Cover
Zacznij teraz za darmo erfrecht deel 2.pdf
Summary
# Erfrecht van de langstlevende wettelijk samenwonende partner
Dit deel behandelt het beperkte erfrecht van de langstlevende wettelijk samenwonende partner, met specifieke aandacht voor de voorwaarden en de rechten op de gezinswoning en huisraad [1](#page=1).
### 1.1 Algemene beginselen
Het erfrecht voor de langstlevende wettelijk samenwonende partner (LLP) is beperkt en focust zich op een levenslang gebruiksrecht op de gezinswoning en huisraad. De erflater kan echter via testament een andere regeling treffen, wat betekent dat dit recht geen dwingend karakter heeft [1](#page=1).
#### 1.1.1 Voorwaarden voor het erfrecht van de LLP
Om aanspraak te maken op dit erfrecht, moet de partner aan de volgende voorwaarden voldoen:
* De partners moeten tot op de dag van overlijden van de erflater wettelijk samenwonend zijn, wat wordt aangetoond middels een verklaring van wettelijke samenwoning [1](#page=1).
* De LLP mag geen afstammeling zijn van de erflater. Dit is om ongelijkheid in het erfrecht tussen afstammelingen te voorkomen [1](#page=1).
* De LLP mag niet onwaardig zijn om te erven, noch mag deze uitgesloten of vervallen verklaard zijn [1](#page=1).
* De LLP moet de nalatenschap aanvaarden, hetzij zuiver, hetzij onder voorrecht van boedel [1](#page=1).
#### 1.1.2 Samenloop met bloedverwanten
Samenloop met bloedverwanten van de erflater is mogelijk. In geval van samenloop met bloedverwanten van de erflater heeft de LLP een absoluut voorrecht op het vruchtgebruik van de gezinswoning en huisraad. Als er geen samenloop is met bloedverwanten, geniet de LLP van hetzelfde absolute voorrecht op de gezinswoning en huisraad, en erft zij de resterende goederen [1](#page=1).
#### 1.1.3 Erfrechtelijk vruchtgebruik en wettelijke terugkeer
Het erfrechtelijk vruchtgebruik voor de LLP is vergelijkbaar met dat van een langstlevende echtgenoot (LLE), maar dan beperkt tot de gezinswoning en huisraad. De regel van de wettelijke terugkeer is eveneens van toepassing, met name voor het vruchtgebruik op de gezinswoning en huisraad die aan deze terugkeer onderworpen zijn. De schenker kan echter in de schenkingsakte bepalen dat de terugkeer in volle eigendom moet gebeuren. De Assepoesterregel is ook hier van toepassing, zij het binnen de grenzen van wat de LLP erft [1](#page=1).
### 1.2 Wettelijk erfrecht voor de LLP met betrekking tot de gezinswoning
De wetgever voorziet in verschillende scenario's voor de gezinswoning:
1. **Gezinswoning is gehuurd:** De LLP krijgt het recht op het voortzetten van de huur van de onroerende goederen en het vruchtgebruik op de huisraad [1](#page=1).
2. **Gezinswoning is eigendom van de erflater (DC):** De LLP verkrijgt het vruchtgebruik op de onroerende goederen en het vruchtgebruik op de huisraad [1](#page=1).
3. **Gezinswoning is in onverdeeldheid met de LLP:** De LLP erft het vruchtgebruik op de onroerende goederen en het vruchtgebruik op de huisraad, specifiek met betrekking tot het aandeel van de erflater [1](#page=1).
4. **Gezinswoning is in onverdeeldheid met derden:** De LLP erft het vruchtgebruik op de onroerende goederen voor wat betreft het aandeel van de erflater. Er is dan ook sprake van een onverdeeldheid voor het vruchtgebruik. Derden kunnen op basis van artikel 3.75 van het Burgerlijk Wetboek (BW) optreden voor het uit de onverdeeldheid treden. De LLP heeft geen recht van verzet tegen deze actie [1](#page=1).
5. **Woning niet gehuurd noch in eigendom van de erflater of in onverdeeldheid:** In dit geval heeft de LLP geen enkel erfrecht. Dit geldt bijvoorbeeld wanneer de erflater vruchtgebruiker was van het huis of een recht van bewoning had; deze rechten doven automatisch uit bij diens overlijden. Dit is ook van toepassing op de positie van een zaakvoerder die overlijdt en in een huis woonde dat eigendom is van zijn bedrijf [1](#page=1).
