Cover
Zacznij teraz za darmo Deel 2 Neurotransmitters_tekst_DEF.pdf
Summary
# Synthese en functie van noradrenaline
Dit onderwerp omvat de biochemische synthese van noradrenaline uit tyrosine en de rol ervan als neurotransmitter in het centrale en autonome zenuwstelsel, met specifieke aandacht voor de anatomische oorsprong en de mechanismen van neurotransmissie [1](#page=1) [2](#page=2).
### 1.1 Synthese van noradrenaline
De synthese van noradrenaline, een van de catecholamines, start vanuit het aminozuur tyrosine. De synthese verloopt in verschillende stappen [1](#page=1):
* **Hydroxylatie:** Tyrosine wordt gehydroxyleerd tot Dopa door het enzym tyrosinehydroxylase. Dit creëert de 'catechol'-groep [1](#page=1).
* **Decarboxylatie:** Dopa wordt gedecarboxyleerd tot dopamine door het enzym Dopa decarboxylase [1](#page=1).
* **Hydroxylatie:** In dense core vesicles wordt dopamine gehydroxyleerd tot noradrenaline door het enzym dopamine beta-hydroxylase [1](#page=1).
Noradrenaline kan vervolgens in de bijnier omgezet worden naar adrenaline door toevoeging van een methylgroep via het enzym methyltransferase, hoewel adrenaline ook een neurotransmitter in de hersenen is, is hierover minder bekend. De laatste stap van de noradrenaline synthese vindt plaats in dense core vesicles [1](#page=1) [2](#page=2).
### 1.2 Anatomische locaties van noradrenerge systemen
Twee belangrijke noradrenerge systemen worden onderscheiden [2](#page=2) [3](#page=3):
* **Locus caeruleus:** Dit is een gepigmenteerde kern gelegen in de pons, onder de vloer van het 4e ventrikel en als deel van de formatio reticularis. De kern is zichtbaar op onbewerkt hersenweefsel en zijn kleur is afkomstig van het polymeer neuromelanine. De locus caeruleus is een belangrijke bron van noradrenerge projecties in de hersenen [2](#page=2) [3](#page=3).
* **Lateraal tegmentaal noradrenerg systeem:** Dit systeem omvat twee belangrijke nuclei: de dorsale motor nucleus van de nervus vagus en de nucleus tractus solitarius [3](#page=3).
### 1.3 Functies van noradrenaline als neurotransmitter
Noradrenaline speelt een cruciale modulerende rol in de neurotransmissie, zowel in het autonome zenuwstelsel als in de hersenen [1](#page=1) [3](#page=3).
#### 1.3.1 Rol in de hersenen
De noradrenerge projecties, met name vanuit de locus caeruleus, reiken naar diverse hersengebieden [3](#page=3):
* **Limbisch systeem:** Inclusief de gyrus cinguli, hippocampus, amygdala en hypothalamus. Noradrenaline beïnvloedt stemming en gemoed, hoewel serotonine en dopamine ook een rol spelen bij depressie. Het limbisch systeem is betrokken bij de gevoelsaspecten van gedrag en emoties [3](#page=3) [5](#page=5).
* **Neocortex:** Noradrenerge vezels stimuleren de cortex, met name bij onverwachte stimuli, en mobiliseren de hersenen voor actie, vergelijkbaar met de rol van het sympathische systeem dat het lichaam mobiliseert [4](#page=4) [5](#page=5).
* **Ruggenmerg:** Projecties naar het ruggenmerg moduleren pijn [5](#page=5).
De input van noradrenaline in de hippocampus verbetert het geheugen. Noradrenaline is ook betrokken bij de regulatie van hormonen van de hypothalamo-hypofysaire as en speelt een rol bij de atonie tijdens REM-slaap, waarbij de hoeveelheid noradrenaline dan laag is [5](#page=5).
In de neocortex beïnvloeden noradrenerge vezels alle zes lagen. Deze vezels, afkomstig van de locus caeruleus, vertakken zich en activeren de cortex, wat kan leiden tot een "wakker schrikken" door noradrenaline [9](#page=9).
