Cover
Zacznij teraz za darmo les 3 (54-90).pdf
Summary
# Externaliteiten en marktmechanismen
Dit onderwerp verkent hoe externe effecten, zowel positief als negatief, leiden tot marktfalen en hoe verschillende beleidsinstrumenten, zoals Pigouviaanse belastingen en emissierechten, kunnen worden ingezet om deze marktimperfecties aan te pakken.
### 1.1 Negatieve externaliteiten en marktfalen
#### 1.1.1 Definitie en concept
Een externe kost is een kost die geleden wordt door een derde partij die geen deel uitmaakt van de markttransactie die de kost veroorzaakt. Negatieve externaliteiten ontstaan wanneer het gedrag van een marktpartij een nadelig effect heeft op anderen die daarvoor niet gecompenseerd worden. Dit leidt tot een situatie waarin de private kost van produceren of consumeren lager is dan de maatschappelijke kost [23](#page=23) [29](#page=29) [5](#page=5).
#### 1.1.2 Het model van Stijn en Bertel
Het voorbeeld van Stijn en Bertel die een huis delen, illustreert hoe externe effecten werken. Stijn wil graag vrienden uitnodigen, wat leidt tot lawaai en extra gebruik van de gemeenschappelijke ruimtes. Bertel, die rust waardeert, ondervindt hier last van.
* **Marginale baat voor Stijn (vraagcurve):** De afnemende marginale baat die Stijn ervaart bij elke extra dag bezoek, vertegenwoordigt zijn waardering voor het organiseren van feestjes [3](#page=3).
* **Marginale externe kost voor Bertel:** De toenemende marginale kost die Bertel ervaart door elk extra feestje, vertegenwoordigt de last die hij draagt en zijn bereidheid om te betalen om deze last te vermijden [4](#page=4).
#### 1.1.3 Maatschappelijk optimaal niveau
Het maatschappelijk optimale niveau van de externaliteit wordt bereikt wanneer de marginale baat voor de veroorzaker gelijk is aan de marginale kost voor de gedupeerden. In het voorbeeld van Stijn en Bertel is dit het punt waar de marginale baat van Stijn gelijk is aan de marginale kost die Bertel ervaart. Bij een te hoog aantal feestjes overstijgt de marginale kost voor Bertel de marginale baat voor Stijn, wat leidt tot welvaartsverlies. Omgekeerd, bij te weinig feestjes, is de marginale baat voor Stijn hoger dan de marginale kost voor Bertel, wat eveneens een gemiste welvaartskans is [4](#page=4).
#### 1.1.4 Marginale Externe Kosten (MEK) en Marginale Reductie Kosten (MRK)
In een bredere economische context worden deze concepten vertaald naar:
* **Marginale Externe Kosten (MEK):** De externe kost die geleden wordt door de gedupeerden door een extra eenheid vervuiling. Deze kosten stijgen doorgaans naarmate er meer schade is. Grafisch wordt dit voorgesteld als een oplopende curve (van links naar rechts) [5](#page=5).
* **Marginale Reductie Kosten (MRK):** De marginale kost die een vervuiler moet maken om een extra eenheid vervuiling te reduceren. Deze kosten stijgen naarmate meer vervuiling wordt gereduceerd. Grafisch wordt dit voorgesteld als een dalende curve (van rechts naar links) of, wanneer uitgedrukt als de 'vraag naar vervuiling', een stijgende curve (van links naar rechts) [11](#page=11) [5](#page=5) [6](#page=6).
#### 1.1.5 Marktfalen zonder overheidsingrijpen
Zonder overheidsbeleid zullen bedrijven vervuilen tot het punt waar hun marginale reductiekosten nul zijn, omdat er geen prikkel is om te reduceren. De totale kosten voor de samenleving bestaan dan uit de totale reductiekosten (nul) plus de totale externe kosten (oppervlakte onder de MEK-curve). Dit resulteert in een aanzienlijk welvaartsverlies [6](#page=6).
#### 1.1.6 Marktfalen bij volledig verbod
Een totaal verbod op vervuiling, hoewel het externe kosten elimineert, leidt tot zeer hoge reductiekosten (de gehele oppervlakte onder de MRK-curve), wat eveneens leidt tot welvaartsverlies [6](#page=6) [7](#page=7).
#### 1.1.7 Het maatschappelijk optimum (V*)
Het maatschappelijk optimale niveau van vervuiling (V*) wordt bereikt in het snijpunt van de MEK- en MRK-curves. Op dit punt zijn de totale maatschappelijke kosten (som van reductiekosten en externe kosten) minimaal. Dit betekent dat de marginale reductiekost gelijk is aan de marginale externe kost ($MEK = MRK$) [7](#page=7).
#### 1.1.8 Verschillen in MRK
De MRK-curves kunnen aanzienlijk verschillen tussen sectoren en bedrijven. Dit komt doordat de kosten om vervuiling te reduceren variëren afhankelijk van de sector, de technologie en de bestaande inspanningen [15](#page=15) [9](#page=9).
### 1.2 Overheidsbeleid ter correctie van negatieve externaliteiten
Het doel van de overheid is om het maatschappelijk optimale niveau van vervuiling ($V^*$) te bereiken door de totale reductiekosten en externe kosten te minimaliseren. Verschillende beleidsinstrumenten kunnen worden ingezet [10](#page=10):
#### 1.2.1 Pigouviaanse belastingen
* **Definitie:** Een belasting per eenheid vervuiling, waarvan het tarief gelijk is aan de marginale externe kost (MEK) in het maatschappelijk optimum ($V^*$) [13](#page=13).
* **Werking:** Vervuilers wegen af of het goedkoper is om te reduceren (kosten gelijk aan hun MRK) of de belasting te betalen. Ze zullen reduceren zolang hun MRK lager is dan de belasting [14](#page=14).
