Cover
Inizia ora gratuitamente Les 4: H10
Summary
# Onderzoeksmethodologie en metingen
Dit onderwerp verkent de kernprincipes van onderzoeksmethodologie, met een focus op het formuleren van onderzoeksvragen, het definiëren van meetbare concepten en het belang van operationalisatie van theoretische constructen [2](#page=2) [6](#page=6).
### 1.1 Het formuleren van onderzoeksvragen
De basis van elk onderzoek ligt in het identificeren van een verschil waarin men geïnteresseerd is. Dit impliceert dat men een specifieke vraag heeft over een potentiële discrepantie tussen groepen, condities of variabelen [2](#page=2) [6](#page=6).
### 1.2 Meetbaarheid van concepten
Cruciaal voor onderzoek is het vermogen om de geïnteresseerde verschillen daadwerkelijk te meten. Dit brengt de uitdaging met zich mee van het meten van abstracte concepten zoals geheugen, sociale wenselijkheid, zelfbewustzijn, angst, vertrouwen, aandacht, aantrekkingskracht, interesse, sympathie en verbondenheid [6](#page=6) [7](#page=7).
#### 1.2.1 Operationalisatie van theoretische concepten
Om abstracte theoretische concepten meetbaar te maken binnen een studie, is operationalisatie noodzakelijk. Dit proces vertaalt theoretische constructen naar concrete, observeerbare en meetbare indicatoren. Operationalisatie is essentieel voor het vastleggen van de afhankelijke variabelen, covariaten en interveniërende variabelen [7](#page=7).
##### 1.2.1.1 Indicatoren en indexen
Bij het operationaliseren kan men gebruikmaken van enkelvoudige indicatoren of van indexen (meerdere indicatoren samenvoegen). Het bouwen van een multidimensionaal construct door middel van indexen stelt onderzoekers in staat om complexere theoretische concepten accurater te representeren [7](#page=7).
> **Tip:** Een goed geoperationaliseerd concept verhoogt de validiteit en betrouwbaarheid van je onderzoek. Denk na over hoe je een abstract idee concreet en meetbaar maakt.
##### 1.2.1.2 Beperkingen in meetbaarheid en betrouwbaarheid
Verschillende factoren kunnen de meetbaarheid en betrouwbaarheid van de gebruikte metingen belemmeren. Specifieke uitdagingen omvatten zaken als geheugenproblemen, de neiging tot sociale wenselijkheid (waarbij respondenten antwoorden geven die sociaal acceptabel worden geacht) en beperkingen in zelfbewustzijn [8](#page=8).
> **Voorbeeld:** Een onderzoek naar 'geluk' kan beginnen met een algemene vraag. Echter, om dit concept te operationaliseren, kan men specifieke vragen stellen over tevredenheid met het leven, frequentie van positieve emoties, en het ervaren van zingeving. Een index op basis van deze vragen zou een meer robuuste meting van geluk kunnen opleveren dan een enkele vraag.
---
# Biometrische meetinstrumenten voor psychofysiologische data
Biometrische meetinstrumenten voor psychofysiologische data
Biometrische instrumenten meten en analyseren psychofysiologische data door middel van verschillende technieken [10](#page=10).
## 2. Eye tracking
Eye tracking is een techniek die wordt gebruikt om visuele aandacht, visuele consumptie, visuele verwerking en geheugen te meten. Het biedt de mogelijkheid om gebieden van interesse (AOI's), de tijd tot de eerste fixatie (TTFF), het aantal bezoeken, de bestede tijd en de volgorde van fixaties te analyseren [11](#page=11) [13](#page=13).
### 2.1 Eye tracking opstellingen
Er zijn verschillende opstellingen voor eye tracking, afhankelijk van de studiebehoeften:
* **Meest stabiel (remote/screen-based)**: Deze systemen zijn stabiel en ideaal voor het presenteren van stimuli op een scherm. Respondenten kunnen zich binnen een beperkt gebied bewegen [12](#page=12).
* **Meest natuurlijk (mobile/glasses-based)**: Eye trackers in brilvorm maken het mogelijk voor deelnemers om zich natuurlijker te bewegen en omvatten ook video-opnames van de omgeving. Ze zijn geschikt voor real-world stimuli [12](#page=12).
* **Voor telefoon/tablet (mobile stand)**: Een mobiele standaard houdt de eye tracker en het mobiele apparaat vast. Extra camera's kunnen worden toegevoegd om de respondent te monitoren [12](#page=12).