#### 1.3.2 Rol in het autonome zenuwstelsel
Noradrenaline is een belangrijke neurotransmitter in het sympathische zenuwstelsel. De activering van het sympathische systeem door noradrenaline mobiliseert het lichaam voor actie [1](#page=1) [5](#page=5).
#### 1.3.3 Mechanismen van noradrenerge neurotransmissie
Noradrenaline oefent zijn effecten uit via receptoren die zich op het presynaptische uiteinde, postsynaptische terminal en extrasynaptisch bevinden. Er zijn verschillende subtypes van noradrenerge receptoren, die wisselende (inhiberende of stimulerende) modulerende effecten kunnen hebben. Er zijn geen ionotrope receptoren in de hersenen [6](#page=6) [7](#page=7).
* **Presynaptische receptoren:** De alfa-2 receptor is een voorbeeld van een presynaptische receptor. Activering hiervan remt verdere vrijlating van noradrenaline (autoreceptor), wat zorgt voor feedbackcontrole. Clonidine is een agonist op dit receptor subtype en werkt als een centraal werkend antihypertensivum [7](#page=7).
* **Postsynaptische receptoren:** Hoewel niet expliciet gedetailleerd in de verstrekte pagina's, zijn deze cruciaal voor het doorgeven van signalen naar de postsynaptische neuron.
* **Opname en afbraak:** Er is presynaptische heropname van noradrenaline uit de synaptische spleet door het presynaptische uiteinde om de transmissie snel te beëindigen. Astrocytes spelen ook een rol bij het verwijderen van neurotransmitters uit de synaptische spleet, hoewel dit verder wordt uitgediept bij glutamaat [6](#page=6).
**Tip:** Beta-blockers, die perifere effecten hebben bij de behandeling van hoge bloeddruk, kunnen bij lipofiele varianten centrale bijwerkingen veroorzaken zoals moeheid, depressie en slaapstoornissen, omdat ze de REM-slaap kunnen verstoren [7](#page=7).
#### 1.3.4 Effecten op neurale exciteerbaarheid
Noradrenaline kan de elektrische exciteerbaarheid van neuronen verhogen, wat leidt tot een versterkte respons [10](#page=10) [11](#page=11).
* **Mechanisme:** Activering van beta-1 receptoren door noradrenaline leidt tot het sluiten van calcium-geactiveerde K+ kanalen. Dit vermindert de na-hyperpolarisatie (AHP), waardoor neuronen dichter bij de drempel voor actiepotentialen komen en hun exciteerbaarheid toeneemt. Dit fenomeen wordt waargenomen als een versterkte, 'tonische' respons in plaats van een 'phasic' respons, waarbij signaaltjes beter kunnen worden doorgegeven wanneer de aandacht wordt gesplitst [10](#page=10) [11](#page=11).
**Voorbeeld:** In het visuele systeem kan noradrenaline vanuit de locus caeruleus via varicositeiten op de dendrieten van neuronen in laag IV van de primaire visuele cortex binden aan beta-1 receptoren. Dit verhoogt de exciteerbaarheid, waardoor de doorgifte van visuele informatie wordt verbeterd wanneer men aandachtig is [10](#page=10).
Amfetamines verhogen de exciterende neurotransmissie in de hersenen, met een significant effect op de noradrenaline en dopamine systemen [8](#page=8).
---
# Dopaminerge systemen en hun rol bij psychische aandoeningen
Hieronder volgt een gedetailleerd studieoverzicht over dopaminerge systemen en hun rol bij psychische aandoeningen, gebaseerd op de verstrekte documentatie.
## 2. Dopaminerge systemen en hun rol bij psychische aandoeningen
Dit studieonderdeel behandelt de vier voornaamste dopamineroutes, dopamine receptoren en hun verband met schizofrenie, verslavingsgedrag en executieve functies.
### 2.1 Dopamineroutes in de hersenen
Er zijn vier belangrijke dopamineroutes in de hersenen geïdentificeerd [12](#page=12):
1. De nigrostriatale baan
2. De mesocorticale baan
3. De mesolimbische baan (ook bekend als de ventrale tegmentale area – nucleus accumbens baan, VTA-NA baan, betrokken bij verslavingsgedrag) [12](#page=12).
