Cover
Start nu gratis 2526_Inleiding_GEM_PPT05_Staatsstructuur_België.pptx
Summary
# Structuur van de Belgische staat
Dit onderwerp behandelt de evolutie van de Belgische staatsstructuur van eenheidsstaat naar federale staat, inclusief de verschillende beleidsniveaus zoals federaal, gemeenschaps- en gewestelijk.
## 1. Structuur van de Belgische staat
### 1.1 Kenmerken van de Belgische staat
De Belgische staat wordt gekenmerkt door verschillende fundamentele principes die haar structuur en functioneren bepalen.
#### 1.1.1 De federale staat
België is een federale staat, wat betekent dat de soevereiniteit intern verdeeld is over een federaal en deelstatelijk gezagsniveau. Dit onderscheidt het van een eenheidsstaat. Een grondwettelijk hof speelt een cruciale rol in het oplossen van bevoegdheidsconflicten die voortvloeien uit deze federale structuur. Sinds 1980 is de interne soevereiniteit van België verdeeld over het federale niveau en de deelstatelijke niveaus. Een belangrijk aspect van deze federale structuur is de federale loyaliteit, zoals verankerd in artikel 143 van de Grondwet.
#### 1.1.2 Democratie
De Belgische staat is een democratie, waarbij burgers de grootst mogelijke politieke inspraak wordt gegarandeerd via vrije en algemene verkiezingen. Dit wordt ook wel een "indirecte democratie" genoemd.
#### 1.1.3 Rechtsstaat
Als rechtsstaat zijn gezagsdragers onderworpen aan de rechtsnormen van de staat. De Grondwet waarborgt fundamentele rechten en vrijheden (artikelen 8-32 Gw.), die afdwingbaar zijn voor onafhankelijke rechtscolleges.
#### 1.1.4 Parlementair regime
België kent een parlementair regime, wat inhoudt dat er controle is van het parlement op de regering. De vertegenwoordiging vindt plaats via representatieve instellingen die de natie of de deelstaat in zijn geheel vertegenwoordigen (art. 42 Gw.).
### 1.2 De grondwetgever
De Grondwet vormt de basisakte van de Belgische staat.
#### 1.2.1 Herziening van de Grondwet
De procedure voor grondwetsherziening is strikt geregeld (Titel VIII Gw.). Er zijn beperkingen op grondwetswijzigingen in oorlogstijd (art. 196 Gw.) en tijdens een regentschap (art. 197 Gw.). Een grondwetsherziening vereist een specifieke procedure, waaronder een bicamerale behandeling. Voor herzieningen is in elk van de kamers een dubbele tweederdemeerderheid (gekwalificeerde meerderheid) vereist, vergelijkbaar met bijzondere meerderheidswetten. Naar aanleiding van de Zesde Staatshervorming werd een overgangsbepaling opgenomen in artikel 195 van de Grondwet, die toelaat bepaalde artikelen te wijzigen zonder voorafgaande verklaring tot herziening of verkiezingen.
#### 1.2.2 Historische evolutie van grondwetsherzieningen
Belangrijke momenten in de evolutie van de Belgische Grondwet omvatten:
* 1893: invoering van het meervoudig algemeen stemrecht.
* 1921: invoering van het algemeen stemrecht.
* 1970: erkenning van de gemeenschappen.
* 1980: oprichting van het Vlaamse en het Waalse Gewest.
* 1988-89: verdere uitbouw van de federale Staat.
* 1993: rechtstreekse verkiezing van de deelparlementen, afschaffing van het dubbelmandaat, bevoegdheid tot het sluiten van verdragen, regeling van residuaire bevoegdheden en wijziging van het tweekamerstelsel.
* 1995-2000: diverse wijzigingen van uiteenlopende aard.
* 2001: defederalisering van de Gemeentewet en de Provinciewet, overdracht van fiscale verantwoordelijkheid aan de gewesten, defederalisering van landbouw en buitenlandse handel, en waarborgen voor Vlamingen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
* 2013-2014: waarborgen voor Franstaligen en bijkomende bevoegdheidsoverdrachten.
### 1.3 Indeling van het grondgebied
België is territoriaal ingedeeld in provincies en gemeenten. Daarnaast zijn er referentieregio's en taalgebieden (artikel 4 Gw.). Het territorialiteitsbeginsel is hierbij van toepassing.
### 1.4 Rechten en vrijheden
De Grondwet waarborgt diverse rechten en vrijheden.
#### 1.4.1 Klassieke grondrechten
Deze grondrechten waarborgen de vrijheid van het individu ten aanzien van de overheid en omvatten onder andere vrijheden zoals vastgelegd in artikelen 10-11bis, 12, 19-21, 22, 22bis, 26-27, 29, 24, 30 en 32 van de Grondwet.
#### 1.4.2 Sociaaleconomische grondrechten
Deze grondrechten hebben betrekking op het verzekeren van een menswaardig leven en leggen een positieve verplichting op aan de overheid, zoals bepaald in artikel 23 van de Grondwet. Dit principe wordt ook wel het "standstill-effect" genoemd.
#### 1.4.3 Internationale rechtsbronnen
Naast de nationale Grondwet, worden rechten en vrijheden ook beschermd door internationale rechtsbronnen.
### 1.5 Scheiding van de machten
Het principe van de scheiding der machten, zoals geformuleerd door Montesquieu, onderscheidt drie fundamentele functies: de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke functie. De Belgische Grondwet onderscheidt deze functies door ze toe te kennen aan verschillende organen.
#### 1.5.1 Wetgevende macht
De wetgevende macht op federaal niveau bestaat uit de Koning, de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat. Ook de deelstaatregeringen en deelparlementen oefenen wetgevende bevoegdheden uit.
#### 1.5.2 Uitvoerende macht
De uitvoerende macht op federaal niveau ligt bij de Koning en zijn ministers. Op deelstaatniveau oefenen de deelstaatregeringen de uitvoerende macht uit.
#### 1.5.3 Rechterlijke macht
De rechterlijke macht is toevertrouwd aan hoven en rechtbanken. Hoewel er een functionele scheiding van machten is, is er ook sprake van samenwerking, met een nadruk op de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht.
### 1.6 Federale machten
De federale machten omvatten de wetgevende en uitvoerende macht.
#### 1.6.1 Federale wetgevende macht
De federale wetgevende macht bestaat uit de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat.
##### 1.6.1.1 Kamer van volksvertegenwoordigers
De Kamer van volksvertegenwoordigers telt 150 rechtstreeks verkozen leden. De taalgroep waartoe een volksvertegenwoordiger behoort, wordt bepaald door de kieskring waarin hij verkozen is, of in het geval van Brussel-Hoofdstad, door de taal van de eedaflegging. Verkozenen uit het Duitse taalgebied maken deel uit van de Franse taalgroep. De legislatuur duurt in principe vijf jaar, met uitzonderingen mogelijk. Verkiezingen gebeuren volgens het evenredigheidsstelsel. De Kieswet stelt de voorwaarden vast om verkozen te kunnen worden.
