Cover
Zacznij teraz za darmo Hc3 - notities FONETIEK 2 Fonetiek-vocalen-2024-25.pptx
Summary
# Basisprincipes van fonetiek en het fonetisch schrift
**Basisprincipes van fonetiek en het fonetisch schrift**
Dit hoofdstuk introduceert de fonetiek als de wetenschappelijke studie van spraakgeluid, waarbij de nadruk ligt op de productie, transmissie en perceptie ervan, en benadrukt het belang van een gestandaardiseerd fonetisch schrift zoals het IPA om de beperkingen van de reguliere spelling te overwinnen.
## 1. Fonetiek: de wetenschap van spraakgeluid
### 1.1 Wat is fonetiek?
Fonetiek is de wetenschappelijke studie die zich bezighoudt met de productie, transmissie en perceptie van spraakgeluid. Het omvat drie hoofdgebieden:
* **Articulatorische fonetiek:** De studie van hoe spraakgeluiden worden geproduceerd door de spraakorganen.
* **Akoestische fonetiek:** De studie van de fysieke eigenschappen van spraakgeluid als geluidsgolven.
* **Auditorische fonetiek:** De studie van hoe spraakgeluiden worden waargenomen en verwerkt door het gehoororgaan.
Het proces van spreken kan worden samengevat als: spreker → medium → luisteraar, waarbij de spreker bedoelt, formuleert, spreekt, waarna er spraakgeluid ontstaat dat via het medium de luisteraar bereikt, die het hoort, verstaat en begrijpt.
### 1.2 De aard van spraakgeluid
Spraakgeluid wordt beschouwd als een bundel geluidsgolven met verschillende frequenties. Verschillen tussen klanken ontstaan door variaties in de articulatie, dat wil zeggen de vorm die het spraakkanaal aanneemt wanneer lucht erdoorheen stroomt.
* **Articulatiewijze:** Beschrijft de manier waarop de luchtstroom wordt gemanipuleerd, bijvoorbeeld door plosieven (plotselinge afsluiting en opening), fricatieven (wrijvingsgeluiden door vernauwing) of nasalen (lucht via de neus).
* **Articulatieplaats:** Geeft aan waar de vernauwing in het spraakkanaal plaatsvindt, zoals bilabiaal (met beide lippen), alveolair (met de tong tegen de tandkas) of palataal (met de tong tegen het harde gehemelte).
* **Fonatie:** Verwijst naar de stemtoon, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen stemhebbende (met trillende stembanden) en stemloze klanken.
Het bestuderen van fonetiek vereist voorkennis van neurologen, anatomie en fysiologie van de spraak- en gehoororganen, en fysica, met name akoestiek.
### 1.3 Het fonetisch schrift
#### 1.3.1 Noodzaak van een fonetisch schrift
Reguliere spellingen in talen zijn vaak geen getrouwe weergave van de uitspraak. Dit leidt tot ambiguïteit en moeilijkheden bij het correct weergeven van klanken. Redenen hiervoor zijn onder andere:
* **Verschillende uitspraken voor dezelfde spelling:** Woorden zoals "regent" (minderwaardig) en "regent" (heerser) of "mail" en "meel" kunnen op verschillende manieren worden uitgesproken, ondanks dezelfde schrijfwijze.
* **Verschillende spellingen voor dezelfde klank:** De klank /k/ kan worden geschreven als 'k' (kip), 'c' (cent) of 'ch' (school). Homofonen zoals "paard" en "paart" worden hetzelfde uitgesproken, maar verschillend gespeld.
* **Klanken weergegeven door meerdere tekens:** Woorden als "fruit" of "wijn" gebruiken combinaties van letters om één klank weer te geven.
* **Klanken weergegeven door verschillende teksten:** Variaties zoals "wij" (we) en "wei" (wei) of "rauw" en "rouw" kunnen leiden tot verwarring.
#### 1.3.2 Het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA)
Om deze beperkingen te overwinnen, is het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) ontwikkeld door de International Phonetic Association. Het IPA is een gestandaardiseerd schrift dat is ontworpen om elke klank in een taal met een apart symbool weer te geven.
* **Uniciteit:** Elke klank heeft een uniek symbool dat internationaal erkend wordt.
