Cover
Inizia ora gratuitamente 25-26-MODULE3-Filosofie-Epistemologie-Epistemische-Onrechtvaardigheid.pdf
Summary
# Positionaliteit en epistemische vervormingen
Positionaliteit en epistemische vervormingen behandelen hoe iemands sociale positie kennisverwerving beïnvloedt en hoe vooroordelen het leervermogen belemmeren, met speciale aandacht voor de epistemische nadelen van onderdrukte groepen en de voordelen van geprivilegieerden [1](#page=1).
## 1. Positionaliteit en kennisverwerving
De kernvraag is of iedereen dezelfde kennis kan bezitten of verwerven, wat gebaseerd is op de vooronderstelling dat we in een niet-ideale samenleving leven met geprivilegieerde en onderdrukte groepen. Filosofische theorieën zouden hierop moeten anticiperen en handvatten moeten bieden om de epistemische situatie van alle groepen te verbeteren. Deelname aan cognitieve activiteiten wordt vaak belemmerd door epistemische vervormingen en vooroordelen die het leervermogen beperken. Het is echter belangrijk om generalisaties te vermijden, aangezien epistemische deugden en ondeugden niet per definitie aan specifieke groepen gebonden zijn en intersectionaliteit (meerdere groepsidentiteiten) een rol speelt [4](#page=4) [5](#page=5) [6](#page=6).
### 1.1 Wat is (goede) kennisverwerving?
Goede kennisverwerving omvat het ontdekken van feiten zonder vooroordelen, het correct formuleren en rechtvaardigen van beweringen, het verantwoord reageren op bezwaren en het oprecht openstaan voor tegenbewijs [7](#page=7).
### 1.2 Epistemische voordelen en nadelen
Er worden onderscheid gemaakt tussen externe en interne factoren die kennisverwerving beïnvloeden.
#### 1.2.1 Externe factoren: Epistemische voor- en nadelen
De epistemische voordelen van geprivilegieerde groepen omvatten:
* Toegang tot informatie [8](#page=8).
* Toegang tot onderwijsinstellingen [8](#page=8).
* Het vermogen om kennis te verspreiden [8](#page=8).
* Het vermogen om epistemische autoriteit uit te oefenen [8](#page=8).
* Het vermogen om bij te dragen aan (conceptuele) kennis [8](#page=8).
* Het vermogen een geloofwaardige stem te hebben [8](#page=8).
* Beschikken over de fysieke basisvoorwaarden voor kennisverwerving [8](#page=8).
De epistemische nadelen van onderdrukte groepen zijn het spiegelbeeld van deze voordelen [8](#page=8).
#### 1.2.2 Interne factoren: Epistemische deugden versus epistemische ondeugden
Epistemische deugden zijn attitudes en instellingen die de verwerving en verspreiding van kennis faciliteren. Epistemische ondeugden daarentegen staan kennis in de weg door (aangetaste) attitudes en instellingen [9](#page=9).
**Overzicht van epistemische ondeugden en deugden:**
1. **Epistemische ondeugden:**
* Epistemische arrogantie [10](#page=10).
* Epistemische luiheid [10](#page=10).
* Bekrompenheid (actieve onwetendheid) [10](#page=10).
2. **Epistemische deugden:**
* Epistemische nederigheid [10](#page=10).
* Intellectuele ijver [10](#page=10).
* Openheid van geest (meta-luciditeit) [10](#page=10).
### 1.3 Epistemische ondeugden nader bekeken
#### 1.3.1 Epistemische arrogantie
Epistemische arrogantie wordt gekenmerkt door een overschatting van de eigen epistemische capaciteiten, ook wel epistemische zelfgenoegzaamheid of een cognitief superioriteitscomplex genoemd. Dit vloeit voort uit een gebrek aan kansen om eigen grenzen te leren kennen, moeite met leren uit fouten en een gebrek aan weerstand. Deze ondeugd komt vaak voor bij bevoorrechte personen, omdat zij een groter risico lopen deze te ontwikkelen wanneer hun meningen en wereldbeeld niet in twijfel worden getrokken [12](#page=12) [13](#page=13).
