Cover
Zacznij teraz za darmo embryo 3.pdf
Summary
# Vorming van de commissuren en cytodifferentiatie van de neocortex
### Commissuren
* Het telencephalon ontwikkelt commissurale banen die de integratie van linker- en rechterhersenhelftactiviteiten faciliteren .
* Belangrijke commissuren zijn de anterieure commissuur, hippocampale commissuur en corpus callosum .
* De posterieure en habenulaire commissuren zijn kleiner en ontstaan uit het epithalamus .
### Cytodifferentiatie en laminatie van de neocortex
* Het neuro-epitheel van de hersenhelften is aanvankelijk vergelijkbaar met andere delen van de neurale buis .
* De cerebrale histogenese, inclusief proliferatie, migratie en differentiatie, is een uniek proces voor de volwassen cortex .
* De hersenschors bestaat uit cellagen (laminae); 3 in oudere delen, tot 6 in de neocortex .
* In tegenstelling tot het ruggenmerg, waar witte stof buiten grijze stof ligt, is dit in de hersenschors omgekeerd .
* Axonen komen de hersenschors binnen en verlaten deze via een diepere, intermediaire zone die het binnenoppervlak vormt .
* De precieze ontwikkeling van deze binnenstebuiten rangschikking van grijze en witte stof is complex en nog niet volledig begrepen .
### Groei en vouwing van de hersenhelften
* De hersenhelften groeien continu tijdens de embryonale en foetale ontwikkeling, en ook na de geboorte .
* In de 4e maand markeert de laterale hersenfossa de temporale kwab .
* Tegen de 6e maand vormen zich extra groeven die de frontale, pariëtale en occipitale kwabben afbakenen [13](#page=13) .
* Sulci en gyri vormen zich verder gedurende de rest van het foetale leven [13](#page=13) .
* Het gedetailleerde patroon van gyri varieert per individu [13](#page=13) .
* De gyri en sulci vergroten het hersenoppervlak aanzienlijk; het volwassen oppervlak heeft de grootte van een kussensloop [13](#page=13) .
---
### Kernconcepten
* De gyri en sulci vergroten het hersenoppervlak aanzienlijk, met de grootte van een kussensloop bij volledige groei [21](#page=21) [22](#page=22) [23](#page=23) [24](#page=24).
* Het gedetailleerde patroon van gyri varieert tussen individuen [21](#page=21) [22](#page=22) [23](#page=23) [24](#page=24).
### Ontwikkelingsfasen
* Tegen de 6e maand markeren extra spleten de frontale, pariëtale en occipitale kwabben [21](#page=21) [22](#page=22) [23](#page=23) [24](#page=24).
* Extra sulci en gyri vormen zich gedurende de rest van het foetale leven [21](#page=21) [22](#page=22) [23](#page=23) [24](#page=24).
### Stoornissen in de ontwikkeling
* Hydrocefalus ontstaat door obstructie van de CSF-stroom door het aquaduct van Sylvius, leidend tot gezwollen ventrikels en een abnormaal dunne hersenschors [21](#page=21) [22](#page=22) [23](#page=23) [24](#page=24).
* De schedelnaden worden uit elkaar geduwd door groeiende hersenen, wat resulteert in een toename van de schedelbeenderen [21](#page=21) [22](#page=22) [23](#page=23) [24](#page=24).
* Ongecorrigeerde hydrocefalus kan leiden tot extreme schedelvergroting [21](#page=21) [22](#page=22) [23](#page=23) [24](#page=24).
* Neur Bui Defecten (NTD's) ontstaan bij abnormale neurulatie tussen week 3 en 4 [21](#page=21) [22](#page=22) [23](#page=23) [24](#page=24).
* Open NTD's zijn het ernstigst en variëren van craniorachischisis (gehele neurale buis opent) tot lokaal dysrafisme [21](#page=21) [22](#page=22) [23](#page=23) [24](#page=24).
* Anencefalie, een totale dysrafie van de hersenen, resulteert in het missen van functionele voorhersenen en is meestal niet levensvatbaar na de geboorte [21](#page=21) [22](#page=22) [23](#page=23) [24](#page=24).
* Myeloschisis is een dysrafisme van het ruggenmerg, meestal lokaal en op lumbosacraal niveau [21](#page=21) [22](#page=22) [23](#page=23) [24](#page=24).
