Cover
Zacznij teraz za darmo Anatomie 1 - H5a - Module 2 de RUG_Myologie_musculidorsi_schoudergordel.pptx
Summary
# Introductie tot de myologie van de wervelzuil
Dit onderwerp introduceert de musculi dorsi (rugspieren) en hun onderverdelingen, met een specifieke focus op de spieren van de schoudergordel.
### 1.1 De musculi dorsi en hun onderverdelingen
De musculi dorsi, oftewel de rugspieren, worden onderverdeeld in verschillende functionele groepen, waaronder:
* **5a. Rugschouderspieren (schoudergordel):** Deze groep omvat de spieren die primair verantwoordelijk zijn voor de bewegingen en stabilisatie van de schoudergordel.
* **5b. Diepe rugspieren - schuine rugspieren:** Deze dieper gelegen spieren spelen een rol in de stabiliteit en beweging van de wervelkolom.
* **5c. Diepe rugspieren - rechte rugspieren:** Eveneens diep gelegen spieren die essentieel zijn voor de houding en beweging van de rug.
* **5d. Hulpapparaten van de rugspieren:** Dit verwijst naar structuren die de functie van de rugspieren ondersteunen, zoals pezen en fasciale structuren.
* **5e. Cervico-occipitaalspieren:** Spieren die de nek en het achterhoofd verbinden, verantwoordelijk voor de bewegingen van de nek.
Binnen de myologie van de columna vertebralis en de rugschouderspieren, zijn de volgende specifieke spieren van belang:
* M. trapezius
* M. latissimus dorsi
* M. rhomboideus major
* M. rhomboideus minor
* M. levator scapulae
### 1.2 Functies van de schoudergordelspieren
De schoudergordelspieren zijn cruciaal voor een breed scala aan bewegingen en stabilisatie van de arm en de schoudergordel zelf.
#### 1.2.1 M. trapezius
De trapeziusspier is een grote, oppervlakkige spier die zich uitstrekt over de nek en de bovenrug. Hij wordt onderverdeeld in drie delen met verschillende functies:
* **Pars descendens (bovenste vezels):**
* Elevatie van de scapula (het optillen van het schouderblad).
* Laterorotatie van de scapula (het naar buiten draaien van het schouderblad).
* Rotatie van het hoofd.
* **Pars ascendens (onderste vezels):**
* Depressie van de scapula (het naar beneden trekken van het schouderblad).
* Laterorotatie van de scapula.
* **Pars transversa (middelste vezels):**
* Retractie van de scapula (het naar achteren trekken van het schouderblad).
**Samenvattende functies van M. Trapezius:**
De bovenste vezels zorgen voor elevatie en laterorotatie, terwijl de onderste vezels zorgen voor depressie en laterorotatie van de scapula. De middelste vezels dragen bij aan de retractie van de scapula.
> **Tip:** Denk aan de trapezius als een spons: de vezels kunnen zowel omhoog trekken (elevatie) als omlaag trekken (depressie) van de scapula, afhankelijk van welke vezels geactiveerd worden.
#### 1.2.2 M. latissimus dorsi
De latissimus dorsi, ook wel brede rugspier genoemd, is een grote spier van de rug en speelt een belangrijke rol bij bewegingen van de arm.
* **Functies:**
* Endorotatie (mediale rotatie) van de bovenarm.
* Extensie van de bovenarm (terugbrengen van de arm vanuit flexie).
* Adductie van de bovenarm (het naar het lichaam toe bewegen van de arm).
> **Voorbeeld:** Bij het naar beneden trekken van een touw of het uitvoeren van een roeibeweging zijn de latissimus dorsi-spieren sterk geactiveerd.
#### 1.2.3 Mm. rhomboidei (major en minor)
De rhomboideus major en minor zijn twee spieren die zich onder de trapezius bevinden en de scapula naar de wervelkolom trekken.
* **Functies:**
* Retractie van de scapula.
* Stabilisatie van de scapulae.
* Elevatie van de scapula.
* Endorotatie / mediorotatie van de scapula.
#### 1.2.4 M. levator scapulae
De levator scapulae is een spier die zich aan de zijkant van de nek bevindt en de scapula omhoog trekt.
* **Functies:**
* Elevatie van de scapula / schoudergordel.
* Endorotatie / mediorotatie van de scapula.
* Extensie van de nek.
* Lateroflexie van de nek.
* Homolaterale rotatie van de nek (rotatie naar dezelfde kant).