'Regeren zonder enige weerstand' kan leiden tot opeenstapeling van vergissingen, bevooroordeelde stereotypen en vertekeningen. Wanneer men ongevoelig wordt voor tegenbewijs en alternatieve standpunten, kan men deze vooroordelen niet detecteren of corrigeren. Te veel cognitieve achting ontvangen kan leiden tot het opgeven van de zoektocht naar kennis vanwege een gebrek aan onpartijdigheid en objectieve toegang. In extreme gevallen kan de werkelijkheid worden waargenomen als zijnde ter beschikking van het subject, en kan dit gekoppeld zijn aan een vorm van scepticisme ten aanzien van de buitenwereld [14](#page=14) [15](#page=15).
#### 1.3.2 Epistemische luiheid
Epistemische luiheid is een gebrek aan nieuwsgierigheid of de vereiste inspanning om kennis te vergaren, wat leidt tot zelfgenoegzaamheid en weerstand tegen nieuwe informatie. Het houdt een vrijstelling van verder onderzoek in, wat kan leiden tot bekrompenheid, extremistische overtuigingen en onrechtvaardigheid [16](#page=16).
Deze ondeugd komt vaker voor bij geprivilegieerde groepen, omdat zij de noodzaak om te weten niet ervaren, zeker in de context van onrecht. Het beschermt het geprivilegieerde individu tegen onaangename waarheden, zoals het feit dat hun voorrecht ten koste gaat van de onderdrukking van anderen [17](#page=17).
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen onwetendheid uit luxe (wanneer men het niet hoeft te weten) en onwetendheid uit noodzaak. Onwetendheid uit noodzaak kan resulteren in epistemische verhulling, waarbij inspanningen geleverd worden om ervaringen, perspectieven of aspecten van het sociale leven verborgen te houden om privileges te behouden [18](#page=18).
#### 1.3.3 Bekrompenheid
Bekrompenheid is het systematisch gesloten blijven voor bepaalde verschijnselen, ervaringen en perspectieven, wat een epistemische ondeugd wordt wanneer het een structureel karakter krijgt. Het gaat vaak om een gebrek aan openheid voor standpunten die iemands eigen perspectief kunnen destabiliseren of problemen kunnen veroorzaken [19](#page=19).
Blindheid voor sociaal geweld kan voortkomen uit bekrompenheid, als gevolg van een actieve poging om niet te zien, ongeacht het bewijsmateriaal. Dit kan leiden tot het ontkennen van fenomenen zoals de Armeense genocide of martelpraktijken [20](#page=20).
Bekrompenheid is waarschijnlijker onder geprivilegieerden, die aangemoedigd kunnen worden om bepaalde aspecten van onderdrukking te negeren die hun privilege in stand houden. Zij moeten bepaalde maatschappelijke realiteiten negeren en oogkleppen gebruiken om geen rekening te hoeven houden met bepaalde dingen en perspectieven [21](#page=21) [22](#page=22).
##### 1.3.3.1 Kleurenblindheid en genderblindheid als strategieën
Kleurenblindheid en genderblindheid worden gezien als expliciete sociale en politieke strategieën om met onderdrukking om te gaan. Deze strategieën vereisen een actieve, trotse onwetendheid over sociale positionering, wat een dubbel epistemisch falen inhoudt: een gebrek aan zelfkennis en kennis van anderen. Hoewel het doel is om mensen niet door de lens van stereotypen te zien, verdwijnen de onderliggende problemen niet zomaar. Het ontkennen van geracialiseerde of gegenderde perceptie leidt tot distantie van de sociale realiteit van racisme en seksisme en miskent hun invloed op sociale cognitie [23](#page=23) [24](#page=24).
#### 1.3.4 Actieve onwetendheid
Actieve onwetendheid verwijst naar het bewust negeren van stimuli, informatie of gedachten om zich te concentreren op een doel of een gewenste gemoedstoestand te behouden. In tegenstelling tot passieve onwetendheid, is actieve onwetendheid een intentioneel en strategisch proces [25](#page=25).
