Cover
Zacznij teraz za darmo H19 - les 2 (33-53)
Summary
# Marktfalen door externe effecten
Marktfalen door externe effecten treedt op wanneer de marktallocatie niet leidt tot een maatschappelijk efficiënte uitkomst omdat de prijzen van transacties niet alle kosten en baten voor derden weerspiegelen.
## 1. Marktfalen door externe effecten
### 1.1 Introductie tot externe effecten
Externe effecten, ook wel externaliteiten genoemd, ontstaan wanneer de actie van de ene persoon gevolgen heeft voor het welvaartsniveau van minstens één andere persoon, zonder dat daar een vergoeding of compensatie tegenover staat. In de definitie van het boek worden externe effecten omschreven als kosten of opbrengsten als gevolg van een markttransactie die ten laste vallen of ten goede komen aan een derde partij die niet rechtstreeks bij de transactie betrokken is en ook niets ontvangt of betaalt ter compensatie. Noch de koper, noch de verkoper heeft de intentie om externaliteiten te veroorzaken. Deze effecten leiden tot welvaartsverlies en een allocatief probleem, wat resulteert in marktfalen of marktinefficiëntie. Dit betekent dat de vrije markt niet de maatschappelijke welvaart maximaliseert. Dit fenomeen treedt vaak op wanneer eigendomsrechten slecht zijn omschreven [1](#page=1) [2](#page=2).
### 1.2 Typen externe effecten
Externe effecten kunnen worden onderverdeeld in twee categorieën:
#### 1.2.1 Positieve externe effecten (externe baten)
Bij positieve externe effecten bevat de marginale bereidheid tot betalen (MBTB) niet alle baten. De markt produceert te weinig van het goed of de dienst omdat de baten voor derden niet worden meegenomen in de vraagprijs [1](#page=1) [2](#page=2).
* **Voorbeelden:**
* Een goed onderhouden voortuin, waarvan niet alleen de eigenaar, maar ook voorbijgangers genieten [2](#page=2).
* De restauratie van historische gebouwen [2](#page=2).
* Inenting tegen een besmettelijke ziekte, waarbij niet alleen de ingeënte persoon beschermd is, maar ook anderen die hierdoor niet ziek worden [2](#page=2).
#### 1.2.2 Negatieve externe effecten (externe kosten)
Bij negatieve externe effecten bevat de marginale kost (MK) niet alle kosten. De markt produceert te veel van het goed of de dienst omdat de kosten voor derden niet worden meegenomen in de aanbodprijs [1](#page=1).
* **Voorbeelden:**
* CO2-uitstoot van wagens, wat leidt tot klimaatverandering [1](#page=1) [2](#page=2).
* Files op autosnelwegen [2](#page=2).
* Geluidsoverlast, bijvoorbeeld door evenementen als de Gentse Feesten of de Sinksenfoor [2](#page=2).
* Lozingen van afvalwater in rivieren of geurhinder door productieprocessen [4](#page=4).
* Babbelen in de les, wat anderen stoort [2](#page=2).
De "derden" die een effect ondervinden, kunnen bijvoorbeeld omwonenden zijn die geluidsoverlast ervaren, of toekomstige generaties die de gevolgen van CO2-uitstoot dragen [2](#page=2) [4](#page=4).
### 1.3 Marktfalen bij negatieve externe effecten
Negatieve externe effecten ontstaan wanneer productie of consumptie maatschappelijke kosten veroorzaakt die niet in de marktprijs zijn verrekend. De private kosten (de kosten die een bedrijf direct ervaart) liggen lager dan de maatschappelijke kosten (privaat + externe kosten) [4](#page=4).
* **Private kost:** Dit wordt weerspiegeld in de private aanbodcurve, $A_{\text{privaat}}$, die enkel de productiekosten zoals lonen en grondstoffen omvat. In een normale situatie zonder externe kosten zijn deze private marginale kosten gelijk aan de maatschappelijke kosten [4](#page=4).
* **Maatschappelijke/sociale kost:** Dit wordt weerspiegeld in de sociale aanbodcurve, $A_{\text{sociaal}}$, die alle kosten voor de samenleving omvat: de private kosten plus de marginale externe kosten (MEK) [4](#page=4).
* **Marginale externe kosten (MEK):** Dit geeft aan hoeveel extra externe kosten een extra geproduceerde eenheid met zich meebrengt, uitgedrukt in euro [4](#page=4).
