Cover
Start nu gratis FysiologieII_Les6_schildklier_KP_student.pdf
Summary
# Het endocriene stelsel en homeostase
Het endocriene stelsel is een communicatiesysteem in het lichaam dat, samen met het zenuwstelsel, zorgt voor het handhaven van homeostase door middel van hormonen [6](#page=6).
### 1.1 Basisprincipes van het endocriene stelsel
Het endocriene stelsel bestaat uit endocriene klieren die hormonen produceren. Hormonen zijn chemische stoffen die via de bloedbaan naar doelcellen worden getransporteerd om communicatie tussen verschillende cellen en weefsels mogelijk te maken en zo homeostase te behouden [5](#page=5) [6](#page=6).
### 1.2 Hormonen en homeostase
Homeostase wordt gehandhaafd doordat het endocriene stelsel reageert op prikkels. Wanneer een prikkel wordt opgemerkt, reageert het endocriene stelsel door hormonen vrij te stellen. Deze hormonen bereiken vervolgens de doelcellen, waar ze de onbalans corrigeren en de homeostase herstellen [7](#page=7).
> **Tip:** Het endocriene stelsel is cruciaal voor het herstellen van het evenwicht in het lichaam na verstoringen [7](#page=7).
### 1.3 Regulatie van hormoonsecretie
De afscheiding van hormonen kan op verschillende manieren worden gereguleerd:
* **Humoraal:** Veranderingen in de samenstelling van de extracellulaire vloeistof kunnen de hormoonafscheiding stimuleren of remmen [8](#page=8).
* **Hormonaal:** De concentratie van een bepaald hormoon in het bloed kan de afgifte van andere hormonen beïnvloeden [8](#page=8).
* **Neuraal:** Zenuwimpulsen die een endocriene klier bereiken, kunnen de hormoonafscheiding reguleren [8](#page=8).
Negatieve terugkoppeling is een belangrijk mechanisme dat wordt gebruikt om de hormoonspiegels in het bloed te reguleren [8](#page=8).
### 1.4 Structuur van hormonen
Hormonen kunnen worden ingedeeld in drie hoofdgroepen op basis van hun chemische structuur [10](#page=10):
* **Aminozuurderivaten:** Dit zijn relatief kleine moleculen die afkomstig zijn van aminozuren. Voorbeelden zijn adrenaline en schildklierhormonen [10](#page=10).
* **Peptidehormonen:** Deze hormonen zijn opgebouwd uit ketens van aminozuren. Voorbeelden zijn oxytocine en insuline [10](#page=10).
* **Vetderivaten:** Deze groep omvat steroïdhormonen, zoals geslachtshormonen (bijvoorbeeld oestrogeen), en eicosanoïden, zoals prostaglandinen [10](#page=10).
### 1.5 Werkingsmechanisme van hormonen
De manier waarop hormonen hun effect uitoefenen, hangt af van hun chemische structuur en het type receptor op de doelcel.
#### 1.5.1 Extracellulaire receptoren
Sommige hormonen binden zich aan receptoren die zich aan de buitenkant van de celmembraan bevinden. Dit geldt met name voor aminozuurderivaten, peptiden en eicosanoïden. De binding van deze hormonen aan de extracellulaire receptor activeert een signaaltransductieroute binnen de cel, vaak via een tweede signaalstof zoals cyclisch AMP (cAMP) [11](#page=11).
> **Voorbeeld:** Adrenaline bindt aan extracellulaire receptoren op hartspiercellen, wat leidt tot een verhoogde hartslag door de productie van cAMP [11](#page=11).
#### 1.5.2 Intracellulaire receptoren
Andere hormonen, zoals steroïden en schildklierhormonen, kunnen de celmembraan passeren en binden zich aan receptoren die zich in het cytoplasma of de celkern bevinden. De binding van deze hormonen aan intracellulaire receptoren leidt direct tot veranderingen in de genexpressie, wat de synthese van specifieke eiwitten beïnvloedt. Schildklierhormonen hebben bovendien een direct effect op de mitochondriën, wat hun energieproductie kan beïnvloeden [12](#page=12).
> **Tip:** Het onderscheid tussen extracellulaire en intracellulaire receptoren verklaart waarom sommige hormonen snel effect hebben (via intracellulaire receptoren en genexpressie) en andere indirecter werken (via signaalcascades) [11](#page=11) [12](#page=12).
---
# De schildklier: anatomie, hormonen en werking
Dit onderdeel behandelt de anatomische locatie, de geproduceerde hormonen en hun fysiologische effecten, evenals de regulatiemechanismen van de schildklier.
