Cover
Start nu gratis Presentatie_methodologie_van_diergedragsonderzoek_1_2025-2026.pdf
Summary
# De relevantie van gedragsmeting bij dieren
Gedragsmeting bij dieren is essentieel voor het begrijpen van fascinerende dierlijke fenomenen, medisch onderzoek en het uitvoeren van ethische procedures die niet op mensen toepasbaar zijn [2](#page=2) [3](#page=3) [4](#page=4).
### 1.1 Belangrijke en unieke dierlijke fenomenen
Het meten van diergedrag stelt ons in staat om belangrijke, interessante en unieke fenomenen binnen het dierenrijk te bestuderen. Dit draagt bij aan een dieper begrip van de biodiversiteit en de complexe levens van dieren [2](#page=2).
### 1.2 Medisch onderzoek
Gedragsmeting speelt een cruciale rol in medisch onderzoek bij dieren. Het wordt gebruikt om de effecten van medicatie te evalueren, zoals de behandeling van epilepsie of jeukreducerende medicatie. Dieren dienen hierbij als geschikte modellen voor bepaalde menselijke processen, waardoor inzichten verkregen kunnen worden die anders moeilijk te verkrijgen zouden zijn [3](#page=3).
### 1.3 Ethisch verantwoorde procedures
Een belangrijk toepassingsgebied voor gedragsmeting is bij procedures die ethisch gezien niet op mensen uitgevoerd kunnen worden [4](#page=4).
#### 1.3.1 Deprivatiestudies
Een prominent voorbeeld hiervan zijn deprivatiestudies. Deze studies, zoals die uitgevoerd door Harry Harlow met rhesusapen, onderzoeken de langetermijneffecten van sociale isolatie en deprivatie op de ontwikkeling en het gedrag van jonge dieren. Dergelijke experimenten zijn ethisch onaanvaardbaar bij mensen, maar leveren waardevolle informatie op over de kritieke periodes in de ontwikkeling en het belang van sociale interactie [4](#page=4) [5](#page=5) [6](#page=6) [7](#page=7).
### 1.4 Fascinerende dieren
Tot slot is de intrinsieke fascinatie voor dieren zelf een drijfveer voor gedragsmeting. Het observeren en kwantificeren van hun gedragingen opent vensters naar hun complexe sociale structuren, communicatie, cognitieve capaciteiten en aanpassingsstrategieën, wat bijdraagt aan onze algemene kennis en waardering voor het dierenrijk [8](#page=8).
---
# Fasen en processen van gedragsstudies
Dit hoofdstuk beschrijft de opeenvolgende stappen die doorlopen worden bij het opzetten en uitvoeren van een gedragsstudie, van de initiële vraagformulering tot de analyse van de verzamelde gegevens [9](#page=9).
### 2.1 Het formuleren van een onderzoeksvraag
Het startpunt van elke gedragsstudie is de formulering van een onderzoeksvraag. Deze vraag kan variëren van zeer ruim tot vrij specifiek. Een ruim geformuleerde vraag zou bijvoorbeeld kunnen zijn: "Hoe ziet het voedingsgedrag van een bonobo eruit?". Een meer specifieke vraag zou kunnen zijn: "Zijn er minder agressieve interacties tussen jonge varkens als we er een ouder dier bij plaatsen?". De onderzoeksvraag wordt vaak weerspiegeld in de titel van een wetenschappelijk artikel [10](#page=10) [11](#page=11).
### 2.2 Het formuleren van hypothesen
Na de onderzoeksvraag volgen de hypothesen. Een hypothese is een voorlopige, testbare verklaring voor een fenomeen. Vaak worden tegengestelde hypothesen geformuleerd, zodat de resultaten van de studie kunnen uitwijzen welke hypothese correct is. In wetenschappelijke publicaties wordt echter vaak slechts één hypothese geformuleerd, namelijk die welke de onderzoeker verwacht en waarvoor hij/zij redenen heeft [12](#page=12).
