Cover
Zacznij teraz za darmo Samenvatting Europese en Belgische Privaatrechtsgeschiedenis.docx
Summary
# Ontwikkeling van het Romeinse recht door de eeuwen heen
Dit onderwerp behandelt de evolutie van het Romeinse recht vanaf de oudste periode tot aan Justinianus, inclusief de verschillende fasen zoals de Oudromeinse, voorklassieke, klassieke en naklassieke periodes, met aandacht voor instellingen, rechtsbronnen en procedures.
## 1. De Oudromeinse periode (753 – ca. 250 v.C.)
### 1.1 Rome is nog primitief
De stichting van Rome (traditioneel 753 v.C.) kenmerkte het begin van een samenleving die zich ontwikkelde van een stadstaat tot een macht over een groot deel van Italië. De maatschappij was voornamelijk agrarisch, met de *familia* en de *pater familias* (hoofd van de huishouding) als centrale pijlers. De macht van de *pater familias* was zeer verregaand. De maatschappij kende een sterk geloof in magie, wat zichtbaar was in rechtspraak en straffen.
### 1.2 Instellingen
#### 1.2.1 In de koningstijd (tot 510 v.C.)
Machtige koningen bestuurden Rome, met beperkingen vanuit de traditionele macht van de *pater familias*. De maatschappij was ingedeeld in drie standen: de patriciërs (aristocratie), de plebejers en de *clientes* (afhankelijk van de patriciërs). Slaven vielen onder de objecten van recht.
#### 1.2.2 Na 510: de republiek
Na de verdrijving van de koningen ontstond er een politieke tweestrijd tussen patriciërs en plebejers.
* **De senaat:** Vormde het zwaartepunt van de politiek, met senatoren die voor het leven werden benoemd. Oorspronkelijk gedomineerd door patriciërs, later ook door plebejers. Hoewel de senaat geen wetten maakte, had hij grote politieke macht, vooral over financiën.
* **De volksvergaderingen:** Vier vergaderingen (*comitia* en *concilium plebis*) maakten wetten, maar hadden in de praktijk weinig macht. De stem van de rijken woog zwaarder en de afstand maakte deelname moeilijk.
* **De magistraten:** Verkozen overheidspersonen die een onbetaalde functie hadden. Ze werden jaarlijks verkozen, vaak collegiaal om machtsmisbruik te voorkomen. Belangrijke functies waren onder meer de *consul* (politieke en militaire leider) en de *praetor* (verantwoordelijk voor het recht). De *censor* hield toezicht op de moraal en benoemde senatoren. *Volkstribunen*, oorspronkelijk plebejers, hadden vetorecht tegen beslissingen van magistraten en vergaderingen.
### 1.3 Rechtsbronnen
* **De gewoonte:** De *mos maiorum* (gewoonte van de voorouders) was de belangrijkste en meest behoudende rechtsbron.
* **De wet:**
* **De Wet der Twaalf Tafelen (ca. 450 v.C.):** Kwam er na druk van de plebejers om het recht neer te schrijven en zo de bevoordeling van de patriciërs tegen te gaan. Had grote invloed op het Amerikaanse recht.
* **Andere wetgeving (*leges* en *plebescita*):** Wetten gemaakt door volksvergaderingen. Na de *Lex Hortensia* (287 v.C.) hadden *plebescita* dezelfde kracht als *leges*. De *Lex Aquilia* (286 v.C.) regelde onrechtmatige daad.
### 1.4 Procedure
#### 1.4.1 Vroegste fase
Eigenrichting en godsoordelen waren primitieve vormen van geschilbeslechting.
#### 1.4.2 *Legis actio*
Deze procedure was gebaseerd op gewoonte en gekenmerkt door strikte rituelen (woorden en gebaren). Het proces verliep in twee fasen: eerst bij de *praetor* (die bepaalde of een proces mogelijk was) en daarna bij een door hem aangewezen particulier als rechter. Het was zeer formalistisch.
## 2. De voorklassieke periode (van ca. 250 v.C. tot het jaar nul)
### 2.1 Rome groeit uit tot een wereldrijk
De expansie van Rome leidde tot een grotere bevolking en meer contact met vreemdelingen. Er ontstond een noodzaak tot aanpassing van de instellingen en het recht. De *praetor* kreeg een collega (*praetor peregrinus*) om geschillen met vreemdelingen te regelen. Italië kreeg Romeins burgerschap. De volksvergaderingen en de *censor* verloren aan macht.
### 2.2 Rechtsbronnen
* **De gewoonte:** Verminderd belang door de dynamische maatschappij.
* **De wetgeving:** Volksvergaderingen functioneerden nauwelijks nog.
* **Het magistratenrecht:** De *praetor* (en *aedielen* en provinciegouverneurs) creëerde grotendeels het recht door te bepalen of een bepaalde *actio* (rechtsmiddel) werd toegestaan of geweigerd, vaak afwijkend van het bestaande recht (*ius civile*). Dit leidde tot het *ius honorarium*.
* **Ius civile vs. ius honorarium:** *Ius civile* was het traditionele, bestaande recht, terwijl *ius honorarium* het door de magistraten gecreëerde recht was.
* **Ius civile vs. ius gentium:** *Ius civile* gold enkel voor Romeinen, *ius gentium* gold voor alle volkeren en werd toegepast in geschillen tussen Romeinen en vreemdelingen of tussen vreemdelingen onderling. De *praetor peregrinus* speelde hierbij een centrale rol.
* **Verschillende *actiones*:** *Actiones civiles* (gebaseerd op *ius civile*) en *actiones honorariae* (gecreëerd door de magistraat), onderverdeeld in *actiones utiles* (bestaande aangepast), *actiones fictitiae* (gebaseerd op een fictie) en *actiones in factum* (gebaseerd op feiten).
* **Het juristenrecht:** *Jurisprudentes* (rechtsgeleerden) gaven advies en vormden inhoudelijk het recht, hoewel de *praetor* formeel het recht creëerde.
### 2.3 Procedure
#### 2.3.1 Overleven van de *legis actio*
De *legis actio* bleef nog bestaan voor Romeinen, maar verdween geleidelijk.
#### 2.3.2 De *formula*
Deze procedure ontstond uit de noodzaak van een eenvoudigere, minder formalistische procedure. De *praetor* stelde een *formula* op, een brief met instructies voor de rechter.
* **Verloop:**
* **Vóór het proces:** Dagvaarding en mogelijke dwangmaatregelen.
* **Het proces (twee fasen):**
* **Fase *in iure* (bij de magistraat):** Eiser vraagt *actio*, verweerder voert verweer (*exceptio*) of bekent. De *praetor* stelt de *formula* op na *litis contestatio* (akkoord over rechter en formula).
* **Fase *apud iudicem* (bij de rechter):** Een privépersoon onderzoekt de zaak en velt een vonnis, meestal tot betaling van een geldsom (*bij equivalent*).
* **Na de procedure:** *Actio iudicati* voor de tenuitvoerlegging van het vonnis.
## 3. De klassieke periode (van het jaar nul tot ca. 250)
### 3.1 Rome wordt een keizerrijk
Het principaat van Augustus zorgde voor stabiliteit en de Pax Romana. De *Constitutio Antoniniana* (begin 3de eeuw) kende bijna alle inwoners Romeins burgerschap toe, waardoor het onderscheid tussen *ius civile* en *ius gentium* grotendeels verdween. De instellingen van de republiek bleven bestaan, maar de macht lag bij de keizer (*princeps*).