* **Voordelen:**
* **Internalisatie van externe kosten:** De externe kost wordt door de vervuiler zelf in rekening gebracht [15](#page=15).
* **Efficiëntie:** De markt bepaalt zelf hoeveel er gereduceerd wordt, wat leidt tot efficiënte reductie waar de kosten het laagst zijn. De overheid hoeft de MRK-curves van bedrijven niet te kennen [13](#page=13) [16](#page=16).
* **Opbrengsten:** De belasting genereert inkomsten voor de overheid.
* **Nadelen:**
* De belasting kan als 'onrechtvaardig' worden ervaren omdat vervuiling is toegestaan zolang ervoor betaald wordt [14](#page=14).
* De effectiviteit hangt af van de juiste vaststelling van het belastingtarief [13](#page=13).
#### 1.2.2 Normen en standaarden (Command & Control)
* **Definitie:** De overheid legt een maximum toegestane hoeveelheid vervuiling op per entiteit [17](#page=17).
* **Werking:** Bedrijven moeten zich aan deze norm houden, en de overheid voert controlemechanismen in.
* **Voordelen:**
* **Effectiviteit:** Garandeert dat het maximale uitstootniveau niet wordt overschreden.
* **Nadelen:**
* **Inefficiëntie:** De kosten voor reductie zijn niet per se minimaal, omdat bedrijven met verschillende MRK's dezelfde norm moeten volgen. Dit leidt tot hogere totale reductiekosten voor de samenleving. Bijvoorbeeld, een bedrijf met een lage MRK zou goedkoop kunnen reduceren, terwijl een bedrijf met een hoge MRK gedwongen wordt dure reducties door te voeren [17](#page=17).
#### 1.2.3 Verhandelbare emissierechten (Cap & Trade)
* **Definitie:** De overheid stelt een maximum totale uitstoot vast (de 'cap') en kent hieraan emissierechten toe. Deze rechten kunnen vervolgens door bedrijven onderling verhandeld worden ('trade') [18](#page=18).
* **Werking:**
* Bedrijven met een lage MRK kunnen hun uitstoot goedkoop reduceren en hun overtollige emissierechten verkopen aan bedrijven met een hoge MRK.
* Bedrijven met een hoge MRK zullen emissierechten kopen zolang deze goedkoper zijn dan hun eigen reductiekosten.
* Er ontstaat een markt voor emissierechten, waarbij de prijs wordt bepaald door vraag en aanbod.
* **Voordelen:**
* **Effectiviteit:** De totale hoeveelheid vervuiling wordt door de 'cap' direct beperkt [18](#page=18).
* **Efficiëntie:** De markt bepaalt de prijs van emissierechten, wat leidt tot kosten-efficiënte reductie, omdat de reductie plaatsvindt waar de kosten het laagst zijn [18](#page=18) [19](#page=19).
* Vergelijkbaar met Pigouviaanse belastingen, maar de 'cap' is vast en de prijs wordt bepaald door de markt, terwijl bij belastingen de prijs vastligt en de hoeveelheid door de markt wordt bepaald. Beide zorgen ervoor dat de marginale reductiekost over alle bedrijven gelijk wordt [18](#page=18).
* **Voorbeeld:** Het EU Emission Trading System (ETS) is een bekend voorbeeld, waar bedrijven CO2-emissierechten verhandelen. Het aantal rechten daalt jaarlijks om uitstootreductie te stimuleren [20](#page=20).
* **Kritiek:**
* **Distributieve effecten:** Nieuwe sectoren die onder ETS vallen, zoals verwarming van gebouwen, kunnen bepaalde groepen in de samenleving onevenredig zwaar treffen. Opbrengsten uit geveilde rechten kunnen echter worden gebruikt om deze effecten te mitigeren [22](#page=22).
#### 1.2.4 Vergelijking van beleidsinstrumenten
| Instrument | Belangrijkste kenmerk | Effectiviteit | Efficiëntie |
| :----------------------- | :-------------------------------------------------------- | :------------------------------------------ | :----------------------------------------------- |
| Pigouviaanse belasting | Vaste prijs per eenheid vervuiling | Afhankelijk van juist tarief | Hoog (markt bepaalt reductie) |
| Normen (Command & Control) | Vastgestelde hoeveelheid per entiteit | Hoog (max. uitstoot wordt gehaald) | Laag (niet kosten-efficiënt) |
| Emissierechten (Cap & Trade) | Vaste totale hoeveelheid vervuiling; verhandelbare rechten | Hoog (cap is vast) | Hoog (markt bepaalt reductie en prijs) |
#### 1.2.5 Andere benaderingen voor externaliteiten
* **Gebodsbepalingen:** Directe verboden of verplichtingen, zoals snelheidslimieten of rookverboden. Deze zijn effectief voor gedrag waarbij individuele overtredingen het probleem vormen (bv. rijgedrag, roken). Ze zijn minder geschikt voor problemen die afhangen van de totale hoeveelheid, zoals CO2-uitstoot [23](#page=23) [24](#page=24).
* **Coase-theorema:** Stelt dat, onder bepaalde voorwaarden (goed gedefinieerde eigendomsrechten, geen transactiekosten, beperkt aantal partijen), externe effecten kunnen worden opgelost door onderhandelingen tussen de betrokken partijen, ongeacht wie de eigendomsrechten bezit. In de praktijk zijn deze voorwaarden echter zelden volledig vervuld, waardoor overheidsingrijpen vaak noodzakelijk blijft [34](#page=34) [35](#page=35) [37](#page=37).
* **Morele en sociale normen:** Vrijwillige initiatieven, religieuze regels en sociale druk kunnen ook bijdragen aan het verminderen van negatieve en het stimuleren van positieve externaliteiten [33](#page=33).
