Cover
Zacznij teraz za darmo Deel 6 - Buitencontractuele aansprakelijkheid 2.pptx
Summary
# Inleiding tot buitencontractuele aansprakelijkheid
Dit hoofdstuk introduceert de fundamentele concepten van buitencontractuele aansprakelijkheid, waarbij de basisprincipes, terminologie en verschillende vormen van aansprakelijkheid worden uiteengezet.
## 1. Begrippen en actoren in het aansprakelijkheidsrecht
### 1.1 Het begrip 'aansprakelijkheid'
Aansprakelijkheid verwijst naar de verplichting of gehoudenheid tot schadeloosstelling van de ene partij ten opzichte van de andere. Dit resulteert in een recht op schadeloosstelling voor de benadeelde partij. Het is belangrijk om aansprakelijkheid te onderscheiden van 'verantwoordelijkheid', wat inhoudt dat men verplicht is om goed voor iets of iemand te zorgen en hiervoor rekenschap kan worden afgelegd, zonder noodzakelijkerwijs juridische aansprakelijkheid.
### 1.2 Aansprakelijkheidsrecht als uitzondering
Het principe in het rechtsverkeer is dat een benadeelde zijn eigen schade draagt. Het aansprakelijkheidsrecht biedt echter de uitzondering waarbij de benadeelde zijn schade kan verhalen op een andere persoon, de aansprakelijke.
### 1.3 Actoren in het buitencontractuele aansprakelijkheidsrecht
De belangrijkste actoren zijn:
* **Schadeveroorzaker/schadeverwekker/dader**: Degene die de schade veroorzaakt.
* **Benadeelde/schadelijder/slachtoffer**: Degene die schade lijdt.
* **Aansprakelijke**: Degene die juridisch verplicht is de schade te vergoeden; dit kan dezelfde persoon zijn als de schadeveroorzaker, maar hoeft niet.
### 1.4 Terminologie rond schadeverwekkende feiten
Termen zoals 'schadeverwekkend feit', 'schadeverwekkend voorval' en 'schadegeval' worden gebruikt om de gebeurtenissen die tot aansprakelijkheid kunnen leiden te beschrijven.
## 2. Hoofdtypen van aansprakelijkheid
### 2.1 Persoonlijke aansprakelijkheid versus kwalitatieve aansprakelijkheid
* **Persoonlijke aansprakelijkheid**: Ontstaat uit een fout die de aansprakelijke persoon zelf heeft begaan. Dit is de aansprakelijkheid voor eigen daad.
* **Kwalitatieve aansprakelijkheid**: Ontstaat door een bepaalde hoedanigheid of hoedanigheid die de aansprakelijke heeft. Hierbij staat de aansprakelijke in voor iets of iemand, ongeacht of hij zelf een fout beging. Voorbeelden zijn de aansprakelijkheid van een aansteller voor zijn aangestelde, een bewaarder van een gebrekkige zaak, of een bewaarder van een dier.
### 2.2 Foutaansprakelijkheid versus foutloze aansprakelijkheid
* **Foutaansprakelijkheid**: De aansprakelijkheid wordt opgelopen omdat er een fout is begaan. Dit is typisch voor de aansprakelijkheid voor eigen daad.
* **Foutloze aansprakelijkheid**: De aansprakelijkheid ontstaat zonder dat er noodzakelijkerwijs een fout is begaan door de aansprakelijke. Dit is vaak het geval bij kwalitatieve aansprakelijkheid, zoals bij de aansteller, de bewaarder van een gebrekkige zaak of dier.
## 3. Feiten die tot aansprakelijkheid leiden
Aansprakelijkheid vloeit voort uit een concrete feitenconstellatie die getoetst wordt aan een abstract geformuleerde aansprakelijkheidsregel. Alle toepassingsvoorwaarden van deze regel moeten cumulatief vervuld zijn. De feiten die tot aansprakelijkheid kunnen leiden, kunnen worden onderverdeeld in:
### 3.1 Aansprakelijkheid voor eigen daad
Dit is gebaseerd op artikel 6.5 BW en stelt dat eenieder aansprakelijk is voor schade die hij door zijn fout aan een ander veroorzaakt.
#### 3.1.1 Beginsel: Artikel 6.5 BW
Dit artikel vormt de basis voor persoonlijke en foutaansprakelijkheid. Natuurlijke en rechtspersonen kunnen aansprakelijk zijn. Een dier of een voorwerp kan niet zelf aansprakelijk gesteld worden.
#### 3.1.2 Definitie van fout (artikel 6.6 BW)
Een fout kan bestaan uit:
* De schending van een wettelijke regel die een bepaald gedrag oplegt of verbiedt.
* De schending van de algemene zorgvuldigheidsnorm die geldt in het maatschappelijk verkeer.
De beoordeling van de zorgvuldigheidsnorm gebeurt aan de hand van het gedrag van een voorzichtig en redelijk persoon, geplaatst in dezelfde concrete omstandigheden. Er wordt principieel abstract beoordeeld, maar rekening gehouden met objectieve en veralgemeenbare criteria.
Rechterlijke beoordelingselementen voor de zorgvuldigheidsnorm omvatten:
* De redelijkerwijze voorzienbare gevolgen van het gedrag.
* De evenredigheid van het risico op schade ten opzichte van de inspanningen om deze te vermijden.
* De stand van techniek en wetenschappelijke kennis.
* De eisen van goed vakmanschap en goede beroepspraktijken.
* De beginselen van goed bestuur en goede organisatie.
