Cover
Zacznij teraz za darmo PPT Privaatrecht - les 4 - deel II - Concepten - rechtshandeling - Tagged.pdf
Summary
# Algemene geldigheidsvereisten van rechtshandelingen
Dit onderwerp behandelt de vier algemene geldigheidsvereisten voor rechtshandelingen, namelijk toestemming, bekwaamheid, voorwerp en oorzaak, alsook de gevolgen van de schending van deze vereisten [2](#page=2).
### 1.1 De vier algemene geldigheidsvereisten
Een rechtshandeling vereist, naast eventuele specifieke bijkomende vereisten zoals vormvereisten, vier algemene geldigheidsvereisten om geldig te zijn [2](#page=2).
#### 1.1.1 Toestemming
Toestemming is een fundamenteel vereiste voor de geldigheid van een rechtshandeling. Het houdt in dat de wil van de handelende persoon om het beoogde rechtsgevolg te bewerkstelligen, correct gevormd en geuit dient te zijn. Hoewel niet expliciet uitgewerkt in de verstrekte pagina's, impliceert het belang van toestemming dat wilsgebreken zoals dwaling, bedrog en geweld tot vernietigbaarheid van de rechtshandeling kunnen leiden [15](#page=15) [2](#page=2).
#### 1.1.2 Bekwaamheid
Bekwaamheid verwijst naar de juridische geschiktheid van een persoon om rechtshandelingen te stellen. Dit impliceert dat personen die juridisch onbekwaam zijn verklaard, zoals minderjarigen of bepaalde meerderjarige beschermde personen, beperkingen hebben in hun mogelijkheden om geldige rechtshandelingen te verrichten [10](#page=10) [2](#page=2).
#### 1.1.3 Voorwerp
Het voorwerp van een rechtshandeling betreft het beoogde rechtsgevolg. Dit voorwerp moet aan verschillende criteria voldoen om geldig te zijn [3](#page=3):
* **Mogelijkheid:** Het voorwerp moet feitelijk en juridisch mogelijk zijn [3](#page=3).
* **In de handel:** Het voorwerp moet in de handel zijn [3](#page=3).
* **Bepaald of bepaalbaar:** Het voorwerp moet voldoende bepaald of bepaalbaar zijn [3](#page=3).
* **Geoorloofdheid:** Het voorwerp mag niet strijdig zijn met regels van openbare orde of dwingend recht [3](#page=3).
#### 1.1.4 Oorzaak
De oorzaak van een rechtshandeling is een concept dat discussie oproept. Men kan onderscheid maken tussen de objectieve en subjectieve oorzaak [4](#page=4):
* **Objectieve oorzaak:** Deze is uniform voor elk type rechtshandeling en kijkt naar het doel vanuit de rechtshandeling zelf.
* **Subjectieve oorzaak:** Dit zijn de specifieke beweegredenen van het rechtssubject om de rechtshandeling te stellen.
De geoorloofdheid van de oorzaak is eveneens cruciaal. De determinerende beweegreden mag niet in strijd zijn met de openbare orde of dwingend recht. De openbare orde wordt beschouwd als een evolutief begrip [5](#page=5).
> **Voorbeeld:** Een rechtshandeling tussen ongehuwd samenwonenden kan, afhankelijk van de specifieke omstandigheden en de beweegredenen, geldig zijn indien deze in overeenstemming is met de heersende maatschappelijke normen en niet in strijd is met dwingende rechtsregels [5](#page=5).
### 1.2 Sanctionering bij schending van geldigheidsvereisten
Wanneer een van de algemene geldigheidsvereisten van een rechtshandeling niet is voldaan, kan dit leiden tot sancties. De belangrijkste sancties zijn vernietigbaarheid en schadevergoeding, die soms in combinatie kunnen worden toegepast [6](#page=6).
#### 1.2.1 Vernietigbaarheid
Vernietigbaarheid is de primaire sanctie bij het schenden van een geldigheidsvereiste [6](#page=6).
