regels die voorschrijven hoe men zich *zou moeten* gedragen (bv. verkeersregels).
* **Normatieve verwachting:** Een wens of eis dat bepaald gedrag wordt gevolgd; de ordening wordt als juist beschouwd en het gedrag moet zich aanpassen.
* **Cognitieve verwachting:** Een voorspelling of voorziening; de ordening kan verkeerd zijn en moet worden aangepast.
### Informele gedragsregels
* In weinig complexe samenlevingen gebeurt ordening via informele regels (gebruiken, moraal, etiquette, religie).
* **RB:** Beschouwt deze niet als rechtsregels omdat er geen institutionele oorsprong is door de staat.
* **GB:** Beschouwt deze wel als rechtsregels omdat ze hetzelfde voorwerp en functie hebben als rechtsregels en voortvloeien uit normatieve ordening.
* Situatie waarin meerdere regulerende systemen (bv. statelijk, gewoonterecht, religieus) tegelijk claimen dat hun regels bij voorrang gelden.
* **Zacht rechtspluralisme:** Er zijn voorrangsregels (bv. gewoonterecht secundum legem of praeter legem).
* **Hard rechtspluralisme:** Er zijn geen voorrangsregels; concurrerende systemen conflicteren openlijk (bv. gewoonte contra legem).
### Oorsprong van recht: institutioneel versus maatschappelijk
* **RB (geschreven):** Recht wordt gekenmerkt door haar institutionele herkomst, enkel door de staat gecreëerde instituten (wetgever, rechtbanken) kunnen rechtsregels maken.
* **GB:** Recht is niet per se van de staat afkomstig; doorslaggevend is wat mensen in de praktijk doen ("het zwaartepunt van de rechtsontwikkeling ligt in de maatschappij zelf").
### Afdwingbaarheid van recht
* **RB:** Recht is slechts afdwingbaar als de staat naleving kan garanderen (dwangmonopolie van de staat).
* **GB:** Naleving kan ook verzekerd worden door sociale controle, dreiging met afkeuring, of niet-statelijke sancties (actor-, tweedepartij-, derdepartijcontrole).
### Rol van effectieve naleving en handhaving
### Het begrip rechtvaardigheid
### Descriptief rechtspositivisme (bv. Legal Realism)
### Sociologisch rechtspositivisme (bv. Ehrlich)
---
* **Kern:** Recht wordt gezien als een geheel van gedragsregels en institutionele voorschriften.
* **Focus:** Prescriptieve interesse (hoe mensen zich behoren te gedragen).
* **Geschreven recht:** Klemtoon op de vorm (wetgeving, rechtspraak). 'Law in the books'.
* **Ongeschreven recht:** Klemtoon op de waarden die aan de basis liggen (algemene rechtsbeginselen, gewoonten).
* **Kern:** Recht wordt gezien als een geheel van gedragspatronen die mensen stellen bij het aanpakken van maatschappelijke problemen.
* **Focus:** Empirische interesse (hoe mensen zich effectief gedragen).
* **Kernbegrip:** 'Law in action'.
* **Recht als sociale praktijk:** Betekenisvolle combinatie van gedrag en handelingen.
### Het begrip 'ordening' en normatieve verwachtingen
* **Twee soorten ordening:**
* **Descriptieve ordening:** Classificatie, verandert de beschrijving, niet het voorwerp (bv. indeling dieren).
* **Normatieve ordening:** Schrijft voor hoe mensen zich *zouden moeten* gedragen, verandert de wereld.
* **Twee soorten verwachtingen:**
* **Cognitieve verwachting:** Feitelijke voorspelling, neutraal over de uitkomst. Bij niet-uitkomen: aanpassing ordening.
* **Normatieve verwachting:** Wens, wil, eis. Bij niet-inlossen: bijsturen gedrag (het voorwerp van de ordening).
### Ordeningen en samenlevingstypes
* **Minder complexe samenlevingen:** Informele gedragsregels (gebruiken, moraal, etiquette, religie).
* **RB-perspectief:** Informele regels zijn *geen* rechtsregels zonder institutionele oorsprong door de staat.