### 2.3 Het afleiden van voorspellingen uit hypothesen
Uit een hypothese worden één of meerdere specifieke voorspellingen afgeleid die proefondervindelijk of empirisch getest kunnen worden. Dit zijn concrete, meetbare verwachtingen [13](#page=13).
#### 2.3.1 Voorbeeld: flappen aan nestingangen
* **Onderzoeksvraag:** Hebben flappen aan de nestingangen invloed op het preleggedrag [17](#page=17)?
* **Hypothese 1:** Flappen leiden tot rustiger preleggedrag, omdat dieren vaker omsloten nesten verkiezen [17](#page=17).
* **Voorspelling 1:** Minder in- en uitlegnest lopen, langer in het legnest verblijven, meer zitten en minder staan/lopen [17](#page=17).
* **Hypothese 2:** Flappen leiden tot onrustiger preleggedrag, omdat dieren hun omgeving controleren en door flappen geen zicht hebben [17](#page=17).
* **Voorspelling 2:** Meer in- en uitlegnest lopen, minder lang in het legnest verblijven, meer staan en minder zitten/lopen [17](#page=17).
#### 2.3.2 Voorbeeld: worpgrootte en slaapgedrag bij pups
* **Onderzoeksvraag:** Heeft de worpgrootte bij de hond invloed op het slaapgedrag van pups [18](#page=18)?
* **Hypothese 1:** Bij grotere worpen is er een kortere slaapperiode, omdat dieren elkaar meer kunnen storen [18](#page=18).
* **Voorspelling 1:** Kortere duur van de totale slaapperiode, een groot aantal verstoringen tijdens de slaap [18](#page=18).
* **Hypothese 2:** Bij grotere worpen is er een langere slaapperiode, omdat intensieve interacties tussen dieren vermoeiend zijn voor de pups [18](#page=18).
* **Voorspelling 2:** Langere duur van de totale slaapperiode, meer interacties tussen dieren, intensere interacties tussen dieren [18](#page=18).
### 2.4 Keuze van de gedragsvariabelen
Bij deze stap wordt bepaald welke specifieke gedragingen geobserveerd zullen worden om een antwoord te kunnen formuleren op de onderzoeksvraag. Het is cruciaal om niets te vergeten tijdens deze keuze, anders kan het zijn dat er geen antwoord op de onderzoeksvraag kan worden gegeven. Anderzijds is het ook niet wenselijk om te veel gedragingen te kiezen, omdat dit tijdsrovend is [19](#page=19).
* **Voorbeeld kip:**
* Totale duur in legnest [19](#page=19).
* Frequentie van in- en uitlegnest lopen [19](#page=19).
* Totale duur zitten op het legnest [19](#page=19).
* **Voorbeeld hond:**
* Totale slaapduur [19](#page=19).
* Frequentie van verstoringen [19](#page=19).
* Frequentie van interacties [19](#page=19).
### 2.5 Keuze van registratiemethoden
Vervolgens wordt bepaald hoe de gedragsvariabelen gemeten zullen worden. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen rechtstreekse en onrechtstreekse methoden. Ook de keuze van de sampling rule (welke momenten er geobserveerd worden) en de recording rule (hoe het gedrag genoteerd wordt) is hierbij van belang [20](#page=20).
### 2.6 Preliminaire observaties
Voorbereidende, oriënterende observaties zijn essentieel. Deze observaties zijn belangrijk voor het formuleren van de onderzoeksvraag, de hypothesen, de keuze van gedragsvariabelen (waarbij een ethogram opgesteld kan worden) en de keuze van de registratiemethode [21](#page=21).
### 2.7 Dataverzameling
Dit is de fase waarin de daadwerkelijke gegevens verzameld worden. Het is belangrijk om voldoende data te verzamelen, maar niet te veel [22](#page=22).
### 2.8 Exploratieve en bevestigende data-analyse
De laatste stap omvat de analyse van de verzamelde gegevens. Dit kan zowel exploratief (verkennend) als bevestigend (het toetsen van hypothesen) zijn [23](#page=23).