Actief onwetende personen zijn niet alleen schuldig aan een gebrek aan specifieke kennis, maar ook aan hun epistemische houdingen en gewoonten die bijdragen aan het creëren en in stand houden van onwetendheid. Zij zijn medeplichtig, vaak onbewust en onvrijwillig, aan maatschappelijke en epistemische onrechtvaardigheden die onderdrukking in stand houden [26](#page=26).
> **Tip:** Het is cruciaal om het onderscheid te maken tussen structurele epistemische nadelen van onderdrukte groepen en de specifieke epistemische ondeugden die vaker bij geprivilegieerde groepen voorkomen, zonder te vervallen in generalisaties. Houd rekening met intersectionaliteit.
---
# Epistemische deugden en ondeugden
Dit deel van de studiehandleiding onderzoekt epistemische ondeugden zoals arrogantie, luiheid en bekrompenheid, evenals hun tegenhangers, de epistemische deugden: nederigheid, ijver en openheid van geest, en hoe deze zich manifesteren in verschillende sociale groepen [10](#page=10) [9](#page=9).
### 1. Epistemische ondeugden
Epistemische ondeugden zijn attitudes en instellingen die de verwerving en verspreiding van kennis belemmeren [9](#page=9).
#### 1.1 Epistemische arrogantie
Epistemische arrogantie wordt gekenmerkt door een overschatting van de eigen epistemische capaciteiten, ook wel epistemische zelfgenoegzaamheid of een cognitief superioriteitscomplex genoemd. Deze ondeugd ontstaat door een gebrek aan blootstelling aan de eigen grenzen, moeite om te leren van fouten en een totaal gebrek aan weerstand [12](#page=12).
**Manifestatie in sociale groepen:**
* Epistemische arrogantie kan vaker voorkomen bij bevoorrechte personen, omdat zij een groter risico lopen om deze tekortkoming te ontwikkelen door "te regeren zonder weerstand". Hun meningen en wereldbeelden worden minder snel in twijfel getrokken [12](#page=12) [13](#page=13).
* Dit leidt tot een opeenstapeling van vergissingen, fouten, vooroordelen en vertekeningen, waarbij onbewust geërfde vooroordelen niet worden gecorrigeerd [14](#page=14).
* Een te hoge cognitieve achting kan ertoe leiden dat men de zoektocht naar kennis opgeeft door een gebrek aan onpartijdigheid en objectieve toegang tot de wereld [14](#page=14).
* In extreme gevallen kan de werkelijkheid door het subject als volledig beschikbaar en zelfgeschapen worden waargenomen, wat kan leiden tot een scepticisme ten aanzien van de buitenwereld die wordt opgeslokt door het eigen perspectief [15](#page=15).
#### 1.2 Epistemische luiheid
Epistemische luiheid is een ondeugd die zich uit in een gebrek aan nieuwsgierigheid of het niet leveren van de benodigde inspanning voor kennisverwerving, wat vaak leidt tot zelfgenoegzaamheid en weerstand tegen nieuwe informatie. Het impliceert een vrijwillige of onvrijwillige vrijstelling van verder onderzoek, met negatieve gevolgen zoals bekrompenheid en extremistische overtuigingen [16](#page=16).
**Manifestatie in sociale groepen:**
* Komt vaker voor bij geprivilegieerde groepen die de noodzaak om te weten niet voelen, zeker in de context van onrecht. Dit leidt tot een gebrek aan nieuwsgierigheid over maatschappelijke feiten die men geneigd is te vermijden [17](#page=17).
* Epistemische luiheid beschermt het geprivilegieerde individu tegen onaangename waarheden, zoals dat hun privileges ten koste gaan van anderen [17](#page=17).
* Er is een onderscheid tussen "onwetendheid uit luxe" (wanneer men het niet hoeft te weten) en "onwetendheid uit noodzaak" (waarbij epistemische verhulling plaatsvindt om privileges te behouden). Dit laatste dient als een verdedigingsmechanisme [18](#page=18).
#### 1.3 Bekrompenheid
Bekrompenheid is wanneer iemands mentale verwerking systematisch gesloten blijft voor bepaalde verschijnselen, ervaringen en perspectieven, wat een epistemische ondeugd wordt. Het betreft een gebrek aan openheid voor standpunten die het eigen perspectief kunnen destabiliseren [19](#page=19).