##### 1.2.1.1 Totstandkoming van vernietiging
Vernietiging kan op verschillende manieren tot stand komen [7](#page=7):
* **Door de rechter:** Een gerechtelijke procedure is een gebruikelijke weg.
* **Door een akkoord tussen partijen:** Partijen kunnen onderling overeenkomen de rechtshandeling te vernietigen.
* **Door schriftelijke kennisgeving:** Eén partij kan de andere partij schriftelijk informeren over de vernietiging, wat achteraf wel rechterlijk getoetst kan worden [7](#page=7).
##### 1.2.1.2 Termijnen voor vernietiging
De termijn om vernietiging in te stellen bedraagt in beginsel vijf jaar, maar kan in sommige gevallen oplopen tot twintig jaar. De exceptie van nietigheid, die ingeroepen kan worden ter verdediging tegen een vordering, is daarentegen onverjaarbaar [7](#page=7).
##### 1.2.1.3 Absolute versus relatieve vernietigbaarheid
Een belangrijk onderscheid binnen vernietigbaarheid betreft de absolute en relatieve vorm [8](#page=8).
* **Absolute vernietigbaarheid:** Deze raakt het openbaar belang. Kenmerken zijn maximale aanvechtingsmogelijkheden [8](#page=8):
* Iedere belanghebbende kan deze inroepen [8](#page=8).
* De rechter kan de vernietiging ambtshalve vaststellen [8](#page=8).
* De vernietiging kan in ieder stadium van het geding worden ingeroepen [8](#page=8).
* Er kan geen afstand van worden gedaan of deze kan niet worden bevestigd [8](#page=8).
* **Relatieve (of betrekkelijke) vernietigbaarheid:** Deze raakt enkel het privaat belang. De aanvechtingsmogelijkheden zijn beperkter [9](#page=9):
* Enkel de beschermde partij(en) kunnen deze inroepen [9](#page=9).
* De rechter kan deze niet ambtshalve toepassen [9](#page=9).
* De vernietiging moet in limine litis (aan het begin van het proces) worden ingeroepen [9](#page=9).
* Er kan afstand van worden gedaan of deze kan worden bevestigd, expliciet of stilzwijgend. Dit is enkel mogelijk indien de beschermde persoon zich bewust is van het gebrek en dit gebrek aan de vernietigingsgrond is ontsnapt [9](#page=9).
##### 1.2.1.4 Verplichte versus facultatieve vernietiging
Het principe is dat vernietiging verplicht is bij schending van een geldigheidsvereiste. Er is echter een uitzondering van facultatieve vernietiging. Dit principe geldt met name voor minderjarigen. Bij hen kan vernietiging enkel worden gevorderd indien er sprake is van benadeling, hetzij intrinsiek (de waarde van de prestatie) of extrinsiek (andere nadelige gevolgen) . Deze regel geldt mutatis mutandis ook voor meerderjarige beschermde personen. Uitzonderingen hierop zijn wanneer de persoon nog niet de 'jaren des onderscheids' heeft bereikt of wanneer zelfs de vertegenwoordiger de rechtshandeling niet zomaar had kunnen stellen [10](#page=10).
##### 1.2.1.5 Gevolgen van vernietiging
In principe wordt de rechtshandeling tenietgedaan alsof ze nooit heeft bestaan, wat neerkomt op een vernietiging **ex tunc** . Dit betekent dat partijen moeten worden hersteld in hun oorspronkelijke toestand, alsof de rechtshandeling nooit was aangegaan (quod nullum est, nullum effectum producit) . Dit gebeurt door middel van restitutie, hetzij in natura of bij equivalent. Tegenover derden geldt de nemo plus-regel ("nemo plus iuris transferre potest, quam ipse habet"), wat kan leiden tot een cascade van vernietigingen [11](#page=11).