#### 3.1.3 Gronden van uitsluiting van aansprakelijkheid voor fout (artikel 6.7 BW)
Deze gronden sluiten de aansprakelijkheid uit, ook al is er een gedraging die aan het foutcriterium voldoet. Dit komt doordat de gedraging gerechtvaardigd is. Voorbeelden zijn:
* **Overmacht**: Een niet-toerekenbare, onmogelijkheid om de gedragsregel na te leven, gekenmerkt door onvoorzienbaarheid en onvermijdelijkheid.
* Andere gronden zoals onoverwinnelijke dwaling, fysieke of psychische dwang, noodtoestand, wettige verdediging, en geldige toestemming van de benadeelde.
#### 3.1.4 Aansprakelijkheid van minderjarigen (artikel 6.8 BW)
* **Minder dan twaalf jaar**: Niet aansprakelijk voor hun foutieve daden.
* **Twaalf jaar of ouder**: Wel aansprakelijk, maar de rechter kan de schadeloosstelling beperken.
* **Belangrijk**: De niet-aansprakelijkheid van zeer jonge minderjarigen sluit de kwalitatieve aansprakelijkheid van hun gezagstitularissen niet uit.
#### 3.1.5 Beperking van aansprakelijkheid (artikel 6.9, 6.10, 6.11 BW)
Bijzondere wetten kunnen de aansprakelijkheid beperken. Zo zijn werknemers enkel aansprakelijk voor bedrog, zware schuld, of lichte schuld die gewoonlijk voorkomt. Lichte schuld die toevallig voorkomt, leidt niet tot aansprakelijkheid.
> **Tip:** Houd er rekening mee dat de beperking van aansprakelijkheid van de werknemer niet belet dat de werkgever als aansteller kwalitatief aansprakelijk kan worden gesteld.
### 3.2 Aansprakelijkheid voor andermans daad (Kwalitatieve aansprakelijkheid)
Dit type aansprakelijkheid rust op een persoon door zijn hoedanigheid, en niet noodzakelijk door eigen fout.
#### 3.2.1 Aansprakelijkheid van titularissen van het gezag over minderjarigen (artikel 6.12 BW)
* **Wie is aansprakelijk?**: Ouders, adoptanten, voogden, pleegzorgers die het gezag uitoefenen.
* **Voor wie?**: Minderjarigen tot achttien jaar.
* **Wanneer?**: Voor schade die een minderjarige door zijn fout of een ander aansprakelijkheidsfeit veroorzaakt.
* **Minder dan zestien jaar**: Foutloze aansprakelijkheid (geen tegenbewijs mogelijk).
* **Zestien jaar of ouder**: Foutaansprakelijkheid met een vermoeden van fout; de gezagstitularis kan tegenbewijs leveren dat hij geen fout beging in toezicht of opvoeding.
#### 3.2.2 Aansprakelijkheid van personen belast met toezicht op anderen (onderwijsinstellingen) (artikel 6.13, tweede lid BW)
* **Wie is aansprakelijk?**: Onderwijsinstellingen.
* **Voor wie?**: Leerlingen van de instelling.
* **Wanneer?**: Voor schade die een leerling veroorzaakt terwijl deze onder toezicht van de instelling staat.
* **Aard van aansprakelijkheid**: Foutaansprakelijkheid met een vermoeden van fout; de instelling kan tegenbewijs leveren dat zij geen fout beging in het toezicht.
> **Tip:** Wettelijke verplichting tot aansprakelijkheidsverzekering bestaat voor onderwijsinstellingen.
#### 3.2.3 Aansprakelijkheid van aanstellers (artikel 6.14 BW)
* **Wie is aansprakelijk?**: De aansteller, d.w.z. degene die een feitelijke macht van gezag en toezicht uitoefent over een ander voor eigen rekening.
* **Voor wie?**: De aangestelden.
* **Wanneer?**: Voor schade die een aangestelde door zijn fout of een ander aansprakelijkheidsfeit veroorzaakt, tijdens en naar aanleiding van de uitoefening van zijn functie.
* **Aard van aansprakelijkheid**: Foutloze aansprakelijkheid (geen tegenbewijs mogelijk). De aansteller blijft aansprakelijk, zelfs als de aangestelde zelf een quasi-immuniteit geniet.
### 3.3 Aansprakelijkheid voor zaken en dieren (Kwalitatieve aansprakelijkheid)
Deze aansprakelijkheid is eveneens foutloos.
#### 3.3.1 Aansprakelijkheid voor gebrekkige zaken (artikel 6.16 BW)
* **Wie is aansprakelijk?**: De bewaarder van een zaak (feitelijk meesterschap). De eigenaar wordt vermoed bewaarder te zijn.
* **Waarvoor?**: Een gebrekkige zaak. Een zaak is gebrekkig als zij door haar kenmerken niet de verwachte veiligheid biedt. Dit omvat roerende en onroerende goederen, maar geen levende dieren.
* **Wanneer?**: Wanneer de gebrekkige zaak schade veroorzaakt door haar gebrek, met een bewezen oorzakelijk verband.
* **Aard van aansprakelijkheid**: Foutloze aansprakelijkheid.
#### 3.3.2 Aansprakelijkheid voor dieren (artikel 6.17 BW)
* **Wie is aansprakelijk?**: De bewaarder van het dier (feitelijk meesterschap). De eigenaar wordt vermoed bewaarder te zijn.
* **Waarvoor?**: Een dier (alle levende dieren die voor toe-eigening vatbaar zijn).
* **Wanneer?**: Wanneer het dier schade veroorzaakt, met een bewezen oorzakelijk verband tussen de aanwezigheid van het dier en de schade. De rol van het dier (actief/passief, normaal/abnormaal gedrag) doet er niet toe.
* **Aard van aansprakelijkheid**: Foutloze aansprakelijkheid.
## 4. Schade
Schade omvat de economische en niet-economische gevolgen van de aantasting van een juridisch beschermd persoonlijk belang.
