Cover
Start nu gratis H5 Klierweefsel 2025-2026_versie Toledo (4).pptx
Summary
# Classificatie en ontstaan van klieren
Dit deel behandelt de verschillende manieren waarop klieren kunnen worden geclassificeerd op basis van hun aantal cellen, de manier van secretie en hun oorsprong, evenals hun ontwikkelingsproces vanuit epitheelknopjes.
### 1.1 Classificatie van klieren
Klieren zijn gespecialiseerde cellen die metabolisch actief zijn in de secretie van verschillende stoffen zoals enzymen, mucus, hormonen en proteïnen. Het is belangrijk op te merken dat niet alle secreterende cellen per definitie kliercellen zijn; bindweefselcellen, zenuwcellen en immuuncellen kunnen ook secreteren. Klierweefsel is altijd van epitheliale oorsprong en ontwikkelt zich uit het oppervlakte-epitheel.
Klieren kunnen op diverse manieren worden geclassificeerd:
#### 1.1.1 Op basis van het aantal cellen
* **Unicellulaire klieren:** Dit zijn individuele kliercellen die verspreid liggen tussen andere dekepitheelcellen. Een klassiek voorbeeld hiervan zijn slijmbekercellen (goblet cells) die voorkomen in het darmkanaal en de luchtwegen.
* **Multicellulaire klieren:** Deze klieren bestaan uit georganiseerde groepen kliercellen. Ze kunnen zelfstandige klieren vormen of deel uitmaken van een groter orgaan. Ze kunnen ook georganiseerd zijn als een klierblad of -plaat, afgewisseld met dekepitheelcellen.
#### 1.1.2 Op basis van de manier van secretie
Deze classificatie onderscheidt klieren op basis van waar hun secretoire product wordt afgegeven:
* **Exocriene klieren:** Deze klieren scheiden hun secreet af via een afvoergang naar het uitwendige milieu, het lumen van een orgaan (zoals het spijsverteringskanaal) of een vrij oppervlak.
* **Endocriene klieren:** Deze klieren geven hun secreet rechtstreeks af aan de extracellulaire ruimte of het inwendige milieu. Het secretoire product, hormonen, wordt vervolgens opgenomen door bloedvaten en getransporteerd naar specifieke doelwitten in het lichaam.
#### 1.1.3 Op basis van de structuur van multicellulaire exocriene klieren
Multicellulaire exocriene klieren kunnen verder worden onderverdeeld op basis van de structuur van hun afvoergangen en secretoire einddelen:
**a. Op basis van de manier van vertakking van afvoergangen:**
* **Enkelvoudig:** De afvoergang is niet vertakt.
* *Sessiel:* De afvoergang heeft een lozingsporus.
* *Gesteeld:* De afvoergang is een kanaal.
* **Samengesteld:** De afvoergang is vertakt.
**b. Op basis van de vorm van het secretoire einddeel:**
* **Tubulair:** Het secretoire einddeel heeft een buisvormige structuur.
* **Alveolair (of acinair):** Het secretoire einddeel heeft een blaasvormige of trosvormige structuur.
* **Tubulo-alveolair (of tubulo-acinair):** Een combinatie van buisvormige en alveolaire structuren.
**c. Op basis van het type secreet:**
* **Sereus:** Produceert een eiwitrijk secreet. Sereuze cellen hebben een ronde kern, een sterk ontwikkeld ruw endoplasmatisch reticulum (RER) en Golgi-apparaat, waardoor het basale deel van de cel basofiel kleurt. Secretie vindt plaats via exocytose. Voorbeelden zijn de exocriene pancreas en de speekselklieren.
* **Muceus (mucineus):** Produceert een mucigeen secreet, dat bestaat uit polysachariden en glycoproteïnen. Dit secreet wordt buiten de cel mucus (slijm). Muceuze cellen hebben een afgeplatte kern aan de basale zijde, minder RER en een goed ontwikkeld Golgi. Het lumen van deze klieren is vaak groter. Voorbeelden zijn de slijmbekercellen en muceuze klieren in de maag.
