Cover
Start nu gratis BT1_cursus_H1_25-26.pdf
Summary
# Beton en zijn samenstelling
Beton is een veelzijdig en wereldwijd veelgebruikt bouwmateriaal, samengesteld uit cement, water, granulaten, hulpstoffen en optioneel wapening, waarbij cement en water samen het bindmiddel vormen dat de granulaten bijeenhoudt [3](#page=3).
### 1.1 Cement en cementsteen
Cement is een hydraulisch bindmiddel dat door toevoeging van water een chemische reactie (hydratatieproces) ondergaat, waarbij warmte vrijkomt en het materiaal verhardt [4](#page=4).
#### 1.1.1 Productie van cement
De productie van cement omvat drie hoofdfasen: grondstofvoorbereiding, verhitting en fijnmalen [4](#page=4).
* **Voorbereiding van de grondstoffen:** Hierbij worden kalk (CaO), kiezelaarde (SiO2), aluinaarde (Al2O3) en ijzeroxide (Fe2O3) ontgonnen en fijn vermalen tot een homogeen mengsel [4](#page=4).
* **Natte methode:** Grondstoffen worden vermengd met 30-40% water tot een pasta. Geschikt voor zachte, waterrijke kalksteen. Hoger energieverbruik [4](#page=4).
* **Droge methode:** Grondstoffen worden na drogen vermalen tot fijn poeder (≤ 90 μm) in een kogelmaler. Meest toegepaste methode, geschikt voor harde, waterarme kalksteen [5](#page=5).
* **Verhitten tot hoge temperaturen:** De homogene samenstelling wordt in een roterende buisvormige oven (80-200 m lang, 5-7 m diameter) verhit tot 1450 °C [5](#page=5).
* **Fasen van verhitting:**
* Dehydratatie (100-500 °C): Verdamping van water [6](#page=6).
* Decarbonatatie (800-1000 °C): Ontbinding van kalksteen in kalk en CO2 [6](#page=6).
* Sintering (ca. 1450 °C): Gedeeltelijk smelten en vormen van hydraulische verbindingen, resulterend in klinkerkorrels (3-25 mm) [6](#page=6).
* De hete klinker wordt snel afgekoeld, waarbij de restwarmte hergebruikt wordt [6](#page=6).
* **Fijnmalen:** De klinkerkorrels worden met calciumsulfaat (± 5%) fijngemalen om de bindingstijd te regelen [6](#page=6).
* **Maalmethoden:** Kogelmolen of rolpers [6](#page=6).
* Na het malen wordt het cement opgeslagen in silo's [6](#page=6).
#### 1.1.2 Cementsoorten en naamgeving
Hedendaags cement bevat portlandklinker en diverse bijkomende bestanddelen. De naamgeving volgt de CEM-norm [6](#page=6):
* **CEM I:** Portlandcement (hoofdzakelijk portlandklinker en gips) [6](#page=6).
* **CEM II:** Samengesteld portlandcement [6](#page=6).
* **CEM III:** Hoogovencement (portlandklinker, hoogovenslak, calciumsulfaat).
* CEM III/A: Weinig slak (max. 65%) [6](#page=6).
* CEM III/B: Veel slak (65-80%) [6](#page=6).
* CEM III/C: Zeer veel slak (80-95%) [6](#page=6).
* **CEM IV:** Puzzolacement (niet toegepast in België) [6](#page=6).
* **CEM V:** Portlandcomposietcement (portlandklinker, hoogovenslak, vliegas of bijkomende componenten) [6](#page=6).
**Eigenschappen per cementsoort:** [7](#page=7).
* **Portlandcement:** Snellere sterkteontwikkeling, voordelig in koude periodes; nadelig voor massieve elementen door temperatuurspanningen [7](#page=7).
* **Hoogovencement:** Dichter, duurzamer, goedkoper, tragere sterkteontwikkeling [7](#page=7).
* **CEM III/B:** Goed bestand tegen zeewater en vervuild water [7](#page=7).
* **Wit cement:** Portlandcement met 80% zuiver krijt, voor esthetische doeleinden [7](#page=7).
#### 1.1.3 Uitharding van cement
De uitharding van cement is een chemische reactie waarbij cementhydraatplaten groeien en een vezelnetwerk vormen [8](#page=8).
* Het aanmaakwater wordt chemisch gebonden [8](#page=8).
* Door wateronttrekking en gelvorming vernauwen poriën zich [8](#page=8).
* Het eindresultaat is een netwerk van kleine, grillig gevormde ruimten met wateroverschot [8](#page=8).
**Krimpmechanismen:** [9](#page=9).
* **Chemische krimp:** Direct gevolg van hydratatie; volumeverschil tussen begin- en eindmateriaal [9](#page=9).
* **Plastische krimp:** Verdamping van capillair water in de eerste week na het storten, kan leiden tot oppervlaktescheuren. Bescherming tegen uitdroging is cruciaal [9](#page=9).
* **Autogene krimp:** Ontstaat bij lage W/C-factor en veel fijn materiaal, door interne wateropname en porievorming [9](#page=9).
* **Uitdrogingskrimp:** Verdamping van niet-gebonden water uit gelporiën, duurt tientallen jaren; geen risico op scheurvorming bij verhard beton [9](#page=9).
* **Kruip:** Het uitpersen van water uit gelporiën onder externe belasting [9](#page=9).
* **Thermische krimp:** Veroorzaakt door afkoeling na de exotherme hydratatie; relevant voor massieve constructies [9](#page=9).
#### 1.1.4 Sterkteontwikkeling
De sterkte van cementsteen ontwikkelt zich door de chemische reactie van cement met water, zoals weergegeven door de reacties [10](#page=10):
$$2(3(\text{CaO})\cdot\text{SiO}_2) + 6\text{H}_2\text{O} \rightarrow 3(\text{CaO})\cdot2\text{SiO}_2\cdot3\text{H}_2\text{O} + 3(\text{Ca(OH)}_2)$$
$$2(2(\text{CaO})\cdot\text{SiO}_2) + 4\text{H}_2\text{O} \rightarrow 3(\text{CaO})\cdot2\text{SiO}_2\cdot3\text{H}_2\text{O} + \text{Ca(OH)}_2$$
Vrije kalk (Ca(OH)2) kristalliseert in de poriën [10](#page=10).
**Druksterkteproef:** [10](#page=10).
* Vervaardigen van kubusvormige (15x15x15 cm) of cilindervormige (ø15 cm, 30 cm hoogte) proefstukken [10](#page=10).
* Ontkisten na 24 uur [10](#page=10).
* Bewaren onder water bij 20 °C gedurende 28 dagen [10](#page=10).
* Beproeven na 28 dagen uitharding [10](#page=10).
