Cover
Inizia ora gratuitamente Hoofdstuk 1. De Europese Unie.docx
Summary
---
## Hoofdstuk 1: De Europese Unie
Dit hoofdstuk introduceert de Europese Unie (EU) als internationale organisatie, belicht haar doelstellingen en verklaart de basisprincipes van internationaal recht, staatssoevereiniteit en internationale organisaties.
### De EU en haar doelstellingen
De EU is een internationale organisatie opgericht volgens het internationale recht. Haar beleid streeft naar diverse doelstellingen, waaronder vrede en welzijn, een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, een interne markt, een Economische en Monetaire Unie (EMU) en de bescherming van mensenrechten. Deze doelstellingen worden nagestreefd door middel van zowel negatieve integratie (het stellen van verboden) als positieve integratie (het stellen van geboden en harmoniseren van nationale wetgevingen).
**Doelstellingen van de EU:**
* **Vrede en welzijn:** Bereikt door economische integratie, die onderlinge afhankelijkheid creëert en conflicten voorkomt.
* **Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht:** Gericht op het bestrijden van grensoverschrijdende criminaliteit, illegale migratie en het waarborgen van rechtspraak, wat blijkt uit beleid rondom grensbewaking, asiel en immigratie.
* **Interne markt:** Creëren van een economische ruimte zonder grenzen, waarin goederen, personen, diensten en kapitaal vrij kunnen bewegen, met aandacht voor sociale vooruitgang, milieubescherming en gelijkheid.
* **Economische en Monetaire Unie (EMU):** Gericht op een gemeenschappelijke munt (de euro) en gecoördineerd economisch en monetair beleid, met de Europese Centrale Bank (ECB) als centrale speler in het monetaire beleid.
* **Bescherming van mensenrechten:** Centraal in de EU, geïntegreerd in haar waarden, wetgeving en het beleid ten opzichte van derde landen.
**Instrumenten voor doelbereiking:**
* **Negatieve integratie:** Het uitvaardigen van verboden om belemmeringen weg te nemen en een gelijker speelveld te creëren.
* **Positieve integratie:** Het harmoniseren van nationale wetgeving om uniformiteit te bereiken en de interne markt te bevorderen.
**Totstandkoming van de EU:**
De EU is ontstaan uit opeenvolgende internationale verdragen, beginnend met de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) in 1952, met als doel oorlog te voorkomen en economische groei te stimuleren. De geschiedenis wordt gekenmerkt door uitbreiding en verdere verdragen die de samenwerking verdiepten.
### Internationaal recht
Internationaal recht regelt de betrekkingen tussen staten, en wijkt af van nationaal recht doordat het niet gebonden is aan de nationale rechtsorde van een specifieke staat.
**Staatssoevereiniteit:**
Staatssoevereiniteit is de ultieme beslissingsbevoegdheid van een staat binnen zijn grondgebied. Deze kan beperkt worden door:
* **Vrijwillige overdracht:** Staten kunnen soevereiniteit overdragen aan internationale organisaties, zoals de EU, vaak om economische of politieke voordelen te behalen. Dit gebeurt via verdragen.
* **Onvrijwillige beperking:** Dit vindt plaats wanneer een staat wordt binnengevallen of onderworpen door een andere staat, of wanneer internationale organisaties via een mandaat ingrijpen.
**Internationale organisaties:**
* **Gouvernementele organisaties:** Samenwerkingsverbanden tussen staten, opgericht via verdragen, zoals de EU.
* **Intergouvernementele organisaties:** Staten geven weinig macht af en blijven grotendeels soeverein, beslissingen worden gezamenlijk genomen (bv. de Internationale Telecommunicatie-unie).
* **Supranationale organisaties:** Staten dragen een deel van hun soevereiniteit over, waardoor de organisatie boven de lidstaten staat en bindende regels kan vaststellen (bv. de EU).
* **Non-gouvernementele organisaties (NGO's):** Organisaties die onafhankelijk van staten opereren en vaak een ideële doelstelling hebben, zoals het Rode Kruis of Amnesty International. Ze hebben geen formele macht, maar wel een adviserende rol in internationale vergaderingen.
### De EU en haar doelstellingen
De EU is het resultaat van verschillende verdragen die haar doelstellingen en juridische kaders hebben vastgelegd.
**Verdragen:**
* **Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU):** Bevat de waarden, democratische beginselen en doelstellingen van de EU, evenals regels voor buitenlands beleid en uittreding.
* **Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU):** Bevat de bevoegdheden van de EU op specifieke beleidsterreinen, de werking van de interne markt, besluitvormingsprocedures en de financiën van de EU.
**Instrumenten om doelstellingen te bereiken:**
* **Negatieve integratie:** Verbodsbepalingen (bv. verbod op werkvergunningen voor EU-werknemers).
* **Positieve integratie:** Gebodsbepalingen en harmonisatie (bv. verplichte erkenning van diploma's uit andere lidstaten).
**Belangrijkste doelstellingen (art. 3 VEU):**
1. **Vrede en welzijn:** Bevorderen door economische integratie.
2. **Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht:** Bestrijden van grensoverschrijdende criminaliteit en illegale migratie.
3. **Interne markt:** Creëren van een economische ruimte zonder grenzen, met oog voor sociale vooruitgang en milieubescherming.
4. **Economische en Monetaire Unie (EMU):** Oprichting van een gemeenschappelijke munt en gecoördineerd economisch beleid.
5. **Beschermen van mensenrechten:** Waarborgen van fundamentele rechten en vrijheden, en het promoten van democratie en rechtsstaat.
### Interne markt
De interne markt is een van de kerninstrumenten van de EU om economische integratie te bevorderen en belemmeringen weg te nemen.
**Onderdelen van de interne markt:**
1. **Vrij verkeer:** Zorgt voor het vrije verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal.
* **Goederen:** Verbod op invoerrechten en kwantitatieve beperkingen, en maatregelen van gelijke werking. Dit geldt voor alle tastbare producten die het voorwerp van handelstransacties kunnen zijn.