* **Gemengd (seromuceus/seromucineus):** Produceert zowel sereus als muceus secreet. Deze klieren bevatten zowel sereuze als muceuze cellen. Een voorbeeld is te vinden in de speekselklieren.
**d. Op basis van de manier van secretie:**
Dit mechanisme beschrijft hoe het secretoire product de cel verlaat:
* **Merocrien:** Het secreet wordt via exocytose afgegeven, waarbij de cel intact blijft. Dit is de meest voorkomende vorm van secretie. Voorbeelden zijn de speekselklieren, traanklieren en de exocriene pancreas.
* **Apocrien:** Een deel van het apicale cytoplasma, inclusief het secreet, wordt afgesnoerd en vrijgegeven. De celkern en het grootste deel van het cytoplasma blijven behouden. Voorbeelden zijn de melkklier (borstklier) en de grote zweetklieren in de oksels.
* **Holocrien:** De hele cel transformeert in secreet en barst open om het product vrij te geven. Dit proces resulteert in de vernietiging van de kliercel, die vervolgens wordt vervangen. Een voorbeeld is de talgklier (sebumklier).
#### 1.1.4 Afvoerkanalen
De afvoerkanalen van klieren kunnen verschillend gepolsterd zijn met epitheel:
* **Enkelvoudige klieren:** Vaak bekleed met eenlagig kubisch epitheel.
* **Zweetklieren:** Bekleed met tweelagig kubisch epitheel.
* **Samengestelde klieren:** Kunnen verschillende soorten epitheel bevatten, afhankelijk van de grootte en functie van het kanaal.
### 1.2 Ontstaan van klieren
Klieren ontwikkelen zich uit epitheelknopjes die ontstaan door invaginatie (instulping) van het oppervlakte-epitheel in het onderliggende bindweefsel.
* **Ontstaan van exocriene klieren:**
Tijdens de ontwikkeling vormt het epitheelknopje een proximaal deel dat zich ontwikkelt tot de afvoergang en een distaal deel dat differentieert tot de secretoire cellen. Het contact met het oppervlakte-epitheel blijft behouden via de afvoergang.
* **Ontstaan van endocriene klieren:**
Ook endocriene klieren ontstaan uit epitheelknopjes die in het onderliggende bindweefsel invagineren. Echter, bij endocriene klieren verdwijnt het proximale deel van de epitheelstreng, waardoor het contact met het oppervlakte-epitheel verloren gaat. Het distale deel differentieert tot secretoire cellen die hormonale stoffen direct in de bloedbaan afgeven. Deze cellen vormen vaak eilandjes omgeven door bloedvaten.
#### 1.2.1 Structuur van endocriene klieren
Endocriene klieren kunnen verschillende structurele organisatievormen hebben:
* **Strengen:** Cellen vormen strengen die omgeven zijn door bloedvaten. Voorbeelden zijn de bijnieren en de hypofysevoorkwab.
* **Follikels:** Cellen vormen blaasjes (follikels) met een centrale holte gevuld met secretoire producten. Een typisch voorbeeld is de schildklier.
* **Unicellulaire endocriene klieren:** Net als bij exocriene klieren, kunnen ook endocriene cellen verspreid liggen tussen dekepitheelcellen. Deze cellen zijn gepolariseerd met de kern basaal en secretiekorrels apicaal.
### 1.3 Secretiecyclus
De secretiecyclus van kliercellen omvat doorgaans drie fasen:
1. **Ingestiefase:** De cel neemt bouwstenen op uit de omgeving, zoals aminozuren voor proteïnen of cholesterol voor steroïden.
2. **Accumulatiefase:** De cel synthetiseert en slaat het secretoire product op, vaak in de vorm van secretiekorrels.
3. **Extrusiefase:** De cel geeft het secretoire product af aan het milieu, door middel van mechanismen zoals exocytose.
De duur van deze cyclus kan sterk variëren afhankelijk van het celtype en het type secreet. Zo kan de cyclus voor sereuze cellen enkele minuten duren, terwijl dit voor muceuze cellen langer kan zijn. Hormonale secretie, die optreedt in endocriene klieren, heeft een veel kortere secretiecyclus (seconden tot minuten).
