Cover
Start nu gratis ECG - achtergrond.docx
Summary
# Basisprincipes van ecg-interpretatie
Dit hoofdstuk legt de fundamentele principes achter de interpretatie van een elektrocardiogram (ecg) uit, beginnend bij de cellulaire elektrofysiologie van het hart tot de analyse van de verschillende componenten van een ecg-signaal.
### 1.1 Fysiologie van het hart op cellulair niveau
Het elektrische gedrag van hartcellen is cruciaal voor het genereren van het ecg.
#### 1.1.1 Polarisatie en depolarisatie
* **Rustpotentiaal:** In rust heeft een hartcel een negatieve lading aan de binnenzijde (ongeveer $-90 \text{ mV}$) en een positieve lading aan de buitenzijde. Dit wordt de rustpotentiaal genoemd.
* **Depolarisatie:** Wanneer een elektrische stimulus de cel bereikt, stroomt natrium (Na+) de cel in, waardoor de binnenzijde positief wordt en de buitenzijde negatief. Dit proces heet depolarisatie en creëert een dipool aan de buitenzijde van de cel.
* Als de depolarisatie zich verplaatst naar een positieve elektrode, resulteert dit in een positieve uitslag (inflectie) op het ecg.
* Als de depolarisatie zich verwijdert van een positieve elektrode (richting een negatieve elektrode), resulteert dit in een negatieve uitslag.
* Als de depolarisatie loodrecht staat op de lijn tussen de positieve en negatieve elektrode, resulteert dit in een iso-elektrische lijn (geen uitslag).
#### 1.1.2 Repolarisatie
Repolarisatie is het proces waarbij de cel terugkeert naar zijn rustpotentiaal, dus de binnenzijde wordt weer negatief. De effecten hiervan op het ecg zijn omgekeerd aan die van depolarisatie; repolarisatie richting een negatieve elektrode geeft een positieve uitslag.
### 1.2 Geleiding van elektrische impulsen door het hart
De elektrische impuls verspreidt zich via een specifiek geleidingssysteem door het hart.
* **Sinusknoop:** De natuurlijke pacemaker van het hart, gelegen in het rechteratrium, genereert elektrische impulsen.
* **Atrioventriculaire (AV) knoop:** Hier wordt de impuls kortstondig opgehouden (geleidingsvertraging, ook wel Wenkenbach-systeem genoemd), wat cruciaal is voor gecoördineerde contractie van de atria en ventrikels. Dit kan leiden tot AV-blokkades.
* **Bundel van Hiss:** Vanaf de AV-knoop gaat de impuls verder naar de bundel van Hiss.
* **Bundeltakken (linker en rechter):** De bundel van Hiss splitst zich in twee bundeltakken die de elektrische impuls snel naar de Purkinjevezels leiden. Geleiding vanaf hier is een "alles-of-niets" fenomeen en is niet autonoom gemedieerd. Een refractaire periode kan hier leiden tot blokkades.
* **Purkinjevezels:** Deze vertakkingen geleiden de impuls efficiënt naar de ventrikelspiercellen, wat leidt tot ventrikelcontractie.
### 1.3 Componenten van een ecg en hun relatie met hartactiviteit
Een ecg registreert de elektrische activiteit van het hart vanuit verschillende perspectieven (afleidingen).
#### 1.3.1 Basisdefinitie van ecg-componenten
* **P-top:** Vertegenwoordigt de depolarisatie van de atria, geïnitieerd door de sinusknoop. De netto elektrische stroom gaat richting de AV-knoop, wat een positieve inflectie oplevert in de meeste afleidingen.
* **Tip:** Een abnormale P-top morfologie of afwezigheid kan wijzen op een ectopisch ritme (niet-sinusaal).
* **Iso-elektrische lijn (tussen P en QRS):** Gedurende de vertraging in de AV-knoop is er weinig netto elektrische stroom, wat resulteert in een iso-elektrische lijn.
* **PR-segment:** Het iso-elektrische deel tussen het einde van de P-top en het begin van het QRS-complex.
* **PR-interval:** De duur van het begin van de P-top tot het begin van het QRS-complex. Dit interval omvat de atriale depolarisatie en de AV-knoop vertraging.
* **Duur:** Normaal gesproken tussen 120 en 200 milliseconden ($120 \text{ ms} - 200 \text{ ms}$), wat overeenkomt met 3 tot 5 kleine vierkanten op standaard ecg-papier.
* **Kort PR-interval (<120 ms):** Kan wijzen op pre-excitatie syndromen zoals Wolff-Parkinson-White (WPW).
* **Lang PR-interval (>200 ms):** Kan wijzen op een AV-geleidingsstoornis (AV-blok).
* **Q-top:** Vertegenwoordigt de depolarisatie van het interventriculaire septum. Dit is meestal de eerste negatieve deflectie na de P-top. De elektrische stroom beweegt van rechtsboven naar linksbeneden, weg van een positieve elektrode, wat een negatieve uitslag geeft.
* **R-top:** Vertegenwoordigt de depolarisatie van het grootste deel van de ventrikelspier, met name het hartpunt. De netto elektrische stroom van de ventrikel depolarisatie beweegt richting de positieve elektrode, wat een positieve uitslag geeft.
* **S-top:** Vertegenwoordigt de depolarisatie van de basis van de ventrikels, met name de rechterventrikel. De elektrische stroom beweegt weg van de positieve elektrode, wat een negatieve uitslag geeft.
* **QRS-complex:** Het geheel van de Q-, R- en S-golven, dat de totale ventrikel depolarisatie weergeeft.
* **Duur:** Normaal gesproken minder dan 100 milliseconden ($<100 \text{ ms}$). Een verlengd QRS-complex kan wijzen op vertraagde geleiding door de ventrikelmyocard, bundeltakpathologie of ventriculaire aritmieën.
* **Morfologie:** Bestaat uit de Q (negatief), R (positief) en S (negatief) golven. Andere varianten zijn QS (geheel negatief) en R' (secundaire positieve golf).
* **ST-segment:** Het iso-elektrische segment tussen het einde van het QRS-complex (J-punt) en het begin van de T-top. Dit segment vertegenwoordigt de periode waarin de ventrikels volledig gedepolariseerd zijn.
* **ST-elevatie:** Significante verhoging van het ST-segment boven de iso-elektrische lijn kan wijzen op acuut myocardinfarct of pericarditis.
* **ST-depressie:** Significante verlaging van het ST-segment onder de iso-elektrische lijn kan wijzen op ischemie of linkerventrikelhypertrofie.
* **T-top:** Vertegenwoordigt de repolarisatie van de ventrikels. De richting van de T-top is meestal dezelfde als die van het dominante deel van het QRS-complex.
* **Omgekeerde T-top:** Kan wijzen op ischemie of een infarct.
* **QT-interval:** De duur van het begin van het QRS-complex tot het einde van de T-top. Dit interval vertegenwoordigt de totale duur van de ventrikel depolarisatie en repolarisatie (de actiepotentiaal).
* **QTc-interval:** Gecorrigeerd voor hartfrequentie met de formule van Bazett: $Q_T_c (\text{ms}) = \frac{Q_T \text{ interval in ms}}{\sqrt{RR \text{ interval in s}}}$.
* **Lang QTc-interval (>440 ms bij mannen, >460 ms bij vrouwen):** Verhoogd risico op ventriculaire aritmieën zoals Torsades de Pointes.