##### 1.6.1.2 Senaat
De Senaat is een niet-permanent orgaan (artikel 44, tweede lid Gw.) en fungeert als een "ontmoetingsplaats". De leden worden aangewezen door en uit de deelstaatparlementen. De Senaat telt 60 leden: 50 deelstaatsenatoren (29 Nederlandstaligen, 20 Franstaligen en 1 Duitstalige) en 10 gecoöpteerde senatoren (6 Nederlandstaligen en 4 Franstaligen). Niet meer dan twee derde van de senatoren mag tot hetzelfde geslacht behoren (art. 67, § 3 Gw.).
##### 1.6.1.3 Gelijkbevoegde materies (verplicht bicameraal)
De Kamer en de Senaat zijn gelijk bevoegd voor de herziening van de Grondwet, bijzondere meerderheidswetten, wetten betreffende de instellingen en financiering van de Duitstalige Gemeenschap, wetten op de financiering van politieke partijen en controle op verkiezingsuitgaven, en wetten op de organisatie van de Senaat en het statuut van senator (art. 77 Gw.).
##### 1.6.1.4 Optioneel bicameraal systeem
De Kamer is bevoegd, maar de Senaat heeft een evocatierecht, wat betekent dat de Senaat wijzigingen kan voorstellen voor wetten ter uitvoering van bijzondere meerderheidswetten, wetten op de staatsinrichting (niet in art. 77 Gw. opgesomd), wetten op de Raad van State en federale administratieve rechtscolleges, en wetten ter naleving van internationale of supranationale verplichtingen (art. 78 Gw.).
##### 1.6.1.5 Monocamerale procedure
Voor alle andere wetgeving, die niet expliciet onder de artikelen 77 en 78 Gw. vallen, is enkel de Kamer bevoegd (art. 74 Gw.).
##### 1.6.1.6 Gemeenschappelijke bepalingen voor de wetgevende macht
* **Parlementaire onverantwoordelijkheid:** Leden van de Kamers kunnen niet vervolgd of aan enig onderzoek worden onderworpen voor hun meningen of stemmen uitgebracht in de uitoefening van hun functie (artikel 58 Gw.).
* **Parlementaire onschendbaarheid:** Leden van de Kamers kunnen tijdens de zitting en in strafzaken niet worden verwezen naar of gedagvaard voor een hof of rechtbank, of aangehouden, zonder verlof van de Kamer waarvan zij deel uitmaken (artikel 59 Gw.). Dit geldt enkel tijdens de zittijd en indien er geen heterdaad is. Vervolgingen door het Openbaar Ministerie en dwangmaatregelen vereisen voorafgaande toestemming.
* **Quasi-legislatuurparlement:** De legislatuur duurt vijf jaar, maar vroegtijdige ontbinding is mogelijk onder bepaalde omstandigheden, met verkiezingen binnen veertig dagen (Artikel 46 Gw.). Een motie van wantrouwen tegen de regering, indien aangenomen zonder opvolger voor de Eerste Minister, leidt tot regeringsontslag. De Kamer van volksvertegenwoordigers kan, met volstrekte meerderheid, instemmen met een verklaring tot herziening van de Grondwet. De Senaat kan hierin een rol spelen (art. 70 Gw.).
* **Commissies, onderzoeksrecht en onverenigbaarheden:** Deze aspecten regelen de werking van de parlementen.
* **Taalgroepen:** De Nederlandse of Franse taalgroep wordt bepaald door het taalgebied van de kieskring (artikel 43 Gw.). Voor Brussel-Hoofdstad is de eedaflegging bepalend. Het Duitse taalgebied behoort tot de Franse taalgroep. Dit is relevant voor de bijzondere meerderheid, de alarmbelprocedure en het optionele bicamerale systeem.
##### 1.6.1.7 Bevoegdheden van de federale wetgevende macht
* **Volheid van bevoegdheid:** De wetgevende macht heeft bevoegdheid in aangelegenheden die door de Grondwet of bijzondere wet aan haar zijn voorbehouden, inclusief de residuaire aangelegenheden (artikel 35 Gw.).
* **Wetgevende bevoegdheid:** Het maken van wetten.
* **Controlerende bevoegdheid:** De Kamer oefent volledige controle uit op de regering (art. 101 Gw.), inclusief investituur, ontslag, vertrouwensstemming, en de constructieve motie van wantrouwen. De jaarlijkse stemming van de begroting (art. 74 Gw.) en het interpellatierecht behoren eveneens tot deze bevoegdheid.
#### 1.6.2 Federale uitvoerende macht
De federale uitvoerende macht bestaat uit de Koning en de federale ministers.
##### 1.6.2.1 De Koning
De Koning is de erfelijk monarch (artikelen 85 e.v. Gw.). Bij politieke onbekwaamheid wordt hij gedekt door een federale minister (art. 106 Gw.). De Koning is onschendbaar (art. 88 Gw.) en heeft een civiele lijst (art. 89 Gw.).
##### 1.6.2.2 Federale regering
* **Samenstelling:** De federale regering telt ten hoogste vijftien ministers, inclusief de Eerste Minister, en een onbepaald aantal staatssecretarissen (art. 99 Gw.). Er geldt een vereiste van paritaire samenstelling. De Eerste Minister kan bijgestaan worden door een vice-eersteminister. Een staatssecretaris assisteert een minister (art. 104 Gw.). De Ministerraad en de Kroonraad zijn belangrijke organen.
* **Vorming van de federale regering:** Na de verkiezingen benoemt de Koning zijn ministers (Artikel 96 Gw.). Een "informateur" en een "formateur" spelen een rol in dit proces.
* **Politieke verantwoordelijkheid en ontslag:** De regering is politiek verantwoordelijk tegenover de Kamer van volksvertegenwoordigers voor een periode van vijf jaar (art. 101 Gw.). Regeringsontslag kan plaatsvinden door aanbod van het ontslag door de Eerste Minister aan de Koning, die dan de Kamer kan ontbinden met instemming van de meerderheid van de leden, of door een motie van wantrouwen (aangenomen zonder opvolger) of het verwerpen van een motie van vertrouwen.
* **Ministeriële strafrechtelijke aansprakelijkheid:** Artikel 103 Gw. regelt de strafrechtelijke aansprakelijkheid van ministers.
##### 1.6.2.3 Federale administratie
De federale administratie ondersteunt de uitvoerende macht.
##### 1.6.2.4 Bevoegdheden van de Koning
De Koning heeft geen andere macht dan die welke de Grondwet en de wetten hem uitdrukkelijk toekennen (art. 105 Gw.). Zijn bevoegdheden omvatten:
* **Uitvoerende macht:** Benoemen en ontslaan van ministers (art. 96 Gw.), ontbinden van de Kamer onder bepaalde voorwaarden (art. 46 Gw.), nemen van besluiten ter uitvoering van wetten (art. 108 Gw.).
* **Wetgevende macht:** Wetsontwerpen indienen bij het parlement (art. 75 Gw.), wetten bekrachtigen (art. 109 Gw.).