* **Opbouw:** Het IPA maakt voornamelijk gebruik van het Romeinse alfabet, aangevuld met diakritische tekens om specifieke nuances aan te geven.
* **Toepassingen:** Het IPA wordt gebruikt om spraak weer te geven als een opeenvolging van discrete klanken (fonemen), waarbij elk foneem een eigen symbool heeft.
#### 1.3.3 Kenmerken en gebruik van het IPA
* **Vierkante haken:** Fonetische transcripties worden tussen vierkante haken `[ ]` geplaatst om aan te geven dat het om een transcriptie gaat en niet om normale spelling.
* **Eén klank, één teken:** Het principe is dat elke klank een specifiek teken heeft.
* **Geen spellingsregels:** Bij het transcriberen wordt uitgegaan van de uitspraak, niet van de spelling.
* **Geen hoofdletters en speciale leestekens:** Binnen de vierkante haken worden geen hoofdletters gebruikt, en leestekens hebben binnen de haken een diakritische functie.
* **Leren van tekens:** Het is essentieel om de fonetische tekens, met name voor de betreffende taal (bv. Nederlands), te leren en correct te gebruiken.
### 1.4 Articulatorische fonetiek van vocalen
#### 1.4.1 De spraakorganen
Bij de articulatie van spraakgeluiden spelen de spraakorganen een cruciale rol. De belangrijkste actieve articulator is de tong, terwijl de passieve articulator de wand van het spraakkanaal is (bv. het gehemelte, de tanden). De onderkaak is ook een belangrijke beweegbare articulator.
#### 1.4.2 Classificatie van vocalen
Vocalen (klinkers) kunnen uniek beschreven worden aan de hand van zeven parameters:
1. **Plaats van articulatie:** De horizontale positie van de tong in de mond. Dit wordt onderverdeeld in voor (vooraan de mond), centraal (in het midden) en achter (achterin de mond). Tussenliggende posities zijn ook mogelijk.
2. **Sluitingsgraad:** De mate waarin de tong het gehemelte nadert, wat de grootte van de mondruimte bepaalt. Dit varieert van gesloten (hoge tongstand, kleine mondruimte) tot open (lage tongstand, grote mondruimte). Er zijn vier categorieën: gesloten, halfgesloten, halfopen en open.
3. **Nasaliteit:** Bepaald door de positie van het zachte gehemelte. Bij een opgetrokken velum ontsnapt lucht via de mond (orale vocalen). Bij een neergelaten velum kan lucht ook via de neus ontsnappen, wat resulteert in nasale vocalen.
4. **Lipronding:** Of de lippen gestulpt zijn (geronde vocalen) of in een neutrale/gespreide positie staan (ongeronde vocalen).
5. **Lengte:** De duur van de vocaal. Lange vocalen duren langer dan ongeveer 200 milliseconden, terwijl korte vocalen ongeveer 100 milliseconden duren.
6. **Spanning:** De mate van spierspanning in de articulatoren tijdens de productie. Gespannen vocalen hebben meer spierspanning dan ongespannen vocalen. Dit criterium is subjectiever en kan objectief worden gemeten met EMG.
7. **Dynamiek:** Beschrijft de beweging van de articulatoren tijdens de productie. Stabiele posities leiden tot monoftongen (enkele klinkers), terwijl graduele veranderingen in positie leiden tot diftongen (tweeklanken).
#### 1.4.3 Het klinkerdiagram
Het klinkerdiagram, gebaseerd op het Cardinal Vowel System, is een visuele representatie van klinkers, geclassificeerd op basis van articulatorische, akoestische en auditorische kenmerken. Het toont de relatie tussen de plaats van articulatie en de lipronding.
#### 1.4.4 Soorten vocalen en hun duur
* **Intrinsiek lange/korte vocalen:** Klanken die van nature lang of kort zijn, ongeacht de omringende klanken.
* **Korte en lange gesloten vocalen:** De duur wordt beïnvloed door de klankomgeving. Een verlenging kan worden aangegeven met het diakritische teken `ː` (bv. `[iː]`).
* **Korte neutrale vocaal:** De doffe 'e' (`[ə]`) behoudt een centrale positie en sluitingsgraad, en kan de kern van een lettergreep vormen.
* **Korte en lange vreemde vocalen:** Komen voor in leenwoorden en kunnen genasaliseerd zijn (aangegeven met een spaans teken).