Het is echter mogelijk dat de gevolgen van de vernietiging **ex nunc** (vanaf nu) werken. Dit kan gebeuren ter bescherming van onschuldige derden of bij specifieke rechtshandelingen. In bepaalde gevallen kan de restitutie onvolledig zijn ter bescherming van een partij, bijvoorbeeld bij een onvolledige restitutie ter bescherming van het algemeen belang, wat de preventieve werking van de vernietiging versterkt. Rechtsbeginselen zoals "nemo auditur propriam turpitudinem allegans" (niemand kan zijn eigen onrecht aanvoeren) en "in pari causa (turpitudinis cessat repetitio)" (bij gelijke schuld vervalt de teruggave) kunnen hierbij een rol spelen [12](#page=12).
##### 1.2.1.6 Temperingen van vernietigbaarheid
Naast de gevolgen van vernietiging zelf, zijn er ook temperingen mogelijk met betrekking tot de vernietigbaarheid zelf [13](#page=13).
* **Gedeeltelijke/partiële vernietigbaarheid:** Een beding kan vernietigd worden indien het niet onlosmakelijk verbonden is met de rest van de rechtshandeling. Soms is dit ook op grond van de wet mogelijk, los van het onlosmakelijke karakter [13](#page=13).
* **Alternatieve sancties:** Naast vernietiging kunnen er alternatieve sancties bestaan, zoals matiging uit de wet of conversie van de rechtshandeling. Bij relatieve vernietigbaarheid kan, op grond van de wens van partijen, ook schadevergoeding in plaats van vernietiging worden toegekend [13](#page=13).
#### 1.2.2 Schadevergoeding
Schadevergoeding kan, naast vernietiging, een sanctie zijn bij schending van een geldigheidsvereiste. Dit kan gebeuren op basis van buitencontractuele aansprakelijkheid, bijvoorbeeld in de precontractuele fase. De voorwaarden hiervoor zijn: een fout, schade en een oorzakelijk verband tussen fout en schade [14](#page=14) [6](#page=6).
#### 1.2.3 Combinatie van sancties
De sancties van vernietiging en schadevergoeding kunnen gecombineerd worden [15](#page=15).
* **Wel schadevergoeding, geen vernietiging:** Dit kan bijvoorbeeld voorkomen bij incidenteel bedrog [15](#page=15).
* **Wel vernietiging, geen schadevergoeding:** Dit is het geval bij bijvoorbeeld hoofddwaling [15](#page=15).
* **Vernietiging én schadevergoeding:** Dit is mogelijk bij ernstigere wilsgebreken zoals hoofdbedrog of geweld [15](#page=15).
---
# Rechtshandeling en vertegenwoordiging
Dit deel bespreekt hoe rechtshandelingen tot stand komen en de rol van vertegenwoordiging, waarbij wordt uitgelegd hoe een vertegenwoordiger namens een ander kan handelen en wat de vereisten en gevolgen hiervan zijn [16](#page=16) [17](#page=17).
### 2.1 Vertegenwoordiging
Vertegenwoordiging maakt het mogelijk dat iemand anders dan de persoon zelf een rechtshandeling verricht, wat praktisch is wanneer dit voor de persoon zelf niet mogelijk, niet praktisch of niet gewenst is. De vertegenwoordiger sluit de rechtshandeling in naam en voor rekening van de vertegenwoordigde. De gevolgen hiervan zijn dat de rechtshandeling rechtstreeks wordt toegerekend aan de vertegenwoordigde, alsof deze zelf heeft gehandeld, en de vertegenwoordiger verdwijnt uit de rechtsverhouding [16](#page=16) [17](#page=17).
#### 2.1.1 Onmiddellijke vertegenwoordiging
Bij onmiddellijke vertegenwoordiging treedt een vertegenwoordiger op in naam en voor rekening van de vertegenwoordigde. De rechtshandeling wordt dan rechtstreeks toegerekend aan de vertegenwoordigde, alsof deze zelf de handeling heeft verricht. De vertegenwoordiger zelf maakt geen deel uit van de uiteindelijke rechtsverhouding tussen de vertegenwoordigde en de derde partij [17](#page=17) [18](#page=18).