De externe kosten zijn dus het verschil tussen de maatschappelijke marginale kostencurve ($A_{\text{sociaal}}$) en de private marginale kostencurve ($A_{\text{privaat}}$). Doordat deze externe kosten niet in de prijs zijn opgenomen, lijkt produceren goedkoper dan het werkelijk is, wat leidt tot een te hoge productie en te veel vervuiling [4](#page=4).
#### 1.3.1 Het marktevenwicht versus het maatschappelijk wenselijke evenwicht
* **Privaat marktevenwicht ($Q_{\text{markt}}$):** Dit evenwicht ontstaat waar de marginale bereidheid tot betalen (MBTB) gelijk is aan de private marginale kosten (MK). Bij dit evenwicht is de betaalde prijs lager dan de totale maatschappelijke kosten ($MBTB < MK + MEK$). Dit is een allocatieprobleem en leidt tot marktfalen en allocatieve inefficiëntie. De marktevenwichtsprijs wijkt af van de werkelijke kosten voor de samenleving [10](#page=10).
* **Maatschappelijk wenselijk evenwicht ($Q_{\text{optimum}}$):** Dit evenwicht wordt bereikt waar de marginale bereidheid tot betalen (MBTB) gelijk is aan de totale maatschappelijke kosten ($MK + MEK$). Bij $Q_{\text{optimum}}$ is er nog steeds sprake van de externaliteit, maar wel op een optimaal niveau, in tegenstelling tot de te hoge externe kosten bij $Q_{\text{markt}}$ [10](#page=10).
#### 1.3.2 Welvaartsverlies
Bij negatieve externe effecten ontstaat er welvaartsverlies. Dit wordt gevisualiseerd als een driehoek tussen $Q_{\text{optimum}}$ en $Q_{\text{markt}}$. De eenheden die tussen $Q_{\text{optimum}}$ en $Q_{\text{markt}}$ worden geproduceerd, veroorzaken totale externe kosten (TEK) die groter zijn dan de consumenten- en producentensurplus die deze eenheden genereren. Het welvaartsverlies is het verschil tussen de maatschappelijke kosten en de baten voor deze extra eenheden [10](#page=10).
> **Tip:** Begrijp de grafische representatie van het marktfalen bij negatieve externaliteiten. De sociale aanbodcurve ligt boven de private aanbodcurve, en het snijpunt van de sociale aanbodcurve met de vraagcurve geeft het sociaal efficiënte outputniveau weer, wat lager is dan het marktgeproduceerde outputniveau.
#### 1.3.3 Oplossingen
Om het maatschappelijk wenselijke evenwicht te bereiken en het welvaartsverlies te beperken, zijn er meerdere oplossingen mogelijk. Deze oplossingen beogen de private kosten te verhogen of de externe kosten te internaliseren [10](#page=10).
> **Voorbeeld:** Een overheid kan een belasting (Pigouviaanse belasting) opleggen op de productie die de negatieve externaliteit veroorzaakt. Deze belasting wordt gelijkgesteld aan de marginale externe kosten bij het optimale outputniveau, waardoor de private kosten stijgen naar de maatschappelijke kosten en bedrijven worden gestimuleerd om hun productie te verminderen tot $Q_{\text{optimum}}$.
---
# Analyse van negatieve externe effecten in markten
Dit onderwerp analyseert hoe negatieve externe effecten in markten leiden tot een inefficiënte allocatie van middelen en welvaartsverlies door een te hoge productie.
### 2.1 Concept van negatieve externe effecten
Negatieve externe effecten treden op wanneer de productie of consumptie van een goed of dienst maatschappelijke kosten veroorzaakt die niet zijn verrekend in de marktprijs. Deze kosten worden niet gedragen door de producent of consument, maar door derden, zoals omwonenden of toekomstige generaties. Een bekend voorbeeld is luchtvervuiling door een metallurgisch bedrijf, wat leidt tot geurhinder, gezondheidsproblemen en een hogere CO₂-uitstoot. Doordat deze externe kosten niet in de prijs zijn verwerkt, lijkt de productie goedkoper dan ze werkelijk is, wat resulteert in een te hoge productie en een te grote hoeveelheid vervuiling. Dit fenomeen wordt marktfalen of marktinefficiëntie genoemd, waarbij de allocatie van middelen in een vrije markt de maatschappelijke welvaart niet maximaliseert [4](#page=4).
#### 2.1.1 Marginale externe kosten (MEK)
Centraal in de analyse van negatieve externe effecten staat het concept van 'marginale externe kosten' (MEK). Deze kosten vertegenwoordigen de extra externe kosten die ontstaan door de productie van één extra eenheid van een goed of dienst. MEK worden uitgedrukt in euro's [4](#page=4).