### 1.3 Afwijkende regels met betrekking tot het erfrecht van de LLP
Het erfrecht van de LLP is beperkt tot het vruchtgebruik op de onroerende goederen (gezinswoning) en huisraad. De wetgever beschouwt dit als een roeping 'ten bijzondere titel' [2](#page=2).
#### 1.3.1 Bijdrage in schulden en inbreng
Ondanks dat het erfrecht beperkt is, is de LLP toch gehouden bij te dragen in de schulden van de nalatenschap, in verhouding tot het erfdeel. Dit is echter geen wettelijke bepaling maar een stelling uit de rechtsleer. Een speciaal gevolg is dat de LLP nooit gehouden is tot inbreng, aangezien wat de LLP tijdens het leven van de erflater ontving, nooit kan worden beschouwd als een voorschot op haar wettelijk erfrechtelijk vruchtgebruik. De LLP kan zelf ook geen inbreng afdwingen van mede-erfgenamen [2](#page=2).
#### 1.3.2 Berekening van reserve en beschikbaar deel
Voor de berekening van de reserve en het beschikbaar deel wordt nooit rekening gehouden met het erfrechtelijk vruchtgebruik van de LLP; dit vormt een afzonderlijke massa [2](#page=2).
#### 1.3.3 Onterving en samenloop met de staat
De LLP kan volledig via testament onterfd worden. Indien er geen erfgenamen van de erflater zijn, komt de LLP sowieso in samenloop met de staat. De LLP erft dus niet in residuaire orde [2](#page=2).
---
# De staat als erfopvolger en de verkrijging van nalatenschappen
De staat treedt op als erfgenaam bij heerloze of onbeheerde nalatenschappen, waarvoor specifieke procedures gelden bij de verkrijging ervan, terwijl erfgenamen diverse keuzes hebben in hoe zij een nalatenschap aanvaarden [2](#page=2).
### 2.1 De staat als erfopvolger
#### 2.1.1 Heerloze en onbeheerde nalatenschappen
Een heerloze of onbeheerde nalatenschap ontstaat wanneer er geen erfgenamen zijn, hetzij wettelijk, testamentair of contractueel. Dit kan gebeuren doordat de beoogde erfgenamen de nalatenschap verwerpen, onwaardig zijn verklaard, of door het verval van hun recht om te erven [2](#page=2).
#### 2.1.2 Procedurele vereisten voor de staat
Om een heerloze of onbeheerde nalatenschap te verkrijgen, moet de staat een specifieke procedure volgen bij de familierechtbank. Indien deze procedure niet wordt gevolgd, moet de rechtbank een curator aanstellen vanwege de "onbeheerde nalatenschap", waarna de curator de nalatenschap moet vereffenen. Dit type nalatenschap wordt ook wel aangeduid als "erfloos", "heerloos" of "onbeërfde nalatenschap" [2](#page=2).
#### 2.1.3 Rol van het OCMW (Sociaal Huis)
De OCMW-wetgeving, of het "Sociaal Huis", kent een bewaarplicht van drie jaar voor de goederen van de overledene. Indien deze goederen gedurende deze periode niet worden opgeëist, behoren ze automatisch toe aan de instelling. Kosten die door het Sociaal Huis gedragen zijn, kunnen op deze manier worden gedekt. Een belangrijk gevolg hiervan is dat de staat geen erfbelasting hoeft te betalen [2](#page=2).
### 2.2 De verkrijging van nalatenschappen door erfgenamen
#### 2.2.1 Het keuzerecht van de erfgerechtigde
Elke erfgerechtigde heeft een keuzerecht met betrekking tot de nalatenschap. De mogelijke opties zijn:
* **Zuiver aanvaarden**: De erfgenaam aanvaardt de nalatenschap zonder beperkingen, wat leidt tot een vermenging van zijn eigen vermogen met dat van de nalatenschap. Dit kan ook opgelegd worden als sanctie bij heling [4](#page=4).
* **Verwerpen**: De erfgenaam wijst de nalatenschap volledig af. Verwerping vereist een formele verklaring bij een notaris, die wordt opgenomen in het Centraal Erfrechtregister (CER) [3](#page=3) [4](#page=4).
