Cover
Start nu gratis Hfst_8_Interne_marktI_Goederen.pptx
Summary
# Vrij verkeer van goederen binnen de interne markt
Dit onderwerp behandelt de definitie van goederen en de toepassing van de verdragbepalingen inzake het vrij verkeer van goederen, inclusief de verplichtingen voor lidstaten en de rol van particulieren, evenals het verbod op douanerechten en heffingen van gelijke werking.
### 1.1 Definitie van goederen
Goederen worden gedefinieerd als "waren die op geld waardeerbaar zijn en als dusdanig het voorwerp van handelstransacties kunnen vormen". Dit omvat zowel goederen van oorsprong uit de Unie als goederen uit derde landen die zich in "vrij verkeer" bevinden binnen de interne markt.
### 1.2 Wie is gebonden door de verdragbepalingen?
De bepalingen inzake het vrij verkeer van goederen leggen verplichtingen op aan de lidstaten (verticale directe werking). De vraag is gerezen of particuliere acties ook onder deze bepalingen vallen.
#### 1.2.1 Rol van particulieren
De rol van particulieren bij mogelijke inbreuken op het vrij verkeer van goederen is belicht in belangrijke jurisprudentie:
* **Zaak C-171/11, Fra.Bo:** Hierbij werd gekeken naar de rol van particuliere normerings- en certificeringsorganisaties.
* **Zaak C-265/95, Commissie t. Frankrijk:** Dit betrof een boerenprotest tegen de invoer van goedkope landbouwproducten, wat de vraag opriep of de passiviteit van de overheid bij dergelijk protest kon worden toegerekend aan de staat.
* **Zaak C-112/00, Schmidberger:** Een Oostenrijkse toelating voor een milieudemonstratie die het verkeer op de Brenner-autoweg gedurende 30 uur stillegde, werd getoetst aan de beginselen van het vrij verkeer van goederen.
### 1.3 Douane-unie en het verbod op douanerechten en heffingen van gelijke werking
De interne markt is gebaseerd op een douane-unie, die twee pijlers kent:
* Het verbod op douanerechten en "heffingen van gelijke werking" tussen de lidstaten.
* Het instellen van een gemeenschappelijk douanetarief op importen uit derde landen. Afwijkingen hiervan zijn mogelijk via vrijhandelsovereenkomsten of unilaterale maatregelen ten gunste van minder ontwikkelde landen (Generalized System of Preferences - GSP).
#### 1.3.1 Wat zijn 'heffingen van gelijke werking'?
Volgens het arrest Denkavit worden heffingen van gelijke werking gedefinieerd als: "Ongeacht benaming en structuur, iedere eenzijdig opgelegde geldelijke last die wegens grensoverschrijding op goederen wordt gelegd en geen douanerecht is in eigenlijke zin".
Er zijn echter situaties waarin een heffing *niet* wordt beschouwd als een heffing van gelijke werking:
* **Retributie:** Dit zijn betalingen voor een daadwerkelijk geleverde dienst, zoals voor opslagruimte.
* **Indien opgelegd door EU-wetgeving:** Bijvoorbeeld verplichte keuringskosten die door de Unie worden voorgeschreven.
* **Als heffing deel uitmaakt van het stelsel van binnenlandse belastingen (artikel 110 VWEU):** Dit geldt wanneer de heffing geïntegreerd is in het binnenlandse belastingstelsel, zoals een gedifferentieerde belasting op alcoholische dranken. Voorbeelden hiervan zijn te vinden in Zaak 168/78, Commissie t. Frankrijk.
### 1.4 Maatregelen van gelijke werking als belemmeringen voor het vrij verkeer
Niet alleen douanerechten en heffingen van gelijke werking kunnen het vrij verkeer van goederen belemmeren, maar ook andere maatregelen van lidstaten.
#### 1.4.1 Het Dassonville-arrest (Zaak 8/74)
* **Feiten:** Een Belgische wetgeving vereiste een importcertificaat voor Schotse whisky.
* **Arrest:** Het Hof definieerde een maatregel van gelijke werking als "Iedere handelsregeling der lidstaten die de intracommunautaire handel al dan niet rechtstreeks, daadwerkelijk of potentieel kan belemmeren".