### 4.1 Basisregels voor schade
Om recht op schadeloosstelling te hebben, moet aan de volgende voorwaarden voldaan zijn:
* **Aantasting van een juridisch beschermd belang**: Dit kan gaan om fundamentele rechten, subjectieve rechten (zakelijk, vorderings-, intellectueel), en onder omstandigheden ook feitelijke belangen.
* **Schadelijke gevolgen**: De aantasting moet geleid hebben tot economische of niet-economische gevolgen. De schade is het gevolg van de aantasting, niet de aantasting zelf.
* **Rechtmatige schade**: De schade mag geen voordeel zijn dat zijn oorsprong vindt in een onrechtmatige gebeurtenis of activiteit van de benadeelde.
* **Persoonlijk belang**: De schade moet de eiser persoonlijk treffen.
### 4.2 Zekere schade (artikel 6.25 BW)
Enkel zekere schade komt voor vergoeding in aanmerking. Het bestaan van de schade moet vaststaan, zonder dat het louter hypothetisch of eventueel is. Toekomstige schade komt ook in aanmerking indien deze het zekere gevolg is van een actuele aantasting.
### 4.3 Patrimoniale en extrapatrimoniale schade
* **Patrimoniale schade**: Economische schade, die betrekking heeft op het vermogen van de benadeelde.
* **Extrapatrimoniale schade**: Niet-economische schade, zoals smartengeld.
### 4.4 Schade bij terugslag (artikel 6.27 BW)
Dit betreft de eigen schade die een persoon lijdt als gevolg van een aantasting van het belang van een ander met wie hij een juridische of nauwe genegenheidsband heeft.
### 4.5 Preventie van schade (artikel 6.28 BW)
De benadeelde heeft de plicht om zich te gedragen als een redelijk en voorzichtig persoon om schadelijke gevolgen te voorkomen of te beperken.
### 4.6 Voorbeschiktheid van de benadeelde (artikel 6.29 BW)
Met de voorbeschiktheid tot schade van de benadeelde wordt in beginsel geen rekening gehouden; de aansprakelijke moet de benadeelde nemen zoals hij hem aantreft.
## 5. Gevolgen van aansprakelijkheid
### 5.1 Integrale schadeloosstelling (artikel 6.30 BW)
De aansprakelijke is gehouden tot integrale schadeloosstelling, wat betekent dat de benadeelde in de toestand moet worden gebracht waarin hij zich zou hebben bevonden indien het schadeverwekkende feit zich niet had voorgedaan.
### 5.2 Doelstellingen en wijzen van schadeloosstelling (artikel 6.31 BW)
* **Patrimoniale schade**: Het doel is de benadeelde te plaatsen in de hypothetische situatie zonder het schadefeit, rekening houdend met toekomstige evoluties.
* **Extrapatrimoniale schade**: Het doel is de benadeelde een billijke en passende vergoeding toe te kennen.
* **Wijzen van schadeloosstelling**: Herstel in natura of schadevergoeding in geld. Winstafdracht is mogelijk bij opzettelijke lucratieve fouten.
### 5.3 Herstel in natura (artikel 6.33 BW)
Dit strekt ertoe de schadelijke gevolgen ongedaan te maken. Het kan een niet-geldelijk equivalent zijn of het wijzigen van de rechtstoestand. Herstel in natura wordt bevolen op vordering van de benadeelde, tenzij het onmogelijk, kennelijk onredelijk is of in strijd met de menselijke waardigheid.
### 5.4 Raming van de schade (artikel 6.34 e.v. BW)
* **Toekomstige schade bij fysieke/psychische aantasting**: Kan vergoed worden onder vorm van rente of door kapitalisatie.
* **Afzonderlijke bepaling van de elementen van de schade (artikel 6.36 BW)**: Bevordert transparantie en faciliteert latere regelingen.
* **Vrije beschikking over de schadevergoeding (artikel 6.39 BW)**: De benadeelde beschikt vrij over de vergoeding; er is geen verplichting om deze aan te wenden voor herstel.
## 6. Bevel of verbod (artikel 6.40 BW)
Indien schade dreigt maar nog niet is opgetreden, kan de rechter preventieve maatregelen nemen door een bevel of verbod op te leggen om de naleving van wettelijke regels te waarborgen.
---
# Feiten die tot aansprakelijkheid leiden
Dit hoofdstuk analyseert de specifieke feiten die aanleiding kunnen geven tot aansprakelijkheid, onderverdeeld in aansprakelijkheid voor eigen daden, andermans daden, gebrekkige zaken en dieren.
## 2. Feiten die tot aansprakelijkheid leiden
Aansprakelijkheid vloeit voort uit een specifieke feitenconstellatie die de toepassingsvoorwaarden van een abstract geformuleerde aansprakelijkheidsregel vervult. Deze feitenconstellatie omvat, in ruime zin, de oorzaken die leiden tot het rechtsgevolg van aansprakelijkheid.
### 2.1 Aansprakelijkheid voor eigen daad
Dit type aansprakelijkheid, gebaseerd op foutaansprakelijkheid, wordt geregeld in artikel 6.5 van het Burgerlijk Wetboek. Het stelt dat eenieder aansprakelijk is voor de schade die hij door zijn fout aan een ander veroorzaakt.
#### 2.1.1 Begrip van een fout
Een fout wordt gedefinieerd als:
* De schending van een wettelijke regel die bepaald gedrag oplegt of verbiedt.
* De schending van de algemene zorgvuldigheidsnorm die geldt in het maatschappelijk verkeer.