4. De tubero-infundibulaire baan
De substantia nigra is een component van de basale ganglia [13](#page=13).
### 2.2 Dopamine receptoren
Er zijn twee hoofd families van dopamine receptoren [13](#page=13):
* De D1-achtige familie, die de D1 en D5 receptoren omvat.
* De D2-achtige familie, die de D2, D3 en D4 receptoren omvat.
Deze receptoren zijn allemaal G-proteïne-gekoppelde receptoren (7 TM receptoren). Ze hebben elk een specifieke distributie [13](#page=13):
* D1 en D2 receptoren bevinden zich in het striatum [13](#page=13).
* De D3 receptor is aanwezig ter hoogte van de nucleus accumbens en speelt een rol bij drugsverslaving [13](#page=13).
* De D2 receptor is het primaire doelwit voor neuroleptica [13](#page=13).
### 2.3 Dopamine en schizofrenie
Schizofrenie wordt gekenmerkt door positieve psychotische symptomen zoals hallucinaties en wanen, negatieve symptomen zoals verminderde motivatie en expressiviteit, en cognitieve stoornissen die het geheugen en de mentale verwerkingssnelheid beïnvloeden. Het verband tussen dopamine en schizofrenie kwam voort uit de ontdekking dat dopamine D2-receptorblokkers effectief waren in het verlichten van psychotische symptomen [14](#page=14).
Een overmatige dopamineactiviteit in de mesolimbische route (VTA naar limbische gebieden) wordt verondersteld bij te dragen aan de positieve symptomen van schizofrenie. Verlaagde dopamineniveaus in de mesocorticale route (VTA naar cortex) kunnen ten grondslag liggen aan de negatieve symptomen. Er wordt een vertraging van weken waargenomen tussen de piekblokkade van D2-receptoren door antipsychotica en de klinische respons, wat suggereert dat de antipsychotische effecten mogelijk afhankelijk zijn van secundaire neurochemische mechanismen die worden geactiveerd door aanhoudende D2-receptorblokkade [14](#page=14).
Dopamine werkt niet als een snelle ionotrope neurotransmitter zoals glutamaat of GABA. De binding van dopamine op receptoren veroorzaakt metabotrope effecten op zowel korte als lange termijn door signalering naar de kern [15](#page=15).
Antipsychotica van de eerste generatie werken voornamelijk door D2-receptorblokkade, met name in de mesolimbische pathway, wat geacht wordt de positieve symptomen van psychose te verminderen. Mogelijke bijwerkingen zijn bewegingsstoornissen en verhoogd prolactine. Hedendaagse atypische antipsychotica hebben daarnaast een antagonistische werking op serotonine-2A (5-HT2A) receptoren, wat gepaard gaat met een hoger risico op het metabool syndroom [16](#page=16).
> **Tip:** Antipsychotische medicatie, vooral de klassieke, richt zich primair op de D2-receptoren, wat een belangrijk aanknopingspunt is voor het begrip van de dopaminehypothese bij schizofrenie.
### 2.4 Dopamine en verslavingsgedrag
Het VTA-NA circuit is onderdeel van een beloningssysteem (hedonisch systeem) met als fysiologisch doel het behoud en voortbestaan van het individu, zoals voedselinname en seksueel gedrag. Dit systeem kan echter leiden tot verslavingsgedrag wanneer de grens tussen "willen" en "niet meer kunnen zonder" een stimulus wordt overschreden, wat resulteert in fysieke en/of psychische afhankelijkheid [18](#page=18).
Het beloningssysteem is cruciaal bij verslaving aan onder andere drugs, alcohol, gokken, seks en overmatig eten. Diverse verslavende substanties activeren de VTA-NA baan [19](#page=19) [20](#page=20).
#### 2.4.1 Werkingsmechanismen van verslavende substanties op de VTA-NA baan
* **Nicotine:** Werkt op nicotine acetylcholine receptoren op dopaminerge neuronen in de VTA, wat leidt tot verhoogde dopamineafgifte met effecten op NA neuronen, en draagt zo bij aan de verslaving aan roken [20](#page=20).