> **Tip:** Begrip van de polariteit van kliercellen (basale kern en organellen, apicaal secreet) is cruciaal voor het herkennen van hun functie en type.
### 1.4 Verschillen tussen endocriene en exocriene secreties
| Kenmerk | Exocriene klieren | Endocriene klieren |
| :------------------ | :----------------------------------------------- | :---------------------------------------------------- |
| **Afvoersysteem** | Afvoergangen aanwezig | Afvoergangen afwezig (ductless glands) |
| **Bestemming** | Uitwendig milieu, orgaanlumen, vrij oppervlak | Extracellulaire ruimte, bloedbaan |
| **Secreet** | Enzymen, mucus, speeksel, zweet, talg, melk, etc. | Hormonen (proteïne- of steroïde-gebaseerd) |
| **Werking** | Vaak lokaal | Systemisch, op afstand op specifieke doelwitten |
| **Ontwikkeling** | Behoudt contact met oppervlakte-epitheel | Verliest contact met oppervlakte-epitheel |
| **Celstructuur** | Variabel, afhankelijk van secreet | Specifieke aanpassingen voor hormoonsynthese/secretie |
#### 1.4.1 Hormonen: proteïne versus steroïde
Hormonen, de secretieproducten van endocriene klieren, kunnen chemisch verschillend zijn:
* **Proteïne hormonen:** Dit zijn peptiden, polypeptiden of glycoproteïnen. Ze worden gesynthetiseerd in het ruw ER en verpakt in secretiekorrels die via exocytose vrijkomen (merocriene secretie). Cellulaire kenmerken zijn een sterk ontwikkeld ruw ER en Golgi-apparaat, en de aanwezigheid van secretiekorrels. Voorbeelden zijn insuline, glucagon en parathormoon.
* **Steroïde hormonen:** Dit zijn lipide-achtige hormonen, afgeleid van cholesterol. Ze worden niet opgeslagen in secretiekorrels maar migreren direct door het celmembraan naar de extracellulaire ruimte. Cellulaire kenmerken omvatten een goed ontwikkeld glad ER en veel mitochondriën, evenals vetdruppels (cholesterol) die niet door een membraan zijn omgeven. Voorbeelden zijn testosteron, oestrogeen en progesteron.
> **Tip:** Bij het bestuderen van klierweefsel, let goed op de morfologie van de cellen, de aanwezigheid van secretiekorrels of lipidedruppels, en de ontwikkeling van ER en Golgi om het type klier en zijn secretieproduct te identificeren.
---
# Secretiecyclus
Hier is een samenvatting over de secretiecyclus, gericht op de informatie van pagina's 11-12.
## 2. Secretiecyclus
De secretiecyclus beschrijft het proces van synthese en afgifte van stoffen door kliercellen, bestaande uit de ingestiefase, accumulatiefase en extrusiefase.
### 2.1 Fasen van de secretiecyclus
De secretiecyclus omvat drie opeenvolgende fasen die essentieel zijn voor de productie en afgifte van secreet door kliercellen:
* **Ingestiefase:** Dit is de fase waarin de kliercel de benodigde bouwstenen opneemt uit de omgeving. Voorbeelden van dergelijke bouwstenen zijn aminozuren voor eiwitsynthese of cholesterol voor de aanmaak van steroïdhormonen.
* **Accumulatiefase:** In deze fase worden de opgenomen bouwstenen door de kliercel omgezet in het specifieke secreet. Dit omvat biochemische syntheseprocessen, vaak in organellen zoals het ruw endoplasmatisch reticulum (RER) en het Golgi-apparaat. Het gevormde secreet wordt vervolgens opgestapeld binnen de cel, vaak in de vorm van secretiegranula of membranen.
* **Extrusiefase:** Dit is de fase waarin het geaccumuleerde secreet door de kliercel wordt afgegeven aan de buitenwereld of aan het inwendige milieu. De manier waarop dit gebeurt, varieert afhankelijk van het type klier en secreet en kan plaatsvinden via exocytose (bij merocriene secretie), afgifte van apicale cytoplasma (bij apocriene secretie) of de gehele cel (bij holocriene secretie).