De minimale druksterkte na 28 dagen (32,5 N/mm², 42,5 N/mm² of 52,5 N/mm²) is sterk afhankelijk van de water-cement factor (W/C-factor) [10](#page=10).
* Traditioneel beton: W/C-factor tussen 0,4 en 0,6 [10](#page=10).
* Hogere W/C-factor: Lager sterk en minder duurzaam product door meer poriën [10](#page=10).
* Lagere W/C-factor: Compacter en minder poreuze cementsteen [10](#page=10).
### 1.2 Granulaten
Granulaten zijn onderverdeeld op basis van afmeting [11](#page=11):
* **Fijne granulaten:** 0-4 mm (zand) [11](#page=11).
* **Grove granulaten:** 4-32 mm (grind) [11](#page=11).
De korrelverdeling van granulaten beïnvloedt de verwerkbaarheid, dichtheid en sterkte van beton. Een optimale korrelverdeling vult de holtes tussen grotere granulaten op, waardoor de benodigde hoeveelheid cementsteen (de zwakste schakel) geminimaliseerd wordt [11](#page=11).
* **Zeefcurve:** Geeft de verdeling van korrelafmetingen weer. De zeefcurve moet tussen bepaalde grenzen liggen voor een goede smering tussen de grove granulaten [11](#page=11).
* **Korrelmaat of kaliber d/D:** Geeft het bereik van de diameters aan waarbinnen het grootste deel van de korrels valt [11](#page=11).
* Kaleizand: d/D is 0/1 [11](#page=11).
* Metselzand: d/D is 0/2 [11](#page=11).
* Betonzand: d/D is 0/4 [11](#page=11).
* Grind voor gewoon beton: d/D is 8/22 of 4/32 [11](#page=11).
Zowel fijne als grove granulaten moeten zuiver zijn van kleideeltjes, chloriden en carbonaten om latere zwelling en schade aan het beton te voorkomen [11](#page=11).
### 1.3 Hulpstoffen
Hulpstoffen worden toegevoegd om de eigenschappen van specie of verhard product te beïnvloeden [13](#page=13).
* **Verwerkbaarheid:** Plastificeerders, superplastificeerders, waterretentiemiddelen [13](#page=13).
* **Bindtijd:** Vertragers, versnellers [13](#page=13).
* **Vorstweerstand:** Luchtbelvormers (verhogen luchtgehalte) [13](#page=13).
### 1.4 Water
Aanmaakwater, spoelwater en water voor vochtig houden van beton/mortel moet zuiver zijn en vrij van organische stoffen, zouten of zuren om chemische reacties niet te beïnvloeden en staal niet aan te tasten [13](#page=13).
### 1.5 Wapening
Beton is sterk onder druk, maar zwak onder trek. Wapening neemt trekspanningen op en kan bestaan uit [13](#page=13):
* Losse staven (geribd) [13](#page=13).
* Wapeningsnetten [13](#page=13).
* Vezels (staal of kunststof) [13](#page=13).
Staal wordt als wapening gebruikt vanwege [13](#page=13):
* Goede aanhechting met beton [13](#page=13).
* Vergelijkbare thermische uitzettingscoëfficiënt met beton (1,2.10⁻⁵/°C) [13](#page=13).
* Corrosiebestendigheid door het alkalische milieu van beton [13](#page=13).
---
# Kwaliteitsgarantie en verwerking van beton
Dit deel behandelt de vereisten voor betonkwaliteit en de technieken voor het verwerken van beton, van bekisten tot nabehandelen [14](#page=14).
### 2.1 Kwaliteitsgarantie van beton
Het voorschrijven van beton op basis van prestatie-eisen betekent het voldoen aan specifieke normen en het aanduiden van diverse eigenschappen van het beton [14](#page=14).
#### 2.1.1 Sterkteklasse
De sterkteklasse van beton wordt aangeduid met `C fck,cyl/ fck,cub` [14](#page=14).
* `fck,cyl`: cilinderdruksterkte in N/mm², gebruikt voor constructieberekeningen en kwaliteitscontrole [14](#page=14).
* `fck,cub`: kubusdruksterkte in N/mm², gebruikt voor kwaliteitscontrole in bepaalde landen [14](#page=14).
#### 2.1.2 Gebruiksdomein
Het gebruiksdomein specificeert of het beton ongewapend, gewapend of voorgespannen is. De norm legt voor elk gebruiksdomein het maximaal toegelaten gehalte aan chloride-ionen vast om wapeningscorrosie te voorkomen [15](#page=15).
#### 2.1.3 Omgevingsklasse
Er zijn 13 omgevingsklassen gedefinieerd (aangeduid met `E`, `I`, `E`, `S`, `A`). Doorgaans volstaat één klasse, maar in agressieve omgevingen moeten twee klassen worden opgegeven. De omgevingsklasse bepaalt de duurzaamheidseisen, zoals minimale druksterkte, minimaal cementgehalte, maximale water-cementfactor (W/C-factor) en minimaal luchtgehalte [15](#page=15) [16](#page=16).
#### 2.1.4 Consistentieklasse
De consistentieklasse beschrijft de verwerkbaarheid van het betonmengsel, variërend van aardvochtig tot vloeibaar. Deze kan worden bepaald met de zetmaat ('slump') of schudmaat ('flow'). De verwerkbaarheid neemt af na het mengen door factoren zoals waterverdamping, chemische reacties, waterabsorptie door granulaten en verminderde werking van hulpstoffen [16](#page=16).
> **Tip:** De afname van de consistentieklasse wordt beïnvloed door de gebruikte hulpstoffen [16](#page=16).
#### 2.1.5 Maximale korreldiameter `Dmax`
De `Dmax` wordt gekozen op basis van de tussenafstand van de wapening en de betondekking. Een kleinere `Dmax` vereist een hogere morteldosering en dus een hoger cementgehalte, wat soms meer is dan vereist door de sterkte- of omgevingsklasse [18](#page=18).
#### 2.1.6 Aanvullende eisen
Aanvullende eisen moeten betontechnologisch verenigbaar zijn met de basiseisen en er moet aan elke eis afzonderlijk worden voldaan. BENOR-beton voldoet aan de normen en wordt gecontroleerd door een onafhankelijke instantie [18](#page=18).
### 2.2 Verwerking van beton
De verwerking van beton omvat bekisten, wapenen, storten, verdichten en nabehandelen [19](#page=19).
#### 2.2.1 Bekisten
Bekistingen geven het beton de gewenste vorm [19](#page=19).
* **Traditionele bekisting:** Meestal uit hout (betonplex), ter plaatse geconstrueerd, goedkoop maar arbeidsintensief en minder hergebruikbaar [19](#page=19).
* **Systeembekisting:** Meestal uit aluminium of staal, minder arbeidsintensief, hergebruikbaar maar minder flexibel qua vorm [19](#page=19).