* **Voorbehoud:** Zolang een communautaire regeling ontbreekt, mogen lidstaten redelijke maatregelen nemen, mits deze geen middel tot willekeurige discriminatie vormen of een verkapte beperking van de handel tussen lidstaten inhouden.
#### 1.4.2 Het Cassis de Dijon-arrest (Zaak 120/78)
* **Feiten:** Cassis de Dijon had een alcoholpercentage van 15-20%, terwijl de Duitse wetgeving voor likeuren een minimum van 25% alcohol vereiste.
* **Arrest:** Het Hof stelde dat bij gebreke aan een gemeenschappelijke regeling, lidstaten regelingen mogen treffen. Belemmeringen van het intracommunautaire handelsverkeer moeten worden aanvaard voor zover dwingende behoeften ze noodzakelijk maken (de zogenaamde 'rule of reason'). In dit specifieke geval achtte het Hof de Duitse wetgeving een disproportionele belemmering van het vrij verkeer van goederen voor de nagestreefde doelstellingen van volksgezondheid en consumentenbescherming.
#### 1.4.3 Principe van wederzijdse erkenning
Voortbouwend op het Cassis de Dijon-arrest, wordt het principe van wederzijdse erkenning gehanteerd. Dit houdt in dat producten die rechtmatig in de lidstaat van oorsprong zijn geproduceerd en in de handel gebracht, in principe ook in andere lidstaten moeten worden toegelaten.
#### 1.4.4 Uitzonderingsgronden op het vrij verkeer
Beperkingen op het vrij verkeer van goederen zijn toegestaan indien deze vallen onder de limitatieve lijst van artikel 36 VWEU, of onder de 'rule of reason'. Voor de toepassing van de 'rule of reason' geldt dat de maatregelen zonder onderscheid van toepassing moeten zijn en noodzakelijk en proportioneel moeten zijn.
* **Belangrijke kanttekening:** Indien er reeds een harmonisatierichtlijn is vastgesteld op grond van artikel 114 VWEU, kunnen lidstaten geen uitzonderingen meer maken.
#### 1.4.5 Verkoopmethoden versus verkoopvoorwaarden (Zaak C-267/91, Keck en Mithouard)
* **Vraag:** Vormde de Franse wettelijke regeling die wederverkoop met verlies verbiedt een maatregel van gelijke werking?
* **Arrest:** Het Hof oordeelde dat verkoopmodaliteiten (verkoopmethoden) geen maatregel van gelijke werking vormen, mits zij:
* Van toepassing zijn op alle marktdeelnemers op het nationale grondgebied.
* Zowel rechtens als feitelijk dezelfde invloed hebben op de verhandeling van nationale producten als op producten uit andere lidstaten.
> **Tip:** Het onderscheid tussen verkoopmodaliteiten en verkoopvoorwaarden is cruciaal voor de beoordeling van belemmeringen voor het vrij verkeer van goederen. Verkoopmodaliteiten die aan de Keck-criteria voldoen, worden niet als een belemmering beschouwd.
---
# Heffingen van gelijke werking en hun interpretatie
Dit onderwerp definieert het begrip 'heffingen van gelijke werking' binnen het kader van het vrije verkeer van goederen in de interne markt en bespreekt de interpretatie ervan aan de hand van relevante jurisprudentie.
### 2.1 Verbod op douanerechten en heffingen van gelijke werking
Het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) bepaalt de afschaffing van douanerechten en 'heffingen van gelijke werking' tussen de lidstaten. Dit principe is een hoeksteen van de douane-unie, naast de invoering van een gemeenschappelijk douanetarief op import uit derde landen. Afwijkingen hierop zijn mogelijk via vrijhandelsovereenkomsten of unilaterale maatregelen voor minder ontwikkelde landen.
### 2.2 Definitie van 'heffingen van gelijke werking'
De definitie van 'heffingen van gelijke werking' is cruciaal voor de toepassing van het vrij verkeer van goederen.
* **Kernachtige definitie:** De rechtspraak heeft 'heffingen van gelijke werking' gedefinieerd als: "Ongeacht benaming en structuur, iedere eenzijdig opgelegde geldelijke last die wegens grensoverschrijding op goederen wordt gelegd en geen douanerecht is in eigenlijke zin."