* **Aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving** (beneficiair aanvaarden): De erfgenaam aanvaardt de nalatenschap, maar is slechts gehouden tot betaling van de schulden tot beloop van de waarde van de goederen die hij verkrijgt. Dit vereist eveneens een formele verklaring bij een notaris en inschrijving in het CER, gevolgd door de opmaak van een notariële boedelbeschrijving [3](#page=3) [4](#page=4).
> **Tip:** Als een erfgerechtigde niet binnen 30 jaar een keuze maakt, verliest hij zijn recht om te aanvaarden en wordt hij behandeld alsof hij heeft verworpen [2](#page=2) [3](#page=3).
#### 2.2.2 Voorlopige maatregelen
Een erfgerechtigde die nog nadenkt over zijn keuze, kan de rechter verzoeken om voorlopige maatregelen te treffen. Dit omvat daden van behoud, daden van toezicht en daden van voorlopig beheer. Ook kan de rechter gemachtigd worden om goederen te verkopen. In deze fase heeft de erfgerechtigde slechts het "voorlopig" bezit (saisine) [2](#page=2).
> **Voorbeeld:** Een erfgenaam kan bijvoorbeeld vragen om de woning van de erflater te laten bewaken en onderhouden in afwachting van zijn definitieve beslissing [2](#page=2).
#### 2.2.3 Het juridisch en feitelijk bezit
Het juridisch bezit van de nalatenschap is voorbehouden aan de erfgenaam die de nalatenschap heeft aanvaard, en dit is van rechtswege. Voor legatarissen en contractuele erfgenamen gelden specifieke procedures. De staat verkrijgt juridisch bezit niet als erfgenaam, maar via de familierechtbank. Feitelijk bezit kan aanwezig zijn bij een erfgerechtigde die nog geen keuze heeft gemaakt [3](#page=3).
#### 2.2.4 Uitzonderingen op het individuele recht van erfkeuze
* **Overlijden van de erfgerechtigde vóór keuze**: Indien een erfgerechtigde overlijdt voordat hij zijn keuze heeft gemaakt, gaat zijn optierecht over op zijn afstammelingen. Als zij het niet eens zijn, moet de nalatenschap onder voorrecht van boedelbeschrijving worden aanvaard, omdat het optierecht in zo'n geval niet gesplitst kan worden [3](#page=3).
* **Verschillende hoedanigheden**: Het optierecht is in principe ondeelbaar, tenzij een erfgerechtigde in meerdere hoedanigheden tot de nalatenschap komt (bv. als wettelijke erfgenaam en als legataris). In dat geval kan de optie per hoedanigheid worden uitgeoefend [3](#page=3).
* **Herroeping van de keuze**: Een gemaakte keuze is definitief en onvoorwaardelijk. Er is echter een uitzondering indien blijkt dat het gaat om een heerloze of onbeheerde nalatenschap. In dat geval mag men terugkomen op de beslissing, zeker als er geen andere erfgenamen zijn [3](#page=3).
> **Tip:** Het is niet toegestaan om het optierecht uit te oefenen vóórdat de erfenis openvalt, tenzij via een erfovereenkomst waarbij alle betrokkenen consensus bereiken [4](#page=4).
#### 2.2.5 Bewijs van erfgenaamschap
Het bewijs van erfgenaamschap wordt geleverd door de Akte of het Attest van Erfopvolging [4](#page=4).
* Bij wettelijke devolutie (geen testament) wordt dit opgemaakt door de Algemene Administratie van Patrimoniumdocumentatie (AAPD) [4](#page=4).
* In alle andere gevallen (met testament) wordt dit opgemaakt door een notaris [4](#page=4).
Deze akte of attest bevat alle identificatiegegevens van de erfgenamen [4](#page=4).
### 2.3 Het Centraal Erfrechtregister (CER)
Het CER is een gegevensbank, beheerd door de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat, die informatie bevat over:
* Wie geroepen is tot een nalatenschap [4](#page=4).
* Wie een nalatenschap heeft verworpen [4](#page=4).
* Wie een nalatenschap onder voorrecht van boedelbeschrijving heeft aanvaard [4](#page=4).
* Welke gerechtelijke maatregelen zijn genomen inzake beheer (bv. aanstelling van een curator) [4](#page=4).
Het CER is raadpleegbaar door notarissen, advocaten, gerechtsdeurwaarders, magistraten, griffiers in de uitoefening van hun ambt, openbare overheden en instellingen indien noodzakelijk voor hun wettelijke opdrachten, en door elk belanghebbende (met beperkte informatie). Raadpleging van het CER is kosteloos [4](#page=4).