* **GB-perspectief:** Informele regels *zijn* rechtsregels als ze hetzelfde voorwerp en functie hebben als statelijke regels.
* Situatie waarin meerdere regulerende systemen tegelijk gelden en claimen voorrang te hebben.
* **Zacht rechtspluralisme:** Voorrangsregels, één systeem krijgt meestal de voorkeur (bv. gewoonte *secundum legem* of *praeter legem*).
* **Hard rechtspluralisme:** Geen voorrangsregels, concurrerende systemen conflicteren openlijk (bv. gewoonte *contra legem*).
### Oorsprong van recht
* **RB-perspectief (geschreven):** Recht komt van de staat; enkel formele maatschappelijke instituten (wetgever, rechtbanken) zijn bevoegd.
* **GB-perspectief:** Recht komt voort uit wat mensen in de praktijk doen; zwaartepunt van rechtsontwikkeling ligt in de maatschappij zelf.
* **Consensus:** Enkel afdwingbare regels zijn rechtsregels.
* **RB-perspectief:** Afdwingbaarheid door de staat (dwangmonopolie) is cruciaal.
### Gericht op of voortvloeiend uit een 'juiste' ordening
### Grondslag van regels en normatieve verwachtingen
### Begrip rechtvaardigheid
---
* **Kernidee:** Recht wordt primair gezien als een geheel van regels en voorschriften die aangeven hoe mensen zich *behooren* te gedragen.
* **Focus:** De nadruk ligt op de normatieve aspecten van het recht en de samenhang tussen regels.
* Geschreven recht: nadruk op de formele wijze waarop voorschriften worden uitgedrukt (wetgeving, rechtspraak).
* Ongeschreven recht: nadruk op de waarden en algemene beginselen die ten grondslag liggen aan de regels.
* **Kernidee:** Recht wordt gezien als een geheel van gedragspatronen en sociale praktijken die mensen hanteren bij het aanpakken van maatschappelijke problemen.
* **Focus:** De nadruk ligt op hoe mensen zich *feitelijk* gedragen en hoe regels in de praktijk worden gebruikt.
* Law in action: de concrete toepassing en het gebruik van regels staan centraal, de regel op papier is ondergeschikt.
* Recht als sociale praktijk: recht ontstaat uit dagelijkse handelingen en de betekenis die mensen daaraan geven.
### Normatieve ordening en verwachtingen
* **Normatieve ordening:** Regels die voorschrijven hoe mensen zich tot elkaar zouden moeten verhouden, wijzigen de wereld actief.
* **Cognitieve verwachting:** Feitelijke voorspelling van hoe iets zal gebeuren; onjuistheid leidt tot aanpassing van de verwachting of indeling.
* **Normatieve verwachting:** Wens of eis dat iets gebeurt; oningelost leidt tot aanpassing van gedrag, niet van de verwachting zelf.
* **Stabiliteit en voorspelbaarheid:** Regels die gedrag normatief ordenen, moeten stabiliteit, betrouwbaarheid en voorspelbaarheid garanderen.
* **Informele regels:** In minder complexe samenlevingen (jager-verzamelaars, chiefdoms) gebeurt ordening via gebruiken, moraal en etiquette; geen scherp onderscheid tussen cognitieve en normatieve verwachtingen.
* **Rechtsregels:** Volgens RB vereisen rechtsregels een institutionele oorsprong (vaak statelijk); volgens GB kunnen ook informele regels in minder complexe samenlevingen als rechtsregels beschouwd worden.
* **Statelijk recht vs. Gewoonterecht:** RB benadrukt de formele oorsprong (staat), GB kijkt naar feitelijk gedrag en de aanvaarding ervan.
* **Definitie:** Situatie waarin meerdere regulerende systemen (statelijk, religieus, gewoonterecht) tegelijk claimen dat hun regels voorrang hebben op een bepaalde situatie.
* **Zacht RP:** Voorrangsregels bepalen welk systeem voorrang krijgt (bv. gewoonte *secundum legem* of *praeter legem*).
* **Hard RP:** Geen voorrangsregels; concurrerende systemen conflicteren openlijk (*contra legem*).