* Spina bifida aperta is een vorm van myeloschisis waarbij het ruggenmerg open is naar het lichaamsoppervlak [21](#page=21) [22](#page=22) [23](#page=23) [24](#page=24).
* Meningocele is een uitstulping van hersenvliezen (dura en arachnoidea) zonder ruggenmerg [21](#page=21) [22](#page=22) [23](#page=23) [24](#page=24).
* Meningomyelocele (myelomeningocele) omvat een deel van het ruggenmerg en bijbehorende zenuwen, naast de hersenvliezen [21](#page=21) [22](#page=22) [23](#page=23) [24](#page=24).
* Encefalocele is de uitstulping van hersenweefsel door een opening in de schedel [21](#page=21) [22](#page=22) [23](#page=23) [24](#page=24).
* Spina bifida occulta zijn huidbedekte, gesloten neurale buisafwijkingen, vaak gemarkeerd door externe tekenen zoals een haardosje of moedervlek [21](#page=21) [22](#page=22) [23](#page=23) [24](#page=24).
* Maternale serum alfa-fetoproteïne screening na 12 weken verbetert de vroege detectie van NTD's [21](#page=21) [22](#page=22) [23](#page=23) [24](#page=24).
* Verhoogde alfa-fetoproteïne niveaus kunnen leiden tot echografisch onderzoek of vruchtwaterpunctie [21](#page=21) [22](#page=22) [23](#page=23) [24](#page=24).
* Alfa-fetoproteïne wordt geproduceerd door de foetale lever en nieren en komt in het vruchtwater en bloedbaan [21](#page=21) [22](#page=22) [23](#page=23) [24](#page=24).
* Suppletie met foliumzuur (vitamine B9) kan de incidentie van NTD's tot 75% verminderen [21](#page=21) [22](#page=22) [23](#page=23) [24](#page=24).
---
## Vorming van commissuren en cytodifferentiatie van de neocortex
### Vorming van commissuren
* Het telencephalon genereert commissurale banen voor integratie van linker- en rechterhersenhelftactiviteiten .
* Deze omvatten de anterieure en hippocampale commissuren, evenals het corpus callosum .
* Kleinere posterieure en habenulaire commissuren ontstaan vanuit het epithalamus .
* Het neuro-epitheel van de hersenhelften lijkt initieel op dat van de neurale buis .
* Cerebrale histogenese toont een uniek proces van proliferatie, migratie en differentiatie voor de volwassen cortex .
* De hersenschors bestaat uit celagen (laminae): 3 in oudere delen, 6 in de dominante neocortex .
* In tegenstelling tot het ruggenmerg, waar witte stof buiten grijze stof ligt, is de rangschikking in de hersenschors omgekeerd .
* Axonen komen de hersenschors binnen en verlaten deze via een diepere tussenliggende zone, vormend het binnenoppervlak .
* De precieze ontwikkeling van deze omgekeerde rangschikking is complex en nog niet volledig begrepen .
---
### Vorming van de commissuren
- Het telencephalon genereert commissurale banen die de linker- en rechterhersenhelften integreren .
- Deze banen omvatten de anterieure commissuur, de hippocampale commissuur en het corpus callosum .
- De kleinere posterieure en habenulaire commissuren ontstaan uit het epithalamus .
- Het neuro-epitheel van de hersenhelften lijkt initieel op dat van andere delen van de neurale buis .
- De cerebrale histogenese, inclusief proliferatie, migratie en differentiatie, is uniek voor de productie van de volwassen cortex .
- De hersenschors bestaat uit cellagen (laminae); fylogenetisch oudere delen hebben 3 lagen, de neocortex heeft 6 lagen .
- In tegenstelling tot het ruggenmerg, waar witte stof buiten de grijze stof ligt, is deze rangschikking omgekeerd in de hersenschors .
- Axonen komen de hersenschors binnen en verlaten deze via een diepere tussenliggende zone die het binnenoppervlak vormt .
- De exacte mechanismen van deze binnenstebuiten rangschikking van grijze en witte stof zijn complex en nog niet volledig begrepen .
---
* Het telencephalon ontwikkelt commissurale banen om linker en rechter hersenhelften te integreren .
* Belangrijke commissuren zijn de anterieure, hippocampale commissuren en het corpus callosum .