> **Tip:** Het is belangrijk op te merken dat de benaming of structuur van de heffing irrelevant is; de inhoud en het effect ervan zijn doorslaggevend.
### 2.3 Uitzonderingen en niet-toepassingen
Niet elke geldelijke last die wegens grensoverschrijding wordt opgelegd, valt onder de categorie van heffingen van gelijke werking. Er zijn specifieke uitzonderingen en situaties waarin de bepalingen niet van toepassing zijn.
* **Retributies:** Betalingen die worden gedaan voor een specifieke dienst die daadwerkelijk wordt geleverd, zoals opslagruimte, worden niet beschouwd als heffingen van gelijke werking.
* **EU-wetgeving:** Indien een heffing is opgelegd door EU-wetgeving, bijvoorbeeld een verplichte keuringskost, valt deze buiten de toepassing van het verbod op heffingen van gelijke werking.
* **Binnenlandse belastingen (Artikel 110 VWEU):** Wanneer een heffing integraal deel uitmaakt van een stelsel van binnenlandse belastingen dat op discriminerende wijze wordt toegepast, valt dit onder artikel 110 VWEU en niet onder het verbod op heffingen van gelijke werking.
* **Voorbeeld:** Gedifferentieerde belastingen op alcoholische dranken die binnenlandse producten bevoordelen ten opzichte van ingevoerde producten kunnen onder deze categorie vallen, zoals geïllustreerd in Zaak 168/78, Commissie tegen Frankrijk.
### 2.4 Jurisprudentie ter interpretatie
Verschillende arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie hebben bijgedragen aan de interpretatie en afbakening van het begrip 'heffingen van gelijke werking'.
* **Zaak 8/74, Dassonville:**
* **Feiten:** Belgische wetgeving vereiste een importcertificaat voor Schotse whisky.
* **Arrest:** Het Hof definieerde een 'maatregel van gelijke werking' breed: "Iedere handelsregeling der lidstaten die de intracommunautaire handel al dan niet rechtstreeks, daadwerkelijk of potentieel kan belemmeren."
* **Nadere bepaling:** Het Hof erkende dat staten, bij gebreke aan gemeenschappelijke regeling, redelijke maatregelen mochten nemen, mits deze geen middel tot willekeurige discriminatie of een verkapte beperking van de handel vormden.
* **Zaak 168/78, Commissie tegen Frankrijk (zie ook 2.3):**
* Dit arrest betrof de toepassing van gedifferentieerde belastingen op alcoholische dranken, waarbij de Franse wetgeving producten van Franse oorsprong bevoordeelde ten opzichte van ingevoerde dranken. Het Hof oordeelde dat dergelijke belastingen, indien ze discriminerend zijn, onder artikel 110 VWEU vallen en dus geen heffingen van gelijke werking zijn in de zin van het verbod op douanerechten en heffingen van gelijke werking.
* **Zaak 120/78, 'Cassis de Dijon':**
* **Feiten:** De Duitse wetgeving eiste dat likeuren een minimumalcoholgehalte van 25 procent moesten hebben, terwijl Cassis de Dijon slechts 15 tot 20 procent alcohol bevatte.
* **Arrest:** Het Hof stelde dat bij gebreke aan een gemeenschappelijke regeling, lidstaten regelingen mochten treffen, maar dat belemmeringen van intracommunautair handelsverkeer alleen moesten worden aanvaard voor zover dwingende behoeften ze noodzakelijk maakten (de 'rule of reason'). De Duitse wetgeving werd als een disproportionele belemmering beschouwd voor de doelstellingen van volksgezondheid en consumentenbescherming.
> **Tip:** Het arrest 'Cassis de Dijon' introduceerde het principe van wederzijdse erkenning: producten die legaal in de ene lidstaat zijn geproduceerd en verhandeld, moeten in principe in andere lidstaten worden toegelaten.
* **Zaak C-267/91, Keck en Mithouard:**
* **Feiten:** De vraag was of Franse wetgeving die wederverkoop met verlies verbood, een maatregel van gelijke werking vormde.