### De omvattendheid van ordeningen
* **Personeel toepassingsgebied:** Rechtsregels beogen voor iedereen in de maatschappij te gelden.
* **Materieel toepassingsgebied:** Rechtsregels proberen niet elke maatschappelijke gedraging te reguleren; er is ruimte voor zelfbestuur en rechtsvrije ruimtes.
* **Juridisering:** Het aantal rechtsregels neemt toe, waardoor het aantal rechtsvrije ruimtes afneemt.
### Oorsprong en afdwingbaarheid van recht
* **RB (geschreven):** Recht moet een institutionele herkomst hebben, bij voorkeur afkomstig van de staat. Rechtspraak is een bron van recht.
* **GB:** Recht is doorslaggevend wat mensen in de praktijk doen; oorsprong is niet per se statelijk.
### De rechtvaardigheid van regels
### Gedragsgeoriënteerde theorieën over rechtvaardigheid
### Regelgeoriënteerde theorieën over rechtvaardigheid
---
* Het recht kan op twee fundamenteel verschillende manieren worden benaderd: vanuit de abstracte regels (regelgeoriënteerd) of vanuit het concrete gedrag van mensen (gedragsgeoriënteerd).
* Deze benaderingen bepalen hoe men recht definieert, bestudeert en toepast.
* Beschouwt recht primair als een geheel van gedrags*voorschriften* (hoe mensen zich *behoren* te gedragen).
* Legt nadruk op de inhoud, samenhang en formele herkomst van regels.
* Heeft een *prescriptieve interesse*: richt zich op de normatieve ordening van de maatschappij.
* Twee stromingen:
* **Geschreven recht:** Klemtoon op de formele uitdrukking van voorschriften (wetgeving, rechtspraak). "Law in the books."
* Beschouwt recht primair als een geheel van gedragspatronen en sociale praktijken.
* Legt nadruk op hoe mensen zich *feitelijk* gedragen bij het oplossen van maatschappelijke problemen.
* Heeft een *empirische interesse*: richt zich op de feitelijke gedragingen en de betekenis die eraan wordt gehecht.
* "Law in action."
### Afdeling 1: Het begrip "ordening" en de rol van normatieve verwachtingen
* Samenleving vereist ordening om voorspelbaarheid te garanderen.
* **Descriptieve ordening:** Classificeren zonder het voorwerp te veranderen (bv. indeling dieren). Verwachtingen zijn *cognitief* (voorspellend).
* **Normatieve ordening:** Schrijft voor hoe men zich *moet* gedragen, verandert de wereld. Verwachtingen zijn *normatief* (wenselijk, eisend).
* Bij niet-naleving van normatieve verwachtingen wordt het gedrag aangepast, niet de verwachting.
### Afdeling 2: Ordeningen en samenlevingstypes
* In minder complexe samenlevingen gebeurt ordening via informele regels (moraal, etiquette).
* RB beschouwt dit niet als recht (geen institutionele oorsprong), GB wel (zelfde voorwerp/functie).
* Centrale regels hebben in beide benaderingen een algemeen karakter.
### Afdeling 3: Concurrerende ordening: rechtspluralisme
* In cultureel diverse samenlevingen claimen meerdere regulerende systemen tegelijk voorrang.
* **Zacht rechtspluralisme:** Voorrangsregels bepalen welk systeem prevaleert (bv. gewoonte secundum of praeter legem).
* **Hard rechtspluralisme:** Systemen conflicteren openlijk; er zijn geen voorrangsregels (gewoonte contra legem).
### Afdeling 4: De omvattendheid van de ordeningen
* Rechtsregels claimen een omvattend *personeel* toepassingsgebied (geldig voor iedereen).
* Ze hebben geen omvattend *materieel* toepassingsgebied (niet elke gedraging wordt gereguleerd).
* Regulering kan worden uitbesteed aan zelfbestuur of niet gereguleerd blijven.
### Hoofdstuk 2: Al dan niet van institutionele oorsprong
### Hoofdstuk 3: Afdwingbaarheid
### Hoofdstuk 4: Gericht op of voortvloeiend uit een "juiste" ordening
### Afdeling 2: Het begrip rechtvaardigheid
---
* Recht wordt gezien als een geheel van regels, met de nadruk op de voorschriften zelf en hun onderlinge samenhang.