Vereisten voor bekistingen [19](#page=19):
* Goed zuiver en nat maken voor het storten om kleurvariaties en grindnesten te voorkomen [19](#page=19).
* Goed afsluiten om wegvloeien van aanmaakwater te voorkomen [19](#page=19).
* Voldoende stevig zijn om vormafwijkingen te vermijden [19](#page=19).
> **Voorbeeld:** Courante gebreken tijdens het bekisten, zoals vervorming door betondruk, kunnen worden tegengegaan met extra schoren of centerpennen. Centerpennen verbinden bekistingspanelen en houden ze op de juiste afstand [20](#page=20) [21](#page=21).
Voor hoekaansluitingen zijn speciale voorzieningen nodig om lekkage te voorkomen. Stortnaden, die onvermijdelijk zijn bij grote oppervlaktes, kunnen vlak of geprofileerd worden uitgevoerd. Vlakke naden vereisen een stortlat, terwijl profiellatten kunnen worden gebruikt om naden te accentueren. Centerpengaten moeten na het verwijderen van de pennen worden afgesloten, met de keuze van de afsluitdop afhankelijk van de toekomstige blootstelling [21](#page=21) [22](#page=22).
#### 2.2.2 Wapenen
De wapening moet voorzien zijn van een bepaalde betondekking, die de afstand tussen de wapening en de buitenzijde van het beton aangeeft. Afstandshouders (in beton, kunststof of staal) worden gebruikt om de betondekking te garanderen [23](#page=23).
* Normale betondekking: 35 mm voor balken en kolommen, 25 mm voor platen [23](#page=23).
* Verhoogde betondekking (+10 mm) is vereist bij agressieve omgevingen, voorgespannen beton of hoge brandweerstandseisen [23](#page=23).
Voordelen van correcte minimale betondekking [23](#page=23):
* Bescherming van wapening tegen corrosie [23](#page=23).
* Veilige overdracht van aanhechtingskrachten [23](#page=23).
* Voorkomen van afschilfering en scheurtjes [23](#page=23).
* Voldoende brandwerendheid [23](#page=23).
#### 2.2.3 Storten en verdichten
Tijdens het storten moet ontmenging worden vermeden door van geringe hoogte te storten en bij dikke elementen in lagen van maximaal 30 cm te werken. Beton moet ongeveer één uur na het mengen gestort zijn, tenzij vertragers zijn toegevoegd [24](#page=24).
Vers gestort beton bevat ingesloten lucht (10-20%) die moet worden verwijderd door verdichten (trillen) om porositeit, en dus nadelige effecten op sterkte en duurzaamheid, te voorkomen. Trillen zorgt ook voor een gelijkmatig oppervlak, volle hoeken en voldoende betondekking rond de wapening. Vroeger werden betonstaven gebruikt, nu trilnaalden. Bij geprefabriceerd beton wordt trilbekisting toegepast [24](#page=24).
> **Tip:** Foutief gebruik van een trilnaald kan leiden tot gebreken zoals grindnesten of het niet vullen van hoeken [24](#page=24).
#### 2.2.4 Nabehandelen
Gedurende de eerste week na het storten moet het beton worden beschermd tegen uitdroging om plastische krimpscheuren te voorkomen. Methoden hiervoor zijn [25](#page=25):
* **Curing compound:** Een vernevelde hars die een membraan vormt tegen waterverdamping [25](#page=25).
* **Plastic folie:** Afdekken van het beton met propere plastic folie [25](#page=25).
* **Onder water zetten:** Volledig onder water plaatsen van de betondelen na ontkisten [25](#page=25).
Bescherming tegen vorst is eveneens cruciaal. Bevriezing van aanmaakwater verstoort de hydratatie en kan leiden tot afbrokkeling van het oppervlak. Methoden om vorstschade te voorkomen zijn [25](#page=25):
* Afdekken met plastic folie [25](#page=25).
* Afdekken met isolatieplaten of verwarming [25](#page=25).
* Gebruik van cementtypes met snellere sterkteontwikkeling (bv. sterkteklasse 52.5 R) [25](#page=25).
* Gebruik van versnellers als hulpstof [25](#page=25).
#### 2.2.5 Afwerking betonoppervlak
Het betonoppervlak kan op verschillende manieren worden afgewerkt, vaak voor esthetische toepassingen [26](#page=26).
---
# Duurzaamheid van beton en diverse bouwmaterialen
Dit topic behandelt de verschillende vormen van aantasting en degradatie die beton kan ondergaan, en bespreekt de eigenschappen en toepassingen van diverse bouwmaterialen zoals betonblokken, mortel, metselwerk/bakstenen, kalkzandsteen, cellenbeton, gipsblokken, isolatiematerialen, glas, bitumen en pannen.
### 3.1 Aantasting van beton
Beton is gevoelig voor verschillende vormen van aantasting die de duurzaamheid en structurele integriteit kunnen aantasten.
#### 3.1.1 Carbonatatie
Carbonatatie is een chemische reactie tussen kooldioxide (CO2) uit de lucht en calciumhydroxide (Ca(OH)2) in het beton, wat plaatsvindt in een waterige omgeving [27](#page=27).
* **Initiatiefase:** CO2 lost op in poriënwater aan het betonoppervlak, waardoor de pH daalt van 13 naar ongeveer 9. Dit maakt calciumhydroxide oplosbaar, wat reageert tot calciumcarbonaat (CaCO3). Dit vormt een vernauwende laag aan de poriënranden en vertraagt de verdere indringing van CO2 [27](#page=27).
* **Propagatiefase:** Wanneer het carbonatatiefront het wapeningsstaal bereikt, wordt de beschermende passivatielaag van ijzerhydroxide afgebroken. De pH daalt tot ongeveer 8. In aanwezigheid van zuurstof en water kan het wapeningsstaal corroderen, wat leidt tot volumetoename, barsten en afbrokkeling van het beton (betonrot) [27](#page=27).
**Preventieve maatregelen tegen carbonatatie:**
* Voldoende betondekking (minimaal 35 mm voor balken, 25 mm voor platen) [27](#page=27).
* Coatings of speciale verven [27](#page=27).
* Lage water-cementfactor (W/C-factor) [27](#page=27).
* Correcte afstemming van cementgehalte en -type op de omgeving [27](#page=27).
#### 3.1.2 Aantasting door chloriden
Chloriden (Cl-) kunnen zowel ingedrongen (door zeewater, dooizouten) als ingemengd (in aanmaakwater, granulaten) zijn [29](#page=29).
* **Mechanisme:** Chloriden dringen via poriën en scheuren het wapeningsstaal binnen en penetreren de passivatielaag lokaal.