**Voorbeelden en manifestatie:**
* Blindheid voor sociaal geweld (zoals marteling of genocide) kan voortkomen uit bekrompenheid, een actieve poging om niet te zien, ongeacht het bewijsmateriaal, en een constante verdraaiing van feiten. Dit verklaart ontkenning van gebeurtenissen zoals de Armeense genocide of martelpraktijken [20](#page=20).
* Bekrompenheid is waarschijnlijker onder geprivilegieerden, die worden aangemoedigd om bepaalde aspecten van de onderdrukking die hun privilege in stand houdt te negeren. Dit vereist het gebruik van "oogkleppen" [22](#page=22).
* Dit is zichtbaar in sociale en politieke strategieën zoals "kleurenblindheid" en "genderblindheid" in de Amerikaanse cultuur. Deze strategieën vereisen een actieve en trotse onwetendheid over sociale positionering, wat neerkomt op een dubbel epistemisch falen: gebrek aan zelfkennis en kennis van anderen. Het ontkennen van geracialiseerde of gegenderde perceptie leidt tot het zich distantiëren van de sociale realiteit van racisme en seksisme [23](#page=23) [24](#page=24).
##### 1.3.1 Actieve onwetendheid
Actieve onwetendheid is het bewust negeren van stimuli, informatie of gedachten om een specifiek doel te bereiken of een gewenste gemoedstoestand te behouden. In tegenstelling tot passieve onwetendheid is dit een intentioneel en strategisch proces. Actief onwetende personen zijn verantwoordelijk voor hun medeplichtigheid aan maatschappelijke en epistemische onrechtvaardigheden die onderdrukking in stand houden [25](#page=25) [26](#page=26).
### 2. Epistemische deugden
Epistemische deugden zijn attitudes en instellingen die de verwerving en verspreiding van kennis faciliteren. Hoewel onderdrukte groepen bepaalde epistemische voordelen kunnen ontwikkelen, mag hun situatie niet worden geromantiseerd en is dit niet automatisch het geval [28](#page=28) [9](#page=9).
#### 2.1 Epistemische nederigheid
Een nederige en zelfbevragende houding ten opzichte van het eigen cognitieve vermogen leidt tot epistemische prestaties zoals het kwalificeren van overtuigingen, het identificeren van cognitieve hiaten en het formuleren van vragen en twijfels [29](#page=29).
**Epistemische onzekerheid:**
* Consequent ondermijnd worden in het cognitieve vermogen door machthebbers kan het zelfvertrouwen in kennisverwerving volledig ondermijnen, wat leidt tot epistemische onzekerheid [30](#page=30).
* Historisch en hedendaags onderdrukte groepen hebben vaak de oordelen en verwachtingen van hun overheersers geïnternaliseerd [30](#page=30).
* De extreme vorm van epistemische nederigheid kan leiden tot een gebrek aan controle over het eigen epistemische vermogen en uiteindelijk tot ego-scepticisme [31](#page=31).
#### 2.2 Intellectuele ijver
Intellectuele ijver verwijst naar de motivatie voor het verwerven van kennis en de bereidheid om daar energie in te steken. Intellectuele nieuwsgierigheid is eerder te vinden bij degenen die hun onwetendheid erkennen. Mensen kunnen echter belemmerd worden in het verwerven van kennis door gebrek aan tijd, gelegenheid, of door verboden [32](#page=32) [33](#page=33).
**Manifestatie in sociale groepen:**
* Onderdrukte mensen kunnen juist extra gemotiveerd zijn om te leren, omdat ze kennis nodig hebben om straf te voorkomen, stigma te vermijden of te overleven. Ze moeten de machthebber begrijpen, zelfs als deze zichzelf niet kent [34](#page=34).
* Onderdrukking kan ertoe leiden dat onderdrukte mensen meer leren en begrijpen doordat ze gedwongen worden verder te kijken dan hun eigen beperkte omstandigheden, iets wat de bevoorrechten niet altijd hebben [34](#page=34).