### 2.1 Anatomie van de schildklier
De schildklier is een orgaan dat zich onder het schildkraakbeen bevindt, voor de luchtpijp. Het orgaan bestaat uit twee kwabben die met elkaar verbonden zijn door een isthmus. De schildklier is sterk doorbloed en bevat talrijke schildklierfollikels, die verantwoordelijk zijn voor de productie, opslag en afgifte van schildklierhormonen [14](#page=14).
### 2.2 Schildklierhormonen
De schildklier produceert voornamelijk thyroxine (T4) en tri-joodthyronine (T3). Deze hormonen zijn opgebouwd uit tyrosine en jodiumatomen, waardoor een voldoende jodiumtoevoer essentieel is voor hun productie. De vrijstelling van T3 en T4 wordt gestimuleerd door het hypofyse-hormoon TSH (thyroid stimulating hormone) [15](#page=15) [18](#page=18).
Naast T3 en T4 produceert de schildklier ook calcitonine, wat gebeurt in de C-cellen. De productie van calcitonine is onafhankelijk van de hypothalamus of hypofyse en wordt gestimuleerd door een hoge concentratie calciumionen ($[\text{Ca}^{2+}]$) in het bloed [15](#page=15).
Bij vrijstelling uit de schildklier zijn T4 en T3 gebonden aan carriërproteïnen, voornamelijk thyroxine binding globuline (TBG). Slechts minder dan 0,5% van deze hormonen is vrij en dus biologisch actief. Er bestaat een evenwicht tussen de gebonden en vrije vormen van T4 en T3. De omzetting van T4 naar het meer actieve T3 vindt plaats in de lever en de nieren [16](#page=16).
### 2.3 Effecten van schildklierhormonen
Schildklierhormonen hebben effecten op bijna alle cellen in het lichaam. Ze versnellen de ATP-productie in de mitochondriën. In de celkern stimuleren ze genactivatie, wat leidt tot een verhoogde stofwisseling en warmteproductie, het zogenaamde calorigeene effect. De snelheid van het metabolisme wordt dus bepaald door de schildklierhormonen. Daarnaast zijn schildklierhormonen essentieel voor de normale ontwikkeling van het zenuwstelsel, de spieren en de beenderen [17](#page=17).
### 2.4 Regulatie van schildklierwerking
De regulatie van de schildklierwerking berust op een feedback-mechanisme tussen de hypothalamus, de hypofyse en de schildklier zelf. De hypothalamus produceert thyrotropin releasing hormone (TRH), dat de hypofyse stimuleert tot de productie van thyroid stimulating hormone (TSH). TSH stimuleert vervolgens de schildklier tot de productie en afgifte van T4 en T3. Het hoofddoel van dit feedback-mechanisme is het handhaven van de concentraties van schildklierhormonen in het plasma binnen normale waarden [18](#page=18).
> **Tip:** Onthoud dat jodium cruciaal is voor de synthese van T3 en T4. Een tekort kan leiden tot aanzienlijke schildklierproblemen.
> **Tip:** Het onderscheid tussen gebonden en vrije schildklierhormonen is belangrijk omdat alleen de vrije vorm biologisch actief is.
---
# Schildklieraandoeningen en diagnostische testen
Dit deel van het document bespreekt diverse schildklieraandoeningen en de diagnostische testen die worden gebruikt om deze te identificeren [19](#page=19).
### 3.1 Schildklieraandoeningen
Schildklieraandoeningen kunnen leiden tot veranderingen in de schildklierfunctie, wat kan worden beoordeeld door de niveaus van schildklierhormonen in het bloed [21](#page=21).
#### 3.1.1 Struma
Een struma is een vergrote schildklier. Dit kan ontstaan door onvoldoende jodium in de voeding, wat leidt tot een onvoldoende productie van schildklierhormonen. De hypofyse blijft in reactie hierop de schildklier stimuleren met TSH, wat resulteert in de ophoping van onfunctionele klierproducten en uitrekking van schildklierfollikels [20](#page=20).
#### 3.1.2 Beoordeling van schildklierfunctie
De beoordeling van de schildklierfunctie maakt onderscheid tussen drie toestanden [21](#page=21):
* **Euthyreoïd:** Normale schildklierfunctie [21](#page=21).
* **Hyperthyreoïdie:** Verhoogde schildklierfunctie, gekenmerkt door verhoogde T4 en/of T3 waarden en een verhoogd metabolisme [21](#page=21) [22](#page=22).