* **Rechterlijke macht:** De Koning heeft hierin een rol, al is de precieze invulling contextueel.
### 1.7 Grondwettelijk Hof
Het Grondwettelijk Hof speelt een cruciale rol in het bewaren van de balans tussen de verschillende bestuursniveaus.
#### 1.7.1 Functie en taak
Het Hof lost bevoegdheidsconflicten op tussen de federale staat en de deelstaten. Het kan wetten, decreten en ordonnanties vernietigen of schorsen indien deze in strijd zijn met de bevoegdheidsverdelende regels of met bepaalde artikelen van de Grondwet (zoals artikelen 143, 170, 172 en 191). Uitspraken van het Hof worden gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad en hebben erga omnes werking.
#### 1.7.2 Procedure tot nietigverklaring en prejudiciële geschil
* **Beroep tot vernietiging (schorsing):** Een rechtstreeks beroep tot vernietiging kan worden ingesteld binnen zes maanden na publicatie in het Belgisch Staatsblad.
* **Prejudiciële vraag:** Hoven en rechtbanken kunnen een prejudiciële vraag stellen aan het Grondwettelijk Hof indien zij een schending van bevoegdheidsregels vermoeden. Als het Hof een schending vaststelt, wordt de betreffende regel niet toegepast en opent zich een nieuwe termijn van zes maanden voor vernietiging.
#### 1.7.3 Samenstelling
De samenstelling van het Grondwettelijk Hof is vastgelegd in de Grondwet.
### 1.8 Raad van State
De Raad van State kent twee afdelingen met specifieke bevoegdheden: wetgeving en bestuursrechtspraak.
#### 1.8.1 Afdeling wetgeving
Deze afdeling geeft juridische adviezen over voorontwerpen en voorstellen van wet, decreet of ordonnantie, over amendementen en over ontwerpen van reglementaire besluiten. Het is verplicht advies te vragen over elk voorontwerp van wet, decreet of ordonnantie, behalve in geval van dringende noodzakelijkheid. De adviezen zijn technisch-juridisch en controleren de eerbiediging van hogere rechtsnormen, bevoegdheden en kwaliteit.
#### 1.8.2 Afdeling bestuursrechtspraak
Deze afdeling behandelt schorsings- en vernietigingsberoepen tegen bestuurshandelingen wegens onbevoegdheid, vormverzuim, machtsoverschrijding of machtsafwending. Beroepen moeten worden ingesteld binnen zestig dagen na publicatie of kennisgeving (art. 14, § 1 RvS-Wet). De afdeling fungeert als cassatierechter voor beslissingen van lagere administratieve rechtscolleges. Het rechtscollege waarnaar de Raad de zaak verwijst, is gebonden door de beslissing van de Raad (art. 14, § 2 RvS-Wet).
### 1.9 Deelstaten
Deelstaten omvatten gemeenschappen en gewesten.
#### 1.9.1 Gemeenschappen en gewesten
De politieke evolutie van België, van eenheidsstaat naar federale staat, is gedreven door de taalstrijd en de bescherming van minderheden. Dit heeft geleid tot een systeem van asymmetrisch federalisme met institutionele autonomie voor de deelstaten.
##### 1.9.1.1 De Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Gewest
* **Wetgevende macht:** Het Vlaams Parlement en de Vlaamse Regering vaardigen decreten uit, die door de Vlaamse Regering worden bekrachtigd, afgekondigd en bekendgemaakt. Het Vlaams Parlement telt 124 leden, waarvan 118 rechtstreeks verkozen in het Vlaamse Gewest en 6 rechtstreeks verkozen leden woonachtig in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Onverenigbaarheden zijn van toepassing.
* **Uitvoerende macht:** De Vlaamse Regering wordt geleid door een minister-president en telt ten hoogste elf leden. Beslissingen worden collegiaal genomen, met nadruk op consensus. De Vlaamse administratie ondersteunt de regering.
##### 1.9.1.2 De Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest
* **Waalse Gewest:** De wetgevende en uitvoerende macht liggen bij het Waals Parlement en de Waalse Regering, die decretale bevoegdheid hebben.
* **Franse Gemeenschap:** De wetgevende en uitvoerende macht liggen bij het Franse Gemeenschapsparlement en de Franse Gemeenschapsregering.
##### 1.9.1.3 De Duitstalige Gemeenschap
De wetgevende en uitvoerende macht liggen bij het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschapsregering.
##### 1.9.1.4 Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Dit gewest kent een eigen institutionele structuur.
#### 1.9.2 Principes van bevoegdheidsverdeling
##### 1.9.2.1 Toegewezen versus residuaire bevoegdheden
Gemeenschappen en gewesten hebben enkel bevoegdheden die hun uitdrukkelijk zijn toegewezen door de Grondwet of bijzondere wetten.
* **Gemeenschapsbevoegdheden:** cultuur, sport, onderwijs, taalgebruik, gezondheidsbeleid, bijstand aan personen.
* **Gewestbevoegdheden:** ruimtelijke ordening, leefmilieu, landbouw, huisvesting, economie, energie, lokale besturen, tewerkstellingsbeleid, openbare werken, mobiliteit, verkeersveiligheid.
Impliciete bevoegdheden zijn die welke noodzakelijk zijn voor de uitoefening van toegewezen bevoegdheden, maar dit is marginaal.
Residuaire bevoegdheden behoren in principe tot de federale overheid, tenzij uitdrukkelijk anders bepaald (artikel 35 Gw.).
##### 1.9.2.2 Meervoudige bescherming van de autonomie van de deelstaten
* **Kracht-van-wet-beginsel (nevenschikking):** De wetten van de federale staat en de wetgeving van de deelstaten staan op dezelfde trede in de hiërarchie.
* **Exclusiviteitsbeginsel:** Bevoegdheden zijn exclusief toegewezen.
* **Territorialiteitsbeginsel:** Geldt voor de geografische afbakening van bevoegdheden.
* **Verticaliteitsbeginsel:** Regelt de verhouding tussen de verschillende bestuursniveaus.
#### 1.9.3 Fiscale bevoegdheid
De fiscale bevoegdheid is verdeeld tussen de federale overheid en de deelstaten.
#### 1.9.4 Financiering
De financiering van de deelstaten gebeurt via diverse mechanismen, waaronder transfers van de federale overheid en eigen fiscale bevoegdheden.
#### 1.9.5 Constitutionele autonomie
Deelstaten hebben een zekere mate van constitutionele autonomie om hun eigen instellingen vorm te geven.
### 1.10 Lokale instellingen
De lokale besturen vormen het laagste bestuursniveau in België.
#### 1.10.1 Provincie
België telt tien provincies.
##### 1.10.1.1 Provinciale bevoegdheden
Provincies behartigen provinciale belangen en oefenen medebewindstaken uit. Volksraadplegingen kunnen plaatsvinden (Artikel 41 Gw.).
##### 1.10.1.2 Organen van de provincie
* **Provincieraad:** Rechtstreeks verkozen leden voor zes jaar, met volheid van bevoegdheid in aangelegenheden van provinciaal belang en medebewindstaken.