* De posterieure en habenulaire commissuren ontstaan uit het epithalamus .
* Vorming van commissuren is zichtbaar rond 10 en 16 weken .
* Het neuro-epitheel van de hersenhelften is initieel vergelijkbaar met andere delen van de neurale buis .
* De cerebrale histogenese (proliferatie, migratie, differentiatie) die de volwassen cortex vormt, is een uniek proces .
* De hersenschors bestaat uit cellagen (laminae), variërend van 3 in oudere delen tot 6 in de dominante neocortex .
* In het ruggenmerg ligt witte stof buiten grijze stof; in de hersenschors is dit omgekeerd .
* Axonen komen de hersenschors binnen en verlaten deze via een diepere intermediaire zone, die het binnenoppervlak vormt .
* De details van deze omgekeerde rangschikking van grijze en witte stof zijn complex en nog onvoldoende begrepen .
* De groei van de hersenhelften is continu, zowel embryonaal, foetaal als postnataal .
* De vorming van de laterale hersenfossa in de 4e maand markeert de temporale kwab .
* Tegen de 6e maand worden extra groeven gevormd, zoals de centrale sulcus (scheidt frontale en pariëtale kwabben) en de occipitale sulcus (baken de occipitale kwab af) .
---
* Het telencephalon genereert commissurale banen die de linker- en rechterhersenhelften integreren [72](#page=72).
* Belangrijke commissuren zijn de anterieure, hippocampale en corpus callosum [72](#page=72).
* De posterieure en habenulaire commissuren ontstaan uit het epithalamus [72](#page=72).
* Het neuro-epitheel van de hersenhelften lijkt initieel op dat van de neurale buis [73](#page=73).
* De cerebrale histogenese (proliferatie, migratie, differentiatie) is uniek voor de cortex [73](#page=73).
* De hersenschors bestaat uit cellagen (laminae), variërend van 3 in oudere delen tot 6 in de neocortex [73](#page=73).
* De witte stof (axonen) ligt in het ruggenmerg extern van grijze stof, maar intern in de hersenschors [73](#page=73).
* Axonen betreden en verlaten de hersenschors via een diepere tussenliggende zone [73](#page=73).
* De precieze ontwikkeling van deze omgekeerde rangschikking is complex en nog niet volledig begrepen [73](#page=73).
---
# Ontwikkeling van de hersenventrikels
### Kernconcepten
* De ontwikkeling van de hersenventrikels is een cruciaal onderdeel van de algemene hersenontwikkeling [14](#page=14).
* Cerebrospinale vloeistof (CSV) wordt geproduceerd door de plexus choroideus in de voorhersenen [15](#page=15).
* Normaal gesproken stroomt CSV door het aquaduct van Sylvius naar de vierde ventrikel [15](#page=15).
### Sleutelgebeurtenissen en structuren
* Tegen de 6e maand ontstaan extra spleten die de frontale, pariëtale en occipitale kwabben markeren [14](#page=14).
* Extra sulci en gyri vormen zich gedurende de rest van het foetale leven [14](#page=14).
* Het gedetailleerde patroon van gyri varieert enigszins per individu [14](#page=14).
* Gyri en sulci vergroten het hersenoppervlak, wat resulteert in de grootte van een kussensloop bij volledige groei [14](#page=14).
### Afwijkingen in de ontwikkeling
* **Hydrocefalus (waterhoofd)**:
* Ontstaat door obstructie van de CSV-stroom, vaak in het aquaduct van Sylvius [15](#page=15).
* Resulteert in gezwollen derde en laterale ventrikels met vloeistof [15](#page=15).
* Leidt tot uitzetting van de ventrikels en abnormaal dunne hersenschors [15](#page=15).
* De schedelnaden worden uit elkaar geduwd door de groeiende hersenen [15](#page=15).
* Onbehandeld kan leiden tot extreme schedelvergroting [15](#page=15).
* Behandeling omvat het plaatsen van een shunt om CSV af te voeren [15](#page=15).
* **Neurale buisdefecten (NTD's)**:
* Ontstaan wanneer neurulatie niet normaal verloopt, typisch tijdens week 3-4 van de zwangerschap [16](#page=16) [17](#page=17) [18](#page=18) [19](#page=19) [20](#page=20) [21](#page=21) [22](#page=22).