##### 2.1.1.1 Vereisten voor vertegenwoordiging
Voor een succesvolle onmiddellijke vertegenwoordiging moeten de volgende vereisten cumulatief aanwezig zijn [19](#page=19):
1. **Kenbaarheidseis**: Het moet duidelijk zijn dat de vertegenwoordiger optreedt namens de vertegenwoordigde. Als deze eis ontbreekt, kan de rechtshandeling worden toegerekend aan de vertegenwoordiger zelf [19](#page=19).
2. **Vertegenwoordigingsbevoegdheid**: De vertegenwoordiger moet de bevoegdheid hebben om namens de vertegenwoordigde te handelen [19](#page=19).
##### 2.1.1.2 Vertegenwoordigingsbevoegdheid
De vertegenwoordigingsbevoegdheid kan op verschillende manieren ontstaan [20](#page=20):
* **Uit de wet of via de rechter**: Dit is bijvoorbeeld het geval bij handelingsonbekwamen die vertegenwoordigd worden [20](#page=20).
* **Uit een rechtshandeling**: Dit gebeurt vaak via een lastgevingsovereenkomst, waarbij de lastgever (vertegenwoordigde) de lasthebber (vertegenwoordiger) volmacht geeft om rechtshandelingen te verrichten [20](#page=20).
#### 2.1.2 Gevolgen van afwezigheid van vertegenwoordigingsbevoegdheid
In principe leidt het ontbreken van vertegenwoordigingsbevoegdheid ertoe dat er geen rechtshandeling tot stand komt. De persoon die zonder bevoegdheid handelde, kan echter wel aansprakelijk worden gesteld voor eventuele schade die hierdoor ontstaat. Er zijn echter uitzonderingen op dit principe [20](#page=20):
* **Bevestiging/bekrachtiging**: De vertegenwoordigde kan achteraf de door de onbevoegde vertegenwoordiger verrichte rechtshandeling bekrachtigen, waardoor deze alsnog geldig wordt [20](#page=20).
* **Vertrouwensleer (schijnlastgeving)**: De vertegenwoordigde kan gebonden zijn aan de rechtshandeling als er sprake is van schijn van bevoegdheid, zelfs als de vertegenwoordiger feitelijk niet bevoegd was. De voorwaarden hiervoor zijn [20](#page=20):
* Er moet sprake zijn van een schijn van bevoegdheid [21](#page=21).
* De derde partij moet te goeder trouw zijn, wat betekent dat deze niet wist en redelijkerwijs ook niet hoefde te weten dat de vertegenwoordiger onbevoegd was [21](#page=21).
* De schijn van bevoegdheid moet toerekenbaar zijn aan de vertegenwoordigde. Dit hoeft niet te betekenen dat de vertegenwoordigde een fout heeft gemaakt; het gaat om de omstandigheden die de vertegenwoordigde heeft gecreëerd [21](#page=21).
* De derde partij moet op die schijn van bevoegdheid hebben vertrouwd [21](#page=21).
> **Tip:** De cumulatieve aard van de vereisten voor vertegenwoordiging betekent dat álle voorwaarden vervuld moeten zijn om een geslaagde onmiddellijke vertegenwoordiging te bewerkstelligen. Bij het ontbreken van één van de vereisten kunnen de gevolgen significant zijn.
> **Example:** Jan, een vriend van Piet, verkoopt zonder expliciete toestemming Piet's fiets aan Klaas. Piet had Jan niet gemachtigd om zijn fiets te verkopen. Klaas wist niet dat Jan niet bevoegd was. Als Piet de verkoop achteraf bekrachtigt, is de koop geldig. Als Piet de verkoop niet bekrachtigt, komt de koop in principe niet tot stand, maar kan Jan wel aansprakelijk zijn voor eventuele schade van Klaas. Als Piet echter eerder Klaas had laten geloven dat Jan zijn fiets mocht verkopen (schijn van bevoegdheid die aan Piet toerekenbaar is) en Klaas daarop vertrouwde, kan Piet toch gebonden zijn aan de verkoop aan Klaas, zelfs zonder bekrachtiging [20](#page=20) [21](#page=21).