#### 1.4.5 Geronde en ongeronde vocalen
Vocalen kunnen gerond (gestulpte lippen) of ongerond (neutrale/gespreide lippen) zijn. Open vocalen zijn altijd ongerond, terwijl niet-open achterklinkers gerond zijn. Niet-open voorklinkers hebben zowel geronde als ongeronde varianten.
#### 1.4.6 Gespannen en ongespannen vocalen
Gespannen vocalen hebben meer spierspanning dan ongespannen vocalen. Intrinsiek lange vocalen en gesloten vocalen zijn vaak gespannener.
#### 1.4.7 Tweeklanken (diftongen)
Tweeklanken zijn combinaties van twee vocale elementen die tijdens de productie een graduele verandering in articulatie ondergaan.
* **Echte tweeklanken:** Bestaan uit een onglide (langer deel) en een offglide (korter deel). Ze worden gekenmerkt door een beweging van de articulatoren, waarbij zowel de plaats van articulatie als de sluitingsgraad kunnen veranderen. In het Nederlands zijn er drie echte tweeklanken: `[ɛi]`, `[œy]` en `[ɔu]`.
* **Semi-diftongen:** Combinaties van een vocaal en een semivocaal (halfklinker, bv. `[w]` of `[j]`). Ze worden ook wel onechte tweeklanken genoemd.
#### 1.4.8 Verschillen tussen talen en dialecten
Verschillen in vocalen en tweeklanken zijn aanzienlijk tussen talen en zelfs binnen dialecten van dezelfde taal. Bijvoorbeeld, de Engelse vocaal `[ʊ]` in "book" verschilt van de Nederlandse `[u]` in "boek". Ook zijn er regionale verschillen in de productie van klinkers en tweeklanken, zoals de noord-Nederlandse minimalisering van diftongen en de zuid-Nederlandse monoftongering van echte diftongen.
---
# Articulatorische fonetiek: vocalen en medeklinkers
Dit deel van de studie focust op de productie van spraakklanken, met een gedetailleerde analyse van vocalen en een inleiding tot medeklinkers, waarbij classificatiecriteria en specifieke kenmerken worden belicht.
### 2.1 Articulatorische fonetiek: introductie
Articulatorische fonetiek bestudeert hoe spraakklanken worden geproduceerd door de beweging en configuratie van de spraakorganen. De spraakorganen omvatten onder andere de lippen, tanden, tong, kaak, het gehemelte en de neusholte. De tong is het belangrijkste articulatieorgaan voor vocalen.
### 2.2 Vocalen: classificatiecriteria
Vocalen kunnen uniek beschreven worden aan de hand van zeven parameters:
#### 2.2.1 Plaats van articulatie
Deze parameter geeft aan waar in het spraakkanaal de tong zich het meest nabij het gehemelte bevindt. De tongbewegingsruimte beperkt zich doorgaans tussen het harde en zachte gehemelte. Er worden drie hoofdcategorieën onderscheiden:
* **Voor vocalen:** De tong is vooraan in de mond gepositioneerd.
* **Centrale vocalen:** De tong bevindt zich in het midden van de mond. De doffe 'e' (ə) is hier een voorbeeld van.
* **Achter vocalen:** De tong is achter in de mond gepositioneerd.
Tussenliggende producties, zoals 'bijna voor' of 'bijna achter', zijn ook mogelijk.
#### 2.2.2 Sluitingsgraad
Dit criterium relateert aan de mate waarin de tong het gehemelte nadert.
* **Gesloten vocalen:** De tongstand is hoog, met een kleine mondruimte en dus een grote sluitingsgraad. De kaak staat naar boven.
* **Open vocalen:** De tongstand is laag, met een grote mondruimte en dus een kleine sluitingsgraad. De kaak staat naar beneden.
Vier categorieën worden onderscheiden: gesloten, halfgesloten, halfopen en open.
#### 2.2.3 Nasaliteit
Nasaliteit wordt bepaald door de positie van het zachte gehemelte (velum).
* **Orale vocalen:** Het velum is opgetrokken, waardoor lucht alleen via de mond het spraakkanaal verlaat.
* **Nasale vocalen:** Het velum is neergelaten, waardoor lucht via zowel de mond als de neus kan ontsnappen. Dit geeft de vocaal een nasale klank.