### 3.2 Rechtsbronnen
* **De gewoonte:** Speelde geen rol meer.
* **Wetgeving:** Volksvergaderingen verdwenen. *Senatusconsulta* (senaatsbesluiten) werden vermomde keizerlijke wetgeving.
* **Magistratenrecht:** De macht van de *praetor* nam af door het *Edictum perpetuum* (vastgelegd edict). Het zwaartepunt verschoof naar de keizer.
* **Keizersrecht:** De keizer werd de belangrijkste rechtsbron via:
* *Edicten:* Algemeen bindende maatregelen.
* *Decreten:* Vonnis in een geschil, gold als wet.
* *Mandaten:* Instructies aan ambtenaren.
* *Rescripten:* Juridisch advies op brieven, gold als wet.
* **Juristenrecht:** De *jurisprudentes*, met het *ius respondendi* (adviesrecht), maakten inhoudelijk het recht uit. Dit was een bloeiperiode van het Romeins recht, met juristen als Gaius, Papinianus, Paulus, Ulpianus en Modestinus.
### 3.3 Procedure
#### 3.3.1 De *formula*-procedure
Bleef in gebruik, maar verloor aan belang.
#### 3.3.2 De *cognitio extraordinaria*
Dit was de procedure van de keizer of zijn ambtenaren. Het proces verliep volledig onder controle van de keizerlijke ambtenaar, in één enkele fase. *Actio* kreeg de betekenis van vordering/eis, *exceptio* van elk verweer van de verweerder, en *litis contestatio* betekende het begin van het proces met consumentieve werking. De tenuitvoerlegging van het vonnis was minder streng.
## 4. De naklassieke periode (van ca. 250 tot Justinianus 527)
### 4.1 Rome in crisis
Het West-Romeinse Rijk raakte in verval, werd opgedeeld en uiteindelijk veroverd door Germaanse stammen. Het *dominatus* kenmerkte de periode, met een almachtige keizer. Het Christendom werd staatsgodsdienst.
### 4.2 Rechtsbronnen
* **Vulgarisering van het recht:** Het recht werd simpeler, maar ook minder kwalitatief.
* **Magistratenrecht en wetgeving:** Verdwenen grotendeels.
* **De gewoonte:** Won weer aan belang.
* **Juristenrecht:** Topjuristen uit de klassieke periode werden herkauwd, bewerkt en in bloemlezingen uitgegeven (*ius*). Dit leidde tot *interpolaties* (aanpassingen).
* **Keizersrecht:** Werd de belangrijkste bron, met wetten (*leges*) die rechtstreeks door de keizer werden uitgevaardigd.
* **Citeerwet (426):** Beperkte de bruikbaarheid van juristenschriften tot de "grote vijf" (Papinianus, Paulus, Ulpianus, Modestinus en Gaius).
* **Codex Theodosianus (438):** Een verzameling keizerlijke wetten.
### 4.3 Procedure
#### 4.3.1 Verdwijnen van de *formula*-procedure
Deze raakte in onbruik en werd afgeschaft.
#### 4.3.2 De omvorming van de *cognitio*-procedure: het libelproces
De *cognitio*-procedure bleef bestaan, maar werd aangepast. Het proces begon met een verzoekschrift (*libellus*) van de eiser aan de rechtbank. De procedure werd verschriftelijkt en de rechter kreeg meer macht. Het beroepsrecht werd belangrijker.
## 5. Justinianus (527-565)
### 5.1 Keizer Justinianus
Justinianus, keizer van het Oost-Romeinse Rijk, trachtte het Romeinse Rijk in ere te herstellen, zowel militair als juridisch.
### 5.2 Het Corpus iuris civilis (CIC)
Justinianus liet al het bestaande Romeinse recht optekenen en bundelen onder leiding van Tribonianus. Het CIC bestaat uit vier delen:
* **Codex Justinianus:** Een verzameling keizerlijke wetten, in tweede, definitieve versie.
* **Digesten (of Pandekten):** Een verzameling van de geschriften van klassieke juristen, met *interpolaties*.
* **Instituten:** Een leerboek voor beginners, gebaseerd op de Instituten van Gaius, afgekondigd als wet.
* **Novellen:** Nieuwe wetten afgekondigd tijdens Justinianus' regeerperiode, vaak tweetalig (Grieks/Latijn).
Het CIC had grote impact, maar kende aanvankelijk weinig succes door de moeilijkheid van toepassing en taalbarrières. Het verdween grotendeels in het Westen, maar bleef in het Oosten bestaan en werd later herontdekt in West-Europa rond 1100, wat leidde tot het *ius commune*.
## 6. De costumiere periode (van 476 tot ca. 1100)
### 6.1 Het achterlijke West-Europa
Na de val van het West-Romeinse Rijk ontstonden er kleine, primitieve stammen en koninkrijken, voornamelijk gericht op landbouw. Het recht was primitief en lokaal gewoonterecht domineerde. Er was een onderscheid tussen het Zuiden (pays de droit écrit, met primitief Romeins recht) en het Noorden (pays de droit coutumier, met Germaans recht).
### 6.2 De triomf van de gewoonte en van het lokale/regionale gewoonterecht
#### 6.2.1 De verbrokkeling van het recht na de Germaanse invallen
Het recht werd gekenmerkt door stammenrechten en de personaliteit van het recht (recht volgde de persoon). Betrouwbare bronnen over "Germaans recht" ontbreken grotendeels.
#### 6.2.2 De Karolingische mislukking
De *capitularia* (wetten van de Frankische vorsten) waren primitief en weinig belangrijk. De Karolingische renaissance bracht een beperkte heropleving van cultuur en rechtsgeleerdheid.
#### 6.2.3 De triomf van het lokale/regionale gewoonterecht na het uiteenvallen van het Karolingische rijk
Het politieke uiteenvallen leidde tot het territorialiteitsprincipe. Gewoonterecht werd dominant, hoewel het kerkelijk recht en het Engelse recht specifieke posities innamen.
#### 6.2.4 Procedure: achteruitgang ten opzichte van het dominat
Er was een algemene achteruitgang in procedurele efficiëntie.
## 7. Het *ius commune* (ca. 1100 tot ca. 1800)
### 7.1 Een breuk omstreeks 1100
De maatschappelijke veranderingen (groeiende bevolking, complexere economie) en de opkomst van universiteiten leidden tot de herontdekking en bestudering van het Corpus Iuris Civilis. Dit werd de basis van het *ius commune*, het gemeenschappelijk recht van Westers Christelijk Europa.
### 7.2 Het Europees recht van de rechtsgeleerden: het *ius commune*
Het *ius commune* bestond uit Romeins recht en *Romano-canoniek recht* (kerkrecht gebaseerd op Romeins recht). Het stond tegenover *ius proprium* (lokaal gewoonterecht).
* **Glossatoren (ca. 1100-1250):** Bestudeerden het CIC en voegden *glossen* (uitleg) toe. Ze gebruikten scholastische methoden en probeerden contradicties op te lossen door distincties. Hun werk was vaak wereldvreemd, maar legde de basis voor de Europese rechtswetenschap.
* **Commentatoren (1250-1500):** Schreven commentaren op het CIC en de glossen. Ze trachtten het recht aan te passen aan de praktijk en bestudeerden ook het lokale gewoonterecht, wat leidde tot de ontwikkeling van het internationaal privaatrecht (statutenleer).