* **Gevolg:** Dit leidt tot putcorrosie, waarbij de diameter van de wapeningsstaaf lokaal wordt gereduceerd. Bij te kleine diameters kan wapening afbreken, wat gevaarlijke gevolgen kan hebben bij voorgespannen elementen [29](#page=29).
**Beperkende maatregelen:**
* Lage W/C-factor voor een compactere structuur [29](#page=29).
* Aanbrengen van een coating [29](#page=29).
* Overdimensioneren van de constructie (grotere betondekking) [29](#page=29).
#### 3.1.3 Aantasting door zuren
Beton, als basisch materiaal, kan worden aangetast door zuren afkomstig van zure regen, chemische producten of vervuild water [30](#page=30).
* **Mechanisme:** Zuren reageren met de vrije kalk in de cementsteen, wat leidt tot de vorming van calciumzouten.
* **Gevolg:** In stromend water worden deze zouten afgevoerd, wat erosie versnelt [30](#page=30).
**Beperkende maatregelen:**
* Lage W/C-factor en een cementgehalte van minimaal 300 kg/m³ voor een compacter materiaal [30](#page=30).
* Beschermende coating verplicht bij een pH lager dan 4 [30](#page=30).
* Overdimensioneren van de constructie (hogere betondekking, ‘opofferingsdikte’) [30](#page=30).
#### 3.1.4 Aantasting door sulfaten
Sulfaten komen van nature voor in grond of grondwater, of zijn afkomstig uit industriële processen [31](#page=31).
* **Mechanisme:** Sulfaten dringen via capillaire opzuiging het beton binnen, wat leidt tot zoutvorming.
* **Gevolg:** De gevormde zouten zorgen voor uitzetting van het beton en veroorzaken schade [31](#page=31).
**Beperkende maatregelen:**
* Compact beton (lage W/C-factor) en een dichte oppervlaktestructuur [31](#page=31).
* Minimaal cementgehalte van 300 kg/m³ [31](#page=31).
* HSR-cement (High Sulphate Resistant) verplicht bij sulfaatgehaltes boven 500 mg/liter [31](#page=31).
* Beschermende coating verplicht bij nog hogere sulfaatgehaltes [31](#page=31).
#### 3.1.5 Alkali-silica reactie (ASR)
Deze reactie treedt op tussen vrije silica (SiO2) in granulaten en oplosbare alkaliën (natrium- en kaliumionen) in het cement [32](#page=32).
* **Mechanisme:** Vorming van een gel die, in aanwezigheid van water, zwelt.
* **Gevolg:** De zwelling veroorzaakt scheuren in het beton (‘map cracking’) [32](#page=32).
**Preventieve maatregelen:**
* Gebruik van LA-cement (Low Alkali) [32](#page=32).
* Streven naar compact beton (lage W/C-factor) [32](#page=32).
* Gebruik van niet-reactieve granulaten [32](#page=32).
#### 3.1.6 Vorst
Bevriezend water in de capillaire poriën zet uit en creëert spanningen in het beton [33](#page=33).
* **Gevolg:** Bij onvoldoende sterkte of matige kwaliteit kan dit leiden tot scheuren en afschilfering van het oppervlak (‘scaling’) [33](#page=33).
**Maatregelen ter vermindering van vorstschade:**
* Gebruik van luchtbelvormers: deze creëren luchtbellen die als ‘expansievat’ dienen en meer ruimte bieden voor ijsuitzetting. Dit verhoogt waterdichtheid en vorstweerstand, maar kan mechanische eigenschappen verminderen [33](#page=33).
* Lage W/C-factor [33](#page=33).
#### 3.1.7 Vocht
Mortel en beton zuigen water capillair op door poriën en scheurtjes [34](#page=34).
* **Waterdichtheid:** Beton is waterdicht indien scheuren kleiner blijven dan 0,2 mm [34](#page=34).
* **Stortnaden:** Aansluitingen tussen verschillende stortfases zijn kritische punten.
* **Kimplaat:** Een dunne stalen plaat die de weg voor water in de stortnaad vergroot [34](#page=34).
* **Zwelband:** Een bentonietstrook die opzwelt bij vochtigheid om waterdichtheid te garanderen [34](#page=34).
* **Grindnesten:** Kunnen leiden tot grotere lekkages [34](#page=34).
**Kalkuitslag en vervuiling:**
* **Kalkuitslag (calciet/CaCO3):** Ontstaat door migratie van vrije kalk naar het oppervlak, beïnvloed door poriëndiameter en omgevingsomstandigheden. Primaire uitslag op jong beton, secundaire op latere leeftijd [35](#page=35).
* **Vervuiling:** Ontstaat wanneer een stoflaag door afstromend water lokaal wordt afgespoeld en vuildeeltjes zich ophopen. Patronen worden bepaald door regenblootstelling, porositeit en geometrie [36](#page=36).
* **Preventie:** Goed ontwerp en detaillering (bv. druiplijsten, afvoerleidingen) [36](#page=36).
#### 3.1.8 Brand
Beton is niet-brandbaar [37](#page=37).
* **Gevolg van brand:** Opwarming van ingesloten water in poriën leidt tot stoomvorming en afspringen van het beton. Vanaf 300°C verliest beton sterkte door verdrijven van gebonden water [37](#page=37).
* **Behandeling:** Betonconstructies zijn na brand meestal te recupereren, eventueel na materiaalversterking. De brandweerstand van gewapend beton wordt voornamelijk bepaald door de dekking van de wapening [37](#page=37).
* **Preventie (minder toegepast):** Inbrengen van kunststofvezels die bij brand smelten en stoomkanaaltjes creëren [37](#page=37).
### 3.2 Diverse Bouwmaterialen
#### 3.2.1 Betonblokken
Betonblokken zijn vormvaste bouwelementen met een hoge druksterkte, goedkoper dan bakstenen en bestand tegen hogere druk [38](#page=38).
* **Bestanddelen:** Cement, zand, grind, eventueel hulpstoffen [38](#page=38).
* **Fabricage:** Gelijkaardig aan traditioneel beton [38](#page=38).
* **Eigenschappen:**
* Hoge druksterkte (vol vs. hol) [38](#page=38).
* Zeer lange levensduur [38](#page=38).
* Mogelijkheid om blijvend iets te bevestigen [38](#page=38).
* Makkelijk schilderbaar [38](#page=38).
* Vormvast [38](#page=38).
* Akoestisch isolerend door hoge massa [38](#page=38).
* Brandveilig [38](#page=38).
* **Soorten en formaten:** Holle en volle blokken. Gebruiken droge mortel met enkel portlandcement (kalk kan uitbloeiingen veroorzaken). Verlijmbare varianten beschikbaar. Texturen: hard of glad [38](#page=38) [39](#page=39).
