Cover
Zacznij teraz za darmo Deel 6 - Buitencontractuele aansprakelijkheid.pptx
Summary
# Inleiding tot buitencontractuele aansprakelijkheid
Dit deel introduceert de kernconcepten van buitencontractuele aansprakelijkheid, definieert termen zoals aansprakelijkheid en verantwoordelijkheid, en onderscheidt persoonlijke van kwalitatieve aansprakelijkheid, evenals foutaansprakelijkheid van foutloze aansprakelijkheid.
## 1. Begrippen in het aansprakelijkheidsrecht
### 1.1 Aansprakelijkheid en verantwoordelijkheid
* **Aansprakelijkheid**: De verplichting om schade te vergoeden aan een benadeelde. Het is het gevolg van een feit dat aan een bepaalde persoon wordt toegerekend, waardoor deze een recht op schadeloosstelling verkrijgt. Er is geen wettelijke definitie van "aansprakelijkheid".
* **Verantwoordelijkheid**: De verplichting om voor iets of iemand te zorgen, en de plicht om rekenschap te geven. Verantwoordelijkheid impliceert niet noodzakelijk juridische aansprakelijkheid. Bijvoorbeeld, een oudere broer kan verantwoordelijk zijn voor zijn jongere zus, maar dit maakt hem niet automatisch wettelijk aansprakelijk voor haar daden.
### 1.2 Principes van het aansprakelijkheidsrecht
Het principe in het aansprakelijkheidsrecht is dat een benadeelde zijn eigen schade draagt ("loss lies where it falls"). Het aansprakelijkheidsrecht creëert echter uitzonderingen, waarbij de benadeelde zijn schade kan verhalen op een andere persoon (de aansprakelijke).
### 1.3 Actoren en terminologie
* **Schadeveroorzaker/schadeverwekker/dader**: Degene die het feit pleegt dat schade veroorzaakt.
* **Benadeelde/schadelijder/slachtoffer**: Degene die de schade lijdt.
* **Aansprakelijke**: Degene die wettelijk gehouden is de schade te vergoeden. De aansprakelijke is niet noodzakelijk dezelfde persoon als de schadeveroorzaker.
* **Schadeverwekkend feit/voorval/geval**: Het gebeuren dat leidt tot schade.
### 1.4 Samenloop of cumul
Dit concept, hoewel genoemd, wordt niet nader uitgewerkt in de beginpagina's. Het verwijst naar situaties waarin meerdere oorzaken of aansprakelijkheidsgronden samenkomen.
### 1.5 Persoonlijke aansprakelijkheid versus kwalitatieve aansprakelijkheid
* **Persoonlijke aansprakelijkheid**: De aansprakelijkheid die voortvloeit uit een fout die de persoon zelf heeft begaan. Dit is de aansprakelijkheid voor eigen daden.
* **Kwalitatieve aansprakelijkheid**: De aansprakelijkheid die voortvloeit uit een bepaalde hoedanigheid die de persoon heeft, waarbij hij instaat voor iets of iemand anders. Voorbeelden zijn de aansprakelijkheid van een aansteller voor zijn aangestelde, de bewaarder van een gebrekkige zaak, of de bewaarder van een dier.
### 1.6 Foutaansprakelijkheid versus foutloze aansprakelijkheid
* **Foutaansprakelijkheid**: Aansprakelijkheid die ontstaat doordat een fout is begaan. Dit is het geval bij aansprakelijkheid voor eigen daden.
* **Foutloze aansprakelijkheid (ook objectieve aansprakelijkheid genoemd)**: Aansprakelijkheid die ontstaat zonder dat er een fout is begaan. Voorbeelden zijn de aansprakelijkheid van een aansteller, de bewaarder van een gebrekkige zaak, en de bewaarder van een dier.
## 2. Feiten die tot aansprakelijkheid leiden
Aansprakelijkheid vloeit voort uit de toepassing van een abstracte aansprakelijkheidsregel op een concrete feitenconstellatie. Alle toepassingsvoorwaarden van de aansprakelijkheidsregel moeten cumulatief vervuld zijn.
### 2.1 De feitenconstellatie
De feitenconstellatie kan bestaan uit:
* Een eigen (foutieve) daad.
* Andermans (foutieve) daad, met bijkomende toepassingsvoorwaarden.
* Gebrekkige zaken en dieren, met bijkomende toepassingsvoorwaarden.
* Schade (als feit).
* Oorzakelijk verband (als feit).
De schadeveroorzaker en de aansprakelijke kunnen samenvallen, maar dat hoeft niet altijd.
### 2.2 Categorieën van feiten die tot aansprakelijkheid leiden
* **Aansprakelijkheid voor eigen daad**: Meestal foutaansprakelijkheid.
* **Aansprakelijkheid voor andermans daad**: Meestal kwalitatieve aansprakelijkheid, vaak foutloos.
* **Aansprakelijkheid voor gebrekkige zaken en dieren**: Altijd kwalitatieve en foutloze aansprakelijkheid.
## 3. Aansprakelijkheid voor eigen daad
Dit wordt geregeld in artikel 6.5 BW.
### 3.1 Algemeen principe
Artikel 6.5 BW stelt: "Eenieder is aansprakelijk voor de schade die hij door zijn fout aan een ander veroorzaakt." Dit geldt voor natuurlijke personen en rechtspersonen. Een dier of voorwerp kan niet aansprakelijk gesteld worden. Dit is persoonlijke en foutaansprakelijkheid.
### 3.2 Definitie van fout
Een fout kan bestaan uit:
1. **Schending van een wettelijke regel**: Dit zijn regels die een bepaald gedrag opleggen of verbieden.
2. **Schending van de algemene zorgvuldigheidsnorm**: Dit is het gedrag van een voorzichtig en redelijk persoon, geplaatst in dezelfde concrete omstandigheden. De beoordeling is principieel abstract, maar er wordt rekening gehouden met objectieve en veralgemeenbare criteria (bv. leek vs. professional) en de externe omstandigheden.
De rechter kan bij de beoordeling van de zorgvuldigheidsnorm rekening houden met:
* De redelijkerwijs voorzienbare gevolgen van het gedrag.
* De evenredigheid van het risico op schade ten opzichte van de inspanningen om het te vermijden.
* De stand van de techniek en wetenschappelijke kennis.
* De eisen van goed vakmanschap en goede beroepspraktijken.
* De beginselen van goed bestuur en goede organisatie.
### 3.3 Gronden van uitsluiting van aansprakelijkheid voor fout (art. 6.7 BW)
Deze gronden rechtvaardigen een gedraging die formeel aan het foutcriterium voldoet, maar niet toerekenbaar is. Ze sluiten de aansprakelijkheid uit.
* **Overmacht**: Een onmogelijkheid om de gedragsregel na te leven, die onvoorzienbaar en onvermijdbaar is.
* Andere gronden omvatten: onoverwinnelijke dwaling, fysieke of psychische dwang, noodtoestand, bevel van de wet of overheid (tenzij klaarblijkelijk onwettig), wettige verdediging, en geldige toestemming van de benadeelde (risico-aanvaarding).