---
# Derdenwerking van rechtshandelingen
Dit onderwerp onderzoekt de invloed van rechtshandelingen op derden, waarbij principes als relativiteit en tegenwerpelijkheid centraal staan, evenals de uitzonderingen hierop zoals de rechtstreekse vordering en het derdenbeding [22](#page=22).
### 3.1 Principe van relativiteit
Het principe van relativiteit houdt in dat een rechtshandeling enkel obligatoire gevolgen heeft tussen de partijen die de rechtshandeling hebben gesteld en niet voor of tegenover derden. Dit principe is verankerd in artikel 5.103 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek. Traditioneel werd dit principe strikt toegepast [23](#page=23) [24](#page=24).
### 3.2 Evolutie van derdenwerking
De maatschappelijke evolutie heeft geleid tot een relativering van het principe van relativiteit. Het arrest "Boswachtersarrest" markeerde een belangrijk keerpunt door een onderscheid te maken tussen de obligatoire gevolgen van een rechtshandeling (die relatief zijn tussen partijen) en het feit dat een rechtshandeling bestaat en gevolgen teweegbrengt (wat absoluut is, oftewel tegenwerpelijk). Dit is intussen wettelijk verankerd in artikel 5.103 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek [23](#page=23).
### 3.3 Tegenwerpelijkheid
Tegenwerpelijkheid betekent dat het bestaan van een rechtshandeling kan worden ingeroepen tegen en door een derde. Het is de feitelijkheid van de rechtshandeling die extern werkt [26](#page=26) [29](#page=29).
#### 3.3.1 Draagwijdte van tegenwerpelijkheid
De draagwijdte van tegenwerpelijkheid onderzoekt of een derde een onthoudingsplicht heeft. In tegenstelling tot zakelijke rechten die erga omnes gelden, hebben persoonlijke rechten slechts een beperkte onthoudingsplicht. Het is cruciaal om de balans te bewaren tussen relativiteit en tegenwerpelijkheid. Buitencontractuele aansprakelijkheid, met name de derde-medeplichtigheid aan andermans contractbreuk (artikel 5.111 BW), valt hier ook onder [27](#page=27).
#### 3.3.2 Publiciteitsvereisten voor tegenwerpelijkheid
In principe is tegenwerpelijkheid onmiddellijk, maar in bepaalde gevallen is er een publiciteitsvereiste. Voorbeelden hiervan zijn [28](#page=28):
* De vestiging, overdracht of vaststelling van onroerende zakelijke rechten, of de afstand daarvan, vereist publiciteit volgens artikel 3:30 BW [28](#page=28).
* Artikel 3:31 BW stelt de vorm voor tegenwerpelijkheid vast [28](#page=28).
* Bij roerende goederen speelt bezit een rol voor tegenwerpelijkheid [28](#page=28).
Publiciteit heeft als belang dat er geen (gelegitimeerde) onwetendheid is. Als een derde kennis heeft van de rechtshandeling, is er geen sprake van onwetendheid [28](#page=28).
### 3.4 Uitzonderingen op het principe van relativiteit
Hoewel het principe van relativiteit de regel is, bestaan er uitzonderingen, met name op het gebied van rechten (actief) [24](#page=24).
#### 3.4.1 Rechtstreekse vordering
De rechtstreekse vordering is een uitzondering waarbij een derde het recht heeft om rechtstreeks een contractuele verplichting van een contractpartij te eisen. Een voorbeeld hiervan is artikel 29bis van de WAM-wet [24](#page=24) [29](#page=29).
#### 3.4.2 Derdenbeding
Een derdenbeding is een clausule in een contract waarbij één partij een prestatie bedingt van de andere partij ten gunste van een derde die geen partij is bij het contract. Een klassiek voorbeeld is een levensverzekering, waarbij de verzekeringsnemer een contract sluit met de verzekeraar, en de begunstigde (een derde) recht heeft op de uitkering [24](#page=24) [25](#page=25) [29](#page=29).