* **Opiaten:** Binden op de $\mu$ receptor op GABA-erge interneuronen in de VTA, onderdrukken deze (desinhibitie van dopaminerge neuronen in de VTA) en activeren ook direct het dopaminerge neuron [20](#page=20).
* **Cannabinoïden:** Inhiberen GABA-erge interneuronen [20](#page=20).
* **Alcohol:** Stimuleert een presynaptische GABA-A receptor, met een remmend effect op GABA-afgifte door het interneuron. Alcohol werkt ook als antagonist van de NMDA receptor [20](#page=20).
* **Benzodiazepines:** Hebben een vergelijkbaar effect als alcohol op het GABA-erge interneuron. Ze werken ook als antagonist van de NMDA receptor [20](#page=20).
* **Stimulantia (cocaïne, amfetamines):** Blokkeren de presynaptische dopamine reuptake transporter (DAT) waardoor meer dopamine in de synaps beschikbaar is. Amfetamines komen dopaminerge neuronen binnen via reuptake transporters en interfereren met de vesiculaire monoamine transporter (VMAT), wat leidt tot meer dopamineafgifte via 'reverse transport' door DAT [20](#page=20) [21](#page=21).
Psychotische effecten, vergelijkbaar met schizofrenie, zijn mogelijk door stimulantia [21](#page=21).
> **Voorbeeld:** Cocaïne blokkeert de heropname van dopamine in de synaps, wat leidt tot een verhoogde concentratie van dopamine en een sterkere stimulatie van de postsynaptische neuron, een mechanisme dat centraal staat bij de verslavende werking [21](#page=21).
### 2.5 Dopamine en executieve functies
Dopamine is een belangrijke neurotransmitter in de prefrontale cortex (PFC), essentieel voor het reguleren van de executieve functies. Executieve functies omvatten intelligente planning en besluitvorming van toekomstige acties, foutcorrectie bij negatieve ervaringen, en controle van gewoontegedrag. De PFC fungeert als een deliberatieruimte en kent verschillende substructuren, waaronder de dorsomediale PFC, dorsolaterale PFC, orbitofrontale cortex en ventromediale PFC [23](#page=23).
Er is een verband tussen dopamine en:
* Impulse control diseases: de voorkeur voor 'kleinere, snellere' beloningen boven 'grotere, latere' beloningen [23](#page=23).
* Alcohol: zowel acuut als chronisch gebruik is geassocieerd met verstoorde executieve functies [23](#page=23).
Schade aan de prefrontale cortex leidt niet tot bewustzijnsverlies, maar kan wel gedragsveranderingen veroorzaken, zoals geïllustreerd door de casus van Phineas Cage [24](#page=24).
> **Tip:** De prefrontale cortex is cruciaal voor doelgericht gedrag en impulscontrole. Veranderingen in de dopaminerge activiteit in dit gebied kunnen significante gevolgen hebben voor planning, besluitvorming en zelfbeheersing.
### 2.6 Overzicht van gedragsaspecten en pathologieën gerelateerd aan dopamine
Fysiologisch is er een associatie met beloningsleren en -geheugen; goede studieprestaties leiden tot beloningen (goede punten, slagen), wat stimuleert om zo door te gaan [25](#page=25).
Pathologische verbanden omvatten:
* Schizofrenie [25](#page=25).
* Verslavingsgedrag [25](#page=25).
* Novelty seeking (persoonlijkheidseigenschap) [25](#page=25).
* Impulscontroleproblemen (bv. kleptomanie, pyromanie) [25](#page=25).
* ADHD (attention deficit hyperactivity disorder): Er is sprake van hypoactiviteit van de dopaminerge neurotransmissie. Therapeutisch wordt methylfenidaat gebruikt, een dopamine- en noradrenalineheropnameremmer [25](#page=25) [26](#page=26).
Bij de ziekte van Parkinson worden dopamine agonisten gebruikt als behandeling. Deze medicatie kan gedragsgerelateerde neveneffecten hebben, zoals impulscontroleziekten (gokken, hypersexualiteit), verhoogd novelty seeking gedrag en nieuw ontstane verslavingen [26](#page=26).