### 3.4 Aansprakelijkheid van minderjarigen (art. 6.8 BW)
* **Minder dan twaalf jaar**: Niet aansprakelijk voor hun daden.
* **Twaalf jaar of ouder**: Wel aansprakelijk, maar de rechter kan de schadeloosstelling beperken.
* **Noot**: De niet-aansprakelijkheid van zeer jonge minderjarigen sluit de kwalitatieve aansprakelijkheid van hun gezagstitularissen niet uit.
### 3.5 Bijzondere gronden van uitsluiting of beperking van aansprakelijkheid (art. 6.9 BW)
* **Werknemers**: Krachtens de arbeidsovereenkomstenwet zijn werknemers enkel aansprakelijk voor bedrog, zware schuld, of lichte schuld die eerder gewoonlijk dan toevallig voorkomt. Lichte schuld die toevallig voorkomt, leidt niet tot aansprakelijkheid.
* **Noot**: Deze beperking van aansprakelijkheid voor de werknemer (quasi-immuniteit) laat de kwalitatieve aansprakelijkheid van de werkgever als aansteller onverlet.
## 4. Aansprakelijkheid voor andermans daad
Dit omvat kwalitatieve aansprakelijkheid, die vaak foutloos is.
### 4.1 Aansprakelijkheid van titularissen van het gezag over de persoon van minderjarigen (art. 6.12 BW)
* **Wie is aansprakelijk?**: Ouders, adoptanten, voogden, pleegzorgers die het gezag uitoefenen.
* **Voor wie?**: Minderjarigen tot achttien jaar.
* **Wanneer?**: Voor schade veroorzaakt door de minderjarige door zijn fout of een ander tot aansprakelijkheid leidend feit.
* **Soort aansprakelijkheid**:
* Minderjarige van minder dan zestien jaar: Foutloze aansprakelijkheid (geen tegenbewijs mogelijk voor de gezagstitularis).
* Minderjarige van zestien jaar of ouder: Foutaansprakelijkheid, met een vermoeden van fout bij de gezagstitularis. Deze kan het tegenbewijs leveren dat hij zelf geen fout heeft begaan (in toezicht of opvoeding).
### 4.2 Aansprakelijkheid van personen belast met het toezicht op anderen (art. 6.13, tweede lid BW)
* **Wie is aansprakelijk?**: Onderwijsinstellingen.
* **Voor wie?**: Leerlingen van de instelling.
* **Wanneer?**: Voor schade veroorzaakt door een leerling door zijn fout of een ander tot aansprakelijkheid leidend feit, terwijl de leerling onder toezicht van de instelling staat.
* **Soort aansprakelijkheid**: Foutaansprakelijkheid, met een vermoeden van fout bij de instelling. De instelling kan het tegenbewijs leveren dat zij geen fout heeft gemaakt in het toezicht.
### 4.3 Aansprakelijkheid van aanstellers (art. 6.14 BW)
* **Wie is aansprakelijk?**: De aansteller (persoon met een band van aanstelling en gezagsverhouding/ondergeschiktheid).
* **Voor wie?**: De aangestelden.
* **Wanneer?**: Voor schade die een aangestelde door zijn fout of een ander tot aansprakelijkheid leidend feit heeft veroorzaakt, **tijdens en naar aanleiding van de uitoefening van zijn functie**. Dit geldt ook als de aangestelde zelf quasi-immuniteit geniet.
* **Soort aansprakelijkheid**: Foutloze aansprakelijkheid (geen tegenbewijs mogelijk voor de aansteller).
## 5. Aansprakelijkheid voor zaken en dieren
Dit is kwalitatieve en foutloze aansprakelijkheid.
### 5.1 Aansprakelijkheid voor gebrekkige zaken (art. 6.16 BW)
* **Wie is aansprakelijk?**: De bewaarder van de zaak (degene die de niet-ondergeschikte macht van leiding en controle heeft over de zaak; de eigenaar wordt vermoed de bewaarder te zijn).
* **Waarvoor?**: Een gebrekkige zaak. Een zaak is gebrekkig wanneer ze door een kenmerk niet de verwachte veiligheid biedt. Dit geldt voor roerende en onroerende goederen, maar niet voor levende dieren.
* **Wanneer?**: Wanneer de gebrekkige zaak schade veroorzaakt door haar gebrek. Er moet een oorzakelijk verband zijn tussen het gebrek en de schade.
* **Soort aansprakelijkheid**: Foutloze aansprakelijkheid.
### 5.2 Aansprakelijkheid voor dieren (art. 6.17 BW)
* **Wie is aansprakelijk?**: De bewaarder van het dier (degene die de niet-ondergeschikte macht van leiding en controle heeft over het dier; de eigenaar wordt vermoed de bewaarder te zijn).
* **Waarvoor?**: Een dier (alle levende dieren die voor toe-eigening vatbaar zijn).
* **Wanneer?**: Wanneer het dier schade veroorzaakt. Er moet een oorzakelijk verband zijn tussen de aanwezigheid van het dier en de schade. Het gedrag van het dier is niet relevant.
* **Soort aansprakelijkheid**: Foutloze aansprakelijkheid.
---
**Tip:** De regels rond buitencontractuele aansprakelijkheid zijn complex. Structureer je analyse door eerst de feiten vast te stellen, vervolgens te bepalen welk type aansprakelijkheid (persoonlijk/kwalitatief, foutaansprakelijkheid/foutloos) van toepassing kan zijn, en daarna de specifieke wetsartikelen te toetsen.
**Voorbeeld:** Een vijfjarig kind steekt een klasgenootje in het oog met een rietje tijdens de speeltijd. De leerkracht hield toezicht, maar zag het niet gebeuren. De kleuterschool kan aansprakelijk worden gesteld op basis van artikel 6.13, tweede lid BW (aansprakelijkheid van onderwijsinstellingen). Dit is een foutaansprakelijkheid waarbij de instelling het tegenbewijs kan leveren dat zij geen fout heeft gemaakt in het toezicht. De oorzaak van het letsel bij het kind (het rietje) is een feit waarvoor het kind zelf, afhankelijk van zijn leeftijd, aansprakelijk kan zijn (of niet, indien jonger dan twaalf). De leerkracht geniet mogelijk quasi-immuniteit.
---
# Feiten die leiden tot aansprakelijkheid
Dit document vat de belangrijkste concepten samen die leiden tot buitencontractuele aansprakelijkheid, inclusief eigen daden, daden van anderen, en schade door gebrekkige zaken of dieren.
## 2. Feiten die tot aansprakelijkheid leiden
Aansprakelijkheid ontstaat uit een specifieke feitenconstellatie die getoetst moet worden aan de abstract geformuleerde aansprakelijkheidsregel. Alle toepassingsvoorwaarden van deze regel moeten cumulatief vervuld zijn. De feiten die tot aansprakelijkheid leiden kunnen worden onderverdeeld in:
* Eigen (foutieve) daad
* Andermans (foutieve) daad, met bijkomende toepassingsvoorwaarden
* Gebrekkige zaken en dieren, met bijkomende toepassingsvoorwaarden
Naast deze feiten zijn schade en een oorzakelijk verband eveneens noodzakelijke elementen voor aansprakelijkheid. De schadeveroorzaker en de aansprakelijke persoon hoeven niet noodzakelijk dezelfde te zijn.