> **Voorbeeld (Derdenbeding - Levensverzekering):** Een persoon (verzekeringnemer) sluit een levensverzekering af bij een verzekeraar. Hij bedingt dat bij zijn overlijden een bepaald bedrag wordt uitgekeerd aan zijn echtgenoot (begunstigde). De echtgenoot is geen partij bij de verzekeringsovereenkomst, maar kan via het derdenbeding rechtstreeks de uitkering van de verzekeraar eisen [25](#page=25).
#### 3.4.3 Uitzonderingen bij verplichtingen (passief)
Er zijn nauwelijks uitzonderingen waarbij derden gebonden worden door verplichtingen die voortvloeien uit een rechtshandeling [24](#page=24) [29](#page=29).
### 3.5 Andere uitzonderingen op tegenwerpelijkheid
Er zijn ook uitzonderingen op het principe van tegenwerpelijkheid [26](#page=26) [29](#page=29):
#### 3.5.1 Veinzing
Veinzing (simulatie) betreft situaties waarin de partijen de ware aard van hun rechtshandeling verbergen. In dergelijke gevallen kan een vordering tot geveinsdverklaring worden ingesteld om de ware toedracht aan het licht te brengen [26](#page=26) [29](#page=29).
#### 3.5.2 Pauliaanse vordering
De Pauliaanse vordering stelt schuldeisers in staat om rechtshandelingen van hun schuldenaar aan te vechten die de schuldeiser benadelen [26](#page=26) [29](#page=29).
### 3.6 Samenvatting algemene principes derdenwerking
| Principe | Relativiteit | Tegenwerpelijkheid |
| :------------ | :------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- | :--------------------------------------------------------------------------------------------------- |
| **Welke gevolgen** | Rechten & plichten, verbintenissen tussen schuldeiser/schuldenaar | Bestaan van de rechtshandeling, feitelijke gevolgen |
| **Draagwijdte** | Intern | Extern |
| **Effect** | 1. Derde heeft geen aanspraak tegen contractpartijen.
2. Contractpartij heeft geen aanspraak tegen derde. | 1. Contractpartij kan zich beroepen op de rechtshandeling tegenover een derde.
2. Derde kan zich beroepen op de rechtshandeling tegenover contractpartij. | | **Uitzonderingen** | **Actief (rechten):**
1. Rechtstreekse vordering (bv. Art. 29bis WAM-wet)
2. Derdenbeding
**Passief (verplichtingen):**
Geen of nauwelijks | 1. Actio Pauliana
2. Veinzing | --- ## Veelgemaakte fouten om te vermijden - Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens - Let op formules en belangrijke definities - Oefen met de voorbeelden in elke sectie - Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
2. Contractpartij heeft geen aanspraak tegen derde. | 1. Contractpartij kan zich beroepen op de rechtshandeling tegenover een derde.
2. Derde kan zich beroepen op de rechtshandeling tegenover contractpartij. | | **Uitzonderingen** | **Actief (rechten):**
1. Rechtstreekse vordering (bv. Art. 29bis WAM-wet)
2. Derdenbeding
**Passief (verplichtingen):**
Geen of nauwelijks | 1. Actio Pauliana
2. Veinzing | --- ## Veelgemaakte fouten om te vermijden - Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens - Let op formules en belangrijke definities - Oefen met de voorbeelden in elke sectie - Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Rechtshandeling | Een handeling die gericht is op het tot stand brengen van rechtsgevolgen, zoals het aangaan van een overeenkomst of het opstellen van een testament. Deze gevolgen zijn door het recht beoogd. |
| Geldigheidsvereisten | Voorwaarden waaraan een rechtshandeling moet voldoen om juridisch geldig te zijn en de beoogde rechtsgevolgen te sorteren. Voorbeelden zijn toestemming, bekwaamheid, een geoorloofd voorwerp en een geoorloofde oorzaak. |
| Toestemming | Een van de algemene geldigheidsvereisten van een rechtshandeling, waarbij de wil van de betrokken partijen overeenstemt en vrij is geuit, zonder gebreken zoals dwang of bedrog. |