* **Deputatie:** Dagelijks bestuur, bestaande uit de gouverneur en leden.
* **Gouverneur:** Benoemd door de gewestregering, met een drievoudige functie.
* **Provinciale verzelfstandigde agentschappen:** Intern (IVA) en extern (EVA).
#### 1.10.2 Gemeente
Gemeenten zijn de meest lokale bestuurslagen.
##### 1.10.2.1 Gemeentelijke bevoegdheden
Gemeenten behartigen gemeentelijke belangen en oefenen medebewindstaken uit. Volksraadplegingen zijn mogelijk (Artikel 41 Gw.).
##### 1.10.2.2 Organen van de gemeente
* **Gemeenteraad:** Rechtstreeks verkozen leden voor zes jaar, met volheid van bevoegdheid in aangelegenheden van gemeentelijk belang en medebewindstaken.
* **Districtraad:** Bestaat in bepaalde gemeenten.
* **College van burgemeester en schepenen:** Dagelijks bestuur, bestaande uit de burgemeester, de OCMW-voorzitter en de schepenen. De schepenen worden verkozen uit de gemeenteraadsleden.
* **Burgemeester:** Benoemd door de gewestregering, in principe uit de gemeenteraadsleden.
* **Gemeentelijke verzelfstandigde agentschappen:** Interne verzelfstandigde diensten.
* **Intergemeentelijke samenwerking (‘intercommunales’):** Samenwerking tussen gemeenten.
#### 1.10.3 Het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW)
Het OCMW heeft als opdracht het verlenen van maatschappelijke bijstand en kent eigen organen.
---
# De federale machten
Hier volgt een gedetailleerd overzicht van de federale machten in België, gebaseerd op de verstrekte documentatie.
## 2. De federale machten
Dit deel behandelt de structuur en bevoegdheden van de federale wetgevende macht, bestaande uit de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat, en de federale uitvoerende macht, gevormd door de Koning en de federale regering.
### 2.1 De federale wetgevende macht
De federale wetgevende macht is belast met het maken van wetten en het controleren van de regering. Deze macht is verdeeld over de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat.
#### 2.1.1 De Kamer van volksvertegenwoordigers
De Kamer van volksvertegenwoordigers bestaat uit 150 rechtstreeks verkozen leden die zetelen voor een periode van vijf jaar, tenzij er sprake is van vroegtijdige ontbinding. De verkiezingen vinden plaats volgens een evenredigheidsstelsel. Een volksvertegenwoordiger behoort tot de Nederlandse of Franse taalgroep, afhankelijk van de kieskring waarin hij of zij verkozen is. Verkozenen uit de kieskring Brussel-Hoofdstad worden ingedeeld op basis van de taal die zij bij de eedaflegging als eerste gebruiken, terwijl verkozenen uit het Duitse taalgebied deel uitmaken van de Franse taalgroep.
##### 2.1.1.1 Bevoegdheden van de Kamer
De Kamer van volksvertegenwoordigers geniet een volheid van bevoegdheid voor alle aangelegenheden die niet expliciet aan andere wetgevende machten zijn voorbehouden. Dit omvat ook de residuaire bevoegdheden.
Concreet heeft de Kamer de volgende bevoegdheden:
* **Wetgevende bevoegdheid:** Het opstellen en goedkeuren van wetten.
* **Controlerende bevoegdheid:**
* De Kamer oefent volledige controle uit op de federale regering. Dit omvat het geven van een vertrouwensstem, het verwerpen van een motie van vertrouwen, en het aannemen van een constructieve motie van wantrouwen.
* De jaarlijkse stemming van de begroting is eveneens een cruciale controlerende taak.
* Het interpellatierecht stelt Kamerleden in staat om de regering ter verantwoording te roepen.
##### 2.1.1.2 Gemeenschappelijke bepalingen voor beide kamers
* **Parlementaire onverantwoordelijkheid (artikel 58 Gw.):** Leden van de Kamer of Senaat kunnen niet strafrechtelijk worden vervolgd of aan enig onderzoek worden onderworpen voor meningen of stemmen die zij in de uitoefening van hun functie hebben uitgebracht.
* **Parlementaire onschendbaarheid (artikel 59 Gw.):** Leden van de Kamer of Senaat kunnen tijdens de zitting en in strafzaken niet worden verwezen naar of gedagvaard voor een hof of rechtbank, of worden aangehouden, zonder de toestemming van de Kamer waarvan zij deel uitmaken. Dit geldt enkel tijdens de zittijd en indien er geen sprake is van betrapping op heterdaad.
* **Quasi-legislatuurparlement (artikel 46 Gw.):** De Kamer van volksvertegenwoordigers kan, bij volstrekte meerderheid van haar leden, de ontbinding van de Kamer verklaren. Dit leidt tot nieuwe verkiezingen. Dit kan ook gebeuren indien een motie van wantrouwen tegen de regering wordt aangenomen zonder dat een opvolger voor de Eerste Minister wordt voorgedragen, of indien de regering ontslag neemt en de Eerste Minister de Koning het ontslag aanbiedt zonder dat de Kamer een opvolger voordraagt.
* **Taalgroepen (artikel 43 Gw.):** De leden van de Kamer behoren tot de Nederlandse of Franse taalgroep. De indeling is gebaseerd op de kieskring, met specifieke regels voor Brussel-Hoofdstad en het Duitse taalgebied. Deze taalgroepen spelen een rol bij bijzondere meerderheidswetten en de alarmbelprocedure.
#### 2.1.2 De Senaat
De Senaat is een niet-permanent orgaan dat fungeert als een "ontmoetingsplaats" tussen de federale en deelstatelijke niveaus. Sinds de grondwetsherziening van 2014 is de rol van de Senaat gewijzigd.
##### 2.1.2.1 Samenstelling van de Senaat
De Senaat telt 60 leden:
* 50 deelstaatsenatoren, aangewezen door en uit de deelstaatparlementen (29 Nederlandstaligen, 20 Franstaligen en 1 Duitstalige).
* 10 gecoöpteerde senatoren (6 Nederlandstaligen en 4 Franstaligen).
* Er geldt een maximum van twee derde van de senatoren voor hetzelfde geslacht.
##### 2.1.2.2 Bevoegdheden en procedures van de Senaat
De bevoegdheden van de Senaat zijn beperkter geworden na de staatshervormingen. De wetgevende procedures waarin de Senaat een rol speelt, zijn:
* **Verplicht bicamerale procedure (artikel 77 Gw.):** De Kamer en de Senaat zijn gelijkelijk bevoegd voor:
* Grondwetsherzieningen.
* Bijzondere meerderheidswetten.
* Wetten betreffende de instellingen en financiering van de Duitstalige Gemeenschap.
* Wetten inzake de financiering van politieke partijen en de controle op verkiezingsuitgaven.
* Wetten betreffende de organisatie van de Senaat en het statuut van senator.
* **Optioneel bicamerale procedure (artikel 78 Gw.):** De Kamer is bevoegd, maar de Senaat heeft een evocatierecht. De Senaat kan wijzigingen voorstellen, maar de Kamer heeft het laatste woord. Dit geldt voor:
* Wetten ter uitvoering van bijzondere meerderheidswetten.