* **Personen:** Omvat het vrij verkeer van werknemers (werknemers en werkzoekenden) en het recht op vestiging (zelfstandigen en ondernemingen).
* **Diensten:** Tijdelijke dienstverlening over de grens, voor zover de andere vrijheden niet van toepassing zijn.
* **Kapitaal:** Vrij verkeer van financiële transacties, investeringen en betalingen.
2. **Verbod op staatssteun:** Voorkomt dat lidstaten bedrijven bevoordelen met staatssteun, wat de concurrentie kan vervalsen en de interne markt kan schaden.
3. **Mededingingsrecht:** Regels die verbieden dat bedrijven misbruik maken van hun machtspositie of kartelafspraken maken, om zo de concurrentie te waarborgen.
**Voor- en nadelen interne markt:**
* **Voordelen:** Grotere afzetmarkt, schaalvergroting, specialisatie, lagere prijzen voor consumenten, meer keuze, makkelijkere arbeidsmobiliteit.
* **Nadelen:** Belemmering van nationale protectionistische maatregelen, verhoogde concurrentie voor kleinere bedrijven, risico op banenverlies door verplaatsing van productie, economische afhankelijkheid.
### De Europese pijler van sociale rechten
De EU heeft haar beleid steeds meer gericht op het welzijn van haar burgers, met de introductie van de Europese pijler van sociale rechten in 2017, die twintig sociale rechten en beginselen bevat om het sociale beleid vorm te geven en te streven naar rechtvaardige arbeidsmarkten en socialezekerheidsstelsels.
**Kerndoelen voor 2030:**
* Ten minste 78% van de bevolking van 20-64 jaar heeft een baan.
* Ten minste 60% van alle volwassenen neemt jaarlijks deel aan een opleiding.
* Het aantal mensen dat met armoede of sociale uitsluiting wordt bedreigd, wordt met ten minste 15 miljoen verminderd.
## Hoofdstuk 2: Instellingen van de Europese Unie
Dit hoofdstuk beschrijft de belangrijkste instellingen van de EU die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het EU-beleid en de totstandkoming van wetgeving.
### De instellingen van de EU
De EU heeft een institutioneel kader dat is vastgelegd in de verdragen, met de volgende hoofdbeginselen:
* **Europese Raad:** Bepaalt de algemene politieke beleidslijnen en de prioriteiten van de EU, en stelt verdragen op of wijzigt deze. Bestaat uit staatshoofden of regeringsleiders.
* **Europese Commissie:** Behartigt de belangen van de EU als geheel, heeft het recht van initiatief voor wetgeving, beheert de begroting en controleert de naleving van het EU-recht. Bestaat uit een voorzitter en commissarissen.
* **Raad van de Europese Unie (Raad):** Vertegenwoordigt de belangen van de lidstaten, stelt wetgeving op in samenwerking met het Europees Parlement, en bepaalt het beleid. De samenstelling varieert afhankelijk van het beleidsterrein.
* **Europees Parlement (EP):** Vertegenwoordigt de burgers van de EU, wordt rechtstreeks gekozen, en speelt een cruciale rol in de wetgevingsprocedure, de begroting en het toezicht op de Commissie.
* **Hof van Justitie van de Europese Unie:** Zorgt voor de uniforme uitleg en toepassing van het EU-recht, lost geschillen op en biedt rechtsbescherming aan burgers, bedrijven en lidstaten.
### De gewone wetgevingsprocedure
De gewone wetgevingsprocedure is de meest gebruikte procedure voor het tot stand komen van EU-wetgeving. Hierbij zijn de Commissie, de Raad en het Europees Parlement betrokken.
1. **Eerste lezing:** De Commissie doet een wetsvoorstel, dat vervolgens door het EP en de Raad wordt bestudeerd. Als beide instellingen instemmen, is de wetgeving aangenomen. Indien er amendementen zijn, gaat men naar de tweede lezing.
2. **Tweede lezing:** Het EP en de Raad beoordelen het geamendeerde voorstel. Instemming leidt tot aanneming; afkeuring stopt de procedure. Amendementen leiden tot de derde lezing.
3. **Bemiddeling (Derde lezing):** Een bemiddelingscomité probeert tot een compromis te komen tussen het EP en de Raad. Indien succesvol, wordt de tekst opnieuw ter goedkeuring voorgelegd.
## Hoofdstuk 3: Wetgeving, Doorwerking en Staatsaansprakelijkheid
Dit hoofdstuk behandelt de verschillende vormen van Europees recht, hoe deze doorwerken in nationaal recht, en de aansprakelijkheid van lidstaten bij niet-naleving.
### Vormen van Europees recht
Europees recht kent een hiërarchie van rechtsbronnen:
* **Primair Europees recht:** De verdragen (VEU, VWEU), het Handvest van de grondrechten en de algemene beginselen. Dit recht staat bovenaan de hiërarchie en heeft voorrang op al het andere recht.
* **Secundair Europees recht:** Wetgevingshandelingen die door de EU-instellingen worden aangenomen, zoals verordeningen (direct toepasselijk), richtlijnen (moeten worden geïmplementeerd) en besluiten (gericht aan specifieke adressaten).
* **Jurisprudentie van het Hof van Justitie:** Uitspraken van het Hof die het Europees recht interpreteren en verder ontwikkelen, en die bindend zijn voor alle lidstaten.
### Harmonisatie en wederzijdse erkenning
* **Harmonisatie:** Het op elkaar afstemmen van nationale wetgevingen om een gemeenschappelijke markt te creëren.
* **Wederzijdse erkenning:** Het principe dat lidstaten elkaars wettelijk vervaardigde producten of diensten moeten erkennen en toestaan op hun grondgebied, zelfs als de nationale regels verschillen, zolang de oorspronkelijke regels passende garanties bieden.
