Cover
Zacznij teraz za darmo theoretische vaardigheden.pdf
Summary
# Structuur en inhoud van wetenschappelijke artikelen
Wetenschappelijke artikelen volgen een consistente en herkenbare structuur, die de lezer helpt om de informatie efficiënt te verwerken en de schrijver ondersteunt in het helder presenteren van onderzoek [3](#page=3).
### 1.1 Het belang van de gestructureerde opbouw
De vaste structuur van een wetenschappelijk artikel, vaak aangeduid als de IMRED-ZANDLOPER, is universeel, vergelijkbaar en herkenbaar, wat het leesproces vergemakkelijkt. De lezer weet wat hij kan verwachten en welke functie elk onderdeel dient, waardoor specifieke secties gericht gelezen kunnen worden om een bepaald doel te bereiken. Voor de schrijver functioneert deze structuur als een ambacht dat geleerd kan worden, wat het schrijfproces vereenvoudigt. Het doel van een wetenschappelijk artikel is om de lezer snel en helder te informeren, en het artikel wordt beschouwd als een vorm van proza [3](#page=3).
### 1.2 Deelstructuren van een wetenschappelijk artikel
#### 1.2.1 Titel, samenvatting en kernwoorden
De titel en samenvatting zijn het eerste wat een lezer tegenkomt en hebben zowel een informerende als motiverende functie. De titel wekt interesse, positioneert het artikel binnen een bepaald thema en discipline, en kan creatieve vrijheid bieden door het gebruik van hoofd- en subtitels. Vaak wordt ook een 'running title' gebruikt die op alle pagina's doorloopt. Kernwoorden fungeren als metadata en zijn cruciaal voor de vindbaarheid van het artikel in databases. De samenvatting geeft een snel overzicht van de belangrijkste bevindingen en wordt doorgaans in de verleden tijd geschreven, zonder referenties naar bronnen [4](#page=4).
> **Tip:** De titel en samenvatting moeten de lezer in staat stellen zich snel te oriënteren en te bepalen of het artikel relevant is [4](#page=4).
#### 1.2.2 Inleiding of probleemstelling
De inleiding (ook wel 'problem statement' genoemd) heeft drie hoofdfasen [5](#page=5):
1. **Establishing a territory (de situatie):** Hier wordt het onderwerp geïntroduceerd, de afbakening ervan geschetst, het belang ervan toegelicht, en de reeds bestaande kennis vanuit voorgaand onderzoek gepresenteerd. Vaak worden kernbegrippen hier gedefinieerd [5](#page=5).
2. **Establishing a niche (de probleemdefinitie):** Dit deel focust op waarom verder onderzoek noodzakelijk is. Dit kan gebaseerd zijn op tekortkomingen in bestaand onderzoek, de identificatie van een kenniskloof, onbeantwoorde vragen, of het voortbouwen op oproepen uit eerder onderzoek. De relevantie van het onderzoek – wat we ermee winnen – wordt hier vaak gekoppeld [5](#page=5).
3. **Occupying the niche (de aanpak):** Hier wordt het doel van de studie uiteengezet, hoe dit doel wordt bereikt (de aanpak), en hoe het artikel verder is opgebouwd [5](#page=5).
> **Tip:** De inleiding is geen samenvatting, maar een persuasieve tekst die de lezer moet overtuigen van het belang van de studie [5](#page=5).
#### 1.2.3 Theoretisch kader of literatuurstudie
Het theoretisch kader of de literatuurstudie biedt de achtergrondinformatie die nodig is om de studie diepgaand te begrijpen en schetst de 'state-of-the-art' van het onderzoeksveld. Het verdiept de geïdentificeerde kenniskloof of -kloven. Typische ingrediënten zijn conceptdefinities, een overzicht van de belangrijkste toegepaste theorieën, en een logisch opgebouwde argumentatie die leidt tot onderzoeksvragen en/of hypothesen. De opbouw kan chronologisch, geografisch, persoons- of groepsgebonden, thematisch, brongebonden of methodegebonden zijn. Theorie wordt gedefinieerd als een logische reeks van verbonden (niet-tegenstrijdige) stellingen, opvattingen en begrippen over de empirische werkelijkheid of een deel daarvan. Een belangrijke aanpak bij het bestuderen van literatuur is het toepassen van "the 5 C's": cite, compare, contrast, critique, and connect [6](#page=6).
> **Tip:** Let op signaalwoorden en onderscheid tussen opsommingen en argumentatie in dit gedeelte [6](#page=6).
#### 1.2.4 Methode
Dit deel informeert over de ethische toetsing en de kwaliteit van het onderzoek, zodat lezers de kwaliteit kunnen evalueren en het onderzoek repliceerbaar is. Informatie omvat het onderzoeksdesign, de data (populatie, steekproef, verzameling), de operationalisering van het design (meetinstrumenten, onderzoeksprocedure), en soms een algemene uitleg over de analyse. Dit gedeelte wordt altijd in de verleden tijd geschreven [7](#page=7).
#### 1.2.5 Resultaten
De resultaten bieden een antwoord op de onderzoeksvraag en worden doorgaans gepresenteerd in dezelfde volgorde als de hypotheses of onderzoeksvragen. Ze tonen de bevindingen van de analyse, onderbouwd door statistische resultaten of illustraties uit de data zoals citaten. Dit gedeelte wordt ook altijd in de verleden tijd geschreven [7](#page=7).
#### 1.2.6 Discussie en conclusie
De discussie en conclusie herhalen het doel van het onderzoek en geven een overzicht van de belangrijkste resultaten. Dit omvat een synthese van wat gevonden is (verleden tijd) en een interpretatie van waarom deze resultaten belangrijk zijn (tegenwoordige tijd), met terugkoppeling naar de literatuur en implicaties voor theorievorming. Aanbevelingen voor toekomstig onderzoek, de praktijk en het beleid worden gedaan, en de beperkingen van het huidige onderzoek worden benoemd. De conclusie vat de belangrijkste resultaten en aanbevelingen samen [8](#page=8).
#### 1.2.7 Appendices
Appendices bevatten aanvullend materiaal dat niet essentieel is voor het hoofdverhaal, maar wel ter ondersteuning kan dienen [8](#page=8).
#### 1.2.8 Referenties
De referentielijst bevat alle geciteerde bronnen. Er wordt een specifieke stijl gehanteerd, en de manier van refereren verschilt voor artikelen, boeken en boekhoofdstukken [8](#page=8).
---
# Wetenschappelijke bronnen en academische integriteit
Dit deel van de cursus focust op het identificeren, beoordelen en correct gebruiken van wetenschappelijke bronnen, met specifieke aandacht voor de rol van AI en de ethische aspecten van academische integriteit, waaronder plagiaat.
### 2.1 Wat zijn wetenschappelijke bronnen?
Wetenschappelijke kennis wordt incrementeel vergaard, wat betekent dat wetenschap cumulatief is. Om dit proces te ondersteunen, is het cruciaal om te weten wat er reeds geweten en onderzocht is (literatuur kennen) en om duidelijk te maken wat er nog onbekend is (de eigen bijdrage aan de literatuur). Relevante literatuur wordt geselecteerd om kernbegrippen te definiëren, de stand van kennis aan te geven, claims en hypotheses te onderbouwen, keuzes in operationalisering te verantwoorden, en tot een betere interpretatie van resultaten te komen [12](#page=12).
Het onderzoeksproces begint doorgaans met drie kernvragen: wat, waarom en hoe [12](#page=12).