### 2.1 Aansprakelijkheid voor eigen daad
Dit type aansprakelijkheid is gebaseerd op artikel 6.5 BW, dat stelt dat eenieder aansprakelijk is voor de schade die hij door zijn fout aan een ander veroorzaakt. Dit betreft zowel natuurlijke als rechtspersonen.
#### 2.1.1 Begrip fout
Een fout kan op twee manieren worden gedefinieerd:
1. **Schending van een wettelijke regel:** Dit omvat zowel regels die een bepaald gedrag opleggen als regels die een bepaald gedrag verbieden.
2. **Schending van de algemene zorgvuldigheidsnorm:** Deze norm wordt beoordeeld aan de hand van het gedrag van een voorzichtig en redelijk persoon, geplaatst in dezelfde concrete omstandigheden. De beoordeling is principieel abstract, waarbij rekening wordt gehouden met objectieve en veralgemeenbare criteria, maar ook met de externe omstandigheden. Belangrijke beoordelingselementen zijn:
* De redelijkerwijs voorzienbare gevolgen van het gedrag.
* De evenredigheid van het risico (aard en omvang) ten opzichte van de vermijdingsinspanningen.
* De stand van de techniek en wetenschappelijke kennis.
* De eisen van goed vakmanschap en goede beroepspraktijken.
* De beginselen van goed bestuur en goede organisatie.
#### 2.1.2 Gronden van uitsluiting van aansprakelijkheid voor fout
Ondanks dat een gedraging aan het foutcriterium voldoet, kan aansprakelijkheid worden uitgesloten indien de gedraging niet toerekenbaar is. Dit kan onder meer voortvloeien uit:
* **Overmacht (art. 6.7 BW):** Een niet-toerekenbare, onmogelijkheid om de toepasselijke gedragsregel na te leven, rekening houdend met het onvoorzienbaar en onvermijdbaar karakter van het verhinderende feit.
* **Andere gronden:** Onoverwinnelijke dwaling in feite of rechte, fysieke of psychische dwang, noodtoestand, bevel van de wet of overheid (tenzij klaarblijkelijk onwettig), wettige verdediging, en geldige toestemming van de benadeelde in de aantasting van beschikbare belangen (risico-aanvaarding).
#### 2.1.3 Aansprakelijkheid van minderjarigen
* **Minder dan twaalf jaar:** Niet aansprakelijk voor hun (foutieve) daden of andere tot aansprakelijkheid leidende feiten.
* **Twaalf jaar of ouder:** Wel aansprakelijk voor hun (foutieve) daden. De rechter kan de schadeloosstelling wel beperken.
* **Belangrijk:** De niet-aansprakelijkheid van minderjarigen onder twaalf jaar sluit de kwalitatieve aansprakelijkheid van anderen (bv. gezagstitularissen) niet uit.
#### 2.1.4 Beperking van aansprakelijkheid
Bepaalde wetten kunnen de aansprakelijkheid beperken. Zo zijn werknemers op grond van artikel 18 van de Arbeidsovereenkomstenwet enkel aansprakelijk voor bedrog, zware schuld, of lichte schuld die eerder gewoonlijk dan toevallig voorkomt. Ze zijn niet aansprakelijk voor lichte schuld die toevallig voorkomt.
> **Tip:** Houd er rekening mee dat de niet-aansprakelijkheid van werknemers hun werkgever niet ontslaat van zijn kwalitatieve aansprakelijkheid als aansteller.
### 2.2 Aansprakelijkheid voor andermans daad
Dit type aansprakelijkheid is vaak kwalitatief en foutloos, hoewel soms ook foutaansprakelijkheid een rol kan spelen.
#### 2.2.1 Aansprakelijkheid van titularissen van het gezag over de persoon van minderjarigen
* **Wie is aansprakelijk?** Ouders, adoptanten, voogden en pleegzorgers die het gezag uitoefenen over de minderjarige (gezagsdragers).
* **Voor wie?** Minderjarigen tot achttien jaar.
* **Wanneer?** Wanneer de minderjarige schade veroorzaakt door zijn fout of een ander tot aansprakelijkheid leidend feit.
* **Soort aansprakelijkheid:**
* Minderjarige jonger dan zestien jaar: Foutloze aansprakelijkheid van de gezagsdrager (geen tegenbewijs mogelijk).
* Minderjarige zestien jaar of ouder: Foutaansprakelijkheid. De gezagsdrager kan het tegenbewijs leveren dat hij zelf geen fout heeft begaan in het toezicht of de opvoeding.
#### 2.2.2 Aansprakelijkheid van personen belast met het toezicht op anderen (onderwijsinstellingen)
* **Wie is aansprakelijk?** Onderwijsinstellingen.
* **Voor wie?** Leerlingen onder hun toezicht.
* **Wanneer?** Wanneer een leerling schade veroorzaakt door zijn fout of een ander tot aansprakelijkheid leidend feit, tijdens het toezicht van de instelling.
* **Soort aansprakelijkheid:** Foutaansprakelijkheid. De instelling kan het tegenbewijs leveren dat zij zelf geen fout heeft begaan in het toezicht. Er is wel een wettelijke verplichting tot een aansprakelijkheidsverzekering.
#### 2.2.3 Aansprakelijkheid van aanstellers
* **Wie is aansprakelijk?** De aansteller, dit is degene die een band van aanstelling heeft met de aangestelde en feitelijk gezag en toezicht kan uitoefenen.
* **Voor wie?** De aangestelden.
* **Wanneer?** Wanneer de aangestelde schade veroorzaakt door zijn fout of een ander tot aansprakelijkheid leidend feit, tijdens en naar aanleiding van de uitoefening van zijn functie. Dit geldt ook wanneer de aangestelde zelf quasi-immuniteit geniet.
* **Soort aansprakelijkheid:** Foutloze aansprakelijkheid (geen tegenbewijs mogelijk).
> **Belangrijk:** De aansteller is aansprakelijk, zelfs als de aangestelde zijn functie te buiten gaat, zolang de daad plaatsvond tijdens de dienst of een onrechtstreeks verband heeft met die dienst.
### 2.3 Aansprakelijkheid voor zaken en dieren
Dit betreft kwalitatieve en foutloze aansprakelijkheid.
#### 2.3.1 Aansprakelijkheid voor gebrekkige zaken
* **Wie is aansprakelijk?** De bewaarder van een zaak, dit is de persoon met feitelijk meesterschap en niet-ondergeschikt macht van leiding en controle. De eigenaar wordt vermoed de bewaarder te zijn, tenzij tegenbewijs.
* **Waarvoor?** Een gebrekkige zaak. Een zaak is gebrekkig wanneer deze door een kenmerk niet de verwachte veiligheid biedt. Dit omvat roerende en onroerende goederen, maar geen levende dieren.