#### 1.3.2 Het 12-lead ecg
Een standaard ecg maakt gebruik van 12 afleidingen om het hart vanuit verschillende hoeken te bekijken.
* **Perifere afleidingen (frontale vlak):**
* **Bipolaire afleidingen van Einthoven:** I, II, III (meten het potentiaalverschil tussen twee elektrodes).
* Lead I: Rechterarm (negatief) - Linkerarm (positief).
* Lead II: Rechterarm (negatief) - Linkervoet (positief).
* Lead III: Linkerarm (negatief) - Linkervoet (positief).
* **Unipolaire versterkte afleidingen van Wilson:** aVR, aVL, aVF (meten het potentiaalverschil tussen één elektrode en een virtueel gemiddelde van de andere elektrodes).
* aVR: Rechterarm (positief) t.o.v. gemiddelde van LA en LL.
* aVL: Linkerarm (positief) t.o.v. gemiddelde van RA en LL.
* aVF: Linkervoet (positief) t.o.v. gemiddelde van RA en LA.
* **Horizontale afleidingen (precordiale/borstafleidingen):** V1-V6. Deze elektrodes worden op specifieke posities op de borst geplaatst om het hart in het horizontale vlak te bekijken.
* V1: 4e intercostaalruimte, rechts parasternaal.
* V2: 4e intercostaalruimte, links parasternaal.
* V3: Tussen V2 en V4.
* V4: 5e intercostaalruimte, midclaviculairlijn links.
* V5: 5e intercostaalruimte, anterieur axillaire lijn links.
* V6: 5e intercostaalruimte, midaxillaire lijn links.
#### 1.3.3 Informatie per afleiding
* **Inferieur:** Leads II, III, aVF.
* **Anterieur:** Leads V2-V4.
* **Lateraal:** Leads I, aVL, V5-V6.
* **Septaal:** Leads V2-V3 en aVR.
* **Rechtergedeelte:** Leads aVR, V1-V3.
#### 1.3.4 Het ecg-papier
Het ecg wordt afgedrukt op speciaal papier dat de tijd en amplitude weergeeft.
* **Grote vierkanten:** Bestaan uit 5x5 kleine vierkanten.
* Breedte: 1 groot vierkant = 0.20 seconden ($0.20 \text{ s}$) = 200 ms.
* Hoogte: 1 groot vierkant = 0.5 mV.
* **Kleine vierkanten:**
* Breedte: 1 klein vierkant = 0.04 seconden ($0.04 \text{ s}$) = 40 ms.
* Hoogte: 1 klein vierkant = 0.1 mV.
#### 1.3.5 Analyse van ecg-componenten
##### 1.3.5.1 P-top analyse
* **Aanwezigheid:** Aanwezige P-toppen die voorafgaan aan elk QRS-complex duiden op een sinusaal ritme. Afwezige P-toppen kunnen wijzen op een ectopisch ritme.
* **Duur en morfologie:** Beoordeeld in frontaal en horizontaal vlak. De morfologie in het frontale vlak vereist doorgaans één vector, terwijl in het horizontale vlak twee vectoren nodig kunnen zijn.
##### 1.3.5.2 PR-interval analyse
* **Kenmerken:** Moet beat-to-beat constant zijn. Meestal zichtbaar voor het QRS-complex.
* **Inhoud:** Omvat atriale depolarisatie en AV-knoop vertraging.
* **Duur:** Normaal 120-200 ms.
* **Afwijkingen:** Kort PR (<120 ms) kan wijzen op pre-excitatie; lang PR (>200 ms) op AV-geleidingsstoornissen.
##### 1.3.5.3 QRS-complex analyse
* **Duur:** Normaal <100 ms. Verlenging duidt op geleidingsproblemen.
* **Morfologie:** Bestaat uit Q-, R- en S-golven. Specifieke vormen (bijv. rS, qRs) kunnen informatie geven over de richting van de elektrische activiteit en de status van het myocard.
* **Q-golven:** Fysiologische Q-golven (septale of positionele Q) zijn klein en kort (<30 ms). Brede of diepe Q-golven kunnen wijzen op een oud infarct.
* **R-progressie:** De grootte van de R-golf neemt normaal gesproken toe van V1 naar V6. Een transitiepunt (R/S = 1) ligt meestal tussen V3 en V4.
* **Elektrische as:** De gemiddelde richting van de ventrikel depolarisatie in het frontale vlak.
* **Normale as:** Tussen -30° en +90°.
* **Linkerasdeviatie (-30° tot -90°):** Kan wijzen op linker anterior hemiblok, linker ventrikel hypertrofie, of abnormale depolarisatie.
* **Rechterasdeviatie (+90° tot +180°):** Kan wijzen op rechter ventrikel hypertrofie, linker posterior hemiblok, of acuut longembolie.
* Methoden om de as te bepalen omvatten de kwadratische methode, het vinden van het complex met de grootste deflectie, en het identificeren van equifasische complexen.
##### 1.3.5.4 ST-segment analyse
* **Beoordeling:** Vergeleken met de iso-elektrische lijn, specifiek het J-punt (einde QRS) en het punt 80 ms na het J-punt.
* **Normaal:** Iso-elektrisch.
* **Afwijkingen:** Elevatie of depressie kunnen wijzen op ischemie, infarct of andere pathologieën.
##### 1.3.5.5 T-top analyse
* **Morfologie:** De richting van de T-top volgt meestal die van het QRS-complex.
* **Omgekeerde of bifasische T-toppen:** Kunnen wijzen op ischemie of infarct.
##### 1.3.5.6 QT-interval analyse
* **Duur:** Geeft een indicatie van de duur van de ventrikel actiepotentiaal.
* **QTc-interval:** Gecorrigeerd voor hartfrequentie. Een verlengd QTc-interval verhoogt het risico op ernstige ventriculaire aritmieën.
### 1.4 Systematische ecg-interpretatie
Een gestructureerde aanpak is essentieel voor een correcte ecg-interpretatie.
1. **Technische gegevens controleren:** Snelheid (25 mm/s) en lead-opname.
2. **Ritme beoordelen:**
* Hartfrequentie berekenen (via R-R interval of P-P interval).
* Regulariteit van de R-R en P-P intervallen.
* Associatie tussen P-toppen en QRS-complexen (ventriculair vs. atriaal ritme).
3. **P-top beoordelen:** Amplitude, duur, morfologie (vooral in leads II, aVL, V1).
4. **PR-interval beoordelen:** Duur en constantheid.
5. **QRS-complex beoordelen:**
* Duur en amplitude.
* Morfologie en aanwezigheid van pathologische Q-golven.
* R-progressie in de precordiale afleidingen.
* Elektrische as in het frontale vlak.
6. **ST-segment beoordelen:** Elevatie of depressie.
7. **T-top beoordelen:** Amplitude, richting en morfologie.
8. **QT-interval beoordelen:** Duur en QTc-interval.
9. **Conclusie formuleren:** Op basis van de verzamelde informatie.
> **Tip:** Tachycardie (snelle hartslag) kan van invloed zijn op de interpretatie van verschillende intervallen, met name het QTc-interval. Houd rekening met mogelijke aanpassingen.