* **Toepassingen:** Keldermuren, funderingen, liftschachten, binnenmuren met hoge temperatuurinertie, industriële of openbare gebouwen [39](#page=39).
#### 3.2.2 Mortel
Mortel is een mengsel van bindmiddel (cement, kalk, tras), zuiver water, inerte toeslagmaterialen (zand, vulstoffen) en hulpstoffen. Het kan worden beschouwd als beton zonder grove granulaten en wapening [40](#page=40).
* **Bestanddelen:**
* **Cement:** Zie hoofdstuk 1.1 (Beton) [40](#page=40).
* **Kalk:** Gemaakt door het branden van kalkhoudende gesteenten. Onderscheid tussen niet-hydraulische (luchtkalk, vet, CL/DL) en hydraulische kalk (HL). Gebruikt voor verwerkbaarheid en elasticiteit [40](#page=40).
* **Samenstelling:** Verhouding bindmiddel:zand is ca. 1:3 voor metselmortel en 1:2 voor waterdichte mortel. Sterkteklassen: M2,5 tot M20 [41](#page=41).
* **Soorten:**
* **Geschiedenis:** Metselspecie, voegspecie, buitenpleister, binnenpleister [41](#page=41).
* **Indeling volgens samenstelling:** Kalkmortel, cementmortel, bastaardmortel, trasmortel [41](#page=41).
* **Indeling volgens toepassing:** Metsel- en voegmortel, pleistermortel, tegelmortel, vloermortel [41](#page=41).
* **Toepassingen:**
* **Kaleien:** Een dunne pleisterlaag van kalk, zand en eventueel tras voor gevelrestauratie. Dampdoorlatend, beschermt tegen slagregen [42](#page=42).
#### 3.2.3 Metselwerk/bakstenen
Baksteen is een bouwelement uit gebakken klei voor gevel- en binnenmetselwerk [43](#page=43).
* **Bestanddelen:** Hoofdzakelijk klei, ontstaan door verwering van veldspaat of gesteenten. Klei bestaat uit fijne plaatjes (silicium- en aluminiumzouten), is plastisch in vochtige toestand en hard/breekbaar in droge toestand [43](#page=43).
* **Soorten klei:** Magere (veel zand/kalk, minder kneedbaar) en vette klei (weinig zand/kalk, goed kneedbaar, krimpt meer) [44](#page=44).
* **Fabricage:**
* **Kleiwinning:** Lokaal ontgonnen voor minimale milieubelasting [46](#page=46).
* **Kleivoorbereiding:** Raspen, walsen (homogeniseren, plasticiteit), rotten (organische afbraak), kneden, mengen en doseren (combineren van kleisoorten, toevoegen van stoffen voor eigenschappen en kleur) [47](#page=47).
* **Vormgeving:** Handvormstenen (onregelmatig oppervlak, parement), vormbakstenen (sterke vorm, frog/inkeping) en strengpersstenen (strakke zijden, snelste productie) [48-49](#page=48, 49).
* **Drogen:** Kunstmatig in droogkamers tot ca. 2% vocht [50](#page=50).
* **Bakken:** In continue ovens (ring- of tunnelovens) in drie zones: opwarm-, vuur- (850-1200°C) en afkoelzone [50](#page=50).
* **Eigenschappen:**
* **Druksterkte:** Gemeten volgens norm NBN B24-301. Karakteristieke druksterkte varieert (baksteen 3-5 MPa, kalkzandsteen 15-25 MPa, betonblokken 5-15 MPa) [52](#page=52).
* **Initiële wateropzuiging:** Gemeten volgens EN 772-11 (Hallergetal H). Cruciaal voor morteladvies (niet te snel, niet te traag vocht opnemen) [53](#page=53).
* **Vorstweerstand:** Bepaald volgens NBN B27-009. Classificatie: niet-vorstbestand, gewoon vorstbestand, zeer vorstbestand [54](#page=54).
* **Uitzicht en formaten:** Kenmerken: legvlak, kop, strek. Nominale vs. werkelijke afmetingen. Types: volle, geperforeerde, holle stenen, met normaal of licht scherfgewicht. Diverse formaten en specifieke niet-genormaliseerde formaten (bv. Booms formaat) [54](#page=54) [55](#page=55) [56](#page=56).
* **Voegen en verbanden:**
* **Soorten voegen:** Lintvoeg (horizontaal), stootvoeg (verticaal). Dilatatievoegen (opvangen krimp/uitzetting) en zettingsvoegen (opvangen ongelijke zettingen) [57](#page=57) [58](#page=58).
* **Voegvulling:** Metsel-, dunbed- en lijmmortel. Voegvormen bepalen esthetiek [58](#page=58).
* **Verbanden:** Strekverband, kwart-strekverband, kettingverband, Vlaams verband, staand verband, stapelverband [59-60](#page=59, 60). Stabiliteit van spouwmuren wordt verzekerd door spouwankers [60](#page=60).
#### 3.2.4 Kalkzandsteen
Natuurlijke kalkzandsteen wordt al lang gebruikt; de industriële productie imiteert en optimaliseert dit proces [61](#page=61).
* **Bestanddelen:** Ongebluste kalk (7%), zand (92%), water (1%) [61](#page=61).
* **Fabricage:** Mengen van bestanddelen, blussen van kalk in een reactor, verwerken tot ‘vormelingen’ in persen, en autoclaveren onder stoomdruk (8 uur bij 200°C) voor verharding [61](#page=61).
* **Eigenschappen:**
* Zeer hoge massa (1800 kg/m³): goede isolator voor luchtgeluid [61](#page=61).
* Grote draagkracht [61](#page=61).
* Dampdoorlatend, vochtregulerend [61](#page=61).
* Maatvast (geen krimp) [61](#page=61).
* Onontvlambaar en onbrandbaar [61](#page=61).
* Behoudt vorm zeer lang [61](#page=61).
* Goed thermisch isolerend in combinatie met isolatie [61](#page=61).
* Prima plaatsingsmogelijkheid (vlakke muren) [61](#page=61).
* Hoge warmtecapaciteit (thermische inertie) [61](#page=61).
* **Uitzicht en formaten:** Metselblokken, lijmblokken, kimblokken, lateien, volle blokken, elementen [62](#page=62).
* **Toepassingen:** Niet-dragende wanden (akoestisch), zichtwerk, alternatief voor traditioneel metselwerk. Wanddelen kunnen als totaalpakket geleverd worden op basis van een wandplan [63](#page=63).
#### 3.2.5 Cellenbeton
Cellenbeton is een steenachtig materiaal met isolerende en dragende functie, ontwikkeld als alternatief voor hout [64](#page=64).
* **Bestanddelen:** Fijn zand (70%), ongebluste kalk (15%), portlandcement (15%), water, aluminiumpoeder (0,06%) [64](#page=64).