* **Wanneer?** Wanneer de gebrekkige zaak schade veroorzaakt, met een bewezen oorzakelijk verband tussen het gebrek en de schade.
* **Soort aansprakelijkheid:** Foutloze aansprakelijkheid.
> **Voorbeeld:** Een open keldergat achter de voordeur kan beschouwd worden als een gebrek aan een zaak dat leidt tot aansprakelijkheid van de bewaarder van de woning.
#### 2.3.2 Aansprakelijkheid voor dieren
* **Wie is aansprakelijk?** De bewaarder van een dier, dit is de persoon met feitelijk meesterschap en niet-ondergeschikt macht van leiding en controle over het dier. De eigenaar wordt vermoed de bewaarder te zijn, tenzij tegenbewijs.
* **Waarvoor?** Een dier (alle levende dieren die voor toe-eigening vatbaar zijn).
* **Wanneer?** Wanneer het dier schade veroorzaakt, met een bewezen oorzakelijk verband tussen de aanwezigheid van het dier en de schade. De rol van het dier (actief/passief, normaal/abnormaal gedrag) is niet relevant.
* **Soort aansprakelijkheid:** Foutloze aansprakelijkheid.
> **Voorbeeld:** Een winkel is mogelijk aansprakelijk voor een val van een klant over een achtergelaten pakje boter in een gang, omdat de winkel de bewaarder is van de winkelruimte en de objecten daarin.
Dit is een samenvatting van de belangrijkste punten met betrekking tot "Feiten die leiden tot aansprakelijkheid". Voor een diepgaande analyse is het raadzaam de specifieke artikelen en jurisprudentie nader te bestuderen. --- # Oorzakelijk verband, schade en gevolgen van aansprakelijkheid Dit deel van de studiehandleiding analyseert de essentiële elementen die een vereiste zijn voor buitencontractuele aansprakelijkheid: het oorzakelijk verband tussen het schadeveroorzakende feit en de schade, de definitie en aard van schade, en de uiteindelijke gevolgen van aansprakelijkheid, inclusief de principes van schadeloosstelling. ### 3.1 Oorzakelijk verband Het oorzakelijk verband vormt een cruciale schakel die het schadeveroorzakende feit verbindt met de geleden schade. Zonder dit verband kan er geen aansprakelijkheid ontstaan. #### 3.1.1 Basisregels van het oorzakelijk verband De basisregel voor het oorzakelijk verband is neergelegd in artikel 6.18 BW. Een tot aansprakelijkheid leidend feit wordt als oorzaak van de schade beschouwd indien het een noodzakelijke voorwaarde is voor die schade. * **Noodzakelijke voorwaarde (Conditio-sine-qua-non-test)**: De schade zou zich zonder dit feit, onder de concrete omstandigheden die bestonden op het moment van het schadegeval, niet op dezelfde wijze hebben voorgedaan. Bij foutaansprakelijkheid wordt de fout gesubstitueerd door het rechtmatige alternatief. Als de schade dan nog steeds dezelfde is, ontbreekt het oorzakelijk verband. Als de schade verandert, is er wel sprake van een oorzakelijk verband. De rechter moet hierbij abstractie maken van het foutieve element, maar de overige omstandigheden behouden. > **Tip:** De conditio-sine-qua-non-test beoogt vast te stellen of het schadetoebrengende feit de schade *kon* veroorzaken. * **Equivalentieleer**: De leer stelt dat schade het gevolg kan zijn van meerdere oorzaken. Alle oorzaken worden als gelijkwaardig beschouwd en leiden tot aansprakelijkheid ten aanzien van de benadeelde. Elke fout, hoe gering ook, die in oorzakelijk verband staat met de schade, brengt aansprakelijkheid mee (in solidum). Dit is een zeer slachtoffervriendelijke benadering. > **Voorbeeld:** Een bestuurder moet uitwijken voor een verblindende landbouwtractor en rijdt daarbij een voetganger aan die aan de verkeerde kant van de weg loopt. Zowel de tractorbestuurder (door de verblinding) als de voetganger (door aan de verkeerde kant te lopen) kunnen oorzakelijk verbonden zijn met de schade aan de auto van de bestuurder. #### 3.1.2 Correctie op de equivalentieleer De equivalentieleer kan leiden tot onbillijke situaties waarbij aansprakelijkheid wordt verbonden aan feiten die slechts een marginale rol hebben gespeeld. Artikel 6.18, §2 BW voorziet hierin met een correctie: * **Marginale toetsing**: Er is geen aansprakelijkheid indien het verband tussen het tot aansprakelijkheid leidende feit en de schade dermate verwijderd is dat het kennelijk onredelijk zou zijn de schade toe te rekenen aan de aangesproken persoon. Beoordelingselementen hiervoor zijn onder meer het onwaarschijnlijke karakter van de schade in het licht van de normale gevolgen van het feit, en het feit dat dit feit niet op betekenisvolle wijze heeft bijgedragen aan het ontstaan van de schade. #### 3.1.3 Pluraliteit van aansprakelijken Wanneer meerdere personen aansprakelijk zijn voor dezelfde schade, komen specifieke regels van toepassing: * **Aansprakelijkheid in solidum (art. 6.19 BW)**: Indien meerdere personen aansprakelijk zijn voor onderscheiden tot aansprakelijkheid leidende feiten (bv. samenlopende fouten) of voor eenzelfde feit (bv. gemeenschappelijke fout), zijn alle aansprakelijken in solidum gehouden ten aanzien van de benadeelde. Dit betekent dat de benadeelde elk van hen voor het geheel kan aanspreken. Dit geldt ook voor degene die aanzet tot een fout of daartoe helpt, mits er een intentioneel element is (bewustzijn van de foutieve intenties van de ander). * **Feiten waarvoor de benadeelde aansprakelijk is en die medeoorzaak zijn van de schade (art. 6.20 BW)**: Als een feit waarvoor de benadeelde zelf aansprakelijk is (eigen fout of foutloze aansprakelijkheid) medeoorzaak is van de schade, wordt zijn recht op schadeloosstelling verminderd in de mate waarin dit feit heeft bijgedragen aan het ontstaan van de schade. Dit is de verdeling van de schadelast bij eigen schuld van de benadeelde. * **Regresvorderingen onder medeaansprakelijken (art. 6.21 BW)**: Wanneer meerdere personen aansprakelijk zijn voor dezelfde schade en een van hen de benadeelde volledig schadeloosstelt, kan deze persoon regres uitoefenen tegen de medeaansprakelijken. Dit regres gebeurt in de mate waarin het feit waarop de aansprakelijkheid van de medeaansprakelijke berust, heeft bijgedragen tot het ontstaan van de schade. ### 3.2 Schade Schade is het gevolg van de aantasting van een juridisch beschermd persoonlijk belang en omvat zowel economische als niet-economische gevolgen. #### 3.2.1 Basisregels van schade Om recht te hebben op schadeloosstelling, moet aan verschillende voorwaarden worden voldaan met betrekking tot de schade: * **Aantasting van een juridisch beschermd belang (art. 6.24 BW)**: Er moet sprake