#### 1.2.6 Kosteneffectiviteitsanalyse
Dit principe, nauw verwant aan efficiëntie, richt zich op het bereiken van een bepaald doel met minimale kosten. Het vereist het vergelijken van de marginale reductiekosten (MRK) in verschillende sectoren of afdelingen om de meest kosteneffectieve maatregelen te identificeren [25](#page=25) [26](#page=26).
### 1.3 Positieve externaliteiten en marktfalen
#### 1.3.1 Definitie en concept
Positieve externaliteiten zijn opbrengsten of baten van een markttransactie die ten goede komen aan een 'derde' die hiervoor niet betaalt. Markten houden hierbij onvoldoende rekening met de maatschappelijke baten, wat leidt tot 'te weinig' consumptie en productie van het goed of de dienst [28](#page=28).
#### 1.3.2 Marktfalen bij positieve externaliteiten (bv. onderwijs)
* **Verschil tussen private en maatschappelijke baten:** De maatschappelijke vraagcurve (Vm) ligt hoger dan de private vraagcurve (Vp) omdat de maatschappelijke baten (bv. technologische vooruitgang, hogere economische groei door beter opgeleide burgers) de private baten voor de consument overstijgen [29](#page=29) [30](#page=30) [31](#page=31).
* **Marktevenwicht vs. maatschappelijk optimum:** In een vrije markt leidt dit tot een te laag evenwichtsniveau van productie (Qmarkt) in vergelijking met het maatschappelijk optimale niveau (Qoptimum) [29](#page=29).
* **Welvaartsverlies:** De gemiste maatschappelijke welvaart is weergegeven door de oppervlakte tussen Qmarkt en Qoptimum [30](#page=30).
#### 1.3.3 Beleidsoplossingen voor positieve externaliteiten
* **Pigouviaanse subsidies:** De overheid kan subsidies verstrekken aan consumenten of producenten om de consumptie en productie te verhogen tot het maatschappelijk optimum. Dit kan bijvoorbeeld door collegegeld te verlagen of investeringen in publieke voorzieningen te stimuleren. Als subsidies gefinancierd worden door Pigouviaanse belastingen, is er sprake van welvaartswinst [30](#page=30) [32](#page=32).
* **Gebodsbepalingen:** Verplichtingen zoals leerplicht tot een bepaalde leeftijd of vaccinatiecampagnes, die positieve externe baten realiseren door het gedrag van individuen te sturen [32](#page=32).
* **Patenten en octrooien:** Deze verlenen tijdelijk exclusieve rechten op uitvindingen, waardoor bedrijven een deel van de maatschappelijke baten kunnen internaliseren en meer onderzoek financieel aantrekkelijk wordt [34](#page=34).
### 1.4 Evaluatie en criteria voor beleid
Bij het evalueren van beleidsinstrumenten zijn twee criteria cruciaal:
* **Effectiviteit:** Wordt het beoogde doel, zoals een specifieke uitstootreductie ($V^*$), bereikt [10](#page=10)?
* **Efficiëntie:** Wordt de vervuiling gereduceerd tegen de minimaal mogelijke kosten voor de samenleving [10](#page=10)?
Emissierechten en Pigouviaanse belastingen scoren over het algemeen hoog op efficiëntie, terwijl normen (command & control) effectief zijn maar vaak minder efficiënt [17](#page=17) [18](#page=18).
---
# Instrumenten voor milieubeleid
Dit onderdeel bespreekt de verschillende beleidsinstrumenten die overheden kunnen inzetten om milieuvervuiling te bestrijden en de maatschappelijk optimale hoeveelheid vervuiling te bereiken [10](#page=10).
### 2.1 Algemeen idee en doel van de overheid
Milieuvervuiling brengt kosten met zich mee, zowel voor bedrijven die moeten investeren om uitstoot te verminderen (marginale reductiekost - MRK), als voor de maatschappij (marginale externe kost - MEK). Het maatschappelijk optimale niveau van vervuiling ($V^*$) wordt bereikt wanneer de MEK gelijk is aan de MRK, wat de minimalisatie van de totale externe kosten (TEK) en totale reductiekosten (TRK) impliceert. De overheid kan dit doel bereiken via verschillende beleidsinstrumenten [10](#page=10).
### 2.2 Criteria voor beleidsinstrumenten
Beleidsinstrumenten worden geëvalueerd op basis van twee hoofdcriteria:
* **Effectiviteit**: Wordt het maatschappelijk doel (bijvoorbeeld $V^*$) bereikt [10](#page=10)?
* **Efficiëntie**: Wordt de reductie van vervuiling gerealiseerd tegen de minimale maatschappelijke kosten [10](#page=10)?
### 2.3 Verschillende beleidsinstrumenten
De belangrijkste beleidsinstrumenten die worden besproken zijn:
#### 2.3.1 Pigouviaanse belasting
* **Definitie**: Een Pigouviaanse belasting is een tarief dat gelijk is aan de marginale externe kost (MEK) in het maatschappelijk optimum ($V^*$). Dit betekent dat vervuilers een heffing per eenheid vervuiling betalen die overeenkomt met de maatschappelijke schade die deze vervuiling veroorzaakt [13](#page=13).
* **Werking**: Vervuilers maken een afweging tussen het reduceren van hun uitstoot (en dus het maken van reductiekosten) of het blijven vervuilen en de bijbehorende belasting betalen. De overheid stelt het tarief vast, terwijl de vervuilers zelf beslissen hoeveel ze reduceren. Dit leidt tot internalisatie van de externe kost [13](#page=13) [15](#page=15).
* **Efficiëntie**: Pigouviaanse belastingen zijn efficiënt omdat ze ervoor zorgen dat de marginale reductiekost (MRK) over alle bedrijven en sectoren gelijk wordt. Bedrijven met een lage MRK zullen meer reduceren dan bedrijven met een hoge MRK, totdat de kosten om een extra eenheid te reduceren gelijk zijn aan de belasting. (#page=15, 16) [15](#page=15) [16](#page=16).