* Centrale interesse ligt in hoe mensen zich *behoren* te gedragen (prescriptieve interesse).
* Geschreven recht: klemtoon op de formele uitdrukking van voorschriften (wetgeving, rechtspraak).
* Ongeschreven recht: klemtoon op de waarden die ten grondslag liggen aan de vorm (algemene rechtsbeginselen, gewoonten).
* Recht wordt gezien als een middel om een normatieve ordening te creëren.
* Nadruk ligt op het concrete gebruik en de feitelijke toepassing van regels (empirische interesse).
* Recht wordt gezien als een sociale praktijk.
* Regels op papier zijn ondergeschikt aan het feitelijke gedrag.
* Recht vloeit voort uit normatieve ordeningen, maar is niet primair gericht op het creëren ervan.
### Kernconcepten en implicaties
* **Normatieve ordening**: Recht is gericht op het voorschrijven hoe mensen zich *zouden moeten* gedragen, in tegenstelling tot descriptieve ordening die de werkelijkheid beschrijft.
* **Normatieve verwachting**: Een wens of eis dat gedrag aan bepaalde regels voldoet, waarbij de ordening als juist wordt beschouwd en het gedrag van het object van ordening wordt bijgestuurd.
* **Cognitieve verwachting**: Een voorspelling over toekomstig gedrag, waarbij de ordening wordt aangepast als de voorspelling niet uitkomt.
* **Rechtspluralisme**: Situatie waarin meerdere regulerende systemen (statelijk, religieus, gewoonterecht) tegelijk claimen dat hun regels voorrang hebben.
* **Zacht rechtspluralisme**: Voorrangsregels bepalen welk systeem geldt.
* **Hard rechtspluralisme**: Systemen conflicteren openlijk zonder voorrangsregels.
* **Institutionele oorsprong**:
* RB (geschreven): Recht komt van de staat en formele maatschappelijke instituten.
* GB: Recht komt niet per se van de staat, maar van wat mensen in de praktijk doen; ook minder complexe samenlevingen kunnen rechtsregels hebben.
* **Afdwingbaarheid**:
* RB (geschreven): Naleving wordt verzekerd door de staat (dwang).
* GB: Naleving kan ook door sociale controle (actor-, tweedepartij-, derdepartijcontrole).
* **Effectieve naleving**:
* RB (geschreven): Geen rol; niet-nageleefd recht blijft recht.
### Gerechtvaardigde regels en handelingen
### Stromingen in rechtvaardigheid
---
### Kernideeën
* Het bestuderen van menselijk gedrag en de sturing ervan door regels kan niet zonder focus.
* Twee benaderingen bestaan: de regelgeoriënteerde (RB) en de gedragsgeoriënteerde (GB).
* RB focust op abstracte, ideële regels en hoe mensen zich behoren te gedragen.
* GB focust op concreet, feitelijk gedrag en hoe mensen zich effectief gedragen.
* Juristen hebben vaak een voorkeur voor abstracte ideeën, wat hen dichter bij RB plaatst.
### Regelgeoriënteerde benadering
* **Core idea**
* Recht wordt gezien als een geheel van gedragsvoorschriften (regels).
* Nadruk ligt op de regel zelf en de samenhang met andere regels.
* Centraal staat de "prescriptieve interesse": hoe mensen zich *behooren* te gedragen.
* **Key facts**
* Recht als "law in the books".
* Geschreven recht: klemtoon op de vorm (wetgeving, rechtspraak).
* Ongeschreven recht: klemtoon op onderliggende waarden, algemene rechtsbeginselen en gewoonten.
### Gedragsgeoriënteerde benadering
* Nadruk ligt op het concrete gebruik van regels en feitelijk gedrag.
* Centraal staat de "empirische interesse": hoe mensen zich *effectief* gedragen.
* Recht als "law in action".
* De regel op papier is ondergeschikt aan het feitelijke gedrag.
* Recht wordt beschouwd als een sociale praktijk (bv. ruzies oplossen).