#### 2.3 Openheid van geest
Onderdrukte personen worden vaak gedwongen alternatieve perspectieven te erkennen en te omarmen, met name die van de dominante ander(en). Dit wordt soms aangeduid als "dubbel bewustzijn" (W.E.B. Du Bois). Het epistemische perspectief van onderdrukte personen is vaak inclusiever en opener, terwijl dat van bevoorrechte elites vaker bekrompen en eenzijdig is [35](#page=35).
##### 2.3.1 Meta-luciditeit
Meta-luciditeit, vaak ervaren door onderdrukte groepen, stelt hen in staat tekortkomingen in dominante denkwijzen te herkennen. Dit bewustzijn biedt een kritisch en subversief vermogen, helpt om anders naar de wereld te kijken, en leidt tot het herdefiniëren van ervaringen en nieuwe omgangsvormen. Dergelijke inzichten kunnen maatschappelijke strijd versterken, met name op het gebied van kennis en betekenisgeving [38](#page=38).
> **Voorbeeld:** In de vrouwenbeweging hebben ervaringen van vrouwen geleid tot nieuwe inzichten over seks, relaties en wat als seksueel misbruik wordt beschouwd [38](#page=38).
---
# Epistemische onrechtvaardigheid
Dit onderwerp onderzoekt vormen van epistemische onrechtvaardigheid, waaronder getuigenisonrecht en hermeneutisch onrecht, en hoe deze leiden tot een ongelijke verdeling van geloofwaardigheid en interpretatieve middelen. Epistemische onrechtvaardigheid treedt op wanneer de kennis of ervaringen van bepaalde groepen niet worden erkend of wanneer zij onterecht belemmerd worden in het begrijpen en communiceren van hun ervaringen. Dit kan voortkomen uit sociale marginalisatie en een gebrek aan collectieve interpretatieve middelen [39](#page=39) [48](#page=48) [64](#page=64).
### 3.1 Vormen van epistemische onrechtvaardigheid
Epistemische onrechtvaardigheid kan worden onderverdeeld in twee hoofdcategorieën: getuigenisonrecht en hermeneutisch onrecht. Het is een vorm van onrechtvaardigheid die gerelateerd is aan kennis, geloofwaardigheid en interpretatie [39](#page=39) [48](#page=48).
#### 3.1.1 Historische voorbeelden van ongeloofwaardigheid
Historisch gezien zijn er diverse argumenten gebruikt om bepaalde groepen, zoals vrouwen, uitgesloten te houden van onderwijs en kennisoverdracht. Voorbeelden hiervan zijn:
* De aanwezigheid van vrouwen leidt mannen af en is slecht voor de sfeer [41](#page=41) [49](#page=49).
* Hoger onderwijs voor vrouwen zal niet leiden tot passend werk [41](#page=41) [49](#page=49).
* Vrouwen missen zelfstandigheid en originaliteit [41](#page=41) [49](#page=49).
* Observaties van academische vrouwenspecialisten werden als minder betrouwbaar beschouwd [41](#page=41) [49](#page=49).
* De onvermijdelijke hardheid die nodig is voor chirurgische ingrepen zou op vrouwen een afstotende uitwerking hebben [44](#page=44).
* Vrouwen zouden anders denken, werken, voelen en leven dan mannen, wat hen minder geschikt maakt voor zelfstandig onderzoek [46](#page=46).
* Kraamzorg zou op een treurig niveau blijven als het uitsluitend aan vrouwen was overgelaten [47](#page=47).
* Vrouwen zouden maandelijks beperkt worden in hun lichamelijke en geestelijke bekwaamheid, wat leidt tot een onvermogen tot arbeid [47](#page=47).
Deze argumenten tonen hoe sociale identiteit en vooroordelen de geloofwaardigheid en toegang tot kennis van groepen hebben beïnvloed [52](#page=52) [53](#page=53).
