Cover
Start nu gratis 3 - Integrale productiekostprijs.pptx
Summary
# Principe van integrale productiekostprijsberekening
Dit onderwerp behandelt het fundamentele principe van integrale productiekostprijsberekening, inclusief de toewijzing van productiekosten aan eindvoorraden en de kostprijs van verkochte goederen.
## 1. Introductie en algemeen principe
Het principe van integrale productiekostprijsberekening, ook wel bekend als *absorption costing* of *full costing*, is een methode waarbij alle productiekosten worden toegerekend aan de kostprijs van de eindproducten. Dit betekent dat zowel directe als indirecte productiekosten worden opgenomen in de waarde van de eindvoorraad en de kostprijs van de verkochte goederen. Niet-productiekosten daarentegen beïnvloeden enkel het resultaat van de periode waarin ze gemaakt worden.
**Principe:**
Alle productiekosten worden doorgerekend in de kostprijs van verkochte goederen en in de waarde van de eindvoorraad.
* **Productiekosten:** Worden toegewezen aan kostenobjecten (eindproducten). Deze bepalen de waarde van de voorraad op de balans (BS) en de kostprijs van de verkochte goederen op de resultatenrekening (RR).
* **Niet-productiekosten:** Worden beschouwd als periodekosten. Ze worden rechtstreeks toegewezen aan de resultatenrekening (RR) van de betrokken periode en beïnvloeden het bedrijfsresultaat direct.
## 2. Illustratie integrale productiekostprijs: BADLIN
Het bedrijf BADLIN produceert badjassen en badhanddoeken. Het doel is om de productiekosten toe te wijzen aan deze twee kostenobjecten.
* **Directe productiekosten:** Kunnen rechtstreeks worden toegewezen aan de kostenobjecten.
* Badjassen: 2.900.000 dollars aan directe materiaal- en arbeidskosten.
* Handdoeken: 1.600.000 dollars aan directe materiaal- en arbeidskosten.
* **Indirecte productiekosten:** Moeten verdeeld worden over de kostenobjecten. In het voorbeeld bedragen deze 420.000 dollars.
De verdeling van de indirecte productiekosten kan op verschillende manieren gebeuren:
### 2.1. Hypothese 1: één verdeelsleutel
Bij deze methode worden alle indirecte productiekosten verzameld en vervolgens verdeeld over de kostenobjecten met behulp van één enkele, geschikte verdeelsleutel. Een veelgebruikte verdeelsleutel kan bijvoorbeeld het totale directe arbeidsuur of de totale directe materiaalkosten zijn.
**Proces:**
1. Bereken het totaal van de indirecte productiekosten.
2. Bepaal een geschikte verdeelsleutel die de oorzaak van de indirecte kosten weerspiegelt.
3. Bereken het verdeelpercentage of de verdeelhoeveelheid per eenheid van de verdeelsleutel.
4. Wijs de indirecte productiekosten toe aan elk kostenobject op basis van de hoeveelheid van de verdeelsleutel die door dat kostenobject wordt verbruikt.
**Gebruik van deze kosteninformatie:**
* Bepaling van de ‘kostprijs van de verkochte producten’.
* Bepaling van de waarde van de ‘voorraad’ van producten.
* Correctie van het ‘Resultaat van het boekjaar’.
**Periodekosten:**
Niet-productiekosten, zoals administratie- en verkoopkosten, worden niet opgenomen in de kostprijs van de verkochte productie onder dit systeem. Ze beïnvloeden wel direct het resultaat van de betreffende periode.
### 2.2. Hypothese 2: meerdere verdeelsleutels en de kostenplaatsmethode
Deze methode is nauwkeuriger omdat deze gebruik maakt van meerdere verdeelsleutels en het concept van kostenplaatsen.
**Kostenplaatsen:**
Een kostenplaats is een verzameling van indirecte kosten die worden gemaakt om een bepaalde functie uit te oefenen. Indirecte kosten worden eerst toegewezen aan kostenplaatsen en vervolgens van daaruit verdeeld naar de kostenobjecten.
* **Productiekostenplaatsen:** Afdelingen die direct betrokken zijn bij het productieproces (bv. snijden, stikken, strijken, verpakken).
* **Hulpkostenplaatsen:** Afdelingen die ondersteuning bieden aan het productieproces (bv. onderhoud, energievoorziening, productiegebouw).
* **Algemene kostenplaatsen:** Afdelingen die algemene bedrijfsprocessen ondersteunen (bv. administratie, HR).
**Proces met kostenplaatsen:**
1. **Identificeer en groepeer indirecte kosten per kostenplaats:**
* Directe kosten (materialen, arbeid) worden rechtstreeks toegewezen aan de producten.
* Indirecte productiekosten (bv. loon toezichthouders, afschrijving machines, diverse productiekosten) worden eerst toegewezen aan de relevante productiekostenplaatsen.
* Indirecte kosten van hulpkostenplaatsen (bv. afschrijving gebouw, energie) worden toegewezen aan productiekostenplaatsen.
* Indirecte niet-productiekosten (bv. administratiekosten, commissie verkopers) worden toegewezen aan algemene kostenplaatsen.
2. **Bepaal per kostenplaats een geschikte verdeelsleutel:** Deze sleutel moet de oorzaak van de kosten binnen die specifieke kostenplaats weerspiegelen.
* Voorbeeld kostenplaats 'snijden': verdeelsleutel kan het verbruik van stoffen zijn.