* **Arrest:** Het Hof verduidelijkte dat verkoopmodaliteiten (zoals verkoopprijzen) geen maatregel van gelijke werking zijn, mits deze van toepassing zijn op alle marktdeelnemers op het nationale grondgebied en zowel rechtens als feitelijk dezelfde invloed hebben op de verhandeling van nationale producten als op producten uit andere lidstaten. Dit onderscheidde verkoopprocedures van verkoopvoorwaarden.
---
# Maatregelen van gelijke werking en de Dassonville-norm
Dit deel behandelt maatregelen die de intracommunautaire handel kunnen belemmeren, zowel direct als indirect, en introduceert de Dassonville-norm als toetsingskader.
### 3.1 Vrij verkeer van goederen: verbod op heffingen van gelijke werking
Het principe van vrij verkeer van goederen binnen de interne markt van de Europese Unie is cruciaal. Dit omvat niet alleen douanerechten, maar ook "heffingen van gelijke werking" tussen de lidstaten. Deze heffingen zijn, ongeacht hun benaming of structuur, elke eenzijdig opgelegde geldelijke last die wegens grensoverschrijding op goederen wordt gelegd en die geen douanerecht in eigenlijke zin is.
#### 3.1.1 Uitzonderingen op heffingen van gelijke werking
Niet alle geldelijke lasten worden beschouwd als heffingen van gelijke werking. Enkele uitzonderingen zijn:
* **Retributies:** Dit zijn betalingen voor een daadwerkelijk geleverde dienst, zoals voor opslagruimte.
* **Verplichte keuringskosten:** Indien opgelegd door EU-wetgeving.
* **Binnenlandse belastingen:** Als de heffing deel uitmaakt van het stelsel van binnenlandse belastingen, zoals gedifferentieerde belastingen op alcoholische dranken, kan dit anders beoordeeld worden onder artikel 110 VWEU.
### 3.2 De Dassonville-norm: een brede interpretatie
De zaak *Dassonville* introduceerde een zeer ruime definitie van wat als een maatregel van gelijke werking kan worden beschouwd.
#### 3.2.1 Definitie van maatregel van gelijke werking
Volgens het arrest in de zaak *Dassonville* is **"iedere handelsregeling der lidstaten die de intracommunautaire handel al dan niet rechtstreeks, daadwerkelijk of potentieel kan belemmeren"** een maatregel van gelijke werking.
> **Tip:** Deze norm is zeer breed en omvat niet alleen expliciete handelsbelemmeringen, maar ook regelingen die de handel indirect of zelfs slechts potentieel kunnen belemmeren.
#### 3.2.2 Toepassing in afwezigheid van communautaire harmonisatie
Het arrest stelt verder dat, zolang er geen gemeenschappelijke communautaire regeling ontbreekt, een lidstaat weliswaar redelijke maatregelen mag nemen. Echter, deze maatregelen mogen geen middel tot willekeurige discriminatie vormen, noch een verkapte beperking van de handel tussen de lidstaten inhouden.
> **Voorbeeld:** Een Belgische wet die een importcertificaat vereist voor Schotse whisky, werd in de zaak *Dassonville* beschouwd als een maatregel van gelijke werking omdat het de import van deze specifieke drank bemoeilijkte.
### 3.3 De 'Cassis de Dijon'-norm en de regel van wederzijdse erkenning
De zaak *Cassis de Dijon* verfijnde het concept en introduceerde het principe van wederzijdse erkenning.
#### 3.3.1 Belemmeringen voor dwingende redenen
Ook hier geldt dat, bij gebreke aan een gemeenschappelijke regeling, het aan de lidstaten is om regelingen te treffen. Echter, belemmeringen van het intracommunautaire handelsverkeer moeten worden aanvaard voor zover dwingende redenen van algemeen belang ze noodzakelijk maken. Dit wordt de "**rule of reason**" genoemd.
> **Voorbeeld:** Een Duitse wet die eiste dat likeuren een alcoholpercentage van minimaal 25% moesten hebben, werd als een onevenredige belemmering voor het vrij verkeer van goederen beschouwd, zelfs met het oog op volksgezondheid en consumentenbescherming, aangezien Cassis de Dijon een lager percentage had.
#### 3.3.2 Principe van wederzijdse erkenning
Het arrest legde de basis voor het principe van wederzijdse erkenning. Dit houdt in dat producten die rechtmatig zijn geproduceerd en in de handel gebracht in één lidstaat, in principe ook toegelaten moeten worden in andere lidstaten.