#### 2.1.1 Wetenschappelijke en niet-wetenschappelijke bronnen
De classificatie van bronnen onderscheidt wetenschappelijke van niet-wetenschappelijke bronnen [13](#page=13).
* **Monografieën (boeken):** Geschreven door één of meerdere auteurs die de intellectuele eindverantwoordelijkheid dragen. Deze worden als wetenschappelijk beschouwd [13](#page=13).
* **Readers / Samengestelde boeken (edited volumes):** Samengesteld door editors en bevatten bijdragen van externe auteurs rond een gemeenschappelijk onderwerp. Deze worden als wetenschappelijk beschouwd [13](#page=13).
* **Handboeken en cursussen:** Geschreven voor studenten of beginnende academici als inleiding tot een wetenschappelijke discipline. Deze worden **niet** als wetenschappelijke bronnen beschouwd voor geavanceerd onderzoek [13](#page=13).
* **Encyclopedieën (inclusief Wikipedia):** Deze worden **niet** als wetenschappelijke bronnen beschouwd [14](#page=14).
* **Onderzoeksrapporten van universiteiten/hogescholen:** Deze worden als wetenschappelijk beschouwd. Rapporten van niet-universitaire instellingen worden als niet-wetenschappelijk beschouwd [14](#page=14).
* **Niet-academische vaktijdschriften:** Deze zijn gericht op en geschreven door vakgenoten vanuit het professionele veld en bieden meer praktische informatie. Soms kunnen ze vulgariserend zijn en worden ze **niet** als wetenschappelijke bronnen beschouwd [14](#page=14).
* **Populaire tijdschriften, kranten:** Deze zijn gericht op het grote publiek en zijn **nooit** wetenschappelijk [14](#page=14).
> **Tip:** Hoewel populaire bronnen zoals kranten en tijdschriften niet wetenschappelijk zijn, kunnen ze soms bewust worden aangewend om bijvoorbeeld een punt te maken over de publieke perceptie van een fenomeen [14](#page=14).
#### 2.1.2 Primaire versus secundaire bronnen
* **Primaire bronnen:** Zijn de algemene, ‘originele’ publicaties die directe, feitelijke informatie (theoretisch of empirisch) bevatten [15](#page=15).
* **Secundaire bronnen:** Zijn verwijzende publicaties die de weg wijzen naar andere publicaties zonder directe informatie te bieden. Voorbeelden hiervan zijn geannoteerde bibliografieën, databanken zoals Communication Source, en boekrecensies. Elk wetenschappelijk artikel dat naar een andere relevante bron verwijst, kan ook als secundair worden beschouwd [15](#page=15).
> **Belangrijk:** Voor een literatuurstudie gaat de voorkeur altijd uit naar het gebruik van wetenschappelijke primaire bronnen. Het is essentieel om de originele bron te raadplegen om correct te kunnen verwijzen en plagiaat te vermijden. Het rapporteren van informatie uit een bron die je niet zelf hebt gelezen, wordt beschouwd als plagiaat [15](#page=15) [16](#page=16).
### 2.2 Academische integriteit en AI
Academische integriteit omvat het doen van de juiste dingen, de dingen juist doen, en dit op het juiste moment, ongeacht of men wordt bekeken [17](#page=17).
AI kan ondersteuning bieden bij het wetenschappelijk proces, maar brengt ook risico's met zich mee met betrekking tot academische integriteit [17](#page=17).
* **Wat mag (en is zinvol) met AI?**
* Hulp bij het vinden van relevante bronnen [20](#page=20).
* Ondersteuning bij het citeren en parafraseren [21](#page=21).
* Gebruik van reference manager software, die helpt bij het organiseren van bronnen en het genereren van citaten en bibliografieën [22](#page=22).
* **Wat mag niet (en brengt risico's met zich mee)?**
* **Technische problemen:** AI kan inaccuraat zijn, slecht geschreven teksten produceren, of foutieve bronverwijzingen genereren [17](#page=17).
* **Intellectuele problemen:** Gebruik van AI kan leiden tot inbreuken op auteursrechten, belemmering van de ontwikkeling van eigen competenties, vervreemding van het eindproduct, en aantasting van de eigen integriteit [17](#page=17).
* Het foutief presenteren van informatie die door AI is gegenereerd zonder kritische controle kan leiden tot het doen van foute dingen, de dingen fout doen, en dit op het foute moment [17](#page=17).
**Eindverantwoordelijkheid:** Als auteur blijf je altijd verantwoordelijk voor de tekst, inclusief het correct citeren en refereren, zelfs bij gebruik van AI-tools of reference managers. Het is cruciaal om de regels perfect te kennen en de output van tools kritisch te controleren. Plagiaat kan zware gevolgen hebben, variërend van een onvoldoende voor de opdracht tot schorsing [16](#page=16) [22](#page=22).
### 2.3 Relevantie en kwaliteit van bronnen beoordelen
Het beoordelen van bronnen omvat het bepalen van hun relevantie en kwaliteit [18](#page=18).
#### 2.3.1 Relevantie beoordelen
* **Relevantie:** Niet alle gelezen informatie is relevant. De relevantie wordt bepaald door het doel waarvoor de literatuur wordt gezocht (definities, voorspellers, uitkomsten, theorieën, resultaten, opinies, statistieken, operationaliseringen, etc.) [18](#page=18).
* **Snel de relevantie bepalen:**
1. Bekijk de titel, subtitel en het abstract om te zien of het artikel over het gezochte onderwerp gaat. Controleer de publicatiedatum indien recentheid vereist is [18](#page=18).
2. Scan het artikel voor een algemene indruk van de inhoud (definities, theorie, onderzoeksvraag, methode, discussie) [18](#page=18).
3. Beslis of het artikel bruikbaar is. Indien ja, lees het volledig of het relevante deel [18](#page=18).
#### 2.3.2 Kwaliteit beoordelen
Wees kritisch voor bronnen, aangezien de publicatiedruk kan leiden tot "predatory publishing" en fraude. Pseudo-wetenschap kan zich legitimeren door een wetenschappelijke vorm aan te nemen [18](#page=18).
* **Predatory publishing:** Dit zijn tijdschriften die, ondanks een wetenschappelijke uitstraling, lage kwaliteitsstandaarden hanteren. Grote, gevestigde wetenschappelijke uitgevers (bv. Elsevier, Sage, Wiley) worden over het algemeen als betrouwbaar beschouwd. Uitgevers zoals Frontiers opereren in een grijze zone, terwijl bepaalde bronnen specifiek als "predatory" worden aangemerkt door academici. Bij twijfel kan men zoeken op "[naam Tijdschrift + predatory" [19](#page=19).
### 2.4 Bronnen opzoeken
Wetenschappelijke bronnen kunnen worden gevonden via verschillende online databanken:
1. **Web of Science:** Biedt zeer kwaliteitsvolle, peer-reviewed wetenschappelijke literatuur. Toegang thuis vereist via Athena >> Firefox >> Web of Science [19](#page=19).
2. **Scopus:** Biedt ook kwaliteitsvolle, peer-reviewed wetenschappelijke literatuur, met een bredere collectie die niet-Westerse publicaties en boeken omvat [19](#page=19).
3. **Google Scholar:** Is gemakkelijk toegankelijk, maar heeft een minder strikte kwaliteitsfilter en het algoritme is niet volledig transparant [19](#page=19).
4. **ResearchGate:** Hier bieden onderzoekers artikelen aan voor intern gebruik [19](#page=19).