* **Humanisten (1500-1600):** Keerden terug naar de zuivere klassieke teksten, met een filologische en historische methode. Ze hervormden het onderwijs en zetten aan tot kritisch denken, maar hun werk was weinig praktisch gericht.
* **Het Romano-canoniek recht:** Het kerkelijk recht, grotendeels gebaseerd op het Romeinse recht, ontwikkelde zich via het *Decretum Gratiani* en de pauselijke decretalen (*Liber Extra*). Het had een wisselwerking met het Romeinse recht en beïnvloedde het Europese recht, met name op gebieden als huwelijksrecht.
### 7.3 De confrontatie tussen het *ius commune* en het lokale/regionale gewoonterecht
Het *ius commune* verspreidde zich verschillend in Europa.
* **Mediterrane wereld:** Het *ius commune* werd snel opgenomen als een upgrade van het bestaande Romeinse gewoonterecht.
* **Landen met massale receptie:** Zoals het Duitse Rijk, waar het *ius commune* na 1495 dominant werd door het *Reichskammergericht*.
* **Pays de droit coutumier:** Zoals Noord-Frankrijk en de Zuidelijke Nederlanden, waar het gewoonterecht standhield, maar wel beïnvloed werd door het *ius commune*.
* **Engeland:** Ontwikkelde een eigen *common law* systeem, gebaseerd op continentaal gewoonterecht, maar met latere invloeden van *ius commune* en *equity*.
### 7.4 Verklaringen voor het terreinverlies van het gewoonterecht
* **Eigen kwaliteiten van het Romeins recht:** Gesofisticeerd, geschreven, modern.
* **Steun van machthebbers:** Keizers, pausen en vorsten steunden het *ius commune*.
* **Voorkeuren van juristen:** Maakte het recht exclusiever en professioneler.
* **Noden van nieuwe maatschappelijke groepen.**
* **Zwakheid van het gewoonterecht:** Vaak primitief, verbrokkeld en ongeregeld.
### 7.5 De eerste reactie op het *ius commune*: zelfstandig verbeteren (12e tot 15e eeuw)
Gewoonterecht probeerde zich te handhaven door tendensen tot eenmaking, verwetenschappelijking (via *voorsprekers*) en verschriftelijking.
### 7.6 De alliantie tussen gewoonterecht en *ius commune*: de ‘praktische rechtsleer’ (16e tot 18e eeuw)
Deze school trachtte het gewoonterecht te structureren en te hervormen met technieken uit het *ius commune*, met als doel een praktische toepassing. Ze was invloedrijk in heel Europa, met belangrijke figuren in de Nederlanden (bv. De Damhouder) en Duitsland (vs. *usus modernus*).
## 8. De triomf en mislukking van de Verlichting: het Vernunftrecht (p. 127-148)
### 8.1 De Verlichting
Een maatschappijkritische stroming die geloofde in de rede en het verbeteren van de menselijke conditie op aarde. Dit leidde tot streven naar vrijheid, gelijkheid en godsdienstvrijheid, met ingrijpende gevolgen voor het recht.
### 8.2 De Verlichting en het recht
Het recht werd gezien als een instrument voor maatschappelijke verandering, losgekoppeld van traditie en godsdienst. Codificatie, het maken van omvattende wetboeken, werd de nieuwe techniek.
### 8.3 De geleidelijke terugkeer van de wetgeving in West-Europa
Na een periode van weinig wetgeving, versnelde de opkomst van de wetgeving vanaf de 11e eeuw (pauselijke hervormingen) en vooral met het vorstelijk absolutisme (vanaf 16e-17e eeuw). Franse ordonnanties, zoals die van Colbert en D'Aguesseau, bereidden de weg voor de latere *Code civil*.
### 8.4 De ontwikkeling van het Vernunftrecht
Gebaseerd op natuurrecht en de rede, streefde het *Vernunftrecht* naar een universeel, logisch en systematisch recht. Voorlopers waren de Spaanse neoscholastiek en Hugo Grotius. Het culmineerde in de 17e-18e eeuw met figuren als Pufendorf en Wolff. Hoewel bedoeld als vernieuwend, bleef het vaak gebaseerd op het *ius commune*, maar dan met een systematische en logische benadering.
### 8.5 De zelfmoord van het Vernunftrecht: de codificatie
Codificatie werd de manier om het *Vernunftrecht* praktisch toe te passen.
* **Het begrip codificatie:** Een omvangrijke, systematische en vernieuwende wetgeving die een heel rechtsgebied regelt.
* **Scandinavische en Duitse/Oostenrijkse codificaties:** Vroege voorbeelden.
* **De Franse *Code civil* van 1804:** Ontstond na de Franse Revolutie en Napoleon's stabilisatie. Ondanks de bedoeling om vernieuwend te zijn, baseerde het zich sterk op het oude recht (*ius commune* en gewoonterecht). De *Code civil* werd wereldwijd verspreid en had een enorme impact, ook in België.
* **De nationalisering van het Europees recht:** Codificaties leidden tot de vorming van nationale rechtsstelsels en het einde van het *ius commune*.
## 9. Het nationaal recht (19de en 20ste eeuw)
### 9.1 De ‘verkaveling van het recht in Europa en in de wereld’
Nationalisme leidde tot de ontwikkeling van afzonderlijke nationale rechtsstelsels.
### 9.2 Het overleven van het *ius commune* in Duitsland
Het *ius commune* bleef dominant in Duitsland tot 1900. De *Kodifikationsstreit* (1814) tussen Thibaut (voor eenmaking) en von Savigny (voor de historische school) markeerde de discussie over nationale codificatie. Von Savigny's historische school benadrukte de *Volksgeist* en de wetenschappelijke studie van het recht. De **Pandektistiek** (19e eeuw) ontwikkelde een zeer systematisch, maar abstract en vaak wereldvreemd conceptenrecht, dat grote invloed had in heel Europa.
### 9.3 Frankrijk na de codificatie (1804)
De *Code civil* zorgde voor stabiliteit. De **exegetische scholen** (eerste en tweede) legden de nadruk op de suprematie van de wet, hoewel de tweede school ook rekening hield met rechtspraak. In België leidde de verfransing tot een achterstand, gevolgd door een vernederlandsing vanaf 1873.
### 9.4 Engeland: de grote afwezige
Engeland ontwikkelde zijn eigen *common law* systeem, dat zich onderscheidde van het Europese continentale recht.
### 9.5 Het recht in Duitsland, Frankrijk en Engeland: gemeenschappelijke elementen
Ondanks verschillen in dominante rechtsbronnen (wet, rechtsleer, rechtspraak), was er een gedeelde juridisch-technische mentaliteit, hoewel deze in de 20e eeuw naar elkaar toegroeide (*convergentie*).
### 9.6 1900: het Duitse *Bürgerliche Gesetzbuch*: het definitieve einde van het *ius commune*
Het Duitse BGB, een product van de Pandektistiek, was zeer systematisch en wetenschappelijk, maar ook complex en weinig democratisch. Het betekende het definitieve einde van het *ius commune* als gemeenschappelijk recht in Europa.