* Voorbeeld kostenplaats 'stikken': verdeelsleutel kan de directe kosten zijn.
* Voorbeeld kostenplaats 'strijken': verdeelsleutel kan de directe arbeidskosten zijn.
* Voorbeeld kostenplaats 'verpakken': verdeelsleutel kan het productievolume zijn.
* Voorbeeld hulpkostenplaats 'gebouw': verdeelsleutel kan de oppervlakte zijn.
3. **Verdeel de kosten van de hulp- en algemene kostenplaatsen naar de productiekostenplaatsen:** Dit gebeurt via een secundaire verdeling, waarbij de kosten van de hulpkostenplaatsen worden toegewezen aan de productiekostenplaatsen, en de kosten van de algemene kostenplaatsen vaak ook aan de productiekostenplaatsen (of soms direct aan de producten, afhankelijk van de gehanteerde methode).
4. **Wijs de totale kosten per productiekostenplaats toe aan de kostenobjecten:** Nu de kosten per productiekostenplaats zijn vastgesteld (inclusief de toegewezen kosten van hulp- en algemene kostenplaatsen), worden deze kosten verdeeld over de badjassen en badhanddoeken met behulp van de specifieke verdeelsleutels voor elke productiekostenplaats.
**Kostenverdeelstaat:**
Een kostenverdeelstaat is een document dat systematisch de toewijzing van de indirecte kosten aan de kostenplaatsen en vervolgens aan de kostenobjecten weergeeft. Dit zorgt voor een nauwkeurigere verdeling van de indirecte productiekosten.
**Voorbeeld van kostenallocatie per kostenplaats:**
* **Kostenplaats 'Snijden':** Kosten worden toegewezen op basis van verbruikte stoffen.
* **Kostenplaats 'Stikken':** Kosten worden toegewezen op basis van verbruikte directe kosten.
* **Kostenplaats 'Strijken':** Kosten worden toegewezen op basis van directe arbeidskosten.
* **Kostenplaats 'Verpakken':** Kosten worden toegewezen op basis van productievolume.
* **Hulpkostenplaats 'Gebouw':** Kosten worden toegewezen op basis van oppervlakte.
**Algemene kostenplaats 'Administratie':**
De kosten van de administratie (bv. administratiekosten, personeelskosten, afschrijvingen, diverse kosten) en commissie verkopers worden verzameld. Echter, onder het systeem van integrale productiekostprijsberekening worden niet-productiekosten zoals administratie- en verkoopkosten *niet* doorgerekend in de integrale productiekostprijs van de producten. Ze beïnvloeden rechtstreeks het resultaat van de periode.
**Voordelen van de kostenplaatsmethode:**
* Een meer accurate verdeling van indirecte productiekosten door het gebruik van specifieke verdeelsleutels per afdeling.
* Biedt gedetailleerder inzicht in de kostenstructuur van verschillende productieactiviteiten.
### 2.3. Vergelijking van methoden
De integrale productiekostprijsberekening met meerdere verdeelsleutels en de kostenplaatsmethode leidt tot een nauwkeuriger bepaling van de kostprijs per product in vergelijking met een methode die slechts één verdeelsleutel gebruikt. Dit komt doordat de kosten beter worden afgestemd op de daadwerkelijke verbruiksstructuur van de productiefactoren.
## 3. Gebruik van kosteninformatie en resultaatbepaling
De berekende integrale productiekostprijs van de producten wordt gebruikt voor:
* **Bepaling van de ‘kostprijs van de verkochte producten’:** Dit heeft een directe impact op het brutoresultaat.
* **Bepaling van de waarde van de ‘voorraad’ van producten:** Dit beïnvloedt de activawaarde op de balans en de winst/verlies van de periode waarin de voorraad wordt verkocht.
* **Correctie van het ‘Resultaat van het boekjaar’:** De integrale kostprijsberekening is cruciaal voor de opstelling van de jaarrekening.
**Periodekosten:**
Zoals eerder vermeld, zijn niet-productiekosten (bv. administratie, verkoopkosten) periodekosten. Ze worden niet opgenomen in de kostprijs van de verkochte productie, maar beïnvloeden wel direct het bedrijfsresultaat van de periode waarin ze gemaakt worden.
**Berekening van verbruikte productiekosten:**
Dit omvat de directe materialen, directe arbeid en de toegewezen indirecte productiekosten.
* Verbruikte productiekosten = Directe materialen + Directe arbeid + Toegewezen indirecte productiekosten
**Berekening van de kostprijs van de afgewerkte productie:**
Dit is de som van de directe productiekosten en de toegewezen indirecte productiekosten voor de geproduceerde eenheden die gereed zijn voor verkoop.
* Kostprijs afgewerkte productie = Directe materiaal + Directe arbeid + Indirecte productiekosten
**Berekening van de kostprijs van de verkochte productie:**
Dit is de integrale productiekostprijs van de eenheden die daadwerkelijk verkocht zijn.
* Kostprijs verkochte productie = Kostprijs per eenheid (gebaseerd op integrale productiekostprijs) $\times$ Aantal verkochte eenheden
## 4. Belangrijke terminologie
* **Kostenobject:** Het product, dienst of activiteit waarvoor kosten worden berekend.
* **Kostenplaats:** Een verzameling van indirecte kosten die samenhangen met een specifieke functie of afdeling.
* **Verdeelsleutel:** Een maatstaf die wordt gebruikt om indirecte kosten toe te wijzen aan kostenobjecten of andere kostenplaatsen.