### 2.2 Eye tracking visualisatie
Visualisaties zoals heatmaps worden gebruikt om oogbewegingsdata weer te geven, bijvoorbeeld voor verschillende soorten intieme of sociale ruimtes [15](#page=15).
### 2.3 Drawbacks van eye tracking
Hoewel eye tracking waardevolle inzichten biedt, heeft het ook beperkingen. Het kan moeite hebben met het direct meten van emotionele aantrekkingskracht versus afstoting [16](#page=16).
## 3. Facial expression analysis (FEA)
Facial Expression Analysis (FEA) is een techniek die emotionele reacties en presentatie kan onthullen [17](#page=17).
### 3.1 Werkingsmechanisme van FEA
FEA maakt gebruik van webcams of video feeds om 20 gezichtsactie-eenheden te volgen, zoals fronsen of lachen. Het kan 7 kernemoties detecteren: vreugde, angst, minachting, verrassing, woede, walging en verdriet. FEA is effectief voor het beoordelen van video's en biedt inzichten in onbewerkte reacties en bewuste uitingen. Het kan gecombineerd worden met eye tracking voor analyse van gebieden van interesse [17](#page=17).
### 3.2 Toepassingen van FEA
FEA is succesvol toegepast in studies met meer dan 6 miljoen gezichten geanalyseerd in 87 landen. Het kan emotionele expressies zoals schok, verrassing, angst en verwarring registreren [17](#page=17) [20](#page=20).
### 3.3 Drawbacks van FEA
Nadelen van FEA zijn de gelijkenis tussen bepaalde emoties, de invloed van sociale concepten en het onderscheid tussen presentatie en representatie van emoties [19](#page=19).
## 4. Skin conductance
Skin conductance, ook wel bekend als Electrodermal Activity (EDA) of Galvanic Skin Response (GSR), meet de arousal en interesse van een individu [22](#page=22).
### 4.1 Belangrijke metrics van skin conductance
Belangrijke metrics zijn EDA-pieken, de algehele intensiteit, de pieken per minuut en de duur van de respons [22](#page=22) [23](#page=23).
### 4.2 Werkingsmechanisme van skin conductance
EDA meet de toename van de activiteit van zweetklieren, wat een waardevolle indicator is van emotionele arousal. Het is geschikt voor zowel lab- als real-world settings [22](#page=22).
### 4.3 Drawbacks van skin conductance
Beperkingen van skin conductance zijn de onmogelijkheid om de valence (positief/negatief) en de precieze richting van de emotionele respons te bepalen [24](#page=24).
## 5. ECG & EMG
ECG (Elektrocardiogram) en EMG (Elektromyogram) meten respectievelijk hartactiviteit en spieractiviteit [25](#page=25).
### 5.1 ECG
ECG meet de elektrische activiteit van het hart. Het kan worden gebruikt om de hartslag (BPM) of hartslagvariabiliteit te meten, wat inzicht kan geven in de emotionele toestand. De metrics gerelateerd aan ECG kunnen wijzen op aantrekking en afstoting [25](#page=25).
### 5.2 EMG
EMG meet de elektrische activiteit van spieren en kan overal op het lichaam worden gemeten. Faciale EMG kan een gevoelig alternatief zijn voor facial expression analysis en kan worden gebruikt om stress en ergonomie te beoordelen [25](#page=25).
## 6. EEG
EEG (Elektro-encefalografie) meet hersenactiviteit en kan informatie verschaffen over motivatie, engagement en cognitieve werkbelasting [26](#page=26).
### 6.1 Werkingsmechanisme van EEG
EEG meet de elektrische activiteit van de hersenen met een uitstekende temporele resolutie. Het is een waardevolle indicator voor vermijdend of aanwezenlijk gedrag [26](#page=26).
---
# Multimodale benaderingen in onderzoek
Multimodale benaderingen combineren verschillende meettechnieken om een completer beeld te krijgen van de te onderzoeken fenomenen [27](#page=27).
### 3.1 Het belang van multimodale benaderingen
Het document benadrukt het belang van multimodale benaderingen in onderzoek, waarbij verschillende meettechnieken worden gecombineerd om een completer beeld te krijgen van de te onderzoeken fenomenen. Dit stelt onderzoekers in staat om fenomenen vanuit diverse perspectieven te benaderen en zo een dieper en robuuster begrip te verkrijgen dan met een enkele meetmethode mogelijk zou zijn [27](#page=27).
> **Tip:** Multimodale benaderingen zijn essentieel voor onderzoek dat complexe fenomenen omvat, omdat ze de beperkingen van individuele methoden compenseren.