* **Hypothyreoïdie:** Verlaagde schildklierfunctie, gekenmerkt door verlaagde T4 en/of T3 waarden en een verlaagd metabolisme [21](#page=21) [23](#page=23).
#### 3.1.3 Hyperthyreoïdie
Hyperthyreoïdie treedt op wanneer de schildklier te veel hormonen produceert, wat resulteert in een versneld metabolisme. Symptomen kunnen zijn: vermagering ondanks een sterke eetlust, veel transpireren, hoge hartfrequentie, kortademigheid, nervositeit, hyperactiviteit en snelle vermoeidheid. Oorzaken van hyperthyreoïdie omvatten auto-immuunziekten zoals de ziekte van Graves, schildkliertumoren, en problemen met de regulatie door de hypofyse of hypothalamus. Behandelingen kunnen operatie, medicatie, of radioactief jodium omvatten [22](#page=22).
#### 3.1.4 Hypothyreoïdie
Hypothyreoïdie ontstaat wanneer de schildklier te weinig hormonen produceert, wat leidt tot een vertraagd metabolisme. Patiënten ervaren vaak kouwelijkheid, een trage hartslag, algemene traagheid en zwaarlijvigheid. Oorzaken zijn onder meer een tekort aan jodium, enzymdefecten die de synthese hinderen, auto-immuunziekten zoals de ziekte van Hashimoto, non-thyroïdale illness (NTI) waarbij de omzetting van T4 naar T3 verminderd is in de lever en nieren, en regulatieproblemen van de schildklier. De standaardbehandeling is suppletie met thyroxine (T4) [23](#page=23).
### 3.2 Diagnostische testen
Bij een vermoeden van schildklierdysfunctie zijn er verschillende bloedonderzoeken en stimulatietesten beschikbaar om de diagnose te ondersteunen [25](#page=25) [34](#page=34) [37](#page=37).
#### 3.2.1 Bloedonderzoek
Bloedonderzoek vormt de hoeksteen van de diagnose van schildklieraandoeningen. Belangrijke parameters zijn TSH, vrij T4, vrij T3, thyroglobuline (TGB), thyroxine bindende globuline (TBG) en auto-antilichamen [25](#page=25) [34](#page=34) [37](#page=37).
##### 3.2.1.1 TSH (Thyroid Stimulating Hormone)
TSH is de belangrijkste parameter en wordt gemeten via immunoassay. Het heeft een zeer lage detectielimiet (0,01 mU/L) met referentiewaarden van 0,4 mU/L tot 4 mU/L [26](#page=26).
* **Interpretatie TSH:**
* Binnen de referentiewaarden: de patiënt is euthyreoïd [26](#page=26).
* Verlaagd TSH: duidt op onvoldoende werking van de hypofyse of hypothalamus [26](#page=26).
* Extreem laag TSH (< 0,01 mU/L): de TSH-productie wordt onderdrukt door de schildklier zelf via negatieve feedback [26](#page=26).
##### 3.2.1.2 Vrij T4 (Thyroxine)
Vrij T4 wordt gemeten via een competitieve immunoassay en heeft referentiewaarden van 10 – 25 pmol/L. Bij deze methode wordt gebruik gemaakt van een T4-tracer die niet bindt op TBG. Zowel het eigen T4 als de T4-tracer concurreren om binding met antilichamen. Een verhoogd eigen T4 leidt tot een verlaagde binding van de T4-tracer, wat een omgekeerde correlatie weergeeft [27](#page=27).
##### 3.2.1.3 Interpretatie TSH & T4 in combinatie
* **TSH ↓; T4 ↑:** Dit wijst op hyperthyreoïdie die door de schildklier zelf wordt veroorzaakt (primaire hyperthyreoïdie), bijvoorbeeld door de ziekte van Graves of kanker. De hoge productie van T4 leidt tot negatieve feedback op de hypothalamus en hypofyse, waardoor TRH en TSH dalen [28](#page=28).
* **TSH ↑; T4 ↑:** Dit duidt op hyperthyreoïdie veroorzaakt door overstimulatie van bovenaf. Dit kan secundair zijn (hypofyse produceert te veel TSH) of tertiair (hypothalamus produceert te veel TRH) [29](#page=29).
* **TSH ↑; T4 ↓:** Dit wijst op primaire hypothyreoïdie, waarbij de schildklier zelf te weinig T4 produceert. De lage productie leidt tot feedback naar de hypothalamus en hypofyse, waardoor TRH en TSH stijgen [30](#page=30).