#### 2.1.1 Tijdsindicaties voor de secretiecyclus
De duur van de secretiecyclus kan sterk variëren tussen verschillende celtypen:
* **Enkele minuten:** Sommige sereuze cellen hebben een relatief korte secretiecyclus.
* **Ongeveer 1 uur:** Dit is een voorbeeldduur die kan gelden voor bepaalde klierprocessen.
* **Seconden:** Zeer snelle secretieprocessen kunnen binnen enkele seconden voltooid zijn.
### 2.2 Kenmerken van verschillende celtypen binnen de secretiecyclus
De accumulatie- en extrusiefase vertonen specifieke kenmerken afhankelijk van het type secreet:
* **Sereuze cellen:**
* Produceren eiwitrijk secreet.
* Hebben een ronde celkern.
* Beschikken over een sterk ontwikkeld ruw ER en Golgi-apparaat, met veel ribosomen.
* Het basale deel van de cel, dat rijk is aan RER, is daarom sterk basofiel gekleurd.
* De polariteit van de cel is duidelijk: het basale deel bevat het RER, terwijl het apicale deel het Golgi-apparaat en de secretiekorrels bevat.
* Voorbeeld: de acini van de exocriene pancreas.
* **Muceuze (slijm)cellen:**
* Produceren mucigeen secreet, dat polysacchariden en glycoproteïnen bevat. Dit wordt in het extracellulaire milieu mucus (slijm).
* De celkern is afgeplat en ligt vaak naar de basis van de cel gedrukt.
* Hebben weinig ruw ER, maar een sterk ontwikkeld Golgi-apparaat.
* Het celumen (de holte binnen de klierstructuur) is vaak groter dan bij sereuze klieren.
* Voorbeeld: slijmbekercellen in het darmkanaal en de luchtwegen, of slijmproducerende cellen in de maag.
* **Gemengde seromucineuze klieren:**
* Bevatten zowel sereuze als muceuze cellen.
* Vaak zijn de muceuze cellen georganiseerd in grotere tubulaire structuren, terwijl de sereuze cellen kleinere, gebogen alveoli vormen die aan de muceuze tubuli hangen (serous demilunes).
* Voorbeeld: klieren in het wangslijmvlies.
#### 2.2.1 Speciale gevallen van secretie
* **Steroid hormoon secretie:**
* Kenmerkt zich door een vacuolair uitzicht met vetdruppels (cholesterol) die niet door een membraan omgeven zijn.
* Het glad endoplasmatisch reticulum (SER) is goed ontwikkeld, en er zijn veel mitochondriën aanwezig.
* Steroiden worden niet opgeslagen; ze migreren direct door het plasmamembraan.
* Voorbeelden: testosteron, oestrogeen, progesteron.
* **Proteïne hormoon secretie:**
* Vertonen een fijn granulair uitzicht door de aanwezigheid van secretiekorrels die door een membraan zijn omgeven.
* Hebben een sterk ontwikkeld ruw ER en Golgi-apparaat.
* Secretie vindt plaats via merocriene secretie (exocytose).
* Voorbeelden: insuline, glucagon, parathormoon.
### 2.3 Mechanismen van afgifte (manieren van secretie)
De manier waarop kliercellen hun secreet afgeven, wordt ingedeeld in drie hoofdtypen:
* **Merocriene secretie:** Het secreet wordt via exocytose afgegeven, waarbij de celmembraan intact blijft. Dit is de meest voorkomende vorm van secretie.
* **Voorbeelden:** Speekselklieren, traanklieren, exocriene pancreas, kleine zweetklieren, borstklieren.
* **Apocriene secretie:** Een deel van het apicale cytoplasma, inclusief het secreet, wordt afgesnoerd en vrijgegeven. De celkern en het resterende cytoplasma blijven intact.
* **Voorbeelden:** Melkklier (borst), grote zweetklieren in de oksels, oorsmeerklieren.
* **Holocriene secretie:** De gehele kliercel wordt omgezet in secreet en barst open om het product af te geven. De afgestoten celresten worden vervolgens vervangen door nieuwe cellen die uit de onderliggende weefsels ontstaan.