#### 2.1.2 Private kosten versus maatschappelijke kosten
* **Private kosten:** Dit zijn de directe kosten die verband houden met de productie, zoals lonen en grondstoffen. In een markt zonder externe effecten zijn de private marginale kosten gelijk aan de maatschappelijke marginale kosten. De private aanbodcurve, $A_{privaat}$, weerspiegelt deze kosten [4](#page=4).
* **Maatschappelijke kosten (of sociale kosten):** Dit omvat alle kosten die de samenleving draagt, bestaande uit de private kosten plus de externe kosten. De maatschappelijke marginale kosten zijn dus de som van de private marginale kosten (MK) en de marginale externe kosten (MEK). De sociale aanbodcurve, $A_{sociaal}$, geeft deze hogere kosten weer [4](#page=4).
De externe kosten zijn het verticale verschil tussen de maatschappelijke marginale kostencurve ($A_{sociaal}$) en de private marginale kostencurve ($A_{privaat}$) [4](#page=4).
> **Tip:** Begrijpen dat de private aanbodcurve alleen de kosten van de producent weergeeft, terwijl de sociale aanbodcurve de totale kosten voor de maatschappij toont, is cruciaal.
### 2.2 Marktevenwicht en welvaartsverlies
#### 2.2.1 Het maatschappelijk optimale evenwicht
Het maatschappelijk wenselijke productieniveau, dat de welvaart voor de gehele maatschappij maximaliseert (in plaats van alleen die van kopers en verkopers), wordt gevonden op het punt waar de vraagcurve de maatschappelijke marginale kostencurve kruist. Dit punt wordt aangeduid als $Q_{optimum}$ [5](#page=5).
#### 2.2.2 Gevolg van negatieve externe effecten op marktevenwicht
Bij negatieve externe effecten ligt het marktevenwicht ($Q_{privaat}$), waar vraag en private aanbod elkaar snijden, hoger dan het maatschappelijk wenselijke niveau ($Q_{optimum}$). Dit betekent dat het marktevenwicht leidt tot een welvaartsverlies omdat het productieniveau te hoog is [5](#page=5).
#### 2.2.3 Verloop van MEK en Totale Externe Kosten (TEK)
* **Verloop van MEK:** De marginale externe kosten zijn vaak stijgend met de geproduceerde hoeveelheid ($Q$). Dit betekent dat de eerste eenheden van productie relatief lage externe kosten veroorzaken, maar naarmate de productie toeneemt, stijgen de MEK. Een voorbeeld hiervan is geluidsoverlast bij Zaventem: hoe meer vliegtuigen er vliegen, hoe groter de hinder wordt. In sommige modellen worden de MEK constant verondersteld voor de eenvoud [6](#page=6).
* **Totale Externe Kosten (TEK):** De oppervlakte onder de MEK-curve tot een bepaald productieniveau vertegenwoordigt de Totale Externe Kosten (TEK) voor dat niveau (#page=5, 7). Bij een stijgende MEK neemt de TEK toe naarmate er meer geproduceerd wordt [5](#page=5) [6](#page=6).
#### 2.2.4 Illustratie van welvaartsverlies
Op de grafiek vertegenwoordigt de verticale afstand tussen de sociale aanbodcurve ($A_{sociaal}$) en de private aanbodcurve ($A_{privaat}$) de MEK. De TEK bij $Q_{optimum}$ is de oppervlakte van de driehoek tussen deze twee curves van 0 tot $Q_{optimum}$ [7](#page=7).
Wanneer de marktwerking resulteert in een productiehoeveelheid $Q_{markt}$ die hoger is dan $Q_{optimum}$, ontstaat er welvaartsverlies. De eenheden geproduceerd tussen $Q_{optimum}$ en $Q_{markt}$ genereren weliswaar extra consumenten- en producentensurplus (oppervlakte A), maar de hierbij optredende externe kosten (oppervlakte A en B tezamen) zijn groter. Het welvaartsverlies is specifiek gelegen in oppervlakte B. Bij $Q_{markt}$ is de prijs die consumenten betalen niet gelijk aan de totale kosten voor de samenleving, wat leidt tot dit welvaartsverlies [8](#page=8).
> **Tip:** Het welvaartsverlies treedt op omdat de marginale baten voor de consumenten en producenten van de extra productie lager zijn dan de marginale kosten die de maatschappij draagt.