* **Periodekosten:** Kosten die niet direct verband houden met de productie van goederen en die worden toegewezen aan de resultatenrekening van de periode waarin ze zijn gemaakt.
* **Integrale productiekostprijs:** De kostprijs van een product die alle directe en indirecte productiekosten omvat.
> **Tip:** Het correct identificeren van productiekosten versus niet-productiekosten is essentieel voor een juiste toepassing van de integrale productiekostprijsberekening. Productiekosten zijn alle kosten die worden gemaakt in het proces van het creëren van een product.
>
> **Tip:** De keuze van de verdeelsleutel is cruciaal voor de nauwkeurigheid van de kostprijsberekening. Een slechte keuze kan leiden tot misleidende kostprijzen.
## 5. Vereiste kennis en vaardigheden
Om dit onderwerp te beheersen, moet je:
* Het principe van integrale productiekostprijsberekening in eigen woorden kunnen omschrijven.
* Het concept van kostenplaatsen kunnen uitleggen en de verschillende soorten kennen.
* De kostprijs van een kostenobject kunnen berekenen met behulp van één verdeelsleutel, meerdere verdeelsleutels, of de kostenplaatsmethode.
* Periodekosten kunnen definiëren en weten welke kosten hiertoe behoren binnen het integrale systeem.
* Het bedrijfsresultaat kunnen berekenen met de integrale productiekostprijsberekening.
* Verbruikte productiekosten, de kostprijs van de afgewerkte productie en de kostprijs van de verkochte productie kunnen berekenen.
---
# Toepassing van verdeelsleutels en kostenplaatsen
Dit gedeelte behandelt de toewijzing van indirecte kosten aan kostenobjecten via diverse methoden, variërend van één verdeelsleutel tot de meer gedetailleerde kostenplaatsmethode, waarbij hulp- en algemene kostenplaatsen een cruciale rol spelen.
### 2.1 Principes van integrale productiekostprijsberekening
Integrale productiekostprijsberekening, ook bekend als *absorption costing* of *full costing*, is een methode waarbij alle productie gerelateerde kosten worden toegewezen aan eindproducten. Dit betekent dat zowel directe als indirecte productiekosten worden opgenomen in de kostprijs van de verkochte goederen en in de waardering van de eindvoorraad. Niet-productiekosten daarentegen beïnvloeden enkel het resultaat van de periode waarin ze worden gemaakt en worden niet opgenomen in de kostprijs van producten.
**Productiekosten:**
* Worden toegewezen aan de kostprijs van verkochte goederen (resultatenrekening).
* Worden opgenomen in de waarde van de eindvoorraad (balans).
**Niet-productiekosten:**
* Worden beschouwd als periodekosten.
* Beïnvloeden direct het resultaat van de betreffende periode.
#### 2.1.1 Situatieschets: BADLIN
Een illustratief voorbeeld van integrale productiekostprijsberekening is het bedrijf BADLIN, dat badjassen en badhanddoeken produceert. De directe productiekosten (materiaal en arbeid) kunnen direct worden toegewezen aan de producten. De indirecte productiekosten moeten echter worden verdeeld over de twee kostenobjecten (badjassen en badhanddoeken). Er zijn twee belangrijke hypothesen voor deze verdeling:
* **Hypothese 1:** Verdeling op basis van één enkele verdeelsleutel.
* **Hypothese 2:** Verdeling op basis van meerdere verdeelsleutels, vaak via de kostenplaatsmethode.
Het doel van deze kostentoewijzing is tweeledig:
1. De bepaling van de kostprijs van verkochte producten.
2. De bepaling van de waarde van de voorraad van eindproducten.
Deze berekeningen hebben vervolgens impact op het resultaat van het boekjaar.
### 2.2 Methoden voor kostenallocatie
#### 2.2.1 Hypothese 1: één verdeelsleutel
Bij deze methode worden alle indirecte productiekosten gebundeld en vervolgens verdeeld over de kostenobjecten met behulp van één enkele, algemene verdeelsleutel. Deze sleutel kan bijvoorbeeld gebaseerd zijn op directe arbeidskosten, machine-uren, of een andere relevante maatstaf die het verbruik van de indirecte kosten door de verschillende producten weerspiegelt. Hoewel deze methode relatief eenvoudig is, kan ze minder accuraat zijn omdat ze geen rekening houdt met de specifieke verbruiksverschillen van indirecte kosten per productiefase of afdeling.
> **Tip:** Een enkele verdeelsleutel is snel en eenvoudig toe te passen, maar kan leiden tot een minder accurate kostprijsberekening als de producten sterk verschillen in hun verbruik van indirecte middelen.
#### 2.2.2 Hypothese 2: meerdere verdeelsleutels en de kostenplaatsmethode
De kostenplaatsmethode biedt een meer verfijnde aanpak voor de verdeling van indirecte kosten. Hierbij worden de indirecte kosten eerst toegewezen aan specifieke kostenplaatsen, die overeenkomen met functionele afdelingen of activiteiten binnen het bedrijf. Vervolgens worden de kosten van elke kostenplaats opgesplitst en verdeeld over de kostenobjecten met behulp van een eigen, specifieke verdeelsleutel die het meest relevant is voor die kostenplaats.
