Cover
Zacznij teraz za darmo Histologie cardiovasculair.pdf
Summary
# Structuur van bloedvaten
Bloedvaten delen een gemeenschappelijke driedelige concentrische basisstructuur die essentieel is voor hun functie [12](#page=12).
### 1.1 De drie concentrische lagen
Bloedvaten zijn opgebouwd uit drie hoofdlagen, van binnen naar buiten [12](#page=12):
* Tunica intima
* Tunica media
* Tunica adventitia (ook wel tunica externa genoemd)
#### 1.1.1 Tunica intima
De tunica intima is de binnenste laag van het bloedvat [12](#page=12).
* **Endotheel**: Deze laag bestaat uit sterk afgevlakte epitheelcellen die op een basaal membraan liggen. De functies van het endotheel zijn veelzijdig en omvatten de uitwisseling van moleculen, het handhaven van een niet-trombogeen oppervlak, het reguleren van de vasculaire tonus en bloedflow, en het spelen van een rol in inflammatie en de lokale immuunrespons. Daarnaast is het endotheel verantwoordelijk voor de secretie van onder andere groeifactoren en interleukines [13](#page=13).
* **Subendotheliaal bindweefsel**: Onder het endotheel bevindt zich een laag losmazig bindweefsel waarvan de hoeveelheid kan variëren. Bij grotere bloedvaten kunnen hierin ook enkele gladde spiercellen aanwezig zijn [13](#page=13).
* **(Lamina elastica interna)**: Deze interne elastische membraan is specifiek aanwezig bij arteriën. Ze is voornamelijk opgebouwd uit longitudinaal gerichte elastische vezels en bevat openingen die diffusie van stoffen naar dieper gelegen lagen van de vaatwand mogelijk maken [13](#page=13).
#### 1.1.2 Tunica media
De tunica media is de middelste laag en wordt ook wel de spierlaag genoemd [12](#page=12) [14](#page=14).
* Deze laag bevat circulair gerangschikte gladde spiercellen en fibro-elastisch bindweefsel [14](#page=14).
* Bij sommige bloedvaten kan ook een externe elastische membraan (lamina elastica externa) aanwezig zijn [14](#page=14).
#### 1.1.3 Tunica adventitia
De tunica adventitia, ook wel tunica externa genoemd, is de buitenste laag van het bloedvat [12](#page=12).
* **Fibro-elastisch bindweefsel**: Deze laag bestaat uit fibro-elastisch bindweefsel en gaat geleidelijk over in het omgevende bindweefsel van het orgaan waarin het bloedvat zich bevindt [15](#page=15).
* **Vasa vasorum**: De tunica adventitia bevat de vasa vasorum, kleine bloedvaatjes die zorgen voor de bloedvoorziening van de vaatwand zelf. Deze zijn nodig naast diffusie vanuit het lumen van het bloedvat. Vasa vasorum omvatten arteriolen, capillairen en venulen en kunnen zich uitstrekken tot in de tunica media [15](#page=15).
* **Zenuwvezels**: Deze laag ontvangt ook zenuwvezels [15](#page=15).
> **Tip:** Begrijpen hoe de samenstelling van deze lagen verschilt tussen arteriën, venen en capillairen is cruciaal voor het begrijpen van hun specifieke functies.
---
# Arterieel systeem en microcirculatie
Het arterieel systeem omvat de bloedvaten die bloed van het hart wegvoeren, variërend van grote elastische arteriën tot de kleinste arteriolen die de microcirculatie voeden, waar essentiële uitwisseling plaatsvindt.
### 2.1 Het arterieel systeem
Het arterieel systeem bestaat uit verschillende types arteriën die naar grootte en functie worden ingedeeld: elastische arteriën, musculaire arteriën en arteriolen. Naarmate de bloedvaten verder van het hart liggen, nemen hun diameters af. Histologisch hebben arteriën over het algemeen dikkere wanden en kleinere, meer regelmatige lumina in vergelijking met overeenkomstige venen [18](#page=18).