#### 2.2.5 Impact van productiebeperking van $Q_{markt}$ naar $Q_{optimum}$
Indien de productiehoeveelheid wordt gereduceerd van $Q_{markt}$ naar $Q_{optimum}$, zal de marktprijs stijgen. Dit leidt tot een daling van het private consumenten- en producentensurplus met oppervlakte A. Echter, deze reductie in productie zorgt voor een maatschappelijke baat in de vorm van een daling van de totale externe kosten, ter grootte van A + B. Deze daling is het gevolg van minder luchtvervuiling en andere externe effecten [8](#page=8) [9](#page=9).
Het netto-effect is dat de maatschappelijke baat (A + B) groter is dan het private verlies (A), waardoor de totale maatschappelijke welvaart stijgt met B. Oppervlakte B meet het welvaartsverlies door overproductie in de oorspronkelijke situatie. Hoewel er bij $Q_{optimum}$ nog steeds externe kosten aanwezig zijn, zijn deze maatschappelijk aanvaardbaar en is de welvaart gemaximaliseerd. Het volledig elimineren van externe kosten (productie = 0) zou ook alle welvaart wegnemen. Het doel van overheidsingrijpen is dan ook niet het volledig elimineren van externe kosten, maar het maximaliseren van de welvaart door de productie naar $Q_{optimum}$ te brengen [9](#page=9).
### 2.3 Samenvatting: Marktfaling bij negatieve externe effecten
* Het **privaat marktevenwicht** ($Q_{markt}$) treedt op waar de marginale baten voor de consument (MBTB) lager zijn dan de totale marginale kosten voor de maatschappij (MK + MEK). Dit is niet het maatschappelijk wenselijke evenwicht en leidt tot allocatieproblemen en marktinefficiëntie [10](#page=10).
* Bij $Q_{markt}$ wijkt de prijs die consumenten betalen af van de werkelijke, veel hogere, kosten die de samenleving draagt [10](#page=10).
* Voor de eenheden tussen $Q_{optimum}$ en $Q_{markt}$ is er een **welvaartsverlies** gelijk aan oppervlakte B. Hierbij zijn de totale externe kosten (TEK) gelijk aan oppervlakte A+B, terwijl het gecombineerde consumenten- en producentensurplus slechts gelijk is aan oppervlakte A [10](#page=10).
* Bij het **maatschappelijk optimale evenwicht** ($Q_{optimum}$) geldt dat de marginale baten voor de consument gelijk zijn aan de maatschappelijke marginale kosten (MBTB = MK + MEK). Er is dan nog steeds vervuiling, maar dit niveau is optimaal en lager dan bij $Q_{markt}$ [10](#page=10).
> **Tip:** Bij de analyse van welvaartsverlies is het cruciaal om de oppervlaktes tussen de relevante curves te identificeren: consumentensurplus, producentensurplus en de externe kosten. Het welvaartsverlies is het deel dat niet wordt gecompenseerd door de private baten.
Er zijn diverse oplossingen om het maatschappelijk optimale evenwicht ($Q_{optimum}$) te bereiken [10](#page=10).
---
# Oplossingen voor negatieve externe effecten: Pigouviaanse belasting en rekeningrijden
Dit onderwerp analyseert economische oplossingen voor marktfalen veroorzaakt door negatieve externaliteiten, met specifieke aandacht voor de Pigouviaanse belasting en rekeningrijden als praktische toepassing.
### 3.1 De Pigouviaanse belasting
#### 3.1.1 Probleemstelling: Negatieve externaliteiten en marktfalen
Negatieve externaliteiten bij productie, zoals vervuiling door fabrieken of filevorming, creëren kosten voor derden die niet in de marktprijs worden meegenomen. Omdat producenten alleen hun eigen productiekosten inrekenen en niet de schade aan anderen, is de marktprijs te laag en wordt er te veel geproduceerd (Qmarkt). Dit wordt beschouwd als marktfalen omdat de markt niet automatisch tot een optimale maatschappelijke uitkomst leidt [18](#page=18).
#### 3.1.2 De oplossing van Pigou
Arthur Pigou stelde voor dat de veroorzaker van de schade zou moeten betalen. De oplossing is een belasting per productie-eenheid die gelijk is aan de marginale externe kost (MEK). Deze belasting internaliseert de externe kosten, waardoor de producent bij zijn beslissingen rekening houdt met de maatschappelijke schade. Dit verschuift de private aanbodcurve ($A_p$) naar de maatschappelijke aanbodcurve ($A_m$) [18](#page=18).