* **Voorbeelden:** Talgklieren (sebumklieren).
### 2.4 Mechanismen voor de afvoer van secreet
De afgifte van secreet kan worden bevorderd door verschillende mechanismen:
* **Mechanische duwing:** Dit kan gebeuren door de vorming van nieuw secreet dat de reeds aanwezige inhoud naar buiten drukt.
* **Trilhaarcellen:** Cellen met trilharen in de afvoergangen kunnen helpen bij het transporteren van het secreet.
* **Contractie van myoepitheelcellen:** Myoepitheelcellen zijn stervormige, contractiele cellen die tussen de basale membraan en de secretoire kliercellen liggen. Hun contractie perst het secreet uit de klier. Dit mechanisme is belangrijk bij sereuze en muceuze klieren.
* **Contractie van gladde spiercellen:** In sommige klieren kunnen gladde spiercellen rondom de afvoergangen bijdragen aan de afvoer van secreet.
---
# Exocriene klieren
Exocriene klieren zijn gespecialiseerde cellen of groepen cellen die secreties afscheiden via een afvoergang naar het uitwendige milieu of het lumen van een orgaan.
### 3.1 Indeling van exocriene klieren
Exocriene klieren kunnen op verschillende manieren worden ingedeeld, gebaseerd op het aantal cellen, de vertakking van de afvoergangen, de vorm van het secretoire einddeel, het type secreet en de manier van secretie.
#### 3.1.1 Indeling op basis van het aantal cellen
* **Unicellulaire klieren:** Dit zijn individuele kliercellen die verspreid liggen tussen andere dekepitheelcellen. Een voorbeeld hiervan zijn de slijmbekercellen in het darmkanaal en de luchtwegen.
* **Multicellulaire klieren:** Deze bestaan uit groepen kliercellen die georganiseerd zijn tot een klierstructuur of deel uitmaken van een ander orgaan.
#### 3.1.2 Indeling op basis van de vertakking van afvoergangen
* **Enkelvoudige klieren:** De afvoergang vertakt niet. Ze kunnen gesteeld (met een lozingskanaal) of sessiel (met een lozingsporus) zijn.
* **Samengestelde klieren:** De afvoergang vertakt zich.
#### 3.1.3 Indeling op basis van de vorm van het secretoire einddeel
* **Tubulair:** Het secretoire einddeel heeft een buisvorm. Dit kan enkelvoudig vertakt of onvertakt zijn, of gewonden.
* **Alveolair (acinair):** Het secretoire einddeel heeft een blaasvormige of trosvormige structuur. Dit kan enkelvoudig vertakt of onvertakt zijn.
* **Tubulo-alveolair (tubulo-acinair):** Een combinatie van zowel tubulaire als alveolaire structuren in het secretoire einddeel.
#### 3.1.4 Indeling op basis van het type secreet
* **Sereuze klieren:** Produceren een eiwitrijk secreet. De cellen hebben een ronde kern, een sterk ontwikkeld ruw endoplasmatisch reticulum (RER) en Golgi-apparaat, en veel ribosomen, wat resulteert in een basofiel cytoplasma aan de basale zijde. De polariteit is duidelijk met RER aan de basale zijde en Golgi plus secretiekorrels apicaal. Een voorbeeld is de exocriene pancreas.
* **Muceuze klieren (mucineuze klieren):** Produceren een mucigeen secreet, bestaande uit polysacchariden en glycoproteïnen, dat buiten de cel verandert in mucus (slijm). De kern is afgeplat, het ruw ER is minder ontwikkeld en het Golgi-apparaat is sterk ontwikkeld. Het lumen is vaak groter dan bij sereuze klieren. Voorbeelden zijn de mucus-producerende cellen in de maag.
* **Gemengde klieren (seromucineuze / seromucineuze klieren):** Bevatten zowel sereuze als muceuze cellen. Dit type klier komt voor in bijvoorbeeld het wangslijmvlies.
#### 3.1.5 Indeling op basis van de manier van secretie
* **Merocriene secretie:** Het secreet wordt via exocytose afgegeven, waarbij de cel zelf intact blijft. Dit is de meest voorkomende vorm van secretie.