### 9.7 Het Europees recht in de twintigste eeuw
De twee Wereldoorlogen leidden tot stagnatie en verstarring van het recht in Europa. De Europese eenmaking en de opkomst van het niet-Europese recht (met name het Amerikaanse recht) brachten nieuwe dynamiek. Er is een roep om een nieuw gemeenschappelijk Europees recht, via wetgeving (bv. pogingen tot een Europees Burgerlijk Wetboek) of rechtsleer (bv. *European Law Institute*).
## 10. De eenentwintigste eeuw: rechtspluralisme
### 10.1 Van nationaal recht naar rechtspluralisme
Er is een verschuiving van puur nationaal recht naar een meer pluriform rechtssysteem, met invloeden van niet-Europese rechtssystemen, het Europese recht en regionale rechtssystemen.
### 10.2 De opkomst van het niet-Europese recht
Het Amerikaanse recht, met zijn nadruk op maatschappelijke veranderingen (*sociological jurisprudence*, *legal realism*) en juridisch activisme, heeft een groeiende invloed, hoewel het verschilt van de Europese juridische traditie. Niet-Westers recht wint ook aan belang, wat noodzaakt tot de studie van hun rechtsgeschiedenis.
### 10.3 In Europa: een nieuwe *ius commune* in wording
De Europese eenmaking stimuleert de ontwikkeling van een nieuw gemeenschappelijk Europees privaatrecht, voornamelijk via de rechtsleer (bv. *Principles of European Contract Law*). Er is een debat over de wenselijkheid en haalbaarheid van een Europees Burgerlijk Wetboek.
### 10.4 De terugkeer van het regionale recht
In België (als voorbeeld) leidt de vernederlandsing en regionalisering tot een evolutie naar regionale rechtsopvattingen en soms zelfs afzonderlijke wetgeving.
### 10.5 De hercodificatie van het nationaal recht
Als reactie op de Europeanisering en de noodzaak tot modernisering, vindt er een golf van nationale hercodificaties plaats (bv. in Duitsland, Frankrijk en België met het nieuwe Burgerlijk Wetboek onder minister Geens). Dit proces is complex en kent zowel successen als uitdagingen.
### 10.6 De toekomst
Het rechtslandschap wordt gekenmerkt door rechtspluralisme, de opkomst van niet-Westers recht, de Europese eenmaking, de regionalisering en de voortdurende noodzaak tot aanpassing en hervorming van nationale wetboeken. De nieuwe generatie juristen zal de toekomst van het recht vormgeven.
---
# Het recht in de Middeleeuwen en de opkomst van het ius commune
Dit onderwerp onderzoekt de periode na de Romeinen, met de nadruk op het gewoonterecht en het ontstaan van het ius commune.
## 2. Het recht in de Middeleeuwen en de opkomst van het ius commune
### 2.1 Na de Romeinen: de opkomst van het gewoonterecht en het ius commune (476 - ca. 1800)
Na de val van het West-Romeinse Rijk in 476 v.C. ontstond er in West-Europa een periode van politieke en juridische fragmentatie. Het recht werd grotendeels bepaald door lokaal gewoonterecht, dat sterk versnipperd en primitief was. Dit wordt ook wel de "costumiere periode" genoemd (476-1100). In de loop van de Middeleeuwen, met name vanaf circa 1100, ontstond er echter een nieuw, gemeenschappelijk recht: het *ius commune*. Dit "geleerde recht" was gebaseerd op de herontdekking en studie van het Romeinse recht (meer specifiek het Corpus Iuris Civilis van Justinianus) en het Romano-canoniek recht (het kerkelijk recht). Het ius commune vormde de basis voor het recht in grote delen van West-Europa tot aan de Verlichting en de daaropvolgende codificaties.
#### 2.1.1 De costumiere periode (476-1100): triomf van het lokale gewoonterecht
Na de val van het Romeinse Rijk werd het recht in West-Europa grotendeels bepaald door gewoonterecht. Dit recht was lokaal, mondeling en versnipperd, met grote verschillen tussen de Germaanse stammenrechten en het resterende Romeinse recht in het zuiden (pays de droit écrit vs. pays de droit coutumier). Pogingen tot rechtseenmaking, zoals de Karolingische capitularia, mislukten grotendeels door politieke instabiliteit en het gebrek aan professionele rechtsgeleerden. De gewoonte bleef de dominante rechtsbron, hoewel het kerkelijk recht en de Engelse situatie specifieke kenmerken vertoonden.
#### 2.1.2 De opkomst van het ius commune (ca. 1100-1800)
De herontdekking van het Corpus Iuris Civilis, mede dankzij de opkomst van universiteiten, markeerde een keerpunt rond 1100. Dit geleerde recht, bestaande uit Romeins recht en Romano-canoniek recht, werd het *ius commune*, het gemeenschappelijke recht van Westers Christelijk Europa.
* **Glossatoren (ca. 1100-1250):** Deze geleerden, voornamelijk in Italië, bestudeerden het Corpus Iuris Civilis door middel van glossen (uitleg tussen de regels of in de marge). Ze gebruikten de scholastieke methode, waarbij ze ervan uitgingen dat het Romeinse recht onfeilbaar was. Hun werk was echter voornamelijk academisch en had beperkte directe impact op de praktijk. Ze ontwikkelden ook juridische terminologie en concepten die nog steeds relevant zijn.
* **Commentatoren (ca. 1250-1500):** Deze groep breidde de methode van de glossatoren uit. Ze schreven commentaren op het Romeinse recht en de glossen, en probeerden het recht aan te passen aan de praktijk van hun tijd. Ze bestudeerden ook het lokale gewoonterecht (*ius proprium*) en ontwikkelden theorieën over internationaal privaatrecht (statutenleer) en nieuwe vormen van juridische literatuur zoals *consilia* (adviezen). De commentatoren hadden een grotere impact op de praktijk dan de glossatoren.
* **Humanisten (ca. 1500-1600):** Deze beweging zocht naar een zuiver Romeins recht, los van middeleeuwse interpretaties. Ze gebruikten een filologische en historische methode, met een diepgaande kennis van het Latijn en Grieks. Ze streefden naar een hervorming van het onderwijs en de reconstructie van de oorspronkelijke Romeinse teksten. Hoewel ze de kwaliteit van het Romeinse recht kritisch bekeken, was hun werk soms wereldvreemd en had het weinig directe praktische toepassing.
* **Romano-canoniek recht:** Het kerkelijk recht, beïnvloed door het Romeinse recht, ontwikkelde zich parallel. Belangrijke verzamelingen zoals het Decretum Gratiani en de Decretalen van Gregorius IX vormden het Corpus Iuris Canonici. Er was een voortdurende wisselwerking tussen het Romeinse en het canoniek recht, waarbij het canoniek recht vaak innovatieve elementen introduceerde en een belangrijke rol speelde in gebieden als het huwelijksrecht.
#### 2.1.3 De confrontatie tussen ius commune en gewoonterecht
Het ius commune kreeg te maken met weerstand van het lokale gewoonterecht. De verspreiding van het Romeinse recht varieerde sterk per regio. In de mediterrane wereld was het ius commune een upgrade van het bestaande Romeinse gewoonterecht. In gebieden met Germaans gewoonterecht werd het ius commune moeilijker opgenomen.
* **Massale receptie:** In gebieden zoals het Heilige Roomse Rijk (Duitsland) en Schotland werd het ius commune na 1500 dominant. Het Duitse Reichskammergericht paste het ius commune toe, wat leidde tot de "Rezeption" van het Romeinse recht.