---
# Beschrijving van gedrag: het ethogram
Een ethogram is een systematische inventaris van gedragingen van een specifieke diersoort. Het dient als een gedetailleerde beschrijving van wat een dier doet, en kan naast de naam van het gedrag ook een visuele representatie (foto, tekening, beeldmateriaal) en een eventuele code bevatten. De definities van gedragingen binnen een ethogram kunnen structureel, functioneel of een combinatie van beide zijn [29](#page=29) [33](#page=33) [39](#page=39).
### 3.1 Definities van gedrag in een ethogram
#### 3.1.1 Structurele of empirische definities
Structurele definities, ook wel empirische definities genoemd, beschrijven de fysieke verschijningsvorm van een gedrag. Dit omvat observaties van lichaamshoudingen, bewegingen, gelaatsuitdrukkingen en geluiden die waarneembaar zijn. Het doel is om een zo neutraal mogelijke beschrijving te geven [29](#page=29) [30](#page=30).
> **Voorbeeld:**
> Een dier staat of beweegt met gestrekte poten en een opgeheven lichaamshouding, waarbij de haren op de rug rechtop staan (pilo-erectie). De oren liggen plat tegen de kop en de lippen zijn opgetrokken zodat de tanden zichtbaar zijn [30](#page=30).
> **Voorbeeld:**
> Een dier beweegt de bek herhaaldelijk door de veren, waarbij afzonderlijke veren of veerpartijen tussen de snavelpunten worden genomen en gladgestreken [30](#page=30).
> **Voorbeeld:**
> Een dier beweegt zich snel weg van een naderend individu, meestal in een rechte of zigzaggende lijn, waarbij de afstand tussen beide toeneemt [30](#page=30).
#### 3.1.2 Functionele definities
Functionele definities beschrijven de gevolgen of de functie van het gedrag. Deze definitie interpreteert het waargenomen gedrag in termen van zijn doel of betekenis [31](#page=31).
> **Voorbeeld:**
> Het gedrag is gericht op het dreigen van een soortgenoot [31](#page=31).
> **Voorbeeld:**
> Het dier maakt de veren schoon en proper [31](#page=31).
> **Voorbeeld:**
> Het dier wil letsel of contact vermijden [31](#page=31).
#### 3.1.3 Combinatiedefinities
Combinatiedefinities integreren zowel structurele als functionele elementen. Het structurele deel beschrijft de fysieke manifestatie van het gedrag, terwijl het functionele deel de betekenis of het doel van het gedrag toevoegt [32](#page=32).
> **Voorbeeld:**
> Een dier benadert een soortgenoot en kijkt deze aan met de bedoeling om te dreigen en afstand af te dwingen [32](#page=32).
> **Voorbeeld:**
> Een dier beweegt met de snavel door zijn veren om deze te reinigen, te ordenen en hun isolerende werking te behouden [32](#page=32).
> **Voorbeeld:**
> Een dier neemt afstand van een bedreiging of verstoring om contact of letsel te vermijden [32](#page=32).
### 3.2 Soorten ethogrammen
Er zijn verschillende soorten ethogrammen te onderscheiden, afhankelijk van hun omvang en doel [34](#page=34).
#### 3.2.1 Experimenteel ethogram
Een experimenteel ethogram is een beperkt deel van het totale gedragsrepertoire van een diersoort. Het bevat uitsluitend de gedragingen die relevant zijn voor een specifieke onderzoeksvraag. Dit maakt het mogelijk om gefocust te onderzoeken binnen een beperkt, relevant kader [34](#page=34).
#### 3.2.2 Exhaustief ethogram
Een exhaustief ethogram streeft ernaar om zo volledig mogelijk te zijn en elk gedrag dat door het dier vertoond kan worden, te documenteren en te scoren. Dit type ethogram vereist een zeer grondige observatie en catalogisering van alle mogelijke gedragingen [34](#page=34).
### 3.3 Voorbeelden van ethogrammen
Een ethogram kan gericht zijn op alle gedragingen van een specifieke diersoort, een zogenaamd species ethogram [39](#page=39).
> **Voorbeeld:**
> Het muis ethogram documenteert de volledige reeks gedragingen die een muis kan vertonen [41](#page=41).