* **Genasaliseerde vocalen:** Een vocaal die enigszins nasaal klinkt, zonder dat het velum volledig neergelaten is.
#### 2.2.4 Lipronding
Deze parameter betreft de stand van de lippen:
* **Ongeronde vocalen:** De lippen zijn in een neutrale of gespreide positie.
* **Geronde vocalen:** De lippen zijn gestulpt.
#### 2.2.5 Lengte
De duur van de vocaal is hierbij bepalend.
* **Lange vocaal:** Duur van 200 milliseconden of meer.
* **Korte vocaal:** Duur van ongeveer 100 milliseconden, en minder dan 200 milliseconden.
#### 2.2.6 Spanning
Dit criterium is gebaseerd op de spierspanning van de articulatoren.
* **Gespannen vocalen:** Grote spierspanning.
* **Ongespannen vocalen:** Weinig spierspanning. Dit is een subjectief criterium dat via elektromyografie (EMG) objectiever gemaakt kan worden.
#### 2.2.7 Dynamiek
Dynamiek verwijst naar de beweging van de articulatoren tijdens de productie van de vocaal.
* **Monoftongen:** Stabiele, onveranderde articulatiepositie.
* **Tweeklanken (diftongen):** Graduele verandering in articulatiepositie tijdens de uitspraak.
### 2.3 Het klinkerdiagram (Cardinal Vowel System)
Het International Phonetic Alphabet (IPA) maakt gebruik van een klinkerdiagram, ook wel bekend als het Cardinal Vowel System. Dit diagram plaatst referentiepunten voor klinkers op basis van articulatorische, akoestische en auditorische kenmerken. Het diagram is geen weergave van exacte posities, maar positioneert klinkers ten opzichte van elkaar. De horizontale as duidt de plaats van articulatie aan (voor tot achter), en de verticale as de sluitingsgraad (open tot gesloten). De lipronding wordt vaak aangegeven met symbolen aan de rechterkant van het diagram.
> **Tip:** Het klinkerdiagram is een zeer nuttig hulpmiddel om de relaties tussen verschillende klinkers te visualiseren en te begrijpen.
### 2.4 Soorten vocalen: lengte, ronding en spanning
#### 2.4.1 Korte en lange vocalen
Vocalen kunnen intrinsiek kort of lang zijn, wat betekent dat hun duur niet wordt beïnvloed door de klankomgeving. Daarnaast zijn er korte en lange gesloten vocalen, waarbij de duur afhankelijk is van de klankomgeving (bijvoorbeeld verlenging voor een [r] of in vreemde woorden). Deze verlenging wordt aangegeven met een dubbele punt (`:`).
#### 2.4.2 Geronde en ongeronde vocalen
De lipstand bepaalt of een vocaal gerond (gestulpt) of ongerond (neutraal/gespreid) is. Open vocalen zijn steeds ongerond. Niet-open achtervocalen zijn gerond, terwijl niet-open voorklinkers zowel geronde als ongeronde varianten kunnen hebben.
#### 2.4.3 Gespannen en ongespannen vocalen
Intrinsiek lange vocalen en gesloten vocalen vertonen doorgaans meer spierspanning dan intrinsiek korte vocalen. Ongespannen vocalen komen vaker voor bij intrinsiek korte en vreemde vocalen.
### 2.5 Specifieke vocaaltypen
#### 2.5.1 Korte neutrale vocaal
De korte neutrale vocaal, vaak aangeduid met [ə], bevindt zich qua sluitingsgraad en plaats in het midden. Dit is een doffe klinker en kan de kern van een lettergreep vormen zonder eindmedeklinker.
#### 2.5.2 Vreemde vocalen
Deze vocalen komen voornamelijk voor in leenwoorden. Ze kunnen kort of lang zijn en zijn vaak halfopen of open. Korte vreemde vocalen zijn meestal genasaliseerd.
### 2.6 Tweeklanken (diftongen)
Tweeklanken zijn combinaties van twee vocale klanken die elkaar opvolgen binnen één lettergreep. Ze worden beschreven op basis van hun begin- en eindpositie.
* **Kenmerken van echte tweeklanken:**
* Combinatie van twee korte vocale elementen.
* Het eerste deel (onglide) is langer dan het tweede deel (offglide).
* De begin- en eindstand zijn steeds beide voorklinkers of beide achterklinkers.