---
# Vereffening, verdeling en inbreng van nalatenschappen
Dit onderwerp behandelt de afhandeling van een nalatenschap, inclusief de procedure om de onverdeeldheid te beëindigen, de omzetting van vruchtgebruik, en de mechanismen om gelijkheid tussen erfgenamen te garanderen door middel van de inbreng van schenkingen en legaten.
### 3.1 Basisbegrippen
De nalatenschap wordt ‘afgehandeld’ wanneer erfgenamen de onverdeeldheid willen stopzetten om elk ‘hun deel’ te verkrijgen [5](#page=5).
### 3.2 Omzetting van erfrechtelijk vruchtgebruik
De splitsing tussen vruchtgebruik (VG) en blote eigendom (NE) op een erfgoed kan soms leiden tot ongemakken. Als oplossing kan het erfgoed worden verkocht aan een derde, waarbij de koopsom wordt verdeeld, of kan de blote eigenaar het vruchtgebruik afkopen, of kan de vruchtgebruiker de blote eigendom afkopen. Dit kan minnelijk gebeuren of via een gerechtelijke procedure indien er geen akkoord is. Bij minderjarige of beschermde meerderjarige erfgenamen is notariële tussenkomst vereist, met toezicht van de vrederechter [5](#page=5).
#### 3.2.1 Van welk vruchtgebruik kan de omzetting worden gevraagd?
Het **langstlevende echtgenoot (LLE)** of **langstlevende wettelijk samenwonende (LLP)** kan vruchtgebruik op erfgoederen verkregen bij wet, testament, huwelijkscontract of contractuele erfstelling (notaris) laten omzetten. Vruchtgebruik verkregen d.m.v. aanwas valt buiten de gerechtelijke omzetting, tenzij conventioneel anders is overeengekomen [5](#page=5).
Voor de **LLP** geldt dit enkel voor vruchtgebruik op de gezinswoning en huisraad verkregen bij wet, of verkregen door een eerdere schenking (WTOV). Omzetting is dus niet mogelijk indien het erfgoed bij testament is verkregen, tenzij anders overeengekomen bij leven, en idem voor aanwas [5](#page=5).
#### 3.2.2 Modaliteiten van de omzetting
De omzetting kan plaatsvinden in:
* Een ‘rente’ (lijfrente), een som die levenslang wordt betaald [5](#page=5).
* De (alle) erfgoederen in volle eigendom (VE), waarbij de LLE/LLP de blote eigendom (NE) afkoopt [5](#page=5).
* Afstand van de blote eigendom van de gezinswoning en huisraad, waarbij de LLE de blote eigendom afkoopt [5](#page=5).
* Een geldsom, waarbij de LLE/LLP een afkoopsom ontvangt van de naakte eigenaars. Omzetting in lijfrente is een alternatief waarbij de volle som in één keer wordt uitbetaald [5](#page=5).
* Een onverdeeld aandeel van de nalatenschap, met name relevant in situaties van samenloop met stiefkinderen [6](#page=6).
#### 3.2.3 Wie kan de omzetting vragen en welke beoordelingsbevoegdheid heeft de rechter?
Het **vetorecht** ten aanzien van de omzettingsvraag ligt bij de LLE/LLP bij vruchtgebruik op de gezinswoning en huisraad. Deze omzetting kan nooit aan de LLE/LLP worden opgedrongen [6](#page=6).
**Eerste situatie: Samenloop tussen LLE en afstammelingen**
Gerechtelijke omzetting kan op elk moment worden gevraagd, ook na de verdeling van de nalatenschap. De rechter heeft soevereine appreciatiebevoegdheid en kan rekening houden met subjectieve elementen, zoals een gespannen verstandhouding. De omzetting kan echter nooit worden opgedrongen aan de langstlevende [6](#page=6).
**Tweede situatie: Samenloop stiefouderrelatie en afstammelingen van de overleden partner (DC)**
Gerechtelijke omzetting in een onverdeeld aandeel kan zowel door de LLE als de stiefkinderen worden gevraagd, maar **enkel tijdens de procedure van vereffening-verdeling**. De rechter MAG dit niet weigeren. Indien de vraag na de vereffening-verdeling komt, heeft de rechter wel soevereine appreciatiebevoegdheid en mag hij weigeren [6](#page=6).