De nigrostriatale baan, die relevant is voor de ziekte van Parkinson, wordt verder toegelicht in de documentatie [26](#page=26).
---
# Dopamine en de ziekte van Parkinson
Dit onderwerp behandelt de rol van dopamine in de hersenen, met specifieke aandacht voor de nigrostriatale baan, de pathogenese van de ziekte van Parkinson, de diagnostische methoden zoals de DAT scan, en de therapeutische benaderingen waaronder L-DOPA en dopamine-agonisten.
### 3.1 Dopaminerge transmissie en de nigrostriatale baan
Dopamine is een neurotransmitter die via G-proteïne-gekoppelde receptoren (7 TM receptoren) werkt. Er zijn twee hoofd families van dopamine receptoren: de D1-like familie (D1 en D5) en de D2-like familie (D2, D3 en D4). Specifiek voor de nigrostriatale baan zijn de D1 en D2 receptoren van belang. De 'spelers' in de dopaminerge transmissie omvatten dopamine zelf, de D1 en D2 receptoren, de presynaptische dopamine transporter (DAT) en de enzymen monoamineoxidase A en B (MAO-A en MAO-B). MAO-A en MAO-B breken dopamine af, waardoor de synaptische concentratie daalt; deze enzymen bevinden zich zowel in neuronen als in gliacellen [13](#page=13) [27](#page=27).
De nigrostriatale baan, die essentieel is voor motorische functies, loopt van de substantia nigra naar het striatum [27](#page=27).
### 3.2 Ziekte van Parkinson: fysiopathologie en symptomen
De ziekte van Parkinson wordt gekenmerkt door de degeneratie van dopaminerge neuronen in de substantia nigra (pars compacta), wat leidt tot een verstoorde nigrostriatale baan. Hoewel de fysiopathologie nog niet volledig begrepen is, zijn er diverse voorgestelde mechanismen. De cardiale motorische symptomen van de ziekte zijn: tremor (vaak gelateraliseerd), bradykinesie (traagheid van beweging), rigiditeit (spierstijfheid) en posturale instabiliteit [27](#page=27) [28](#page=28).
Neuromelanine is een pigment in de substantia nigra dat dient als afbraak- en opslagsysteem voor excessieve dopamine, en zorgt voor de karakteristieke zwarte kleur. Bij de ziekte van Parkinson treedt neurodegeneratie en depigmentatie op in de substantia nigra [28](#page=28).
> **Tip:** Begrip van de nigrostriatale baan is cruciaal voor het begrijpen van de motorische symptomen van Parkinson.
### 3.3 Diagnostiek: de DAT scan
In de klinische praktijk wordt de DAT (Dopamine Transporter) scan ingezet voor de diagnostiek van de ziekte van Parkinson. Dit is een single-photon emission computerized tomography (SPECT) onderzoek waarbij gebruik wordt gemaakt van een radioactieve tracer, Iodium123-gelabeld FP-CIT. Deze tracer bindt aan de dopamine transporter op de presynaptische neuronuiteinden van de nigrostriatale baan. Beelden van een patiënt met Parkinson tonen doorgaans een asymmetrisch verlies van DAT-binding in het putamen vergeleken met gezonde vrijwilligers [29](#page=29).
### 3.4 Behandelingsopties
#### 3.4.1 L-DOPA
Een primaire behandelingsoptie is de toediening van L-DOPA, de precursor van dopamine. In de hersenen wordt L-DOPA omgezet in dopamine in de overgebleven dopaminerge neuronen van de substantia nigra. L-DOPA werkt symptomatisch en is niet curatief. Naarmate de ziekte vordert, is een steeds hogere dosering nodig. L-DOPA kan de bloed-hersenbarrière (BBB) passeren via de L1 of large amino acid transporter-1 [30](#page=30).
> **Tip:** L-DOPA is effectief, maar het is belangrijk te onthouden dat het een symptomatische behandeling is.
L-DOPA wordt vaak toegediend in combinatie met een dopa decarboxylase remmer (benserazide of carbidopa) om perifere afbraak te beperken, of met een COMT-remmer (entacapone) [31](#page=31).
* Levodopa + benserazide = Prolopa® [31](#page=31).