Daarnaast zijn er niet-wetenschappelijke bronnen zoals Belgische kranten en tijdschriften via Belgapress [19](#page=19).
> **Tip:** Verlies jezelf niet in eindeloos zoeken. "Zoeken" kan een vals gevoel van controle geven [19](#page=19).
#### 2.4.1 Zoektermen en technieken
* **Kernbegrippen vertalen:** De kernbegrippen uit de probleemstelling moeten worden vertaald naar zoektermen [20](#page=20).
* **Doel:** Met zo weinig mogelijk zoektermen zoveel mogelijk relevante en zo weinig mogelijk irrelevante publicaties vinden [20](#page=20).
* **Booleaanse operatoren:**
* `AND`: Combineert termen, beide moeten aanwezig zijn.
* `OR`: Combineert termen, één van beide moet aanwezig zijn.
* Combinaties: `(Facebook AND Youth) OR social networkingsites` [20](#page=20).
* **Truncatietekens (wildcards):**
* `*`: Vervangt één of meerdere karakters (vaak achteraan of vooraan een woordstam) [20](#page=20).
* `?`: Vervangt één karakter (kan ook midden in een woord staan, afhankelijk van de databank) [20](#page=20).
* `USD`: Vervangt één of geen karakter [20](#page=20).
* **Aanhalingstekens:**
* `''`: Genegeerde interpunctie en betekenisloze woorden. Kan tegengaan worden door enkele aanhalingstekens te gebruiken [20](#page=20).
* `""`: Gebruik dubbele aanhalingstekens voor exacte zinsdelen of woordcombinaties. Dit is een strengere variant van de Booleaanse `AND` operator, waarbij de volgorde van de zoektermen vastligt [20](#page=20).
#### 2.4.2 AI en bronnen zoeken
Er zijn diverse AI-apps die helpen bij het vinden van literatuur. Tools zoals HTTPS://DIVERSITY-X.DE/ kunnen helpen bij het controleren van de diversiteit van bronnen [20](#page=20).
### 2.5 Bronnen opnemen in academische teksten
Het correct opnemen van bronnen in academische teksten omvat citeren, parafraseren en het samenstellen van een bibliografie [21](#page=21).
#### 2.5.1 Citeren, refereren en bibliografie
* **Redenen voor citeren, refereren en bibliografie:**
* Onderscheid maken tussen eigen ideeën en andermans ideeën [21](#page=21).
* Erkennen en gebruiken van andermans werk [21](#page=21).
* Aantonen dat men op de hoogte is van de bestaande literatuur [21](#page=21).
* Eerlijkheid en vermijden van plagiaat (diefstal van intellectueel eigendom) [21](#page=21).
* **Citeren:** Ideeën van iemand letterlijk weergeven. Vereist aanhalingstekens, auteur(s), jaartal en paginanummer [21](#page=21).
* **Parafraseren:** Ideeën van iemand weergeven in eigen woorden. Vereist auteur(s) en jaartal [21](#page=21).
* **Bibliografie:** Een lijst achteraan de tekst met alle gebruikte bronnen. Deze bevat de auteur(s), jaartal, titel van het artikel, titel van het tijdschrift, volume, paginering, en DOI of URL [21](#page=21) [22](#page=22).
#### 2.5.2 AI en citeren en refereren
Reference manager software, zoals EndNote of Zotero, kan helpen bij het organiseren van wetenschappelijke bronnen en het gemakkelijker maken om te citeren en refereren. Zotero is open source en heeft plug-ins voor Word en Google Docs [22](#page=22).
> **Opmerking:** Op het examen wordt verwacht dat je perfect kunt refereren en citeren naar artikelen, boeken en boekhoofdstukken [22](#page=22).
---
# Onderzoeksparadigma's: post-positivisme, interpretatief en kritisch
Dit onderwerp introduceert drie centrale onderzoeksparadigma's (post-positivisme, interpretatief en kritisch) en analyseert hun ontologische, epistemologische en axiologische grondslagen, evenals hun theoretische structuren en functies [23](#page=23).
### 3.1 Een onderzoeksparadigma: definitie en componenten
Een onderzoeksparadigma kan worden omschreven als een reeks fundamentele overtuigingen die actie sturen, een algemene oriëntatie over de wereld en de aard van onderzoek. Het is een basaal geloofssysteem en theoretisch raamwerk met aannames over ontologie, epistemologie, methodologie, axiologie, praxeologie, enz.. Wetenschappers binnen een bepaald paradigma zijn het grotendeels eens over welke vragen essentieel zijn, hoe deze vragen aangepakt moeten worden, en hoe de resultaten geïnterpreteerd moeten worden. Theorieën, als logische reeks van met elkaar verbonden stellingen over de empirische werkelijkheid, helpen fenomenen in de sociale wereld te begrijpen en verklaren. Binnen elk paradigma speelt theorie een centrale rol als ordenende, structurerende en zingevende factor [24](#page=24) [25](#page=25) [26](#page=26).
De drie constitutionele elementen van een onderzoeksparadigma zijn:
* **Ontologie:** Aannames over hoe we kijken naar de wereld, naar de werkelijkheid; de visie op het 'bestaan' van dingen/zaken [26](#page=26).
* **Realisme:** Er bestaat een externe, feitelijke werkelijkheid, onafhankelijk van onze waarneming, die we kunnen kennen [26](#page=26).
* **Nominalisme:** Er bestaat geen feitelijke, externe werkelijkheid; enkel labels, namen en concepten die we op dingen plakken [26](#page=26).
* **Social constructivisme:** Er is een externe werkelijkheid, maar mensen nemen deze waar en geven er betekenis aan, waardoor ze een grote rol spelen in de betekenisgeving [26](#page=26).
* **Epistemologie:** Aannames over de beste manier om de wereld te bestuderen ('ways of knowing'); wat de status van kennis is en hoe we tot kennis komen. Epistemologie is niet hetzelfde als methodes, maar beschrijft de theoretische argumenten waarom bepaalde methodes geschikt zijn [27](#page=27).
* **Axiologie:** Aannames over ethiek en waardensystemen, het doel van onderzoek; op welke manier theorie moet bijdragen. Hierbij kan de vraag gesteld worden of kennis waardevrij moet zijn, nooit waardevrij is, of niet waardevrij mag zijn [28](#page=28).
#### 3.1.1 Onderzoeksparadigma en theorie
Theorieën helpen ons om fenomenen die we observeren in de sociale wereld te begrijpen en verklaren. Theorieën zijn een abstractie van de sociale werkelijkheid, die we kunnen toepassen op verschillende concrete empirische observaties [24](#page=24).
* **Deductieve theoretische aanpak:** Vertrekt van een theoretisch idee om hypothesen te formuleren die vervolgens empirisch geverifieerd of gefalsifieerd worden [25](#page=25).
* **Inductieve theoretische aanpak:** Identificeert patronen op basis van observaties en onderzoekt deze verder met het oog op theoretische generalisering [25](#page=25).
### 3.2 Het post-positivistisch paradigma
Het post-positivistisch paradigma is een genuanceerdere vorm van het positivisme, dat streed naar wetenschappelijke benaderingen naar het model van de exacte wetenschappen. Het positivisme stelde dat enkel empirisch toetsbare stellingen waardevol zijn (principe van verificatie, later falsificatie). Kritiek op het positivisme omvatte onder meer het risico op determinisme en reductionisme bij het bestuderen van de sociale wereld en mens, en de objectiviteit van de wetenschapper [29](#page=29).