* **Pays de droit coutumier:** In Noord-Frankrijk en de Zuidelijke Nederlanden bleef het gewoonterecht langer standhouden, deels door weerstand van de Franse koning en door de kwaliteit van de opgetekende costumen. Het Romeinse recht had hier een subsidiaire rol.
* **Verklaringen voor succes ius commune:** De superioriteit van het Romeinse recht als gesofisticeerd, geschreven recht, de steun van machthebbers (keizer, paus, vorsten, steden), de voorkeur van juristen, de noden van nieuwe maatschappelijke groepen, en de zwakheid van het gewoonterecht droegen bij aan de verspreiding van het ius commune.
* **Verzet en alliantie:** In de 12e tot 15e eeuw probeerde het gewoonterecht zich te verdedigen door middel van eenmaking en professionalisering (voorsprekers, verschriftelijking). Vanaf de 16e tot 18e eeuw ontstond er een "praktische rechtsleer" die een alliantie aanging tussen het ius commune en het gewoonterecht, wat resulteerde in een grotere impact op de praktijk en de opkomst van nationaal georiënteerde rechtssystemen.
#### 2.1.4 De Verlichting en het Vernunftrecht (ca. 1800)
De Verlichting bracht een nieuwe focus op rede, menselijke vooruitgang en universeel recht. Het *Vernunftrecht* ontstond als een poging om een rationeel, universeel toepasbaar recht te creëren, losgekoppeld van traditie en goddelijke inspiratie. Juristen als Hugo Grotius, Pufendorf en Wolff waren sleutelfiguren. Hoewel het Vernunftrecht een nieuwe systematische benadering bracht, baseerde het zich inhoudelijk vaak nog op elementen van het ius commune. De Verlichting leidde tot de codificatiebeweging, met als hoogtepunt de Franse Code Civil van 1804, die een blauwdruk werd voor vele andere wetboeken wereldwijd en het einde markeerde van het ius commune als het dominante recht in Europa.
#### 2.1.5 Codificatie en het nationale recht (19e en 20e eeuw)
De 19e eeuw werd gekenmerkt door de opkomst van nationale staten en de codificatie van het recht. De Franse Code Civil diende als voorbeeld voor vele landen, waaronder België. Duitsland ontwikkelde zich anders: het ius commune bleef tot 1900 dominant, waarna het prestigieuze maar complexe Bürgerliche Gesetzbuch (BGB) tot stand kwam. De Engelse "common law" behield een unieke positie, gebaseerd op rechtersrecht. De 20e eeuw zag een verdere nationalisering van het recht, maar ook tendensen naar Europese rechtsvorming en de herwaardering van niet-Westers recht.
#### 2.1.6 De eenentwintigste eeuw: rechtspluralisme en Europese eenmaking
De 21e eeuw kenmerkt zich door rechtspluralisme, de opkomst van niet-Westers recht, en de voortdurende Europese eenmaking. Er is een hernieuwde belangstelling voor rechtsvergelijking en de ontwikkeling van een "nieuw" ius commune op Europees niveau, hoewel een uniform Europees Burgerlijk Wetboek een verre droom blijft. In België wordt er een ambitieus hercodificatieplan uitgevoerd, wat getuigt van de voortdurende evolutie van het recht.
---
### 2.2 De Romeinse periode en de oorsprong van het recht
#### 2.2.1 De Oudromeinse periode (753 v.C. - ca. 250 v.C.): primitief recht in een primitieve maatschappij
In deze vroege periode was Rome een primitieve stadstaat, gedomineerd door de *familia* en de *pater familias*. Het recht was gebaseerd op gewoonte (*mos maiorum*). De Wet der Twaalf Tafelen (ca. 450 v.C.) was de eerste geschreven wetgeving, ontstaan uit spanningen tussen patriciërs en plebejers. Procedureel kenmerkend was de *legis actio*, een zeer formalistische procedure met specifieke rituelen en woorden. De magistraten, zoals de praetor, speelden een rol in de rechtspleging.
#### 2.2.2 De voorklassieke periode (ca. 250 v.C. - 0): Rome groeit, recht groeit mee
Rome breidde zich uit tot een wereldrijk. De rechtsbronnen werden diverser: het *ius civile* (recht voor Romeinen) en het *ius gentium* (recht voor Romeinen en vreemdelingen, gecreëerd door de praetor peregrinus) ontstonden. Het *ius honorarium*, het recht gemaakt door de praetor, werd steeds belangrijker. De *formula-procedure* verving geleidelijk de *legis actio*. Deze procedure kende twee fasen: die voor de praetor (vaststellen van de formula) en die voor de rechter (beoordelen van de zaak). Het bewijs werd rationeler en de procedure verschriftelijkte.
#### 2.2.3 De klassieke periode (0 - ca. 250): hoogtepunt van Rome en het recht
Deze periode zag de opkomst van het keizerrijk en de bloei van het Romeinse recht. De keizer werd de belangrijkste rechtsbron, aanvankelijk via senaatsbesluiten en later via keizerlijk recht (edicts, decreten, rescripten). Het juristenrecht bereikte een hoogtepunt, met de grote klassieke juristen zoals Gaius, Papinianus, Paulus, Ulpianus en Modestinus. De *cognitio extraordinaria* procedure, waarbij de gehele procedure onder controle van de keizer of zijn ambtenaren stond, begon de formula-procedure te verdringen.
#### 2.2.4 De naklassieke periode (ca. 250 - 527): verval en vulgarisering van het recht
Rome kende een zware crisis, met politieke instabiliteit en economische achteruitgang. Het recht werd "vervuild" (*vulgarisering*) en verloor zijn vroegere hoogstaande niveau. De gewoonte won aan belang, terwijl het juristenrecht bestond uit het herkauwen van oude teksten. Keizerlijk recht (*leges*) werd de dominante bron, met codificaties zoals de Codex Theodosianus. De *libelprocedure*, een aangepaste vorm van de cognitio-procedure, werd de norm.
#### 2.2.5 Justinianus (527-565): herstel en codificatie
Keizer Justinianus probeerde het Romeinse Rijk en het recht te herstellen. Hij liet het *Corpus Iuris Civilis* compileren, een omvangrijke verzameling van Romeins recht bestaande uit de Codex Justinianus, de Digesten, de Instituten en de Novellen. Dit werk werd de basis van het latere ius commune, hoewel de praktische toepassing ervan initieel problematisch was.
---
**Tip:** De chronologische indeling van de Romeinse periode is cruciaal voor het begrip van de evolutie van het recht. Begrijp de kenmerken van elke periode en hoe deze de rechtsbronnen en procedures beïnvloedden.
**Tip:** De verschillende betekenissen van termen zoals *actio* en *ius civile* variëren per periode. Let goed op de context om verwarring te voorkomen.
---
# De Verlichting, codificatie en de opkomst van nationaal recht
Oké, hier is een gedetailleerde en uitgebreide samenvatting over "De Verlichting, codificatie en de opkomst van nationaal recht", gebaseerd op de verstrekte documentatie en geformatteerd volgens jouw instructies.
## 3. De Verlichting, codificatie en de opkomst van nationaal recht
De Verlichting bracht een golf van rationeel denken die het recht transformeerde, leidend tot codificatiebewegingen die streefden naar universeel, logisch en toegankelijk recht, wat uiteindelijk de weg effende voor het moderne nationale recht.