* Levodopa + carbidopa = Duodopa® [31](#page=31).
* Levodopa + carbidopa + entacapone = Stalevo® [31](#page=31).
#### 3.4.2 Dopamine-agonisten
Een andere behandelingsroute zijn dopamine-agonisten, zoals pramipexole, rotigotine en ropinirole. Deze middelen werken direct in op de postsynaptische D1 en D2 receptoren [31](#page=31).
> **Example:** Dopamine-agonisten kunnen effectief zijn in de vroege stadia van Parkinson of als aanvulling op L-DOPA.
* Pramipexole = Mirapexin® [31](#page=31).
* Rotigotine = Neupro® [31](#page=31).
* Ropinirole = Requip® [32](#page=32).
#### 3.4.3 MAO-B remmers
MAO-B remmers, zoals safinamide, selegiline en rasagiline, remmen de afbraak van dopamine, waardoor de synaptische concentratie wordt verhoogd (#page=27, 31) [27](#page=27) [31](#page=31).
* Rasagiline = Azilect® [32](#page=32).
* Selegiline = Eldepryl® [32](#page=32).
* Safinamide = Xadago® [32](#page=32).
#### 3.4.4 Gedragsmatige neveneffecten van dopamine-agonisten
Bij een deel van de patiënten kunnen dopamine-agonisten gedragsmatige bijwerkingen veroorzaken, waaronder impulscontrole stoornissen (bv. gokken, hypersexualiteit), verhoogd novelty seeking gedrag en nieuw ontstane verslavingen. Dit soort gedrag wordt soms geassocieerd met het gebruik van CNS-stimulantia zoals methylfenidaat (Rilatine®), een dopamine en noradrenaline reuptake inhibitor [26](#page=26).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Catecholamines | Een groep biogene amines die noradrenaline, dopamine en adrenaline omvat. Deze stoffen spelen een cruciale rol als neurotransmitters en hormonen in het lichaam. |
| Dense core vesicles | Vesikels in neuronen die neurotransmitters met een grote molecuulmassa opslaan, zoals peptiden. Ze zijn zichtbaar onder de elektronenmicroscoop en spelen een rol bij de opslag en afgifte van noradrenaline. |
| Tyrosine hydroxylase | Het enzym dat de eerste stap katalyseert in de biosynthese van catecholamines, namelijk de hydroxylering van tyrosine tot DOPA. Dit enzym is de snelheidsbepalende stap in de catecholamineproductie. |
| Dopa decarboxylase | Het enzym dat de decarboxylering van DOPA katalyseert tot dopamine. Dit is een essentiële stap in de vorming van dopamine uit DOPA. |
| Dopamine beta-hydroxylase | Het enzym dat de hydroxylering van dopamine naar noradrenaline katalyseert. Deze reactie vindt plaats in de dense core vesicles en is de laatste stap in de noradrenaline synthese. |
| Epinefrine | Een synoniem voor adrenaline, een hormoon en neurotransmitter die voornamelijk wordt geproduceerd door de bijnieren en ook in de hersenen functioneert. |
| Locus caeruleus | Een gepigmenteerde kern in de pons van de hersenstam, die een belangrijke bron is van noradrenerge projecties door het hele centrale zenuwstelsel. Het is betrokken bij waakzaamheid en reactie op stimuli. |
| Lateraal tegmentaal noradrenerge systeem | Een ander belangrijk noradrenerg systeem in de hersenen, dat de dorsale motor nucleus van de nervus vagus en de nucleus tractus solitarius omvat. |
| Limbisch systeem | Een complex netwerk van hersenstructuren dat betrokken is bij emotie, geheugen en motivatie. Noradrenerge projecties beïnvloeden diverse delen van het limbisch systeem, zoals de hippocampus en amygdala. |
| Neocortex | Het buitenste deel van de hersenschors, verantwoordelijk voor hogere cognitieve functies zoals taal, redeneren en planning. Noradrenaline moduleert de activiteit van de neocortex. |
| Ruggenmerg | Het deel van het centrale zenuwstelsel dat signalen tussen de hersenen en de rest van het lichaam transporteert. Noradrenerge projecties reiken tot in het ruggenmerg. |