### 3.2 Getuigenisonrecht
Getuigenisonrecht (testimonial injustice) is epistemische onrechtvaardigheid die zich voordoet tussen een spreker en een toehoorder. Het ontstaat wanneer vooroordelen ervoor zorgen dat een toehoorder de woorden van een spreker een verminderd geloofwaardigheidsniveau toekent. De positionaliteit en sociale identiteit van een kenner, en hoe een persoon zich verhoudt tot anderen, zijn hierbij cruciaal. Klassieke epistemologie abstraheert vaak van het sociale karakter van kennisoverdracht, terwijl het sociale leven een essentieel aspect is van het epistemische leven [50](#page=50) [51](#page=51).
#### 3.2.1 Kenmerken van getuigenisonrecht
* **Ongeloofwaardigheid door identiteitsvooroordelen:** Een spreker wordt als ongeloofwaardig beschouwd in het overbrengen van kennis, ervaringen of verhalen vanwege vooroordelen over diens identiteit of sociale positie. Dit leidt tot een geloofwaardigheidstekort (credibility deficit) [52](#page=52) [55](#page=55).
* **Invloed van sociale denkbeelden:** Iemands geloofwaardigheidsoordeel wordt beïnvloed door collectieve sociale denkbeelden (social imaginaries), wat kan leiden tot onderdrukkende ideologieën die leden van gemarginaliseerde groepen beïnvloeden. Deze ideologieën en sociale denkbeelden beïnvloeden de uitwisseling tussen kenners en versterken getuigenisonrecht [53](#page=53).
* **Teveel aan geloofwaardigheid:** Getuigenisonrecht kan ook ontstaan door een teveel aan geloofwaardigheid (credibility excess) dat gevoed wordt door sociale denkbeelden, waardoor de opponent juist niet geloofd wordt [56](#page=56).
#### 3.2.2 Casus: geloofwaardigheid bij beschuldigingen van verkrachting
Wijdverspreide verkrachtingsmythes, zoals het idee dat slachtoffers zich fysiek moeten verzetten of dat toestemming wordt verondersteld bij eerdere intimiteit, vertekenen het beeld van slachtoffers en daders. Dit creëert stereotypen van het "ideale slachtoffer" (een weerloze vrouw die zich verzet) en de "ideale dader" (een monsterlijke man). Dit heeft epistemische gevolgen [58](#page=58) [60](#page=60):
* Slachtoffers die niet aan het ideaal voldoen (bv. mannen, vrouwen die uitdagend gekleed zijn, of zich niet verzetten) worden minder geloofd [60](#page=60).
* Daders die respectabel lijken krijgen juist te veel geloofwaardigheid [60](#page=60).
* "Niet-respectabele" verdachten (bv. door racistische of ableistische vooroordelen) worden juist minder geloofd [60](#page=60).
Kunst, zoals het lied "Me and a Gun" van Tori Amos, kan bijdragen aan een realistischer begrip door tegen deze mythes in te gaan en te laten zien dat verkrachters mensen zijn die iemand hebben verkracht, en geen monsters buiten de maatschappij. Onderzoek toonde aan dat luisteraars van Amos bepaalde verkrachtingsmythes minder geloofden dan de algemene bevolking [59](#page=59) [62](#page=62).
#### 3.2.3 Samenvatting getuigenisonrecht
Getuigenisonrechtvaardigheid treedt op wanneer iemand niet geloofd wordt door (i) een gebrek aan geloofwaardigheid door negatieve identiteitsstereotypen en/of (ii) de toehoorder die een teveel aan geloofwaardigheid krijgt door positieve stereotypen. Dit wordt sociaal-historisch gevormd door heersende sociale denkbeelden en ideologieën, die bepaalde personen tot zwijgen brengen en de stem van anderen versterken [63](#page=63).
### 3.3 Hermeneutisch onrecht
Hermeneutisch onrechtvaardigheid is een vorm van epistemisch onrecht waarbij individuen of groepen onterecht worden belemmerd om hun ervaringen te begrijpen of te communiceren vanwege een gebrek aan collectieve interpretatieve middelen (concepten). Dit komt vaak voort uit sociale marginalisatie, omdat de ervaringen van een groep mogelijk niet over de benodigde concepten beschikken om begrepen en gecommuniceerd te worden. Hermeneutisch onrecht treedt op voordat getuigenisonrecht plaatsvindt, wanneer een gat in de collectieve interpretatieve middelen iemand in een oneerlijk nadeel plaatst bij het duiden van sociale ervaringen [64](#page=64) [65](#page=65).