#### 3.1.3 Werking en impact van de Pigouviaanse belasting
* **Belasting per eenheid:** De producent betaalt een belasting per geproduceerde eenheid, vergelijkbaar met accijnzen [11](#page=11).
* **Prijsaanpassing:** De invoering van de belasting leidt tot hogere kosten voor het bedrijf ($MK + tax$). Hierdoor stijgt de prijs, waardoor zowel consumenten als producenten rekening houden met de werkelijke maatschappelijke kost. De private aanbodcurve verschuift naar de maatschappelijke kostencurve [11](#page=11).
* **Internalisering van externe kosten:** Als de belasting doorberekend wordt aan de klanten, wordt de veroorzaakte externe kost volledig geïnternaliseerd, wat leidt tot een "juiste" prijs waarbij $P = MK + MEK$ [11](#page=11) [20](#page=20).
* **Tarief van de belasting:** Het belastingtarief ($t$) moet gelijk zijn aan de marginale externe kost in het optimale punt ($t = MEK_{optimum}$). Het is vaak moeilijk om de exacte schade in euro's te bepalen, wat onderzoek vereist [11](#page=11) [19](#page=19).
* **Verschuiving van marktevenwicht:** De invoering van de belasting verschuift het marktevenwicht van $Q_{markt}$ naar $Q_{optimum}$ [12](#page=12) [18](#page=18).
* **Toename van welvaart:** De Pigouviaanse belasting verhoogt de maatschappelijke welvaart, wat een uitzonderlijk kenmerk is voor belastingen [12](#page=12) [16](#page=16) [19](#page=19).
#### 3.1.4 Gevolgen voor surplus en welvaart
* **Consumentensurplus (CS):** Daalt. Het oorspronkelijke CS was $C + D + A$. Na de belasting wordt dit $C$, met een verlies van $D + A$ [19](#page=19).
* **Producentensurplus (PS):** Daalt. Het oorspronkelijke PS was $E + A' + F$. Na de belasting wordt dit $F$, met een verlies van $E + A'$ [19](#page=19).
* **Overheidsinkomsten:** De overheid int belastingen ter hoogte van $Q_{optimum} \times t$. Dit bedrag ($D + E$) is geen welvaartsverlies, maar een verschuiving van welvaart [19](#page=19).
* **Maatschappelijke baten:** Door de verminderde productie neemt de vervuiling af. De vermindering van totale externe kosten is $A + A' + B$, wat groter is dan het privéverlies van consument en producent ($A + A'$). De netto baat is $B$, wat de totale maatschappelijke welvaart met dit bedrag doet stijgen [16](#page=16) [19](#page=19).
#### 3.1.5 Praktische overwegingen en uitdagingen
* **Politieke weerstand:** De belasting leidt tot verliezen voor consumenten en producenten, wat vaak politieke weerstand oproept [17](#page=17).
* **Meetbaarheid van MEK:** Het exacte tarief ($t$) dat gelijk is aan de MEK in het optimum is moeilijk te bepalen in de praktijk [11](#page=11) [20](#page=20).
* **Doelstelling:** Het doel is welvaartsmaximalisatie, niet per se nul vervuiling, aangezien het elimineren van alle vervuiling de totale welvaart uit productie zou kunnen wegnemen [20](#page=20).
> **Tip:** De Pigouviaanse belasting werkt optimaal alleen als het tarief ($t$) exact gelijk is aan de marginale externe kost (MEK) in het optimum.
> **Voorbeeld:** Als de marginale externe kost van vliegen met het vliegtuig 2 euro per kilometer is in het optimum, moet er een belasting van 2 euro per kilometer worden opgelegd [11](#page=11).
### 3.2 Rekeningrijden als toepassing
#### 3.2.1 Het probleem van files
Files en tijdverlies zijn negatieve externaliteiten omdat elke automobilist extra kosten (tijdverlies) veroorzaakt voor andere weggebruikers [21](#page=21).
#### 3.2.2 Het concept van rekeningrijden
Rekeningrijden is een belasting per kilometer voor weggebruik, bedoeld om de externe kosten van files te internaliseren [21](#page=21).
* **Variabele MEK:** De marginale externe kost (MEK) van kilometer autorijden stijgt door filevorming wanneer veel mensen tegelijkertijd reizen [21](#page=21).
* **Prijsgevoeligheid:** De vraag naar verkeer varieert tussen spitsuren en daluren. Idealiter past het tarief zich aan de MEK op dat moment aan [21](#page=21).