### 3.4 Terminologie: Weaning
De term 'weaning' verwijst naar spenen. Dit is de overgangsperiode waarin een jong dier stopt met het drinken van melk bij de moeder en volledig overschakelt op vast voedsel. Spenen valt vaak samen met de fysieke scheiding van het moederdier [35](#page=35).
---
# Registratiemethoden: sampling en recording rules
Dit deel van de studiehandleiding bespreekt de fundamentele methoden voor het verzamelen van gegevens over diergedrag, onderverdeeld in sampling rules en recording rules, essentieel voor nauwkeurige observatie en documentatie [48](#page=48) [49](#page=49).
### 4.1 Sampling rules
Sampling rules bepalen welke individuen of groepen geobserveerd worden en op welk moment. Er zijn verschillende methoden, elk met specifieke toepassingen en beperkingen [49](#page=49).
#### 4.1.1 Ad libitum sampling
Bij ad libitum sampling noteert de observator alles wat zichtbaar en relevant lijkt. Dit is een niet-systematische, informele methode [50](#page=50).
* **Probleem:** Gedragingen en individuen die het meest opvallen, kunnen de observaties beïnvloeden [50](#page=50).
* **Nuttig voor:** Preliminaire observaties, zoals het identificeren van gedragingen voor een ethogram, en voor het observeren van zeldzame maar belangrijke gebeurtenissen [50](#page=50).
#### 4.1.2 Focal sampling of focal animal sampling
Deze methode houdt in dat één specifiek individu (of één nest of subgroep) continu wordt geobserveerd [51](#page=51).
* **Geschikt voor:** Het bestuderen van groepen, vooral wanneer het onmogelijk is om alle dieren tegelijkertijd te observeren [51](#page=51).
* **Time out:** Als het gefocuste dier uit zicht verdwijnt, wordt dit gemarkeerd als 'time out'. Dit is cruciaal omdat systematisch gedrag buiten beeld leiden tot 'foute' resultaten, bijvoorbeeld wanneer dieren wegkruipen tijdens eten of paren. Het gedrag dat zichtbaar is, is dan niet noodzakelijk representatief voor het totale gedrag [52](#page=52).
* **Belang voor time budgets:** Zeer belangrijk voor het correct berekenen van time budgets, die de verdeling van tijd over verschillende gedragingen weergeven [52](#page=52) [53](#page=53).
> **Tip:** Focal sampling is essentieel voor een nauwkeurig time budget, aangezien het systematische vertekeningen door het missen van gedrag buiten zicht voorkomt.
#### 4.1.3 Scan sampling
Bij scan sampling wordt op regelmatige intervallen het gedrag van alle individuen binnen een groep geregistreerd [58](#page=58).
* **Methode:** Meestal worden zeer korte observatieperioden gebruikt, vaak gecombineerd met instantaneous sampling. Bijvoorbeeld, het observeren van elk varken in een stal gedurende 2 seconden om de 10 minuten [58](#page=58).
* **Voordelen:**
* Maakt bij benadering time budgets mogelijk [58](#page=58).
* Levert meer informatie over een groter aantal dieren in een kortere tijd vergeleken met focal sampling [58](#page=58).
* **Beperkingen:** Minder geschikt voor het bestuderen van 'events' (kortdurende gedragingen) [58](#page=58).
* **Combinatie:** Kan gecombineerd worden met focal sampling in dezelfde observatiesessie, bijvoorbeeld door het gedrag van één dier gedetailleerd te registreren terwijl de hele groep om de 10 minuten wordt gescand [58](#page=58).
#### 4.1.4 Behaviour sampling
De observator bekijkt de hele groep en registreert elk voorkomen van een specifiek gedrag, ongeacht welk individu het vertoont [59](#page=59).
* **Gebruik:** Vooral nuttig voor het bestuderen van 'events' en voor het registreren van zeldzame, maar belangrijke gedragingen [59](#page=59).
* **Beperking:** Geeft geen representatieve tijdsbesteding per individu [59](#page=59).