De beoordeling van de zorgvuldigheidsnorm gebeurt aan de hand van de maatstaf van een voorzichtig en redelijk persoon, geplaatst in dezelfde concrete omstandigheden. Deze beoordeling is principieel abstract, waarbij met persoonlijke eigenschappen van de schadeveroorzaker geen rekening wordt gehouden, maar wel met objectieve en veralgemeenbare criteria zoals leek of professional.
#### 2.1.2 Beoordelingselementen van de fout
De rechter kan bij de beoordeling van een fout rekening houden met volgende elementen:
1. De redelijkerwijs voorzienbare gevolgen van het gedrag.
2. De evenredigheid van het risico op schade, diens aard en omvang ten opzichte van de inspanningen en maatregelen om deze te vermijden.
3. De stand van de techniek en wetenschappelijke kennis.
4. De eisen van goed vakmanschap en goede beroepspraktijken.
5. De beginselen van goed bestuur en goede organisatie.
#### 2.1.3 Gronden van uitsluiting van aansprakelijkheid voor fout
Hoewel een gedraging aan het foutcriterium voldoet, kan de aansprakelijkheid toch uitgesloten zijn indien de gedraging niet als toerekenbaar wordt beschouwd. Dit kan het geval zijn bij:
* **Overmacht** (art. 6.7 BW): een niet-toerekenbare, onmogelijkheid om de toepasselijke gedragsregel na te leven, rekening houdend met het onvoorzienbaar en onvermijdbaar karakter van het verhinderende feit. Voorbeelden hiervan zijn onoverwinnelijke dwaling, fysieke of psychische dwang, noodtoestand, wettelijk of overheid bevel (tenzij klaarblijkelijk onwettig), en wettige verdediging.
* **Geldige toestemming van de benadeelde** (risico-aanvaarding) in de aantasting van belangen waarover deze kon beschikken.
#### 2.1.4 Aansprakelijkheid van minderjarigen
De aansprakelijkheid van minderjarigen wordt beoordeeld op basis van hun leeftijd:
* **Minder dan twaalf jaar:** Niet aansprakelijk voor hun foutieve daden. De kwalitatieve aansprakelijkheid van anderen (bv. gezagstitularissen) blijft wel mogelijk.
* **Twaalf jaar of ouder:** Wel aansprakelijk voor hun foutieve daden, maar de rechter kan de schadeloosstelling beperken.
#### 2.1.5 Beperking van aansprakelijkheid
Bepaalde personen genieten, op grond van bijzondere wetten, een beperking van hun aansprakelijkheid, ook wel quasi-immuniteit genoemd. Dit geldt bijvoorbeeld voor werknemers, die enkel aansprakelijk zijn voor bedrog, zware schuld, of lichte schuld die eerder gewoonlijk dan toevallig voorkomt. De werkgever kan echter wel kwalitatief aansprakelijk gesteld worden als aansteller.
### 2.2 Aansprakelijkheid voor andermans daad
Dit betreft kwalitatieve aansprakelijkheid, waarbij men instaat voor de daden van anderen. Dit kan zowel foutloze aansprakelijkheid als foutaansprakelijkheid zijn.
#### 2.2.1 Aansprakelijkheid van titularissen van het gezag over minderjarigen
Gezagstitularissen (ouders, adoptanten, voogden, pleegzorgers) zijn aansprakelijk voor schade die een minderjarige veroorzaakt, zowel door zijn fout als door een ander tot aansprakelijkheid leidend feit.
* **Minderjarige van minder dan zestien jaar:** De titularis is foutloos aansprakelijk (geen tegenbewijs mogelijk).
* **Minderjarige van zestien jaar of ouder:** De titularis is aansprakelijk op basis van een vermoede fout. Tegenbewijs is mogelijk door aan te tonen dat men zelf geen fout beging in toezicht of opvoeding.
#### 2.2.2 Aansprakelijkheid van personen belast met het toezicht op anderen (onderwijsinstellingen)
Onderwijsinstellingen zijn aansprakelijk voor schade die een leerling veroorzaakt, terwijl deze onder hun toezicht staat. Dit is een foutaansprakelijkheid waarbij een fout van de instelling wordt vermoed. Tegenbewijs is mogelijk door aan te tonen dat de instelling geen fout beging in het toezicht.
#### 2.2.3 Aansprakelijkheid van aanstellers
Een aansteller is kwalitatief en foutloos aansprakelijk voor schade die een aangestelde veroorzaakt tijdens en naar aanleiding van de uitoefening van zijn functie. Dit geldt zelfs wanneer de aangestelde zelf een quasi-immuniteit geniet. Een band van aanstelling veronderstelt een verhouding van ondergeschiktheid of gezagsverhouding.
### 2.3 Aansprakelijkheid voor gebrekkige zaken en dieren
Dit betreft steeds foutloze, kwalitatieve aansprakelijkheid.
#### 2.3.1 Aansprakelijkheid voor gebrekkige zaken
De bewaarder van een zaak is aansprakelijk voor schade die de zaak veroorzaakt door een gebrek. Een gebrek houdt in dat de zaak niet de verwachte veiligheid biedt in de gegeven omstandigheden. Een zaak is een ruim begrip dat roerende en onroerende goederen omvat, met uitzondering van levende dieren. Er moet een oorzakelijk verband zijn tussen het gebrek en de schade. De eigenaar wordt vermoed de bewaarder te zijn, behoudens tegenbewijs.
#### 2.3.2 Aansprakelijkheid voor dieren
De bewaarder van een dier is aansprakelijk voor schade die het dier veroorzaakt. De actieve of passieve rol van het dier, noch diens normaal of abnormaal gedrag, doen af aan deze aansprakelijkheid. Er moet een oorzakelijk verband zijn tussen de aanwezigheid van het dier en de schade. De eigenaar wordt vermoed de bewaarder te zijn, behoudens tegenbewijs.