* De begin- en eindstand zijn steeds beide gerond of beide ongerond.
* Er is een graduele verandering van een halfopen, ongespannen naar een gesloten, gespannen articulatie.
* In het Nederlands zijn er drie echte tweeklanken: [ɛi], [œy] en [ɔu].
* **Andere diftongen (semi-diftongen):** Dit zijn combinaties van een vocaal en een semivocaal ([w] of [j]). De grotere vernauwing tussen tong en palatum bij de semivocaal veroorzaakt een lichte schuring. Voorbeelden hiervan zijn [uj], [iw] en [oj]. Deze worden ook wel onechte tweeklanken genoemd.
### 2.7 Verschillen tussen talen en taalvarianten
#### 2.7.1 Engelse versus Nederlandse vocalen en tweeklanken
Er zijn significante verschillen in de vocale en tweeklanksystemen tussen het Engels en het Nederlands. Zo hebben deze talen verschillende realisaties voor klanken die op het eerste gezicht vergelijkbaar lijken, zoals [ʊ] (Engels 'book') versus [u] (Nederlands 'boek'), of de Engelse tweeklanken [eɪ] (stay) en [aʊ] (now) vergeleken met de Nederlandse [ɛi] en [ɔu].
#### 2.7.2 Regionale verschillen in het Nederlands
Binnen het Nederlands bestaan er ook regionale verschillen. Noord-Nederlandse dialecten kennen vaak een minimale diftongering van halfgesloten vocalen (zoals [ei] in 'heel'), waarbij de klank tijdens de productie gradueel meer gesloten wordt uitgesproken. Zuid-Nederlandse dialecten kunnen juist een monoftongering van echte tweeklanken vertonen (zoals [ɔː] in plaats van de tweeklank in 'koud'). Tabel 3.14 in het naslagwerk geeft een overzicht van deze regionale verschillen in klankproductie.
### 2.8 Medeklinkers (korte vermelding)
Medeklinkers zijn spraakklanken die worden geproduceerd door een significante vernauwing of afsluiting in het spraakkanaal. De articulatieplaats (waar de vernauwing plaatsvindt) en de articulatiewijze (hoe de vernauwing wordt gevormd) zijn cruciale onderscheidende factoren. Voorbeelden van articulatieplaatsen zijn bilabiaal (met beide lippen) en alveolair (met de tongpunt tegen de tandkassen). Articulatiewijzen omvatten plosieven (volledige afsluiting gevolgd door een explosie) en fricatieven (constante wrijving). Stemhebbendheid (trillen van de stembanden) of stemloosheid zijn eveneens belangrijke kenmerken.
> **Tip:** Hoewel de focus van dit deel op vocalen ligt, is het belangrijk te onthouden dat medeklinkers net zo essentieel zijn voor de spraakproductie en hun eigen complexe classificatiesystemen hebben.
---
# Tweeklanken en variaties in klankproductie
Dit onderwerp verkent tweeklanken, hun classificatie en beschrijving, evenals de vergelijking van klanken en tweeklanken tussen verschillende talen en taalvarianten, met specifieke aandacht voor Engelse en Nederlandse verschillen, en regionale variaties binnen het Nederlands.
### 3.1 Articulatorische fonetiek: vocalen en tweeklanken
Articulatorische fonetiek richt zich op de productie van spraakklanken. Bij vocalen is de tong het belangrijkste articulatieorgaan, waarbij de plaatsing in de mondruimte cruciaal is.
#### 3.1.1 Classificatie van vocalen
Vocalen kunnen uniek worden beschreven aan de hand van zeven parameters:
1. **Plaats van articulatie:** Verwijst naar de beweging van een deel van de tong naar het gehemelte toe. De tongruimte is beperkter dan bij medeklinkers. De drie hoofdplaatsen zijn:
* Voor (front)
* Centraal (center)
* Achter (back)
Tussenliggende posities zijn mogelijk, zoals bijna-voor of bijna-achter. De doffe 'e' is bijvoorbeeld centraal gelegen.
2. **Sluitingsgraad:** De mate waarin de tong het gehemelte nadert.
* **Gesloten vocaal:** Hoge tongstand, kleine mondruimte (grote sluitingsgraad).
* **Halfgesloten vocaal:** Minder hoge tongstand.