zijn van een aantasting van een belang dat erkend en beschermd wordt door het recht. Dit kan betrekking hebben op fundamentele rechten en vrijheden, subjectieve rechten (zakelijke, vorderingsrechten, intellectuele rechten), en onder omstandigheden ook op feitelijke belangen (bv. affectieve band, economische afhankelijkheid). * **Schadelijke gevolgen van de aantasting (art. 6.24 BW)**: Niet de aantasting zelf, maar de *gevolgen* ervan vormen de schade. Er moet sprake zijn van economische of niet-economische schade. Een aantasting zonder schadelijke gevolgen leidt niet tot aansprakelijkheid. > **Voorbeeld:** Iemand betreedt zonder toestemming andermans eigendom. Dit is een aantasting van het eigendomsrecht, maar als dit geen feitelijke of economische gevolgen heeft, is er geen schade en dus geen aansprakelijkheid. * **Rechtmatige schade (art. 6.24 BW)**: De schade mag niet voortkomen uit een onrechtmatige gebeurtenis of activiteit die aan de benadeelde zelf kan worden aangerekend (bv. inkomensverlies uit zwartwerk). De schade moet getoetst worden aan de openbare orde. * **Persoonlijk belang (art. 6.24 BW)**: De schade moet de eiser persoonlijk treffen. De schade mag niet hypothetisch of louter eventueel zijn. #### 3.2.2 Zekere schade (art. 6.25 BW) Enkel zekere schade leidt tot schadeloosstelling. Het bestaan van de schade moet onbetwistbaar vaststaan. Toekomstige schade kan wel vergoed worden indien zij het zekere gevolg is van een actuele aantasting van een juridisch beschermd belang. #### 3.2.3 Patrimoniale en extrapatrimoniale schade (art. 6.26 BW) * **Patrimoniale schade**: Economische schade, meetbaar in geld. Dit omvat zowel geleden verlies als gederfde winst. * **Extrapatrimoniale schade**: Niet-economische schade, zoals smartengeld voor immateriële geleden schade. #### 3.2.4 Schade bij terugslag (art. 6.27 BW) Dit betreft de eigen schade die een persoon lijdt ten gevolge van een eerdere aantasting van het belang van een andere persoon met wie hij een juridische band of een nauwe genegenheidsband heeft. > **Voorbeeld:** Ouders die zelf schade lijden omdat hun kind slachtoffer is van een ongeval en extra zorg nodig heeft. #### 3.2.5 Voorbeschiktheid van de benadeelde (art. 6.29 BW) De aansprakelijke neemt de benadeelde aan zoals hij hem aantreft, met al zijn persoonlijke kenmerken, inclusief een eventuele aanleg voor schade (voorbeschiktheid). De aansprakelijke moet de benadeelde integraal schadeloosstellen, ook al heeft die voorbeschiktheid bijgedragen tot de schade. ### 3.3 Gevolgen van aansprakelijkheid Wanneer aansprakelijkheid vaststaat, is de aansprakelijke persoon gehouden tot het vergoeden van de geleden schade. #### 3.3.1 Integrale schadeloosstelling (art. 6.30 BW) De basisregel is dat de aansprakelijke persoon gehouden is tot *integrale* schadeloosstelling van de geleden schade. Het doel is de benadeelde te plaatsen in de hypothetische situatie waarin hij zich zou hebben bevonden indien het schadeveroorzakende feit zich niet zou hebben voorgedaan. Hierbij wordt rekening gehouden met de verwachte toekomstige evolutie van de situatie. #### 3.3.2 Doelstellingen en wijzen van schadeloosstelling (art. 6.31 BW) * **Doelstellingen**: * **Patrimoniale schade**: Herstel in de economische toestand waarin de benadeelde zich zou hebben bevonden. * **Extrapatrimoniale schade**: Toekenning van een billijke en passende vergoeding, aangezien geld slechts een beperkte tegenwaarde kan bieden. * **Wijzen van schadeloosstelling**: * **Herstel in natura**: Het ongedaan maken van de schadelijke gevolgen in werkelijkheid (bv. een herstelwerk uitvoeren). Dit kan bevolen worden indien de benadeelde het vordert, tenzij het onmogelijk of kennelijk onredelijk is. * **Schadevergoeding**: Een financiële compensatie in geld. > **Cumul**: Herstel in natura en schadevergoeding zijn mogelijk naast elkaar indien dit nodig is voor integrale schadeloosstelling. > **Winstafdracht**: Bij opzettelijke lucratieve fouten kan winstafdracht worden bevolen. #### 3.3.3 Raming van de schade (art. 6.34 e.v. BW) * **Toekomstige schade bij fysieke of psychische aantasting (art. 6.34 BW)**: Deze schade kan worden vergoed onder de vorm van een rente, door kapitalisatie (éénmalig bedrag) of via een forfaitair vastgesteld bedrag, afhankelijk van de omstandigheden en de belangen van de benadeelde. De rechter kan een rente opleggen ook zonder vordering, indien doorslaggevende motieven (bv. bescherming van de benadeelde, jonge leeftijd) dit verantwoorden. * **Afzonderlijke bepaling van de elementen van de schade (art. 6.36 BW)**: De rechter bepaalt de elementen van de schade afzonderlijk om transparantie te bevorderen en regresvorderingen te faciliteren. Indien een exacte bepaling onmogelijk is of buitensporige kosten met zich meebrengt, kan de omvang bij benadering worden bepaald. In laatste instantie kan de schadevergoeding naar billijkheid worden vastgesteld. * **Vrije beschikking over de schadevergoeding (art. 6.39 BW)**: Het bedrag van de schadevergoeding is onafhankelijk van het gebruik dat de benadeelde ervan zal maken. De benadeelde beschikt vrij over de ontvangen vergoeding en is niet verplicht deze aan te wenden voor het effectieve herstel van zijn schade. Dit beschermt de levenssfeer en handelingsvrijheid van de benadeelde. #### 3.3.4 Preventie van schade (art. 6.40 BW) Wanneer er weliswaar dreiging is van schade maar deze nog niet effectief is opgetreden, zijn de voorwaarden voor buitencontractuele aansprakelijkheid nog niet vervuld. De rechter kan onder strikte voorwaarden preventieve maatregelen opleggen, zoals een bevel of verbod, om de naleving van wettelijke regels te waarborgen en schade te voorkomen. Dit principe, "voorkomen is beter dan herstellen", is fundamenteel. #### 3.3.5 Preventie en beperking door de benadeelde (art. 6.28 BW) De benadeelde heeft een algemene zorgvuldigheidsplicht om zich te gedragen als een redelijk en voorzichtig persoon, met het oog op het voorkomen en beperken van de schadelijke gevolgen van het schadeverwekkende feit. Dit is echter geen plicht om schade "te allen tijde" te voorkomen. --- ## Veelgemaakte fouten om te vermijden - Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens - Let op formules en belangrijke definities - Oefen met de voorbeelden in elke sectie - Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Dit is een samenvatting van de belangrijkste punten met