* Sociale praktijk: een combinatie van gedrag en de betekenis die eraan wordt verbonden door handelingspatronen.
* Naarmate meer mensen een regel volgen, wordt de sociale praktijk meer vaststaand.
### Verhouding tussen RB en GB
### Onderscheid tussen verschillende soorten regels
### Grondslagen van regels en normatieve verwachtingen
### Grondslagen van rechtvaardigheid (RT)
### Descriptief rechtspositivisme
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Term | Definitie |
| Regelgeoriënteerde benadering (RB) | Deze benadering beschouwt recht primair als een geheel van gedragsvoorschriften, waarbij de nadruk ligt op de regels zelf en hun onderlinge samenhang. De focus ligt op hoe mensen zich behoren te gedragen (prescriptieve interesse), terwijl feitelijk gedrag van ondergeschikt belang is. |
| Gedragsgeoriënteerde benadering (GB) | Deze benadering ziet recht als een geheel van gedragspatronen die mensen vertonen bij het aanpakken van maatschappelijke problemen en waaraan zij betekenis hechten. De nadruk ligt op het concrete gebruik van regels en hoe mensen zich effectief gedragen (empirische interesse), waarbij de regel op papier ondergeschikt is. |
| Descriptieve ordening | Een vorm van ordening die het voorwerp van beschrijving niet wijzigt, maar enkel klasseringen aanbrengt. Dit omvat bijvoorbeeld de indeling van diersoorten of het alfabetisch ordenen van woorden, waarbij de inhoud gelijk blijft. |
| Normatieve ordening | Een vorm van ordening die wel iets wijzigt aan het voorwerp van beschrijving door regels voor te schrijven over hoe mensen zich zouden moeten gedragen. Een voorbeeld hiervan is de ordening van het wegverkeer, waarbij gedragsregels worden opgelegd. |
| Cognitieve verwachting | Een verwachting die neutraal staat tegenover de uitkomst, waarbij men feitelijk voorziet of voorspelt dat iets zal gebeuren. Als deze verwachting niet uitkomt, wordt de ordening aangepast. |
| Normatieve verwachting | Een verwachting die sturend is over de uitkomst, waarbij men wenst, wil of eist dat iets gebeurt. Als deze verwachting niet wordt ingelost, wordt het gedrag van het voorwerp van de ordening bijgestuurd, terwijl de verwachting zelf overeind blijft. |
| Rechtspluralisme (RP) | Een situatie waarin meerdere regulerende systemen tegelijkertijd claimen dat hun regels bij voorrang op andere regels gelden voor een specifieke situatie. Dit komt voor in cultureel diverse maatschappijen waar bijvoorbeeld statelijke, religieuze en gewoonterechtelijke regels naast elkaar bestaan. |
| Juridisering | Het proces waarbij steeds meer aspecten van het maatschappelijk leven door het recht worden geregeld, wat resulteert in een afname van rechtsvrije ruimtes en een toename van rechtsregels. |
| Institutionele oorsprong | Het criterium dat recht voortkomt uit formele maatschappelijke instituten die door de staat zijn gecreëerd, zoals wetgeving door de overheid of rechtspraak door rechtbanken. Dit is een belangrijk onderscheid tussen de regelgeoriënteerde en gedragsgeoriënteerde benaderingen. |
| Afdwingbaarheid | De mogelijkheid om de naleving van een praktijk of regel te verzekeren. Volgens de regelgeoriënteerde benadering zijn enkel afdwingbare regels rechtsregels, waarbij de staat een dwangmonopolie heeft. De gedragsgeoriënteerde benadering erkent ook sociale controle als handhavingsmechanisme. |
| Normatieve geldigheid | De juridische geldigheid van een regel, die blijft bestaan ongeacht of deze daadwerkelijk wordt nageleefd. Volgens de geschreven regelgeoriënteerde benadering blijft een regel recht, zelfs als deze niet wordt nageleefd. |
| Feitelijke (of sociale) geldigheid | De geldigheid van een regel die afhangt van de erkenning en hantering ervan in de praktijk door mensen. Volgens de gedragsgeoriënteerde benadering bestaat een regel enkel voor zover de sociale praktijk deze erkent en hanteert. |