**Derde situatie: Samenloop LLE en niet-afstammelingen**
Gerechtelijke omzetting kan enkel op vraag van de LLE en binnen de 5 jaar na het openvallen van de nalatenschap. De rechter heeft soevereine appreciatiebevoegdheid. Bij een omzettingsvraag buiten deze termijn, kan de LLE ‘bijzondere omstandigheden’ inroepen, waarna de rechter opnieuw zijn soevereine appreciatiebevoegdheid uitoefent. Indien de vraag van de niet-afstammelingen komt, kan de rechter dit in overweging nemen. Deze vraag is niet gebonden aan een termijn [7](#page=7).
**Vierde situatie: Samenloop LLE en niet-afstammelingen (uitbreiding)**
De LLE mag gerechtelijke omzetting vragen van de blote eigendom van de gezinswoning en huisraad tegen betaling, zonder dat hier een termijn aan verbonden is. Dit mag NIET in geval van samenloop met afstammelingen, noch kunnen afstammelingen de overname van de blote eigendom door de LLE eisen [7](#page=7).
**Vijfde situatie: Samenloop LLE/LLP met anomale erfgenaam**
Gerechtelijke omzetting kan enkel door de anomale erfgenaam worden gevraagd. Dit recht is persoonlijk en geen absoluut recht. De erflater kan via testament het omzettingsrecht ontnemen aan de LLE en de gemeenschappelijke kinderen (met uitzondering van de gezinswoning en huisraad), maar niet aan afstammelingen uit een voorgaande relatie (voorkinderen) [7](#page=7).
### 3.3 Vereffening en verdeling van de nalatenschap
#### 3.3.1 Vereffening & verdeling
In eerste instantie vindt de vereffening plaats, en in tweede instantie de verdeling onder de erfgenamen. Het streefdoel is een verdeling in natura, waarbij goederen van gelijke aard in elke kavel worden opgenomen om verkoop zoveel mogelijk te vermijden en kosten te beperken [7](#page=7).
#### 3.3.2 Soorten verdeling
(Dit punt wordt niet nader uitgewerkt in de verstrekte documentatie.)
#### 3.3.3 Bepalingen die voor elke verdeling gelden
* **Principe van de netto-verdeling:** Elke deelgenoot mag eisen dat schulden en lasten zijn betaald vóór de verdeling in natura. Indien er onvoldoende beschikbaar geld is, kan verkoop van onverdeelde goederen noodzakelijk zijn, waarbij wettelijke volgorde wordt gehanteerd (eerst effecten, laatst onroerende goederen) [8](#page=8).
* **Principe van de gelijke verdeling:** Zorgt ervoor dat elke erfgenaam in principe een gelijk deel krijgt, rekening houdend met eventuele schenkingen uit het verleden [8](#page=8).
* **Principe van de verdeling in natura:** Dit is een streefdoel, geen absolute regel. Herschikking van kavels is mogelijk, wat kan leiden tot verrekening via opleg [8](#page=8).
#### 3.3.4 Heling
Heling is een burgerlijk misdrijf en omvat handelingen zoals het bewaren en verzwijgen van goederen, het verzwijgen van schulden, het ontkennen van ontvangen giften, het liegen over de waarde van gekregen goederen, of het vervalsen van documenten [8](#page=8).
**Sanctie bij heling:** De dader wordt geacht zuiver te aanvaarden, verliest elk recht op de gestolen zaak, en het gestolen goed wordt meegerekend voor zijn aandeel in de schulden. **Berouw** kan leiden tot het afgeven van de verborgen goederen vóór het einde van de vereffening [9](#page=9).
### 3.4 Inbreng van "giften" (schenking | legaat | schuld)
#### 3.4.1 Inbreng van schenkingen
De gelijkheid tussen de kavels wordt bewaakt door de beoordeling "in waarde". Dit wordt gerealiseerd door de verplichting tot inbreng van schenkingen en legaten, wat bijdraagt aan de gelijkheid tussen kinderen en afstammelingen [9](#page=9).
* **Geen inbrengverplichting voor andere erfgenamen:** Dit geldt indien zij 'buiten erfdeel' hebben ontvangen, wat wordt verondersteld tenzij de schenker anders kan opleggen. Voor de 2e, 3e, 4e orde moet dit uitdrukkelijk in de schenkingsakte vermeld worden [9](#page=9).
* **Geen inbrengverplichting door LLE/LLP:** Schenkingen die de LLE/LLP bij leven heeft ontvangen, hoeven nooit te worden ingebracht. De LLE/LLP kan nooit inbreng eisen van de kinderen [9](#page=9).