> **Tip:** De levator scapulae kan bij langdurige stress of slechte houding stijf worden en nekpijn veroorzaken. Het rekken van deze spier is vaak nuttig.
### 1.3 Samenvatting van de bewegingen van de schoudergordel/scapula
De hierboven besproken spieren werken samen om een breed scala aan bewegingen van de schoudergordel en scapula mogelijk te maken. De belangrijkste bewegingen zijn:
* **Elevatie:** Optillen van de schoudergordel (M. trapezius pars descendens, M. levator scapulae, Mm. rhomboidei).
* **Depressie:** Neerwaarts trekken van de schoudergordel (M. trapezius pars ascendens).
* **Retractie:** Naar achteren trekken van de schouderbladen (Mm. rhomboidei, M. trapezius pars transversa).
* **Protatie:** Naar voren trekken van de schouderbladen (niet specifiek benoemd in dit fragment, maar vaak geassocieerd met de pectoralis minor en serratus anterior).
* **Abductie/Laterorotatie:** Naar buiten draaien van de scapula (M. trapezius pars descendens, M. trapezius pars ascendens).
* **Endorotatie/Mediorotatie:** Naar binnen draaien van de scapula (Mm. rhomboidei, M. levator scapulae).
Daarnaast spelen spieren zoals de M. levator scapulae ook een rol in de bewegingen van de nek, waaronder extensie, lateroflexie en homolaterale rotatie.
---
# Functies van de M. trapezius
De musculus trapezius, een grote, platte spier aan de bovenrug en nek, kan worden onderverdeeld in drie delen: de pars descendens (bovenste vezels), de pars transversa (middelste vezels) en de pars ascendens (onderste vezels). Deze verschillende delen werken samen om complexe bewegingen van de scapula (schouderblad) en de nek te bewerkstelligen.
### 2.1 Functies van de pars descendens (bovenste vezels)
De bovenste vezels van de m. trapezius zijn primair verantwoordelijk voor de **elevatie** van de scapula. Dit is de beweging waarbij de schouder wordt opgetrokken, zoals bij het "ophalen van de schouders" (shrugs). Daarnaast dragen deze vezels bij aan de **laterorotatie** van de scapula.
### 2.2 Functies van de pars ascendens (onderste vezels)
De onderste vezels van de m. trapezius voeren hoofdzakelijk de **depressie** van de scapula uit. Dit is de tegenovergestelde beweging van elevatie, waarbij de schouder naar beneden wordt getrokken. Net als de pars descendens dragen ook de pars ascendens bij aan de **laterorotatie** van de scapula.
### 2.3 Functies van de pars transversa (middelste vezels)
De middelste vezels van de m. trapezius zijn voornamelijk betrokken bij de **retractie** van de scapula. Dit is de beweging waarbij de schouderbladen naar de wervelkolom toe worden getrokken, zoals bij het samenknijpen van de schouderbladen.
### 2.4 Gecombineerde functies van de m. trapezius
De verschillende delen van de m. trapezius werken vaak samen om gecoördineerde bewegingen te realiseren:
* **Elevatie en depressie scapula**: De pars descendens zorgt voor elevatie, terwijl de pars ascendens voor depressie zorgt.
* **Laterorotatie scapula**: Zowel de pars descendens als de pars ascendens dragen bij aan de laterorotatie van de scapula.
* **Retractie scapula**: De pars transversa is primair verantwoordelijk voor retractie, maar de pars descendens kan hier ook een rol in spelen.
> **Tip:** Het is belangrijk om de specifieke functies van elk deel van de trapezius te onthouden, aangezien deze spier een cruciale rol speelt in de bewegingen van de schoudergordel en de nek.
> **Voorbeeld:** Wanneer u uw schouders optrekt, contraheren de bovenste vezels (pars descendens) van de trapezius om de scapula te eleveren. Wanneer u uw schouderbladen naar elkaar toe trekt, zijn de middelste vezels (pars transversa) het meest actief om de scapula te retraceren.
---
# Functies van de M. latissimus dorsi
De M. latissimus dorsi speelt een cruciale rol in de beweging van de arm en schouder, voornamelijk door het uitvoeren van extensie, adductie en endorotatie van de bovenarm.
### 3.1 Overzicht van de functies
De latissimus dorsi (LD) is een grote, brede spier van de rug die bijdraagt aan diverse bewegingen van de arm en de schoudergordel. De primaire functies die gerelateerd zijn aan de beweging van de bovenarm omvatten:
* **Endorotatie (mediale rotatie) van de bovenarm:** De LD trekt de bovenarm naar binnen toe, draaiend rond de longitudinale as.