#### 3.3.3 Uitzonderingsgronden en proportionaliteit
Maatregelen die het vrij verkeer belemmeren, kunnen gerechtvaardigd zijn op basis van de limitatieve lijst in artikel 36 VWEU, of onder de 'rule of reason'. Deze maatregelen moeten echter steeds **noodzakelijk** en **proportioneel** zijn. Ze mogen niet van toepassing zijn indien er reeds een harmonisatierichtlijn op grond van artikel 114 VWEU is vastgesteld.
### 3.4 Verkoopmethoden versus verkoopvoorwaarden: de zaak Keck en Mithouard
De zaak *Keck en Mithouard* maakte een belangrijk onderscheid tussen verkoopmethoden en verkoopvoorwaarden.
#### 3.4.1 Verkoopmodaliteiten als geen maatregel van gelijke werking
De Franse wettelijke regeling die wederverkoop met verlies verbood, werd niet beschouwd als een maatregel van gelijke werking indien deze aan twee voorwaarden voldeed:
1. De regeling is van toepassing op **alle marktdeelnemers** op het nationale grondgebied.
2. De regeling heeft **zowel rechtens als feitelijk dezelfde invloed** op de verhandeling van nationale producten als op producten uit andere lidstaten.
> **Tip:** Dit onderscheid betekent dat regels die puur de manier van verkopen betreffen, en die niet discrimineren tussen nationale en buitenlandse producten, niet per definitie een belemmering vormen voor het vrij verkeer van goederen.
---
# De Cassis de Dijon-uitzondering en het principe van wederzijdse erkenning
Dit onderwerp behandelt hoe producten die in de ene lidstaat legaal geproduceerd en verhandeld worden, in principe ook in andere lidstaten toegelaten moeten worden, zelfs als ze niet aan de specifieke producteisen van die andere lidstaten voldoen.
### 4.1 Het principe van wederzijdse erkenning
Het principe van wederzijdse erkenning stelt dat producten die legaal zijn geproduceerd en verhandeld in een lidstaat van oorsprong, in principe ook in andere lidstaten toegelaten moeten worden. Dit is een cruciaal element voor de interne markt en bevordert het vrije verkeer van goederen. De kerngedachte is dat een lidstaat niet zomaar de toegang van een product kan weigeren als dit product voldoet aan de wetgeving van de lidstaat waar het oorspronkelijk vandaan komt.
### 4.2 De Cassis de Dijon-arrest
Het arrest van het Hof van Justitie in de zaak **Cassis de Dijon** (Zaak 120/78) is van fundamenteel belang voor het principe van wederzijdse erkenning.
#### 4.2.1 Feiten van de zaak
De zaak betrof het Duitse verbod op de verkoop van de likeur Cassis de Dijon, omdat deze een alcoholpercentage had van 15-20 procent, terwijl de Duitse wetgeving vereiste dat likeuren een alcoholpercentage van minimaal 25 procent moesten hebben.
#### 4.2.2 De uitspraak en de 'rule of reason'
Het Hof oordeelde dat deze Duitse wetgeving een belemmering vormde voor het intracommunautaire handelsverkeer. Het Hof introduceerde hierbij de zogenaamde **'rule of reason'**. Dit principe houdt in dat belemmeringen van het intracommunautaire handelsverkeer door lidstaten weliswaar toegestaan kunnen worden, maar **alleen voor zover dwingende behoeften ze noodzakelijk maken**.
In het specifieke geval van Cassis de Dijon achtte het Hof de Duitse maatregel een disproportionele belemmering voor het vrij verkeer van goederen, hoewel het legitieme doelstellingen zoals volksgezondheid en consumentenbescherming nastreefde. Het Hof stelde dat, bij gebreke aan een gemeenschappelijke regeling op Europees niveau, de lidstaten weliswaar regelingen mogen treffen, maar dat deze maatregelen proportioneel moeten zijn ten opzichte van het nagestreefde doel.
#### 4.2.3 Gevolgen van het arrest
Het Cassis de Dijon-arrest heeft geleid tot de ontwikkeling van het principe van wederzijdse erkenning, waarbij de productstandaarden van de lidstaat van oorsprong primair leidend zijn.