#### 2.1.1 Elastische arteriën
Elastische arteriën, zoals de aorta en de arteria pulmonalis met hun hoofdtakken, fungeren primair als 'transport'arteriën [19](#page=19).
* **Tunica intima**: Deze laag is goed ontwikkeld en bevat veel gladde spiercellen in het subendotheliale bindweefsel. De lamina elastica interna is hier moeilijk te onderscheiden [19](#page=19).
* **Tunica media**: Kenmerkend zijn de concentrische, gevensterde elastinelamellen, met een beperkt aantal gladde spiercellen [19](#page=19).
* **Tunica adventitia**: Deze buitenste laag is ook aanwezig [19](#page=19).
#### 2.1.2 Musculaire arteriën
Musculaire arteriën zijn het meest voorkomende type en worden beschouwd als 'distributie'arteriën [21](#page=21).
* **Tunica intima**: Deze laag is zeer dun en bevat een duidelijke lamina elastica interna [21](#page=21).
* **Tunica media**: Hier bevindt zich een dikke circulaire spierlaag, die tot wel 40 spiercellagen dik kan zijn. Er is relatief weinig elastinevezels aanwezig. Grotere vaten kunnen ook een lamina elastica externa hebben [21](#page=21).
* **Tunica adventitia**: Deze buitenste laag is goed ontwikkeld [21](#page=21).
#### 2.1.3 Arteriolen
Arteriolen zijn de kleinste vaten van het arterieel systeem en maken deel uit van de microcirculatie. Ze fungeren als 'weerstands'vaten en zijn cruciaal voor het bepalen van de bloeddruk [23](#page=23).
* **Grote arteriolen**: Deze hebben een 3-lagige bouw [23](#page=23).
* **Kleine arteriolen**: Deze hebben een dunne intima, missen een lamina elastica, hebben een tunica media bestaande uit één laag gladde spiercellen en geen adventitia [23](#page=23).
* **Metarteriolen**: Deze spelen een rol in de regulatie van de perfusie van het capillaire netwerk door middel van een precapillaire sfincterzone [23](#page=23).
### 2.2 Microcirculatie
De microcirculatie omvat de arteriolen, capillairen, post-capillaire venulen en collecterende venulen. Er is structurele variatie binnen de microcirculatie, afhankelijk van de specifieke functionele vereisten van een weefsel. Deze variaties betreffen de diameter van de capillairen (variërend van 3-4 µm tot 30-40 µm bij sinusoïden), de verschillende typen capillair endotheel (continu, gevensterd, discontinu), de aanwezigheid van arterioveneuze shunts, en de uitgebreidheid van het capillaire netwerk [37](#page=37).
#### 2.2.1 Capillairen
Capillairen, ook wel haarvaten genoemd, zijn de kleinste bloedvaten en functioneren in groepen als een capillair bed. Hun primaire functie is de uitwisseling van stoffen tussen het bloed en het omringende weefsel. Ze bestaan uit een enkele laag opgerolde endotheelcellen, meestal geassocieerd met pericyten. De diameter van capillairen varieert doorgaans van 4-10 µm. Er worden drie hoofdtypen onderscheiden: continu, gevensterd en discontinu [38](#page=38).
##### 2.2.1.1 Continue capillairen
Dit is het meest voorkomende type capillair [40](#page=40).
* **Structuur**: De endotheelcellen zijn verbonden door zonula occludens en vertonen gedeeltelijke overlappingen. De basale membraan is continu en pericyten zijn aanwezig [40](#page=40).
* **Functie**: Ze laten minimale lekkage toe en transport van stoffen vindt plaats via diffusie of transcytose [40](#page=40).
* **Locatie**: Ze worden gevonden in spieren, bindweefsel, longen, exocriene klieren en zenuwweefsel [40](#page=40).
##### 2.2.1.2 Gevensterde capillairen
Deze capillairen hebben kleine openingen, fenestraties genaamd, in de endotheelcellen [41](#page=41).
* **Structuur**: De basale membraan is continu [41](#page=41).
* **Functie**: Ze maken meer uitwisseling van stoffen mogelijk dan continue capillairen [41](#page=41).