* **Effectiviteit**: De effectiviteit hangt af van de correcte inschatting van de MEK in $V^*$ [13](#page=13).
* **Voorbeeld**: Een slimme kilometerheffing, waarbij het tarief hoger is tijdens spitsuur om automobilisten te ontmoedigen dan te rijden [13](#page=13).
#### 2.3.2 Normen en standaarden (Command & Control)
* **Definitie**: De overheid legt een directe norm op, zoals een maximaal toegestaan niveau van vervuiling per entiteit [17](#page=17).
* **Werking**: Vervuilers moeten zich aan deze opgelegde norm houden. Dit kan via bijvoorbeeld maximale emissienormen voor voertuigen of snelheidslimieten [17](#page=17).
* **Efficiëntie**: Normen en standaarden zijn over het algemeen niet efficiënt. Dit komt doordat elk bedrijf of individu gedwongen wordt om dezelfde norm te halen, ongeacht de kosten die daarmee gepaard gaan. (#page=17, 19) Bedrijven met hoge MRK's moeten daardoor mogelijk duurder reduceren dan bedrijven met lage MRK's, wat leidt tot suboptimale maatschappelijke kosten [17](#page=17) [19](#page=19).
* **Effectiviteit**: Normen en standaarden kunnen effectief zijn in het bereiken van een specifieke reductiedoelstelling [17](#page=17).
#### 2.3.3 Verhandelbare emissierechten (Cap & Trade)
* **Definitie**: De overheid stelt een maximum (cap) aan de totale hoeveelheid vervuiling die mag plaatsvinden en verdeelt vervolgens emissierechten die deze uitstoot vertegenwoordigen. Deze rechten kunnen vervolgens tussen bedrijven worden verhandeld (trade) [18](#page=18).
* **Werking**:
* **Cap**: De overheid bepaalt de totale hoeveelheid toegestane emissies [18](#page=18).
* **Initiële verdeling**: De emissierechten worden verdeeld, bijvoorbeeld via veilingen of gratis toekenning. (#page=18, 20) [18](#page=18) [20](#page=20).
* **Trade**: Bedrijven die hun uitstoot makkelijker kunnen beperken (lage MRK) verkopen hun overschot aan rechten aan bedrijven die dit moeilijker kunnen (hoge MRK). Bedrijven met hoge MRK's kopen rechten zolang de prijs lager is dan hun eigen reductiekosten [18](#page=18).
* **Voordelen**:
* **Effectiviteit**: De totale hoeveelheid vervuiling wordt gegarandeerd beperkt door de overheid [18](#page=18).
* **Efficiëntie**: De markt bepaalt de prijs van de emissierechten, wat leidt tot kosten-efficiënte reducties. De handel zorgt ervoor dat de uiteindelijke reductie gebeurt waar het het goedkoopst is, waardoor de maatschappelijke kosten geminimaliseerd worden. De prijs van het emissierecht functioneert net als een Pigouviaanse belasting [18](#page=18) [19](#page=19).
* **Voorbeeld**: Het EU Emissions Trading System (ETS), waarbij bedrijven in energie-intensieve sectoren, elektriciteitsopwekking en de commerciële luchtvaart met CO2-emissierechten handelen. Het aantal rechten daalt jaarlijks om de uitstoot te verminderen [20](#page=20).
* **Kritiek**: Kan leiden tot distributieve problemen, waarbij bepaalde groepen onevenredig zwaarder worden getroffen (bijvoorbeeld bij de uitbreiding naar verwarming van gebouwen) [22](#page=22).
### 2.4 Vergelijking van instrumenten
| Instrument | Effectiviteit | Efficiëntie | Flexibiliteit voor de overheid |
| :------------------------- | :------------ | :----------------------------------------------- | :------------------------------------------------- |
| Pigouviaanse belasting | Afhankelijk van tarief | Hoog (MRK wordt gelijk over sectoren) | Stelt prijs vast, hoeveelheid wordt marktgestuurd |
| Normen en standaarden | Hoog | Laag (niet noodzakelijk kosten-efficiënt) | Dwingt specifieke acties af, weinig flexibel |
| Verhandelbare emissierechten | Hoog (cap) | Hoog (MRK wordt gelijk over sectoren via prijs) | Stelt hoeveelheid vast, prijs wordt marktgestuurd |
**Tip**: Pigouviaanse belastingen en verhandelbare emissierechten werken goed wanneer het negatieve effect afhangt van de totale hoeveelheid (zoals bij vervuiling), terwijl verbodsbepalingen (normen) geschikter zijn wanneer het negatieve effect afhangt van individueel gedrag [24](#page=24).
### 2.5 Andere toepassingen van MRK: Kosteneffectiviteitsanalyse
Het principe van het vergelijken van marginale reductiekosten is ook toepasbaar buiten milieubeleid, met name bij kosteneffectiviteitsanalyses. Hierbij wordt gekeken hoe een bepaald doel met een bepaald budget kan worden bereikt, door de middelen zo in te zetten dat de maatschappelijke kosten geminimaliseerd worden. Dit vereist een vergelijking van de effecten van bestedingen in verschillende sectoren of afdelingen om te bepalen waar de grootste reductie tegen de laagste marginale kost kan worden gerealiseerd [25](#page=25) [26](#page=26).
**Voorbeeld**: Investeren in verkeersveiligheid. De overheid heeft een budget om verkeersslachtoffers te verminderen. Door de marginale kosten te vergelijken voor het reduceren van slachtoffers in het spoorverkeer versus het wegverkeer, kan het budget zo worden verdeeld dat het maximale aantal levens wordt gered voor het beschikbare budget. (#page=25, 26) [25](#page=25) [26](#page=26).
---
# Positieve externaliteiten en overheidsingrijpen
Dit onderwerp analyseert positieve externaliteiten, zoals in onderwijs en fundamenteel onderzoek, en de rol van de overheid bij het stimuleren van deze activiteiten door middel van subsidies en gebodsbepalingen.