---
# Analyse van ecg-afleidingen en papier
Dit deel van de studiehandleiding focust op de analyse van elektrocardiogram (ECG) afleidingen en het ECG-papier, waarbij de weergave van de elektrische activiteit van het hart en de kalibratie van het opnamepapier worden uitgelegd.
## 2. Analyse van ecg-afleidingen en papier
### 2.1 Basisprincipes van ECG-registratie
De elektrische activiteit van het hart is het resultaat van de actiepotentialen in de hartspiercellen. Deze actiepotentialen kunnen worden gemeten als elektrische potentialen op het lichaamsoppervlak met behulp van elektroden.
#### 2.1.1 Celniveau: Polarisatie en Depolarisatie
* **Rustpotentiaal:** In rust is de binnenkant van een hartspiercel negatief geladen ten opzichte van de buitenkant, met een typische waarde van $-90$ millivolt (mV).
* **Depolarisatie:** Wanneer een hartspiercel wordt geëxciteerd, stroomt natrium (Na+) de cel binnen, waardoor de binnenkant positief wordt en de buitenkant negatief. Dit creëert een dipool.
* Als de depolarisatie zich verplaatst in de richting van een positieve elektrode, wordt dit geregistreerd als een positieve uitslag (inflectie) op het ECG.
* Als de depolarisatie zich weg beweegt van een positieve elektrode (naar een negatieve elektrode), wordt dit geregistreerd als een negatieve uitslag.
* Als de depolarisatie loodrecht staat op de lijn tussen de twee elektroden, is de uitslag iso-elektrisch (geen significante afwijking).
* **Repolarisatie:** Het proces waarbij de cel na depolarisatie terugkeert naar zijn rustpotentiaal (wordt weer negatief aan de binnenkant). Repolarisatie kan ook leiden tot uitslagen, afhankelijk van de richting ten opzichte van de elektrode.
#### 2.1.2 Globaal Hartniveau: Prikkelgeleiding
De elektrische prikkel ontstaat in de sinusknoop, verspreidt zich door de atria, wordt kort vertraagd in de atrioventriculaire (AV) knoop, en verspreidt zich vervolgens snel door de bundel van His, linker- en rechterbundeltakken, en Purkinjevezels naar de ventrikels.
* **Sinusknoop (atria):** Start depolarisatie van de atria.
* **AV-knoop (nodaal):** Vertraagt de prikkelgeleiding (Wenkenbach systeem), wat cruciaal is voor een efficiënte ventrikelcontractie. Vertragingen hier kunnen leiden tot AV-blokkades.
* **Bundel van His en bundeltakken (infranodaal):** Snel en gecoördineerd geleidingssysteem voor de ventrikels. Dit proces is een "alles-of-niets" fenomeen. Refractaire periodes hier kunnen blokkades veroorzaken.
#### 2.1.3 ECG-componenten en hun betekenis
De verschillende onderdelen van een ECG-golfvorm vertegenwoordigen specifieke elektrische gebeurtenissen in het hart:
* **P-top:** Vertegenwoordigt de depolarisatie van de atria. De morfologie kan variëren afhankelijk van de oorsprong van de depolarisatie (meestal de sinusknoop). Een typische P-top is positief in de meeste afleidingen (behalve aVR) en de richting van de elektrische stroom gaat naar de positieve elektrode.
* **Iso-elektrische lijn:** Een vlakke lijn op het ECG die aangeeft dat er geen significante elektrische activiteit is, zoals tijdens de vertraging in de AV-knoop of wanneer de ventrikels volledig gedepolariseerd zijn.
* **PR-segment en PR-interval:**
* **PR-segment:** Het iso-elektrische deel tussen het einde van de P-top en het begin van het QRS-complex.
* **PR-interval:** De tijd van het begin van de P-top tot het begin van het QRS-complex. Het omvat de atriale depolarisatie en de vertraging in de AV-knoop. Een normaal PR-interval ligt tussen $120$ en $200$ milliseconden (ms). Korte PR-intervallen kunnen wijzen op pre-excitatie syndromen (bv. WPW), terwijl lange PR-intervallen duiden op AV-geleidingsstoornissen.
* **Q-top:** De eerste negatieve uitslag na de P-top, die de depolarisatie van het interventriculaire septum vertegenwoordigt. Een normale Q-top is smal. Brede of diepe Q-toppen kunnen pathologisch zijn en wijzen op een myocardinfarct.
* **R-top:** De eerste positieve uitslag na de Q-top (of P-top als er geen Q is), die de depolarisatie van het grootste deel van het myocardweefsel (voornamelijk de ventrikelwanden) vertegenwoordigt. De netto-elektrische stroom wijst hier naar de positieve elektrode.
* **S-top:** De negatieve uitslag na de R-top, die de verdere depolarisatie van de ventrikelbasis vertegenwoordigt. De netto-elektrische stroom wijst hier weg van de positieve elektrode.
* **QRS-complex:** De combinatie van de Q-, R-, en S-toppen, die de volledige depolarisatie van de ventrikels weergeeft. De duur van het normale QRS-complex is minder dan $100$ ms. Afwijkende duur of morfologie kan duiden op geleidingsstoornissen (bv. bundeltakblok) of ventriculaire aritmieën.
* **R-progressie:** De geleidelijke toename van de R-top amplitude van V1 naar V6, wat een normaal fenomeen is. Een afwezige of afwijkende R-progressie kan duiden op pathologie.
* **ST-segment:** Het iso-elektrische deel tussen het einde van het QRS-complex (het J-punt) en het begin van de T-top. Het geeft de periode aan waarin de ventrikels volledig gedepolariseerd zijn. Elevatie of depressie van het ST-segment kan wijzen op ischemie of een infarct.
* **T-top:** Vertegenwoordigt de repolarisatie van de ventrikels. De richting van de T-top is meestal dezelfde als die van het overheersende QRS-complex. Afwijkende T-toppen kunnen wijzen op ischemie, elektrolytstoornissen of medicatie-effecten.
* **U-golf:** Een kleine golf die soms na de T-top kan worden gezien, waarvan de oorsprong onduidelijk is, maar die geassocieerd kan worden met hypokaliëmie.
* **QT-interval:** De totale duur van de ventriculaire depolarisatie en repolarisatie, gemeten van het begin van het QRS-complex tot het einde van de T-top. Het gecorrigeerde QT-interval (QTc) wordt gebruikt om rekening te houden met de hartfrequentie. Een verlengd QTc-interval verhoogt het risico op ventriculaire aritmieën.
### 2.2 De 12-Lead ECG
Het standaard ECG bestaat uit 12 afleidingen die verschillende "kijkhoeken" op het hart bieden, onderverdeeld in perifere (frontale vlak) en precordiale (horizontale vlak) afleidingen.
#### 2.2.1 Perifere afleidingen (frontale vlak)
Deze afleidingen meten de elektrische activiteit in het frontale vlak en worden verkregen met elektroden op de extremiteiten.
* **Bipolaire afleidingen van Einthoven:**
* **Lead I:** Linkerarm (LA) - Rechterarm (RA)
* **Lead II:** Linkerarm (LA) - Rechtervoet (LL, aardschot)
* **Lead III:** Linkerarm (LA) - Linkervoet (LF)
Einthoven's driehoek visualiseert de relatieve posities van deze afleidingen.