> **Voorbeeld:** Speekselklieren, traanklieren, pancreas, kleine zweetklieren.
* **Apocriene secretie:** Een deel van het apicale cytoplasma, inclusief het secreet, wordt afgesnoerd en vrijgegeven. De celkern blijft behouden.
> **Voorbeeld:** Melkklier (borst), grote zweetklieren in de oksels, oorsmeerklieren.
* **Holocriene secretie:** De gehele cel differentieert tot secreet en wordt afgebroken, waarbij de celinhoud vrijkomt. Dit proces leidt tot de vernietiging en vervanging van de kliercel.
> **Voorbeeld:** Talgklieren (sebiumklieren).
### 3.2 De secretiecyclus
De secretiecyclus omvat verschillende fasen:
* **Ingestiefase:** Opname van bouwstenen (bv. aminozuren, cholesterol).
* **Accumulatiefase:** Synthese en opstapeling van het secreet.
* **Extrusiefase:** Afgifte van het secreet.
De duur van deze cycli kan sterk variëren per celtype, van enkele seconden tot enkele uren.
### 3.3 Structuur en kenmerken van exocriene klieren
Multicellulaire exocriene klieren bestaan uit een georganiseerde collectie van secretoire epitheelcellen. Ze hebben een duidelijke polariteit, waarbij de kern en de meeste celorganellen zich basaal bevinden en het Golgi-apparaat supranucleair gesitueerd is. Apicaal bevinden zich de secretiegranula die het secreet bevatten.
#### 3.3.1 Myoepitheelcellen
Sommige exocriene klieren, met name de sereuze en muceuze klieren, zijn omgeven door myoepitheelcellen. Dit zijn stervormige, contractiele cellen die zich tussen de basale membraan en de kliercellen bevinden. Hun contractie helpt bij het duwen van het secreet uit de klier.
#### 3.3.2 Afvoerkanalen
De afvoerkanalen van exocriene klieren kunnen bekleed zijn met verschillende soorten epitheel. Enkelvoudige klieren hebben vaak een eenlagig kubisch epitheel in de afvoergang, terwijl zweetklieren een tweelagig kubisch epitheel kunnen hebben. Samengestelde klieren kunnen complexere epitheelbekleding vertonen die varieert afhankelijk van het deel van de afvoergang. De afvoer van secreet kan ook worden bevorderd door trilhaarcellen of de contractie van gladde spiercellen in de wanden van de afvoergangen.
---
# Endocriene klieren
Dit gedeelte behandelt endocriene klieren, hun oorsprong, de aard van hun hormonen (steroïde versus proteïne) en hun structuur gerelateerd aan de secretie van deze hormonen, waarbij hun ductloze aard en secretie in het bloed wordt benadrukt.
### 4.1 Indeling van klieren
Klieren zijn gespecialiseerde cellen die stoffen zoals enzymen, mucus, hormonen of proteïnen afscheiden. Niet alle secreterende cellen zijn echter kliercellen; sommige behoren tot bindweefsel, zenuwstelsel of immuunsysteem. Klierweefsel heeft een epitheliale oorsprong, afgeleid van het oppervlakte-epitheel.
Kieren kunnen worden ingedeeld op basis van:
* **Aantal cellen:**
* Unicellulaire klieren: individuele kliercellen verspreid tussen epitheelcellen (bv. slijmbekercellen in het darmkanaal en de luchtwegen).
* Multicellulaire klieren: georganiseerde groepen kliercellen die een klier vormen of deel uitmaken van een ander orgaan.
* **Manier van secretie:**
* Exocriene klieren: scheiden hun secreet af via een afvoergang naar het uitwendige milieu, het lumen van een orgaan of een vrij oppervlak.
* Endocriene klieren: scheiden hun hormonen af in de extracellulaire ruimte, vanwaar ze in de bloedbaan worden opgenomen om het inwendige milieu te beïnvloeden.
### 4.2 Ontstaan van klieren
Klierweefsel ontstaat door invaginatie (instulping) van een epitheelknopje in het onderliggende bindweefsel.