* **Extensie van de bovenarm:** De LD brengt de bovenarm naar achteren toe, weg van de flexiepositie.
* **Adductie van de bovenarm:** De LD trekt de bovenarm naar het lichaam toe, richting de middellijn.
### 3.2 Gedetailleerde beschrijving van de functies
#### 3.2.1 Endorotatie van de bovenarm
De werking van de M. latissimus dorsi bij de endorotatie van de bovenarm is prominent. Wanneer de spier contraheert, roteert deze de bovenarm naar binnen. Dit betekent dat de voorzijde van de bovenarm naar het lichaam toe draait. Deze beweging is essentieel voor vele dagelijkse activiteiten, zoals het reiken naar achteren of het aantrekken van kleding.
> **Tip:** Visualiseer deze beweging door je arm langs je zij te houden en je handpalm naar voren te draaien. De latissimus dorsi helpt deze rotatie te bewerkstelligen.
#### 3.2.2 Extensie van de bovenarm
De latissimus dorsi is een krachtige extensorspier van de bovenarm. Dit betekent dat de spier de bovenarm naar achteren beweegt, weg van een positie van flexie (naar voren gebogen). Deze functie is belangrijk bij activiteiten zoals het trekken, duwen of rechttrekken na een gebogen positie.
> **Example:** Denk aan het trekken van een roeibeweging; de latissimus dorsi speelt hierin een sleutelrol door de arm naar achteren te trekken.
#### 3.2.3 Adductie van de bovenarm
Naast extensie en endorotatie, faciliteert de M. latissimus dorsi ook de adductie van de bovenarm. Dit is de beweging waarbij de arm naar de middellijn van het lichaam wordt toegetrokken. Dit gebeurt vaak in combinatie met extensie en endorotatie, zoals bij het naar beneden brengen van de arm vanuit een verhoogde positie.
> **Tip:** Als je je arm boven je hoofd heft (abductie en flexie), zal de latissimus dorsi helpen om de arm weer naar beneden te brengen (adductie en extensie).
#### 3.2.4 Gecombineerde bewegingen
Vaak treden de functies van de M. latissimus dorsi in combinatie op. Een typische gecombineerde beweging die door deze spier wordt uitgevoerd, is een beweging die extensie, adductie en mediale rotatie van de arm omvat. Dit toont de veelzijdigheid van de spier aan bij het genereren van krachtige, gecoördineerde armbewegingen.
> **Example:** Het klimmen, het trekken aan een touw, of zelfs het uitvoeren van een push-up worden ondersteund door de gecombineerde acties van de latissimus dorsi.
---
# Functies van de Mm. rhomboidei en M. levator scapulae
Dit onderwerp behandelt de specifieke functies van de rhomboïde spieren (m. rhomboideus major en minor) en de m. levator scapulae, met nadruk op hun rol in de stabilisatie, elevatie en rotatie van de scapula, alsook de extensie van de nek.
### 4.1 Inleiding tot de rugschouderspieren
De rugschouderspieren, ook wel aangeduid als musculi dorsi of rugspieren, omvatten een groep spieren die de schoudergordel beïnvloeden. Binnen deze groep nemen de Mm. rhomboidei en de M. levator scapulae een specifieke plaats in met hun functies gericht op de scapula en, in het geval van de levator scapulae, ook op de nek.
### 4.2 Functies van de Mm. rhomboidei
De Mm. rhomboidei (m. rhomboideus major en m. rhomboideus minor) zijn essentieel voor de bewegingen en stabilisatie van de scapula. Hun primaire functies omvatten:
* **Stabilisatie van de scapula:** Ze helpen de schouderbladen op hun plaats te houden, wat cruciaal is voor de juiste beweging en krachtoverdracht van de arm.
* **Retractie van de scapula:** Deze spieren trekken de scapula naar de wervelkolom toe, wat resulteert in het naar achteren bewegen van de schouderbladen. Dit is een belangrijke beweging bij het rechtop staan en bij het contraheren van de rugspieren.
* **Elevatie van de scapula:** De rhomboïde spieren dragen bij aan het optillen van de scapula, zoals bij een "shoulder shrug".
* **Endorotatie/mediorotatie van de scapula:** Ze helpen de scapula naar binnen te draaien, wat samen met andere spieren de schouder in een bepaalde positie brengt.
> **Tip:** De retractie van de scapula door de rhomboïden is essentieel voor het voorkomen van een voorovergebogen houding en het bevorderen van een actieve, opgerichte houding.