#### 3.2.1 Ontologie, epistemologie en axiologie in het post-positivisme
* **Ontologie:** Een 'gematigd' realisme dat erkenning geeft aan sociaal constructivisme. Er bestaat een meetbare en objectiveerbare sociale werkelijkheid die buiten ons bestaat, maar deze wordt door mensen op verschillende manieren waargenomen, ervaren en van betekenis voorzien, wat reële implicaties heeft. De werkelijkheid is georganiseerd volgens bepaalde patronen die meetbaar en voorspelbaar zijn [30](#page=30).
* **Voorbeeld:** Een post-positivist gelooft dat er objectieve verschillen zijn tussen universiteiten qua kwaliteit, maar erkent tegelijkertijd dat de indicatoren voor die kwaliteit (bv. aantal publicaties) sociaal geconstrueerde keuzes zijn [30](#page=30).
* **Epistemologie:** 'Modified objectivism'. Er wordt gezocht naar wetmatigheden, patronen en causale relaties met doorgaans kwantitatieve methoden (survey, experiment). Het doel is het fenomeen 'verklaren, voorspellen, controleren'. Kennis bouwt voort op eerder verworven kennis en er wordt gestreefd naar scheiding van onderzoeker en onderzochte voor reproduceerbaarheid [30](#page=30).
* **Axiologie:** Het doel van het onderzoek is verklaren, voorspellen en controleren. Er wordt gestreefd naar waardevrij/objectief onderzoek als ideaalbeeld. Waarden mogen wel betrokken zijn bij de keuze van onderzoeksthema's of -vragen, maar niet bij de uitkomst van de toetsing van wetenschappelijke proposities. De onderzoeker en onderzochte zijn daarom zoveel mogelijk gescheiden, hoewel dit in de praktijk moeilijk is en biases erkend moeten worden [31](#page=31).
#### 3.2.2 Theoretische structuur en functie in het post-positivisme
* **Structuur van theorie:** Een theorie is een abstracte representatie van variabelen die volgens specifieke principes aan elkaar gelinkt zijn, met duidelijke conceptuele grenzen. Hieruit kunnen proposities worden afgeleid die vertaald worden naar hypotheses en geoperationaliseerd worden in meetbare empirische indicatoren. Vaak zijn post-positivistische theorieën constellaties van variabelen waarbij causaliteit wordt verondersteld [32](#page=32).
* **Functie van theorie:** Verklaren, voorspellen en controleren [33](#page=33).
#### 3.2.3 Wetenschappelijke integriteit in het post-positivisme
Een belangrijk principe is repliceerbaarheid: een bevinding moet met andere steekproeven opnieuw verkregen kunnen worden. Problemen hierbij zijn de publicatiebias (het 'file-drawer problem', waarbij niet-significante resultaten minder gepubliceerd worden) en problematische onderzoekspraktijken zoals HARKing (Hypothesizing After Results are Known) en p-hacking (data manipuleren om een significant resultaat te bekomen) [35](#page=35).
**Open Science** is een paradigmashift binnen het post-positivisme, gericht op transparantie ("here, let me show you"). Dit omvat het publiceren van materialen, data en code, het preregistreren van hypothesen, het repliceren van elkaars onderzoek en het promoten van transparantie [35](#page=35).
**AI-ondersteuning** in het post-positivistisch paradigma kan nuttig zijn voor het formuleren van onderzoeksvragen en hypotheses, het opstellen van surveyvragen, het uitwerken van stimuli, het vertalen van schalen, en het genereren en debuggen van softwarescripts voor data-analyse [36](#page=36).
### 3.3 Het interpretatieve paradigma
Het interpretatieve paradigma ontstaat uit een vaststelling dat positivistisch onderzoek vaak niet slaagt in het vastleggen van de complexiteit van fenomenen in de echte wereld, menselijk gedrag en interactie. Om de sociale wereld te begrijpen, moet men kijken naar de subjectieve ervaringen van mensen en de persoonlijke betekenissen die zij aan deze ervaringen toekennen. Het kent drie 'foundational fields': hermeneutiek, fenomenologie en symbolisch interactionisme [39](#page=39).
* **Hermeneutiek:** Richt zich op het begrijpen van 'teksten' (alle uitingen) door interpretatie, waarbij de tekst zelf, de bron, de context en de kennis van de lezer/onderzoeker belangrijk zijn. De hermeneutische cirkel beschrijft een iteratief proces van heen en weer gaan tussen tekst, theorie, stilzwijgende kennis en andere teksten [39](#page=39).
* **Fenomenologie:** Bestudeert de 'lived experience' en de betekenis die aan objecten of ervaringen wordt toegekend, afhankelijk van achtergrond en context. Het probeert de alledaagsheid van het leven te onderzoeken en het laagje van vanzelfsprekendheid eraf te krabben om de werkelijkheid beter te begrijpen, door de wereld te zien door de ogen van de ander [40](#page=40).
* **Symbolisch interactionisme:** Stelt dat betekenis voortkomt uit interactie met objecten, personen, instellingen en de samenleving. Mensen worden beïnvloed door cultuur en sociale organisatie, maar produceren deze ook. Door symbolen te begrijpen, kan de gedeelde betekenis tussen mensen begrepen worden [40](#page=40).
#### 3.3.1 Ontologie, epistemologie en axiologie in het interpretatieve paradigma
* **Ontologie:** Verwerpt de realistische interpretatie; de werkelijkheid is complex, er zijn geen veralgemeenbare patronen, en begrijpen vereist interpretatie. De subjectieve ervaring staat centraal, en de eigen ervaring en kennis spelen een rol in het doorgronden van het onderzoeksobject. Dit sluit aan bij een nominalistische en sociaal constructivistische visie, waarbij de realiteit een sociale constructie is [41](#page=41).
* **Epistemologie:** Kenmerkend is subjectivisme. Enkel de 'subjectieve' werkelijkheid kan gekend worden, altijd binnen een context en lokaal begrepen. Kennisconstructie is altijd een product van interactie tussen onderzoeker en onderzochte, waarbij de afstand geminimaliseerd wordt en de onderzoeker zich onderdompelt. Het doel is begrijpen ('verstehen') in plaats van verklaren, meestal via kwalitatieve methoden [42](#page=42).
* **Axiologie:** Onderzoek is nooit waardevrij. Persoonlijke ervaringen van de onderzoeker dragen vaak bij aan een rijker begrip van de werkelijkheid. Positionaliteit (erkenning dat waarden een rol spelen) is hierbij cruciaal [42](#page=42).
#### 3.3.2 Theoretische structuur en functie in het interpretatieve paradigma
* **Structuur van theorie:** De theorievorming is inductief (bv. 'Grounded theory': data-gedreven, iteratieve vergelijking en evaluatie van gegevens) en abductief (interactie tussen theorie en data, vaak met algemene theorieën voor betekenisgeving) [42](#page=42).
* **Functie van theorie:** Begrijpen van fenomenen [42](#page=42).
#### 3.3.3 Wetenschappelijke integriteit en AI in het interpretatieve paradigma
Wetenschappelijke integriteit binnen het interpretatieve paradigma betekent dat subjectivisme niet gelijkstaat aan oneerlijkheid. Eerlijkheid houdt in dat de perspectieven van informanten zo accuraat mogelijk worden weergegeven en dat men transparant is over mogelijke biases. De 'ethics of care' staat centraal, waarbij empathie het doel is en er niet geëxploiteerd mag worden. AI-gebruik is inherent tegenstrijdig met de essentie van interpretatief onderzoek, vooral bij analyses, maar transcriptiesoftware kan een 'game-changer' zijn [46](#page=46) [47](#page=47).