### Doorwerking van Europees recht
* **Voorrang:** Europees recht heeft voorrang op nationaal recht, zelfs als het nationale recht van latere datum is of deel uitmaakt van de nationale grondwet. Dit beginsel is ontwikkeld in de jurisprudentie (Costa/ENEL).
* **Directe werking:** Bepalingen van Europees recht kunnen rechten en plichten creëren voor burgers en bedrijven, die zij rechtstreeks bij de nationale rechter kunnen inroepen. Dit geldt voor verdragsbepalingen die duidelijk en onvoorwaardelijk zijn, en voor verordeningen. Richtlijnen hebben directe werking indien de implementatietermijn is verstreken en de lidstaat de richtlijn niet of onjuist heeft geïmplementeerd, en de bepaling duidelijk en onvoorwaardelijk is.
### Staatsaansprakelijkheid
Lidstaten kunnen aansprakelijk worden gesteld voor schade die burgers lijden als gevolg van schendingen van het Europees recht door de nationale overheid. De voorwaarden hiervoor zijn:
* De geschonden regel moet tot doel hebben om rechten aan particulieren te verlenen.
* De schending moet voldoende gekwalificeerd zijn (bv. een kennelijke fout).
* Er moet een direct causaal verband bestaan tussen de schending en de geleden schade.
## Hoofdstuk 4: De vier vrijheden
Dit hoofdstuk verklaart de vier fundamentele vrijheden van de interne markt: het vrij verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal, en de voorwaarden en beperkingen die hierop van toepassing zijn.
### De vier vrijheden
De kern van de vier vrijheden is het verbod op discriminatie op grond van nationaliteit, zoals vastgelegd in artikel 18 VWEU en verder uitgewerkt in specifieke verdragsartikelen en secundaire wetgeving.
1. **Vrij verkeer van goederen:** Omvat alle tastbare producten die het voorwerp van handelstransacties kunnen zijn, inclusief producten met een negatieve waarde (zoals afval).
2. **Vrij verkeer van personen:** Verdeeld in vrij verkeer van werknemers (arbeidsrelatie) en recht van vestiging (zelfstandigen en ondernemingen). Dit geldt primair voor Unieburgers.
3. **Vrij verkeer van diensten:** Betreft tijdelijke dienstverlening over de grens, waarbij de dienstverlener in zijn eigen lidstaat gevestigd blijft.
4. **Vrij verkeer van kapitaal:** Omvat financiële transacties, investeringen en betalingen, en geldt ook in relaties met derde landen.
### Onderscheid tussen de vier vrijheden
Het is cruciaal om de vier vrijheden correct te onderscheiden, aangezien ze elkaar uitsluiten. Het onderscheid is gebaseerd op de aard van de activiteit (tastbaar/immaterieel, tijdelijk/duurzaam) en de aanwezigheid van een arbeidsrelatie of zelfstandigheid.
### Grensoverschrijdend aspect
Voor de toepassing van de vier vrijheden is steeds een grensoverschrijdend aspect vereist. Zuiver interne aangelegenheden zijn uitgesloten van de toepassing van het Europees recht.
### Vormen van belemmeringen
* **Directe discriminatie:** Maatregelen die expliciet onderscheid maken op basis van nationaliteit.
* **Indirecte discriminatie:** Maatregelen die op zichzelf neutraal lijken, maar in de praktijk discriminerende effecten hebben.
* **Belemmeringen:** Maatregelen die geen onderscheid maken, maar desondanks het vrij verkeer belemmeren.
### Uitzonderingen op het vrij verkeer
Beperkingen op het vrij verkeer zijn toegestaan indien ze voldoen aan:
* **Verdragsuitzonderingen:** Expliciet genoemde gronden in de verdragen (bv. openbare orde, veiligheid, volksgezondheid, bescherming van intellectueel eigendom).
* **Rule of reason:** Dwingende redenen van algemeen belang die niet in de verdragen zijn opgenomen, maar die door het Hof zijn erkend (bv. consumentenbescherming, bescherming van werknemers).
**Voorwaarden voor uitzonderingen:**
* De maatregel mag niet in strijd zijn met geharmoniseerde secundaire wetgeving.
* De maatregel moet een daadwerkelijk publiek belang dienen.
* De maatregel moet evenredig zijn aan het nagestreefde doel.
## Hoofdstuk 7: Staatssteun
Dit hoofdstuk behandelt de Europese regels inzake staatssteun, het verbod op concurrentievervalsing en de uitzonderingen daarop.
### Begrippen: Concurrentie en Onderneming
* **Concurrentie:** Het principe van eerlijke concurrentie op de interne markt, dat wordt nagestreefd door het Europees mededingingsrecht.
* **Onderneming:** Elke entiteit die een economische activiteit uitoefent, ongeacht rechtsvorm of financiering, en die deelneemt aan de markt. Dit kan ook gelden voor overheidsinstanties die economische activiteiten verrichten.
### Verstoringen van de concurrentie
* **Misbruik van machtspositie:** Verboden gedragingen van een dominante onderneming die de mededinging beperken of vervalsen (art. 102 VWEU).
* **Kartelvorming:** Verboden afspraken tussen ondernemingen die de concurrentie beperken (art. 101 VWEU).
* **Staatssteun:** Voordeel verleend door de overheid aan bepaalde bedrijven, wat de concurrentie kan vervalsen.
### Verbod op staatssteun (art. 107 VWEU)
Staatssteun is verboden indien aan de volgende vijf cumulatieve voorwaarden is voldaan:
1. **Steunmaatregelen in welke vorm dan ook:** Subsidies, leningen, garanties, belastingvoordelen, etc.
2. **Bekostigd met staatsmiddelen:** De steun moet financieel worden gedragen door de overheid. Europese subsidies, verleend via nationale uitvoeringsorganen, kunnen als staatsmiddel worden beschouwd.
3. **Begunstiging van bepaalde ondernemingen of producties (selectiviteit):** De steun mag niet algemeen van aard zijn, maar moet bepaalde ondernemingen of sectoren bevoordelen, tenzij dit objectief gerechtvaardigd is.