> **Tip:** Behaviour sampling is uitstekend voor het inventariseren van de frequentie van specifieke, potentieel zeldzame acties in een groep.
### 4.2 Recording rules
Recording rules bepalen hoe het geobserveerde gedrag wordt gedocumenteerd [48](#page=48) [49](#page=49).
#### 4.2.1 Continuous recording
Bij continue registratie wordt elk voorkomen van een gedrag genoteerd, inclusief het tijdstip [61](#page=61).
* **Wat het meet:** Ware frequenties, duren en de volgorde van gedragingen [61](#page=61).
* **Gebruik:**
* Wanneer accurate frequenties en duren essentieel zijn [61](#page=61).
* Bij de analyse van gedragssequenties, zoals de stappen die leiden tot nestbouw of geboorte [61](#page=61).
* **Nadelen:** Zeer tijdsintensief [61](#page=61).
* **Mediagebruik:** Vaak uitgevoerd via beeldopnames [61](#page=61).
* **Voorbeeld:** Een beeldopname van een rundveestal waarbij 'staan', 'stappen', 'liggen' (states) en 'staartzwiepen' (event) worden geregistreerd met focal sampling [61](#page=61).
#### 4.2.2 Time sampling
Bij time sampling vindt de observatie van gedrag periodiek plaats. Dit resulteert in minder weerhouden informatie, maar kan draaglijker zijn voor de observator en maakt het mogelijk meerdere gedragingen tegelijkertijd op te volgen [63](#page=63).
##### 4.2.2.1 Instantaneous sampling of point sampling
Op elk specifiek 'sample point' wordt bepaald of een bepaald gedrag op dat exacte moment voorkomt [64](#page=64).
* **Wat het meet:** Geen ware frequenties en duren, maar kan een goede indicatie geven bij een kort sample interval en een lange gemiddelde duur van het gedrag [64](#page=64).
* **Geschikt voor:** Voornamelijk voor 'states' (gedragingen van relatief lange duur) [42](#page=42) [64](#page=64).
* **Minder geschikt voor:** 'Events' (gedragingen van korte duur) of zeldzame gedragingen [64](#page=64).
##### 4.2.2.2 One-zero sampling
Na elk sample point wordt genoteerd of een bepaald gedrag al dan niet voorkwam tijdens het voorgaande interval [67](#page=67) [68](#page=68).
* **Wat het meet:** De aanwezigheid van een gedrag in het interval (1 voor ja, 0 voor nee), niet hoe vaak of hoe lang het gedrag plaatsvond [68](#page=68).
* **Beperkingen:** Geeft geen ware frequenties en duren en kan leiden tot overschatting [68](#page=68).
* **Wanneer te gebruiken:** Bij zeldzame gedragingen of wanneer continue registratie te moeilijk is vanwege het grote aantal gedragingen of dieren [68](#page=68).
### 4.3 Oefening: Toepassing van sampling en recording rules
Om de kennis over sampling en recording rules te versterken, worden hier enkele oefeningen en voorbeelden gepresenteerd.
> **Voorbeeld 1:** Een onderzoeker observeert één specifieke chimpansee uit een groep van vijf gedurende 20 minuten en noteert elk gedrag met het exacte tijdstip.
> * Sampling rule: Focal sampling [70](#page=70).
> * Recording rule: Continuous recording [70](#page=70).
> **Voorbeeld 2:** Een veldbioloog noteert elk keer dat een vogel agressief gedrag vertoont, ongeacht welk individu of hoe vaak.
> * Sampling rule: Behaviour sampling [71](#page=71).
> * Recording rule: (Impliciet) Continuous recording, omdat de tijdstippen en mogelijk duur van de agressie worden geregistreerd om de frequentie te bepalen [71](#page=71).
> **Voorbeeld 3A:** Een onderzoeker noteert elke vijf minuten wat elk individu in een groep makaken op dat moment doet.
> * Sampling rule: Scan sampling [72](#page=72).
> * Recording rule: Instantaneous sampling (op het moment van de scan) [72](#page=72).