* **Correctief voor LLE:** Bij schenkingen met voorbehoud van vruchtgebruik door de erflater, zal de LLE dit vruchtgebruik voortzetten bij het overlijden van de erflater (WTOV of wettelijk toegekend opvolgend VG). Dit geldt als een afwijking die via testament of erfovereenkomst kan worden verzakt [10](#page=10).
* **Voorwaarden:** De LLE was gehuwd met de DC op het moment van de schenking, of de LLP was wettelijk samenwonend met de DC op dat moment [10](#page=10).
* Het WTOV is ruimer voor de LLE (geldt voor elk geschonken OG) dan voor de LLP (geldt enkel tav. OG dat op moment vd schenking niet de gezinswoning was) [10](#page=10).
**Kenmerken van het recht op inbreng:**
Het recht op inbreng is individueel, wederkerig, in eigen naam, een persoonlijke schuldvordering van de afstammeling-wettelijke erfgenaam, deelbaar (voor zijn specifiek deel), en accessoir (samen met vereffening-verdeling). Het is dwingend recht, hoewel vrijstelling van inbreng is toegelaten, en er kan geen inbreng in natura worden opgelegd (inbreng in waarde is de algemene regel) [10](#page=10).
**Wat moet worden ingebracht?**
Afstammelingen brengen alles in wat zij van de erflater hebben gekregen. Kosten van het dagelijkse bestaan, in verhouding tot de levensstandaard van de erflater/gezin, zijn geen giften en hoeven niet te worden ingebracht [10](#page=10).
**Wanneer is een afstammeling inbrengplichtig?**
* Wanneer hij als wettelijke erfgenaam tot de erfenis komt (niet als legataris) [11](#page=11).
* Wanneer hij persoonlijk iets van de erflater heeft gekregen [11](#page=11).
* Wanneer hij de nalatenschap aanvaardt (zuiver of onder voorrecht) [11](#page=11).
**Inbreng & plaatsvervulling:**
De afstammeling die bij plaatsvervulling erft, brengt de schenking die hij zelf kreeg én de schenking van de persoon van wie hij de plaats vervult in (tenzij vrijgesteld) [11](#page=11).
**Inbreng met generatiesprong:**
Een schenking die rechtstreeks aan een kleinkind wordt gegeven, wordt bij de inbreng behandeld alsof het aan de zoon/dochter is geschonken, waarna het deel aan de kleindochter wordt doorgegeven. Hiervoor is een schenkingsakte of een erfovereenkomst met strenge formele voorwaarden vereist [11](#page=11).
**Wie mag inbreng eisen?**
Elke afstammeling-wettelijke erfgenaam, en persoonlijke SE's van de wettelijke erfgenaam. SE's van de erflater/legatarissen kunnen geen inbreng eisen en halen geen voordeel uit inbreng [11](#page=11).
**Nadere inbrengregels:**
De inbreng gebeurt in waarde, niet in natura (dit is een absolute regel). De begiftigde mag echter inbreng in natura aanbieden, wat louter zijn eigen keuze is. Indien het goed meer- of minwaarde heeft ondergaan, wordt dit opgevangen door een vergoeding of opleg. Het geschonken goed mag niet bezwaard zijn (bv. met hypotheek, erfdienstbaarheid) [11](#page=11) [12](#page=12).
* **Waarde wordt bepaald:**
* Op het tijdstip van de schenking, met indexatie tot de maand van overlijden [12](#page=12).
* Op het tijdstip van overlijden indien de begiftigde het geschonken goed pas op dat moment verkrijgt (uitgesteld meesterschap). In geval van voorbehouden VG, wordt de waarde van het VG van de LLE afgetrokken [12](#page=12).
* **Uitzondering bij tijdelijk voorbehoud van VG:** Kan worden ingebracht volgens waarde op moment van schenking, mits akkoord [12](#page=12).
* Er zijn intresten verschuldigd vanaf de dag van openvallen nalatenschap [12](#page=12).
**Hoe gebeurt de inbreng?**
Via mindere ontvangst door vooruitneming of verrekening betaling [12](#page=12).
**Vrijstelling van inbreng:**
Toegelaten (expliciet of impliciet). Mag de reserve niet raken, anders moet alsnog worden ingebracht. Herziening van standpunt is mogelijk [12](#page=12).