##### 2.2.2.1 Soorten kostenplaatsen
Er worden verschillende soorten kostenplaatsen onderscheiden:
* **Productiekostenplaatsen:** Dit zijn afdelingen waar de directe productieactiviteiten plaatsvinden. Voorbeelden zijn snijden, stikken, strijken en verpakken. Elke productiekostenplaats kan zijn eigen specifieke indirecte productiekosten hebben (bv. afschrijving machines, loon van toezichthouders, diverse productiekosten) die dan worden toegewezen aan de producten die deze afdeling doorlopen.
* **Hulpkostenplaatsen:** Dit zijn afdelingen die ondersteunende diensten leveren aan de productiekostenplaatsen of aan het productieproces als geheel. Een voorbeeld is het productiegebouw, waar kosten zoals afschrijving van het gebouw en energieverbruik worden gemaakt. De kosten van hulpkostenplaatsen worden eerst verzameld en vervolgens verdeeld over de productiekostenplaatsen, waarna ze verder worden doorbelast aan de kostenobjecten.
* **Algemene kostenplaatsen:** Dit zijn afdelingen die algemene ondersteunende diensten leveren, vaak niet direct gerelateerd aan de productie. De administratie is hier een typisch voorbeeld van. Kosten zoals administratief personeel, afschrijvingen van kantoormeubilair en diverse administratiekosten vallen hieronder. Net als bij hulpkostenplaatsen, worden de kosten van algemene kostenplaatsen eerst verzameld en dan verdeeld over andere kostenplaatsen (productie- en hulpkostenplaatsen) of direct over de kostenobjecten, afhankelijk van de gehanteerde methode. Niet-productiekosten, zoals verkoopcommissies, worden in integrale kostprijsberekening niet doorgerekend in de productkosten.
##### 2.2.2.2 De kostenverdeelstaat
De kostenverdeelstaat is een cruciaal instrument bij de toepassing van de kostenplaatsmethode. Dit document structureert de toewijzing van indirecte kosten aan de verschillende kostenplaatsen en de daaropvolgende doorbelasting naar de kostenobjecten.
* **Primaire verdeling:** Indirecte kosten worden direct toegewezen aan de kostenplaats waar ze zijn ontstaan. Dit kan gebeuren op basis van specifieke verbruiksgegevens.
* **Secundaire verdeling:** De kosten van hulp- en algemene kostenplaatsen worden verdeeld over de productiekostenplaatsen. Dit kan op basis van verschillende verdeelsleutels, zoals oppervlakte, aantal werknemers, of een andere logische maatstaf die de relatie tussen de ondersteunende afdeling en de productieve afdeling weergeeft.
**Voorbeelden van kostenplaatsen en hun verdeelsleutels:**
* **Kostenplaats ‘Snijden’:** Verdeelsleutel gebaseerd op verbruik van stof.
* **Kostenplaats ‘Stikken’:** Verdeelsleutel gebaseerd op verbruikte directe kosten.
* **Kostenplaats ‘Strijken’:** Verdeelsleutel gebaseerd op directe arbeidskosten.
* **Kostenplaats ‘Verpakken’:** Verdeelsleutel gebaseerd op productievolume.
* **Hulpkostenplaats ‘Gebouw’:** Verdeelsleutel gebaseerd op oppervlakte.
> **Voorbeeld:** De indirecte kosten van de afdeling ‘Snijden’ (bv. afschrijving machines, deeltijd toezichter) worden verdeeld over badjassen en handdoeken op basis van de hoeveelheid stof die voor elk product wordt gebruikt.
De kostenverdeelstaat maakt een accuratere toewijzing van indirecte productiekosten mogelijk omdat deze rekening houdt met de specifieke kenmerken en verbruiks patronen van elke productiefase of afdeling.
#### 2.2.3 Vergelijking van methoden
De keuze tussen één verdeelsleutel en meerdere verdeelsleutels (kostenplaatsmethode) heeft een directe impact op de nauwkeurigheid van de berekende kostprijzen. De kostenplaatsmethode met meerdere verdeelsleutels is doorgaans accurater, omdat deze beter de werkelijke kostenstructuur en het resourceverbruik van verschillende producten weerspiegelt. Dit leidt tot meer betrouwbare informatie voor besluitvorming met betrekking tot prijsstelling, productmix en winstgevendheid.
> **Tip:** Hoewel de kostenplaatsmethode accurater is, kan deze meer tijd en middelen vergen om te implementeren en te beheren dan het gebruik van slechts één verdeelsleutel. De keuze hangt af van de complexiteit van de productie en de behoefte aan nauwkeurigheid.
### 2.3 Periodekosten binnen integrale kostprijsberekening
Onder het systeem van integrale productiekostprijsberekening worden niet-productiekosten beschouwd als periodekosten. Dit zijn kosten die niet direct gerelateerd zijn aan het productieproces van de goederen, maar wel gemaakt worden in een bepaalde periode. Voorbeelden zijn administratiekosten, verkoopkosten en marketingkosten. Deze kosten worden niet opgenomen in de kostprijs van de geproduceerde eenheden of de voorraad, maar beïnvloeden direct het resultaat van de betreffende periode.
* **Voorbeeld:** De commissies die worden betaald aan verkopers zijn niet-productiekosten. Ze worden verantwoord als periodekosten en beïnvloeden direct het bedrijfsresultaat van de periode waarin de verkoop plaatsvindt.
Door deze kosten als periodekosten te behandelen, blijft de kostprijs van de producten zuiver gericht op de productiekosten, wat essentieel is voor een correcte waardering van de voorraad en de kostprijs van de verkochte goederen. Het resultaat van het boekjaar wordt echter wel beïnvloed door deze periodekosten.