* Wetten op de staatsinrichting die niet onder artikel 77 Gw. vallen.
* Wetten op de Raad van State en federale administratieve rechtscolleges.
* Wetten ter verzekering van de naleving van internationale of supranationale verplichtingen.
* **Monocamerale procedure (artikel 74 Gw.):** De Kamer is alleen bevoegd voor alle andere wetgeving die niet expliciet in artikel 77 en 78 Gw. is opgesomd.
#### 2.1.3 Gemeenschappelijke bepalingen wetgevende macht
* **Commissies:** Beide kamers beschikken over commissies om wetsvoorstellen grondig te bestuderen.
* **Onderzoeksrecht:** Parlementaire commissies hebben het recht om onderzoek te voeren naar specifieke aangelegenheden.
* **Onverenigbaarheden:** Er gelden regels omtrent functies die onverenigbaar zijn met het mandaat van parlementslid.
### 2.2 De federale uitvoerende macht
De federale uitvoerende macht berust bij de Koning en de federale ministers, die samen de federale regering vormen.
#### 2.2.1 De Koning
De Koning is de koning der Belgen en wordt bij erfopvolging aangewezen. Hoewel hij het staatshoofd is, is hij politiek onbekwaam en worden zijn handelingen gedekt door een federale minister (artikel 106 Gw.). De Koning is onschendbaar (artikel 88 Gw.) en geniet een civiele lijst (artikel 89 Gw.).
##### 2.2.1.1 Bevoegdheden van de Koning
De bevoegdheden van de Koning zijn strikt beperkt tot wat de Grondwet en de wetten hem uitdrukkelijk toekennen (artikel 105 Gw.). Zijn belangrijkste bevoegdheden omvatten:
* **Uitvoerende macht:**
* Benoemt en ontslaat zijn ministers (artikel 96 Gw.).
* Ontbindt de Kamer van volksvertegenwoordigers onder bepaalde voorwaarden (artikel 46 Gw.).
* Neemt de besluiten voor de uitvoering van de wetten (artikel 108 Gw.).
* **Wetgevende macht:**
* Dient wetsontwerpen in bij het federale parlement (artikel 75 Gw.).
* Bekrachtigt de wetten en maakt ze bekend (artikel 109 Gw.).
#### 2.2.2 De federale regering
De federale regering is samengesteld uit de Eerste Minister en de ministers.
##### 2.2.2.1 Samenstelling van de federale regering
De federale regering mag ten hoogste vijftien ministers, de Eerste Minister inbegrepen, bevatten. Er kunnen een onbepaald aantal staatssecretarissen worden aangeduid (artikel 99 Gw.). De regering moet een paritaire samenstelling hebben. De Eerste Minister kan worden bijgestaan door een of meer vice-eersteministers.
##### 2.2.2.2 Vorming van de federale regering
Na de verkiezingen benoemt de Koning de ministers en ontslaat hij hen (artikel 96 Gw.). Dit proces omvat vaak de aanstelling van een "informateur" en een "formateur" om de coalitie te vormen.
##### 2.2.2.3 Politieke verantwoordelijkheid en ontslag
De federale regering is politiek verantwoordelijk tegenover de Kamer van volksvertegenwoordigers voor een periode van vijf jaar (artikel 101 Gw.).
* **Regeringsontslag:** De Eerste Minister kan het ontslag van de regering aanbieden aan de Koning. Indien de Koning het ontslag aanvaardt, kan hij de Kamer van volksvertegenwoordigers ontbinden, op voorwaarde dat een meerderheid van de Kamerleden hiermee instemt, waarna nieuwe verkiezingen worden georganiseerd (artikel 46 Gw.).
* **Dwingend ontslag door de Kamer:** De Kamer kan de regering tot ontslag dwingen door een motie van wantrouwen aan te nemen of een motie van vertrouwen te verwerpen. In dit geval kan er een vervanging plaatsvinden zonder nieuwe verkiezingen (artikel 96 Gw.).
##### 2.2.2.4 Ministeriële strafrechtelijke aansprakelijkheid
Artikel 103 Gw. regelt de strafrechtelijke aansprakelijkheid van ministers.
#### 2.2.3 De federale administratie
De federale administratie ondersteunt de uitvoerende macht bij de uitvoering van het beleid.
### 2.3 Bijzondere instellingen binnen de federale staat
Naast de wetgevende en uitvoerende machten, spelen ook andere instellingen een cruciale rol binnen de federale staatsstructuur.
#### 2.3.1 Het Grondwettelijk Hof
Het Grondwettelijk Hof (voorheen Arbitragehof) heeft als belangrijkste taak het oplossen van bevoegdheidsconflicten tussen de federale Staat en de deelstaten (gemeenschappen en gewesten). Het kan wetten, decreten en ordonnanties vernietigen of schorsen indien deze de bevoegdheidsverdelende regels schenden, dan wel artikel 143 Gw. niet respecteren. Het Hof toetst eveneens de naleving van de rechten en vrijheden, en van de artikelen 170, 172 en 191 Gw. Uitspraken van het Hof worden gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad en hebben erga omnes werking.
* **Procedure:** Er kan een beroep tot vernietiging worden ingesteld binnen zes maanden na publicatie. Daarnaast kan een prejudiciële vraag worden gesteld door de hoven en rechtbanken indien zij een schending vermoeden. De uitspraak van het Hof bindt de bodemrechter en andere rechters die zich met dezelfde zaak bezighouden.
#### 2.3.2 De Raad van State
De Raad van State kent twee afdelingen met belangrijke bevoegdheden:
* **Afdeling wetgeving:** Verleent juridische adviezen over voorontwerpen van wetten, decreten, ordonnanties en reglementaire besluiten. Het advies is in de meeste gevallen verplicht en dient de naleving van hogere rechtsnormen, bevoegdheid en kwaliteit te waarborgen.
* **Afdeling bestuursrechtspraak:** Behandelt beroepen tot schorsing en vernietiging van bestuurshandelingen wegens onbevoegdheid, vormverzuim, machtsoverschrijding of machtsafwending. De Raad fungeert hier als cassatierechter voor bestuursrechtelijke geschillen.
#### 2.3.3 Het Rekenhof
Het Rekenhof controleert de ontvangsten en uitgaven van de federale overheid en de deelstaten.
> **Tip:** Begrijp de verdeling van bevoegdheden tussen de federale overheid en de deelstaten, alsook de verschillende wetgevende procedures (monocameraal, verplicht bicameraal, optioneel bicameraal), aangezien dit cruciaal is voor het Belgische institutionele systeem.
---
# Rechterlijke en administratieve instellingen
Dit onderwerp onderzoekt de rol en bevoegdheden van het Grondwettelijk Hof, de Raad van State en het Rekenhof binnen het Belgische rechtssysteem.
### 7.1 Het Grondwettelijk Hof
Het Grondwettelijk Hof heeft als kerntaak het oplossen van bevoegdheidsconflicten tussen de federale Staat, de gemeenschappen en de gewesten.