### 3.4 Het kritische paradigma
Het kritische paradigma is een derde lens in de humane en sociale wetenschappen, die niet alleen individuele problemen bekijkt, maar ook maatschappelijke vraagstukken. Het uiteindelijke doel is niet enkel representatie van de werkelijkheid, maar actie en verandering; het heeft een activistische insteek. Het is historisch geworteld in ideeën van Marx en de Frankfurt School, met een focus op het blootleggen en veranderen van sociale ongelijkheden en machtsverhoudingen. Het doel is emancipatie door een 'revolutie van het bewustzijn' [49](#page=49) [50](#page=50).
#### 3.4.1 Ontologie, epistemologie en axiologie in het kritische paradigma
* **Ontologie:** Er is een dualiteit van structuur (Giddens). De wereld kent sociale systemen en instituten met regels en normen die ons handelen sturen (structuur), maar we hebben ook 'agency' (agentschap) om ons eigen gedrag te kiezen en te interageren. Structuratie is het proces waarbij mensen samen de sociale werkelijkheid vormgeven en zo sociale systemen creëren, die door dagelijks handelen gereproduceerd of veranderd kunnen worden. De werkelijkheid kent bepaalde ongelijkheden en machtsverhoudingen [51](#page=51).
* **Epistemologie:** De benadering die kennis oplevert over de aspecten van de 'orde' die men wil blootleggen. Habermas onderscheidt empirisch-analytische kennis, hermeneutisch-historische kennis en kritisch-emancipatorische kennis. De kritisch-emancipatorische epistemologie benadert de werkelijkheid om ideologieën en machtsprocessen via kritische reflectie en historische analyse bloot te leggen. Centrale concepten zijn ideologie (vanzelfsprekende veronderstellingen die gedrag vormen) en hegemonie (wie macht heeft over wie) [52](#page=52).
* **Axiologie:** Onderzoek mag niet waardevrij zijn; het moet expliciet gedreven worden door een verlangen om de werkelijkheid te veranderen zodat mensen geëmancipeerd worden. Dit kan vergeleken worden met psychotherapie, waarbij de kritische theoreticus de samenleving helpt weerstand te doorbreken en begrip te krijgen [53](#page=53).
#### 3.4.2 Theoretische structuur en functie in het kritische paradigma
* **Structuur van theorie:** Theorieën helpen begrijpen hoe ideologieën en waarden geproduceerd en gereproduceerd worden in onze samenleving. Veel aandacht gaat uit naar 'representatie' [53](#page=53).
* **Functie van theorie:** Emancipatie en sociale verandering. Onderzoekstradities zoals critical studies, culture studies, feminist studies, etc. vallen hieronder [53](#page=53).
#### 3.4.3 Wetenschappelijke integriteit en AI in het kritische paradigma
Er bestaat een risico dat het ideaal van emancipatie leidt tot identiteitspolitiek en polarisering, en dat alles begrepen kan worden door de lens van 'ideologie en macht'. Wetenschappelijke integriteit uit zich in de manier waarop onderzoek gebeurt, gerapporteerd wordt en argumentatie wordt opgebouwd, met ruimte voor nuance en voorzichtigheid. Kritische wetenschappers zijn vaak zelf reflectief over hun eigen ideologische subjectpositie. AI kan dienen als onderzoeksobject voor ideologische representatie [57](#page=57) [58](#page=58).
### 3.5 Vergelijking van de paradigma's
| Aspect | Post-positivisme | Interpretatief paradigma | Kritisch paradigma |
| :------------- | :------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------ | :---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- | :------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------ |
| **Ontologie** | Realisme en gematigd sociaal constructivisme: er is een objectieve werkelijkheid die we kunnen kennen. Mensen construeren de werkelijkheid, maar in voorspelbare patronen. | Nominalisme en sociaal constructivisme: de enige werkelijkheid is de werkelijkheid die wij waarnemen. Er zijn meerdere realiteiten. | Sociaal constructivisme, met focus op dualiteit van structuur: werkelijkheid omvat structuren die handelen sturen, maar binnen deze structuren hebben mensen 'agentschap'. | [42](#page=42) [53](#page=53).
| **Epistemologie** | Kennis van de werkelijkheid = het identificeren van wetmatigheden. We moeten deze als objectief mogelijk ontrafelen. | Kennis van de werkelijkheid = lokaal inzicht verwerven in subjectieve werkelijkheid. De onderzoeker moet het onderzoeksobject subjectief benaderen. | Kennis van de werkelijkheid = kritisch-emancipatorisch: een proces van reflectie en historische analyse om ideologische processen en machtsstructuren bloot te leggen. | [42](#page=42) [53](#page=53).
| **Axiologie** | Een waardevrije en objectieve weergave die de werkelijkheid verklaart. | Onderzoek is nooit waardevrij. Persoonlijke ervaringen van de onderzoeker kunnen bijdragen aan een rijkere weergave van de werkelijkheid. | Doel van onderzoek is de werkelijkheid veranderen door mensen te emanciperen. Hiertoe moeten zij inzicht verwerven in processen van ideologie en macht die onderdrukken. | [42](#page=42) [53](#page=53).
| **Structuur Theorie** | Abstracte weergave van eenheden die met elkaar verbonden zijn op basis van principes, meestal een (impliciet) causaal verband afgeleid van theorie. | Theorievorming door data-gedreven, systematische vergelijking en evaluatie van gegevens, vaak op een interactieve manier met theorie. | Theorie die helpt begrijpen hoe ideologieën en waarden ge(re)produceerd worden door culturele structuren en praktijken. | [42](#page=42) [53](#page=53).
| **Functie** | Verklaren, voorspellen en controleren. | Begrijpen. | Emanciperen / Sociale Verandering. | [42](#page=42) [53](#page=53).
---
# Academisch schrijven en refereren met AI
Dit onderdeel behandelt de essentiële aspecten van academisch schrijven met een specifieke focus op correct refereren, citeren, parafraseren en het opstellen van bibliografieën volgens de APA-stijl. Tevens wordt de integratie en de potentiële valkuilen van het gebruik van generatieve AI in academische contexten belicht [2](#page=2).
### 4.1 Wetenschappelijke integriteit in relatie tot AI
Wetenschappelijke integriteit omvat het consequent naleven van de juiste methoden en procedures binnen academisch onderzoek, ongeacht of men wordt waargenomen. Met de opkomst van generatieve AI (GenAI) is het cruciaal om de ethische en procedurele implicaties te begrijpen. GenAI-modellen zijn ontworpen om taal te genereren op basis van enorme datasets, maar bieden geen gegarandeerde inzichten of accuraatheid. De verantwoordelijkheid voor de inhoud van een tekst die met behulp van AI is gegenereerd, ligt altijd bij de student, die tevens dient te conformeren aan geldende regels en wetten [10](#page=10) [9](#page=9).
#### 4.1.1 Wat mag wel met generatieve AI?
GenAI kan op diverse manieren ondersteunend zijn binnen het academische proces [10](#page=10):
* **Aanvullende literatuur zoeken:** AI kan helpen bij het identificeren van relevante bronnen [10](#page=10) [2](#page=2).
* **Verwerken van literatuur:** AI kan assisteren bij het samenvatten en verwerken van bestaande literatuur [10](#page=10).