* **Unipolaire augmented afleidingen van Wilson:**
* **aVR:** Rechterarm (RA) ten opzichte van het gemiddelde potentiaal van LA en LL (Wilson's centraal terminal). De positieve elektrode wijst naar rechtsboven en toont meestal een negatieve deflectie.
* **aVL:** Linkerarm (LA) ten opzichte van het gemiddelde potentiaal van RA en LL. De positieve elektrode wijst naar linksboven.
* **aVF:** Linkervoet (LF) ten opzichte van het gemiddelde potentiaal van RA en LA. De positieve elektrode wijst naar linksonder.
* **Informatie per perifere afleiding:**
* **Lead I en aVL:** Geven informatie over het hoog laterale deel van het hart.
* **Lead II, III, en aVF:** Geven informatie over het inferieure gedeelte van het hart.
* **aVR:** Geeft informatie over de rechterbovenkant van het hart en is vaak omgekeerd ten opzichte van de inferieure afleidingen.
#### 2.2.2 Horizontale afleidingen (precordiale afleidingen)
Deze afleidingen meten de elektrische activiteit in het horizontale vlak en worden geregistreerd met elektroden geplaatst op de borstkas.
* **V1:** Rechts 4e intercostaalruimte, parasternaal.
* **V2:** Links 4e intercostaalruimte, parasternaal.
* **V3:** Tussen V2 en V4.
* **V4:** Links 5e intercostaalruimte, midclaviculair.
* **V5:** Links 5e intercostaalruimte, anterieur axillair.
* **V6:** Links 5e intercostaalruimte, midaxillair.
* **Informatie per precordiale afleiding:**
* **V1-V3:** Geven informatie over het septale en anterieure gedeelte van het hart, en het rechtergedeelte.
* **V4-V6:** Geven informatie over het anterolaterale en laterale gedeelte van het hart.
#### 2.2.3 Samenvatting van de 12-lead ECG informatie
* **Inferieur gedeelte:** II, III, aVF
* **Anterieur gedeelte:** V2-V4
* **Lateraal gedeelte:** I, aVL, V5-V6 (combinatie van I/aVL voor hoog lateraal en V5-V6 voor lateraal geeft een compleet beeld)
* **Rechter gedeelte:** aVR, V1-V3
* **Septaal gedeelte:** V2-V3, en ook aVR
### 2.3 ECG-papier
ECG-papier is speciaal ontworpen met een raster om de tijd en amplitude van de elektrische signalen nauwkeurig te meten.
* **Grote vierkanten:** Elk groot vierkant op het ECG-papier meet $5$ mm in zowel breedte als hoogte.
* **Breedte:** $5$ mm staat voor $0,20$ seconde ($200$ ms).
* **Hoogte:** $5$ mm staat voor $0,5$ millivolt (mV).
* **Kleine vierkanten:** Elk groot vierkant bestaat uit $25$ kleine vierkanten (5x5).
* **Breedte:** $1$ mm (één klein vierkant) staat voor $0,04$ seconde ($40$ ms).
* **Hoogte:** $1$ mm (één klein vierkant) staat voor $0,1$ mV.
#### 2.3.1 Kalibratie en Snelheid
De standaardafmeting van het ECG-papier is $25$ mm/s. Dit betekent dat elke seconde op het papier overeenkomt met $25$ mm papierlengte.
> **Tip:** De horizontale as (breedte) van het papier vertegenwoordigt de tijd, en de verticale as (hoogte) vertegenwoordigt de elektrische amplitude (spanning).
### 2.4 Systematische ECG-analyse
Een systematische benadering is essentieel voor de juiste interpretatie van een ECG.
1. **Technische gegevens controleren:** Nagaan of de opname correct is uitgevoerd (bv. $25$ mm/s, juiste plaatsing van elektroden).
2. **Ritme beoordelen:**
* **Hartfrequentie:** Berekend via het RR-interval (ventriculair ritme) of PP-interval (atriëel ritme).
* Gedetailleerde methode: Hartfrequentie (bpm) = $60000$ / RR-interval (ms).
* Snelle methode: Hartfrequentie (bpm) = $300$ / aantal grote vierkanten tussen twee R-toppen.
* **Regelmatigheid:** Zijn de RR-intervallen constant? Zijn de PP-intervallen constant?
* **Associatie A-V:** Volgt elke P-top een QRS-complex? Is het PP-interval gelijk aan het RR-interval?
3. **P-top beoordelen:**
* **Aanwezigheid:** Aanwezige P-toppen wijzen meestal op een sinusritme; afwezige P-toppen op een ectopisch ritme.
* **Duur, amplitude en morfologie:** Best beoordeeld in lead II, aVL, en V1. De morfologie in het frontale vlak wordt bepaald door één vector, terwijl in het horizontale vlak twee vectoren (voor en achter) nodig zijn.
4. **PR-interval beoordelen:**
* Duur ($120-200$ ms). Let op verlengingen (AV-blok) of verkortingen (pre-excitatie).
5. **QRS-complex beoordelen:**
* **Duur en amplitude:** Normaal QRS is $<100$ ms.
* **Morfologie:** Rs, qRs, QS, R', etc. Let op pathologische Q-golven (breedte, diepte).
* **R-progressie:** In de precordiale afleidingen, hoe de R-top groter wordt van V1 naar V6.
* **Elektrische as:** Bepaald in het frontale vlak (meestal via leads I en aVF). Een normale as ligt tussen $-30^\circ$ en $+90^\circ$. Afwijkingen kunnen wijzen op hypertrofie, geleidingsstoornissen (bv. hemiblokkades) of andere pathologieën.
* **Methoden voor asbepaling:** Kwadratische methode, methode van grootste deflectie, equifasisch complex.
6. **ST-segment beoordelen:**
* Vergelijken van het J-punt (einde QRS) en een punt $80$ ms verder op het ST-segment met de iso-elektrische lijn.
* Let op elevatie (infarct, pericarditis) of depressie (ischemische veranderingen).
7. **T-top beoordelen:**
* **Morfologie en richting:** Vergelijk de richting met het QRS-complex. Afwijkingen kunnen wijzen op ischemie of elektrolytstoornissen.
8. **QT-interval en QTc beoordelen:**
* De totale duur van ventriculaire depolarisatie en repolarisatie. Een verlengd QTc-interval is een risicofactor voor gevaarlijke ventriculaire aritmieën.
> **Tip:** Raadpleeg de tabellen in de documentatie voor specifieke morfologiekenmerken van P-toppen, QRS-complexen en hun betekenis in verschillende afleidingen. Deze tabellen bieden een gedetailleerd overzicht van normale en afwijkende bevindingen.
#### 2.4.1 Patiënteninformatie in de ECG-opname
Het is belangrijk om ook de technische informatie op de ECG-strook te controleren, zoals de patiëntgegevens en de kalibratie (bv. $25$ mm/s, $10$ mm/mV). De aanwezigheid van een ECG-strip die elke paar slagen van afleiding wisselt, is gebruikelijk.
#### 2.4.2 Specifieke morfologieën en afleidingen
* **P-top morfologie:** In het frontale vlak is één vector voldoende, in het horizontale vlak zijn twee vectoren nodig vanwege de anteroposterieure positie van de atria.
* **QRS-complex morfologie:** Wordt bepaald door de projectie van drie vectoren (septumdepolarisatie, ventriculaire massa, kleppendepolarisatie) op de as van elke lead.