### 4.3 Uitzonderingsgronden op het principe van wederzijdse erkenning
Hoewel het principe van wederzijdse erkenning krachtig is, zijn er uitzonderingen mogelijk. Deze uitzonderingen zijn te vinden in:
* **Artikel 36 VWEU**: Dit artikel bevat een limitatieve lijst van redenen op grond waarvan lidstaten beperkingen op het vrije verkeer van goederen kunnen rechtvaardigen. Deze redenen zijn:
* Openbare zedelijkheid
* Openbare veiligheid
* Volksgezondheid
* Bescherming van nationale schatten van artistieke, historische of archeologische waarde
* Bescherming van industriële en commerciële eigendom
* **De 'rule of reason'**: Zoals geïntroduceerd in het Cassis de Dijon-arrest, kan een maatregel die een belemmering vormt voor het vrije verkeer, gerechtvaardigd zijn indien deze noodzakelijk is voor de bescherming van dwingende behoeften die niet expliciet in artikel 36 VWEU zijn opgenomen, zoals milieuprotectie of consumentenbescherming.
#### 4.3.1 Vereisten voor uitzonderingen
Voor zowel de uitzonderingen uit artikel 36 VWEU als die voortvloeiend uit de 'rule of reason' gelden strikte voorwaarden:
* **Noodzakelijkheid**: De maatregel moet daadwerkelijk noodzakelijk zijn om de nagestreefde doelstelling te bereiken.
* **Proportionaliteit**: De maatregel mag niet verder gaan dan wat strikt noodzakelijk is. Er mag geen minder belemmerende maatregel bestaan om hetzelfde doel te bereiken.
* **Niet-discriminatie**: De maatregelen moeten zonder onderscheid van toepassing zijn op zowel nationale producten als producten uit andere lidstaten.
#### 4.3.2 Harmonisatierichtlijnen
**Belangrijk:** Indien er een Europese harmonisatierichtlijn is aangenomen op grond van artikel 114 VWEU (dat de lidstaten in staat stelt wetgeving aan te nemen ter aanpassing van nationale bepalingen die de oprichting en het functioneren van de interne markt beïnvloeden), dan prevaleert deze richtlijn boven de nationale uitzonderingen. In dat geval kunnen lidstaten zich niet meer beroepen op de uitzonderingsgronden van artikel 36 VWEU of de 'rule of reason' voor zover de richtlijn een gemeenschappelijke regeling biedt.
### 4.4 Verkoopmodaliteiten versus verkoopvoorwaarden
Een belangrijk onderscheid dat door het Hof is gemaakt, betreft het onderscheid tussen de kenmerken van een product zelf en de voorwaarden waaronder het wordt verkocht.
#### 4.4.1 Het Keck en Mithouard-arrest
In de zaken **Keck en Mithouard** (Zaak C-267/91) vroeg het Hof zich af of de Franse wettelijke regeling die wederverkoop met verlies verbood, een maatregel van gelijke werking was.
#### 4.4.2 Conclusie van het Hof
Het Hof oordeelde dat bepaalde verkoopmodaliteiten **geen maatregel van gelijke werking** vormen, mits aan de volgende twee voorwaarden is voldaan:
1. Ze zijn van toepassing op **alle marktdeelnemers** die op het nationale grondgebied werkzaam zijn.
2. Ze beïnvloeden, zowel **rechtens als feitelijk**, op dezelfde manier de verhandeling van nationale producten als van producten uit andere lidstaten.
Met andere woorden, zolang een regel niet gericht is op het onderscheiden van producten op basis van hun herkomst, maar op een algemene gedragsregel voor handelaren binnen de lidstaat, valt het buiten de reikwijdte van de belemmeringen voor het vrije verkeer van goederen die via wederzijdse erkenning of artikel 36 VWEU worden aangepakt.
> **Tip:** Het onderscheid tussen producteisen (die onder wederzijdse erkenning vallen) en verkoopmodaliteiten (die daarbuiten kunnen vallen) is cruciaal voor het begrijpen van de reikwijdte van het vrije verkeer van goederen.