#### 7.1.1 Taken en bevoegdheden
* **Bevoegdheidsconflicten oplossen**: Het Hof is bevoegd om geschillen te beslechten die ontstaan over de uitoefening van bevoegdheden tussen de federale overheid en de deelstaten.
* **Vernietiging of schorsing van wetten, decreten en ordonnanties**: Het Hof kan normen vernietigen of schorsen die in strijd zijn met de bevoegdheidsverdelende regels, zoals vastgelegd in artikel 143 van de Grondwet.
* **Toetsing aan rechten en vrijheden**: Het Hof toetst wetten, decreten en ordonnanties ook aan de naleving van fundamentele rechten en vrijheden, alsook aan specifieke artikelen van de Grondwet (artikelen 170, 172 en 191).
* **Publicatie en rechtsgevolgen**: Beslissingen van het Hof worden gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad en hebben een algemene werking (erga omnes).
#### 7.1.2 Procedure tot nietigverklaring en prejudiciële geschillen
* **Beroep tot vernietiging (schorsing)**: Een rechtstreeks verzoek tot vernietiging van een norm kan ingediend worden binnen zes maanden na de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad. Indien er een dringende noodzaak is, kan schorsing gevraagd worden.
* **Prejudiciële vraag**: Wanneer een rechtbank (de 'gewone rechter') een mogelijke schending van de bevoegdheidsverdelende regels of fundamentele rechten vaststelt in een zaak die bij haar aanhangig is, kan zij een prejudiciële vraag stellen aan het Grondwettelijk Hof. Indien het Hof de norm onwettig verklaart, kan een nieuw termijn van zes maanden voor vernietiging geopend worden.
* **Bindende uitspraak**: De uitspraak van het Grondwettelijk Hof bindt de rechter die de prejudiciële vraag stelde, alsook alle andere rechters die zich in dezelfde zaak zouden moeten uitspreken.
#### 7.1.3 Samenstelling
De specifieke samenstelling van het Grondwettelijk Hof wordt niet uitgewerkt op deze pagina's.
### 7.2 De Raad van State
De Raad van State kent twee belangrijke afdelingen: de afdeling wetgeving en de afdeling bestuursrechtspraak.
#### 7.2.1 Afdeling wetgeving
De afdeling wetgeving van de Raad van State verstrekt juridische adviezen.
* **Adviesplicht**:
* Over voorontwerpen en soms voorstellen van wet, ontwerpen van decreet of ordonnantie.
* Over bepaalde amendementen.
* Over ontwerpen van reglementaire besluiten (koninklijke besluiten, besluiten van gemeenschaps- of gewestregeringen).
* **Verplicht advies**: Over elk voorontwerp van wet, decreet of ordonnantie dient verplicht advies ingewonnen te worden.
* **Uitzonderingen**: In geval van dringende noodzakelijkheid is een advies over ontwerpbesluiten van de regering niet altijd verplicht.
* **Rol van voorzitters**: De voorzitters van de wetgevende kamers kunnen in bepaalde gevallen verplicht zijn advies te vragen.
* **Criteria voor advies**: De afdeling wetgeving toetst ontwerpen aan hogere rechtsnormen, bevoegdheidsregels en de vereiste kwaliteit en bevoegdheid van de opstellers. Het advies is technisch-juridisch van aard.
#### 7.2.2 Afdeling bestuursrechtspraak
De afdeling bestuursrechtspraak behandelt geschillen met betrekking tot bestuurshandelingen.
* **Schorsing en vernietiging van bestuurshandelingen**: De Raad van State kan bestuurshandelingen schorsen en vernietigen wanneer deze onwettig zijn.
* **Gronden voor vernietiging**: Onwettigheid kan gebaseerd zijn op onbevoegdheid, vormverzuim, machtsoverschrijding of machtsafwending.
* **Termijn**: Een beroep moet ingediend worden binnen zestig dagen na publicatie of kennisgeving van de bestuurshandeling.
* **Cassatieberoep**: De Raad van State treedt op als cassatierechter voor beroepen tegen beslissingen van lagere administratieve rechtscolleges.
* **Bindende beslissingen**: De Raad van State kan een zaak doorverwijzen naar een bevoegd rechtscollege, dat gebonden is door de beslissing van de Raad.
### 7.3 Het Rekenhof
De specifieke bevoegdheden en rol van het Rekenhof worden niet uitgewerkt op deze pagina's, enkel de vermelding van de instelling is aanwezig.
---
# Deelstaten en lokale instellingen
Dit hoofdstuk bespreekt de structurele indeling van België in gemeenschappen en gewesten, hun institutionele autonomie, en de werking van provinciale en gemeentelijke besturen.
## 4.1 De Belgische staatsstructuur
De Belgische staat evolueerde van een eenheidsstaat met gedecentraliseerde bevoegdheden naar een federale staat, bestaande uit gemeenschappen en gewesten. Deze structuur creëert meerdere beleidsniveaus: Europees, federaal, gemeenschaps- en gewestelijk, en provinciaal en gemeentelijk.
### 4.1.1 Kenmerken van de Belgische staat
De Belgische staat kenmerkt zich door soevereiniteit, met alle machten die uitgaan van de Natie. Sinds de oprichting van de federale staat in 1980 is de interne soevereiniteit verdeeld tussen een federaal en deelstatelijk gezagsniveau, met een grondwettelijk hof dat conflicten oplost. De staat is tevens een democratie, een rechtsstaat waarin gezagsdragers aan rechtsnormen zijn onderworpen en fundamentele rechten worden gewaarborgd, en een parlementair regime.
### 4.1.2 De Grondwetgever
De Grondwet is de basisakte van de staat. Wijzigingen van de Grondwet volgen een specifieke procedure (artikel 195 Gw.), die bicameraal verloopt en een gekwalificeerde meerderheid vereist. Historisch gezien hebben belangrijke grondwetsherzieningen in 1970 (gemeenschappen), 1980 (gewesten), 1993 (rechtstreekse verkiezing deelparlementen) en 2001 (federalisering van bepaalde bevoegdheden) de staatsstructuur hervormd.
### 4.1.3 Indeling van het grondgebied
De territoriale indeling van België omvat provincies en gemeenten, en kent ook de taalgebieden zoals vastgelegd in artikel 4 Gw.
### 4.1.4 Scheiding van de machten
De scheiding der machten, een concept geïnspireerd door Montesquieu, onderscheidt de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke functies. In België is deze scheiding echter niet strikt, en is er sprake van samenwerking tussen de organen, met behoud van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht.
#### 4.1.4.1 Federale machten
##### 4.1.4.1.1 Federale wetgevende macht
De federale wetgevende macht bestaat uit de Kamer van volksvertegenwoordigers (150 leden, rechtstreeks verkozen) en de Senaat (60 leden, aangewezen door de deelstaatparlementen).
* **Kamer van volksvertegenwoordigers:**
* 150 rechtstreeks verkozen leden.