4. **Ongunstige invloed op het handelsverkeer tussen de lidstaten:** De steun moet een grensoverschrijdend effect hebben of drempelwerking veroorzaken, en een bepaald minimumbedrag (de-minimisuitzondering: EUR 200.000 over 3 jaar) overschrijden.
5. **Vervalsing van de mededinging:** De steun moet de concurrentiepositie van de begunstigde onderneming versterken of behouden ten opzichte van niet-begunstigde concurrenten.
**Procedure en gevolgen:**
* Voorgenomen steun moet worden gemeld aan de Commissie (notificatieplicht).
* De stand-stillbepaling verbiedt de uitvoering van de steun tot goedkeuring door de Commissie.
* Onterecht ontvangen staatssteun moet, inclusief rente, worden terugbetaald.
### Uitzonderingen op het verbod op staatssteun
* **Verdragsuitzonderingen:** Steun die voldoet aan de vier cumulatieve voorwaarden van art. 101 lid 3 VWEU (verbetering productie/verdeling, voordeel voor gebruikers, noodzakelijke beperkingen, behoud van restconcurrentie).
* **Algemeen economisch beleid:** Maatregelen van algemeen economisch beleid die objectief gerechtvaardigd zijn en geen selectieve voordelen verlenen, zijn toegestaan.
* **Diensten van Algemeen Economisch Belang (DAEB):** Steun aan ondernemingen die belast zijn met DAEB's is toegestaan mits aan de vier Altmark-criteria wordt voldaan (daadwerkelijke belasting met openbaredienstverplichting, objectieve en transparante compensatie, proportionaliteit, openbare aanbesteding).
## Hoofdstuk 8: Kartelvorming
Dit hoofdstuk behandelt het verbod op kartels, de verschillende vormen van kartels, de uitzonderingen hierop en de gevolgen van een inbreuk.
### Kartelverbod (art. 101 VWEU)
Het kartelverbod is van toepassing op:
1. **Overeenkomsten, besluiten van ondernemersverenigingen en onderling afgestemde feitelijke gedragingen:** Dit omvat alle vormen van samenwerking tussen ondernemingen, of deze nu schriftelijk zijn vastgelegd of mondeling zijn overeengekomen.
2. **Tussen ondernemingen:** De afspraken moeten tussen economische entiteiten plaatsvinden die een economische activiteit uitoefenen, ongeacht hun locatie.
3. **Ongunstige invloed op handel tussen de lidstaten:** De afspraken moeten direct, indirect of potentieel de handel tussen lidstaten kunnen beïnvloeden, tenzij de "geen merkbaar effect op de handel"-regel van toepassing is (marktaandeel < 5% en omzet < EUR 40 miljoen).
4. **Doel of gevolg om mededinging te verhinderen, beperken of vervalsen:** Dit kan betrekking hebben op hardcore kartels (prijsbinding, marktverdeling) of overeenkomsten die dit tot gevolg hebben.
### Uitzonderingen op het kartelverbod (art. 101 lid 3 VWEU)
Afspraken die anders verboden zouden zijn, kunnen gerechtvaardigd worden indien ze voldoen aan vier cumulatieve voorwaarden:
1. Bijdrage aan verbetering van productie/verdeling of technische/economische vooruitgang.
2. Billijk aandeel in de voordelen voor gebruikers.
3. Noodzakelijke beperkingen (proportionaliteit).
4. Behoud van restconcurrentie.
De **de-minimisuitzondering** geldt voor overeenkomsten met een gering gezamenlijk marktaandeel (horizontaal <10%, verticaal <15%), behalve voor hardcore kartels.
### Gevolgen van een inbreuk op het kartelverbod
* **Nietigheid:** De overeenkomst is ongeldig.
* **Boetes:** De Commissie kan hoge boetes opleggen, berekend op basis van marktaandeel, omzet en duur van het kartel (tot 10% van de jaaromzet).
* **Clementiebeleid:** Bedrijven die een kartel als eerste melden en meewerken, kunnen worden vrijgesteld van boetes of een korting krijgen.
## Hoofdstuk 9: Machtspositie en Concentratietoezicht
Dit hoofdstuk behandelt het verbod op misbruik van een machtspositie, het toezicht op fusies en overnames, en diensten van algemeen economisch belang (DAEB).
### Misbruik van machtspositie (art. 102 VWEU)
Het is verboden voor één of meer ondernemingen om hun machtspositie op de interne markt te misbruiken, indien dit de handel tussen lidstaten ongunstig kan beïnvloeden. Dit omvat onder meer:
* **Opleggen van onbillijke prijzen of contractuele voorwaarden:** Roofprijzen, te hoge prijzen, of discriminerende kortingen.
* **Beperken van productie, afzet of technische ontwikkeling:** Productiebeperking, weigering tot levering, of het tegenhouden van innovatie.
* **Toepassen van ongelijke voorwaarden bij gelijkwaardige prestaties:** Prijsdiscriminatie.
* **Overeenkomsten afhankelijk maken van aanvaarding van bijkomende prestaties:** Koppelverkoop.
**Machtspositie:** Een economische positie die een onderneming in staat stelt de mededinging te verhinderen en zich onafhankelijk te gedragen ten opzichte van concurrenten en afnemers. Dit wordt bepaald door marktaandeel (vuistregel >40% is indicatief) en andere factoren zoals de concurrentiedruk, technologische voorsprong en toetredingsdrempels.
### Toezicht op fusies en overnames (Concentratieverordening)
Fusies, overnames en joint-ventures die bepaalde omzetdrempels overschrijden, moeten worden aangemeld bij de Commissie. De Commissie beoordeelt of deze concentraties de mededinging op de interne markt niet significant zullen belemmeren. Indien dit wel het geval is, kan de Commissie de concentratie verbieden of voorwaarden (remedies) opleggen.