* **Septale Q-golven:** Fysiologische Q-golven in de inferieure afleidingen (II, III, aVF) en laterale afleidingen (I, aVL, V6) zijn normaal en kleiner dan $30$ ms.
* **Transitiezone:** Het gebied (meestal V3-V4) waar de R-top en S-top qua grootte ongeveer gelijk zijn (R/S = $1$).
> **Voorbeeld:** Als een P-top een normale sinusmorfologie heeft in alle afleidingen en een positieve R-progressie aanwezig is in de precordiale afleidingen, suggereert dit een normaal sinusritme met normale ventriculaire geleiding. Afwijkingen in deze patronen vereisen verdere analyse van de specifieke afleidingen.
---
# Gedetailleerde interpretatie van ecg-componenten
Dit onderwerp behandelt de gedetailleerde interpretatie van de verschillende componenten van een elektrocardiogram (ECG), inclusief hun normale en pathologische kenmerken.
## 3. Gedetailleerde interpretatie van ecg-componenten
Een ECG registreert de elektrische activiteit van het hart, die ontstaat door veranderingen in de membraanpotentiaal van hartcellen. Deze elektrische activiteit wordt gemeten door elektroden op de huid en weergegeven als een golvend patroon.
### 3.1 Basisprincipes van elektrische activiteit van het hart
* **Polarisatie:** In rust heeft een hartcel een negatieve lading aan de binnenzijde en een positieve lading aan de buitenzijde (rustpotentiaal van ongeveer -90 millivolt).
* **Depolarisatie:** Wanneer een hartcel gestimuleerd wordt, stroomt natrium (Na+) de cel binnen, waardoor de binnenzijde positief wordt en de buitenzijde negatief. Dit creëert een dipool.
* Als de depolarisatie in de richting van een positieve elektrode beweegt, genereert dit een positieve uitslag op het ECG.
* Als de depolarisatie weg van een positieve elektrode beweegt (richting een negatieve elektrode), genereert dit een negatieve uitslag.
* Als de depolarisatie loodrecht op de lijn tussen de elektroden staat, resulteert dit in een iso-elektrische lijn (geen uitslag).
* **Repolarisatie:** Dit is het herstelproces waarbij de cel terugkeert naar de rustpotentiaal. Als repolarisatie in de richting van een negatieve elektrode beweegt, genereert dit een positieve uitslag.
De elektrische activiteit verspreidt zich van de sinusknoop door de atria, naar de atrioventriculaire (AV) knoop (waar een korte vertraging optreedt), vervolgens door de bundel van His, de bundeltakken, en ten slotte door de Purkinjevezels naar de ventrikels.
### 3.2 Interpretatie van ECG-componenten
De belangrijkste componenten van een ECG en hun betekenis zijn:
* **P-top:**
* **Betekenis:** Vertegenwoordigt de depolarisatie van de atria, geïnitieerd door de sinusknoop.
* **Normaal:** Een positieve, afgeronde uitslag in de meeste afleidingen, met een duur van minder dan 100 milliseconden en een amplitude van minder dan 0,25 millivolt (2,5 mm). De morfologie in het frontale vlak vereist één vector, terwijl in het horizontale vlak twee vectoren nodig zijn vanwege de voor- en achterwaartse positie van de atria.
* **Afwijkingen:**
* Afwezige P-toppen kunnen wijzen op een ectopisch ritme.
* Afwijkende morfologie kan duiden op atriale abnormaliteiten.
* **PR-segment en PR-interval:**
* **PR-segment:** Het iso-elektrische deel tussen het einde van de P-top en het begin van het QRS-complex. Dit reflecteert de vertraging in de AV-knoop.
* **PR-interval:** De tijd tussen het begin van de P-top en het begin van het QRS-complex.
* **Normaal:** 120 tot 200 milliseconden (3-5 kleine hokjes). Dit interval omvat de atriale depolarisatie, de vertraging in de AV-knoop en de geleiding door de bundel van His.
* **Kort PR-interval:** Kan wijzen op pre-excitatie syndromen zoals het Wolff-Parkinson-White (WPW) syndroom.
* **Lang PR-interval:** Kan duiden op een AV-geleidingsstoornis (AV-blok).
* **QRS-complex:**
* **Betekenis:** Vertegenwoordigt de snelle depolarisatie van de ventrikels.
* **Componenten:**
* **Q-golf:** De eerste negatieve uitslag na de P-top (indien aanwezig). Vertegenwoordigt de depolarisatie van het septum. Fysiologische Q-golven zijn meestal smal en ondiep; brede of diepe Q-golven kunnen wijzen op een myocardinfarct.
* **R-golf:** De eerste positieve uitslag na de P-top. Vertegenwoordigt de depolarisatie van het grootste deel van het myocardweefsel.
* **S-golf:** De negatieve uitslag na de R-golf.
* **QS-complex:** Een geheel negatief complex.
* **R'-golf:** Een tweede positieve uitslag na een eerdere R-golf.
* **Normaal:** Duur van minder dan 100 milliseconden. De morfologie varieert per afleiding, waarbij de R-golf progressief groter wordt van V1 naar V6, en de S-golf kleiner wordt. Dit wordt de 'R-progressie' genoemd.
* **Afwijkingen:**
* Vertraagde geleiding door het myocard.
* Bundeltakblokkades.
* Ventriculaire aritmieën.
* Pathologische Q-golven (duiden op oud infarct).
* **ST-segment:**
* **Betekenis:** Het iso-elektrische segment tussen het einde van het QRS-complex (J-punt) en het begin van de T-top. Het vertegenwoordigt de periode waarin de ventrikels volledig gedepolariseerd zijn en voordat de repolarisatie begint.
* **Normaal:** Ligt op de iso-elektrische lijn.
* **Afwijkingen:**
* **ST-elevatie:** Verhoogd ten opzichte van de iso-elektrische lijn. Kan duiden op acuut myocardinfarct, pericarditis of variant angina.
* **ST-depressie:** Verlaagd ten opzichte van de iso-elektrische lijn. Kan duiden op myocardiale ischemie, linkerventrikelhypertrofie (LVH) of hypokaliëmie.
* **T-top:**
* **Betekenis:** Vertegenwoordigt de repolarisatie van de ventrikels.
* **Normaal:** Meestal positief in afleidingen waar het QRS-complex overwegend positief is. De richting van de T-top volgt meestal de richting van het QRS-complex, hoewel deze soms omgekeerd kan zijn in specifieke afleidingen (bv. V1, aVR).
* **Afwijkingen:**
* Omgekeerde T-toppen kunnen wijzen op ischemie.
* Hoge, puntige T-toppen kunnen duiden op hyperkaliëmie.
* Vlakke T-toppen kunnen wijzen op hypokaliëmie of ischemie.
* **U-golf:**
* Een kleine golf die soms na de T-top wordt gezien, vooral in afleidingen met een overwegend positief QRS-complex. De precieze betekenis is niet volledig opgehelderd, maar kan geassocieerd zijn met hypokaliëmie of medicatie.
* **QT-interval:**
* **Betekenis:** De tijd van het begin van het QRS-complex tot het einde van de T-top. Het vertegenwoordigt de totale duur van de ventriculaire depolarisatie en repolarisatie (de actiepotentiaalduur).