* **Doelstellingen:** Rekeningrijden stimuleert automobilisten om buiten de spits te rijden en maakt alternatieve vervoersmiddelen aantrekkelijker [21](#page=21).
* **Economische logica:** De private kost per kilometer (bv. brandstof) is constant, terwijl de maatschappelijke externe kost door filevorming stijgt. De belasting zou gelijk moeten zijn aan de MEK om deze kosten te internaliseren [21](#page=21).
* **Effectiviteit:** De effectiviteit hangt af van de prijsgevoeligheid van de vraag naar wegverkeer en de beschikbaarheid van alternatieve vervoersmogelijkheden [21](#page=21).
* **Welvaartstoename:** Rekeningrijden kan leiden tot een toename van de maatschappelijke welvaart [21](#page=21).
> **Voorbeeld:** Een tarief dat in de spitsuren hoger is dan in daluren, omdat de externe kosten (tijdverlies door files) dan aanzienlijk hoger zijn [21](#page=21).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Marktfaling | Een situatie waarin de allocatie van goederen en diensten door een vrije markt niet leidt tot een optimale maatschappelijke welvaart. Dit gebeurt wanneer de marktprijs niet alle relevante kosten of baten weerspiegelt, wat leidt tot inefficiëntie. |
| Externaliteit | Een gevolg van een markttransactie dat een derde partij beïnvloedt, zonder dat deze partij direct betrokken is bij de transactie of een compensatie ontvangt of betaalt. Externaliteiten kunnen zowel positief (extern voordeel) als negatief (externe kost) zijn. |
| Negatieve externaliteit | Een externe kost die wordt veroorzaakt door een markttransactie en die ten laste komt van een derde partij die niet betrokken is bij de transactie. Dit leidt tot een maatschappelijke kost die hoger is dan de private kost, en kan resulteren in te veel productie of consumptie. |
| Positieve externaliteit | Een extern voordeel dat voortvloeit uit een markttransactie en dat ten goede komt aan een derde partij die niet betrokken is bij de transactie. Dit leidt tot een maatschappelijke baat die hoger is dan de private baat, en kan resulteren in te weinig productie of consumptie. |
| Allocatief probleem | Een situatie waarin middelen niet optimaal worden toegewezen binnen een economie, wat leidt tot welvaartsverlies. Marktfalen door externaliteiten is een veelvoorkomende oorzaak van allocatieproblemen. |
| Maatschappelijke kosten | De totale kosten die gepaard gaan met de productie of consumptie van een goed of dienst, inclusief zowel de private kosten die door de producent of consument worden gedragen, als de externe kosten die ten laste komen van derden. |
| Private kosten | De kosten die direct worden gemaakt door een producent of consument bij de productie of consumptie van een goed of dienst. Dit omvat kosten zoals lonen, grondstoffen en operationele uitgaven. |
| Marginale externe kost (MEK) | De extra externe kost die ontstaat door de productie of consumptie van één extra eenheid van een goed of dienst. Deze kosten worden niet gedragen door de veroorzaker, maar door derden. |
| Marginale maatschappelijke kost (MMK) | De totale extra kost die voor de maatschappij ontstaat door de productie of consumptie van één extra eenheid van een goed of dienst. Dit is de som van de private marginale kosten en de marginale externe kosten ($MMK = MK_{privé} + MEK$). |
| Welvaartsverlies | Een daling van de totale maatschappelijke welvaart, die kan optreden wanneer de marktallocatie niet optimaal is. Dit kan het gevolg zijn van externaliteiten, monopolies, of overheidsfalen. |
| Pigouviaanse belasting | Een belasting die wordt opgelegd aan de veroorzaker van een negatieve externaliteit, met een tarief dat gelijk is aan de marginale externe kost in het maatschappelijk optimale punt. Het doel is om de externe kosten te internaliseren en het marktevenwicht te corrigeren. |
| Internaliseren | Het proces waarbij externe kosten of baten worden meegenomen in de besluitvorming van marktpartijen. Bij negatieve externaliteiten gebeurt dit vaak door middel van belastingen of subsidies, waardoor de private kosten of baten dichter bij de maatschappelijke kosten of baten komen te liggen. |
| Rekeningrijden | Een vorm van heffing, vaak gebaseerd op het gebruik van wegen (bijvoorbeeld per kilometer of per tijdstip), die bedoeld is om de externe kosten van verkeer, zoals congestie en milieuvervuiling, te internaliseren. |