### Diensten van Algemeen Economisch Belang (DAEB)
Bepaalde diensten die essentieel zijn voor de samenleving, maar die mogelijk niet rendabel zijn onder normale marktomstandigheden (marktfalen), kunnen worden aangemerkt als DAEB. Ondernemingen die belast zijn met de uitvoering van een DAEB kunnen een exclusief recht krijgen, en staatssteun is toegestaan mits deze voldoet aan de Altmark-criteria.
---
## Hoofdstuk 10: De Raad van Europa, het EVRM en het EHRM
Dit hoofdstuk beschrijft de Raad van Europa, het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM) en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). Het is belangrijk om onderscheid te maken tussen de Raad van Europa (geen onderdeel van de EU) en de Europese Raad of de Raad van de EU.
### De Raad van Europa
* **Oprichting en doelstelling:** Opgericht in 1949 met als hoofddoel het beschermen van mensenrechten, democratie en rechtsstaat.
* **Lidstaten:** 46 leden, met strikte toelatingseisen (respect voor EVRM, Sociaal Handvest, Folterverdrag, en afschaffing van de doodstraf).
* **Instellingen:** Ministercomité (beslissend orgaan), Parlementaire Vergadering (aanbevelend orgaan), Congres van Lokale en Regionale overheden (overlegorgaan), Secretariaat en het EHRM.
* **Verdragen:** Heeft meer dan 220 verdragen gesloten, waaronder het EVRM.
### Het EVRM
* **Doel:** Een internationaal verdrag dat fundamentele burgerlijke en politieke rechten beschermt.
* **Structuur:** Materieel recht (opsomming van rechten met uitzonderingsgronden) en rechtsbescherming (nationale rechter en EHRM).
* **Rechten:** Niet absoluut, er zijn uitzonderingsgronden (bv. art. 8 EVRM voor bescherming van de nationale veiligheid, openbare orde, gezondheid of rechten van anderen, mits proportioneel en noodzakelijk).
### Het EHRM
* **Rol:** Permanent rechtscollege dat individuele en interstatelijke klachten tegen lidstaten behandelt op basis van het EVRM.
* **Ontvankelijkheid:** Vereist uitputting van nationale rechtsmiddelen, indiening binnen vier maanden na definitieve nationale beslissing, en een duidelijk belang.
* **Procedure:** Laagdrempelig, met mogelijkheden voor aparte meningen van rechters.
* **Jurisdictie:** Uitspraken zijn bindend en kunnen leiden tot billijke vergoedingen of algemene/individuele maatregelen. Het Ministercomité houdt toezicht op de uitvoering.
## Hoofdstuk 4: De Vier Vrijheden (Verdieping)
Dit hoofdstuk gaat dieper in op de vier vrijheden van het interne markten: goederen, personen, diensten en kapitaal, inclusief specifieke regels, uitzonderingen en de jurisprudentie van het Hof van Justitie.
### Vrij verkeer van goederen
* **Definitie:** Alle tastbare producten die het voorwerp van handelstransacties kunnen zijn, inclusief afval.
* **Belemmeringen:** Directe of indirecte discriminatie, of maatregelen van gelijke werking die de handel beperken.
* **Uitzonderingen (art. 36 VWEU):** Openbare orde, veiligheid, zedelijkheid, gezondheid, nationaal erfgoed, intellectueel eigendom.
### Vrij verkeer van personen
* **Unieburgers:** Hebben het recht om vrij te reizen en te verblijven binnen de EU, mits zij voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 2004/38/EG of art. 20/21 VWEU (afgeleid verblijfsrecht).
* **Derdelanders:** Familieleden van Unieburgers kunnen onder voorwaarden ook rechten ontlenen aan het EU-recht.
* **Werknemers:** Recht om in een andere lidstaat te werken onder dezelfde voorwaarden als nationale werknemers, mits er sprake is van een arbeidsrelatie en reële arbeid.
* **Recht op vestiging:** Recht voor zelfstandigen en ondernemingen om zich duurzaam in een andere lidstaat te vestigen.
* **Richtlijn 2004/38/EG:** Regelt het reis- en verblijfsrecht voor Unieburgers en hun familieleden, inclusief kortdurend, langdurig en duurzaam verblijfsrecht.
* **Art. 20 VWEU (Zambrano-arrest):** Geeft derdelands verzorgende ouders van minderjarige Unieburgers een afgeleid verblijfsrecht, zelfs zonder grensoverschrijdende beweging, mits de rechten van het kind in het geding komen.
* **Art. 21 VWEU (Singh-arrest):** Geeft derdelands familieleden van Unieburgers een afgeleid verblijfsrecht, vooral relevant bij terugkeer naar het land van herkomst van de Unieburger.
### Vrij verkeer van diensten
* **Definitie:** Tijdelijk verrichten van werkzaamheden voor een ander tegen vergoeding, voor zover de andere vrijheden niet van toepassing zijn.
* **Toepassing:** Betreft zowel industriële, commerciële als ambachtelijke en vrije beroepen.
### Vrij verkeer van kapitaal
* **Definitie:** Vrij verkeer van financiële transacties, investeringen en betalingen, ook in relatie tot derde landen.
* **Uitzonderingen:** Maatregelen ter bestrijding van fraude en ter bescherming van financiële instellingen.
## Hoofdstuk 9: Machtspositie
Dit hoofdstuk gaat over het verbod op misbruik van een machtspositie en het toezicht op fusies en overnames.
### Misbruik van machtspositie (art. 102 VWEU)
Het is verboden voor ondernemingen met een machtspositie om deze misbruiken, wat kan leiden tot de verhinderde, beperkte of vervalste mededinging. Dit is een absoluut verbod zonder expliciete verdragsuitzonderingen, maar wel met de mogelijkheid van objectieve rechtvaardiging.
### Concentratietoezicht (Concentratieverordening)
Fusies, overnames en joint-ventures die omzetdrempels overschrijden, moeten worden aangemeld bij de Commissie. Deze beoordeelt of de concentratie de mededinging niet significant belemmert. Bij een negatief oordeel kan de Commissie de concentratie verbieden of voorwaarden opleggen.