* **Halfopen vocaal:** Meer open mondruimte.
* **Open vocaal:** Lage tongstand, grote mondruimte (kleine sluitingsgraad).
De kaakpositie is hierbij gekoppeld aan de tongpositie; een opgetrokken kaak leidt tot een gesloten klank, terwijl een neerwaartse kaakbeweging een open klank produceert.
3. **Nasaliteit:** De positie van het zachte gehemelte (velum).
* **Oraal:** Opgetrokken velum, lucht ontsnapt via de mond.
* **Neusaal/Genasaliseerd:** Neergelaten velum, lucht ontsnapt via de neus, wat het timbre van de vocaal verandert. Franse vocalen zoals in 'beau' en 'bon' illustreren dit verschil.
4. **Lipronding:** De stand van de lippen.
* **Ongerond:** Neutrale of gespreide lippen.
* **Gerond:** Gestulpte lippen.
5. **Lengte:** De duur van de vocaal.
* **Lange vocaal:** Langer dan ongeveer 200 milliseconden.
* **Korte vocaal:** Rond de 100 milliseconden.
6. **Spanning:** De mate van spierspanning in de articulatoren. Gespannen vocalen hebben meer spierspanning dan ongespannen vocalen. Dit criterium is subjectief, maar kan objectief gemeten worden met elektromyografie (EMG).
7. **Dynamiek:** De beweging van de articulatoren tijdens de productie van de klank.
* **Monoftong:** Stabiele, onveranderde positie van de articulatoren.
* **Tweeklank (Diftong):** Graduele verandering in de positie van de articulatoren.
#### 3.1.2 Klinkerdiagram en Nederlandse vocalen
Het klinkerdiagram (of klinkerdriehoek) visualiseert de articulatorische en akoestische kenmerken van vocalen. Het dient als referentiepunt, waarbij afwijkingen van de concrete realisatie met diakritische tekens aangegeven kunnen worden indien er verwarring ontstaat. De horizontale lijn geeft de tongpositie aan, en de symbolen aan de rechterkant duiden lipronding aan.
#### 3.1.3 Soorten vocalen
Er kan onderscheid gemaakt worden tussen verschillende categorieën vocalen op basis van hun intrinsieke kenmerken en klankomgeving:
* **Intrinsiek lange/korte vocalen:** Deze vocalen behouden hun duur, onafhankelijk van de klankomgeving. Korte vocalen: [ɪ], [ʏ], [ɛ], [œ], [ɔ], [ɑ]. Lange vocalen: [e], [ø], [o], [a].
* **Korte gesloten en lange gesloten vocalen:** De duur van deze vocalen is afhankelijk van de klankomgeving. Ze kunnen verlengd worden voor een [r] of in vreemde woorden. Verlenging wordt aangegeven met het diakritische teken [ː]. Bijvoorbeeld: [i] in 'biet' versus [iː] in 'bier' (door de volgende [r]). Gesloten voorklinkers kunnen de kern van een open lettergreep vormen zonder eindmedeklinker (bv. 'zie' [ziː]).
* **Korte neutrale vocaal:** De doffe 'e' ([ə]) behoudt zowel qua sluitingsgraad als plaats een centrale positie en kan de kern van een lettergreep vormen zonder eindconsonant (bv. 'me' [mə]).
* **Korte en lange vreemde vocalen:** Deze komen voor in leenwoorden en worden gekenmerkt door nasaliteit. Korte vreemde vocalen: [ɛ̃], [œ̃], [ɔ̃], [ɑ̃]. Lange vreemde vocalen: [ɛː], [œː], [ɔː], [ɑː].
#### 3.1.4 Tweeklanken
Tweeklanken zijn vocale klanken die bestaan uit een combinatie van twee vocale elementen die dynamisch worden geproduceerd. In het Nederlands worden drie "echte" tweeklanken onderscheiden:
* [ɛi] (bv. 'ei')
* [œy] (bv. 'ui')
* [ɔu] (bv. 'ou')
Kenmerken van deze tweeklanken:
* Ze combineren twee korte vocale elementen: een **onglide** (eerste, langste deel) en een **offglide** (tweede, kortere deel).
* De begin- en eindpositie van de tweeklank zijn steeds beide voorklinkers of beide achterklinkers.
* Evenzo zijn de begin- en eindpositie steeds beide gerond of beide ongerond.