#### 3.3.1 Kenmerken van hermeneutisch onrecht
* **Behoefte aan conceptuele kaders:** Mensen hebben (gedeelde) conceptuele kaders nodig om hun ervaringen te begrijpen en erover te communiceren. Voor gemarginaliseerde groepen zijn er vaak geen adequate conceptuele kaders beschikbaar, omdat hun ervaringen niet centraal staan en hun bijdrage aan kennis wordt geminimaliseerd [66](#page=66).
* **Lacunes in collectieve bronnen:** Dit epistemische onrecht is het resultaat van lacunes in de collectieve hermeneutische bronnen van een cultuur [66](#page=66).
* **Casus: seksueel geweld:** Vóór de articulatie van het concept "seksueel geweld" (sexual harassment) was de ervaring van vrouwen ontoegankelijk en niet-intelligibel. Het ontbreken van dit concept zorgde voor een gebrek aan epistemische bronnen om deze ervaring te beschrijven. Sinds dit concept deel is geworden van de collectieve betekenismakers, is er meer duidelijkheid over de ervaring van vrouwen [67](#page=67).
#### 3.3.2 Aanvullingen en kritiek op Frickers concept
Kritiek op Frickers concept van "collectieve hermeneutische bronnen" suggereert dat zij veronderstelt dat er slechts één set epistemische bronnen bestaat, namelijk die gecreëerd door de machtige groep. Het is echter mogelijk dat marginaal gesitueerde kenners wel degelijk alternatieve interpretaties en betekenismakers hebben. Hoewel lacunes in dominante bronnen de ervaringen van gemarginaliseerde groepen kunnen verduisteren of verkeerd interpreteren, weerhoudt dit hen er niet van hun eigen sociale ervaring te begrijpen [68](#page=68).
#### 3.3.3 Epistemisch privilege van gemarginaliseerde groepen
Marginaal gesitueerde groepen lijden niet per se een cognitief nadeel; sociaal privilege gaat niet noodzakelijk samen met epistemisch privilege. Als dominante groepen de ervaringen van niet-dominante groepen verkeerd interpreteren of negeren, kan dit leiden tot cognitief disfunctioneren bij de machtige groepen, wat resulteert in een vervormd begrip van de sociale wereld. Dit gebrek aan inzicht kan ervoor zorgen dat mensen met sociaal privilege een illusoir perspectief op de samenleving hebben, terwijl ondergeschikte groepen juist een adequatere kijk hebben [69](#page=69).
#### 3.3.4 Samenvatting hermeneutisch onrecht
Hermeneutische onrechtvaardigheid is een vorm van epistemisch onrecht waarbij individuen of groepen onterecht worden belemmerd om hun ervaringen te begrijpen of te communiceren vanwege een gebrek aan gemeenschappelijk aanvaarde collectieve interpretatieve middelen (concepten en paradigmatische verhalen). Belangrijke toevoegingen hierbij zijn: mensen in een gemarginaliseerde positie zijn vaak in staat hun eigen ervaringen te begrijpen en alternatieve instrumenten te gebruiken om deze betekenisvol te maken, én hun gemarginaliseerde positie kan hen een epistemisch privilege geven, waardoor ze kennis hebben over delen van de wereld waar dominant gesitueerde mensen minder of geen kennis over hebben [1](#page=1) [2](#page=2) [70](#page=70).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Positionaliteit | De sociale, culturele, economische en politieke locatie van een persoon, die de perspectieven en de toegang tot kennis beïnvloedt. |
| Epistemologie | De tak van de filosofie die zich bezighoudt met de aard, oorsprong, methoden en reikwijdte van kennis. |
| Epistemische vervormingen | Vertekeningen in het denken of waarnemen die het verwerven van correcte kennis belemmeren, vaak door persoonlijke of sociale vooroordelen. |
| Geprivilegieerde groepen | Sociale groepen die historisch en structureel toegang hebben tot meer macht, middelen en voordelen dan andere groepen. |