### 3.2 Toepassingen en voorbeelden
Hoewel het specifieke document niet uitwijdt over concrete voorbeelden van multimodale benaderingen op pagina 27, wordt wel aangegeven dat onderzoek dat deze benaderingen omarmt, baanbrekend kan zijn en de voorspellende kracht van meetinstrumenten kan aantonen. De verwijzing naar Nielsen en neuroscience metingen suggereert een toepassing in marketing- en consumentenonderzoek, waar de combinatie van bijvoorbeeld neurofysiologische metingen (zoals hersenactiviteit) met traditionele enquêtegegevens of gedragsmatige observaties kan leiden tot nauwkeurigere voorspellingen van verkoopresultaten [27](#page=27).
> **Voorbeeld:** In consumentenonderzoek zou een multimodale benadering kunnen bestaan uit het meten van de hersenactiviteit van deelnemers terwijl ze een advertentie bekijken (neuroscience), gecombineerd met het afnemen van een enquête over hun voorkeuren en intenties (traditionele methode). Deze combinatie kan een meer genuanceerd beeld geven van de impact van de advertentie dan beide methoden afzonderlijk.
---
# Casestudy in experimentele methoden
Dit onderdeel richt zich op het identificeren van de specifieke verschillen die binnen een casestudy geanalyseerd worden, conform de onderzoeksvragen [28](#page=28) [29](#page=29).
### 4.1 Het identificeren van te analyseren verschillen
Binnen de context van experimentele methoden, wanneer een casestudy wordt uitgevoerd, is het cruciaal om duidelijk te definiëren welke specifieke verschillen onderzocht en geanalyseerd zullen worden. Deze focus wordt direct bepaald door de onderzoeksvragen die aan de casestudy ten grondslag liggen. Zonder een heldere specificatie van deze te onderzoeken verschillen, kan de casestudy versnipperd raken en geen gerichte inzichten opleveren [28](#page=28) [29](#page=29).
> **Tip:** Definieer de onderzoeksvragen aan het begin van het casestudy-proces zo specifiek mogelijk. Dit helpt om de focus te behouden en de analyse van verschillen te sturen.
Het proces begint dus met de vraag: "Wat wil je zien verschillen?". Dit impliceert een vergelijking, hetzij tussen groepen, tussen metingen op verschillende tijdstippen, of tussen verschillende condities binnen de casestudy. De aard van deze verschillen zal bepalen welke experimentele methoden en statistische analyses het meest geschikt zijn om de onderzoeksvragen te beantwoorden [28](#page=28) [29](#page=29).
#### 4.1.1 Relatie met onderzoeksvragen
De onderzoeksvragen fungeren als de leidraad voor de casestudy. Elk aspect van de casestudy, inclusief de selectie van deelnemers, de manipulatie van variabelen en de te verzamelen data, moet gericht zijn op het beantwoorden van deze vragen. De specifieke verschillen die geanalyseerd worden, zijn dus een directe operationalisering van de concepten en relaties die in de onderzoeksvragen worden geponeerd [28](#page=28) [29](#page=29).
> **Voorbeeld:** Als een onderzoeksvraag luidt: "Verschilt de effectiviteit van leermethode A en leermethode B in het verbeteren van de leesvaardigheid bij basisschoolkinderen?", dan zullen de te analyseren verschillen gericht zijn op de leesvaardigheidsscores van kinderen die leermethode A hebben gevolgd versus kinderen die leermethode B hebben gevolgd [28](#page=28) [29](#page=29).