* **TSH ↓; T4 ↓:** Dit duidt op hypothyreoïdie veroorzaakt door onvoldoende stimulatie van bovenaf. Dit kan secundair zijn (hypofyse produceert te weinig TSH) of tertiair (hypothalamus produceert te weinig TRH). Een stimulatietest kan hierin differentiëren [31](#page=31).
##### 3.2.1.4 Subklinische afwijkingen
Subklinische afwijkingen duiden op een oorzaak in een vroeg stadium, die jaren kan aanhouden en verder kan evolueren. Een endocrinoloog zal dergelijke patiënten opvolgen [32](#page=32).
##### 3.2.1.5 Vrij T3 (Tri-joodthyronine)
Vrij T3 wordt niet standaard meegenomen in routinematig onderzoek, maar wordt gebruikt als vervolgonderzoek bij aanhoudende schildklierklachten ondanks normale TSH en T4 waarden. Het is relevant bij vermoeden van jodiumtekort (verlaagd T3), non-thyroidal illness (NTI, verminderde T4-T3 omzetting) of T3-toxicose (verhoogd T3), bijvoorbeeld door een adenoom [33](#page=33).
##### 3.2.1.6 Thyroglobuline (TGB)
Thyroglobuline (TGB) in serum is exclusief afkomstig van de schildklier en geeft een indicatie van het volume, de activiteit en de integriteit van de schildklier. De referentiewaarden zijn < 48 ng/ml. TGB kan verhogen bij diverse schildklieraandoeningen. Na volledige verwijdering van de schildklier zou er geen TGB meer in het serum aanwezig moeten zijn; indien dit wel het geval is, kan dit wijzen op onvolledige verwijdering of een recidief bij schildklierkanker [38](#page=38).
##### 3.2.1.7 Thyroxine bindende globuline (TBG)
TBG is het belangrijkste van de drie bindingsproteïnen voor schildklierhormonen. De spiegels van TBG kunnen verhogen bij verhoogde oestrogenen, en dalen bij verhoogde androgenen of bepaalde medicatie. Ook aangeboren afwijkingen kunnen leiden tot een verhoogde of verlaagde TBG [39](#page=39).
##### 3.2.1.8 Auto-antilichamen
Bij schildklieraandoeningen kunnen auto-antilichamen worden aangetoond [40](#page=40).
* **Ziekte van Hashimoto (hypothyreoïdie):** Er kunnen Thyroïd peroxidase antilichamen (TPO-Al) aanwezig zijn, die gericht zijn tegen peroxidase in de schildkliercellen en leiden tot celdood [40](#page=40).
* **Ziekte van Graves (hyperthyreoïdie):** Antilichamen tegen TSH-receptoren, Thyroïd Stimulating Immunoglobulines (TSI), kunnen de TSH-receptoren bezetten en de schildklier zelf stimuleren, wat leidt tot een verhoogde T4-productie [40](#page=40).
#### 3.2.2 TRH stimulatietest
De TRH stimulatietest wordt gebruikt om te differentiëren op welk niveau de oorzaak van een schildklierdysfunctie ligt, met name wanneer er een lage TSH en lage T4 wordt gemeten, en er twijfel is of de oorzaak in de hypofyse of hypothalamus ligt [35](#page=35) [36](#page=36).
* **Procedure:** Er wordt een bloedstaal afgenomen (T0), waarna TRH intraveneus wordt toegediend. Vervolgens worden op specifieke tijdstippen (T20min, T60min, T120min) opnieuw bloedstalen afgenomen [35](#page=35).
* **Interpretatie:**
* **TSH stijgt na TRH toediening:** Dit betekent dat de hypofyse reageert op TRH, dus het probleem ligt bij de hypothalamus (tertiaire hypothyreoïdie) [36](#page=36).
* **TSH blijft gelijk na TRH toediening:** Dit duidt erop dat de hypofyse niet reageert op TRH, wat wijst op een probleem in de hypofyse zelf (secundaire hypothyreoïdie) [36](#page=36).
> **Tip:** De TRH stimulatietest is cruciaal voor het onderscheiden van secundaire en tertiaire oorzaken van hypothyreoïdie [31](#page=31) [36](#page=36).