### Diensten van Algemeen Economisch Belang (DAEB)
Bepaalde diensten, die essentieel zijn voor de samenleving maar mogelijk niet rendabel onder normale marktomstandigheden (marktfalen), kunnen worden aangemerkt als DAEB. Ondernemingen die belast zijn met de uitvoering van een DAEB kunnen een exclusief recht krijgen, en staatssteun is toegestaan mits aan de Altmark-criteria wordt voldaan.
---
## Veelvoorkomende fouten om te vermijden
* **Verwarring van instellingen:** Zorg dat je het onderscheid kent tussen de Europese Raad, de Raad van de EU en de Raad van Europa.
* **Misinterpretatie van richtlijnen:** Richtlijnen vereisen implementatie door de lidstaten en hebben geen directe werking, tenzij de implementatietermijn is verstreken en de richtlijn niet correct is geïmplementeerd.
* **Negeren van het grensoverschrijdende aspect:** De vier vrijheden zijn alleen van toepassing op situaties met een grensoverschrijdend aspect.
* **Onderschatten van het belang van jurisprudentie:** Arresten van het Hof van Justitie zijn cruciaal voor de interpretatie en toepassing van het EU-recht.
* **Verwarring tussen negatieve en positieve integratie:** Begrijp het verschil in aanpak bij het bereiken van EU-doelstellingen.
* **Onderschatting van de complexiteit van marktafbakening:** De bepaling van de relevante product- en geografische markt is cruciaal voor mededingingsrechtelijke analyses.
* **Niet-naleving van de notificatieplicht bij staatssteun:** Het niet melden van voorgenomen steun aan de Commissie kan leiden tot terugvordering met rente.
* **Verwarring van het subsidiariteitsbeginsel met het evenredigheidsbeginsel:** Beide zijn belangrijke beginselen, maar hebben een verschillende reikwijdte en toepassing.
* **Niet correct toepassen van de cumulatieve voorwaarden:** Bij het beoordelen van kartels, staatssteun of uitzonderingen op het vrij verkeer, moeten alle voorwaarden cumulatief aanwezig zijn.
Glossary
# Woordenlijst
| Term | Definitie |
|---|---|
| Algemene beginselen | Fundamentele rechtsprincipes die de rechtsorde van de EU sturen en die voortkomen uit de verdragen of jurisprudentie van het Hof van Justitie, zoals het gelijkheidsbeginsel en het proportionaliteitsbeginsel. |
| Attributiebeginsel | Het beginsel dat de instellingen van de EU alleen bevoegdheden hebben die expliciet aan hen zijn toegekend in de verdragen van de Unie. |
| Bescherming van de openbare orde | Een uitzonderingsgrond die lidstaten toestaat het vrij verkeer te beperken om de fundamentele belangen van de samenleving te beschermen tegen ernstige bedreigingen door individueel gedrag. |
| Bescherming van de volksgezondheid | Een uitzonderingsgrond die lidstaten toestaat het vrij verkeer te beperken om de gezondheid en het welzijn van hun burgers te beschermen tegen gevaarlijke producten, ziekten of epidemieën. |
| Bescherming van werknemers | Een uitzonderingsgrond die lidstaten toestaat het vrij verkeer te beperken ter bescherming van werknemers, bijvoorbeeld door regels over arbeidsvoorwaarden, veiligheid en gezondheid op het werk. |
| Directe werking | Het rechtsgevolg waarbij burgers zich rechtstreeks kunnen beroepen op bepalingen uit het Europees recht voor de nationale rechter, zonder dat deze bepalingen eerst nationaal geïmplementeerd hoeven te worden. |
| Drempelwerking | Een situatie waarin een nationale maatregel geen direct discriminerend effect heeft, maar wel een belemmering vormt voor toegang tot de markt voor buitenlandse ondernemingen, bijvoorbeeld door de invoer van producten duurder te maken. |
| Economisch actieve Unieburger | Een burger van de EU die arbeid verricht als werknemer of als zelfstandig ondernemer in een andere lidstaat, en daarmee gebruikmaakt van zijn of haar recht op vrij verkeer. |
| Economisch inactieve Unieburger | Een burger van de EU die verblijft in een andere lidstaat dan die waarvan hij de nationaliteit bezit, zonder daar een economische activiteit uit te oefenen, zoals studenten, werklozen of gepensioneerden. |
| Evenredigheidsbeginsel (proportionaliteitsbeginsel) | Het beginsel dat een overheidsmaatregel niet verder mag gaan dan noodzakelijk is om het nagestreefde doel te bereiken, en dat rekening moet worden gehouden met het minst ingrijpende middel. |
| Gekwalificeerde meerderheid | Een stemprocedure binnen de Raad van de Europese Unie waarbij een voorstel wordt aangenomen als ten minste 55% van de lidstaten, die samen ten minste 65% van de bevolking van de EU vertegenwoordigen, instemt. |
| Geografische markt | Het geografische gebied waarbinnen een product of dienst wordt aangeboden en waar concurrentie plaatsvindt, afgebakend op basis van factoren zoals transportkosten en consumentenvoorkeuren. |
| Grensoverschrijdend aspect | De vereiste dat een situatie een verband moet hebben met meer dan één lidstaat om onder het Europeesrechtelijk regime van vrij verkeer te vallen, en dus niet een zuiver interne aangelegenheid mag zijn. |
| Hardcore kartel | Een overeenkomst tussen ondernemingen die tot doel heeft de mededinging te beperken, zoals prijsafspraken of marktverdeling, wat een weerlegbaar rechtsvermoeden van strijd met het kartelverbod met zich meebrengt. |
| Harmonisatie | Het proces waarbij nationale wetgevingen van de lidstaten op elkaar worden afgestemd om verschillen te verminderen en een gemeenschappelijke markt te creëren, vaak door middel van richtlijnen of verordeningen. |