### 3.1 Positieve externaliteiten
Positieve externaliteiten worden gedefinieerd als opbrengsten die ten bate vallen van een derde partij, zonder dat deze daarvoor betaalt. Dit treedt op wanneer een markttransactie voordelen oplevert voor derden die niet direct bij de transactie betrokken zijn. Voorbeelden hiervan zijn een voortuin met bloemen waar voorbijgangers van genieten, de renovatie van stadscentra, en het volgen van onderwijs. In een vrije markt nemen marktpartijen echter alleen hun private kosten en baten in rekening, en niet de positieve effecten voor derden. Hierdoor zal er bij positieve externaliteiten ‘te weinig’ consumptie en productie plaatsvinden ten opzichte van wat maatschappelijk wenselijk is. Dit leidt tot marktfalen en welvaartsverlies [28](#page=28).
#### 3.1.1 Marktfalen bij positieve externaliteiten: het onderwijsvoorbeeld
Bij positieve externaliteiten zoals onderwijs, weerspiegelt de private vraagcurve ($V_p$) de marginale waardering van de consument of de marginale bereidheid tot betalen. De aanbodcurve ($A_p$) stelt de marginale kosten ($MK$) voor de aanbieders. Onderwijs genereert echter positieve externe baten, omdat anderen ook profiteren van de opleiding van een individu, bijvoorbeeld door hogere productiviteit, minder werkloosheid en meer sociale samenhang [29](#page=29).
Het maatschappelijke nut van onderwijs overstijgt ruimschoots de winst van de onderwijsproducent en het individuele nut van de studenten. De maatschappelijke vraagcurve ($V_m$) weerspiegelt het maatschappelijke nut, wat de som is van de marginale bereidheid tot betalen en de marginale externe baten. De marktprijs ($P_{markt}$) weerspiegelt enkel het private nut en niet de maatschappelijke meerwaarde. Hierdoor ligt de private vraag ($V_p$) onder de maatschappelijke vraag ($V_m$) [28](#page=28) [29](#page=29).
In een vrije markteconomie is het evenwicht bij $Q_{markt}$ en $P_{markt}$, waar $A_p$ en $V_p$ elkaar snijden. Het maatschappelijk optimum ($Q_{optimum}$), waar $V_m = MK$, ligt echter rechts van $Q_{markt}$. Dit betekent dat er meer onderwijs zou moeten zijn dan de markt zelf tot stand brengt [29](#page=29).
Visueel in de grafiek:
* $A_p$ is de aanbodcurve, gelijk aan de $MK$-curve [29](#page=29).
* $V_p$ is de private vraag, die de marginale baten voor de studenten weergeeft [29](#page=29).
* $V_m$ is de maatschappelijke vraag, die $V_p$ plus de externe baten is, en daardoor hoger ligt dan $V_p$ [29](#page=29).
* Het gearceerde vlak tussen $V_p$ en $V_m$ tot aan $Q_{markt}$ stelt de totale externe baten voor de maatschappij voor [29](#page=29).
Het welvaartsverlies in de vrije markt is de driehoek tussen $Q_{markt}$ en $Q_{optimum}$. Dit verlies stelt de maatschappelijke winst voor die gemist wordt door te weinig onderwijs. Oppervlakte A in de grafiek is een kost voor de samenleving, omdat vragers minder willen betalen dan de kosten om meer onderwijs te voorzien, wat resulteert in een privaat verlies voor de aanbieders. Het welvaartsverlies B toont dat wanneer de productie stijgt van $Q_{markt}$ naar $Q_{optimum}$, de maatschappelijke welvaart zou toenemen met B [30](#page=30).
#### 3.1.2 De kloof tussen private en maatschappelijke vraag
De aanbodcurve ($A_p$) vertegenwoordigt de kosten voor de winstmaximaliserende producent. De private vraagcurve ($V_p$) weerspiegelt de bereidheid tot betalen door de studenten, gebaseerd op het marginale nut dat zij zelf uit onderwijs halen. Het maatschappelijke marginale nut van onderwijs ligt echter hoger dan het private marginale nut. Hierdoor overstijgt de maatschappelijke vraag naar onderwijs ($V_m$) de private vraag ($V_p$). De kloof tussen beide vraaglijnen is gelijk aan het marginale positieve externe effect voor de maatschappij. Het maatschappelijk optimale niveau ($Q_{optimum}$) wordt bereikt waar $A_p$ en $V_m$ kruisen. In een vrije markteconomie wordt minder onderwijs aangeboden en gevraagd dan maatschappelijk wenselijk is [31](#page=31).
Het welvaartsverlies in de vrije markt is zodanig dat als het externe effect stijgt, de private producent oppervlakte G zou verliezen omdat zij meer consumenten aantrekken tegen lagere prijzen, wat hen confronteert met hogere marginale kosten. Ze draaien hierdoor feitelijk verlies. Deze nadelen worden echter ruimschoots overtroffen door de bijkomende externe waarde voor de maatschappij, die gelijk is aan de som van de oppervlaktes G, F en C [31](#page=31).
### 3.2 Overheidsingrijpen bij positieve externaliteiten
Omdat de vrije markt te weinig produceert bij positieve externaliteiten, kan de overheid ingrijpen. Dit kan gebeuren via subsidies aan onderwijsinstellingen of studenten (Pigouviaanse subsidies), of door investeringen in publieke onderwijsvoorzieningen. Deze maatregelen verhogen de onderwijshoeveelheid van $Q_{markt}$ naar $Q_{optimum}$, waar $V_m = MK$. Hierdoor wint de maatschappij oppervlakte B aan welvaart, terwijl de overheid de aanbieders compenseert voor het financiële verlies (oppervlakte A) [30](#page=30).