> **Example:** Bij een patiënt met lage TSH en lage T4-waarden, zal de TRH-stimulatietest helpen bepalen of de hypofyse (secundair) of de hypothalamus (tertiair) de oorzaak is van de schildklierproblematiek [35](#page=35) [36](#page=36).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Endocrien stelsel | Een systeem van klieren die hormonen produceren die via de bloedbaan worden getransporteerd om de functie van doelcellen te reguleren, cruciaal voor communicatie en homeostase. |
| Hormonen | Chemische signaalmoleculen geproduceerd door endocriene klieren die specifieke effecten hebben op doelcellen in het lichaam om diverse fysiologische processen te reguleren. |
| Homeostase | Het vermogen van een organisme om zijn interne omgeving stabiel te houden ondanks veranderingen in de externe omgeving, voornamelijk gereguleerd door het endocriene en zenuwstelsel. |
| Aminozuurderivaten | Hormonen die zijn afgeleid van individuele aminozuren, zoals adrenaline en schildklierhormonen, en die verschillende fysiologische effecten teweegbrengen. |
| Peptidehormonen | Hormonen die bestaan uit ketens van aminozuren, variërend in lengte van enkele tot honderden aminozuren, zoals oxytocine en insuline, en een breed scala aan functies uitvoeren. |
| Vetderivaten | Hormonen, zoals steroïdhormonen (bv. geslachtshormonen) en eicosanoïden (bv. prostaglandines), die zijn afgeleid van vetten en vaak intracellulaire receptoren hebben. |
| Extracellulaire receptoren | Receptoren die zich op het celmembraan van doelcellen bevinden en reageren op hormonen zoals aminozuurderivaten en peptidehormonen, vaak via intracellulaire signaalcascades. |
| Intracellulaire receptoren | Receptoren die zich in het cytoplasma of de celkern van doelcellen bevinden en reageren op hormonen zoals vetderivaten, wat leidt tot veranderingen in genexpressie. |
| Schildklier | Een endocriene klier gelegen in de nek die schildklierhormonen (T3 en T4) produceert die essentieel zijn voor het metabolisme, en calcitonine dat betrokken is bij calciumregulatie. |
| Thyroxine (T4) | Een schildklierhormoon geproduceerd door de schildklier, dat een belangrijke rol speelt bij het reguleren van het metabolisme van het lichaam en dat door jodiumproductie mogelijk wordt gemaakt. |
| Tri-joodthyronine (T3) | Een actiever schildklierhormoon dan thyroxine (T4), dat ook door de schildklier wordt geproduceerd en voornamelijk verantwoordelijk is voor de effecten op de stofwisseling van het lichaam. |
| Calcitonine | Een hormoon geproduceerd door de C-cellen van de schildklier, dat de bloedcalciumspiegel verlaagt door de botresorptie te remmen en de calciumuitscheiding in de nieren te verhogen. |
| Struma | Een vergrote schildklier die vaak wordt veroorzaakt door een jodiumtekort, wat leidt tot een verhoogde productie van TSH en verdere groei van de klier. |
| Hyperthyreoïdie | Een aandoening waarbij de schildklier te veel schildklierhormonen produceert, wat resulteert in een verhoogd metabolisme en symptomen zoals gewichtsverlies, hartkloppingen en nervositeit. |
| Hypothyreoïdie | Een aandoening waarbij de schildklier te weinig schildklierhormonen produceert, wat leidt tot een verlaagd metabolisme en symptomen zoals vermoeidheid, kouwelijkheid en gewichtstoename. |
| TSH (Thyroid-Stimulating Hormone) | Een hormoon geproduceerd door de hypofyse dat de productie en afgifte van schildklierhormonen (T3 en T4) stimuleert; het is een belangrijke parameter bij het diagnosticeren van schildklieraandoeningen. |
| Vrij T4 (Free Thyroxine) | De fractie van thyroxine (T4) in het bloed die niet gebonden is aan eiwitten en biologisch actief is; een belangrijke marker voor de schildklierfunctie. |
| TRH (Thyrotropin-Releasing Hormone) | Een hormoon geproduceerd door de hypothalamus dat de afgifte van TSH door de hypofyse stimuleert, een essentieel onderdeel van de negatieve feedbackloop die de schildklierwerking reguleert. |
| Thyroglobuline (TGB) | Een glycoproteïne dat exclusief door schildkliercellen wordt geproduceerd en dient als voorloper voor schildklierhormonen; een marker voor schildkliervolume, activiteit en integriteit. |
| Auto-antilichamen | Antilichamen die gericht zijn tegen eigen weefsels van het lichaam, zoals de ziekte van Hashimoto (gericht tegen schildkliercomponenten) en de ziekte van Graves (gericht tegen TSH-receptoren), die schildklierdysfunctie kunnen veroorzaken. |