* Lidmaatschap is gebonden aan de Nederlandse of Franse taalgroep, bepaald door de kieskring. Leden uit het Duitse taalgebied behoren tot de Franse taalgroep.
* Periode van vijf jaar.
* Kieswet bepaalt de voorwaarden om verkozen te worden.
* **Senaat:**
* Niet-permanent orgaan.
* 60 leden: 50 deelstaatsenatoren (verdeeld over Nederlandstaligen, Franstaligen en Duitstaligen) en 10 gecoöpteerde senatoren (Nederlandstaligen en Franstaligen).
* Niet meer dan twee derde van de senatoren mag van hetzelfde geslacht zijn.
* Gelijke bevoegdheid met de Kamer voor grondwetsherzieningen en bijzondere meerderheidswetten, wetten betreffende de Duitstalige Gemeenschap, financiering politieke partijen en organisatie van de Senaat (verplicht bicameraal).
* Optioneel bicameraal systeem voor wetten ter uitvoering van bijzondere meerderheidswetten, staatsinrichtingswetten, wetten op de Raad van State en federale administratieve rechtscolleges, en wetten ter verzekering van internationale verplichtingen.
* Monocamerale procedure voor alle overige wetgeving.
* **Gemeenschappelijke bepalingen:**
* **Parlementaire onverantwoordelijkheid:** Leden kunnen niet vervolgd worden voor meningen of stemmen uitgebracht in functie.
* **Parlementaire onschendbaarheid:** Leden kunnen tijdens de zitting en in strafzaken niet aangehouden worden zonder toestemming van de Kamer, tenzij op heterdaad betrapt.
* **Quasi-legislatuurparlement:** Periode van vijf jaar, met mogelijkheid tot vroegtijdige ontbinding en verkiezingen.
* **Taalgroepen:** Nederlandse of Franse taalgroep, met specifieke regels voor Brussel-Hoofdstad en het Duitse taalgebied.
* **Bevoegdheden:**
* **Volheid van bevoegdheid:** Aangelegenheden die Grondwet of bijzondere wet voorbehouden aan de wetgever, inclusief residuaire bevoegdheden.
* **Wetgevende bevoegdheid:** Maken van wetten.
* **Controlerende bevoegdheid:** Volledige controle op de regering (investituur, ontslag, vertrouwensstemming), jaarlijkse stemming van de begroting, interpellatierecht.
##### 4.1.4.1.2 Federale uitvoerende macht
De federale uitvoerende macht berust bij de Koning en de federale ministers.
* **Koning:**
* Erfelijke monarch.
* Politiek onbekwaam, gedekt door een federale minister.
* Onschendbaar.
* Geniet een civiele lijst.
* **Federale regering:**
* Bestaat uit maximaal vijftien ministers (inclusief de Eerste Minister) en een onbepaald aantal staatssecretarissen.
* Paritaire samenstelling (Nederlandstalig/Franstalig).
* De Ministerraad en de Kroonraad zijn belangrijke overlegorganen.
* Vorming na verkiezingen door benoeming en ontslag door de Koning, met een rol voor informateurs en formateurs.
* Politiek verantwoordelijk tegenover de Kamer van volksvertegenwoordigers. Ontslag kan aangeboden worden door de Eerste Minister aan de Koning, die dan de Kamer kan ontbinden mits instemming van de meerderheid. De Kamer kan de regering ook dwingen tot ontslag via een motie van wantrouwen of het verwerpen van een motie van vertrouwen.
* Ministeriële strafrechtelijke aansprakelijkheid is geregeld in artikel 103 Gw.
* **Federale administratie:** Ondersteunt de federale regering.
* **Bevoegdheden Koning:** De Koning heeft geen andere macht dan die expliciet door de Grondwet en wetten wordt toegekend. Hij benoemt en ontslaat ministers, kan de Kamer ontbinden, kondigt wetten af, neemt uitvoeringsbesluiten, en dient wetsontwerpen in en bekrachtigt wetten als onderdeel van de wetgevende en rechterlijke macht.
#### 4.1.4.2 Grondwettelijk Hof
Het Grondwettelijk Hof is bevoegd voor:
* Het oplossen van bevoegdheidsconflicten tussen de federale Staat, gemeenschappen en gewesten.
* Het vernietigen of schorsen van wetten, decreten en ordonnanties die strijdig zijn met bevoegdheidsverdelende regels, artikel 143 Gw., of fundamentele rechten en vrijheden.
* Toetsing gebeurt aan hogere normen.
* Procedure tot nietigverklaring (beroep tot vernietiging binnen zes maanden na publicatie) of prejudicieel geschil (vraag van hoven en rechtbanken).
* Uitspraken van het Hof zijn bindend.
#### 4.1.4.3 Raad van State
De Raad van State kent twee afdelingen:
* **Afdeling wetgeving:**
* Verleent juridische adviezen over voorontwerpen van wetten, decreten, ordonnanties en koninklijke besluiten.
* Advies is in veel gevallen verplicht, behalve bij dringende noodzakelijkheid.
* Verstrekt technisch-juridisch advies en controleert de eerbiediging van hogere rechtsnormen en bevoegdheid.
* **Afdeling bestuursrechtspraak:**
* Behandelt schorsings- en vernietigingsberoepen tegen bestuurshandelingen wegens onbevoegdheid, vormverzuim, machtsoverschrijding of machtsafwending.
* Fungeert als cassatierechter voor beslissingen van lagere administratieve rechtscolleges.
## 4.2 De deelstaten: Gemeenschappen en Gewesten
De deelstaten, opgericht na de taalstrijd en ter bescherming van minderheden, vertegenwoordigen een asymmetrisch federalisme met institutionele autonomie.
### 4.2.1 De Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Gewest
* **Wetgevende macht:** Vlaams Parlement, dat samen met de Vlaamse Regering decreten uitvaardigt.
* 124 leden: 118 rechtstreeks verkozen in het Vlaamse Gewest en 6 rechtstreeks verkozen Brusselse leden.
* Onverenigbaarheden zijn van toepassing.
* **Uitvoerende macht:** Vlaamse Regering, geleid door een minister-president, met maximaal elf leden. Besluiten worden collegiaal genomen op basis van consensus.
### 4.2.2 De Franse Gemeenschap en het Waals Gewest
* **Waals Gewest:** Waals Parlement en Waalse Regering met decretale bevoegdheid.
* **Franse Gemeenschap:** Frans Gemeenschapsparlement en Franse Gemeenschapsregering.
### 4.2.3 De Duitstalige Gemeenschap
* **Wetgevende en uitvoerende macht:** Parlement van de Duitstalige Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschapsregering.
### 4.2.4 Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Dit is een aparte entiteit met eigen instellingen.
### 4.2.5 Principes van bevoegdheidsverdeling
* **Toegewezen versus residuaire bevoegdheden:**
* Gemeenschappen en gewesten hebben enkel bevoegdheden die hen expliciet zijn toegewezen door de Grondwet of bijzondere wetten.
* **Gemeenschapsbevoegdheden** omvatten o.a. cultuur, sport, onderwijs, taalgebruik, gezondheidsbeleid, en bijstand aan personen.