* **Normaal:** De duur is afhankelijk van de hartfrequentie. Het gecorrigeerde QT-interval (QTc) wordt berekend met de formule van Bazett: $Q T c = \frac{Q T}{\sqrt{R R}}$, waarbij QT in milliseconden is en RR het RR-interval in seconden. Normaal gesproken is de QTc minder dan 440 milliseconden voor mannen en minder dan 460 milliseconden voor vrouwen. Een simpele vuistregel is dat de T-top idealiter in de eerste helft van het RR-interval moet liggen.
* **Afwijkingen:**
* **Lang QT-syndroom:** Verhoogd QTc-interval, wat kan leiden tot levensbedreigende ventriculaire aritmieën zoals Torsades de Pointes.
* **Kort QT-syndroom:** Verlaagd QTc-interval, wat ook geassocieerd is met ventriculaire aritmieën.
### 3.3 Elektrodeweergave en ECG-papier
* **12-lead ECG:** Combineert 6 perifere afleidingen (in het frontale vlak: I, II, III, aVR, aVL, aVF) en 6 precordiale (thoracale) afleidingen (in het horizontale vlak: V1 t/m V6).
* **Inferieur:** II, III, aVF
* **Anterieur:** V2-V4
* **Lateraal:** I, aVL, V5-V6
* **Septaal:** V2-V3 en aVR
* **Rechterventrikel:** V1-V3
* **ECG-papier:**
* **Horizontale as (tijd):** 1 groot vierkant = 0,20 seconde (200 ms). 1 klein vierkant = 0,04 seconde (40 ms).
* **Verticale as (amplitude):** 1 groot vierkant = 0,5 millivolt (mV). 1 klein vierkant = 0,1 millivolt (mV).
* **Hartfrequentieberekening:**
* **Gedetailleerd:** Hartfrequentie (bpm) = $60000 / R R$-interval (in ms).
* **Snel:** Hartfrequentie (bpm) = $300 / \text{aantal grote vierkanten tussen twee R-toppen}$.
### 3.4 Systematische ECG-analyse
Een systematische benadering is essentieel voor een correcte interpretatie:
1. **Technische gegevens controleren:** Snelheid (25 mm/s), kalibratie (10 mm/mV), correcte plaatsing van leads.
2. **Ritme beoordelen:**
* **Regelmatigheid:** Zijn de RR-intervallen constant?
* **Hartfrequentie:** Berekenen via RR-interval.
* **Atriaal ritme:** Beoordeel de P-toppen (frequentie, morfologie, relatie tot QRS). Zijn er P-toppen aanwezig? Elke P-top gevolgd door een QRS?
* **Ventriculair ritme:** Beoordeel de QRS-complexen.
3. **P-top beoordelen:** Duur, amplitude, morfologie, vooral in leads II, aVL en V1.
4. **PR-interval beoordelen:** Duur, constantheid.
5. **QRS-complex beoordelen:**
* **Duur en amplitude.**
* **Morfologie:** Typen complexen (bv. qRs, RS, QS).
* **Q-golven:** Aanwezigheid en kenmerken.
* **Asbepaling:** De gemiddelde richting van de ventriculaire depolarisatie in het frontale vlak (-30° tot +90° is normaal). Pathologische asverschuivingen (linker- of rechterasafwijking) kunnen wijzen op hypertrofie of geleidingsstoornissen.
* **R-progressie:** De toename van de R-golf van V1 naar V6.
6. **ST-segment beoordelen:** Elevatie of depressie ten opzichte van de iso-elektrische lijn.
7. **T-top beoordelen:** Richting, morfologie, amplitude.
8. **QT-interval beoordelen:** Met name de QTc-tijd.
9. **Conclusie trekken:** Integreren van alle bevindingen om tot een diagnose te komen.
> **Tip:** Oefen systematisch met veel ECG's. Begin met de basale componenten en werk zo naar een volledige interpretatie toe. Vergelijk afwijkingen met bekende pathologische beelden.
> **Voorbeeld:** Een langzaam oplopende ST-elevatie in de inferieure leads (II, III, aVF) in combinatie met ST-depressie in de laterale leads (I, aVL) is zeer suggestief voor een acuut inferieur myocardinfarct.
---
# Systematische ecg-beoordeling
Een systematische ecg-beoordeling volgt een gestructureerde aanpak om een correcte interpretatie van het electrocardiogram te garanderen, beginnend bij de technische controle en eindigend met een conclusie.
## 4.1 Technische controle en basisprincipes
Voordat de interpretatie begint, is het cruciaal om de technische aspecten van het ecg te controleren. Dit omvat:
* **Papier snelheid:** Standaard ingesteld op 25 mm/s.
* **Geleidingsafname:** Zorgen dat de leads correct zijn aangesloten en geregistreerd.
### 4.1.1 ECG-papier en kalibratie
Het ecg-papier heeft een rasterstructuur die zowel tijd als amplitude weergeeft.
* **Horizontale as (tijd):**
* Elk klein vierkantje is 1 mm breed en vertegenwoordigt 0,04 seconden (40 ms).
* Elk groot vierkant (5 mm) is 5 mm breed en vertegenwoordigt 0,20 seconden (200 ms).
* **Verticale as (amplitude):**
* Elk klein vierkantje is 1 mm hoog en vertegenwoordigt 0,1 millivolt (mV).
* Elk groot vierkant (5 mm) is 5 mm hoog en vertegenwoordigt 0,5 millivolt (mV).
> **Tip:** Een handige vuistregel voor hartfrequentie: het aantal grote vierkanten tussen twee opeenvolgende R-toppen delen door 300 geeft de hartfrequentie in slagen per minuut (bpm) bij een regelmatig ritme.
### 4.1.2 Basisprincipes van depolarisatie en repolarisatie
Het ecg registreert de elektrische activiteit van het hart, die gebaseerd is op de depolarisatie en repolarisatie van hartspiercellen.
* **Rustpotentiaal:** In rust is de binnenkant van de cel negatief geladen ten opzichte van de buitenkant (ongeveer -90 mV).
* **Depolarisatie:** Wanneer een cel gestimuleerd wordt, stroomt natrium ($Na^+$) de cel in, waardoor de binnenkant positief wordt. Dit creëert een dipool aan de buitenzijde van de cel.
* Als de depolarisatie in de richting van een positieve elektrode beweegt, wordt een positieve uitslag geregistreerd.
* Als de depolarisatie weg beweegt van een positieve elektrode, wordt een negatieve uitslag geregistreerd.
* Als de beweging loodrecht staat op de elektrode, is de lijn iso-elektrisch.
* **Repolarisatie:** Het herstel van de rustpotentiaal, waarbij de cel weer negatief wordt aan de binnenkant. De richting van de geregistreerde uitslag hangt af van de beweging van de repolarisatie ten opzichte van de elektrode.
## 4.2 Analyse van ECG-componenten
De systematische beoordeling omvat de analyse van de verschillende onderdelen van het ecg.
### 4.2.1 Ritmebeoordeling
Dit is de eerste stap in de interpretatie van de elektrische activiteit van het hart.
* **Atriaal ritme:** Beoordeeld aan de hand van de P-top (en het P-P-interval).
* **Ventriculair ritme:** Beoordeeld aan de hand van het QRS-complex (en het R-R-interval).
* **Associatie:** Nagaan of elke P-top gevolgd wordt door een QRS-complex, en of de P-P en R-R intervallen consistent zijn.