betrekking tot "Feiten die leiden tot aansprakelijkheid". Voor een diepgaande analyse is het raadzaam de specifieke artikelen en jurisprudentie nader te bestuderen. --- # Oorzakelijk verband, schade en gevolgen van aansprakelijkheid Dit deel van de studiehandleiding analyseert de essentiële elementen die een vereiste zijn voor buitencontractuele aansprakelijkheid: het oorzakelijk verband tussen het schadeveroorzakende feit en de schade, de definitie en aard van schade, en de uiteindelijke gevolgen van aansprakelijkheid, inclusief de principes van schadeloosstelling. ### 3.1 Oorzakelijk verband Het oorzakelijk verband vormt een cruciale schakel die het schadeveroorzakende feit verbindt met de geleden schade. Zonder dit verband kan er geen aansprakelijkheid ontstaan. #### 3.1.1 Basisregels van het oorzakelijk verband De basisregel voor het oorzakelijk verband is neergelegd in artikel 6.18 BW. Een tot aansprakelijkheid leidend feit wordt als oorzaak van de schade beschouwd indien het een noodzakelijke voorwaarde is voor die schade. * **Noodzakelijke voorwaarde (Conditio-sine-qua-non-test)**: De schade zou zich zonder dit feit, onder de concrete omstandigheden die bestonden op het moment van het schadegeval, niet op dezelfde wijze hebben voorgedaan. Bij foutaansprakelijkheid wordt de fout gesubstitueerd door het rechtmatige alternatief. Als de schade dan nog steeds dezelfde is, ontbreekt het oorzakelijk verband. Als de schade verandert, is er wel sprake van een oorzakelijk verband. De rechter moet hierbij abstractie maken van het foutieve element, maar de overige omstandigheden behouden. > **Tip:** De conditio-sine-qua-non-test beoogt vast te stellen of het schadetoebrengende feit de schade *kon* veroorzaken. * **Equivalentieleer**: De leer stelt dat schade het gevolg kan zijn van meerdere oorzaken. Alle oorzaken worden als gelijkwaardig beschouwd en leiden tot aansprakelijkheid ten aanzien van de benadeelde. Elke fout, hoe gering ook, die in oorzakelijk verband staat met de schade, brengt aansprakelijkheid mee (in solidum). Dit is een zeer slachtoffervriendelijke benadering. > **Voorbeeld:** Een bestuurder moet uitwijken voor een verblindende landbouwtractor en rijdt daarbij een voetganger aan die aan de verkeerde kant van de weg loopt. Zowel de tractorbestuurder (door de verblinding) als de voetganger (door aan de verkeerde kant te lopen) kunnen oorzakelijk verbonden zijn met de schade aan de auto van de bestuurder. #### 3.1.2 Correctie op de equivalentieleer De equivalentieleer kan leiden tot onbillijke situaties waarbij aansprakelijkheid wordt verbonden aan feiten die slechts een marginale rol hebben gespeeld. Artikel 6.18, §2 BW voorziet hierin met een correctie: * **Marginale toetsing**: Er is geen aansprakelijkheid indien het verband tussen het tot aansprakelijkheid leidende feit en de schade dermate verwijderd is dat het kennelijk onredelijk zou zijn de schade toe te rekenen aan de aangesproken persoon. Beoordelingselementen hiervoor zijn onder meer het onwaarschijnlijke karakter van de schade in het licht van de normale gevolgen van het feit, en het feit dat dit feit niet op betekenisvolle wijze heeft bijgedragen aan het ontstaan van de schade. #### 3.1.3 Pluraliteit van aansprakelijken Wanneer meerdere personen aansprakelijk zijn voor dezelfde schade, komen specifieke regels van toepassing: * **Aansprakelijkheid in solidum (art. 6.19 BW)**: Indien meerdere personen aansprakelijk zijn voor onderscheiden tot aansprakelijkheid leidende feiten (bv. samenlopende fouten) of voor eenzelfde feit (bv. gemeenschappelijke fout), zijn alle aansprakelijken in solidum gehouden ten aanzien van de benadeelde. Dit betekent dat de benadeelde elk van hen voor het geheel kan aanspreken. Dit geldt ook voor degene die aanzet tot een fout of daartoe helpt, mits er een intentioneel element is (bewustzijn van de foutieve intenties van de ander). * **Feiten waarvoor de benadeelde aansprakelijk is en die medeoorzaak zijn van de schade (art. 6.20 BW)**: Als een feit waarvoor de benadeelde zelf aansprakelijk is (eigen fout of foutloze aansprakelijkheid) medeoorzaak is van de schade, wordt zijn recht op schadeloosstelling verminderd in de mate waarin dit feit heeft bijgedragen aan het ontstaan van de schade. Dit is de verdeling van de schadelast bij eigen schuld van de benadeelde. * **Regresvorderingen onder medeaansprakelijken (art. 6.21 BW)**: Wanneer meerdere personen aansprakelijk zijn voor dezelfde schade en een van hen de benadeelde volledig schadeloosstelt, kan deze persoon regres uitoefenen tegen de medeaansprakelijken. Dit regres gebeurt in de mate waarin het feit waarop de aansprakelijkheid van de medeaansprakelijke berust, heeft bijgedragen tot het ontstaan van de schade. ### 3.2 Schade Schade is het gevolg van de aantasting van een juridisch beschermd persoonlijk belang en omvat zowel economische als niet-economische gevolgen. #### 3.2.1 Basisregels van schade Om recht te hebben op schadeloosstelling, moet aan verschillende voorwaarden worden voldaan met betrekking tot de schade: * **Aantasting van een juridisch beschermd belang (art. 6.24 BW)**: Er moet sprake zijn van een aantasting van een belang dat erkend en beschermd wordt door het recht. Dit kan betrekking hebben op fundamentele rechten en vrijheden, subjectieve rechten (zakelijke, vorderingsrechten, intellectuele rechten), en onder omstandigheden ook op feitelijke belangen (bv. affectieve band, economische afhankelijkheid). * **Schadelijke gevolgen van de aantasting (art. 6.24 BW)**: Niet de aantasting zelf, maar de *gevolgen* ervan vormen de schade. Er moet sprake zijn van economische of niet-economische schade. Een aantasting zonder schadelijke gevolgen leidt niet tot aansprakelijkheid. > **Voorbeeld:** Iemand betreedt zonder toestemming andermans eigendom. Dit is een aantasting van het eigendomsrecht, maar als dit geen feitelijke of economische gevolgen heeft, is er geen schade en dus geen aansprakelijkheid. * **Rechtmatige schade (art. 6.24 BW)**: De schade mag niet voortkomen uit een onrechtmatige gebeurtenis of activiteit die aan de benadeelde zelf kan worden aangerekend (bv. inkomensverlies uit zwartwerk). De schade moet getoetst worden aan de openbare orde. * **Persoonlijk belang (art. 6.24 BW)**: De schade moet de eiser persoonlijk treffen. De schade mag niet hypothetisch of louter eventueel zijn. #### 3.2.2 Zekere schade (art. 