* Er is een graduele verandering van een halfopen, ongespannen positie naar een gesloten, gespannen positie.
* De verandering van de ene klank naar de andere heeft een verticale richting in het klinkerdiagram.
Naast de "echte" tweeklanken bestaan er ook **semi-diftongen**, combinaties van een vocaal en een semivocaal (bv. [w] of [j]). Deze worden ook wel "onechte tweeklanken" genoemd. De beweging bij semi-diftongen is vaak meer horizontaal en er ontstaat lichte schuring door een grotere vernauwing tussen tong en palatum. Voorbeelden zijn [uj], [iw], [oj], [yw], [aj], [ew].
### 3.2 Variaties in klankproductie
#### 3.2.1 Engelse versus Nederlandse vocalen en tweeklanken
Er zijn duidelijke verschillen tussen de klinker- en tweeklanksystemen van het Engels en het Nederlands.
**Vocalen:**
* [ʊ] (Engels 'book') vs [u] (Nederlands 'boek')
* [ɒ] (Engels 'cod') vs [ɔ] (Nederlands 'kot')
* [æ] (Engels 'man') vs [ɛ] (Nederlands 'men')
* [ʌ] (Engels 'hut') vs [ʏ] (Nederlands 'hut')
* [ɑː] (Engels 'father') vs [a] (Nederlands 'vader')
* [ɜː] (Engels 'fur', 'bird') vs [œː] (Nederlands 'oeuvre')
* [ɔː] (Engels 'saw', 'caught') vs [ɔː] (Nederlands 'zone' in bepaalde uitspraken)
**Tweeklanken:**
Engelse tweeklanken zoals [ eɪ ] (stay), [ aɪ ] (like) en [ ɔɪ ] (join) zijn verwant aan de Nederlandse [ɛi]. Engelse [ aʊ ] (now) en [ əʊ ] (go) vertonen overeenkomsten met Nederlandse [ɔu]. Echter, het eindpunt bij Engelse tweeklanken vertoont vaak minder verschil in articulatoire afstand (voor-achter) en sluitingsgraad, en er kunnen bewegingen in lipronding optreden. Engelse tweeklanken zoals [ ɪə ] (beer), [ eə ] (air), [ ʊə ] (poor) en [ ɔə ] (shore) bevatten een centrale vocaal [ə] als tweede deel.
#### 3.2.2 Regionale verschillen in het Nederlands
Er bestaan significante regionale variaties in de uitspraak binnen het Nederlandse taalgebied.
**Noord-Nederlandse diftongering:**
In Noord-Nederland vindt een minimale diftongering plaats van bepaalde halfgesloten vocalen, zoals [ei] in 'heel', [øy] in 'leuk' en [ou] in 'ook'. Deze klanken worden tijdens de productie geleidelijk aan meer gesloten uitgesproken.
**Zuid-Nederlandse monoftongering:**
In het Zuiden van het Nederlandse taalgebied (Vlaanderen) treden juist monoftongeringen op van "echte" tweeklanken. Dit betekent dat tweeklanken zoals in 'koud', 'fruit' en 'ei' als enkele vocalen worden uitgesproken, bijvoorbeeld [ɔː], [œː] en [ɛː].
**Regionale verschillen in vocalen:**
Verdere regionale variaties in de productie van specifieke vocalen zijn te vinden, en deze worden vaak weergegeven in tabellen die de klankverschillen per regio illustreren.
> **Tip:** Bij het bestuderen van klankverschillen tussen talen en dialecten is het cruciaal om gebruik te maken van het Internationaal Fonetisch Alfabet (IPA) om precieze en ondubbelzinnige transcripties te maken. Let goed op de specifieke kenmerken zoals plaats, sluitingsgraad, lipronding en lengte.