> **Tip:** Bij een regelmatig ritme kunnen zowel het P-P-interval als het R-R-interval gebruikt worden om de hartfrequentie te berekenen. Bij onregelmatige ritmes is de gemiddelde hartfrequentie vaak een betere maatstaf.
### 4.2.2 Hartfrequentie
De hartfrequentie wordt bepaald door het meten van de intervallen tussen opeenvolgende elektrische activiteit.
* **Gedetailleerde methode:**
$$ HF_{bpm} = \frac{60000}{R-R_{interval} (ms)} $$
* **Snelle methode:**
$$ HF_{bpm} = \frac{300}{aantal\ grote\ vierkanten\ tussen\ twee\ R-R\ toppen} $$
### 4.2.3 P-top
De P-top representeert de depolarisatie van de atria.
* **Aanwezigheid:** Afwezige P-toppen kunnen wijzen op een ectopisch ritme.
* **Duur en morfologie:** De vorm en duur van de P-top kunnen informatie geven over de oorsprong van de elektrische impuls. In de frontale vlakken is één vector vaak voldoende om de elektrische stroom te verklaren, terwijl in het horizontale vlak twee vectoren nodig zijn.
* **Normale waarden:**
* Duur: minder dan 100 ms (2,5 kleine vierkantjes).
* Amplitude: minder dan 0,25 mV (2,5 mm) in de meeste leads, met specifieke beperkingen voor V1.
* Morfologie: Meestal afgerond, positief in lead II, aVL en aVF, en negatief in aVR. In V1 is de P-top vaak bifasisch.
> **Tip:** De P-top wordt het best beoordeeld in lead II (voor algemene morfologie) en V1 (voor het onderscheiden van rechter- en linkeratriumactiviteit).
### 4.2.4 PR-interval
Het PR-interval meet de tijd van het begin van de P-top tot het begin van het QRS-complex. Het weerspiegelt de atriale depolarisatie en de vertraging in de AV-knoop.
* **Normale duur:** 120 tot 200 ms (3 tot 5 kleine vierkantjes).
* **Kort PR-interval (<120 ms):** Kan wijzen op pre-excitatie syndromen zoals Wolff-Parkinson-White (WPW).
* **Lang PR-interval (>200 ms):** Kan wijzen op een AV-geleidingsstoornis (AV-blok).
### 4.2.5 QRS-complex
Het QRS-complex vertegenwoordigt de depolarisatie van de ventrikels.
* **Duur:**
* Normaal: minder dan 100 ms (ongeveer even breed als de P-top).
* Verlengd QRS (>100 ms): kan wijzen op vertraagde geleiding in de ventrikels, bundeltakblok of ventriculaire aritmieën.
* **Morfologie:** Bestaat uit de Q-, R-, en S-golven.
* **Q-golf:** Eerste negatieve deflectie. Fysiologische Q-golven zijn klein en kort. Brede of diepe Q-golven kunnen duiden op een myocardinfarct.
* **R-golf:** Eerste positieve deflectie.
* **S-golf:** Negatieve deflectie na de R-golf.
* **QS-complex:** Een volledig negatief complex.
* **R'-golf:** Een tweede positieve deflectie na een R-golf.
* **R-progressie:** De geleidelijke toename van de amplitude van de R-golf van V1 naar V6. Een onderbreking of afwijking hierin kan pathologie suggereren.
* Normale R-progressie: R wordt groter, S wordt kleiner van V1 naar V6.
* Transitiezone (rond V3-V4): R en S zijn ongeveer even groot.
* **Elektrische as van het hart:** De gemiddelde richting van de elektrische activiteit tijdens ventriculaire depolarisatie in het frontale vlak.
* Normale as: tussen -30° en +90°.
* Afwijkingen: Linkerasdeviatie (linksboven, <-30°) of rechterasdeviatie (rechtsonder, >+90°) kunnen duiden op structurele hartafwijkingen, geleidingsstoornissen of andere pathologieën.
> **Tip:** De elektrische as kan worden bepaald door de dominante QRS-deflectie in leads I en aVF te analyseren, of door de lead te zoeken met het meest iso-elektrische complex.
### 4.2.6 ST-segment
Het ST-segment is de iso-elektrische lijn tussen het einde van het QRS-complex (J-punt) en het begin van de T-top. Het vertegenwoordigt de periode waarin de ventrikels volledig gedepolariseerd zijn.
* **Afwijkingen:**
* **ST-elevatie:** Verhoogd ten opzichte van de iso-elektrische lijn. Kan wijzen op myocardinfarct, pericarditis, of varianten.
* **ST-depressie:** Verlaagd ten opzichte van de iso-elektrische lijn. Kan wijzen op ischemie, ventriculaire hypertrofie, of medicatie-effecten.
### 4.2.7 T-top
De T-top vertegenwoordigt de repolarisatie van de ventrikels.
* **Morfologie en richting:** De T-top heeft normaal gesproken dezelfde richting als het dominante QRS-complex. Afwijkingen in de T-top (bv. inversie, flattening, of hoge, spitse T-toppen) kunnen duiden op ischemie, elektrolytstoornissen, of andere afwijkingen.
* **U-golf:** Een kleine golf die soms na de T-top wordt gezien, vooral bij hypokaliëmie.
### 4.2.8 QT-interval
Het QT-interval meet de totale duur van ventriculaire depolarisatie en repolarisatie, van het begin van het QRS-complex tot het einde van de T-top.
* **Correctie voor hartfrequentie (QTc):** Omdat het QT-interval afhankelijk is van de hartfrequentie, wordt vaak de gecorrigeerde QT-tijd (QTc) gebruikt. De formule van Bazett is een veelgebruikte methode:
$$ QTc_{ms} = \frac{QT_{interval} (ms)}{\sqrt{RR_{interval} (s)}} $$
* **Afwijkingen:** Een verlengd QT-interval (zowel het bruto QT als de QTc) kan het risico op levensbedreigende ventriculaire aritmieën verhogen.
## 4.3 Samenvatting van de 12-lead ECG-interpretatie
Het 12-lead ecg biedt een driedimensionaal beeld van de elektrische activiteit van het hart door het combineren van perifere en precordiale afleidingen.
* **Inferieur gedeelte van het hart:** Leads II, III, aVF.
* **Anterieur gedeelte van het hart:** Leads V2-V4.
* **Lateraal gedeelte van het hart:** Leads I, aVL, V5-V6.
* **Rechter gedeelte van het hart:** Leads aVR, V1-V3.
* **Septaal gedeelte van het hart:** Leads V2-V3 en aVR.
## 4.4 Systematische doorloop van het ECG
Een gestructureerde aanpak is essentieel voor een accurate interpretatie:
1. **Technische gegevens controleren:** Papier snelheid, correcte aansluiting van leads.
2. **Ritme beoordelen:** Is het ritme regelmatig of onregelmatig? Zijn de P-toppen geassocieerd met de QRS-complexen?
3. **Hartfrequentie bepalen:** Gebruikmakend van de R-R intervallen (of P-P intervallen).
4. **P-top beoordelen:** Aanwezigheid, duur, amplitude, morfologie in relevante leads (II, aVL, V1).
5. **PR-interval beoordelen:** Duur en consistentie.