### 2.4 Berekeningen en toepassingen
#### 2.4.1 Berekening verbruikte productiekosten
De verbruikte productiekosten omvatten de directe materialen en directe arbeid die daadwerkelijk zijn verbruikt in het productieproces gedurende een bepaalde periode. Dit wordt berekend door de beginvoorraad van grond- en hulpstoffen te verhogen met de in de periode aangekochte grond- en hulpstoffen en dit vervolgens te verminderen met de eindvoorraad van grond- en hulpstoffen.
#### 2.4.2 Berekening kostprijs van afgewerkte productie
De kostprijs van de afgewerkte productie omvat de totale productiekosten (directe materialen, directe arbeid, en de toegewezen indirecte productiekosten) van de eenheden die gedurende de periode zijn voltooid. Dit omvat de beginvoorraad van producten in bewerking (WIP), de kosten van de in de periode voltooide productie, en wordt verminderd met de eindvoorraad van producten in bewerking.
#### 2.4.3 Berekening kostprijs van verkochte productie
De kostprijs van de verkochte productie is het totale kostenbedrag dat aan de producten wordt toegewezen die in de periode zijn verkocht. Dit wordt berekend door de kostprijs van de afgewerkte productie te nemen en deze te verminderen met de kostprijs van de eindvoorraad van gereed product.
> **Formule voor kostprijs verkochte productie:**
> $$ \text{Kostprijs verkochte productie} = \text{Beginvoorraad gereed product} + \text{Kostprijs afgewerkte productie} - \text{Eindvoorraad gereed product} $$
Deze berekeningen zijn cruciaal voor het opstellen van de winst- en verliesrekening en de balans, en bieden inzicht in de winstgevendheid van de productieactiviteiten.
---
# Identificatie en behandeling van periodekosten
Dit onderwerp verklaart welke kosten als periodekosten worden beschouwd binnen de integrale productiekostprijsberekening en hoe deze het resultaat van een periode beïnvloeden zonder opgenomen te worden in de kostprijs van verkochte producten.
### 3.1 Het principe van integrale productiekostprijsberekening
De integrale productiekostprijsberekening, ook wel absorption costing of full costing genoemd, hanteert het principe dat alle productiekosten worden toegewezen aan de eindproducten. Dit betekent dat zowel directe als indirecte productiekosten worden meegerekend in de kostprijs van de geproduceerde goederen.
* **Productiekosten:** Deze kosten worden volledig doorberekend in de kostprijs van de verkochte goederen en in de waardering van de eindvoorraad.
* **Niet-productiekosten:** Deze kosten, zoals administratieve en verkoopkosten, worden niet opgenomen in de kostprijs van de producten. Ze beïnvloeden direct het resultaat van de periode waarin ze gemaakt worden.
#### 3.1.1 Toepassing in de praktijk
Bij de integrale productiekostprijsberekening worden alle productiekosten toegewezen aan kostenobjecten (de producten). Dit gebeurt doorgaans door:
* **Directe productiekosten:** Deze worden rechtstreeks toegekend aan de specifieke producten (bv. materiaalkosten en directe arbeidskosten).
* **Indirecte productiekosten:** Deze moeten verdeeld worden over de verschillende producten. Dit kan op basis van één verdeelsleutel, meerdere verdeelsleutels, of via de kostenplaatsmethode.
#### 3.1.2 Gebruik van kosteninformatie
De berekende kostprijs van de producten is cruciaal voor:
* De bepaling van de 'kostprijs van verkochte producten' in de winst- en verliesrekening.
* De waardering van de 'voorraad' van eindproducten op de balans.
* De correctie van het 'resultaat van het boekjaar'.
### 3.2 Periodekosten
Onder het systeem van integrale productiekostprijsberekening worden bepaalde kosten expliciet als periodekosten behandeld. Dit zijn kosten die, hoewel ze gerelateerd zijn aan de productieactiviteit, niet worden opgenomen in de kostprijs van de verkochte producten. Ze worden direct ten laste genomen van het resultaat van de betrokken periode.
#### 3.2.1 Definitie en kenmerken
Periodekosten zijn die kosten die niet worden geactiveerd in de kostprijs van de geproduceerde goederen. Ze beïnvloeden direct het resultaat van de periode waarin ze vallen, zonder door te werken in de voorraadwaardering of de kostprijs van de verkochte goederen.
#### 3.2.2 Identificatie van periodekosten binnen integrale kostprijsberekening
Niet-productiekosten worden beschouwd als periodekosten. Dit omvat typisch:
* **Administratiekosten:** Kosten gerelateerd aan het algemene beheer en de administratie van de onderneming.
* **Verkoopkosten:** Kosten die gemaakt worden om producten te verkopen, zoals commissies van verkopers, marketing en reclame.
Deze kosten worden niet toegewezen aan de kostenobjecten (producten) omdat ze niet direct bijdragen aan het productieproces zelf. Ze worden in de periode waarin ze ontstaan, volledig ten laste genomen van het resultaat.
> **Tip:** Het onderscheid tussen productiekosten en niet-productiekosten is essentieel voor de correcte toepassing van de integrale productiekostprijsberekening. Alleen productiekosten worden geactiveerd in de voorraad en de kostprijs van verkochte goederen.