> **Tip:** De begrippen 'bewaarder van een zaak' en 'bewaarder van een dier' verwijzen naar degene die de feitelijke macht van leiding en controle over de zaak of het dier heeft, los van eigendom of contractuele banden.
> **Voorbeeld:** Een olievlek op de weg kan een gebrek aan de weg uitmaken, waardoor de wegbeheerder aansprakelijk kan zijn op grond van artikel 6.16 BW. Een achtergelaten pakje boter in een supermarkt kan eveneens als een gebrek worden beschouwd dat aanleiding geeft tot aansprakelijkheid van de winkel.
---
# Oorzakelijk verband en pluraliteit van aansprakelijken
Dit deel behandelt het cruciale oorzakelijk verband tussen een schadeverwekkend feit en de geleden schade, inclusief correcties op de conditio-sine-qua-non-test en de equivalentieleer, en verkent de situatie van meerdere aansprakelijke personen, inclusief in-solidum-aansprakelijkheid en regres.
## 3.1 Oorzakelijk verband
Een feit dat tot aansprakelijkheid leidt, is een oorzaak van schade indien het een noodzakelijke voorwaarde is voor die schade. De schade zou zich zonder dit feit niet op dezelfde wijze hebben voorgedaan.
### 3.1.1 De conditio-sine-qua-non-test
De conditio-sine-qua-non-test (ook wel de equivalentieleer genoemd) stelt dat een feit een oorzaak van schade is als de schade zich zonder dit feit niet zou hebben voorgedaan. Bij foutaansprakelijkheid betekent dit dat men zich afvraagt of de schade nog steeds zou bestaan indien de fout werd vervangen door het rechtmatige alternatief, terwijl alle andere omstandigheden gelijk blijven.
* **Als de schade dan nog steeds hetzelfde is:** er is geen oorzakelijk verband tussen de fout en de schade.
* **Als de schade niet meer hetzelfde is:** er is wel een oorzakelijk verband tussen de fout en de schade.
De rechter bepaalt hierbij het rechtmatige alternatief door abstractie te maken van het foutieve element, zonder de overige omstandigheden van het schadegeval te wijzigen.
### 3.1.2 De equivalentieleer
De equivalentieleer erkent dat een schadegeval het gevolg kan zijn van meerdere oorzaken. Alle oorzaken worden als gelijkwaardig beschouwd en leiden tot aansprakelijkheid ten opzichte van de benadeelde. Dit is een zeer slachtoffervriendelijke benadering.
> **Tip:** De equivalentieleer is breed en kan aansprakelijkheid verbinden aan feiten die slechts een zeer beperkte rol hebben gespeeld in de totstandkoming van de schade.
### 3.1.3 Correctie op de equivalentieleer
Om onbillijke situaties te vermijden waarbij aansprakelijkheid wordt verbonden aan feiten met een zeer beperkte rol, kent het recht een correctie toe op de equivalentieleer.
Er is geen aansprakelijkheid indien het verband tussen het tot aansprakelijkheid leidende feit en de schade dermate verwijderd is dat het kennelijk onredelijk zou zijn de schade toe te rekenen aan de aangesproken persoon. Dit is een marginale toetsing die rekening houdt met beoordelingselementen zoals:
* Het onwaarschijnlijke karakter van de schade in verhouding tot de normale gevolgen van het feit.
* Het feit dat het schadeverwekkende feit niet op een betekenisvolle wijze heeft bijgedragen tot het ontstaan van de schade.
Deze correctie beoogt de causaliteitsketen te beperken waar deze onbillijk lang wordt.
> **Voorbeeld:** Een bestuurder wijkt uit voor een tractor in het donker en rijdt een voetganger aan die rechts liep. De bestuurder lijdt carrosserieschade. Hoewel de voetganger wellicht niet rechts mocht lopen, kan de fout van de voetganger een dermate verre oorzaak zijn van de schade aan het voertuig, dat een toerekening onredelijk zou zijn. De schade aan het voertuig kan ook het gevolg zijn van de uitwijkmanoeuvre zelf, de duisternis of de verblinding door de tractorlichten.
## 3.2 Pluraliteit van aansprakelijken
Wanneer meerdere personen aansprakelijk zijn voor eenzelfde schade, ontstaat er een situatie van pluraliteit van aansprakelijken.
### 3.2.1 Aansprakelijkheid in solidum
Alle aansprakelijken zijn in solidum gehouden ten aanzien van de benadeelde. Dit betekent dat de benadeelde de volledige schade kan verhalen op één van de aansprakelijken, ongeacht het aandeel van die aansprakelijke in de schade.
Dit geldt ook voor de persoon die aanzet tot een fout of hiermee helpt. Een intentioneel element is hierbij vereist: de persoon moet zich bewust zijn van de foutieve intenties van de ander.
### 3.2.2 Verdeling van de schadelast als de benadeelde mede aansprakelijk is
Indien een feit waarvoor de benadeelde aansprakelijk is (eigen daad of kwalitatieve aansprakelijkheid) medeoorzaak is van de schade die hij lijdt, wordt zijn recht op schadeloosstelling verminderd. Deze vermindering is evenredig met het aandeel waarmee het feit van de benadeelde heeft bijgedragen tot het ontstaan van de schade.
### 3.2.3 Regresvorderingen onder medeaansprakelijken
Wanneer meerdere personen aansprakelijk zijn voor dezelfde schade, en één van hen de benadeelde volledig heeft schadeloosgesteld, kan die persoon regres uitoefenen op de andere medeaansprakelijken.