* **Locatie**: Ze bevinden zich in organen waar snelle uitwisseling van stoffen essentieel is, zoals de nieren, darm, plexus choroideus en endocriene organen [41](#page=41).
##### 2.2.1.3 Discontinue capillairen (sinusoïden)
Discontinue capillairen, ook wel sinusoïden genoemd, hebben een grotere diameter (30-40 µm) [42](#page=42).
* **Structuur**: Ze hebben openingen in de cellen en onregelmatige ruimten tussen de cellen. De basale membraan is discontinu [42](#page=42).
* **Functie**: Ze faciliteren de maximale uitwisseling van macromoleculen en maken de doorgang van cellen tussen bloed en weefsel mogelijk [42](#page=42).
* **Locatie**: Ze zijn te vinden in de lever, milt en beenmerg [42](#page=42).
#### 2.2.2 Regulatie van capillaire perfusie
De regulatie van capillaire perfusie wordt mede geregeld door metarteriolen en precapillaire sfincters. Metarteriolen zijn via een doorvoerkanaal (zonder gladde spiercellen) verbonden met post-capillaire venulen, en capillairen takken hiervan af. Gladde spiercellen aan het begin van de capillairen fungeren als precapillaire sfincters. Deze sfincters ondergaan cyclische contractie en relaxatie. Vaak zijn de sfincters gesloten, waardoor bloed direct naar de post-capillaire venule stroomt, en de capillairyperfusie wordt gereguleerd [44](#page=44).
#### 2.2.3 Arterioveneuze shunts
Arterioveneuze shunts, ook wel arterioveneuze anastomosen genoemd, vormen een directe verbinding tussen het arteriële en veneuze systeem. Deze structuren hebben een sterk verdikte wand met gladde spiercellen en zijn geïnnerveerd door autonome zenuwvezels. Een voorbeeld van hun functie is thermoregulatie in de huid [47](#page=47).
##### 2.2.3.1 Glomus
Een glomus is een gespecialiseerde structuur die voornamelijk voorkomt in de dermis van de acrale huid (vingers en tenen). Het is omgeven door een bindweefselhuls en bevat een afferente arteriool die overgaat in een collecterende venule met een gekronkeld verloop. Glomuscellen zijn gemodificeerde gladde spiercellen met een sfincterfunctie. Een glomus tumor is een entiteit die onderscheiden moet worden van een paraganglioom [48](#page=48).
#### 2.2.4 Portaal systeem
Een portaal systeem is gekenmerkt door bloed dat door twee opeenvolgende capillaire netwerken vloeit, gescheiden door een portale vene. Moleculen die uit het bloed worden opgenomen tijdens de passage door het eerste capillaire bed, kunnen worden afgeleverd aan cellen rond het tweede capillaire bed voordat het bloed terugkeert naar het hart voor systemische verdeling. Een klassiek voorbeeld is het portaal systeem van de lever, waarbij veneus bloed uit het gastro-intestinaal stelsel via de V. portae naar de leversinusoïden stroomt, en vervolgens via de V. cava naar het hart wordt geleid [51](#page=51).
---
# Veneus systeem en lymfestelsel
Het veneuze systeem en het lymfestelsel zijn beide essentiële componenten van de circulatie, die verantwoordelijk zijn voor het transport van bloed en vloeistoffen terug naar het hart en de afvoer van overtollig interstitieel vocht [5](#page=5).
### 3.1 Het veneuze systeem
Het veneuze systeem voert bloed uit alle organen passief terug naar het hart. Dit transport gebeurt door een drukgradiënt en door externe compressie van spieren en andere organen, waarbij kleppen terugvloeien van bloed voorkomen. Venen bestaan uit drie lagen: de tunica intima, tunica media en tunica adventitia. In tegenstelling tot arteriën ontbreken de lamina elastica interna en externa [52](#page=52).
#### 3.1.1 Venulen
Venulen behoren tot de microcirculatie en omvatten post-capillaire venulen, collecterende venulen en musculaire venulen [52](#page=52).