6. **QRS-complex beoordelen:** Duur, amplitude, morfologie (inclusief R-progressie en pathological Q-golven), elektrische as.
7. **ST-segment beoordelen:** Elevatie of depressie ten opzichte van de iso-elektrische lijn.
8. **T-top beoordelen:** Morfologie, richting en eventuele U-golven.
9. **QT- en QTc-interval beoordelen:** Duur en correctie voor hartfrequentie.
10. **Conclusie trekken:** Op basis van alle beoordeelde componenten een samenvattende diagnose formuleren, waarbij rekening wordt gehouden met specifieke uitzonderingen zoals tachycardie.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Polarisatie | De toestand van een celmembraan waarbij er een potentiaalverschil is tussen de binnenkant en de buitenkant van de cel, met de binnenkant doorgaans negatief geladen ten opzichte van de buitenkant in rust. |
| Rustpotentiaal | Het elektrische potentiaalverschil over het celmembraan van een prikkelbare cel in rust, typisch rond de -90mV in hartspiercellen, gedefinieerd door de ongelijke verdeling van ionen. |
| Depolarisatie | Het proces waarbij het membraanpotentiaal van een cel verandert van een negatieve naar een positieve waarde, voornamelijk veroorzaakt door de instroom van natriumionen ($Na^+$), wat leidt tot een elektrische prikkeling. |
| Dipool | Een configuratie van twee geladen punten met tegengestelde ladingen, gescheiden door een kleine afstand, die een elektrisch veld creëren. In de context van het ecg ontstaat dit aan de buitenzijde van een gedepolariseerde cel. |
| Inflectie | Een verandering in de richting van een curve, wat op een ecg zichtbaar is als een afbuiging omhoog (positief) of omlaag (negatief) ten opzichte van de iso-elektrische lijn. |
| Iso-elektrische lijn | Een rechte horizontale lijn op een ecg die aangeeft dat er geen netto elektrische activiteit is, wat kan gebeuren wanneer depolarisatie loodrecht op de elektrodeas staat of tijdens periodes van rust tussen elektrische gebeurtenissen. |
| Repolarisatie | Het proces waarbij het membraanpotentiaal van een cel terugkeert naar de rustpotentiaal na depolarisatie, meestal door de uitstroom van kaliumionen ($K^+$), wat de cel weer prikkelbaar maakt. |
| Sinusknoop | De natuurlijke pacemaker van het hart, gelegen in de rechteratriumwand, die elektrische impulsen genereert die de atriale contractie initiëren. |
| AV-knoop (Atrioventriculaire knoop) | Een gespecialiseerd gebied in het hart dat de elektrische impuls van de atria naar de ventrikels geleidt, waarbij een korte vertraging optreedt om de ventrikelvulling te optimaliseren. |
| Bundel van Hiss | Een bundel van gespecialiseerde geleidingsvezels die de elektrische impuls van de AV-knoop naar de bundeltakken doorgeeft, waardoor de depolarisatie van de ventrikels wordt voortgezet. |
| Bundeltakken | De linker en rechter vertakkingen van de bundel van Hiss die de elektrische impuls naar de linker- en rechterventrikel leiden, verspreid via het Purkinje-vezelstelsel. |
| Purkinjevezels | Een netwerk van vezels dat de elektrische impuls snel door de ventrikelwand verspreidt, wat resulteert in een gecoördineerde contractie van de ventrikels. |
| Wenkenbach systeem | Een classificatie van atrioventriculaire blokkades die de geleidingsvertraging in de AV-knoop beschrijft, variërend van lichte vertragingen tot complete blokkades. |
| Refractaire periode | De periode na de depolarisatie van een cel waarin deze niet opnieuw geprikkeld kan worden, essentieel voor het voorkomen van tetanie en het waarborgen van een gecoördineerde hartslag. |
| P-top | Het eerste positieve deflectie op een ecg, die de depolarisatie van de atria vertegenwoordigt, geïnitieerd door de sinusknoop. |
| PR-segment | Het iso-elektrische deel van het ecg tussen het einde van de P-top en het begin van het QRS-complex, dat de vertraging in de AV-knoop weerspiegelt. |
| PR-interval | De tijdsduur van het begin van de P-top tot het begin van het QRS-complex, die de tijd vertegenwoordigt die nodig is voor atriale depolarisatie en AV-geleiding. |
| Q-top | De eerste negatieve deflectie na de P-top, die de depolarisatie van het interventriculaire septum weerspiegelt, geïnitieerd door de linker bundeltak. |
| R-top | De eerste positieve deflectie na de P-top of Q-top, die de depolarisatie van het grootste deel van de ventrikelmyocardium, met name de hartpunt, vertegenwoordigt. |
| S-top | De negatieve deflectie na de R-top, die de depolarisatie van de basale delen van de ventrikels weerspiegelt. |
| ST-segment | Het iso-elektrische deel van het ecg tussen het einde van het QRS-complex en het begin van de T-top, dat de periode vertegenwoordigt waarin de ventrikels volledig gedepolariseerd zijn. |
| T-top | De positieve deflectie na het ST-segment, die de repolarisatie van de ventrikels vertegenwoordigt. |
| QT-interval | De tijdsduur van het begin van het QRS-complex tot het einde van de T-top, die de totale duur van de ventrikel depolarisatie en repolarisatie weerspiegelt. |
| Lead | Een specifieke weergave van de elektrische activiteit van het hart, geregistreerd door een paar elektroden die het potentiaalverschil tussen twee punten meten. |
| Frontale vlak | Het vlak dat het lichaam in een voorste en achterste deel verdeelt; ecg-afleidingen in dit vlak meten de elektrische activiteit vanuit een boven-onder of links-rechts perspectief. |
| Horizontale vlak (Precordiale afleidingen) | Het vlak dat het lichaam in een bovenste en onderste deel verdeelt; precordiale afleidingen meten de elektrische activiteit van de voorzijde van het hart. |
| Bipolaire afleidingen | Ecg-afleidingen die het potentiaalverschil tussen twee ledematen registreren (bijv. Lead I, II, III). |
| Unipolaire afleidingen | Ecg-afleidingen die het potentiaalverschil tussen een ledemaat en een referentiepunt (vaak een gemiddelde van andere elektrodes) meten (bijv. aVR, aVL, aVF). |
| ECG-papier | Speciaal papier waarop een ecg wordt geregistreerd, gekenmerkt door een raster van vierkanten die tijd (horizontale as) en amplitude (verticale as) vertegenwoordigen. |
| Hartfrequentie | Het aantal hartslagen per minuut, vaak berekend aan de hand van de R-R-intervallen op een ecg. |
| Elektrische as | De gemiddelde richting van de elektrische activiteit tijdens de ventrikel depolarisatie in het frontale vlak, bepaald door de oriëntatie van de hartspier. |
| R-progressie | De geleidelijke toename van de amplitude van de R-top in de precordiale afleidingen van V1 naar V6, wat de normale depolarisatie van de ventrikels weerspiegelt. |
| QRS-complex | Het deel van het ecg dat de depolarisatie van de ventrikels vertegenwoordigt, bestaande uit de Q-, R- en S-golven. |
| Equifasisch complex | Een QRS-complex waarbij de positieve en negatieve deflecties elkaar opheffen, wat resulteert in een iso-elektrische lijn of een complex met gelijke boven- en onderdelen. |