* **Hulp bij schrijven:** GenAI kan dienen als een schrijf-assistent, bijvoorbeeld voor het genereren van concepten of het verbeteren van formuleringen [10](#page=10).
* **Hulp bij programmeren:** Studenten kunnen GenAI inzetten voor ondersteuning bij programmeertaken [10](#page=10).
Hoe meer kennis een student zelf bezit over een bepaald onderwerp, hoe effectiever GenAI ingezet kan worden als hulpmiddel gedurende het schrijfproces [10](#page=10).
#### 4.1.2 Risico's en ethische overwegingen bij het gebruik van GenAI
Het gebruik van GenAI brengt diverse risico's met zich mee die de academische integriteit kunnen aantasten [71](#page=71):
* **Onbetrouwbaarheid en bias:** AI-modellen kunnen informatie verzinnen bij gebrek aan data of vooringenomenheden uit de trainingsdata reproduceren, wat leidt tot stereotypering en genderbias [71](#page=71).
* **Inbreuk op academische integriteit:** Onjuist gebruik kan leiden tot problemen met verantwoordelijkheid, betrouwbaarheid, eerlijkheid en respect. Plagiaat is een significant risico [71](#page=71).
* **Schending van auteursrechten:** Het ongeoorloofd gebruik van door AI gegenereerde content kan auteursrechten schenden [71](#page=71).
* **Schending van privacy en confidentialiteit:** Bedrijven zijn niet altijd transparant over dataverwerking, wat kan leiden tot privacyproblemen [71](#page=71).
* **Ecologische voetafdruk:** Het trainen en draaien van AI-modellen vereist aanzienlijke energie en water [71](#page=71).
* **Vervaging van de grens tussen mens en machine:** Langdurige interactie met AI kan de perceptie van menselijke interactie beïnvloeden [71](#page=71).
* **Impact op competenties:** Het te veel leunen op AI kan de verwerving van kennis, vaardigheden en attitudes belemmeren [71](#page=71).
#### 4.1.3 Verantwoord gebruik van GenAI
Verantwoord gebruik van GenAI omvat het inzetten van de tools voor specifieke, ethisch verantwoorde taken [72](#page=72):
* **Toegestaan gebruik:**
* Het oplossen van eenvoudige vragen.
* Het controleren op fouten of irrelevante informatie.
* Het gebruiken van betalende GenAI-tools voor studie, mits dit gelijkheid waarborgt [72](#page=72).
* **Niet toegestaan gebruik:**
* Het uploaden van datasets van masterproeven of stages voor data-analyse, vanwege privacy-schendingen [72](#page=72).
* Het laten samenvatten van cursusmateriaal door AI zonder expliciete toestemming van de docent, vanwege auteursrechtelijke kwesties [72](#page=72).
* Het blindelings kopiëren en gebruiken van door AI gegenereerde teksten in schrijfopdrachten, omdat dit plagiaat is en de academische integriteit schendt [72](#page=72).
##### 4.1.3.1 Een goede prompt schrijven
Een effectieve prompt, volgens de 'Koffie'-methode, is essentieel voor het verkrijgen van bruikbare output van GenAI-tools [73](#page=73):
* **K**laar en duidelijk: de prompt moet ondubbelzinnig zijn.
* **O**mschrijf wat je wilt zien: specificeer de gewenste output nauwkeurig.
* **F**ocus op belangrijke elementen: benadruk de cruciale aspecten voor de output.
* **F**inetune: pas de prompt iteratief aan totdat de gewenste output wordt verkregen.
* **I**tereer en chat: ga in gesprek met de tool om de resultaten te verfijnen.
* **E**valueer: beoordeel de output telkens op relevantie, bias en correctheid [73](#page=73).
### 4.2 Citeren, parafraseren en bibliografie opstellen (APA 7th)
Academische schrijven is cumulatief, wat betekent dat het bouwt op bestaand werk van anderen. Het correct toepassen van citatieregels is daarom van essentieel belang om het eigen werk te onderscheiden van dat van anderen, andermans werk te erkennen, en aan te tonen dat men op de hoogte is van de relevante literatuur. De APA-stijl (7th edition) is de leidraad voor refereren in deze context [59](#page=59) [60](#page=60).
#### 4.2.1 Definities en doelen
* **Citeren:** Het letterlijk weergeven van de ideeën of woorden van iemand anders. Bij een letterlijke citaat moeten aanhalingstekens worden gebruikt, gevolgd door de auteur(s), het jaartal en het paginanummer [59](#page=59).
* **Parafraseren:** Het weergeven van de ideeën van iemand anders in eigen woorden. Bij parafraseren is het voldoende om de auteur(s) en het jaartal te vermelden [59](#page=59).
* **Bibliografie:** Een lijst van alle bronnen die daadwerkelijk in de tekst zijn gebruikt, geplaatst aan het einde van het document. Deze lijst bevat gedetailleerde informatie over elke bron, zoals auteur(s), jaartal, titel, publicatiegegevens en DOI of URL [59](#page=59).
#### 4.2.2 Algemene regels voor refereren
Het is cruciaal dat het refereren altijd consistent en ondubbelzinnig gebeurt [60](#page=60).
* **Ondubbelzinnig:** Het moet duidelijk zijn over welk artikel het gaat [60](#page=60).
* **Stelselmatig:** Bij elk gebruikt idee moet een referentie aanwezig zijn [60](#page=60).
* **Volledig:** Dit geldt met name wanneer ideeën door meerdere personen worden gedeeld [60](#page=60).
* **Consistent:** Referenties moeten steeds op dezelfde manier worden vormgegeven [60](#page=60).
* **Relevant:** Alleen verwijzen naar artikelen die daadwerkelijk in de tekst zijn gebruikt [60](#page=60).
Er wordt onderscheid gemaakt tussen **in-tekst referenties** (aangeven van de bron van een idee) en **bibliografische referenties** (de volledige bronvermelding achteraan de tekst) [60](#page=60).
#### 4.2.3 In-tekst referenties (APA 7th)
In-tekst referenties kunnen op twee manieren worden vormgegeven:
##### 4.2.3.1 Parenthetische citatie (nadruk op tekst)
Hierbij wordt de informatie tussen haakjes geplaatst aan het einde van de zin.
* **Parafraseren:** `(Auteur(s), Jaartal)` [62](#page=62).
* Voorbeeld: `(Ponnet, 2014)` [62](#page=62).
* **Citeren (letterlijk):** `(Auteur(s), Jaartal, p. Paginanummer)` [62](#page=62).
* Voorbeeld: `(Ponnet, 2014, p. 59)` [62](#page=62).
* Bij meerdere pagina's: `(Auteur(s), Jaartal, pp. Paginanummer1-Paginanummer2)` [62](#page=62).
* Let op de punt na het slot-haakje bij citaten aan het einde van de zin [62](#page=62).
##### 4.2.3.2 Narratieve citatie (nadruk op auteur)
Hierbij wordt de auteur(s) naam in de lopende tekst geïntegreerd, gevolgd door het jaartal tussen haakjes.
* **Parafraseren:** `Auteur(s) (Jaartal)` [62](#page=62).
* Voorbeeld: `Ponnet ` [62](#page=62).
* **Citeren (letterlijk):** `Auteur(s) (Jaartal, p. Paginanummer)` [62](#page=62).
* Voorbeeld: `Ponnet (2014, p. 59)` [62](#page=62).
* Bij meerdere pagina's: `Auteur(s) (Jaartal, pp. Paginanummer1-Paginanummer2)` [62](#page=62).