#### 3.2.3 Berekening van het bedrijfsresultaat met periodekosten
Het bedrijfsresultaat wordt beïnvloed door zowel de productiekosten die in de kostprijs van verkochte producten zijn opgenomen, als door de periodekosten.
De formule voor het bedrijfsresultaat, vereenvoudigd, kan als volgt worden weergegeven:
$$ \text{Bedrijfsresultaat} = \text{Opbrengsten} - (\text{Kostprijs van verkochte producten} + \text{Periodekosten}) $$
Waar:
* $\text{Opbrengsten}$ de totale omzet van de verkochte producten vertegenwoordigen.
* $\text{Kostprijs van verkochte producten}$ de som is van directe productiekosten en toegewezen indirecte productiekosten voor de verkochte eenheden.
* $\text{Periodekosten}$ de som is van alle niet-productiekosten (administratieve en verkoopkosten) die in de betreffende periode zijn gemaakt.
### 3.3 Berekening van verbruikte productiekosten
Verbruikte productiekosten vertegenwoordigen de productiekosten die daadwerkelijk zijn verbruikt tijdens de productieperiode. Dit omvat zowel directe als indirecte productiekosten die tot de voltooide productie hebben geleid.
$$ \text{Verbruikte productiekosten} = \text{Directe materiaalkosten} + \text{Directe arbeidskosten} + \text{Indirecte productiekosten (toegewezen)} $$
Deze verbruikte productiekosten vormen de basis voor de verdere berekening van de kostprijs van de afgewerkte en de verkochte productie.
### 3.4 Berekening van de kostprijs van de afgewerkte productie
De kostprijs van de afgewerkte productie omvat alle productiekosten (directe en indirecte) die zijn toegewezen aan de eenheden die gedurende de periode zijn voltooid.
$$ \text{Kostprijs afgewerkte productie} = \text{Verbruikte productiekosten} + \text{Waarde van de beginvoorraad in bewerking} - \text{Waarde van de eindvoorraad in bewerking} $$
Deze waarde wordt gebruikt om de activapositie van 'voorraden gereed product' op de balans te bepalen.
### 3.5 Berekening van de kostprijs van de verkochte productie
De kostprijs van de verkochte productie vertegenwoordigt de integrale productiekosten die zijn toegewezen aan de eenheden die in de periode zijn verkocht.
$$ \text{Kostprijs verkochte productie} = \text{Kostprijs afgewerkte productie} + \text{Waarde van de beginvoorraad gereed product} - \text{Waarde van de eindvoorraad gereed product} $$
Deze kostprijs wordt vervolgens in mindering gebracht op de opbrengsten in de winst- en verliesrekening om de brutowinst te bepalen.
> **Voorbeeld:** Een bedrijf produceert handtassen. De directe materiaalkosten per handtas zijn 50 dollars. De directe arbeidskosten zijn 30 dollars per handtas. Indirecte productiekosten, toegewezen via een verdeelsleutel, bedragen 20 dollars per handtas. Een niet-productiekost, zoals marketing, is 5.000 dollars per maand. Als er 1.000 handtassen worden verkocht, dan is de kostprijs van de verkochte productie $1.000 \times (50 + 30 + 20) = 100.000$ dollars. De marketingkosten van 5.000 dollars zijn periodekosten en worden direct ten laste genomen van het resultaat.
---
# Vergelijking en toepassing in jaarrekeningen
Dit gedeelte vergelijkt verschillende methoden voor kostprijsberekening en bespreekt de relevantie van integrale productiekostprijs in de opstelling van jaarrekeningen.
### 4.1 Inleiding tot kostprijsberekeningssystemen
Kostprijsberekeningssystemen hebben als doel het toewijzen van (indirecte) kosten aan kostenobjecten, zoals producten of diensten, op basis van specifieke verdeelsleutels. Er bestaan verschillende benaderingen:
* **Eén verdeelsleutel:** Alle indirecte kosten worden via één enkele verdeelsleutel toegewezen aan de kostenobjecten.
* **Meerdere verdeelsleutels:** Verschillende groepen indirecte kosten worden via specifieke, bijpassende verdeelsleutels toegewezen.
* **Kostenplaatsmethode:** Indirecte kosten worden eerst toegewezen aan zogenaamde kostenplaatsen (afdelingen of functies met een gemeenschappelijke verdeelsleutel), waarna ze vanuit deze kostenplaatsen verder worden verdeeld naar de kostenobjecten.
Een **kostenplaats** kan worden omschreven als een verzameling van indirecte kosten die op dezelfde manier worden toegewezen aan kostenobjecten.
### 4.2 Principe van integrale productiekostprijsberekening (Absorption Costing / Full Costing)
Integrale productiekostprijsberekening, ook wel bekend als absorption costing of full costing, is een methode waarbij alle productiekosten worden toegewezen aan de eindproducten. Dit betekent dat zowel directe als indirecte productiekosten worden meegenomen in de kostprijsberekening van producten.
**Principe:**
Alle productiekosten die aan producten kunnen worden toegewezen, worden doorberekend in de kostprijs van de verkochte goederen en in de waardering van de eindvoorraad. Niet-productiekosten, zoals verkoop- en administratiekosten, beïnvloeden enkel het resultaat van de periode waarin ze gemaakt zijn en worden niet opgenomen in de kostprijs van de producten.
* **Productiekosten:** Worden opgenomen in de kostprijs van het product. Dit resulteert in een waardering van de voorraad op de balans (eindvoorraad) en de kostprijs van de verkochte goederen op de resultatenrekening.