6.25 BW) Enkel zekere schade leidt tot schadeloosstelling. Het bestaan van de schade moet onbetwistbaar vaststaan. Toekomstige schade kan wel vergoed worden indien zij het zekere gevolg is van een actuele aantasting van een juridisch beschermd belang. #### 3.2.3 Patrimoniale en extrapatrimoniale schade (art. 6.26 BW) * **Patrimoniale schade**: Economische schade, meetbaar in geld. Dit omvat zowel geleden verlies als gederfde winst. * **Extrapatrimoniale schade**: Niet-economische schade, zoals smartengeld voor immateriële geleden schade. #### 3.2.4 Schade bij terugslag (art. 6.27 BW) Dit betreft de eigen schade die een persoon lijdt ten gevolge van een eerdere aantasting van het belang van een andere persoon met wie hij een juridische band of een nauwe genegenheidsband heeft. > **Voorbeeld:** Ouders die zelf schade lijden omdat hun kind slachtoffer is van een ongeval en extra zorg nodig heeft. #### 3.2.5 Voorbeschiktheid van de benadeelde (art. 6.29 BW) De aansprakelijke neemt de benadeelde aan zoals hij hem aantreft, met al zijn persoonlijke kenmerken, inclusief een eventuele aanleg voor schade (voorbeschiktheid). De aansprakelijke moet de benadeelde integraal schadeloosstellen, ook al heeft die voorbeschiktheid bijgedragen tot de schade. ### 3.3 Gevolgen van aansprakelijkheid Wanneer aansprakelijkheid vaststaat, is de aansprakelijke persoon gehouden tot het vergoeden van de geleden schade. #### 3.3.1 Integrale schadeloosstelling (art. 6.30 BW) De basisregel is dat de aansprakelijke persoon gehouden is tot *integrale* schadeloosstelling van de geleden schade. Het doel is de benadeelde te plaatsen in de hypothetische situatie waarin hij zich zou hebben bevonden indien het schadeveroorzakende feit zich niet zou hebben voorgedaan. Hierbij wordt rekening gehouden met de verwachte toekomstige evolutie van de situatie. #### 3.3.2 Doelstellingen en wijzen van schadeloosstelling (art. 6.31 BW) * **Doelstellingen**: * **Patrimoniale schade**: Herstel in de economische toestand waarin de benadeelde zich zou hebben bevonden. * **Extrapatrimoniale schade**: Toekenning van een billijke en passende vergoeding, aangezien geld slechts een beperkte tegenwaarde kan bieden. * **Wijzen van schadeloosstelling**: * **Herstel in natura**: Het ongedaan maken van de schadelijke gevolgen in werkelijkheid (bv. een herstelwerk uitvoeren). Dit kan bevolen worden indien de benadeelde het vordert, tenzij het onmogelijk of kennelijk onredelijk is. * **Schadevergoeding**: Een financiële compensatie in geld. > **Cumul**: Herstel in natura en schadevergoeding zijn mogelijk naast elkaar indien dit nodig is voor integrale schadeloosstelling. > **Winstafdracht**: Bij opzettelijke lucratieve fouten kan winstafdracht worden bevolen. #### 3.3.3 Raming van de schade (art. 6.34 e.v. BW) * **Toekomstige schade bij fysieke of psychische aantasting (art. 6.34 BW)**: Deze schade kan worden vergoed onder de vorm van een rente, door kapitalisatie (éénmalig bedrag) of via een forfaitair vastgesteld bedrag, afhankelijk van de omstandigheden en de belangen van de benadeelde. De rechter kan een rente opleggen ook zonder vordering, indien doorslaggevende motieven (bv. bescherming van de benadeelde, jonge leeftijd) dit verantwoorden. * **Afzonderlijke bepaling van de elementen van de schade (art. 6.36 BW)**: De rechter bepaalt de elementen van de schade afzonderlijk om transparantie te bevorderen en regresvorderingen te faciliteren. Indien een exacte bepaling onmogelijk is of buitensporige kosten met zich meebrengt, kan de omvang bij benadering worden bepaald. In laatste instantie kan de schadevergoeding naar billijkheid worden vastgesteld. * **Vrije beschikking over de schadevergoeding (art. 6.39 BW)**: Het bedrag van de schadevergoeding is onafhankelijk van het gebruik dat de benadeelde ervan zal maken. De benadeelde beschikt vrij over de ontvangen vergoeding en is niet verplicht deze aan te wenden voor het effectieve herstel van zijn schade. Dit beschermt de levenssfeer en handelingsvrijheid van de benadeelde. #### 3.3.4 Preventie van schade (art. 6.40 BW) Wanneer er weliswaar dreiging is van schade maar deze nog niet effectief is opgetreden, zijn de voorwaarden voor buitencontractuele aansprakelijkheid nog niet vervuld. De rechter kan onder strikte voorwaarden preventieve maatregelen opleggen, zoals een bevel of verbod, om de naleving van wettelijke regels te waarborgen en schade te voorkomen. Dit principe, "voorkomen is beter dan herstellen", is fundamenteel. #### 3.3.5 Preventie en beperking door de benadeelde (art. 6.28 BW) De benadeelde heeft een algemene zorgvuldigheidsplicht om zich te gedragen als een redelijk en voorzichtig persoon, met het oog op het voorkomen en beperken van de schadelijke gevolgen van het schadeverwekkende feit. Dit is echter geen plicht om schade "te allen tijde" te voorkomen. --- ## Veelgemaakte fouten om te vermijden - Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens - Let op formules en belangrijke definities - Oefen met de voorbeelden in elke sectie - Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Buitencontractuele aansprakelijkheid | De juridische plicht tot vergoeding van schade die niet voortvloeit uit een contractuele relatie, maar uit een handeling of nalaten die een ander schade berokkent. Dit omvat aansprakelijkheid voor eigen daad, andermans daad, gebrekkige zaken en dieren. |
| Burgerlijk Wetboek (BW) | Een wetboek dat het civiele recht regelt, inclusief verbintenissenrecht en aansprakelijkheidsrecht. Boek 6 van dit wetboek behandelt specifiek de buitencontractuele aansprakelijkheid. |
| Aansprakelijkheid | De juridische gehoudenheid om schade te vergoeden die door eigen gedrag of gedrag waarvoor men verantwoordelijk is, aan een ander is toegebracht. Het impliceert een recht op schadeloosstelling voor de benadeelde. |
| Verantwoordelijkheid | De plicht om voor iets of iemand te zorgen en rekenschap te kunnen afleggen. Dit concept is breder dan aansprakelijkheid en impliceert niet altijd een juridische verplichting tot schadevergoeding. |
| Schadeveroorzaker | De persoon die direct de handeling verricht die tot schade leidt. |
| Schadeverwekker | Een synoniem voor schadeveroorzaker. |
| Dader | Een synoniem voor schadeveroorzaker. |
| Benadeelde | De persoon die schade heeft geleden. |
| Schadelijder | Een synoniem voor benadeelde. |
| Slachtoffer | Een synoniem voor benadeelde. |