| Neuromelanine | Een bruin-zwart pigment dat zich in bepaalde neuronen in de substantia nigra en de locus caeruleus bevindt. Het is een afbraakproduct van dopamine en noradrenaline. |
| Cingulum | Een bundel axonen die de verbinding vormt tussen verschillende componenten van het limbische systeem, met name rond de gyrus cinguli. |
| Noradrenerge synaps | Een synaps waarbij noradrenaline als neurotransmitter wordt gebruikt. Deze synapsen hebben presynaptische, postsynaptische en extrasynaptische receptoren, en maken gebruik van reuptake voor de eliminatie van noradrenaline. |
| Autoreceptor | Een receptor op het presynaptische neuron die reageert op de neurotransmitter die door dat neuron wordt afgegeven. Bij noradrenaline is de alfa-2 receptor een autoreceptor die de verdere afgifte remt. |
| Clonidine | Een medicijn dat werkt als een agonist op alfa-2 autoreceptoren. Het wordt gebruikt als een centraal werkend antihypertensivum (bloeddrukverlagend middel). |
| Beta-blockers | Medicijnen die de effecten van adrenaline en noradrenaline op bèta-adrenerge receptoren blokkeren. Ze worden gebruikt voor de behandeling van cardiovasculaire aandoeningen en kunnen centrale bijwerkingen hebben. |
| Amfetamines | Een klasse van stimulerende middelen die de afgifte en heropname van noradrenaline en dopamine beïnvloeden, wat leidt tot verhoogde neurotransmissie en alertheid. |
| Neocorticale lagen | De verschillende lagen (I-VI) waaruit de neocortex is opgebouwd. Elke laag heeft specifieke neuronale samenstellingen en functies, en wordt beïnvloed door verschillende neurotransmitters zoals noradrenaline. |
| Executieve functies | Een reeks cognitieve processen die verantwoordelijk zijn voor planning, besluitvorming, probleemoplossing, impulscontrole en werkgeheugen. Deze functies zijn voornamelijk gelokaliseerd in de prefrontale cortex en worden gemoduleerd door dopamine. |
| Dopamineroutes | De vier belangrijkste banen in de hersenen die dopamine gebruiken als neurotransmitter: de nigrostriatale, mesocorticale, mesolimbische en tubero-infundibulaire baan. |
| Substantia nigra | Een kern in de basale ganglia die een belangrijke bron is van dopaminerge neuronen. Degeneratie van deze neuronen leidt tot de ziekte van Parkinson. |
| D1-like receptoren | Een familie van dopamine receptoren (D1 en D5) die doorgaans stimulerende effecten hebben op de postsynaptische cel door activatie van adenylaatcyclase. |
| D2-like receptoren | Een familie van dopamine receptoren (D2, D3 en D4) die doorgaans remmende effecten hebben op de postsynaptische cel door inhibitie van adenylaatcyclase of activatie van kaliumkanalen. |
| G protein-coupled receptors (GPCRs) | Een grote familie van celmembraanreceptoren die betrokken zijn bij vele cellulaire signaaltransductieprocessen. Dopamine receptoren behoren tot deze familie. |
| Striatum | Een onderdeel van de basale ganglia dat betrokken is bij motorische controle, leren en beloning. Het ontvangt belangrijke dopaminerge input vanuit de substantia nigra. |
| Nucleus accumbens | Een hersengebied dat deel uitmaakt van het beloningssysteem en een centrale rol speelt bij verslaving en motivatie. Het ontvangt dopaminerge input vanuit de ventrale tegmentale area. |
| Neuroleptica | Een klasse van medicijnen die voornamelijk worden gebruikt voor de behandeling van psychotische aandoeningen zoals schizofrenie. Ze werken voornamelijk door het blokkeren van dopamine D2 receptoren. |
| Schizofrenie | Een ernstige psychische stoornis die wordt gekenmerkt door positieve symptomen (zoals hallucinaties en wanen) en negatieve symptomen (zoals verminderde motivatie en expressiviteit). De stoornis wordt geassocieerd met dysfunctie in het dopaminerge systeem. |