* **Gewestbevoegdheden** omvatten o.a. ruimtelijke ordening, leefmilieu, landbouw, huisvesting, economie, energie, lokale besturen, tewerkstellingsbeleid, openbare werken, mobiliteit en verkeersveiligheid.
* **Residuaire bevoegdheden** vallen onder de federale overheid, tenzij expliciet anders bepaald (artikel 35 Gw.).
* **Meervoudige bescherming van de autonomie:**
* **Kracht-van-wet-beginsel (nevenschikking):** Gelijke normen tussen federale staat en deelstaten.
* **Exclusiviteitsbeginsel:** Deelstaten hebben exclusieve bevoegdheden.
* **Territorialiteitsbeginsel:** Bevoegdheden gebonden aan het grondgebied.
* **Verticaliteitsbeginsel:** Relatie tussen de verschillende bestuursniveaus.
### 4.2.6 Fiscale bevoegdheid en financiering
De financiering van de deelstaten wordt geregeld door specifieke wetgeving en de fiscale bevoegdheden die aan hen zijn toegekend.
### 4.2.7 Constitutionele autonomie
Dit verwijst naar de mogelijkheid van de deelstaten om hun eigen institutionele organen en werking te bepalen binnen de door de Grondwet gestelde kaders.
## 4.3 Lokale instellingen
Lokale instellingen zijn territoriaal gedecentraliseerde besturen, primair gericht op provinciale en gemeentelijke belangen.
### 4.3.1 Provincie
* **Provinciale bevoegdheden:** Aangelegenheden van provinciaal belang en de uitoefening van medebewindstaken. Artikel 41 Gw. voorziet in de mogelijkheid van volksraadplegingen.
* **Organen:**
* **Provincieraad:** Rechtstreeks verkozen leden voor zes jaar, met volheid van bevoegdheid inzake provinciale aangelegenheden. Provincieraadsbesluiten zijn de output.
* **Deputatie:** Staat in voor het dagelijks bestuur, geleid door een gouverneur.
* **Gouverneur:** Benoemd door de gewestregering, met een drievoudige functie.
* **Provinciale verzelfstandigde agentschappen:** Intern (IVA) en extern (EVA).
### 4.3.2 Gemeente
* **Gemeentelijke bevoegdheden:** Aangelegenheden van gemeentelijk belang en de uitoefening van medebewindstaken. Artikel 41 Gw. voorziet in de mogelijkheid van volksraadplegingen.
* **Organen:**
* **Gemeenteraad:** Rechtstreeks verkozen leden voor zes jaar, met volheid van bevoegdheid inzake gemeentelijke aangelegenheden. Gemeenteraadsbesluiten zijn de output.
* **Districtraad:** (in sommige gemeenten)
* **College van burgemeester en schepenen:** Staat in voor het dagelijks bestuur, collegiaal samengesteld uit de burgemeester, OCMW-voorzitter en schepenen. Een collectieve constructieve motie van wantrouwen is mogelijk.
* **Burgemeester:** Benoemd door de gewestregering, in principe op voordracht van de gemeenteraad.
* **Gemeentelijke verzelfstandigde agentschappen:**
* **Intergemeentelijke samenwerking (‘intercommunales’):** Samenwerking tussen gemeenten.
### 4.3.3 Het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW)
Het OCMW heeft een specifieke opdracht en eigen organen binnen het lokaal bestuur.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Eenheidsstaat | Een staat waarin de centrale overheid alle soevereiniteit bezit en er geen sprake is van deelstaten met eigen soevereiniteit of zelfstandige bevoegdheden; de macht is gecentraliseerd. |
| Federale Staat | Een staat die is opgebouwd uit deelstaten (zoals gemeenschappen en gewesten), waarbij de soevereiniteit gedeeld is tussen de federale overheid en de deelstaten, elk met eigen bevoegdheden. |
| Gemeenschappen | In België zijn dit entiteiten die gebonden zijn aan de taal; de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap, met bevoegdheden op het gebied van cultuur, onderwijs, etc. |
| Gewesten | In België zijn dit entiteiten die gebonden zijn aan het grondgebied; het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, met bevoegdheden op het gebied van ruimtelijke ordening, economie, etc. |
| Grondwet | De hoogste wet van een staat, die de fundamentele rechten en plichten van burgers en de inrichting van de staatsorganen vastlegt. |
| Scheiding van de machten (Trias Politica) | Een staatsrechtelijk beginsel, geformuleerd door Montesquieu, dat de staatsmacht verdeelt in drie onafhankelijke machten: de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht, ter voorkoming van machtsmisbruik. |
| Parlementaire democratie | Een regeringsvorm waarbij de uitvoerende macht (regering) verantwoording verschuldigd is aan de wetgevende macht (parlement), die door middel van verkiezingen door het volk is samengesteld. |
| Rechtsstaat | Een staat waarin de overheid gebonden is aan de wet, de burgers beschermd worden door onafhankelijke rechtspraak en fundamentele rechten en vrijheden worden gewaarborgd. |
| Wetgevende macht | De staatsmacht die verantwoordelijk is voor het maken van wetten; in België bestaat deze uit de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat en de Koning (voor bekrachtiging en afkondiging). |
| Uitvoerende macht | De staatsmacht die belast is met de uitvoering van de wetten en het dagelijks bestuur van de staat; in België vertegenwoordigd door de Koning en de federale regering. |
| Rechterlijke macht | De staatsmacht die belast is met het toepassen van de wet en het beslechten van geschillen; samengesteld uit onafhankelijke hoven en rechtbanken. |
| Grondwettelijk Hof | Een rechterlijk orgaan dat bevoegd is om wetten, decreten en ordonnanties te toetsen aan de Grondwet en bevoegdheidsconflicten tussen overheden op te lossen. |
| Raad van State | Een adviserend orgaan voor de wetgeving en een hoogste bestuursrechter dat beslissingen van lagere administratieve rechtscolleges beoordeelt en kan optreden tegen bestuurshandelingen. |
| Decentralisatie | De overdracht van bevoegdheden van een centraal staatsgezag naar lagere bestuursniveaus, zoals provincies of gemeenten. |
| Bicamerale procedure | Een wetgevingsprocedure waarbij twee kamers van een parlement betrokken zijn bij de totstandkoming van een wet; in België is dit het geval voor grondwetsherzieningen en bijzondere meerderheidswetten. |
| Monocamerale procedure | Een wetgevingsprocedure waarbij slechts één kamer van een parlement betrokken is bij de totstandkoming van een wet; dit geldt voor de meeste wetgeving in België. |
| Residuaire bevoegdheden | Bevoegdheden die niet expliciet aan de federale overheid of de deelstaten zijn toegewezen in de Grondwet of bijzondere wetten, en die in principe bij de federale overheid blijven liggen, tenzij anders bepaald. |
| Taalgebieden | In België zijn dit de gebieden waar een bepaalde taal de officiële voertaal is (Nederlands, Frans, Duits), wat van belang is voor de indeling van de bevolking en de bevoegdheden van de gemeenschappen. |