* Kunnen open naar de oppervlakte zijn of huidbedekt [16](#page=16) [17](#page=17) [18](#page=18) [19](#page=19) [20](#page=20) [21](#page=21) [22](#page=22).
* **Open NTD's**: Ernstigst, variërend van craniorachischisis (gehele neurale buis open) tot lokaal dysrafisme [16](#page=16) [17](#page=17) [18](#page=18) [19](#page=19) [20](#page=20) [21](#page=21) [22](#page=22).
* **Cranioschisis / Anencefalie**: Totaal dysrafisme van de hersenen, met afwezigheid van functionele voorhersenen [16](#page=16) [17](#page=17) [18](#page=18) [19](#page=19) [20](#page=20) [21](#page=21) [22](#page=22).
* **Myeloschisis**: Dysrafisme van het ruggenmerg, meestal lokaal op lumbosacraal niveau [16](#page=16) [17](#page=17) [18](#page=18) [19](#page=19) [20](#page=20) [21](#page=21) [22](#page=22).
* **Spina bifida aperta**: Ruggenmerg open naar lichaamsoppervlak met gespleten wervelkolommen [16](#page=16) [17](#page=17) [18](#page=18) [19](#page=19) [20](#page=20) [21](#page=21) [22](#page=22).
* **Meningocele**: Alleen membranen steken uit, zonder ruggenmerg [16](#page=16) [17](#page=17) [18](#page=18) [19](#page=19) [20](#page=20) [21](#page=21) [22](#page=22).
* **Meningomyelocele / Myelomeningocele**: Bevat deel van ruggenmerg, zenuwen en hersenvliezen [16](#page=16) [17](#page=17) [18](#page=18) [19](#page=19) [20](#page=20) [21](#page=21) [22](#page=22).
* **Encefalocele**: Uitstulping van hersenweefsel door een opening in de schedel [18](#page=18) [19](#page=19) [20](#page=20) [21](#page=21) [22](#page=22).
* **Spina bifida occulta**: Huidbedekte, gesloten neurale buisafwijking aan de rug, vaak gemarkeerd door haardos, moedervlek, angioma, lipoom of deukje [19](#page=19) [20](#page=20) [21](#page=21) [22](#page=22).
### Detectie en preventie van NTD's
---
## Ontwikkeling van de hersenventrikels
### Kernidee
* De hersenventrikels ontstaan uit uitbreidingen van het neurale kanaal in de primaire en secundaire hersenblaasjes en hersenhelften .
### Hersenventrikelsysteem
* Het ventrikelsysteem omvat de twee laterale ventrikels in de hersenhelften, de derde ventrikel in het diencephalon, het cerebrale aquaduct in het mesencephalon, en de vierde ventrikel in het rhombencephalon .
* De laterale ventrikels breiden zich uit door een groot deel van elke hemisfeer, reiken naar de frontale lob en buigen naar de temporale lob .
* De verbinding tussen elke laterale ventrikel en de derde ventrikel blijft bestaan als het interventriculaire foramen (foramen van Monro) .
* Elke hersenhelft bevat een divertikel van de primitieve telencefale ventrikel, wat de laterale ventrikel vormt .
* De laterale ventrikel is aanvankelijk groot, maar wordt vernauwd door de verdikking van de cortex .
### Choroid plexus en cerebrospinale vloeistof
* De hersenwand wordt dun en epitheliaal, en vormt een longitudinale groef genaamd de choroïde fissuur .
* Een choroïde plexus ontwikkelt zich langs de choroïde fissuur en produceert cerebrospinale vloeistof .
### Verbindingen met andere hersengebieden
* De thalamus fungeert als relaiscentrum voor de hersenhelften .
* De thalamus en hypothalamus worden gescheiden door de hypothalamische sulcus .
* De twee thalami ontmoeten en fuseren over de derde ventrikel, wat interthalamische adhesies vormt .
---
* De hersenventrikels ontstaan als uitbreidingen van het neurale kanaal in de primaire en secundaire hersenblaasjes en hersenhelften [70](#page=70).
* Het ventrikelsysteem bestaat uit de 2 laterale ventrikels, de IIIe ventrikel, het cerebrale aquaduct en de IVe ventrikel [70](#page=70).
* De twee laterale ventrikels bevinden zich in de hersenhelften [70](#page=70).