* **Niet-productiekosten:** Worden beschouwd als periodekosten en beïnvloeden direct het resultaat van de betreffende periode.
#### 4.2.1 Toepassing met één verdeelsleutel
Bij deze methode worden alle indirecte productiekosten verdeeld over de kostenobjecten met behulp van één enkele, overkoepelende verdeelsleutel.
**Situatieschets (voorbeeld BADLIN):**
Stel dat een bedrijf BADLIN badjassen en badhanddoeken produceert. De directe productiekosten zijn bekend voor beide productsoorten. De indirecte productiekosten (€ 420.000,00 in het voorbeeld) moeten worden verdeeld.
Als er één verdeelsleutel wordt gebruikt (bijvoorbeeld directe arbeidskosten), wordt deze kostenpost als volgt verdeeld:
1. **Bereken de totale directe arbeidskosten:**
* Badjassen: € 2.900.000,00
* Handdoeken: € 1.600.000,00
* Totaal directe kosten: € 4.500.000,00
2. **Bepaal de verdeelratio:**
* Verdeelratio voor badjassen = Directe kosten badjassen / Totale directe kosten
* Verdeelratio voor handdoeken = Directe kosten handdoeken / Totale directe kosten
3. **Wijs de indirecte productiekosten toe:**
* Indirecte kosten badjassen = Totale indirecte productiekosten * Verdeelratio badjassen
* Indirecte kosten handdoeken = Totale indirecte productiekosten * Verdeelratio handdoeken
Deze berekening wordt vervolgens gebruikt voor:
* Bepaling van de kostprijs van verkochte producten.
* Bepaling van de waarde van de voorraad (eindvoorraad).
* Correctie van het resultaat van het boekjaar.
**Periodekosten:**
Niet-productiekosten, zoals administratie- en verkoopkosten, worden niet toegewezen aan de producten zelf. Deze kosten beïnvloeden direct het resultaat van de periode, ongeacht de productie- of verkoopaantallen.
#### 4.2.2 Toepassing met meerdere verdeelsleutels (Kostenplaatsmethode)
De kostenplaatsmethode biedt een meer accurate verdeling van indirecte productiekosten door eerst de kosten toe te wijzen aan specifieke kostenplaatsen (functies of afdelingen) en daarna deze kosten vanuit de kostenplaatsen te verdelen met passende verdeelsleutels.
**Typen Kostenplaatsen:**
* **Productiekostenplaatsen:** Afdelingen waar daadwerkelijk productie plaatsvindt (bv. snijden, stikken, strijken, verpakken).
* **Hulpkostenplaatsen:** Faciliteren de productie, maar produceren zelf geen eindproducten (bv. productiegebouw voor energie, onderhoud).
* **Algemene kostenplaatsen:** Dekken algemene functies (bv. administratie, verkoop).
**Proces:**
1. **Toewijzen van directe kosten:** Directe productiekosten (materiaal, arbeid) worden rechtstreeks toegewezen aan de kostenobjecten of de productieafdelingen.
2. **Toewijzen van indirecte kosten aan kostenplaatsen:** Indirecte productiekosten worden eerst toegewezen aan de relevante kostenplaatsen.
3. **Verdelen van kosten vanuit kostenplaatsen:** De kosten van elke kostenplaats worden vervolgens verdeeld over de kostenobjecten met behulp van een specifieke verdeelsleutel die past bij de functie van die kostenplaats.
**Voorbeelden van Verdeelsleutels per Kostenplaats:**
* Kostenplaats 'Snijden': Verbruik van stof.
* Kostenplaats 'Stikken': Directe productiekosten of uren machinegebruik.
* Kostenplaats 'Strijken': Directe arbeidskosten.
* Kostenplaats 'Verpakken': Productievolume.
* Hulpkostenplaats 'Gebouw': Oppervlakte ingenomen door product.
**Kostenverdeelstaat:**
Een kostenverdeelstaat is een document dat wordt gebruikt om de toewijzing en verdeling van kosten over kostenplaatsen en uiteindelijk naar kostenobjecten te systematiseren. Dit leidt tot een accuratere toewijzing van indirecte productiekosten.
**Niet-productiekosten in de kostenplaatsmethode:**
Niet-productiekosten, zoals administratiekosten die worden toegewezen aan de algemene kostenplaats, worden niet meegerekend in de integrale productiekostprijs. Ze beïnvloeden wel het bedrijfsresultaat van de periode.
#### 4.2.3 Gebruik van kosteninformatie in jaarrekeningen
De berekende kostprijzen, ongeacht de gebruikte methode (één of meerdere verdeelsleutels, kostenplaatsmethode), zijn essentieel voor de opstelling van de jaarrekening:
* **Bepaling van de kostprijs van verkochte producten:** Dit is een belangrijke component op de resultatenrekening.
* **Bepaling van de waarde van de voorraad:** De waarde van de eindvoorraad wordt opgenomen op de balans.
* **Correctie van het bedrijfsresultaat:** De toewijzing van productiekosten aan voorraad en verkopen beïnvloedt direct het gerapporteerde resultaat van het boekjaar.
> **Tip:** De integrale productiekostprijsberekening zorgt ervoor dat alle productiekosten, direct en indirect, worden geactiveerd in de voorraad en de kostprijs van verkopen. Dit leidt tot een hogere winst in periodes met een toenemende voorraad en een lagere winst in periodes met een afnemende voorraad, vergeleken met een variabele kostprijsberekening.