### 3.1 De Verlichting en haar impact op het recht
De Verlichting was een maatschappijkritische stroming die de rede centraal stelde om een ideale, gelukkige samenleving te creëren, waarbij het oude recht als duister en het nieuwe, rationele recht als verlicht werd beschouwd. Dit had diepgaande gevolgen voor het recht:
* **Politieke implicaties:** De Verlichting verzette zich tegen het absolutisme van vorsten. Waar dit niet via ‘Verlicht absolutisme’ kon gebeuren, leidde het tot revoluties, strevend naar vrijheid en gelijkheid. Gelijkheid voor de wet werd een belangrijk beginsel, waarbij privileges van adel en clerus werden afgeschaft.
* **Culturele en religieuze implicaties:** De rede werd de leidraad, wat leidde tot kritiek op de kerk en een streven naar godsdienstvrijheid.
* **Juridische implicaties:** Het idee dat het oude recht per definitie goed was, werd vervangen door een geloof in vooruitgang en de mogelijkheid om de maatschappij te hervormen met behulp van het recht als instrument ('social engineering').
#### 3.1.1 Het Vernunftrecht
Het Vernunftrecht, sterk beïnvloed door de Verlichting, streefde naar een universeel recht gebaseerd op de menselijke rede.
* **Oorsprong:** De ideeën van het natuurrecht, dat stelt dat er een universeel, goddelijk recht bestaat, vormden de basis. De Verlichting gaf hier een concretere invulling aan met universeel toepasbaar recht, losgekoppeld van religie.
* **Kenmerken:**
* **Rationaliteit en logica:** Recht moest logisch en rationeel opgebouwd zijn.
* **Universaliteit:** Het recht moest universeel gelden, ongeacht plaats of tijd.
* **Systeemgericht:** Vooral in het 17e en 18e eeuwse Duitsland werd er sterk de nadruk gelegd op systematische en logische ordening van het recht, soms bijna mathematisch.
* **Voorlopers en invloeden:**
* **Spaanse Neoscholastiek:** Vanaf de 16e eeuw herleefde de scholastiek in Spanje, waarbij men principes haalde uit de natuur en deze toepaste op het recht, met een nadruk op internationaal recht. Dit was progressief in zijn benadering van principes, maar conservatief in het erkennen van ongelijkheid en het koppelen aan God.
* **Hugo Grotius:** Hij wordt gezien als een overgangsfiguur. In zijn werk "De iure belli ac pacis" (Over het recht van oorlog en vrede) onderbouwde hij het volkenrecht vanuit het privaatrecht en de menselijke behoefte aan vreedzaam samenleven. Hij legde de basis voor concepten als eigendomsrecht, contractuele binding en aansprakelijkheid voor schade. Hoewel hij de rede centraal stelde, bleef zijn werk nog verbonden met religieuze opvattingen.
* **Duitse juristen (17e-18e eeuw):** Juristen zoals Pufendorf en Wolff systematiseerden het Vernunftrecht verder, met de nadruk op logische en soms quasi-wiskundige structuren.
* **Verhouding tot het ius commune:** Hoewel het Vernunftrecht streefde naar vernieuwing en een universeel recht, maakte het in de praktijk vaak gebruik van de inhoud van het ius commune, maar dan met een veel systematischere en rationelere opbouw. Het schafte wel zaken af die niet strookten met de Verlichtingsidealen, zoals slavernij binnen Europa en bepaalde vormen van ongelijkheid.
> **Tip:** Het Vernunftrecht probeerde het recht te 'ontheksen' en te rationaliseren. Hoewel het oorspronkelijk bedoeld was om een nieuw recht te creëren, werd het vaak een systematische herformulering van het bestaande ius commune, maar dan met een rationelere grondslag.
### 3.2 De codificatiebeweging
De Verlichting en het Vernunftrecht leidden tot de behoefte aan een nieuw, universeel en toegankelijk recht. Dit werd gerealiseerd via codificatie.
#### 3.2.1 Het begrip codificatie
Een codificatie, volgens Van Caenegem, is een **oorspronkelijke onderneming, waarin men een geheel rechtsgebied behandelt in een comprehensief en exhaustief wetboek op een homogene, doorlopende en logisch-sluitende wijze.**
* **Oorspronkelijke onderneming:** Het gaat om een nieuwe tekst, geen verzameling van oude wetten.
* **Geheel rechtsgebied:** Eén rechtstak wordt volledig behandeld (bv. privaatrecht).
* **Comprehensief en exhaustief:** De materie wordt diepgaand en volledig behandeld.
* **Homogeen, doorlopend en logisch-sluitend:** De tekst is coherent, volgt een logische structuur en de delen sluiten op elkaar aan.
#### 3.2.2 De voordelen van codificatie
* **Begrijpelijkheid en toegankelijkheid:** Recht wordt opgesteld in de volkstaal, is simpel en begrijpelijk voor de burger.
* **Rechtszekerheid:** Burgers zijn niet langer afhankelijk van de interpretatie door juristen of rechters; het recht staat zwart op wit.
* **Innovatie:** Codificatie biedt de kans om het recht te vernieuwen en aan te passen aan de eisen van de tijd.
#### 3.2.3 Vroege codificaties en de weg naar de Code Civil
* **Scandinavische en Duitse/Oostenrijkse codificaties:** Dit waren enkele van de vroegste pogingen tot codificatie. Het Oostenrijkse BW van die periode is nog steeds van kracht.
* **De Franse Code Civil van 1804:** Dit is de meest invloedrijke codificatie.
* **Ontstaan:** Na de Franse Revolutie en verschillende mislukte codificatiepogingen, zorgde Napoleon Bonaparte voor de politieke stabiliteit en de wil om een wetboek te creëren. Een commissie van vier juristen werkte de tekst grotendeels uit op basis van bestaande ontwerpen en het oude Franse recht (ius commune, gewoonterecht, koninklijke ordonnanties).
* **Bronnen:** Hoewel revolutionair van opzet, putte de Code Civil sterk uit het prerevolutionaire recht, met name het ius commune en het gewoonterecht (vooral de Coutume de Paris).
* **Impact:** De Code Civil droeg bij aan de eenmaking van Frankrijk, zorgde voor juridische stabiliteit en werd door de militaire en politieke invloed van Napoleon verspreid over Europa en daarbuiten. In België werd de Code Civil ingevoerd na de Franse annexatie in 1795 en bleef na de onafhankelijkheid in 1830, ondanks pogingen tot een Belgisch wetboek, lang van kracht.
> **Tip:** De Code Civil werd niet uitsluitend gebaseerd op de Verlichtingsidealen van het Vernunftrecht, maar was ook sterk beïnvloed door het oude recht. Dit verklaart deels haar succes: ze was zowel vernieuwend als herkenbaar.
### 3.3 De opkomst van nationaal recht
De codificatiebeweging markeerde het begin van het nationale recht, waarbij elk land zijn eigen wetboek creëerde, wat leidde tot een "verkaveling" van het recht in Europa en de wereld.
#### 3.3.1 Het einde van het ius commune
De codificaties, met name de Franse Code Civil en later het Duitse BGB, betekenden het definitieve einde van het ius commune als het heersende recht in West-Europa. Elk land begon zijn eigen nationale recht te ontwikkelen, gebaseerd op zijn eigen wetgeving.