* De IIIe ventrikel bevindt zich in het diencephalon [70](#page=70).
* Het cerebrale aquaduct (van Sylvius) is gelegen in het mesencephalon [70](#page=70).
* De IVe ventrikel bevindt zich in het rhombencephalon [70](#page=70).
### Ontwikkeling van de laterale ventrikels
* Elke hersenhelft bevat een divertikel van de telencefale primitieve ventrikel, wat de laterale ventrikel vormt [69](#page=69).
* Aanvankelijk beslaat de laterale ventrikel het grootste deel van de hemisfeer, maar wordt vernauwd door de verdikking van de cortex [69](#page=69).
* De hersenwand blijft dun en epitheliaal; deze zone vormt een longitudinale groef, de choroïde fissuur [69](#page=69).
* Een choroïde plexus ontwikkelt zich langs de choroïde fissuur [69](#page=69).
* De laterale ventrikels strekken zich uit door de frontale en temporale kwabben [70](#page=70).
* De opening tussen de laterale ventrikel en de IIIe ventrikel is het interventriculaire foramen (van Monro) [70](#page=70).
### Relatie met andere structuren
* De thalamus en hypothalamus worden gescheiden door de hypothalamische sulcus [57](#page=57).
* De thalamus groeit na de 7e week en fuseert over de IIIe ventrikel, wat leidt tot interthalamische adhesies [57](#page=57).
* De thalamus fungeert als relaiscentrum voor de cerebrale cortex [56](#page=56).
* Ganglionaire eminenties in de vloer van het telencephalon vormen de basale ganglia [66](#page=66).
---
* De hersenventrikels ontstaan uit uitbreidingen van het neurale kanaal in de primaire en secundaire hersenblaasjes en hersenhelften [71](#page=71).
* Het ventrikelsysteem omvat de twee laterale ventrikels, de derde ventrikel, het cerebrale aquaduct en de vierde ventrikel [71](#page=71).
### Hersenventrikels en hun locaties
* Twee laterale ventrikels bevinden zich in de hersenhelften [71](#page=71).
* De derde ventrikel bevindt zich in het diencephalon [71](#page=71).
* Het cerebrale aquaduct (van Sylvius) is een smal kanaal in het mesencephalon [71](#page=71).
* De vierde ventrikel bevindt zich in het rhombencephalon [71](#page=71).
* Elke hersenhelft bevat een divertikel van de telencefale primitieve ventrikel, wat de laterale ventrikel wordt [70](#page=70).
* Aanvankelijk nemen de laterale ventrikels een groot deel van het volume van de hemisfeer in beslag [70](#page=70).
* Naarmate de cortex verdikt, worden de laterale ventrikels geleidelijk vernauwd [70](#page=70).
* De hersenwand blijft dun en epitheliaal; deze zone vormt de choroïde fissuur [70](#page=70).
* Een choroïde plexus ontwikkelt zich langs de choroïde fissuur [70](#page=70).
### Verbindingen binnen het ventrikelsysteem
* De laterale ventrikels strekken zich uit door de frontale en temporale kwabben [71](#page=71).