> **Tip:** De kernboodschap is dat bij positieve externaliteiten de markt enkel rekening houdt met privévoordelen, wat leidt tot een te lage productie. De maatschappelijke vraag is groter dan de private vraag, en overheidsingrijpen via subsidies of investeringen kan de productie verhogen tot het maatschappelijk optimum, wat de welvaart ten goede komt [30](#page=30).
#### 3.2.1 Pigouviaanse subsidies
Pigouviaanse subsidies kunnen ervoor zorgen dat het maatschappelijk optimale niveau ($Q_{optimum}$) wordt bereikt. Deze subsidies kunnen zowel aan de consument als aan de producent worden verleend. Door de prijs te verlagen, verhogen subsidies de consumptie, waardoor de productie dichter bij het maatschappelijk optimale niveau komt en er welvaartswinst ontstaat. Echter, subsidies moeten ergens anders gefinancierd worden door belastingen, wat op zichzelf een bijkomend welvaartsverlies kan veroorzaken. Als Pigouviaanse subsidies worden gefinancierd met Pigouviaanse belastingen, is er echter sprake van netto welvaartswinst [32](#page=32).
> **Voorbeeld:** Een student kost in totaal 10.000 euro, waarvan 9.000 euro betaald wordt door de Vlaamse Gemeenschap en 1.000 euro inschrijvingsgeld door de student zelf. Andere voorbeelden van overheidssubsidies bij positieve externaliteiten zijn de Vlaamse erfgoedpremie, belastingvermindering voor restauratie van onroerend erfgoed, en subsidies voor jeugdwerk [32](#page=32).
#### 3.2.2 Fundamenteel wetenschappelijk onderzoek
Fundamenteel wetenschappelijk onderzoek, dat gericht is op de vooruitgang van de wetenschap zelf en niet direct op kortetermijnoplossingen of toepassingen, is een ander klassiek voorbeeld van positieve externaliteiten. Dit type onderzoek heeft grote maatschappelijke baten, maar een lage directe opbrengst voor bedrijven, waardoor de vrije markt er te weinig in investeert (marktfalen). De overheid subsidieert dit onderzoek daarom vaak, bijvoorbeeld via universiteiten of onderzoeksinstellingen zoals CERN. Zonder overheidsfinanciering zouden belangrijke innovaties zoals het internet en de digitale revolutie niet mogelijk zijn geweest [32](#page=32).
#### 3.2.3 Gebodsbepalingen
Naast subsidies kan de overheid ook gebodsbepalingen opleggen om positieve externaliteiten te stimuleren. Voorbeelden hiervan zijn de leerplicht tot 18 jaar, vaccinatiecampagnes en verplichte inentingen. Deze maatregelen verplichten mensen om bepaald gedrag te stellen dat externe baten realiseert, zowel voor henzelf als voor de maatschappij [32](#page=32).
> **Voorbeeld:** Verplichte vaccinaties zijn een gebodsbepaling, terwijl gratis vaccinaties subsidies zijn. Beide zijn voorbeelden van overheidsmaatregelen die mensen verplichten tot bepaald gedrag om positieve externaliteiten te realiseren [32](#page=32).
### 3.3 Alternatieven voor overheidsingrijpen
Naast belastingen/Pigouviaanse subsidies en gebodsbepalingen zijn er ook andere mechanismen om externaliteiten aan te pakken, zoals emissiehandel. Externaliteiten zijn echter van alle tijden, en de overheid is niet altijd noodzakelijk voor een oplossing [33](#page=33).
#### 3.3.1 Morele en sociale normen
Religies zijn bijvoorbeeld deels ontstaan om negatieve externaliteiten te reduceren of positieve te stimuleren, door middel van leefregels die samenleven makkelijker maken. Ook morele en sociale normen spelen een rol [33](#page=33).
* **Morele normen** zorgen ervoor dat mensen bepaalde zaken intrinsiek als slecht of goed beschouwen. Bijvoorbeeld, de afkeer van alcoholmisbruik kan een morele norm zijn [33](#page=33).
* **Sociale normen** betreffen de manier waarop anderen in de omgeving reageren op bepaald gedrag. De BOB-campagne is bijvoorbeeld gericht op het creëren van een sociale norm rond verantwoord rijgedrag [33](#page=33).
Ook bij positieve externaliteiten, zoals onderwijs, kunnen sociale normen helpen. Als de maatschappij onderwijs als waardevol ziet, zullen mensen er meer in investeren. Negatieve normen, zoals het verheerlijken van risicogedrag, kunnen problemen juist versterken [33](#page=33).
#### 3.3.2 Vrijwilligerswerk en liefdadigheid
Vrijwilligerswerk (zoals bij het Rode Kruis, voedselbanken, jeugdbewegingen) draagt bij aan maatschappelijke baten die de overheid moeilijk alleen kan realiseren. Liefdadigheid en donaties zijn ook manieren om positieve externaliteiten te bevorderen. Voorbeelden hiervan zijn de Bill & Melinda Gates Foundation, religieuze ordes, mecenassen en donateurs van universiteiten. Deze donaties financieren vaak fundamenteel onderzoek of maatschappelijke projecten die de publieke welvaart verhogen [33](#page=33).
---
# Alternatieve oplossingen voor externaliteiten
Dit onderdeel verkent alternatieve methoden voor het oplossen van externaliteitsproblemen, zoals sociale normen, vrijwilligerswerk, patenten en het Coase-theorema, naast traditionele overheidsinterventies [33](#page=33).
### 4.1 Morele normen en sociale normen
Morele en sociale normen kunnen een rol spelen bij het oplossen van externaliteitsproblemen, zelfs zonder overheidsingrijpen [33](#page=33).