* **Fabricage:** Intensief mengen van bestanddelen. Aluminiumpoeder veroorzaakt waterstofgasontwikkeling, wat leidt tot rijzen en vorming van miljoenen kleine cellen. Uitharden in een autoclaaf (15 uur bij 180°C en 10 bar stoomdruk) [64](#page=64) [65](#page=65).
* **Eigenschappen:**
* Lage dichtheid (G4 ≤ 600 kg/m³, G5 ≤ 800 kg/m³) [65](#page=65).
* Gesloten celstructuur (gunstig voor opzuiging en regendoorslag) [65](#page=65).
* Uitstekende thermische en geluidsisolerende eigenschappen [65](#page=65).
* Vochtresistent, vorstbestendig [65](#page=65).
* Hoge verwerkingssnelheid (verlijming) [65](#page=65).
* Anorganisch, rot- en schimmelvrij [65](#page=65).
* Grote brandweerstand (onontvlambaar, geen giftige dampen) [65](#page=65).
* Ongevoelig voor temperatuurinvloeden (vormbehoud) [65](#page=65).
* **Uitzicht en formaten:** Blokken, lateien, gewapende platen, niet-dragende blokken, thermo-kimblokken. Makkelijk te verzagen, meestal verlijmd (3-5 mm) [65](#page=65).
* **Toepassingen:** Vooral in industriebouw, maar ook in particuliere woningbouw. Geschikt voor dragende en niet-dragende wanden, binnenspouwbladen, woningscheidende muren, brandmuren. Vaak toegepast voor de opbouw van de kimlaag [66](#page=66).
#### 3.2.6 Gipsblokken
Gipsblokken worden ingezet voor niet-dragende binnenwanden vanwege hun eenvoudige verwerkbaarheid [67](#page=67).
* **Bestanddelen:** Gips (natuurlijk product of restproduct uit elektriciteitscentrales) en water [67](#page=67).
* **Fabricage:** Samenvoegen van gips en water, daarna drogen in een hete luchttunnel (20 uur) [67](#page=67).
* **Eigenschappen:**
* Onbrandbaar (brandweerstand 90 min bij 70 mm dikte, 180 min bij 100 mm) [67](#page=67).
* Goed recycleerbaar [67](#page=67).
* Vochtgevoelig bij plaatsing, vochtregulerend in gebruik [67](#page=67).
* Vochtwerend (lichtgroen/blauw) of geluidswerend (geel/rood) [67](#page=67).
* **Uitzicht en formaten:** Elementen van 640 mm x 500 mm x 70/100 mm [67](#page=67).
#### 3.2.7 Thermische isolatie
Isolatiematerialen worden gekenmerkt door een lage warmtegeleidbaarheid (λ-waarde) van ≤ 0.20 W/mK [68](#page=68).
* **Classificatie op grondstof:** Minerale, petrochemische, en nagroeibare (teeltbare) grondstoffen [68](#page=68).
* **Isolatiewaarde:** Kunststofplaten (PUR/PIR, XPS, EPS) hebben de beste isolatiewaarde [68](#page=68).
* **Minerale wol (glaswol, rotswol):**
* **Fabricage:** Glaswol uit gerecycleerde glasscherven, rotswol uit vulkanisch gesteente. Bindmiddel voor samenhang [69](#page=69).
* **Algemene eigenschappen:** Geluiddempend, soepel, goede aansluiting, onbruikbaar ondergronds, kan huidirritatie veroorzaken, onbrandbaar, geen giftige gassen, bestand tegen schimmels/ongedierte [69](#page=69).
* **Verschillen glaswol vs. rotswol:** Rotswol scoort beter op warmte-accumulatie (zomercomfort) en brandreactie (hoger reactiepunt), is dichter [70](#page=70).
* **Soorten en formaten:** Vlokken (ingeblazen), vormstukken, dekens (met folie/papier/folie), platen (zacht/hard) [70-71](#page=70, 71).
* **Toepassingen:** Hellende daken, spouwmuren, plafonds, voorzetwanden, binnenisolatie [71](#page=71).
* **Cellenglas (foamglas):**
* **Fabricage:** Gerecycleerd glas met minerale grondstoffen, opgeschuimd bij 850°C en versneden [71](#page=71).
* **Eigenschappen:** Waterdampdicht, waterdicht, onbrandbaar (geen giftige gassen), bros, vormvast, zuurbestendig, schimmel- en rotvrij, bestand tegen ongedierte [72](#page=72).
* **Soorten en formaten:** Hoofdzakelijk plaatmateriaal [72](#page=72).
* **Toepassingen:** Ondergrondse muren, koel-/vrieskamers, dakisolatie (hoge drukweerstand), koudebrugonderbreking [72](#page=72).
* **Gespoten kunststoffen (PUR/PIR):**
* **Fabricage:** Polyurethaanschuim (PUR) en polyisocyanuraatschuim (PIR) [73](#page=73).
* **Eigenschappen:** Licht, goede drukweerstand, weerbestendig, ongevoelig voor schimmels/vocht, niet dampdicht, goede maatvastheid, brandgedrag varieert (moeilijk brandbaar), zware rookontwikkeling. PIR isoleert beter dan PUR [73](#page=73).
* **Soorten en formaten:** Platen (met bekleding), vlokken (gespoten), sandwichpanelen, één-component schuim (afdichten), twee-componenten schuim (na-isolatie) [74](#page=74).
* **Toepassingen:** Hellende daken, platte daken, vloeren, zoldervloeren, spouwmuren, binnenisolatie [74](#page=74).
* **EPS en XPS:**
* **Fabricage:** XPS (geëxtrudeerd polystyreen, hardschuim, gesloten cellen, glad oppervlak) en EPS (geëxpandeerd polystyreen, piepschuim, bolletjesstructuur, diverse bekledingen). XPS heeft hogere drukweerstand [75](#page=75).
* **Eigenschappen:** Licht, goede druksterkte, beperkt bestand tegen schimmels, waterafstotend (niet dampdicht), ongunstig brandgedrag (lage temperatuur bestendig). XPS is vochtongevoelig en zeer drukvast [75](#page=75).
* **Soorten en formaten:** Platen (variabele afmetingen, met/zonder bekleding), gespoten EPS [76](#page=76).
* **Toepassingen:** Vloeren, zoldervloeren, hellende daken, kelderwanden/-vloeren, muren (binnen/spouw/buiten), omkeer-/groendaken [76](#page=76).
* **Organisch materiaal (geëxpandeerde kurk, cellulose):**
* **Fabricage:** Kurk uit geëxpandeerde kurkkorrels (natuurlijke harsen binden), cellulose uit versnipperd papier (met toevoegingen voor brandweerstand, schimmelwering) [76-77](#page=76, 77).