#### 3.4.2 Inbreng van legaten
Een legaat wordt via testament gemaakt en uitgevoerd na het overlijden van de testator [13](#page=13).
* **Algemeen legaat en legaat onder algemene titel aan een wettelijke erfgenaam:** Wordt vermoed vrijgesteld van inbreng, tenzij dit weerlegd kan worden [13](#page=13).
* **Bijzonder legaat:** Is vrijgesteld van inbreng [13](#page=13).
#### 3.4.3 Inbreng van schulden
Bij verdeling worden schulden van de wettelijke erfgenamen ten opzichte van de erflater onmiddellijk mee verrekend, parallel met de regels van inbreng van schenkingen [13](#page=13).
### 3.5 Gevolgen van de verdeling
Twee elementen worden besproken:
* **De declaratieve verdeling:** De verdeling heeft een terugwerkende kracht tot aan het openvallen van de nalatenschap. Dit beschermt deelgenoten tegen daden van vervreemding door één van hen [13](#page=13).
* **De betwisting wegens benadeling:** Mogelijk bij benadeling van een erfgenaam voor meer dan een kwart. De erfgenaam kan aanvulling van zijn deel in geld opeisen binnen een termijn van 5 jaar. Bij een verdeling die voortvloeit uit een dading, vervalt de mogelijkheid tot betwisting door benadeling [13](#page=13).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Wettelijk samenwonend | Een juridische status die ontstaat door een verklaring van wettelijke samenwoning, waarbij partners bepaalde rechten en plichten krijgen, onder andere op het gebied van erfrecht. |
| Erfrechtelijk vruchtgebruik | Het recht om de goederen van een nalatenschap te gebruiken en de opbrengsten daarvan te genieten, zonder eigenaar te zijn. Dit kan beperkt zijn tot specifieke goederen zoals de gezinswoning en huisraad. |
| Gezinswoning | De woning waar de overledene en diens partner hun hoofdverblijf hadden op het moment van overlijden. |
| Huisraad | Alle meubels, inboedel en andere persoonlijke bezittingen die zich in de gezinswoning bevinden en dienstig zijn voor het dagelijkse leven. |
| Wettelijke terugkeer | Een principe waarbij goederen die bij schenking zijn overgedragen, terugkeren naar de oorspronkelijke schenker als de begiftigde vooroverlijdt zonder afstammelingen. |
| Assepoesterregel | Een specifieke juridische regel die de positie van de langstlevende partner regelt, waarbij bepaalde goederen (zoals de gezinswoning en huisraad) voorbehouden kunnen blijven binnen de grenzen van wat de partner erft. |
| Heerloze nalatenschap | Een nalatenschap waarvoor geen erfgenamen bekend zijn of die door alle erfgenamen is verworpen. De staat treedt dan op als erfgenaam. |
| Onbeheerde nalatenschap | Een nalatenschap die feitelijk niet wordt beheerd door erfgenamen, waardoor de rechtbank genoodzaakt kan zijn een curator aan te stellen. |
| Erfgerechtigde | Iemand die recht heeft op (een deel van) de nalatenschap van een overledene, op basis van de wet of een testament. |
| Keuzerecht | Het recht van een erfgerechtigde om te kiezen hoe hij of zij de nalatenschap aanvaardt: zuiver, onder voorrecht van boedelbeschrijving, of te verwerpen. |
| Daden van behoud | Handelingen die gericht zijn op het beschermen en bewaren van de goederen van de nalatenschap, uitgevoerd door een erfgerechtigde die nog geen definitieve keuze heeft gemaakt. |
| Juridisch bezit | Het wettelijke eigendomsrecht op een goed, dat voortvloeit uit aanvaarding van de nalatenschap. |
| Feitelijk bezit | De daadwerkelijke controle en macht over een goed, zonder dat dit noodzakelijkerwijs juridisch eigendom impliceert. |
| Nalatenschap | Het geheel van goederen, rechten en schulden die een persoon nalaat bij overlijden. |
| Zuiver aanvaarden | Het volledig aanvaarden van een nalatenschap, waarbij de vermogens van de erfgerechtigde en de nalatenschap samenvloeien. |
| Verwerpen | Het afzien van het recht op een nalatenschap. |
| Aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving | Het aanvaarden van een nalatenschap waarbij de erfgenaam slechts aansprakelijk is voor de schulden tot de waarde van de goederen die hij erft. |