#### 4.1.1 Morele normen
Morele normen zorgen ervoor dat mensen bepaalde handelingen intrinsiek als goed of slecht beschouwen. Dit kan ertoe leiden dat individuen uit zichzelf gedrag vertonen dat positieve externaliteiten genereert of negatieve externaliteiten vermijdt. Een voorbeeld hiervan is de wens om alcohol zelf niet te drinken. Campagnes zoals die voor "responsibele jonge automobilisten" zijn vaak oproepen aan deze morele normen [33](#page=33).
#### 4.1.2 Sociale normen
Sociale normen bevorderen gedrag door middel van sociale druk of de mening van anderen. Dit gebeurt wanneer mensen in de omgeving negatief reageren op bepaald gedrag, zoals excessief drinken. De "BOB"-campagne is een voorbeeld van een initiatief dat de sociale norm probeert te beïnvloeden. Sociale normen kunnen ook positieve externaliteiten stimuleren; als de maatschappij onderwijs als waardevol beschouwt, zullen individuen er meer in investeren. Omgekeerd kunnen negatieve sociale normen, zoals het verheerlijken van risicogedrag, problemen zoals jeugdcriminaliteit versterken [33](#page=33).
### 4.2 Vrijwilligerswerk en liefdadigheid
Vrijwilligerswerk en liefdadigheidsinstellingen dragen significant bij aan maatschappelijke goederen die de overheid mogelijk niet efficiënt kan leveren [33](#page=33).
* **Vrijwilligerswerk:** Organisaties zoals het Rode Kruis, voedselbanken, jeugdbewegingen en cultuurorganisaties leveren essentiële diensten [33](#page=33).
* **Liefdadigheid en donaties:** Dit is een andere methode om positieve externaliteiten te bevorderen. Voorbeelden zijn de Bill & Melinda Gates Foundation (gericht op vaccinatiecampagnes), religieuze ordes en mecenassen die universiteiten steunen. Deze donaties financieren vaak fundamenteel onderzoek of maatschappelijke projecten die de publieke welvaart verhogen [33](#page=33).
### 4.3 Patenten en octrooien
Patenten en octrooien zijn intellectuele eigendomsrechten die individuen of bedrijven het tijdelijke exclusieve recht geven om een uitvinding te exploiteren. In ruil hiervoor wordt de patentinformatie publiek gemaakt, wat bijdraagt aan de collectieve kennis [34](#page=34).
* **Doel:** Patenten stimuleren innovatie door de positieve externaliteiten van uitvindingen te internaliseren. Een farmaceutisch bedrijf dat een nieuw medicijn ontwikkelt, krijgt bijvoorbeeld een tijdelijk monopolie waardoor hogere prijzen mogelijk zijn. Dit maakt onderzoek financieel aantrekkelijker en verhoogt de hoeveelheid fundamenteel onderzoek, wat gunstig is voor de volksgezondheid [34](#page=34).
* **Kritiek en tegenargumenten:** Kritiek op patenten richt zich op de tijdelijk hogere medicijnprijzen en beperking van concurrentie. Het tegenargument is dat zonder patenten bedrijven mogelijk onvoldoende investeren in onderzoek, wat innovaties zou ontmoedigen [34](#page=34).
* **Conclusie:** Patenten kunnen innovatie stimuleren door positieve externaliteiten te belonen, maar te lange of misbruikte patenten kunnen innovatie afremmen en de welvaart schaden [34](#page=34).
### 4.4 Het Coase-theorema
Het Coase-theorema biedt een kader om externaliteitsproblemen op te lossen of publieke goederen te creëren door middel van eigendomsrechten en onderhandelingen, met minimale overheidsinterventie [34](#page=34).
#### 4.4.1 Kernprincipes van het Coase-theorema
Het theorema stelt dat, onder bepaalde voorwaarden, private partijen via onderhandelingen een efficiënte uitkomst kunnen bereiken, ongeacht hoe eigendomsrechten initieel worden toegekend [35](#page=35).
* **Toekenning van eigendomsrechten:** De overheid kent eigendomsrechten toe met betrekking tot de kwestie van de externaliteit (bijvoorbeeld het recht op een schone omgeving versus het recht om te vervuilen) [34](#page=34) [35](#page=35).
* **Onderhandeling:** De betrokken partijen onderhandelen vervolgens over een contract om het niveau van de externaliteit (bijvoorbeeld vervuiling) en de bijbehorende prijs of vergoeding vast te stellen [35](#page=35).
#### 4.4.2 Voorwaarden voor het Coase-theorema
Het Coase-theorema werkt optimaal onder de volgende voorwaarden [35](#page=35):
* Eigendomsrechten zijn goed gedefinieerd en afdwingbaar [35](#page=35).
* Onderhandelingen kunnen plaatsvinden zonder significante transactiekosten (zoals informatiekosten, onderhandelingskosten, en juridische kosten) [35](#page=35).
* De omvang van de schade veroorzaakt door externe effecten en de waarde van de transactie zijn meetbaar [35](#page=35).
* Het aantal betrokken partijen is beperkt [35](#page=35).
#### 4.4.3 Toepassing en voorbeelden
* **Bertel en Stijn:** Bertel wenst rust, terwijl Stijn feestjes wil geven. Als de overheid bepaalt wie het recht heeft (stilte of lawaai), kunnen zij onderhandelen wie betaalt wie voor welk gedrag. Coase stelt dat de efficiënte uitkomst gelijk is, ongeacht de oorspronkelijke toekenning van rechten, zolang er vrij kan worden onderhandeld [35](#page=35).
* **Professoren en studenten:** Een situatie waarin professoren een feest willen geven en studenten willen studeren. Het lawaai van het feest veroorzaakt een negatieve externaliteit voor de studenten [35](#page=35).