* **Eigenschappen:** Dampopen, vochtregulerend (cellulose), licht, elastisch, geluiddempend, brandvertragend (kurk) [77](#page=77).
* **Soorten en formaten:** Kurk (platen, korrels, rol), Cellulose (platen, ingeblazen) [77](#page=77).
* **Toepassingen:** Kurk (spouwmuren, vloeren, daken), Cellulose (moeilijk toegankelijke ruimtes, enkel indien vocht uitgesloten) [78](#page=78).
* **Alternatieve materialen:** Hennepvezels, houtvezels, schapenwol, stro [78](#page=78).
#### 3.2.8 Glas
Glas is een amorfe, onderkoelde viskeuze vloeistof, transparant door afwezigheid van kristallen [86](#page=86).
* **Fabricage (historisch):** Vroege methoden omvatten kern-glasmethode, blazen, gieten. Later cilinderglas- en kroonglasmethode. Moderne methoden zijn Fourcault-, Pittsburgh-, Libbey-Owens- en het floatprocédé [82-85](#page=82, 83, 84, 85). Het floatprocédé is de huidige standaard voor vlakglas [87](#page=87).
* **Grondstoffen:** Kwartszand (SiO2), smeltmiddelen (soda, potas), stabiliserende oxiden (CaO), louteringsmiddelen (koolstof, arsenicum), kleurstoffen, glasscherven (recyclage) [85](#page=85).
* **Bereiding (Floatglas):** Grondstoffen smelten bij 1500-1100°C, vloeien op een tinbad, vormen een constant dik lint, koelen af in een koeltunnel tot transitietemperatuur (575°C), en worden daarna versneden tot jumbo-platen [87](#page=87).
* **Soorten:**
* **Absorberend glas:** Gekleurd in de massa, minder zonnewarmte binnen. Risico op thermische breuk [89](#page=89).
* **Reflecterend glas:** Metaalcoating reflecteert zonne-energie (pyrolithische coating tijdens productie) [89](#page=89).
* **Figuurglas:** Glasplaat tussen twee rollen met textuur geleid tijdens productie [90](#page=90).
* **Draadglas:** Bevat metaalgaas, brandvertragend effect [91](#page=91).
* **Antiek glas:** Geblazen glas voor glas-in-lood, met bellen en strepen [91](#page=91).
* **Glazen bouwstenen:** Holle of massieve, enkel voor invulling, nooit dragend [92](#page=92).
* **Eigenschappen:**
* **Chemisch:** Gevoelig voor cement, kalk, zuren [92](#page=92).
* **Fysisch:** Uitzettingscoëfficiënt (sodaglas 8.8 x 10^-6 K^-1, boorsilicaatglas 3 x 10^-6 K^-1). Warmtegeleidingscoëfficiënt (λ=0.7 W/mK). Weinig beïnvloed door vochtwisselingen [92](#page=92).
* **Mechanisch:** Zwaar (2500 kg/m³), treksterkte varieert (45 MPa aan oppervlakte, 36 MPa aan rand). Druksterkte ca. 1000 MPa. Hard (6-7 Mohs), maar krasgevoelig [93](#page=93).
* **Optisch:** Zonnetoetredingsfactor (g) en lichttransmissiefactor (τv) zijn belangrijke parameters [93-94](#page=93, 94).
* **Gebruik (Secundaire fabricage):**
* **Gehard glas:** Thermisch of chemisch voorgespannen voor verhoogde sterkte en weerstand tegen thermische breuk. Vormt minder scherpe stukken bij breuk [95-96](#page=95, 96).
* **Gecoat glas:** Metaalcoating voor reflecterende of low-E eigenschappen [97](#page=97).
* **Gelaagd glas:** Meerdere glasplaten met tussenlagen (PVB, PVBa) voor veiligheid en akoestiek [97-98](#page=97, 98).
* **Isolerend glas:** Twee of drie glasplaten met afstandhouder en edelgasvulling voor thermische en akoestische isolatie [98-99](#page=98, 99).
* **Gebogen glas:** Kan koud of warm gebogen worden [100](#page=100).
* **Textuurglas, glaskunsttechnieken:** Zandstralen, etsen, graveren, appliqué-glas, gebrandschilderd glas, zeefdruktechniek, printen op glas [100-102](#page=100, 101, 102).
* **Structureel glas:** Glas toegepast als vloerplaten, trappen, balken, kolommen .
#### 3.2.9 Bitumen
Bitumen is een teerachtige substantie uit aardolie, bestaande uit koolwaterstofverbindingen .
* **Samenstelling:** Suspensie van vaste deeltjes (asfaltenen) in een vloeistof (maltenen) .
* **Eigenschappen:** Thermoplastisch, oplosbaar in oplosmiddelen. Vast bij 20°C, hard/bros bij lagere temperaturen, verwerkbaar bij 150-200°C. Verwekingspunt en indringingsgetal zijn belangrijke karakteristieken. Onoplosbaar in water, weinig dampdoorlatend, chemisch inert, sterk cohesief/adhesief. Gevoelig voor UV-straling en zuurstof (versnelde veroudering) [124-125](#page=124, 125) .
* **Soorten:**
* **Penetratiebitumen:** Niet geschikt voor daken (verwekingspunt 45-65°C) .
* **Vloeibitumen:** Gebruikt als kleeflaag .
* **Geblazen bitumen:** Soepeler, beter bestand tegen temperatuur/belasting (tot 1980 gebruikt) .
* **Gemodificeerde bitumen (APP, SBS):** Sinds 1980.
* **APP (Atactisch Polypropyleen):** Verhoogt verwekingspunt (150°C), UV-bestendig, elastischer, minder onderhoud .
* **SBS (Styreen Butadieen Styreen):** Betere hechting, gevoeliger voor UV (bescherming nodig), verwekingspunt 115°C .
* **Toepassing:** Dakbedekking (historisch drie lagen glasvlies, later polyesterdrager, nu gemodificeerde bitumen). Kan losliggend, gekleefd of mechanisch bevestigd worden .
#### 3.2.10 Pannen
Pannen worden gebruikt voor dakbedekking, vervaardigd uit klei (keramisch) of beton .
* **Types:** Keramische pannen (meer keuze, duurder) en betonpannen (goedkoper, duurzamer, kwetsbaarder, minder keuze) .
* **Oppervlakte-afwerkingen:** Natuurrood, rustiek, bezand, engobe, geglazuurd [126-127](#page=126, 127).
* **Vormen:** Stormpan (flexibel, voor renovaties), Vlaamse pan (mat/verglaasd), vlakke tegelpan (drie lagen boven elkaar) .
* **Nokafsluiting:** Vorstpannen, haakvorst .