### 4.3 Vergelijking van kostprijsberekeningsmethoden
| Aspect | Eén Verdeelsleutel | Meerdere Verdeelsleutels (Kostenplaatsmethode) |
| :-------------------------- | :------------------------------------------------------ | :------------------------------------------------------------ |
| **Complexiteit** | Eenvoudiger, sneller te implementeren. | Complexer, vergt meer analyse en opzet. |
| **Nauwkeurigheid** | Minder nauwkeurig; kan leiden tot vertekening van kosten. | Hogere nauwkeurigheid in de toewijzing van indirecte kosten. |
| **Geschiktheid** | Geschikt voor eenvoudige productieprocessen of als initiële benadering. | Geschikt voor complexe productieomgevingen met diverse indirecte kosten. |
| **Besluitvorming** | Kan minder betrouwbare informatie leveren voor specifieke kostprijsbeslissingen. | Biedt meer gedetailleerde en betrouwbare kosteninformatie voor strategische beslissingen. |
| **Niet-productiekosten** | Worden niet in productiekosten opgenomen (periodekosten). | Worden niet in productiekosten opgenomen (periodekosten). |
| **Waardering Voorraad** | Alle productiekosten inbegrepen. | Alle productiekosten inbegrepen. |
| **Kostprijs Verkopen** | Alle productiekosten inbegrepen. | Alle productiekosten inbegrepen. |
### 4.4 Rol in de jaarrekening
De integrale productiekostprijsberekening is cruciaal voor de externe verslaggeving. De methode bepaalt hoe productiekosten worden gepresenteerd in de balans (voorraadwaardering) en de resultatenrekening (kostprijs van de verkopen).
* **Voorraadwijzigingen:** Een toename in de voorraad betekent dat productiekosten van de lopende periode worden geactiveerd als bezit op de balans, in plaats van volledig ten laste van het resultaat te komen. Een afname in de voorraad betekent dat eerder geactiveerde productiekosten worden gerealiseerd en ten laste van het resultaat komen.
* **Resultaatberekening:** Het verschil tussen de opbrengsten en de integrale kostprijs van de verkopen vormt de bruto winstmarge. De aftrek van niet-productiekosten leidt tot het bedrijfsresultaat.
> **Voorbeeld:** Als een bedrijf veel produceert maar weinig verkoopt in een periode, zal de integrale productiekostprijsberekening leiden tot een hogere winst dan een variabele kostprijsberekening, omdat een deel van de productiekosten in de toegenomen voorraad wordt geactiveerd.
### 4.5 Terminologie
* **Productiekosten:** Alle kosten die direct of indirect verband houden met het productieproces.
* **Niet-productiekosten:** Kosten die niet direct gerelateerd zijn aan de productie, zoals verkoop-, marketing- en administratiekosten.
* **Kostenobject:** Elk element waarvoor een kostprijs wordt berekend (bv. product, dienst, afdeling).
* **Verdeelsleutel:** Een maatstaf die wordt gebruikt om indirecte kosten toe te wijzen aan kostenobjecten of kostenplaatsen.
* **Kostenplaats:** Een verzameling van kosten die op een vergelijkbare manier worden beheerd of toegewezen.
* **Periodekosten:** Kosten die direct ten laste komen van het resultaat van de periode waarin ze worden gemaakt, zonder activering in een product of activum.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Integrale productiekostprijsberekening | Een kostprijsberekeningsmethode waarbij alle productiekosten, zowel directe als indirecte, worden toegewezen aan kostprijsobjecten zoals eindproducten of de kostprijs van verkochte goederen. |
| Kostenplaats | Een verzameling van indirecte kosten die worden gemaakt om een bepaalde functie of activiteit uit te oefenen, zoals productieafdelingen of ondersteunende afdelingen. |
| Kostenobject | Een product, dienst, klant of project waarvoor de kosten worden berekend. In de context van integrale productiekostprijsberekening zijn dit vaak de geproduceerde goederen. |
| Verdeelsleutel | Een basis of maatstaf die wordt gebruikt om indirecte kosten toe te wijzen aan kostobjecten of kostenplaatsen, zoals directe arbeidskosten, machine-uren of verkochte eenheden. |
| Productiekosten | Alle kosten die direct verband houden met het productieproces, inclusief directe materialen, directe arbeid en indirecte productiekosten zoals fabriekshuur en afschrijvingen op productiemachines. |
| Niet-productiekosten | Kosten die geen direct verband houden met het productieproces, zoals administratiekosten, verkoopkosten en marketingkosten. Deze worden niet opgenomen in de integrale productiekostprijs. |
| Periodekosten | Kosten die worden toegerekend aan een bepaalde periode, ongeacht of de bijbehorende goederen zijn verkocht. Ze beïnvloeden het resultaat van de periode waarin ze zijn gemaakt. |
| Kostenverdeelstaat | Een document of tabel die gebruikt wordt om de toewijzing van indirecte kosten van kostenplaatsen naar kostobjecten of andere kostenplaatsen te structureren en te registreren. |
| Absorption costing | Een alternatieve benaming voor integrale productiekostprijsberekening, wat benadrukt dat alle productie gerelateerde kosten worden opgenomen in de kostprijs van het product. |
| Full costing | Een andere term die synoniem is aan integrale productiekostprijsberekening, waarbij alle directe en indirecte productie kosten in de productprijs worden opgenomen. |