* **Exocriene klieren:** Het proximaal deel van de invaginatie vormt de afvoergang, terwijl het distaal deel differentieert tot secretoire cellen.
* **Endocriene klieren:** Het proximaal deel van de invaginatie verdwijnt of blijft beperkt, en het distaal deel differentieert tot secretoire cellen die strengen of eilandjes vormen, omgeven door bloedvaten. De contact met het oppervlakte-epitheel gaat verloren.
### 4.3 Hormonen: proteïne versus steroïde
Hormonen zijn chemische boodschappers die specifieke effecten hebben op doelwitcellen, weefsels of organen. Ze kunnen worden onderverdeeld in twee hoofdcategorieën:
* **Steroïde hormonen:**
* Lipide-achtige hormonen, afgeleid van cholesterol.
* Worden niet opgeslagen in secretoire granula; ze migreren direct door de plasmamembraan naar de extracellulaire ruimte.
* Cellen die steroïde hormonen produceren, hebben vaak een vacuolair uitzicht door de aanwezigheid van vetdruppels (cholesterol) en een goed ontwikkeld glad endoplasmatisch reticulum (SER) met veel mitochondriën.
* Voorbeelden: testosteron, oestrogeen, progesteron.
* **Proteïne hormonen:**
* Vormen een diverse groep die proteïnen, glycoproteïnen, polypeptiden en oligopeptiden omvat.
* Worden gesynthetiseerd in het ruw endoplasmatisch reticulum (RER) en verpakt in secretoire korrels, omgeven door een membraan.
* De afgifte gebeurt via merocriene secretie (exocytose).
* Cellen die proteïne hormonen produceren, hebben een sterk ontwikkeld RER en Golgi-apparaat. Ze hebben vaak een fijn granulair uitzicht door de secretoire korrels.
* Voorbeelden: insuline, glucagon, parathormoon.
### 4.4 Structuur van endocriene klieren gerelateerd aan secretie
Endocriene klieren kunnen diverse structurele organisatievormen hebben:
* **Strengen:** Cellen zijn georganiseerd in compacte strengen, vaak omgeven door sinusoïden. Voorbeelden zijn de bijnieren en de hypofysevoorkwab.
* **Follikels (met centrale holte):** Cellen vormen blaasjes (follikels) met een centrale holte die gevuld is met opgeslagen secreet. Een typisch voorbeeld is de schildklier.
* **Unicellulaire endocriene klieren:** Individuele kliercellen die verspreid liggen tussen andere epitheelcellen, bijvoorbeeld in het maag-darmkanaal. Deze cellen zijn gepolariseerd met de kern basaal en secretoire korrels apicaal, klaar voor afgifte in de extracellulaire ruimte.
De structuur van de endocriene cellen weerspiegelt direct de aard van het hormoon dat ze produceren. Cellen die steroïde hormonen produceren, kenmerken zich door een uitgebreid glad ER en afwezigheid van opslaggranula. Cellen die proteïne hormonen produceren, hebben daarentegen een prominente ruwe ER en Golgi-apparaat, en slaan hun producten op in secretoire korrels voor exocytose. Deze structurele aanpassingen zijn essentieel voor de efficiënte productie en secretie van hormonen in de bloedbaan.
> **Tip:** Begrijpen hoe de celstructuur (aanwezigheid van RER, SER, Golgi, secretoire korrels) correleert met het type hormoon (proteïne of steroïde) is cruciaal voor het beantwoorden van examenvragen over endocriene klieren.