| Onderdrukte groepen | Sociale groepen die systematisch worden benadeeld, uitgebuit of gemarginaliseerd door dominante groepen in de samenleving. |
| Epistemische deugden | Karaktertrekken of houdingen die de verwerving en verspreiding van kennis bevorderen, zoals nederigheid, intellectuele ijver en openheid van geest. |
| Epistemische ondeugden | Karaktertrekken of houdingen die de verwerving en verspreiding van kennis belemmeren, zoals arrogantie, luiheid en bekrompenheid. |
| Epistemische arrogantie | Een ondeugd die zich kenmerkt door een overschatting van de eigen kennis en capaciteiten, vaak leidend tot een gebrek aan zelfkritiek en openheid voor feedback. |
| Epistemische luiheid | Een ondeugd die gepaard gaat met een gebrek aan inspanning en nieuwsgierigheid bij het vergaren van kennis, wat resulteert in zelfgenoegzaamheid en weerstand tegen nieuwe informatie. |
| Bekrompenheid | Een epistemische ondeugd waarbij men systematisch gesloten blijft voor bepaalde ervaringen, perspectieven of informatie die het eigen wereldbeeld zouden kunnen destabiliseren. |
| Actieve onwetendheid | Het bewust negeren van bepaalde stimuli of informatie om zich te concentreren op een doel of een gewenste gemoedstoestand te behouden, in tegenstelling tot passieve onwetendheid. |
| Epistemische nederigheid | Een houding van zelfbevraging en het erkennen van de eigen cognitieve grenzen, wat leidt tot een grotere openheid voor leren en het kwalificeren van overtuigingen. |
| Intellectuele ijver | De motivatie en bereidheid om energie en moeite te steken in het verwerven van kennis, vaak gedreven door nieuwsgierigheid en een verlangen naar begrip. |
| Openheid van geest | De bereidheid om alternatieve perspectieven, ideeën en ervaringen te erkennen, te respecteren en te overwegen, zelfs als deze afwijken van de eigen overtuigingen. |
| Meta-luciditeit | Een diepgaand bewustzijn van de eigen denkprocessen en de beperkingen daarvan, wat leidt tot een kritische reflectie op de eigen kennis en aannames. |
| Epistemische onrechtvaardigheid | Een onrechtvaardigheid die zich voordoet in de kennis-domeinen, waarbij individuen of groepen worden benadeeld in hun vermogen om kennis te verwerven, te delen of geloofwaardig geacht te worden. |
| Getuigenisonrecht | Een vorm van epistemische onrechtvaardigheid waarbij een toehoorder een spreker minder geloofwaardig acht vanwege vooroordelen over diens sociale identiteit, wat leidt tot een geloofwaardigheidstekort. |
| Geloofwaardigheidstekort | Het fenomeen waarbij iemands getuigenis, ervaring of verhaal minder geloofwaardig wordt geacht door de toehoorder, als gevolg van heersende vooroordelen over de spreker. |
| Geloofwaardigheidsovervloed | Het fenomeen waarbij een spreker juist te veel geloofwaardigheid krijgt toegeschreven, vaak gebaseerd op positieve stereotypen of sociale denkbeelden, wat kan leiden tot het bagatelliseren van andere perspectieven. |
| Sociale denkbeelden | Gedeelde verhalen, beelden en aannames binnen een cultuur die functioneren als een achtergrond voor interpretatie en communicatie, en die invloed hebben op oordelen over geloofwaardigheid. |
| Hermeneutisch onrecht | Een vorm van epistemisch onrecht waarbij individuen of groepen belemmerd worden in het begrijpen of communiceren van hun ervaringen door een gebrek aan collectieve interpretatieve middelen (concepten). |
| Interpretatieve middelen | De concepten, taal en verhalen die beschikbaar zijn binnen een gemeenschap om ervaringen te begrijpen, te beschrijven en ermee te communiceren. |
| Dubbel bewustzijn | Het besef dat iemand heeft van zichzelf vanuit het perspectief van de dominante cultuur en vanuit het perspectief van zijn eigen groep; een concept geassocieerd met W.E.B. Du Bois. |