| Indirecte discriminatie | Een maatregel of voorschrift dat op zichzelf geen onderscheid maakt naar nationaliteit, maar dat in de praktijk wel leidt tot een benadeling van producten of personen uit andere lidstaten, bijvoorbeeld door productvoorschriften of gedifferentieerde belastingstelsels. |
| Intergouvernementele organisatie | Een internationale organisatie waarbij de lidstaten soevereiniteit behouden en beslissingen gezamenlijk nemen, zoals de Raad van de Europese Unie. |
| Juridisch activisme | De praktijk waarbij het Hof van Justitie van de EU door middel van interpretatie van rechtsregels nieuwe rechtsregels schept, wat bijdraagt aan de ontwikkeling van het Europees recht. |
| Kartelvorming | De verzamelterm voor verboden overeenkomsten tussen ondernemingen die de concurrentie beperken of vervalsen, zoals prijsafspraken of marktverdeling, wat een inbreuk vormt op artikel 101 VWEU. |
| Koppelverkoop | Een vorm van machtsmisbruik waarbij de verkoop van een product met een machtspositie wordt afhankelijk gesteld van de afname van een ander, doorgaans minder gewild, product. |
| Negatieve integratie | Een strategie van de EU die gericht is op het opheffen van belemmeringen en het uitvaardigen van verboden ("je mag niet..."), bijvoorbeeld het verbieden van invoerrechten. |
| Nootificeren | Het proces waarbij voorgenomen steunmaatregelen van een lidstaat moeten worden gemeld aan de Europese Commissie voor onderzoek en goedkeuring, conform artikel 108 VWEU. |
| Onderneming | Elke economische eenheid die een economische activiteit uitoefent, ongeacht haar rechtsvorm of financieringswijze, en die betrokken is bij het verhandelen van goederen of diensten op de interne markt. |
| Ondernemingsvereniging | Een organisatie waarvan de leden ondernemingen zijn en die regels opstelt die de economische activiteiten van haar leden beïnvloeden, wat kan leiden tot een inbreuk op het kartelverbod indien de concurrentie wordt beperkt. |
| Openbare orde | Een van de uitzonderingsgronden die lidstaten toestaat om het vrij verkeer te beperken, mits de maatregel persoonlijk gedrag betreft dat een actuele, werkelijke en voldoende ernstige bedreiging vormt voor fundamentele maatschappelijke belangen. |
| Openbare veiligheid | Een uitzonderingsgrond die lidstaten toestaat het vrij verkeer te beperken ter bescherming van de nationale veiligheid, bijvoorbeeld bij dreigingen van terrorisme of grensoverschrijdende criminaliteit. |
| Openbare zedelijkheid | Een uitzonderingsgrond die lidstaten toestaat het vrij verkeer te beperken om de publieke moraal en normen te beschermen, hoewel deze grond door het Hof van Justitie steeds restrictiever wordt geïnterpreteerd. |
| Positieve integratie | Een strategie van de EU die gericht is op het uniformeren en harmoniseren van nationale wetgevingen, bijvoorbeeld door het stellen van geboden ("je moet...") om gemeenschappelijke doelstellingen te bereiken. |
| Potentieel ongunstige invloed op de handel tussen de lidstaten | De mogelijkheid dat een maatregel of afspraak de handel tussen lidstaten negatief kan beïnvloeden, zowel direct als indirect, wat een vereiste is voor de toepasselijkheid van mededingingsregels. |
| Prijsbinding | Een vorm van kartelvorming waarbij ondernemingen onderling afspraken maken over de verkoopprijs van hun producten of diensten, wat de concurrentie beperkt en de consument benadeelt. |
| Primair Europees recht | De hoogste rangorde van het Europees recht, bestaande uit de oprichtingsverdragen (VEU en VWEU), het Handvest van de grondrechten en de algemene beginselen, die voorrang hebben boven secundair recht en nationaal recht. |
| Productmarkt | De markt die alle producten en diensten omvat die door de consument als onderling uitwisselbaar worden beschouwd, afgebakend op basis van de SSNIP-test en de bijzondere kenmerken van de producten of diensten. |
| Protectionisme | Een beleid van een lidstaat dat gericht is op het beschermen van de nationale economie door middel van maatregelen die buitenlandse producten of diensten benadelen, wat in strijd is met de beginselen van het vrij verkeer. |
| Publiek belang | Een algemeen maatschappelijk belang dat beschermd dient te worden, zoals de volksgezondheid, de openbare orde of de bescherming van het milieu, en dat als rechtvaardiging kan dienen voor beperkingen op het vrij verkeer. |
| Rechtsbasis | Een bepaling in het primair Europees recht die de bevoegdheid verleent aan de EU-instellingen om secundaire wetgeving op een bepaald beleidsterrein aan te nemen en die de toepasselijke besluitvormingsprocedure specificeert. |
| Rechtszekerheidsbeginsel | Het beginsel dat wetgeving duidelijk en voorspelbaar moet zijn, zodat burgers en ondernemingen weten waar zij aan toe zijn en hun rechten en plichten kunnen uitoefenen. |
| Rechtstreekse werking | Het rechtsgevolg waarbij bepalingen uit het Europees recht rechtstreeks rechten en plichten creëren voor burgers en bedrijven, die zij voor de nationale rechter kunnen inroepen zonder dat er nationale implementatie nodig is. |
| Relevantie | Het beginsel dat inmengingen in de door de verdragen gegarandeerde rechten noodzakelijk moeten zijn in een democratische samenleving, wat betekent dat ze proportioneel moeten zijn aan het nagestreefde doel en niet verder mogen gaan dan strikt noodzakelijk. |
| Rule of reason | Een aanvullende uitzonderingsgrond die door het Hof van Justitie is ontwikkeld, waardoor lidstaten het vrij verkeer mogen beperken ter bescherming van dwingende redenen van algemeen belang die niet expliciet in de verdragen zijn genoemd, mits de maatregel proportioneel is. |