* De opening tussen elke laterale ventrikel en de derde ventrikel blijft bestaan als het interventriculaire foramen (foramen van Monro) [71](#page=71).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Term | Definitie |
| Commissuren | Dit zijn banen van zenuwvezels die de linker- en rechterhersenhelften met elkaar verbinden en zo de integratie van hun activiteiten mogelijk maken. Voorbeelden zijn de anterieure commissuur, de hippocampale commissuur en het corpus callosum. |
| Cytodifferentiatie | Het proces waarbij cellen zich specialiseren en ontwikkelen tot specifieke celtypen, zoals neuronen en glia, die de verschillende structuren van het zenuwstelsel vormen. Dit omvat veranderingen in morfologie en functie. |
| Gyri | Dit zijn de verhoogde windingen of richels op het oppervlak van de hersenschors, die ontstaan door het vouwen van de cortex tijdens de ontwikkeling. Ze vergroten het oppervlak van de hersenschors aanzienlijk. |
| Insula | Een deel van de hersenschors dat bedekt wordt door de temporale kwab en oorspronkelijk de mediale vloer van de laterale hersenfossa vormde. Het is een diep gelegen hersengebied. |
| Interthalamische adhesie | Een verbinding of samensmelting tussen de twee thalami die over de derde ventrikel loopt. Dit fenomeen wordt waargenomen tijdens de ontwikkeling van het diencephalon. |
| Laminae (cellagen) | De hersenschors bestaat uit verschillende horizontale lagen van neuronen en andere cellen. Het aantal laminae varieert, met 3 in de oudere delen en 6 in de neocortex, wat de complexiteit van de corticale organisatie weerspiegelt. |
| Laterale hersenfossa | Een kleine inkeping die zich vormt in de laterale wand van elke hersenhelft, wat het begin markeert van de ontwikkeling van de temporale kwab en de latere vorming van de laterale hersengroef. |
| Laterale hersengroef | Een diepe spleet die ontstaat wanneer het caudale uiteinde van de hemisfeer naar voren groeit over de laterale hersenfossa, wat resulteert in de vorming van de temporale kwab en de scheiding van andere corticale gebieden. |
| Neocortex | Het buitenste, dominante deel van de hersenschors dat verantwoordelijk is voor hogere cognitieve functies. Het kenmerkt zich door een complexe structuur met zes cellagen (laminae). |
| Proliferatie | Het proces van snelle celdeling en vermenigvuldiging, essentieel voor de groei en ontwikkeling van weefsels, waaronder de neurale buis en de hersenhelften tijdens de embryonale ontwikkeling. |
| Sulci | Dit zijn de groeven of inkepingen op het oppervlak van de hersenschors, die tussen de gyri liggen. Ze helpen bij het creëren van een complex oppervlak dat de hersenfunctie optimaliseert. |
| Telencephalon | Het voorste deel van het prosencephalon dat zich ontwikkelt tot de twee hersenhelften, inclusief de hersenschors, de basale ganglia en de laterale ventrikels. |
| Hersenhelften | De twee grote, gescheiden delen van het telencephalon die de cerebrale cortex, de basale ganglia en de laterale ventrikels bevatten. |
| Ganglionaire eminenties | Verdikkingen in de vloer van het telencephalon die neuronale aggregaties bevatten en aanleiding geven tot de basale ganglia. |
| Basale ganglia | Een groep subcorticale kernen in het telencephalon die betrokken zijn bij motorische controle, leren en emotie. |
| Corpus striatum | Een deel van de basale ganglia, bestaande uit het caudatus nucleus en putamen, dat een rol speelt in motorische controle en beloningssystemen. |
| Globus pallidus | Een deel van de basale ganglia, gelegen naast het putamen, dat betrokken is bij de regulatie van vrijwillige bewegingen. |
| Interne capsule | Een bundel witte stof die axonen bevat die de thalamus verbinden met de hersenschors en ook axonen van de hersenschors naar lagere hersengebieden en het ruggenmerg. |
| Laterale ventrikel | Een van de twee met vloeistof gevulde holtes in elke hersenhelft, die deel uitmaken van het ventrikelsysteem van de hersenen. |
| Interventriculair foramen (van Monro) | Een opening die elke laterale ventrikel verbindt met de derde ventrikel, waardoor de circulatie van cerebrospinale vloeistof mogelijk is. |
| Choroïde fissuur | Een longitudinale groef in de wand van de laterale ventrikel waar de choroïde plexus zich ontwikkelt. |
| Choroïde plexus | Een netwerk van bloedvaten en cellen in de hersenventrikels dat cerebrospinale vloeistof produceert. |
| Gyri (enk. gyrus) | De kronkelige richels op het oppervlak van de hersenschors, die het hersenoppervlak vergroten. |