* **Post-capillaire venule:** Dit is het kleinste vat van het veneuze systeem. De structuur is vergelijkbaar met capillairen, bestaande uit endotheel met een basale membraan omgeven door pericyten, maar met een grotere diameter (10-30 µm). Losse intercellulaire verbindingen maken uitwisseling mogelijk en zijn ook de plaatsen waar leukocyten de bloedbaan in en uit treden [53](#page=53).
* **Collecterende venule:** Deze heeft een grotere diameter dan de post-capillaire venule en bevat meer pericyten [55](#page=55).
* **Musculaire venule:** Deze heeft een nog grotere diameter en een herkenbare tunica media die bestaat uit 2-3 lagen gladde spiercellen [55](#page=55).
#### 3.1.2 Kleine en middelgrote venen
Kleine venen hebben een diameter tussen 0,1 en 1 mm, terwijl middelgrote venen tussen 1 en 10 mm meten. Ze verlopen parallel met musculaire arteriën [58](#page=58).
* **Tunica intima:** Deze is dun met een beperkte subendotheliale laag. Middelgrote venen bevatten kleppen [58](#page=58).
* **Tunica media:** Deze bestaat uit enkele gladde spiercellagen gemengd met wat bindweefsel [58](#page=58).
* **Tunica adventitia:** Dit is de dikste laag en bestaat uit collageen bindweefsel [58](#page=58).
#### 3.1.3 Grote venen
Grote venen hebben een diameter groter dan 10 mm en omvatten vaten zoals de V. portae, V. renalis, V. femoralis, V. cava en V. brachiocephalica. Ze verlopen parallel met elastische arteriën [59](#page=59).
* **Tunica intima:** Bevat een dikkere subendotheliale laag en kleppen [59](#page=59).
* **Tunica media:** Deze is dun en bestaat uit bindweefsel en gladde spiercellen [59](#page=59).
* **Tunica adventitia:** Dit is de dikste laag, rijk aan collageen- en elastinevezels, met bundels gladde spiercellen en vasa vasorum [59](#page=59).
#### 3.1.4 Kleppen
Kleppen, ook wel valvulae genoemd, bevinden zich in middelgrote en grote venen, met name in de venen van de onderste ledematen om terugstroming tegen te gaan vanwege de zwaartekracht. Ze bestaan uit twee halvemaanvormige kleppen die op regelmatige afstand tegenover elkaar liggen, met de vrije rand naar het hart gericht. Bloed dat naar het hart vloeit, duwt de kleppen uit elkaar, terwijl bloed dat weg van het hart vloeit de kleppen sluit. Deze kleppen zijn intima-plooien die uitpuilen in het lumen, met een fibro-elastische bindweefselas aan beide zijden bekleed met endotheel [61](#page=61).
> **Tip:** De aanwezigheid en functie van kleppen zijn cruciaal voor een efficiënte veneuze terugvoer, vooral tegen de zwaartekracht in.
### 3.2 Het lymfestelsel
Het lymfestelsel bestaat uit dunwandige kanalen die overtollig interstitieel vocht, bekend als 'lymfe', uit de weefsels draineren en terugbrengen naar de bloedbaan. Het transporteert ook lymfocyten, antilichamen en andere componenten van het immuunsysteem. Lymfe bevat geen rode bloedcellen, maar is rijk aan eiwitten, wat resulteert in een lichte aankleuring op histologische preparaten. Er zijn geen lymfevaten aanwezig in beenmerg, bot, kraakbeen en het centrale zenuwstelsel [64](#page=64).
#### 3.2.1 Lymfecapillairen
Lymfecapillairen zijn blindeindigende vaten. Ze bestaan uit een dunne endotheellaag op een discontinue basale membraan. De openingen tussen de endotheelcellen zijn verankerd aan het omgevende weefsel door bindweefselvezels die elastine bevatten. Plooien gevormd door de endotheellaag voorkomen terugvloei van vocht naar het weefsel [65](#page=65).
#### 3.2.2 Grotere lymfevaten
De structuur van grotere lymfevaten is vergelijkbaar met die van kleine venen. Ze hebben echter een dunnere wand, minder duidelijk te onderscheiden lagen, en meer kleppen [67](#page=67).