Het regres wordt uitgeoefend in de mate waarin het feit waarop de aansprakelijkheid van de medeaansprakelijke berust, heeft bijgedragen tot het ontstaan van de schade. De bijdrageverhouding tussen de medeaansprakelijken bepaalt dus wie welk deel van de reeds betaalde schadevergoeding moet dragen.
> **Tip:** Regres is het recht van een persoon die meer heeft betaald dan zijn deel om het teveel terug te vorderen van degenen die minder hebben betaald, maar wel aansprakelijk waren.
* **Basisregel:** Regres onder de medeaansprakelijken is mogelijk.
* **Artikel:** Dit wordt geregeld in Artikel 6.21 van het Burgerlijk Wetboek.
---
# Schade en de gevolgen van aansprakelijkheid
Dit hoofdstuk behandelt de definitie en aard van schade, de vereisten voor een juridisch beschermd belang en de zekerheid van schade, en gaat vervolgens in op de gevolgen van aansprakelijkheid, zoals integrale schadeloosstelling en schadevergoeding.
## 4. Schade
### 4.0 Inleiding
Schade is het rechtsgevolg van feiten die tot aansprakelijkheid leiden. Het omvat zowel economische als niet-economische gevolgen die voortvloeien uit de aantasting van een juridisch beschermd persoonlijk belang.
### 4.1 Basisregels betreffende schade
Om recht op schadeloosstelling te hebben, moet aan de volgende voorwaarden voldaan zijn:
* **Aantasting van een juridisch beschermd belang:** Dit betreft een belang dat erkend en beschermd wordt door het recht, zoals fundamentele rechten en vrijheden, subjectieve rechten (zakelijk, vorderings-, intellectueel), en onder omstandigheden ook feitelijke belangen zoals affectieve banden en economische afhankelijkheid.
* **Schadelijke gevolgen:** De aantasting van het belang moet leiden tot economische of niet-economische gevolgen. Schade is het gevolg, niet de aantasting zelf.
* **Rechtmatige schade:** De schade mag niet voortkomen uit een voordeel dat direct afkomstig is van een onrechtmatige gebeurtenis of activiteit die aan de benadeelde kan worden toegerekend. Schade die voortvloeit uit onwettige activiteiten, zoals inkomensverlies uit zwartwerk, leidt niet tot schadeloosstelling.
* **Persoonlijk belang:** De schade moet de eiser persoonlijk treffen.
### 4.2 Zekere schade
Alleen zekere schade leidt tot schadeloosstelling. Dit betekent dat het bestaan van de schade onbetwistbaar vast moet staan. Hypothetische of louter eventuele schade komt niet voor vergoeding in aanmerking. Toekomstige schade kan vergoed worden indien zij het zekere gevolg is van een actuele aantasting van een juridisch beschermd persoonlijk belang, ook al heeft het schadelijke gevolg zich nog niet voorgedaan.
### 4.3 Patrimoniale en extrapatrimoniale schade
Schade kan onderverdeeld worden in:
* **Patrimoniale schade:** Economische schade die betrekking heeft op het vermogen van de benadeelde.
* **Extrapatrimoniale schade:** Niet-economische schade, ook wel immateriële schade genoemd, die bijvoorbeeld betrekking heeft op fysieke of psychische integriteit, genotsverlies of morele schade.
### 4.4 Schade bij terugslag
Schade bij terugslag, ook wel schade bij weerkaatsing genoemd, treedt op wanneer een persoon (de benadeelde bij terugslag) schade lijdt als gevolg van een eerdere aantasting van het belang van een andere persoon (de rechtstreeks benadeelde), met wie de eerste een juridische band of een voldoende nauwe genegenheidsband heeft.
### 4.5 Preventie van schade
De benadeelde heeft de plicht om zich als een redelijk en voorzichtig persoon te gedragen ter voorkoming en beperking van schadelijke gevolgen. Dit betekent niet een plicht tot het te allen tijde voorkomen van schade, maar wel het nemen van redelijke maatregelen.
### 4.6 Voorbeschiktheid van de benadeelde
Met de voorbeschiktheid (of aanleg) tot schade van de benadeelde wordt in beginsel geen rekening gehouden. De aansprakelijke persoon moet de benadeelde nemen zoals hij hem aantreft, met al zijn persoonlijke kenmerken. De benadeelde behoudt recht op integrale schadeloosstelling, ook al is zijn voorbeschiktheid een van de oorzaken van de schade.
## 5. Gevolgen van aansprakelijkheid
### 5.0 Inleiding
De gevolgen van aansprakelijkheid omvatten de verplichting tot schadeloosstelling van de aansprakelijke persoon aan de benadeelde.
### 5.1 Basisregels inzake schadeloosstelling
* **Integrale schadeloosstelling:** Degene die aansprakelijk is voor schade, is gehouden tot integrale schadeloosstelling. Dit betekent dat de benadeelde in de toestand moet worden gebracht waarin hij zich zou hebben bevonden indien het schadeveroorzakende feit zich niet had voorgedaan. Hierbij wordt rekening gehouden met de concrete toestand van de benadeelde en de verwachte toekomstige evolutie van deze toestand.
* **Patrimoniale schade:** Het doel is de benadeelde financieel te compenseren voor het geleden verlies of gederfde winst, rekening houdend met toekomstige ontwikkelingen.
* **Extrapatrimoniale schade:** Het doel is de benadeelde een billijke en passende vergoeding toe te kennen, daar deze schade moeilijk in geld uit te drukken is.
* **Wijzen van schadeloosstelling:**
* **Herstel in natura:** Het ongedaan maken van de schadelijke gevolgen in werkelijkheid.
* **Schadevergoeding:** Een financiële compensatie in geld.
* **Winstafdracht:** Bij opzettelijke lucratieve fouten kan de winst die hieruit is voortgekomen, afgedragen worden.