* In het Nederlands wordt 'en' gebruikt tussen auteursnamen, in het Engels 'and' [62](#page=62).
#### 4.2.4 Aantal auteurs in in-tekst referenties
* **Eén auteur:** Altijd de volledige naam vermelden [63](#page=63).
* Parenthetisch: `(Ponnet, 2014)` [63](#page=63).
* Narratief: `Ponnet ` [63](#page=63).
* **Twee auteurs:** Altijd beide namen vermelden [63](#page=63).
* Parenthetisch: `(Herman & Walrave, 2014)` [63](#page=63).
* Narratief: `Herman en Walrave `. In het Engels: `Herman and Walrave ` [63](#page=63).
* **Drie of meer auteurs:** Altijd de eerste auteur gevolgd door 'et al.' [63](#page=63).
* Parenthetisch: `(Van Gool et al., 2015)` [63](#page=63).
* Narratief: `Van Gool et al. ` [63](#page=63).
* Er wordt **geen** komma geplaatst voor 'et al.' [63](#page=63).
#### 4.2.5 Bijzondere gevallen bij in-tekst referenties
* **Meerdere artikelen in één referentie:** Alfabetisch sorteren en scheiden met een puntkomma [63](#page=63).
* Voorbeeld: `(Ponnet, 2014; Van Ouytsel et al., 2017)` [63](#page=63).
* **Uitzondering voor 'et al.':** Wanneer er meerdere co-auteurs zijn met dezelfde eerste auteur in hetzelfde jaar, kan de volledige lijst nodig zijn om onderscheid te maken [64](#page=64).
* **Dezelfde auteurs, verschillende jaren:** Gebruik een komma tussen de jaartallen [64](#page=64).
* Voorbeeld: `(Walrave en Ponnet, 2021, 2022)` [64](#page=64).
* **Dezelfde auteurs, hetzelfde jaar:** Gebruik toevoegingen als 'a', 'b', 'c' achter het jaartal, gebaseerd op de alfabetische volgorde in de bibliografie [64](#page=64).
* Voorbeeld: `(Anrijs, Ponnet, & De Marez, 2020a)`, `(Anrijs, Ponnet, & De Marez, 2020b)` [64](#page=64).
* **Twee auteurs met dezelfde achternaam:** Voeg hun initialen toe, zelfs indien de publicaties in verschillende jaren zijn [64](#page=64).
* Voorbeeld: `(Ponnet, K., 2020)` en `(Ponnet, R., 2021)` [64](#page=64).
* Indien ze samen aan een artikel schrijven, zijn initialen niet nodig [64](#page=64).
#### 4.2.6 Bibliografische referenties (APA 7th)
De bibliografie aan het einde van het document bevat de volledige gegevens van de gebruikte bronnen. De exacte opmaak verschilt per brontype.
##### 4.2.6.1 Artikelen
* **Structuur:** Auteur(s), (Jaartal). Titel artikel. *Titel tijdschrift, Volume*(Nummer), Pagina's. DOI of URL [65](#page=65).
* **Auteursnamen:** Vermeld de achternaam gevolgd door de initialen van de voornaam/voornamen [65](#page=65).
* Voorbeeld: `Nissinen, N.-M., Gissler, M., Sarkola, T., Kahila, H., Autti-Rämö, I., & Koponen, A. M.. Completed secondary education among youth with prenatal substance exposure: A longitudinal register-based matched cohort study. *Journal of Adolescence, 86*, 15-27. https://doi.org/10.1016/j.adolescence.2020.11.006` [65](#page=65).
* **Aantal auteurs:** Tot en met twintig auteurs worden alle auteurs vermeld, gescheiden door komma's en een ampersand ('&') voor de laatste auteur. Bij meer dan twintig auteurs worden de eerste 19 vermeld, gevolgd door een beletselteken (...) en de laatste auteur [68](#page=68).
* **Volgorde:** Referenties worden alfabetisch gesorteerd op de achternaam van de eerste auteur [68](#page=68).
##### 4.2.6.2 Boek en E-boek
* **Structuur:** Auteur(s), (Jaartal). *Titel*. Uitgever. DOI (indien gekend) [66](#page=66).
* De titel van het boek moet cursief worden weergegeven [66](#page=66).
##### 4.2.6.3 Hoofdstuk in een edited boek
* **Structuur:** Auteur(s) van hoofdstuk, (Jaartal). Titel hoofdstuk. In Editor(s) (Ed./Eds.). *Titel boek* (pp. Pagina's). Uitgever. DOI (indien gekend) [66](#page=66).
* Bij één editor: (Ed.). Bij twee of meer editors: (Eds.) [66](#page=66).
* De titel van het boek moet cursief worden weergegeven [66](#page=66).
##### 4.2.6.4 Rapporten, internetbronnen en audiovisueel materiaal
* **Rapport:** Auteur(s), (Jaartal). *Titel*. Uitgever. DOI of URL [67](#page=67).
* **Webpagina op website:** Auteur, (Datum). Titel. *Site naam*. URL [67](#page=67).
* **Audiovisueel materiaal:** Auteur, (Datum). Titel. *Uitgever*. URL (indien aanwezig) [67](#page=67).
#### 4.2.7 Specifieke regels en uitzonderingen
* **Punten en komma's:** Een punt wordt geplaatst na de volledige referentie in de bibliografie [68](#page=68).
* **Samengevoegde teksten:** Wanneer meerdere bronnen tot één korte tekst zijn samengevoegd, worden deze tussen haakjes geplaatst, gescheiden door een puntkomma, in alfabetische volgorde [68](#page=68).
* Voorbeeld: `(Appadurai, 1990; Mitchell, 2001)` [68](#page=68).
* **Afkortingen van organisaties:** Bij herhaaldelijk voorkomen van een bedrijfs- of instituutnaam, mag deze de eerste keer voluit met afkorting worden vermeld, en daarna enkel de afkorting [68](#page=68).
#### 4.2.8 Citatieregels voor quotes
* **Korte quotes (minder dan 40 woorden):** Integreren in de lopende tekst met dubbele aanhalingstekens. De paginanummering is verplicht [69](#page=69).
* Voorbeeld: `Frith applied the “stranger reaction” (p. 147) paradigm…` [69](#page=69).
* Indien de quote aan het einde van de zin staat: `…is based on the “stranger reaction” (Frith, 2001, p. 146).` [69](#page=69).
* **Lange quotes (40 woorden of meer):** Plaatsen in een apart, ingesprongen blok zonder aanhalingstekens. Geen punt achter de referentie [69](#page=69).
* Voorbeeld:
`Other studies provide evidence of positive social responsiveness:
A rich paradigm in developmental psychology is based on the stranger reaction. The
children diagnosed with autism between two and five years old were compared with
non-autistic children of the same age. In view of the general belief of the inability of
autistic children to form attachments, they were surprised to find no differences in the
behaviour of both groups with strangers. (Frith, 2001, p. 146)` [69](#page=69).
* **Secundaire citatie:** Wanneer de oorspronkelijke bron niet direct is geraadpleegd, maar via een andere bron. Alleen de geraadpleegde bron wordt in de bibliografie opgenomen [69](#page=69).
* Voorbeeld: `Smith (as cited in Jones, 2012) found...` of `... (Smith, as cited in Jones, 2012).` [69](#page=69).