| Aansprakelijke | De persoon die wettelijk verplicht is de geleden schade te vergoeden, wat niet altijd dezelfde persoon is als de directe schadeveroorzaker. |
| Persoonlijke aansprakelijkheid | De aansprakelijkheid die voortvloeit uit een fout die de persoon zelf persoonlijk heeft begaan. Dit is de aansprakelijkheid voor eigen daad. |
| Kwalitatieve aansprakelijkheid | De aansprakelijkheid die voortvloeit uit een bepaalde hoedanigheid of relatie van de aansprakelijke persoon, waarbij deze instaat voor het gedrag of de gebreken van anderen of zaken. Voorbeelden zijn aansprakelijkheid van een aansteller, bewaarder van een gebrekkige zaak of dier. |
| Foutaansprakelijkheid | Aansprakelijkheid die ontstaat omdat er een fout is begaan. Dit vereist het bewijzen van een foutieve gedraging. |
| Foutloze aansprakelijkheid | Aansprakelijkheid die ontstaat zonder dat er noodzakelijkerwijs een fout is begaan. De aansprakelijkheid berust op andere gronden, zoals een risico of een specifieke hoedanigheid. |
| Eigen (foutieve) daad | Een handeling die door de aansprakelijke persoon zelf is verricht en die de oorzaak is van schade, vaak door een schending van een zorgvuldigheidsnorm of wettelijke regel. |
| Andermans (foutieve) daad | Een handeling verricht door een derde, waarvoor de aansprakelijke persoon (bv. een aansteller) kwalitatief aansprakelijk kan worden gesteld, vaak onder specifieke voorwaarden. |
| Gebrekkige zaken en dieren | Zaken of dieren die door een gebrek of kenmerk schade veroorzaken, waarvoor de bewaarder ervan kwalitatief aansprakelijk is. |
| Schade (als feit) | De economische of niet-economische gevolgen van de aantasting van een juridisch beschermd belang. |
| Oorzakelijk verband (als feit) | Het verband tussen het schadeveroorzakende feit en de geleden schade, waarbij het feit een noodzakelijke voorwaarde moet zijn voor het ontstaan van de schade. |
| Fout | Een handeling of nalaten die strijdig is met een wettelijke regel of de algemene zorgvuldigheidsnorm die geldt in het maatschappelijk verkeer. |
| Algemene zorgvuldigheidsnorm | De norm van gedrag die van een voorzichtig en redelijk persoon mag worden verwacht in vergelijkbare omstandigheden. |
| Wettelijke regel | Een specifieke wet of bepaling die bepaald gedrag oplegt of verbiedt. |
| Overmacht | Een grond die aansprakelijkheid voor een fout uitsluit, omdat de naleving van de gedragsregel onmogelijk was door een onvoorzienbaar en onvermijdbaar feit. |
| Schuldbekwaamheid | Het vermogen van een persoon om de gevolgen van zijn daden te begrijpen en verantwoordelijkheid te dragen. Minderjarigen kunnen, afhankelijk van hun leeftijd, schuldonbekwaam worden geacht. |
| Gezagstitularis | Persoon die het ouderlijk gezag of een vergelijkbare juridische verantwoordelijkheid uitoefent over een minderjarige, zoals ouders, adoptanten of voogden. |
| Aansteller | Persoon of entiteit die iemand in dienst neemt en die kwalitatief aansprakelijk kan worden gesteld voor de fouten begaan door de aangestelde tijdens de uitoefening van zijn functie. |
| Aangestelde | Persoon die door een aansteller in dienst is genomen en wiens daden kunnen leiden tot aansprakelijkheid van de aansteller. |
| Bewaarder van een gebrekkige zaak | De persoon die de feitelijke macht van leiding en controle heeft over een zaak die een gebrek vertoont, en die daardoor aansprakelijk is voor de schade. |
| Gebrek (van een zaak) | Een kenmerk van een zaak dat niet de verwachte veiligheid biedt in de gegeven omstandigheden, en dat schade kan veroorzaken. |
| Bewaarder van een dier | De persoon die feitelijk de macht van leiding en controle heeft over een dier, en die aansprakelijk is voor schade veroorzaakt door dat dier. |
| Oorzakelijk verband | De causale link tussen een gebeurtenis of handeling en de daaruit voortvloeiende schade. Essentieel om aansprakelijkheid te kunnen vaststellen. |
| Noodzakelijke voorwaarde (conditio-sine-qua-non) | Een feit is een noodzakelijke voorwaarde voor schade als de schade zich zonder dat feit niet zou hebben voorgedaan. Dit is de basis voor het vaststellen van oorzakelijk verband. |
| Equivalentieleer | De leer die stelt dat alle feiten die een noodzakelijke voorwaarde zijn voor de schade, gelijkwaardig zijn en tot aansprakelijkheid leiden, ongeacht hun relatieve belang. |
| Pluraliteit van aansprakelijken | De situatie waarin meerdere personen aansprakelijk zijn voor dezelfde schade. |
| In solidum-aansprakelijkheid | De aansprakelijkheid waarbij elke aansprakelijke partij voor het geheel van de schade kan worden aangesproken door de benadeelde. |
| Regresvorderingen | De vordering die een medeaansprakelijke die de schade volledig heeft vergoed, kan instellen tegen andere medeaansprakelijken om een deel van de betaalde schadevergoeding terug te vorderen. |
| Schade | Het geheel van economische en niet-economische nadelige gevolgen die voortvloeien uit de aantasting van een juridisch beschermd persoonlijk belang. |
| Patrimoniale schade | Economische schade die meetbaar is in geld, zoals verlies van inkomen of kosten. |
| Extrapatrimoniale schade | Niet-economische schade, zoals pijn, leed, verlies van levensvreugde, of aantasting van eer en goede naam. |
| Schade bij terugslag | Schade die een persoon lijdt als gevolg van een eerder geleden schade bij een ander met wie hij een juridische of affectieve band heeft. |
| Zekere schade | Schade waarvan het bestaan vaststaat of met grote zekerheid in de toekomst zal optreden. Hypothetische of louter eventuele schade komt niet voor vergoeding in aanmerking. |
| Integrale schadeloosstelling | Het principe dat de benadeelde volledig moet worden gecompenseerd voor de geleden schade, zodat hij in de toestand wordt gebracht waarin hij zou hebben verkeerd zonder het schadeveroorzakende feit. |
| Herstel in natura | Het ongedaan maken van de schadelijke gevolgen van een feit door feitelijk herstel of het uitvoeren van een niet-geldelijke tegenwaarde, indien mogelijk en niet onredelijk. |
| Schadevergoeding | De financiële compensatie die wordt toegekend aan de benadeelde voor de geleden schade. |
| Winstafdracht | De verplichting om winst die voortvloeit uit een opzettelijke lucratieve fout af te staan aan de benadeelde. |
| Preventieve maatregel | Een maatregel die door de rechter kan worden opgelegd om schade te voorkomen voordat deze zich voordoet, zoals een bevel of verbod. |