> **Voorbeeld:** Bij het observeren van een histologisch preparaat van een endocriene klier, zou de aanwezigheid van talrijke vetdruppels en een goed ontwikkeld glad ER wijzen op de productie van steroïde hormonen, zoals in de bijnier of de geslachtsklieren. Daarentegen zou een cel met veel ruw ER en zichtbare secretoire korrels eerder proteïne hormonen produceren, zoals insuline door de bètacellen van de pancreas.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Klierweefsel | Weefsel dat bestaat uit gespecialiseerde cellen, kliercellen, die stoffen zoals enzymen, mucus, hormonen, of proteïnen synthetiseren en afscheiden. Dit weefsel is afgeleid van het oppervlakte-epitheel. |
| Kliercel | Een cel die gespecialiseerd is in de secretie van diverse stoffen, waaronder enzymen, mucus, hormonen, en proteïnen. Deze cellen zijn afkomstig van het epitheel. |
| Unicellulaire klier | Een klier die bestaat uit slechts één enkele cel, zoals de slijmbekercellen die verspreid liggen tussen dekepitheelcellen in organen zoals het darmkanaal en de luchtwegen. |
| Multicellulaire klier | Een klier die is opgebouwd uit meerdere cellen, die georganiseerd kunnen zijn tot een specifieke klierstructuur of deel kunnen uitmaken van een ander orgaan. |
| Exocriene klier | Een klier die zijn secreet via een afvoergang afscheidt naar het uitwendige milieu, naar het lumen van een orgaan, of naar een vrij oppervlak. |
| Endocriene klier | Een klier die zijn secreet, hormonen, direct in de extracellulaire ruimte of het inwendige milieu afscheidt, van waaruit het via bloedvaten wordt opgenomen en getransporteerd. |
| Secretiecyclus | Het proces dat kliercellen doorlopen om secreet te produceren en af te geven, bestaande uit ingestie (opnemen bouwstenen), accumulatie (synthese en opstapeling) en extrusie (afgifte van secreet). |
| Ingestiefase | De eerste fase van de secretiecyclus, waarin de kliercel de benodigde bouwstenen uit de omgeving opneemt, zoals aminozuren of cholesterol. |
| Accumulatiefase | De fase in de secretiecyclus waarin de kliercel de opgenomen bouwstenen gebruikt voor de synthese van secreet en deze opstapelt in bijvoorbeeld secretiegranula. |
| Extrusiefase | De laatste fase van de secretiecyclus, waarbij de kliercel het opgebouwde secreet naar buiten afgeeft, vaak via exocytose. |
| Sereus secreet | Een eiwitrijk secreet dat door sereuze kliercellen wordt geproduceerd. Deze cellen hebben een sterk ontwikkelde ruwe endoplasmatische reticulum (RER) en Golgi-apparaat, en zijn basofiel gekleurd. |
| Muceus secreet | Een slijmerig secreet (mucus) dat rijk is aan polysacchariden en glycoproteïnen. Muceuze kliercellen hebben een afgeplatte kern en minder ontwikkelde RER dan sereuze cellen. |
| Gemengd seromuceus klier | Een klier die zowel sereus als muceus secreet produceert, waarbij beide celtypen aanwezig zijn om de verschillende secretoire functies te vervullen. |
| Merocriene secretie | Een wijze van secretie waarbij het secreet via exocytose wordt afgegeven, zonder dat de kliercel zelf beschadigd raakt. Dit is de meest voorkomende vorm van secretie, zoals bij de pancreas. |
| Apocriene secretie | Een wijze van secretie waarbij een deel van het apicale cytoplasma van de kliercel, inclusief het secreet, wordt afgesnoerd en vrijgegeven. Dit komt onder andere voor in de melkklieren en grote zweetklieren. |
| Holocriene secretie | Een wijze van secretie waarbij de gehele kliercel, inclusief zijn inhoud (secreet), afsterft en wordt afgescheiden. Dit is kenmerkend voor talgklieren. |
| Hormoon | Een chemische signaalstof die door endocriene klieren wordt geproduceerd en afgegeven aan het bloed, om specifieke effecten te hebben op doelcellen, -weefsels of -organen elders in het lichaam. |
| Steroïdhormoon | Een hormoon dat is afgeleid van cholesterol en lipide-achtig van aard is. Deze hormonen worden niet opgeslagen en worden door het celmembraan gemigreerd, zoals oestrogeen en testosteron. |
| Proteïnehormoon | Een hormoon dat bestaat uit proteïnen, glycoproteïnen, polypeptiden of oligopeptiden. Deze hormonen worden opgeslagen in secretiegranula en afgegeven via exocytose, zoals insuline. |
| Target | Een specifieke cel, weefsel of orgaan waarop een hormoon een gerichte werking uitoefent door binding aan specifieke receptoren. |