#### 3.2.3 De 2 grootste lymfevaten
De twee grootste lymfevaten zijn de ductus thoracicus en de ductus lymphaticus dexter [69](#page=69).
* De **ductus thoracicus** mondt uit ter hoogte van de junctie van de linker V. jugularis interna en de linker V. subclavia [69](#page=69).
* De **ductus lymphaticus dexter** mondt uit ter hoogte van de junctie van de rechter V. jugularis interna en de rechter V. subclavia [69](#page=69).
Beide vaten hebben een structuur die vergelijkbaar is met die van grote venen [69](#page=69).
> **Medische toepassing:** Lymfatische metastasering verwijst naar de verspreiding van kanker via het lymfestelsel. Dit onderstreept het belang van het lymfestelsel in de pathologie van kanker [5](#page=5).
---
# Histologie van het hart
De histologische opbouw van het hart omvat verschillende gelaagdheid en gespecialiseerde structuren die essentieel zijn voor de pompfunctie en gecoördineerde contractie. Het hart bestaat uit het endocard, myocard, pericard, het fibreuze skelet en het geleidingssysteem [73](#page=73).
### 4.1 Endocard
Het endocard is de binnenste laag van het hart en is in continuïteit met het endotheel van de bloedvaten. Het bestaat uit [74](#page=74):
* Een dunne laag endotheelcellen met ondersteunend bindweefsel [74](#page=74).
* Een myo-elastische laag, samengesteld uit gladde spiercellen en bindweefsel, die beweging van het myocard mogelijk maakt zonder schade aan het endotheel [74](#page=74).
* Een subendocardiale laag van bindweefsel, soms met adipocyten, die versmelt met het onderliggende myocard en bloedvaten, zenuwen en takken van het geleidingssysteem bevat [74](#page=74).
### 4.2 Myocard
Het myocard vormt de dikste laag van het hart. Het bestaat uit bundels hartspierweefsel, gescheiden door fibreuze banden of fibrovasculaire structuren. De dikte van het myocard is groter in de ventrikels, met het linker ventrikel dat dikker is dan het rechter ventrikel [76](#page=76).
De cardiomyocyt, de cel van het myocard, heeft de volgende kenmerken:
* Een centrale nucleus [77](#page=77).
* Myofibrillen die lijken op die van skeletspieren, maar minder dicht en georganiseerd zijn [77](#page=77).
* Talrijke mitochondriën voor energieproductie [77](#page=77).
* Vertakkingen die leiden tot een complex arrangement van verweven bundels [77](#page=77).
* Intercalaire schijven die zorgen voor celcontacten [77](#page=77).
### 4.3 Pericard
Het pericard is het buitenste vlies van het hart en bestaat uit twee bladen die over elkaar glijden dankzij sereus vocht [78](#page=78).
* De viscerale laag, ook wel epicard genoemd, bestaat uit een enkele laag mesotheelcellen, een fibro-elastische bindweefsellaag, vetweefsel (dat omringende organen beschermt bij hartcontractie) en bevat coronairen (vasa vasorum van het hart) en zenuwen [78](#page=78).
* De pariëtale laag heeft een vergelijkbare opbouw [78](#page=78).
Het sereuze vocht wordt aangemaakt door de mesotheelcellen [78](#page=78).
### 4.4 Fibreus skelet
Het fibreuze skelet van het hart bestaat uit dicht fibreus bindweefsel. Het is integraal onderdeel van de interventriculaire en interatriale septa, omgeeft de hartkleppen, en is aanwezig in de klepbladen en chordae tendineae. De functies van het fibreuze skelet zijn [81](#page=81):
* Verankering en ondersteuning van de hartkleppen [81](#page=81).
* Aanhechting van myocardvezels [81](#page=81).
* Elektrische isolatie tussen de atria en ventrikels, wat gecoördineerde hartcontractie mogelijk maakt [81](#page=81).