| Secundair Europees recht | Wetgevingshandelingen die door de EU-instellingen worden aangenomen op basis van de bevoegdheden die in de verdragen zijn vastgelegd, zoals verordeningen, richtlijnen en besluiten. |
| Selectiviteitseis | Een vereiste voor staatssteun waarbij de steunmaatregel gericht moet zijn op bepaalde ondernemingen of producties om te kunnen worden aangemerkt als verboden staatssteun, wat betekent dat niet alle ondernemingen op een vergelijkbare manier worden begunstigd. |
| Soevereiniteit | De ultieme beslissingsbevoegdheid van een staat binnen zijn grondgebied, die door lidstaten deels wordt overgedragen aan de EU bij het aangaan van internationale verdragen. |
| Staatssteun | Een economisch voordeel dat door de overheid wordt verleend aan bepaalde ondernemingen of producties, bekostigd uit staatsmiddelen, dat de mededinging vervalst of dreigt te vervalsen en dat het handelsverkeer tussen lidstaten ongunstig kan beïnvloeden. |
| Staatssoevereiniteit | Het principe dat elke staat soeverein is en binnen zijn grenzen de ultieme beslissingsbevoegdheid heeft, wat kan worden beperkt door vrijwillige overdracht van soevereiniteit aan internationale organisaties. |
| Stand-stillbepaling | Een bepaling die voorschrijft dat een lidstaat de voorgenomen steunmaatregel niet mag uitvoeren totdat de Europese Commissie een eindbesluit heeft genomen over de verenigbaarheid ervan met het EU-recht. |
| Supranationale organisatie | Een internationale organisatie waarvan de lidstaten een deel van hun soevereiniteit hebben overgedragen, waardoor de organisatie boven de lidstaten staat en bindende beslissingen kan nemen die door de lidstaten moeten worden nageleefd, zoals de Europese Unie. |
| Tertiair Europees recht | Uitvoeringshandelingen die op basis van secundair Europees recht worden aangenomen, zoals uitvoeringsverordeningen, die specifieke maatregelen bevatten om de uitvoering van secundaire wetgeving te waarborgen. |
| Unieburger | Iedere persoon die de nationaliteit van een lidstaat van de Europese Unie bezit, en die daardoor automatisch Unieburger wordt en bepaalde rechten geniet, zoals het recht op vrij verkeer en verblijf. |
| Unieburgerschap | Een status die aan alle burgers van de lidstaten van de Europese Unie wordt toegekend, die hen bepaalde rechten en vrijheden geeft, zoals het recht om vrij te reizen en te verblijven in andere lidstaten. |
| Unierecht | Het geheel van rechtsregels die voortvloeien uit de verdragen, verordeningen, richtlijnen en jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie, dat bindend is voor alle lidstaten en hun burgers. |
| Vrij verkeer van goederen | Het beginsel dat belemmeringen voor de handel in producten tussen de lidstaten worden verboden, inclusief invoerrechten, kwantitatieve beperkingen en maatregelen van gelijke werking. |
| Vrij verkeer van kapitaal | Het beginsel dat alle beperkingen op het kapitaalverkeer en betalingsverkeer tussen de lidstaten en tussen lidstaten en derde landen verboden zijn, met inbegrip van investeringen, leningen en schenkingen. |
| Vrij verkeer van personen | Het recht voor burgers van de EU om vrij te reizen, te verblijven en te werken in andere lidstaten, wat zowel het vrij verkeer van werknemers als het recht op vestiging omvat. |
| Vrij verkeer van diensten | Het recht voor ondernemingen en zelfstandigen om diensten tijdelijk te verrichten in een andere lidstaat dan die waar zij gevestigd zijn, zonder belemmeringen. |
| Vrij verkeer van werknemers | Het recht voor burgers van de EU om in een andere lidstaat werk te zoeken, arbeid te aanvaarden en te verblijven onder dezelfde voorwaarden als nationale werknemers. |
| Vormen van belemmeringen | Maatregelen die het vrij verkeer kunnen beperken, onderverdeeld in directe discriminatie (maatregelen met onderscheid), indirecte discriminatie (maatregelen zonder onderscheid met een discriminerend effect) en belemmeringen (maatregelen die geen onderscheid maken maar wel de handel beperken). |
| Vormen van Europees recht | De verschillende bronnen van het Europees recht, waaronder primair recht (verdragen, algemene beginselen), secundair recht (verordeningen, richtlijnen, besluiten) en jurisprudentie van het Hof van Justitie. |
| Vrijwillige overdracht van soevereiniteit | Het proces waarbij lidstaten vrijwillig bevoegdheden overdragen aan de Europese Unie, waardoor de EU nieuwe taken en beleidsterreinen krijgt en haar instellingen bevoegdheden krijgen om te handelen. |
| Wederzijdse erkenning | Een beginsel van het Europees recht waarbij lidstaten elkaars nationale wetgeving en administratieve besluiten moeten erkennen en als gelijkwaardig moeten beschouwen, vooral in de context van het vrij verkeer van goederen, diensten en personen. |
| Wetgeving | Het geheel van regels en normen die bindend zijn voor de lidstaten en hun burgers, en die tot stand komen via de EU-instellingen, inclusief primair, secundair en tertiair recht, en jurisprudentie. |
| Werkzaamheden ter uitoefening van het openbaar gezag | Functies die direct verband houden met de uitoefening van overheidsmacht en die de algemene belangen van de staat dienen, zoals rechterlijke functies of politietaken, en die door lidstaten voorbehouden kunnen worden aan hun eigen onderdanen. |
| Wetgevingsprocedure | Het proces waarbij de EU-instellingen wetgeving tot stand brengen, waarbij de Commissie het initiatiefrecht heeft, en de Raad en het Europees Parlement de wetgeving goedkeuren of wijzigen, meestal via de gewone wetgevingsprocedure. |