#### 4.2.9 Oefeningen en examenvoorbereiding
Het examen omvat open vragen over de leerstof, toepassingen van referentieregels (waaronder het opstellen van referenties op basis van artikel-voorbladen en het identificeren van fouten), en een essay waarin de student de metatheoretische elementen (ontologie, epistemologie, axiologie) en de paradigma's (post-positivisme, interpretatief, kritisch) toepast en analyseert [75](#page=75) [76](#page=76).
> **Tip:** Zorg ervoor dat je de regels voor het opmaken van referenties voor verschillende brontypes (artikelen, boeken, hoofdstukken) goed kent. Oefen met het construeren van volledige referenties aan de hand van gegeven meta-data [75](#page=75).
> **Tip:** Wees je bewust van de subtiele verschillen in de APA-stijl tussen narratieve en parenthetische citaties, en hoe het aantal auteurs de formulering beïnvloedt [61](#page=61) [63](#page=63).
> **Tip:** Bij het gebruik van AI-tools, onthoud dat jij als student altijd de eindverantwoordelijkheid draagt voor de accuraatheid en academische integriteit van je werk [10](#page=10).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Theoretische Academische Vaardigheden (TAV) | Een vak dat zich richt op de fundamentele kennis en vaardigheden die nodig zijn voor academisch onderzoek en schrijven, inclusief het begrijpen van theorieën, onderzoeksparadigma's, bronnenbeheer en academische integriteit. |
| Wetenschappelijk artikel | Een gestructureerd document dat de resultaten van origineel onderzoek presenteert, doorgaans met een vaste opbouw zoals de IMRED-ZANDLOPER (Inleiding, Methode, Resultaten, Discussie, en Auteurs, Noten, Referenties, Danksbetuigingen). |
| IMRED-ZANDLOPER | Een acroniem dat de typische structuur van een wetenschappelijk artikel weergeeft: Inleiding, Methode, Resultaten, Discussie, Samenvatting, Auteurs, Noten, Referenties, Danksbetuigingen. Deze structuur helpt bij het organiseren en presenteren van onderzoeksresultaten. |
| Wetenschappelijke integriteit | Het naleven van ethische principes en normen in wetenschappelijk onderzoek en publicatie, wat inhoudt dat men eerlijk is, andermans werk erkent, en voorkomt dat de resultaten worden gemanipuleerd of vervalst. |
| AI en wetenschappelijke integriteit | De ethische en praktische overwegingen bij het gebruik van kunstmatige intelligentie (AI) in academische contexten, waarbij de nadruk ligt op verantwoord gebruik, het vermijden van plagiaat en het behouden van de eigen verantwoordelijkheid voor het werk. |
| Wetenschappelijke bronnen | Publicaties die voortkomen uit systematisch onderzoek en die zijn onderworpen aan peer review, zoals peer-reviewed artikelen in wetenschappelijke tijdschriften, academische boeken en conferentiepapers. Deze bronnen vormen de basis voor wetenschappelijke kennisopbouw. |
| Plagiaat | Het overnemen van ideeën, tekst of andere werken van anderen zonder correcte bronvermelding, wat beschouwd wordt als diefstal van intellectueel eigendom en ernstige academische consequenties kan hebben. |
| Post-positivistisch paradigma | Een onderzoeksparadigma dat streeft naar objectieve verklaringen en voorspellingen, gebaseerd op empirisch bewijs, maar erkent dat absolute waarheid onbereikbaar is en dat waarnemingen sociaal geconstrueerd kunnen zijn. |
| Ontologie | De filosofische studie van het zijn of bestaan; in onderzoeksparadigma's verwijst het naar de aannames over de aard van de werkelijkheid en hoe deze bestaat (bijvoorbeeld realistisch, nominalistisch, sociaal constructivistisch). |
| Epistemologie | De studie van kennis; in onderzoeksparadigma's verwijst het naar de aannames over hoe we kennis verwerven en wat geldt als geldige kennis (bijvoorbeeld objectief, subjectief, via interpretatie). |
| Axiologie | De studie van waarden; in onderzoeksparadigma's verwijst het naar de aannames over de rol van waarden in onderzoek, ethiek, en het doel van het onderzoek (bijvoorbeeld waardevrij, actief bijdragend aan sociale verandering). |
| Interpretatief paradigma | Een onderzoeksparadigma dat zich richt op het begrijpen van de subjectieve betekenissen die mensen toekennen aan hun ervaringen en de sociale werkelijkheid, vaak door middel van kwalitatieve methoden. |
| Kritisch paradigma | Een onderzoeksparadigma dat streeft naar het blootleggen van machtsstructuren, ideologieën en sociale ongelijkheden met als doel sociale verandering en emancipatie. |
| Hermeneutiek | Een fundamenteel veld van het interpretatieve paradigma dat zich bezighoudt met de kunst en theorie van interpretatie, met name van teksten, met een focus op het begrijpen van betekenis door een iteratief proces. |
| Fenomenologie | Een fundamenteel veld van het interpretatieve paradigma dat de 'geleefde ervaring' van individuen centraal stelt, met als doel de essentie van fenomenen te doorgronden zoals ze zich voordoen, door de vooroordelen van de onderzoeker opzij te zetten. |
| Symbolisch interactionisme | Een sociaal-psychologische theorie en een fundamenteel veld van het interpretatieve paradigma die stelt dat betekenis voortkomt uit sociale interactie en het gebruik van symbolen, en dat mensen zowel worden beïnvloed door als bijdragen aan de sociale constructie van de werkelijkheid. |
| Open Science | Een beweging binnen het post-positivisme die transparantie, reproduceerbaarheid en deelt van onderzoeksdata, methoden en resultaten bevordert om de wetenschappelijke integriteit te versterken en de 'replicatiecrisis' aan te pakken. |
| HARKing (Hypothesizing After Results are Known) | Een problematische onderzoekspraktijk waarbij hypothesen worden geformuleerd nadat de resultaten van een studie al bekend zijn, wat leidt tot een vertekend beeld van het onderzoeksproces en de bevindingen. |
| p-Hacking | De praktijk waarbij onderzoeksdata of analyses opzettelijk worden gemanipuleerd om een statistisch significante (p < 0.05) uitkomst te verkrijgen, zelfs als de resultaten op zichzelf niet robuust zijn. |
| Citeren | Het letterlijk weergeven van de ideeën of woorden van een andere auteur in een academische tekst, waarbij de originele bron nauwkeurig wordt vermeld, inclusief de pagina(s). |
| Parafraseren | Het weergeven van de ideeën van een andere auteur in eigen woorden in een academische tekst, waarbij de originele bron wel correct wordt vermeld, maar zonder directe aanhalingstekens. |
| Bibliografie | Een alfabetische lijst van alle bronnen die in een academisch werk zijn gebruikt, die aan het einde van het document wordt opgenomen en de nodige informatie bevat om elke bron te identificeren en terug te vinden. |
| APA-stijl | Een veelgebruikte citatiestijl in de sociale wetenschappen die richtlijnen biedt voor het correct citeren in de tekst en het opstellen van bibliografische referenties, met de 7e editie als de meest recente. |
| Generatieve AI | Een type kunstmatige intelligentie dat nieuwe inhoud, zoals tekst, afbeeldingen, audio of code, kan genereren op basis van de input (prompts) die het ontvangt. |
| Grote taalmodellen (LLM's) | Geavanceerde AI-modellen die getraind zijn op enorme hoeveelheden tekstdata om menselijke taal te begrijpen en te genereren, en die ten grondslag liggen aan veel generatieve AI-toepassingen zoals chatbots. |