### 4.5 Geleidingssysteem
Het geleidingssysteem van het hart bestaat uit gespecialiseerde hartspiercellen die impulsen geleiden en de ritmische contracties van de atria en ventrikels coördineren. De belangrijkste componenten zijn [84](#page=84):
* **Sinoatriale (SA) knoop:** Gelegen in het rechter atrium nabij de V. cava superior. De hartspiercellen hier zijn kleiner, hebben minder myofibrillen en minder intercalaire schijven dan in het myocard [84](#page=84).
* **Atrioventriculaire (AV) knoop:** Gelegen in de bodem van het rechter atrium. De hartspiercellen zijn morfologisch vergelijkbaar met die van de SA knoop [84](#page=84).
* **Atrioventriculaire bundel (bundel van His):** De hartspiercellen zijn morfologisch vergelijkbaar met die van de SA knoop [84](#page=84).
* **Purkinje vezels:** Vormen een subendocardiaal netwerk. De hartspiercellen zijn hier groter, hebben weinig en perifeer gelegen myofibrillen, en bevatten veel glycogeen [84](#page=84).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Histologie | De tak van de biologie die zich bezighoudt met de studie van de microscopische anatomie van weefsels en cellen. |
| Cardiovasculair stelsel | Het orgaansysteem dat verantwoordelijk is voor de circulatie van bloed door het lichaam, bestaande uit het hart, bloedvaten en lymfevaten. |
| Tunica intima | De binnenste laag van de wand van bloedvaten, bestaande uit endotheel, een basaal membraan en subendotheliaal bindweefsel. |
| Tunica media | De middelste laag van de wand van bloedvaten, voornamelijk bestaande uit circulaire gladde spiercellen en elastisch bindweefsel. |
| Tunica adventitia | De buitenste laag van de wand van bloedvaten, voornamelijk bestaande uit bindweefsel dat de bloedvaten omgeeft en ondersteunt. |
| Elastische arteriën | Grote bloedvaten die dicht bij het hart liggen, zoals de aorta, gekenmerkt door een hoge concentratie elastine in de tunica media voor drukregulatie. |
| Musculaire arteriën | Middelgrote arteriën die bloed distribueren naar organen en weefsels, gekenmerkt door een dikke tunica media met voornamelijk gladde spieren. |
| Arteriolen | De kleinste bloedvaten van het arterieel systeem, die de bloeddruk reguleren en de bloedtoevoer naar de capillairen controleren. |
| Capillairen | De kleinste bloedvaten met een wand bestaande uit slechts één laag endotheelcellen, waar de uitwisseling van gassen, voedingsstoffen en afvalstoffen plaatsvindt. |
| Venulen | Kleine aders die bloed verzamelen uit de capillairen en deel uitmaken van de microcirculatie, evoluerend naar grotere venen. |
| Lymfestelsel | Een netwerk van vaten en organen dat overtollig interstitieel vocht (lymfe) verzamelt en terugvoert naar de bloedsomloop, en een rol speelt in de immuunrespons. |
| Endocard | De binnenste bekleding van het hart, die in continuïteit staat met het endotheel van de bloedvaten. |
| Myocard | De middelste en dikste laag van het hart, voornamelijk bestaande uit gespecialiseerd spierweefsel (hartspierweefsel) dat zorgt voor de contractie van het hart. |
| Pericard | Het vlies dat het hart omgeeft, bestaande uit een visceraal blad (epicard) en een pariëtaal blad, gescheiden door een kleine hoeveelheid vocht. |
| Glomus caroticum | Een chemoreceptororgaan gelegen nabij de bifurcatie van de arteria carotis communis, dat veranderingen in bloedgassen (O2, CO2) en pH detecteert. |
| Atherosclerose | Een chronische ziekte van de arteriën waarbij plaques van vet en cholesterol zich ophopen aan de binnenwand, wat leidt tot vernauwing en mogelijke obstructie van de bloedstroom. |
| Intercalaire schijven | Gespecialiseerde celverbindingen tussen hartspiercellen die mechanische en elektrische continuïteit bevorderen, cruciaal voor gecoördineerde hartcontractie. |
| Vasa vasorum | Kleine bloedvaten die de buitenste lagen van grotere bloedvaten (zoals arteriën en venen) van bloed voorzien. |