> **Voorbeeld 3B:** Een onderzoeker registreert voor één geselecteerd jong meerkat of het minstens één keer speelt binnen elk interval van 30 seconden, zonder te noteren hoe vaak of hoe lang.
> * Sampling rule: Focal sampling [72](#page=72).
> * Recording rule: One-zero sampling [72](#page=72).
> **Voorbeeld 3C:** Een onderzoeker noteert alles wat opvalt gedurende de eerste week observatie van een groep dolfijnen, zonder vaste regels.
> * Sampling rule: Ad libitum sampling [72](#page=72).
> * Recording rule: (Vaak) Continuous recording, hoewel minder systematisch [72](#page=72).
> **Voorbeeld 4 (gecombineerd onderzoek):** Een onderzoeker bestudeert sociale gedragingen van ringstaartmaki’s met drie methoden:
> * **Fase 1:** Elke 10 minuten van alle dieren noteren wat ze doen.
> * Sampling rule: Scan sampling [73](#page=73).
> * Recording rule: Instantaneous sampling [73](#page=73).
> * **Fase 2:** Elke keer als agressie optreedt, registreren met tijdstip en duur.
> * Sampling rule: Behaviour sampling [73](#page=73).
> * Recording rule: Continuous recording [73](#page=73).
> * **Fase 3:** Gedurende 15 minuten één jong individu continu observeren en alle gedragingen gedetailleerd noteren.
> * Sampling rule: Focal sampling [73](#page=73).
> * Recording rule: Continuous recording [73](#page=73).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Toegepaste ethologie | Het vakgebied dat zich bezighoudt met de studie van diergedrag in natuurlijke of gesimuleerde omgevingen, met als doel het begrijpen van de oorzaken, functies en evolutie van dit gedrag. |
| Diergedragsonderzoek | Een wetenschappelijke discipline die zich richt op het observeren, meten en analyseren van het gedrag van dieren om inzichten te verkrijgen in hun ecologie, fysiologie, psychologie en welzijn. |
| Medisch onderzoek | Een onderzoeksveld dat gebruikmaakt van diermodellen om ziekten te bestuderen, behandelingen te ontwikkelen en de effectiviteit van medicatie te evalueren, waarbij gedragsmetingen een cruciale rol spelen. |
| Deprivatiestudies | Onderzoek waarbij dieren worden blootgesteld aan omstandigheden van gebrek of isolatie om de effecten daarvan op hun gedrag en ontwikkeling te bestuderen, vaak met ethische overwegingen. |
| Gedragsstudie | Een systematische aanpak om diergedrag te onderzoeken, bestaande uit verschillende fasen zoals het formuleren van vragen, hypotheses en het verzamelen en analyseren van data. |
| Vraag formuleren | Het proces van het definiëren van een specifiek en toetsbaar onderzoeksprobleem of een vraag die de basis vormt voor een gedragsstudie. |
| Hypothesen formuleren | Het opstellen van voorlopige, testbare verklaringen voor een fenomeen, die vervolgens empirisch onderzocht kunnen worden om hun geldigheid te bepalen. |
| Voorspellingen afleiden | Het omzetten van algemene hypotheses in specifieke, meetbare uitkomsten die verwacht worden onder bepaalde omstandigheden, en die proefondervindelijk getoetst kunnen worden. |
| Gedragsvariabelen | Specifieke, meetbare gedragingen of gedragskenmerken die worden geobserveerd en geregistreerd in een studie om een onderzoeksvraag te beantwoorden. |
| Preliminaire observaties | Voorbereidende, verkennende observaties die worden uitgevoerd om de onderzoeksvraag, hypotheses, gedragsvariabelen en registratiemethoden te verfijnen. |
| Ethogram | Een systematische inventaris of catalogus van alle gedragingen van een specifieke diersoort, inclusief gedetailleerde beschrijvingen en eventueel coderingsschema's. |
| Structurele definitie | Een definitie van gedrag die zich richt op de fysieke verschijningsvorm, inclusief lichaamshoudingen, bewegingen en vocalisaties, zonder interpretatie van de functie. |
| Functionele definitie | Een definitie van gedrag die de gevolgen of het doel van het gedrag beschrijft, in plaats van de fysieke manifestatie ervan. |