Het is essentieel om deze verschillen niet alleen te identificeren, maar ook om te bepalen hoe deze gemeten zullen worden. Dit vereist een zorgvuldige keuze van meetinstrumenten en procedures die betrouwbaar en valide zijn voor het vastleggen van de relevante variaties [28](#page=28) [29](#page=29).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Onderzoeksmethodologie | Een systematische benadering van het onderzoeken van een onderwerp. Het omvat het definiëren van onderzoeksvragen, het kiezen van geschikte methoden en het analyseren van data om geldige conclusies te trekken. |
| Operationalisatie | Het proces waarbij abstracte theoretische concepten worden vertaald naar concrete, meetbare variabelen die in een onderzoek gebruikt kunnen worden om deze concepten te bestuderen. |
| Afhankelijke variabelen | Variabelen in een experiment die gemeten worden om te zien of ze veranderen als gevolg van manipulaties aan de onafhankelijke variabelen. |
| Covariaten | Variabelen die potentieel de relatie tussen de onafhankelijke en afhankelijke variabelen kunnen beïnvloeden en daarom gecontroleerd of meegenomen moeten worden in de analyse. |
| Interveniërende variabelen | Variabelen die de relatie tussen een oorzaak en een gevolg mediëren. Ze verklaren hoe of waarom een bepaald effect optreedt. |
| Enkele-item indicatoren | Meetinstrumenten die slechts één vraag gebruiken om een concept te meten. Ze zijn eenvoudig te implementeren maar kunnen beperkte betrouwbaarheid en validiteit hebben. |
| Indices (meervoud van index) | Samengestelde maten die bestaan uit meerdere items of indicatoren, vaak gebruikt om complexe constructen te meten en de betrouwbaarheid te verhogen. |
| Biometrie | De meting en analyse van psychofysiologische data van individuen, vaak gebruikt om emotionele en cognitieve reacties te bestuderen. |
| Psychofysiologische data | Fysiologische metingen die gerelateerd zijn aan psychologische processen, zoals hartslag, huidgeleiding en hersenactiviteit. |
| Eye Tracking (oogbewegingsregistratie) | Een technologie die de bewegingen van de ogen volgt om te bepalen waar een persoon kijkt, hoe lang en in welke volgorde. Dit helpt bij het begrijpen van visuele aandacht en verwerking. |
| Area of Interest (AOI) | Specifieke gebieden binnen een stimulus (bv. een afbeelding of webpagina) die worden gedefinieerd om de oogbewegingen binnen die specifieke zones te analyseren. |
| Time to First Fixation (TTFF) | De tijdsduur vanaf het moment dat een stimulus verschijnt tot het moment dat het oog voor het eerst op een specifiek punt of gebied fixeert. |
| Fixatie | Een periode waarin het oog relatief stilstaat op een bepaald punt, wat essentieel is voor visuele informatieverwerking. |
| Heatmap | Een visuele weergave die de concentratie van oogfixaties over een stimulus weergeeft, vaak met kleurcodering om de intensiteit van de aandacht aan te duiden. |
| Facial Expression Analysis (FEA - Analyse van gezichtsuitdrukkingen) | Een techniek die gezichtsuitdrukkingen analyseert om emoties en non-verbale communicatie te detecteren, vaak gebaseerd op specifieke gezichtsspieractiviteiten. |
| 20 Facial Action Units (FAUs) | Een systeem dat menselijke gezichtsuitdrukkingen ontleedt in 20 basiselementen, waarbij elke 'action unit' overeenkomt met de activiteit van een specifieke gezichtsspier of groep spieren. |
| 7 Core Emotions | De zeven basale menselijke emoties die universeel worden erkend: vreugde, angst, minachting, verrassing, woede, walging en verdriet. |
| Skin Conductance (huidgeleiding) | Een maat voor de elektrische geleidbaarheid van de huid, die varieert met de hoeveelheid zweetproductie en wordt gebruikt als indicator van emotionele opwinding. Ook bekend als Electrodermal Activity (EDA) of Galvanic Skin Response (GSR). |
| Electrodermal Activity (EDA) | Een algemene term voor de meting van elektrische activiteit in de huid, die nauw verband houdt met zweetproductie en emotionele arousal. |
| Galvanic Skin Response (GSR) | Een specifieke meting van huidgeleiding die verandert als reactie op stimuli, voornamelijk gerelateerd aan emotionele opwinding. |
| EDA Peaks | Plotselinge stijgingen in huidgeleiding die duiden op een acute emotionele reactie of fysieke opwinding. |
| ECG (Elektrocardiogram) | Een test die de elektrische activiteit van het hart meet, gebruikt om de hartslag en hartritmestoornissen te beoordelen, en kan ook inzicht geven in emotionele toestanden. |
| EMG (Elektromyogram) | Een test die de elektrische activiteit van spieren meet, gebruikt om de functie van spieren en zenuwen te beoordelen en kan ook bij gezichtsuitdrukkingen betrokken zijn. |
| EEG (Elektro-encefalografie) | Een techniek die de elektrische activiteit van de hersenen meet via elektroden op de hoofdhuid, gebruikt om hersengolven te bestuderen en cognitieve en emotionele staten te evalueren. |
| Multimodale benaderingen | Onderzoeksmethoden die meerdere soorten data of meetinstrumenten combineren om een fenomeen vanuit verschillende perspectieven te bestuderen en zo een completer inzicht te verkrijgen. |