#### 3.3.2 Het Duitse Bürgerliche Gesetzbuch (BGB) van 1900
Het Duitse BGB, met zijn oorsprong in de historische school en de Pandektistiek, was een zeer systematisch en wetenschappelijk werk.
* **Ontstaan:** Na een lange periode van discussie en ontwikkeling, mede door de Pandektisten die het Romeins recht systematiseerden, werd het BGB in 1900 ingevoerd.
* **Kenmerken:**
* **Hoge wetenschappelijke kwaliteit:** Zeer systematisch en gelaagd opgebouwd, met precieze definities en kruisverwijzingen.
* **Generalklauseln:** Flexibele open normen (zoals "goede trouw") lieten ruimte voor rechterlijke interpretatie en aanpassing aan nieuwe maatschappelijke omstandigheden.
* **Gebreken:** Het BGB was zeer geleerd, waardoor het voor de gewone burger moeilijk te begrijpen was. De generalklauseln openden later ook de deur voor misbruik, zoals tijdens het Nazi-regime.
* **Invloed:** Het BGB had een grote invloed op de juridische wetenschap en andere codificaties wereldwijd, ondanks zijn complexiteit.
#### 3.3.3 België na de Code Civil
België behield lange tijd de Franse Code Civil na 1830. Pogingen om een eigen Belgisch Burgerlijk Wetboek te creëren, zoals die van François Laurent, mislukten lange tijd door politieke en maatschappelijke weerstand. Pas in de 21e eeuw, onder Minister van Justitie Koen Geens, werd een hercodificatie gestart, met als doel een modern, democratisch en Belgisch privaatrecht te creëren. Dit proces is nog gaande.
#### 3.3.4 Engeland: de uitzondering
Engeland bleef grotendeels buiten de codificatiebeweging en behield zijn common law systeem, met het precedentrecht als belangrijke rechtsbron. Hoewel er pogingen waren tot hervormingen en eenmaking, bleef de nadruk liggen op het recht ontwikkeld door de rechtbanken.
### 3.4 Rechtspluralisme en de hedendaagse Europese rechtspraktijk
In de 20e en 21e eeuw zien we een verschuiving van puur nationaal recht naar een complexere situatie van rechtspluralisme.
* **Europese Unie en privaatrecht:** De Europese eenmaking heeft geleid tot initiatieven voor een gemeenschappelijk Europees privaatrecht. Hoewel een volledig Europees Burgerlijk Wetboek nog een fata morgana is, heeft de Europese wetgeving (o.a. via verordeningen en richtlijnen) een aanzienlijke impact op nationale wetboeken. Er is een groeiende tendens naar convergentie van rechtsstelsels.
* **Regionaal recht in België:** Binnen België heeft de vernederlandsing en de regionalisering van de bevoegdheden geleid tot een grotere diversiteit in de rechtspraktijk, waarbij het Vlaams en Franstalig België soms verschillende benaderingen hanteren.
* **Niet-Europese rechtssystemen:** Het Amerikaanse recht, met zijn nadruk op sociologische jurisprudentie, legal realism en later originalism, heeft een belangrijke invloed gehad op de juridische theorie. Ook de studie van niet-Westerse rechtssystemen wint aan belang, wat leidt tot een grotere erkenning van rechtspluralisme wereldwijd.
* **Het Brussel-effect:** De normen en wetgeving van de Europese Unie worden vaak door landen buiten de EU overgenomen, zelfs buiten Europa, vanwege de economische en juridische aantrekkingskracht van de EU-markt.
De opkomst van nationaal recht, gevoed door de Verlichting en gedragen door codificatie, heeft de juridische kaart van Europa en de wereld ingrijpend veranderd, terwijl hedendaagse ontwikkelingen wijzen op een terugkeer naar een vorm van gemeenschappelijk recht, zij het op een transnationaal Europees niveau, en een grotere erkenning van regionale en niet-Westerse rechtstradities.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Recht | Het geheel van sanctioneerbare regels die het leven in een gemeenschap regelen en afdwingbaar zijn door de overheid. Het vormt de basis voor hoe samenlevingen georganiseerd worden en conflicten worden opgelost. |
| Materiële bronnen van recht | Veranderingen binnen de maatschappij die leiden tot de noodzaak van nieuwe of aangepaste juridische regels. Denk hierbij aan technologische doorbraken of maatschappelijke verschuivingen die nieuwe wetgeving vereisen. |
| Formele bronnen van recht | Instanties of processen die effectief het recht creëren of wijzigen. Dit omvat wetgeving door overheden, rechtspraak door rechters, rechtsleer door geleerden en gewoonte binnen de maatschappij. |
| Wetgeving door machthebbers | Algemeen bindende en afdwingbare voorschriften die zijn uitgevaardigd door de daartoe bevoegde overheidsinstanties, zoals parlementen of regeringen. Dit vormt een belangrijk deel van de moderne rechtsbronnen. |
| Rechtspraak door rechters | Beslissingen van rechters in concrete geschillen die, afhankelijk van het rechtssysteem, als precedent kunnen dienen voor toekomstige soortgelijke gevallen. Dit kan leiden tot de ontwikkeling van nieuw recht. |
| Rechtsleer door geleerden | Academische geschriften en meningen van rechtsgeleerden en hoogleraren die het bestaande recht analyseren, interpreteren en soms voorstellen voor hervormingen doen. Dit beïnvloedt de rechtspraak en wetgeving. |
| Gewoonte door de maatschappij | Spontaan ontstane gedragsregels binnen een gemeenschap die, na verloop van tijd en bij algemene overtuiging, als juridisch bindend worden beschouwd. Dit is een van de oudste vormen van rechtscreatie. |
| Kenbronnen | Documenten of teksten die informeren over de inhoud van rechtsregels uit het verleden. Deze worden door historici gebruikt om de ontwikkeling van het recht te bestuderen. |
| Privaatrecht | Het rechtsgebied dat zich bezighoudt met de juridische betrekkingen tussen burgers onderling, zoals contracten, eigendom en familierecht. Het regelt de privézaken van individuen. |
| Publiekrecht | Het rechtsgebied dat zich bezighoudt met de organisatie van de staat en de relatie tussen de overheid en de burgers, inclusief strafrecht, bestuursrecht en staatsrecht. Het regelt de publieke aangelegenheden. |
| Oudheid | De periode die grofweg loopt van de opkomst van de eerste beschavingen tot de val van het West-Romeinse Rijk. In deze periode zijn belangrijke juridische fundamenten gelegd, zoals het Romeinse recht. |
| Middeleeuwen | De periode tussen de Oudheid en de Renaissance, gekenmerkt door de opkomst van feodaliteit, het gewoonterecht en het Romano-canoniek recht. Dit was een vormende periode voor het Europese recht. |
| Ius commune | Het 'gemeenschappelijk recht' dat zich vanaf ca. 1100 in West-Europa ontwikkelde, gebaseerd op het Romeinse recht en het Romano-canoniek recht. Het vormde de basis voor veel nationale wetgevingen. |
| Romano-canoniek recht | Het recht dat voortkwam uit de combinatie van Romeins recht en kerkelijk recht. Het speelde een grote rol in de Middeleeuwen, met name op gebieden als huwelijk en procedure. |
| Vernunftrecht | Een product van de Verlichting, gebaseerd op rede en natuurrecht. Het streefde naar universele, logische en systematische rechtsregels, los van traditie of religie. |