> **Voorbeeld:** Een Duitse wet die vereist dat alle verpakkingen van voedsel een specifieke afbreekbaarheid hebben (producteis) kan via wederzijdse erkenning worden betwist indien de verpakking in Frankrijk aanvaard is. Een Franse wet die verbiedt dat winkels langer dan 12 uur per dag open zijn (verkoopmodaliteit), is van toepassing op alle winkels en beïnvloedt nationale en buitenlandse producten op gelijke wijze en valt daarom buiten het toepassingsgebied van de belemmeringen voor het vrije verkeer van goederen.
---
# Verkoopmethoden versus verkoopvoorwaarden volgens de Keck-uitspraak
Dit onderwerp onderzoekt de juridische interpretatie van verkoopmodaliteiten in relatie tot het vrije verkeer van goederen, met name aan de hand van het Keck-arrest.
### 5.1 Inleiding tot verkoopmethoden en -voorwaarden
Het arrest Keck en Mithouard (Zaak C-267/91) introduceert een cruciaal onderscheid in de toepassing van het beginsel van het vrije verkeer van goederen, namelijk het onderscheid tussen producten die aan bepaalde voorwaarden moeten voldoen en de modaliteiten van verkoop.
### 5.2 De Dassonville- en Cassis de Dijon-criteria
Vóór het Keck-arrest werd de reikwijdte van maatregelen van gelijke werking breed geïnterpreteerd:
* **Dassonville-formule (Zaak 8/74):** "Iedere handelsregeling der lidstaten die de intracommunautaire handel al dan niet rechtstreeks, daadwerkelijk of potentieel kan belemmeren." Dit impliceerde dat alle nationale regels die de handel tussen lidstaten konden hinderen, als een belemmering werden beschouwd, tenzij ze gerechtvaardigd konden worden door dwingende redenen van algemeen belang.
* **Cassis de Dijon-arrest (Zaak 120/78):** Dit arrest introduceerde het principe van wederzijdse erkenning. Producten die legaal in een lidstaat zijn geproduceerd en verhandeld, moeten in principe ook in andere lidstaten worden toegelaten. Belemmeringen voor de handel konden slechts aanvaard worden indien ze noodzakelijk waren voor dwingende behoeften (de zogenaamde 'rule of reason').
### 5.3 Het Keck-arrest en de afbakening van verkoopmodaliteiten
Het Keck-arrest stelt dat bepaalde verkoopmodaliteiten **geen maatregel van gelijke werking** vormen die het vrije verkeer van goederen belemmert, mits aan specifieke voorwaarden is voldaan.
#### 5.3.1 Voorwaarden voor het niet-beschouwen als maatregel van gelijke werking
Een wettelijke regeling die de verkoopmodaliteiten betreft, wordt niet beschouwd als een maatregel van gelijke werking indien:
1. **Van toepassing op alle marktdeelnemers:** De regeling moet van toepassing zijn op alle handelaren die werkzaam zijn op het nationale grondgebied. Er mag geen onderscheid gemaakt worden tussen nationale en buitenlandse verkopers.
2. **Dezelfde impact op nationale en buitenlandse producten:** De regeling moet zowel rechtens als feitelijk dezelfde invloed hebben op de verhandeling van nationale producten als op producten die uit andere lidstaten worden ingevoerd.
#### 5.3.2 Toepassingsgebied van het Keck-principe
Het Keck-principe is met name relevant voor regels die betrekking hebben op:
* **Verkoopmethoden:** Hoe producten worden aangeboden of verkocht.
* **Verkoopvoorwaarden:** Specifieke condities waaronder een verkoop mag plaatsvinden.
> **Tip:** Het Keck-arrest is een belangrijke beperking van de brede interpretatie van het vrije verkeer van goederen. Het focust op de aard van de belemmering: gaat het om een belemmering van de toegang tot de markt voor producten uit andere lidstaten, of gaat het om een belemmering in de wijze waarop producten *binnen* een lidstaat worden verkocht, die alle producten gelijk treft?
#### 5.3.3 Wat valt niet onder het Keck-principe?
Wanneer een regel niet voldoet aan de twee cumulatieve voorwaarden van het Keck-arrest, blijft deze onderworpen aan de regels van het vrije verkeer van goederen. Dit is met name het geval wanneer:
* De regel een specifiek product uit een andere lidstaat raakt, terwijl nationale producten anders worden behandeld.