* **Grafische analyse:** Een grafiek met feesttijd op de horizontale as en waarde in euro's op de verticale as kan de situatie illustreren. De **Marginale Bereidheid Tot Betalen (MBTB)** van de professoren voor feesturen daalt naarmate de avond vordert. De **Marginale Externe Kost (MEK)**, zijnde de hinder voor de studenten per extra feestuur, stijgt naarmate het later wordt. Het snijpunt van MBTB en MEK bepaalt het maatschappelijk optimale aantal feesturen, wat in het voorbeeld middernacht is [36](#page=36).
* **Scenario 1: Professoren hebben het recht om te feesten:** Als professoren het recht hebben om te feesten, lijden studenten schade. Studenten zullen betalen om stilte te kopen. De totale welvaart stijgt, ongeacht het aantal feesturen, zolang de onderhandeling leidt tot een optimale uitkomst [36](#page=36).
* **Scenario 2: Studenten hebben het recht op stilte:** Als studenten het recht op stilte hebben, moeten professoren de studenten compenseren om te mogen feesten [37](#page=37).
* **Conclusie grafiek:** De optimale uitkomst (feest tot middernacht) en de totale welvaartswinst zijn hetzelfde, ongeacht wie het recht heeft; alleen de geldstromen verschillen [37](#page=37).
#### 4.4.4 Beperkingen van het Coase-theorema in de praktijk
In de praktijk werkt het Coase-theorema vaak niet perfect vanwege verschillende hindernissen [37](#page=37).
* **Onvolledige eigendomsrechten:** Eigendomsrechten zijn vaak onduidelijk of moeilijk af te bakenen, zoals het recht op stilte of schone lucht [37](#page=37).
* **Transactiekosten:** Er zijn altijd kosten verbonden aan onderhandelingen, zoals tijd, moeite en mogelijke conflicten [37](#page=37).
* **Meetbaarheid:** De waarde van schade of baten is vaak moeilijk exact te meten [37](#page=37).
* **Veel partijen:** Bij veel publieke goederen en externe effecten zijn er een groot aantal betrokken partijen, wat onderhandelingen extreem complex maakt (bv. klimaatproblemen) [37](#page=37).
Door deze beperkingen zijn overheidsmaatregelen zoals belastingen, subsidies en regelgeving in de praktijk vaak noodzakelijk om externaliteiten effectief aan te pakken [37](#page=37).
* **Voorbeeld: Wildbeheer in Afrika:** Een voorbeeld van jagers (die willen jagen) en dierenliefhebbers (die dieren willen zien) illustreert de dynamiek van vraag en aanbod voor populaties. Als eigendomsrechten voor wolven bij kippenboeren liggen, zouden alle wolven uitgeroeid kunnen worden, wat ongewenst is voor natuurbeschermers [37](#page=37).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Externaliteit | Een effect van een markttransactie dat ten goede of ten slechte komt aan een derde partij die niet direct bij de transactie betrokken is en hiervoor niet wordt gecompenseerd of niet betaalt. |
| Negatieve externaliteit | Een effect dat schade veroorzaakt aan derden. Bijvoorbeeld, luchtvervuiling door fabrieken die de gezondheid van omwonenden aantast. |
| Positieve externaliteit | Een effect dat voordelen oplevert voor derden. Bijvoorbeeld, een mooi onderhouden tuin die de buurt aantrekkelijker maakt voor voorbijgangers. |
| Marktfalen | Een situatie waarin de vrije markt niet efficiënt functioneert en leidt tot suboptimale uitkomsten voor de samenleving, vaak veroorzaakt door externaliteiten of informatieasymmetrie. |
| Maatschappelijk optimum | Het niveau van productie of consumptie waarbij de totale maatschappelijke kosten en baten geminimaliseerd of gemaximaliseerd worden, wat resulteert in de grootste welvaart voor de samenleving. |
| Pigouviaanse belasting | Een belasting die wordt opgelegd aan activiteiten die negatieve externaliteiten veroorzaken, met als doel de maatschappelijke kosten te internaliseren en het gedrag te corrigeren naar het maatschappelijk optimum. |
| Emissierechten | Verhandelbare rechten die een bedrijf het recht geven om een bepaalde hoeveelheid vervuiling uit te stoten. Deze rechten kunnen worden verhandeld tussen bedrijven. |
| Marginale externe kost (MEK) | De extra kosten die worden opgelegd aan derden door één extra eenheid van vervuiling of een andere negatieve externe activiteit. |
| Marginale reductiekost (MRK) | De extra kosten die een vervuiler maakt om één extra eenheid van vervuiling te verminderen of te voorkomen. |
| Emissiehandel (Cap and Trade) | Een beleidsinstrument waarbij de overheid een maximumplafond (cap) vaststelt voor de totale uitstoot en bedrijven emissierechten mogen verhandelen (trade) om aan die limiet te voldoen. |
| Efficiëntie | Een situatie waarin middelen zo worden ingezet dat de kosten worden geminimaliseerd om een bepaald doel te bereiken, of dat met een gegeven hoeveelheid middelen een maximaal resultaat wordt behaald. |
| Effectiviteit | De mate waarin een beleidsmaatregel het gestelde doel bereikt. |
| Coase-theorema | Een economische theorie die stelt dat, onder bepaalde voorwaarden (zoals goed gedefinieerde eigendomsrechten en geen transactiekosten), private partijen efficiënte oplossingen voor externaliteitsproblemen kunnen onderhandelen, ongeacht wie de eigendomsrechten oorspronkelijk bezit. |
| Transactiekosten | De kosten die gepaard gaan met het onderhandelen en uitvoeren van een contract of overeenkomst, zoals informatiekosten, onderhandelingskosten en handhavingskosten. |
| Gebodsbepalingen | Reguleringen opgelegd door de overheid die specifiek gedrag eisen of verbieden, vaak gebruikt om negatieve externaliteiten tegen te gaan of positieve te bevorderen. |
| Subsidie | Een financiële bijdrage van de overheid aan individuen of organisaties om gewenst gedrag aan te moedigen, vaak gebruikt om positieve externaliteiten te stimuleren. |