| Codificatie | Het systematisch verzamelen en vastleggen van rechtsregels in wetboeken, met als doel een volledig, coherent en toegankelijk recht te creëren. Voorbeelden zijn de Code Civil en het Duitse BGB. |
| Nationaal recht | Het recht dat specifiek geldt binnen de grenzen van een bepaalde staat, vaak vormgegeven door nationale codificaties en beïnvloed door nationale politieke en sociale omstandigheden. |
| Conventioneel recht | Juridische regels die ontstaan uit afspraken tussen partijen, met name in contracten. Dit recht is flexibel en past zich aan aan de specifieke wensen van de betrokkenen. |
| Legis actio | Een primitieve Romeinse procedure uit de oudheid, gekenmerkt door strikte rituelen, woorden en gebaren. Een fout in het ritueel leidde tot het verlies van het proces. |
| Formula procedure | Een Romeinse procedure uit de voorklassieke en klassieke periode, waarbij de praetor een 'formula' opstelde die de rechter moest volgen. Deze procedure was minder formalistisch dan de legis actio. |
| Cognitio extraordinaria | Een Romeinse procedure die ontstond in de klassieke periode en dominant werd in de naklassieke periode. De gehele procedure stond onder controle van de keizer of zijn ambtenaren, wat leidde tot meer centralisatie. |
| Corpus iuris civilis | Het omvangrijke wetgevende werk van keizer Justinianus uit de 6e eeuw, bestaande uit de Codex, Digesten, Instituten en Novellen. Het vormde de basis van het latere ius commune en had een enorme invloed op het Europese recht. |
| Gewoonterecht | Recht dat is ontstaan uit langdurig en algemeen toegepaste praktijken binnen een gemeenschap, die als juridisch bindend worden beschouwd. Het speelde een grote rol in de Middeleeuwen en wordt nog steeds toegepast. |
| Glossatoren | Rechtsgeleerden uit de 12e-13e eeuw die het Corpus Iuris Civilis bestudeerden en van uitleg voorzagen door middel van 'glossen' (verklaringen tussen de regels of in de marge). Ze legden de basis voor de juridische wetenschap in Europa. |
| Commentatoren | Rechtsgeleerden uit de 14e-15e eeuw die voortbouwden op het werk van de glossatoren. Zij schreven commentaren op het Romeinse recht en pasten het toe op de hedendaagse maatschappij, wat leidde tot een grotere praktische relevantie. |
| Humanisten | Rechtsgeleerden uit de 16e eeuw die streefden naar een herstel van het 'zuivere' Romeinse recht, ontdaan van middeleeuwse interpretaties. Ze gebruikten een filologische en historische methode. |
| Romano-canoniek recht | Het recht van de Katholieke Kerk, dat sterk beïnvloed was door het Romeinse recht. Het regelde zaken als huwelijk, familieleven en kerkelijke procedures. |
| Verlichting | Een intellectuele en culturele stroming in de 18e eeuw die de nadruk legde op rede, vooruitgang en kritiek op traditionele autoriteiten. Dit had grote gevolgen voor het recht, met een streven naar universele en logische regels. |
| Lex mercatoria | Het 'koopmansrecht', een verzameling rechtsregels en gebruiken die ontstaan waren uit de handelspraktijken van kooplieden in de Middeleeuwen en de vroege moderne tijd. Het bevorderde de internationale handel. |
| Common law | Het Engelse rechtssysteem, gekenmerkt door de ontwikkeling van rechtsregels via rechterlijke uitspraken (precedentenrecht) in plaats van via gecodificeerde wetgeving. Het staat tegenover het continentaal recht (civil law). |
| Equity | Een tak van het Engelse recht die zich ontwikkelde naast de common law om onbillijkheid te corrigeren. Het werd toegepast door de 'Chancellor' en legde de nadruk op billijkheid en rechtvaardigheid. |
| Code Civil | Het Franse burgerlijk wetboek van 1804, opgesteld onder leiding van Napoleon. Het diende als voorbeeld voor vele andere burgerlijke wetboeken wereldwijd en vertegenwoordigt een belangrijke stap in de codificatie van het recht. |
| Bürgerliches Gesetzbuch (BGB) | Het Duitse burgerlijk wetboek dat in 1900 in werking trad. Het wordt beschouwd als een zeer systematisch en technisch hoogstaand werk, sterk beïnvloed door de Pandektistiek. |
| Pandektistiek | Een Duitse rechtswetenschappelijke school in de 19e eeuw die zich richtte op de systematische studie en uitwerking van het Romeinse recht (met name de Digesten). Ze legden de basis voor het Duitse burgerlijk wetboek. |
| Rechtspluralisme | De aanwezigheid van meerdere rechtsordes of rechtssystemen binnen één enkele samenleving of geografisch gebied. Dit kan voortkomen uit bijvoorbeeld het naast elkaar bestaan van nationaal recht, Europees recht en internationaal recht. |
| Europeanisering van het recht | Het proces waarbij Europeesrechtelijke normen en beginselen steeds meer invloed krijgen op het nationale recht binnen Europese landen, mede door de werking van de Europese Unie. |
| Regionaal recht | Recht dat specifiek geldt binnen een bepaalde regio of deelstaat van een land, vaak met eigen specifieke wetgeving of gebruiken die naast het nationale recht bestaan. |
| Hercodificatie | Het proces van het volledig herzien of herschrijven van bestaande wetboeken om ze aan te passen aan nieuwe maatschappelijke inzichten, technologische ontwikkelingen en juridische inzichten. |
| Volksgeist | Het 'volksgeest' concept, gepopulariseerd door de historische school, dat stelt dat recht een organische uitdrukking is van de historische ervaringen en de collectieve geest van een volk. |
| Legal Realism | Een Amerikaanse juridische stroming die stelt dat recht niet primair voortkomt uit logische deductie uit regels, maar uit sociaal-economische factoren en de beslissingen van rechters. |
| Sociological Jurisprudence | Een Amerikaanse juridische stroming die benadrukt dat recht moet worden bestudeerd in relatie tot de maatschappelijke context en de gevolgen die juridische beslissingen hebben voor de samenleving. |
| Originalism | Een juridische interpretatiemethode, voornamelijk in de VS, die stelt dat de interpretatie van de Grondwet gebaseerd moet zijn op de oorspronkelijke intentie of betekenis ten tijde van de opstelling ervan. |
| Brussels effect | Het fenomeen waarbij niet-Europese landen vrijwillig bepaalde EU-normen en -standaarden overnemen vanwege de economische en politieke invloed van de EU als grote markt en regelgever. |
| Nationalisme | Een ideologie die de nadruk legt op de eenheid, identiteit en soevereiniteit van een natie, vaak met de wens voor een eigen staat met bijbehorende symbolen en wetgeving. |
| Gelijkheidswet (1898) | Een belangrijke Belgische wet die de gelijkheid van Nederlandse en Franse taal in de rechtspraak en wetgeving vastlegde, wat een cruciale stap was in de vernederlandsing van het Belgische recht. |
| Vernederlandsing | Het proces van het invoeren van de Nederlandse taal als officiële voertaal in het recht, het onderwijs en het openbare leven in Vlaanderen, als reactie op de voorheen dominante Franse invloed. |
| Rechtspluralisme | De gelijktijdige geldigheid van meerdere rechtsordes of rechtssystemen binnen één territorium, zoals nationaal, Europees en soms ook informeel of traditioneel recht. |