* De regel, hoewel ogenschijnlijk neutraal, in de praktijk een grotere belemmering vormt voor buitenlandse producten dan voor nationale producten (bv. door hogere certificeringskosten, andere technische vereisten).
> **Example:** Een Franse wet die de wederverkoop met verlies verbiedt, werd in het Keck-arrest niet beschouwd als een maatregel van gelijke werking omdat deze op alle handelaren in Frankrijk van toepassing was en zowel Franse wijnen als geïmporteerde wijnen op dezelfde manier trof. Echter, indien een lidstaat een specifieke technische norm oplegt voor geïmporteerde landbouwproducten die hoger is dan de normen voor nationale producten, zou dit wel een belemmering van gelijke werking kunnen zijn.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Goederen | Waren die op geld waardeerbaar zijn en als zodanig het voorwerp van handelstransacties kunnen vormen, ongeacht hun oorsprong of hoe ze de Unie zijn binnengekomen. |
| Vrij verkeer van goederen | Het principe binnen de interne markt dat lidstaten geen douanerechten of heffingen van gelijke werking mogen opleggen aan goederen die tussen hen worden verhandeld, wat de handel faciliteert. |
| Heffingen van gelijke werking | Elke eenzijdig opgelegde geldelijke last die wegens grensoverschrijding op goederen wordt gelegd en geen douanerecht in eigenlijke zin is, ongeacht de benaming of structuur ervan. |
| Douanerechten | Belastingen die worden geheven op de invoer van goederen in een bepaald grondgebied, in dit geval de Europese Unie, vanuit derde landen. |
| Gemeenschappelijk douanetarief | Een uniform tarief dat wordt toegepast op de invoer van goederen uit derde landen in alle lidstaten van de Europese Unie. |
| Retributie | Een betaling die wordt gevraagd voor een daadwerkelijk geleverde dienst, zoals opslagruimte, en die niet als een heffing van gelijke werking wordt beschouwd. |
| Maatregel van gelijke werking | Elke handelsregeling van de lidstaten die de intracommunautaire handel al dan niet rechtstreeks, daadwerkelijk of potentieel kan belemmeren, ook indien deze niet discriminerend is. |
| Dassonville-norm | Een arrest van het Europees Hof van Justitie dat bepaalt dat elke handelsregeling van de lidstaten die de intracommunautaire handel, direct of indirect, feitelijk of potentieel, kan belemmeren, een maatregel van gelijke werking is. |
| Cassis de Dijon-arrest | Een baanbrekend arrest van het Hof van Justitie dat het principe van wederzijdse erkenning introduceerde, waardoor producten die legaal in één lidstaat zijn geproduceerd, in principe ook in andere lidstaten moeten worden toegelaten. |
| Wederzijdse erkenning | Het principe dat producten die legaal in de lidstaat van oorsprong zijn geproduceerd en verhandeld volgens de geldende voorschriften, ook in andere lidstaten moeten worden toegelaten, tenzij er dwingende redenen van algemeen belang zijn. |
| Rule of reason | Een leerstuk dat toestaat dat handelsbelemmeringen worden aanvaard indien ze noodzakelijk zijn om dwingende redenen van algemeen belang te dienen, zoals volksgezondheid of consumentenbescherming, en proportioneel zijn. |
| Verkoopmodaliteiten | De voorwaarden waaronder producten worden verkocht, zoals de prijsstelling of de verboden op wederverkoop met verlies. Deze worden volgens de Keck-uitspraak niet beschouwd als maatregel van gelijke werking indien ze op alle marktdeelnemers van toepassing zijn. |
| Harmonisaierichtlijn | Een EU-wetgevingsinstrument dat tot doel heeft de nationale wetgevingen van de lidstaten op een bepaald gebied op elkaar af te stemmen, wat de toepasselijkheid van de 'rule of reason' kan beperken. |
| Vrijwillige certificering | Een proces waarbij een product of dienst vrijwillig voldoet aan bepaalde normen of standaarden, wat kan bijdragen aan het vertrouwen van consumenten en de toegang tot markten kan vergemakkelijken. |
| Verdragbepalingen | Juridische regels die zijn vastgelegd in de verdragen van de Europese Unie, zoals het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), die de basis vormen voor de interne markt en het vrije verkeer van goederen. |