### 5.2 Herstel in natura
Herstel in natura strekt ertoe de schadelijke gevolgen van een schadeveroorzakend feit daadwerkelijk ongedaan te maken. Dit kan bestaan uit een niet-geldelijk equivalent, het wijzigen van een rechtstoestand, of het bevelen dat maatregelen worden uitgevoerd door de aansprakelijke of op diens kosten. Het herstel in natura wordt bevolen indien de benadeelde het vordert, tenzij dit onmogelijk, kennelijk onredelijk, in strijd met de menselijke waardigheid is, of de aansprakelijke een tegenaanbod doet waar de benadeelde gegronde redenen heeft om te weigeren.
### 5.3 Raming van de schade
Specifieke regels gelden voor de raming van schade:
* **Toekomstige schade door aantasting fysieke of psychische integriteit:** Deze schade kan vergoed worden door middel van een rente (periodieke betalingen), kapitalisatie (eenmalige grote som), of een forfaitair bedrag. Elementen zoals de toestand van de partijen en de belangen van de benadeelde spelen hierbij een rol. De rechter kan ambtshalve een rente opleggen indien dit ter bescherming van de benadeelde noodzakelijk is.
* **Afzonderlijke bepaling van schade-elementen:** De rechter bepaalt de verschillende elementen van de schade afzonderlijk om transparantie te bevorderen en de regeling van nieuwe schade of verergering te faciliteren, alsook regresvorderingen te ondersteunen.
* **Bij benadering bepalen van schade:** Indien een exacte bepaling van de schade onmogelijk is of buitensporige kosten met zich meebrengt, kan de rechter de omvang bij benadering bepalen.
* **Schadevergoeding naar billijkheid:** Indien de omvang van de schade op geen enkele andere wijze bepaald kan worden, stelt de rechter de schadevergoeding naar billijkheid vast.
### 5.4 Vrije beschikking over de schadevergoeding
Het bedrag van de schadevergoeding staat los van het gebruik dat de benadeelde ervan zal maken. De benadeelde heeft recht op integraal schadeherstel en beschikt vrij over de ontvangen schadevergoeding. Hij is niet verplicht deze aan te wenden voor het effectieve herstel van zijn schade. De vrije beschikking over de schadevergoeding waarborgt de inmenging in de levenssfeer en vrijheid van handelen van de benadeelde.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Buitencontractuele aansprakelijkheid | Een rechtsfiguur die de verplichting inhoudt om schade te vergoeden die wordt veroorzaakt door een feit dat niet voortvloeit uit een contractuele overeenkomst tussen de partijen. Dit gebeurt wanneer iemands nalatigheid of een gebrekkige zaak schade berokkent aan een derde. |
| Verantwoordelijkheid | De plicht om goed voor iets of iemand te zorgen en de verplichting om rekenschap te geven van gedragingen. Verantwoordelijkheid impliceert niet noodzakelijkerwijs juridische aansprakelijkheid voor veroorzaakte schade. |
| Aansprakelijkheid | Juridische verplichting om de schade die men aan een ander heeft veroorzaakt, te vergoeden. Dit kan voortvloeien uit eigen fouten, de daden van anderen waarvoor men instaat, of uit gebrekkige zaken of dieren. |
| Aansprakelijkheidsrecht | Het rechtsgebied dat zich bezighoudt met de regels en beginselen die bepalen wie aansprakelijk is voor welke schade en hoe deze schade vergoed dient te worden. Het kent uitzonderingen op het principe dat ieder zijn eigen schade draagt. |
| Schadeveroorzaker | De persoon die direct een feit pleegt dat schade veroorzaakt. Dit kan dezelfde persoon zijn als de aansprakelijke, maar niet noodzakelijk. |
| Benadeelde | De persoon die schade heeft geleden als gevolg van een schadeveroorzakend feit, en die recht heeft op een schadeloosstelling. Ook wel schadelijder of slachtoffer genoemd. |
| Persoonlijke aansprakelijkheid | Aansprakelijkheid die voortvloeit uit een fout die de persoon zelf persoonlijk heeft begaan. Dit is de aansprakelijkheid voor eigen daad. |
| Kwalitatieve aansprakelijkheid | Aansprakelijkheid die voortvloeit uit een bepaalde hoedanigheid of relatie die de persoon heeft, waarbij hij moet instaan voor de schade veroorzaakt door iets of iemand anders. Voorbeelden zijn aansprakelijkheid van aanstellers, bewaarders van zaken of dieren. |
| Foutaansprakelijkheid | Aansprakelijkheid die ontstaat doordat een fout is begaan. Een fout wordt gedefinieerd als de schending van een wettelijke regel of de algemene zorgvuldigheidsnorm die geldt in het maatschappelijk verkeer. |
| Foutloze aansprakelijkheid | Aansprakelijkheid die ontstaat zonder dat er een fout is begaan. De aansprakelijkheid wordt hier gebaseerd op een risico of een bepaalde hoedanigheid, zoals bij de aansprakelijkheid voor gebrekkige zaken of dieren. |
| Zorgvuldigheidsnorm | De algemene norm van gedrag die verwacht wordt van een voorzichtig en redelijk persoon in dezelfde concrete omstandigheden. Het schenden van deze norm kan een fout opleveren. |
| Overmacht | Een grond die de aansprakelijkheid uitsluit, waarbij er sprake is van een niet-toerekenbare en niet-foutieve onmogelijkheid om een toepasselijke gedragsregel na te leven, door een onvoorzienbaar en onvermijdbaar feit. |
| Schuldbekwaamheid | Het vermogen van een persoon om de gevolgen van zijn daden te begrijzen en verantwoordelijkheid te dragen. Minderjarigen onder een bepaalde leeftijd worden geacht niet schuldbekwaam te zijn. |