| Mesolimbische baan | Een dopaminerge route die vanuit de ventrale tegmentale area naar de limbische gebieden loopt. Dysfunctie van deze baan wordt geassocieerd met de positieve symptomen van schizofrenie en verslavingsgedrag. |
| Mesocorticale baan | Een dopaminerge route die vanuit de ventrale tegmentale area naar de cortex loopt. Dysfunctie van deze baan wordt geassocieerd met de negatieve symptomen van schizofrenie. |
| Metabotrope effecten | Effecten van neurotransmitters die optreden via G-proteïne gekoppelde receptoren en leiden tot veranderingen in intracellulaire signaalcascades, wat tragere maar langdurigere effecten kan hebben dan ionotrope effecten. |
| Ionotrope receptoren | Receptoren die direct verbonden zijn met een ionenkanaal. Binding van een neurotransmitter opent het kanaal, wat leidt tot snelle veranderingen in de membraanpotentiaal. Glutamaat en GABA werken via ionotrope receptoren. |
| Neurotransmissie | Het proces waarbij neuronen signalen doorgeven aan andere cellen (neuronen, spiercellen of kliercellen) via chemische of elektrische signalen. |
| Reward system | Een netwerk van hersengebieden, waaronder de ventrale tegmentale area en de nucleus accumbens, dat betrokken is bij het ervaren van plezier en beloning, en dat essentieel is voor motivatie en verslaving. |
| Verslavingsgedrag | Een chronische, recidiverende ziekte die wordt gekenmerkt door dwangmatig zoeken naar en gebruiken van een middel of gedrag, ondanks schadelijke consequenties. Het is nauw verbonden met verstoringen in het beloningssysteem. |
| DAT scan (Dopamine Transporter scan) | Een beeldvormingstechniek (SPECT) die de dichtheid van dopamine-transporters in de hersenen meet. Deze scan wordt gebruikt bij de diagnose van de ziekte van Parkinson. |
| Nigrostriatale baan | Een dopaminerge route die vanuit de substantia nigra naar het striatum loopt. Deze baan is cruciaal voor de motorische controle en is sterk aangedaan bij de ziekte van Parkinson. |
| Ziekte van Parkinson | Een neurodegeneratieve aandoening die wordt gekenmerkt door de degeneratie van dopaminerge neuronen in de substantia nigra, wat leidt tot motorische symptomen zoals tremor, bradykinesie en rigiditeit. |
| L-DOPA (Levodopa) | Een prekursor van dopamine die de bloed-hersenbarrière kan passeren en in de hersenen kan worden omgezet in dopamine. Het is een belangrijke behandeling voor de ziekte van Parkinson. |
| Bloed-hersenbarrière (BBB) | Een gespecialiseerde barrière die de hersenen beschermt tegen schadelijke stoffen in het bloed. Het reguleert de passage van moleculen naar en uit het hersenweefsel. |
| Dopamine agonisten | Medicijnen die de effecten van dopamine nabootsen door zich te binden aan dopamine receptoren. Ze worden gebruikt bij de behandeling van de ziekte van Parkinson. |
| MAO-B remmers (Monoamine Oxidase B inhibitors) | Medicijnen die het enzym monoamine oxidase B remmen, dat betrokken is bij de afbraak van dopamine. Door deze afbraak te remmen, wordt de beschikbaarheid van dopamine verhoogd. |
| Motorische symptomen | Lichamelijke symptomen die te maken hebben met beweging. Bij de ziekte van Parkinson omvatten deze tremor, bradykinesie, rigiditeit en posturale instabiliteit. |
| Tremor | Een onvrijwillige, ritmische schudbeweging van een lichaamsdeel. |
| Bradykinesie | Vertraagde beweging, een van de kernsymptomen van Parkinson. |
| Rigiditeit | Stijfheid van de spieren, waardoor het moeilijk is om te bewegen. |
| Posturale instabiliteit | Moeite met het handhaven van de lichaamshouding, wat leidt tot een verhoogd risico op vallen. |
| Neuromelanine | Pigment dat voorkomt in de substantia nigra en locus caeruleus en dat een rol speelt bij de afbraak van dopamine en noradrenaline. |