| Combinatiedefinitie | Een definitie van gedrag die zowel de fysieke verschijningsvorm (structureel) als de betekenis of het doel (functioneel) van het gedrag omvat. |
| Experimenteel ethogram | Een selectief ethogram dat uitsluitend de gedragingen bevat die relevant zijn voor een specifieke onderzoeksvraag of experiment. |
| Exhaustief ethogram | Een ethogram dat alle mogelijke gedragingen van een diersoort probeert te documenteren, zodat elk gedrag kan worden gescoord. |
| Events (gebeurtenissen) | Gedragingen die van korte duur zijn en waarvan de frequentie van voorkomen meestal wordt gemeten. |
| States (toestanden) | Gedragingen die van relatief lange duur zijn en waarvan de duur van het voorkomen meestal wordt gemeten. |
| Mutueel exclusief ethogram | Een coderingssysteem waarbij per observatiemoment slechts één gedragscode kan worden genoteerd, wat inhoudt dat gedragingen elkaar uitsluiten. |
| Niet-mutueel exclusief ethogram | Een coderingssysteem waarbij meerdere gedragingen tegelijkertijd kunnen worden genoteerd als ze gelijktijdig optreden. |
| Gedragsbeurten (bouts) | Een cluster van korte, vergelijkbare gedragingen die regelmatig achter elkaar optreden, vaak gescheiden door pauzes. |
| Registratiemethoden | De technieken en strategieën die worden gebruikt om gedragsdata te verzamelen en vast te leggen. |
| Sampling rules | Regels die bepalen welke individuen of groepen, en op welke momenten, worden geobserveerd en geregistreerd. |
| Ad libitum sampling | Een niet-systematische observatiemethode waarbij de observator alles noteert wat zichtbaar en relevant lijkt, vaak nuttig bij preliminaire observaties. |
| Focal sampling | Een methode waarbij één specifiek individu, nest of subgroep gedurende een bepaalde periode continu wordt geobserveerd. |
| Time out | Een periode binnen focal sampling waarbij het geobserveerde individu tijdelijk buiten zicht is, wat de data-analyse kan beïnvloeden, met name bij time budgets. |
| Time budget | Een representatie die weergeeft welk deel van een observatieperiode een dier aan verschillende gedragingen besteedt, wat inzicht geeft in de tijdsverdeling. |
| Scan sampling | Een methode waarbij het gedrag van alle individuen in een groep op regelmatige, korte intervallen wordt geregistreerd, vaak met behulp van "instantaneous sampling". |
| Behaviour sampling | Een methode waarbij de observator de hele groep observeert en elk voorkomen van een bepaald gedrag registreert, vooral nuttig voor events of zeldzame gedragingen. |
| Recording rules | Regels die bepalen hoe de observaties worden genoteerd, zoals de nauwkeurigheid en frequentie van registratie. |
| Continuous recording | Een registratiemethode waarbij elk voorkomen van een gedrag, inclusief de exacte tijdstippen, wordt genoteerd, wat nauwkeurige frequenties en duren oplevert. |
| Time sampling | Een registratiemethode die periodieke observaties van gedrag inhoudt, waarbij minder informatie wordt weerhouden dan bij continuous recording, maar die minder belastend is voor de observator. |
| Instantaneous sampling (point sampling) | Een vorm van time sampling waarbij op specifieke, vaste tijdstippen wordt bepaald of een bepaald gedrag op dat moment aanwezig is. |
| One-zero sampling | Een vorm van time sampling waarbij na elk interval wordt genoteerd of een gedrag gedurende dat voorgaande interval voorkwam (1) of niet (0), zonder de frequentie of duur te specificeren. |
| Latentietijd | De tijd die verstrijkt tussen het optreden van een stimulus en het begin van een respons of gedrag. |
| Registratiemedia | De middelen en technologieën die worden gebruikt om gedragsdata vast te leggen, zoals verbale beschrijvingen, protocolbladen, foto's en video-opnames. |