| Bekwaamheid | De juridische geschiktheid van een persoon om rechtshandelingen te stellen. Personen die handelingsonbekwaam zijn verklaard, zoals minderjarigen of onder curatele gestelden, zijn hierin beperkt. |
| Voorwerp | Datgene waarop de rechtshandeling betrekking heeft of wat ermee wordt nagestreefd. Het moet mogelijk, in de handel, bepaald of bepaalbaar, en geoorloofd zijn. |
| Oorzaak | De beweegreden of het doel waarom een rechtshandeling wordt gesteld. Dit kan objectief (de functie van de rechtshandeling) of subjectief (persoonlijke motieven) zijn, en moet geoorloofd zijn. |
| Vernietigbaarheid | Een juridische sanctie die een rechtshandeling aantast, waardoor deze met terugwerkende kracht als ongeldig wordt beschouwd. Dit kan absoluut of relatief zijn, en afhankelijk van het belang van de geschonden norm. |
| Absolute vernietigbaarheid | Vernietigbaarheid die betrekking heeft op de schending van normen die het algemeen belang raken. Iedere belanghebbende kan zich hierop beroepen, en de rechter kan dit ambtshalve doen. |
| Relatieve vernietigbaarheid | Vernietigbaarheid die voortvloeit uit de schending van normen die enkel het privaat belang van een specifieke partij beschermen. Enkel de beschermde partij kan zich hierop beroepen. |
| Schadevergoeding | Compensatie voor geleden schade die wordt toegekend aan de benadeelde partij, vaak als alternatief of aanvulling op vernietiging van een rechtshandeling. |
| Vertegenwoordiging | De situatie waarin een persoon (de vertegenwoordiger) een rechtshandeling stelt in naam en voor rekening van een ander (de vertegenwoordigde), waardoor de rechtsgevolgen rechtstreeks aan de vertegenwoordigde worden toegerekend. |
| Onmiddellijke vertegenwoordiging | Vorm van vertegenwoordiging waarbij de vertegenwoordiger handelt in naam en voor rekening van de vertegenwoordigde, en de rechtshandeling rechtstreeks aan de vertegenwoordigde wordt toegerekend. |
| Kenbaarheidseis | Een vereiste voor vertegenwoordiging, waarbij duidelijk moet zijn dat de vertegenwoordiger optreedt namens de vertegenwoordigde, zodat de derde partij weet met wie de rechtsbetrekking wordt aangegaan. |
| Vertegenwoordigingsbevoegdheid | De juridische grondslag die iemand toestaat om namens een ander op te treden. Deze kan voortvloeien uit de wet, een rechterlijke uitspraak, of een overeenkomst zoals lastgeving (volmacht). |
| Derdenwerking | De invloed die een rechtshandeling heeft op personen die geen partij zijn bij die rechtshandeling. Dit principe wordt geregeld door de regels van relativiteit en tegenwerpelijkheid. |
| Relativiteit van de rechtshandeling | Het principe dat een rechtshandeling in beginsel enkel rechtsgevolgen heeft tussen de partijen die deze hebben gesloten, en geen rechten of plichten creëert voor of tegenover derden. |
| Tegenwerpelijkheid van de rechtshandeling | De mogelijkheid voor partijen om het bestaan van een rechtshandeling te laten erkennen door derden, en vice versa. Het feit van de rechtshandeling kan inroepbaar zijn tegenover derden. |
| Derdenbeding | Een clausule in een contract waarbij een partij (de stipulant) bedingt dat de andere partij (de promittent) een prestatie zal leveren aan een derde (de begunstigde), die daardoor een eigen recht verkrijgt. |
| Rechtstreekse vordering | Een wettelijk toegekend recht aan een schuldeiser om rechtstreeks de schuldenaar van zijn eigen schuldenaar aan te spreken tot betaling, ter voldoening van zijn eigen vordering. |
| Actio Pauliana | Een rechtsvordering die een schuldeiser de mogelijkheid biedt om een rechtshandeling die zijn schuldenaar met bedrieglijke benadeling van schuldeisers heeft verricht, te laten vernietigen. |