| Hersenventrikels | Een systeem van met vloeistof gevulde holtes in de hersenen, die cerebrospinale vloeistof produceren, circuleren en opslaan. |
| Cerebrospinale vloeistof (CSV) | Een heldere, kleurloze vloeistof die de hersenen en het ruggenmerg omgeeft en beschermt, en die wordt geproduceerd door de plexus choroideus in de hersenventrikels. |
| Aquaduct van Sylvius | Een kanaal dat de derde en vierde hersenventrikel met elkaar verbindt en de doorstroming van cerebrospinale vloeistof mogelijk maakt. |
| Hydrocefalus | Een aangeboren aandoening die wordt veroorzaakt door een obstructie van de normale stroom van cerebrospinale vloeistof, wat leidt tot een ophoping van vloeistof in de hersenventrikels en verhoogde intracraniële druk. |
| Plexus choroideus | Een netwerk van bloedvaten in de hersenventrikels dat verantwoordelijk is voor de productie van cerebrospinale vloeistof. |
| Laterale ventrikels | Twee grote holtes in de voorhersenen die de grootste hoeveelheid cerebrospinale vloeistof bevatten en via het foramen van Monro verbonden zijn met de derde ventrikel. |
| Derde ventrikel | Een enkelvoudige holte in het diencephalon die verbonden is met de laterale ventrikels via de foramina van Monro en met de vierde ventrikel via het aquaduct van Sylvius. |
| Vierde ventrikel | Een holte in de hersenstam die verbonden is met de derde ventrikel via het aquaduct van Sylvius en met het centrale kanaal van het ruggenmerg. |
| Neurulatie | Het proces waarbij de neurale plaat zich vormt en transformeert tot de neurale buis, de voorloper van het centrale zenuwstelsel. |
| Dysrafisme | Een algemene term voor structurele afwijkingen in de sluiting van de neurale buis, variërend van milde defecten tot ernstige misvormingen. |
| Neurale buisdefecten (NTD's) | Congenitale afwijkingen die ontstaan wanneer de neurale buis niet correct sluit tijdens de embryonale ontwikkeling, wat kan leiden tot diverse neurologische problemen. |
| Anencefalie | Een ernstige neurale buisdefect waarbij de voorhersenen (cerebrum) grotendeels of volledig afwezig zijn, wat meestal leidt tot overlijden kort na de geboorte. |
| Craniorachischisis | De ernstigste vorm van open neurale buisdefecten, waarbij de gehele lengte van de neurale buis aan de oppervlakte van het hoofd en de rug open is. Dit wordt ook wel totaal dysrafisme genoemd. |
| Myeloschisis | Dysrafisme van het ruggenmerg, dat meestal lokaal voorkomt op lumbosacraal niveau, waardoor alleen het onderste deel van het ruggenmerg open is. Het is een vorm van spina bifida aperta. |
| Spina bifida aperta | Een aandoening waarbij het ruggenmerg open is naar het lichaamsoppervlak, vaak gepaard gaand met gespleten wervelkolommen. Ongeveer 300.000 zuigelingen met deze aandoening worden jaarlijks wereldwijd geboren. |
| Meningocele | Een vorm van spina bifida aperta waarbij alleen de hersenvliezen (dura mater en arachnoidea) uit het wervelkanaal uitsteken, waardoor een met vloeistof gevulde zak of cele ontstaat, zonder betrokkenheid van het ruggenmerg zelf. |
| Meningomyelocele (of Myelomeningocele) | Een vorm van spina bifida aperta waarbij een deel van het ruggenmerg en bijbehorende ruggenmergzenuwen, evenals de hersenvliezen, uit het wervelkanaal uitsteken. Dit gaat gepaard met een onderbreking van de wervel neurale bogen en de aanwezigheid van een cele. |
| Encefalocele | Een huidbedekte afwijking van de neurale buis op het niveau van de hersenen, waarbij hersenweefsel door een opening in de schedel uitpuilt. Grote encefalocele kunnen de neurologische functie ernstig beïnvloeden en de overleving bedreigen. |
| Spina bifida occulta | Een huidbedekte, gesloten neurale buisafwijking in het ruggenmerg, waarbij het defect verborgen is. Het komt voor bij ongeveer 2% van de bevolking en wordt extern gemarkeerd door bijvoorbeeld een plukje haar, een moedervlek of een deukje. |
| Stoornissen in celmigratie | Ontwikkelingsproblemen waarbij cellen niet correct migreren, wat leidt tot afwijkingen in de vorming van structuren zoals de cerebrale cortex. |
| Hersenblaasjes | Vroege dilataties van de neurale buis die zich ontwikkelen tot de verschillende delen van de volwassen hersenen, zoals de voorhersenen, middenhersenen en achterhersenen. |
| Ruggenmerg | Het deel van het centrale zenuwstelsel dat zich uitstrekt vanaf de hersenstam naar beneden, verantwoordelijk voor het geleiden van zenuwimpulsen tussen de hersenen en de rest van het lichaam. |