| Aansteller | De persoon of entiteit die een ander aanstelt en die kwalitatief aansprakelijk kan worden gesteld voor de schade veroorzaakt door de aangestelde, tijdens of naar aanleiding van de uitoefening van zijn functie. |
| Bewaarder van een zaak | De persoon die de niet-ondergeschikte macht van leiding en controle heeft over een zaak. De eigenaar wordt vermoed de bewaarder te zijn, tenzij tegenbewijs wordt geleverd. |
| Gebrek aan een zaak | Een kenmerk van een zaak waardoor deze niet de veiligheid biedt die men gerechtigd is te verwachten in de gegeven omstandigheden. Dit kan leiden tot aansprakelijkheid van de bewaarder. |
| Bewaarder van een dier | De persoon die de niet-ondergeschikte macht van leiding en controle heeft over een dier. De eigenaar wordt vermoed de bewaarder te zijn, tenzij tegenbewijs wordt geleverd. |
| Oorzakelijk verband | Het verband tussen het schadeverwekkende feit en de geleden schade, dat een noodzakelijke voorwaarde is voor aansprakelijkheid. De schade zou zich zonder het feit niet hebben voorgedaan. |
| Conditio-sine-qua-non-test | Een methode om het oorzakelijk verband te bepalen, waarbij men onderzoekt of de schade zich zou hebben voorgedaan zonder het betreffende feit. Als de schade zonder het feit niet zou zijn opgetreden, is er sprake van een noodzakelijke voorwaarde. |
| Equivalentieleer | De leer die stelt dat elke noodzakelijke voorwaarde voor de schade, hoe klein ook, gelijkwaardig is en aansprakelijkheid meebrengt. Dit is een zeer slachtoffervriendelijke regel. |
| Pluraliteit van aansprakelijken | De situatie waarin meerdere personen aansprakelijk zijn voor dezelfde schade. Zij zijn in solidum gehouden ten aanzien van de benadeelde. |
| In solidum aansprakelijkheid | De situatie waarbij meerdere aansprakelijken hoofdelijk gehouden zijn tot de volledige vergoeding van de schade aan de benadeelde. De benadeelde kan de gehele schade op één van hen verhalen. |
| Regres | Het recht van een aansprakelijke persoon die de gehele schade heeft vergoed, om een deel van die vergoeding te verhalen op medeaansprakelijken, naar rato van hun bijdrage aan de schade. |
| Schade | De economische en niet-economische gevolgen van de aantasting van een juridisch beschermd persoonlijk belang. Het is het gevolg van een aantasting, niet de aantasting zelf. |
| Juridisch beschermd belang | Een belang dat door het recht wordt erkend en beschermd. Dit kan variëren van fundamentele rechten en vrijheden tot subjectieve en feitelijke belangen. |
| Zeker schade | Schade waarvan het bestaan onbetwistbaar vaststaat. Hypothetische of louter eventuele schade leidt niet tot schadeloosstelling, maar toekomstige schade kan vergoed worden indien deze een zeker gevolg is van een actuele aantasting. |
| Patrimoniale schade | Economische schade die een financiële of vermogensrechtelijke impact heeft op het slachtoffer. Dit omvat zowel geleden verlies als gederfde winst. |
| Extrapatrimoniale schade | Niet-economische schade, zoals smartengeld, die betrekking heeft op het immateriële leed en de aantasting van persoonlijke levenssferen. |
| Schade bij terugslag | Schade die een persoon lijdt ten gevolge van een eerdere aantasting van het belang van een andere persoon, met wie de eerste een juridische of nauwe genegenheidsband heeft. |
| Preventie van schade | De plicht van de benadeelde om redelijke maatregelen te nemen om de schadelijke gevolgen van een schadeverwekkend feit te voorkomen en te beperken, overeenkomstig de algemene zorgvuldigheidsplicht. |
| Voorbeschiktheid van de benadeelde | Een reeds bestaande aanleg of kwetsbaarheid van het slachtoffer voor schade. In beginsel wordt hiermee geen rekening gehouden en heeft de benadeelde recht op integrale schadeloosstelling. |
| Integrale schadeloosstelling | Het principe dat de aansprakelijke persoon gehouden is de volledige schade te vergoeden, zodat het slachtoffer in de toestand wordt gebracht waarin hij zich zou hebben bevonden indien het schadeverwekkende feit zich niet had voorgedaan. |
| Herstel in natura | Het herstellen van de schade in feitelijke zin, in plaats van door een geldsom. Dit kan bijvoorbeeld door het ongedaan maken van de schadelijke gevolgen of het treffen van maatregelen. |
| Schadevergoeding | Een geldsom die wordt toegekend ter compensatie van geleden schade. Dit is de meest voorkomende vorm van schadeloosstelling. |
| Winstafdracht | Het teruggeven van winst die door de benadeelde is behaald door een opzettelijke lucratieve fout. |
| Toekomstige schade | Schade die zich in de toekomst zal voordoen, maar waarvan het ontstaan reeds zeker is op basis van een actuele gebeurtenis. Deze kan onder bepaalde voorwaarden worden vergoed. |
| Vrije beschikking over de schadevergoeding | Het recht van de benadeelde om vrij te beschikken over de ontvangen schadevergoeding, zonder verplichting deze aan te wenden voor specifiek herstel. De schadevergoeding staat los van het gebruik ervan. |
| Bevel of verbod | Een rechterlijke maatregel die, onder restrictieve voorwaarden, kan worden opgelegd om de naleving van wettelijke regels te garanderen en schade te voorkomen die nog niet effectief is opgetreden. |