### 4.3 Functies van de M. levator scapulae
De M. levator scapulae, wat letterlijk "ophouder van het schouderblad" betekent, heeft eveneens een cruciale rol in de beweging van de scapula, maar strekt zijn invloed uit tot de nek. De functies zijn:
* **Elevatie van de scapula/schoudergordel:** Net als de rhomboïden is de levator scapulae primair verantwoordelijk voor het optillen van de schoudergordel.
* **Endorotatie/mediorotatie van de scapula:** Deze spier werkt samen met andere spieren om de scapula naar binnen te draaien.
* **Extensie van de nek:** Wanneer de scapula gefixeerd is, kan de M. levator scapulae de nek naar achteren bewegen (extensie). Dit is een belangrijk mechanisme voor het rechthouden van het hoofd.
* **Lateroflexie van de nek:** De spier kan de nek naar de zijkant buigen (lateroflexie).
* **Homolaterale rotatie van de nek:** De M. levator scapulae kan de nek ook naar dezelfde kant draaien (homolaterale rotatie).
> **Example:** Stel je voor dat je een zware tas optilt; de M. levator scapulae werkt samen met andere spieren om de schoudergordel te eleveren, wat helpt om het gewicht beter te verdelen en te hanteren. Bij het naar achteren kijken (nek extensie) speelt deze spier een directe rol.
### 4.4 Samenspel van de spieren
De Mm. rhomboidei en de M. levator scapulae werken vaak samen om de complexe bewegingen van de schoudergordel te coördineren. Hun gecombineerde actie zorgt voor zowel dynamische beweging als statische stabiliteit van de scapula, wat een basis vormt voor veel bovenlichaamsactiviteiten. De invloed van de levator scapulae op de nek extensie benadrukt de verbinding tussen de schoudergordel en de cervicale wervelkolom.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Musculi dorsi | Dit zijn de spieren van de rug, die onder andere de wervelzuil ondersteunen en bewegingen van de romp en ledematen mogelijk maken. |
| Schoudergordel | De schoudergordel is het complex van botten en spieren dat de bovenste ledematen verbindt met de romp. Het bestaat uit de scapula (schouderblad) en clavicula (sleutelbeen). |
| M. trapezius | Een grote, platte, oppervlakkige spier die de bovenste rug en nek bedekt. De verschillende delen (pars) ervan zijn verantwoordelijk voor bewegingen zoals elevatie, depressie, retractie en rotatie van de scapula. |
| M. latissimus dorsi | Een grote, brede spier aan de achterkant van de romp, die de arm trekt naar het lichaam toe (adductie), naar achteren (extensie) en draait naar binnen (endorotatie). |
| M. rhomboideus major en minor | Twee spieren die tussen de scapula en de wervelkolom liggen. Hun primaire functie is het naar elkaar toe trekken (retractie) van de scapulae, wat bijdraagt aan houding en beweging van de bovenrug. |
| M. levator scapulae | Een spier aan de zijkant van de nek die de scapula optilt (elevatie) en ook kan helpen bij nekextensie, lateroflexie en homolaterale rotatie van de nek. |
| Scapula | Ook wel schouderblad genoemd, dit is een driehoekig bot aan de achterkant van de schouder dat de basis vormt voor de schoudergordel en de arm. |
| Elevatie | Het optillen of omhoog bewegen van een lichaamsdeel, in deze context specifiek van de scapula of schoudergordel. |
| Depressie | Het omlaag bewegen van een lichaamsdeel, in deze context het naar beneden bewegen van de scapula of schoudergordel. |
| Retractie | Het naar achteren trekken van een lichaamsdeel, in deze context het naar de wervelkolom toe trekken van de scapula. |
| Endorotatie (mediale rotatie) | De rotatie van een ledemaat naar het midden van het lichaam toe. Bij de arm betekent dit dat de hand naar binnen draait. |
| Extensie bovenarm | Het naar achteren bewegen van de bovenarm, waarbij de hoek tussen de bovenarm en de romp groter wordt. |
| Adductie bovenarm | Het naar het midden van het lichaam toe bewegen van de bovenarm, waarbij de arm dichter bij de romp komt. |
| Rotatie hoofd | De beweging waarbij het hoofd om zijn as draait, mogelijk gemaakt door spieren in de nek. |
| Lateroflexie nek | Het zijwaarts buigen van de nek naar één kant. |
| Homolaterale rotatie nek | De rotatie van de nek waarbij het hoofd naar dezelfde kant draait als de spier die samentrekt. |