* **Betonpannen:** Zand, cement, water, vaak gekleurd met ijzeroxides. Toplaag uit microbeton voor slijtvastheid en waterdichtheid .
* **Eigenschappen:** Wateropname (9% of 12%) is een belangrijke eigenschap .
* **Eisen en gebreken:** Gelijkmatige kleur, geen ingebakken kiezelsteentjes, geen krimp-/bakscheurtjes (wel haarscheurtjes). Scheluwe pannen zijn onaanvaardbaar .
* **Problemen:** Mosgroei (kan leiden tot waterindringing) en wegwaaien bij storm (onvoldoende nagels of geen onderdak) .
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Beton | Beton is een bouwmateriaal dat hoofdzakelijk bestaat uit cement, water, fijne en grove granulaten, en eventueel hulpstoffen en wapening. Het wordt gevormd door een chemische reactie tussen cement en water, die leidt tot verharding en een sterke, duurzame massa. |
| Cement | Cement is een hydraulisch bindmiddel dat, wanneer gemengd met water, een chemische reactie ondergaat (hydratatie) die zorgt voor de verharding van het mengsel. Het wordt geproduceerd door het verhitten van grondstoffen zoals kalksteen en klei. |
| Granulaten | Granulaten zijn de inertie toeslagmaterialen in beton, onderverdeeld in fijne (zand, < 4 mm) en grove (grind, > 4 mm). Ze vormen het bulk van het beton en beïnvloeden de sterkte, dichtheid en verwerkbaarheid van het eindproduct. |
| Hulpstoffen | Hulpstoffen zijn additieven die aan beton worden toegevoegd om specifieke eigenschappen te beïnvloeden, zoals de verwerkbaarheid (plastificeerders), de bindtijd (versnellers/vertragers) of de vorstweerstand (luchtbelvormers). |
| Wapening | Wapening, meestal in de vorm van stalen staven, netten of vezels, wordt in beton aangebracht om de beperkte treksterkte van het materiaal te compenseren. Het staal neemt de trekspanningen op, waardoor het beton ook geschikt wordt voor toepassingen waar dit noodzakelijk is. |
| Sterkteklasse | De sterkteklasse van beton, aangeduid met C gevolgd door een cijfercombinatie (bv. C20/25), geeft de minimale cilinderdruksterkte (fck,cyl) en kubusdruksterkte (fck,cub) aan die het verharde beton moet bereiken. |
| Omgevingsklasse | De omgevingsklasse specificeert de blootstelling van het beton aan externe factoren zoals chloriden, sulfaten of vorst, en dicteert de bijbehorende duurzaamheidseisen zoals minimale sterkte en cementgehalte. |
| Consistentieklasse | De consistentieklasse van vers beton beschrijft de verwerkbaarheid van het mengsel, variërend van aardvochtig tot zeer vloeibaar. Dit wordt bepaald door methoden zoals de zetmaat (slump) of schudmaat (flow). |
| Carbonatatie | Carbonatatie is een chemische reactie tussen kooldioxide uit de lucht en de vrije kalk in beton, die leidt tot een verlaging van de pH. Dit proces kan de beschermende laag rond het wapeningsstaal aantasten en uiteindelijk corrosie veroorzaken. |
| Putcorrosie | Putcorrosie is een vorm van staalcorrosie die wordt veroorzaakt door de lokale aantasting van de passivatielaag door chloriden. Dit leidt tot een vermindering van de diameter van de wapeningsstaaf en kan ernstige schade aan de constructie veroorzaken. |
| Alkali-silica reactie (ASR) | De alkali-silica reactie is een chemische reactie tussen reactieve silica in granulaten en alkaliën in cement, die een gel vormt. Deze gel zwelt bij aanwezigheid van water, wat leidt tot barsten in het beton. |
| Isolatiemateriaal | Isolatiemateriaal is een materiaal met een lage warmtegeleidbaarheid (λ-waarde), bedoeld om warmteoverdracht te beperken. Materialen kunnen worden ingedeeld op basis van hun grondstoffen: minerale, petrochemische of nagroeibare. |
| Minerale wol | Minerale wol omvat glaswol en rotswol, beide geproduceerd uit minerale grondstoffen. Ze worden gekenmerkt door goede thermische en akoestische isolatie-eigenschappen, en zijn onbrandbaar. |
| Cellenglas | Cellenglas is een isolatiemateriaal vervaardigd uit gerecycleerd glas en minerale grondstoffen. Het is waterdamp- en waterdicht, onbrandbaar en heeft een hoge drukweerstand, waardoor het geschikt is voor ondergrondse toepassingen en dakisolatie. |
| Polyurethaan (PUR) / Polyisocyanuraatschuim (PIR) | PUR en PIR zijn thermoplastische kunststoffen die als isolatiemateriaal worden gebruikt, vaak in de vorm van platen of gespoten schuim. Ze bieden een goede isolatiewaarde en drukweerstand, maar zijn brandbaar en ontwikkelen veel rook. |
| Polystyreen (EPS/XPS) | EPS (geëxpandeerd polystyreen) en XPS (geëxtrudeerd polystyreen) zijn kunststof isolatiematerialen. XPS heeft een hogere drukweerstand en vochtgevoeligheid, terwijl EPS bekend staat als piepschuim en een lager isolerend vermogen kan hebben. Beide zijn relatief licht en waterafstotend. |
| Bitumen | Bitumen is een teerachtige substantie afkomstig uit aardolie, gebruikt als waterdichtingsmateriaal, met name in dakbedekkingen. Het is thermoplastisch, oplosbaar in oplosmiddelen en gevoelig voor UV-straling en hoge temperaturen, wat de ontwikkeling van gemodificeerde bitumen heeft gestimuleerd. |
| Panne | Pannen zijn dakbedekkingsmaterialen, hoofdzakelijk vervaardigd uit keramiek (klei) of beton. Ze bieden bescherming tegen weersinvloeden en zijn verkrijgbaar in diverse types, afwerkingen en formaten, met specifieke sluitingen voor waterdichtheid. |
| Hout | Hout is een natuurlijk bouwmateriaal gewonnen uit bomen, bestaande uit cellulosevezels. Het wordt gekenmerkt door zijn anisotrope eigenschappen (variërend in verschillende richtingen), vochtgevoeligheid en duurzaamheid. Hout kan worden aangetast door schimmels, insecten en vorst. |
| Glas | Glas is een amorfe, onderkoelde vloeistof, voornamelijk samengesteld uit siliciumdioxide (SiO2). Het is hard, breekbaar en gevoelig voor chemische aantasting door zuren en basen. Glas kent diverse toepassingen, van vensters tot structurele elementen, en kan worden bewerkt met technieken als harden, lamineren en coaten om specifieke eigenschappen te verkrijgen. |