| Boedelbeschrijving | Een gedetailleerde inventarisatie van alle goederen en schulden die tot een nalatenschap behoren, opgemaakt door een notaris. |
| Erfovereenkomst | Een overeenkomst tussen alle erfgenamen, gesloten voor het openvallen van de nalatenschap, waarin afspraken worden gemaakt over de verdeling of andere aspecten. |
| Centraal Erfrechtregister (CER) | Een register bijgehouden door het Koninklijk Huis van het Belgisch Notariaat, waarin verklaringen over aanvaarding, verwerping en andere relevante informatie met betrekking tot nalatenschappen worden geregistreerd. |
| Verrekening | Een boekhoudkundige techniek waarbij vorderingen en schulden tegen elkaar worden weggestreept, bijvoorbeeld bij de verdeling van een nalatenschap. |
| Onverdeeldheid | Een situatie waarin meerdere personen gezamenlijk eigenaar zijn van een goed of een vermogen, zonder dat hun aandelen afzonderlijk zijn bepaald. |
| Omzetting van vruchtgebruik | Het proces waarbij het recht van vruchtgebruik wordt omgezet in een andere vorm, bijvoorbeeld in blote eigendom met een geldsom, of in een huurwaarde. |
| Lijfrente | Een periodieke uitkering die wordt betaald gedurende het leven van een persoon. |
| Blote eigendom | Het eigendomsrecht op een goed, waarbij de blote eigenaar het recht heeft om het goed te vervreemden of te schenken, maar niet om het te gebruiken of de opbrengsten ervan te genieten. |
| Vereffening | Het proces waarbij de schulden van een nalatenschap worden betaald en de activa worden geïnventariseerd en gewaardeerd. |
| Verdeling | Het proces waarbij de resterende goederen van een nalatenschap worden verdeeld onder de erfgenamen, na vereffening. |
| Inbreng | De verplichting van bepaalde erfgenamen om giften of voorschotten die zij tijdens het leven van de erflater hebben ontvangen, in mindering te brengen op hun erfdeel, teneinde gelijkheid tussen de erfgenamen te waarborgen. |
| Schenking | Een gift die door de schenker vrijwillig is gedaan aan een begiftigde, met de bedoeling dit blijvend te verrijken. |
|legaat | Een bepaling in een testament waarbij een bepaald goed of een deel van de nalatenschap wordt toegekend aan een bepaalde persoon of instelling. |
| Fictieve massa | Een theoretische massa van alle goederen van de nalatenschap, inclusief de geschonken goederen die inbrengplichtig zijn, gebruikt voor de berekening van de erfdelen. |
| Buiten erfdeel | Een schenking die de erflater uitdrukkelijk heeft bestemd om buiten het gewone erfdeel te vallen, waardoor de ontvanger er niet op hoeft in te brengen. |
| Wettelijk toegekend opvolgend vruchtgebruik (WTOV) | Een recht van vruchtgebruik dat de langstlevende echtgenoot automatisch verkrijgt op bepaalde goederen, zelfs als de erflater dit niet expliciet in zijn testament heeft bepaald. |
| Anomaal erfgenaam | Een erfgenaam die een nalatenschap verkrijgt die niet van de erflater zelf afkomstig is, maar van een derde die de erflater heeft begunstigd. |
| Verdeling in natura | Een verdeling van de nalatenschap waarbij de goederen zelf worden verdeeld onder de erfgenamen, in plaats van dat ze worden verkocht en de opbrengst wordt verdeeld. |
| Netto-verdeling | Een principe waarbij alle schulden en lasten van de nalatenschap eerst moeten worden voldaan voordat de verdeling onder de erfgenamen plaatsvindt. |
| Gelijkheid van verdeling | Het principe dat alle erfgenamen, rekening houdend met hun respectievelijke erfdelen, gelijk worden behandeld bij de verdeling van de nalatenschap. |
| Heling | Een strafbaar feit waarbij iemand goederen van een nalatenschap verbergt, verduistert of valselijk voorstelt om zich hiermee onrechtmatig te verrijken. |
| Declaratieve verdeling | Een principe waarbij de verdeling van de nalatenschap wordt geacht altijd te hebben bestaan vanaf het moment van openvallen van de nalatenschap, ongeacht de feitelijke toewijzing van goederen. |
| Benadeling | Een situatie waarbij een erfgenaam bij de verdeling van de nalatenschap minder dan driekwart van de waarde van zijn geëigende deel ontvangt. |