> **Voorbeeld:** Het verschil tussen de Engelse vocaal in 'man' ([æ]) en de Nederlandse vocaal in 'men' ([ɛ]) illustreert een belangrijk onderscheid in de plaats van articulatie en openheid van de klinker. De Engelse [æ] is meer centraal en halfopen, terwijl de Nederlandse [ɛ] meer aan de voorkant en halfopen is.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Fonetiek | De wetenschappelijke studie van de productie, transmissie en perceptie van spraakgeluid. Het onderzoekt de fysische eigenschappen van spraakklanken. |
| Spraakgeluid | Het resultaat van de trillingen van de stembanden en de modulatie van de luchtstroom door de spraakorganen, dat hoorbaar is als klank. |
| Articulatorische fonetiek | Het deelgebied van de fonetiek dat zich bezighoudt met de productie van spraakklanken door de beweging en interactie van de spraakorganen. |
| Akoestische fonetiek | Het deelgebied van de fonetiek dat de fysische eigenschappen van spraakgeluid analyseert, zoals frequentie, intensiteit en duur. |
| Auditorische fonetiek | Het deelgebied van de fonetiek dat zich richt op de perceptie van spraakgeluid door het gehoororgaan en de interpretatie ervan in de hersenen. |
| Articulatie | De vorming van spraakklanken door de vernauwing of afsluiting van het spraakkanaal met behulp van de spraakorganen. |
| Articulatiewijze | De manier waarop een vernauwing in het spraakkanaal wordt gevormd, wat leidt tot verschillende soorten medeklinkers zoals plosieven, fricatieven en nasalen. |
| Articulatieplaats | De locatie in het spraakkanaal waar de vernauwing plaatsvindt, zoals de lippen (bilabiaal), de tandkassen (alveolair) of het harde gehemelte (palataal). |
| Fonatie | Het proces van het produceren van stemgeluid door de trilling van de stembanden in de larynx. |
| Stemhebbend | Een klank waarbij de stembanden trillen tijdens de productie. |
| Stemloos | Een klank waarbij de stembanden niet trillen tijdens de productie. |
| IPA (Internationaal Fonetisch Alfabet) | Een gestandaardiseerd schrift om spraakklanken nauwkeurig weer te geven, waarbij elk symbool overeenkomt met een specifieke klank. |
| Fonetisch schrift | Een schrijfsysteem dat specifiek is ontworpen om de uitspraak van woorden zo nauwkeurig mogelijk weer te geven, in tegenstelling tot de standaard spelling. |
| Diacritische tekens | Tekens die aan een letter worden toegevoegd om specifieke fonetische kenmerken aan te geven, zoals een iets andere uitspraak of een nuance in de klank. |
| Vocaal | Een klinkerklank, geproduceerd met een open spraakkanaal waarbij de lucht vrij kan stromen zonder significante vernauwing. |
| Medeklinker | Een spraakklank, geproduceerd met een significante vernauwing of afsluiting in het spraakkanaal. |
| Plosief | Een medeklinker die wordt gevormd door een volledige afsluiting van het spraakkanaal gevolgd door een plotselinge loslating van de luchtstroom. |
| Fricatief | Een medeklinker die wordt gevormd door een nauwe vernauwing in het spraakkanaal, waardoor een hoorbare wrijvingsklank ontstaat. |
| Nasaal | Een medeklinker waarbij de luchtstroom via de neusholte ontsnapt, doordat het zachte gehemelte naar beneden is gelaten. |
| Bilabiaal | Een klank die wordt gevormd met beide lippen. |
| Alveolair | Een klank die wordt gevormd door contact tussen de tongpunt en de tandkassen. |
| Palataal | Een klank die wordt gevormd door contact tussen het midden van de tong en het harde gehemelte. |
| Vocalen | Klinkers, geproduceerd met een open spraakkanaal. |
| Tweeklank (diftong) | Een complexe vocaal die bestaat uit een snelle beweging van de ene klinkerpositie naar de andere binnen één lettergreep. |
| Monoftong | Een enkele, "zuivere" klinkerklank waarvan de articulatie stabiel blijft gedurende de productie. |
| Nasaliteit | Het kenmerk van een klank waarbij lucht via de neus ontsnapt, wat resulteert in een nasaal geluid. |
| Lipronding | De mate waarin de lippen worden gerond of gespreid tijdens de productie van klinkers. |
| Sluitingsgraad | De mate waarin het spraakkanaal wordt vernauwd tijdens de productie van een klinker, variërend van gesloten tot open. |
| Plaats van articulatie | De locatie in het spraakkanaal waar de grootste vernauwing plaatsvindt tijdens de productie van een klank. |
| Semivocaal | Een klank die kenmerken heeft van zowel een klinker als een medeklinker, zoals de /j/ en /w/ klanken in sommige talen. |