Cover
Inizia ora gratuitamente Wondzorg 4 (WZ 4).pdf
Summary
# Skin tears: oorzaken, classificatie en behandeling
Een skin tear is een traumatische wonde die ontstaat door mechanische krachten, waarbij de huidflap gerepositioneerd kan worden, maar de diepte niet groter is dan de subcutis [9](#page=9).
### 1.1 Oorzaken van skin tears
Skin tears ontstaan door een combinatie van intrinsieke en extrinsieke risicofactoren [9](#page=9).
#### 1.1.1 Intrinsieke veranderingen in de ouder-wordende huid
De ouder wordende huid ondergaat diverse structurele en functionele veranderingen die haar kwetsbaarder maken [10](#page=10):
* Afvlakking van de papillaire laag die de epidermis en dermis aan elkaar hecht [10](#page=10).
* Degeneratie van elastische vezels, zoals collageen [10](#page=10).
* Verdunner en brozer worden van de wanden van capillairen [10](#page=10).
* Verminderde antibacteriële defensiemechanismen [10](#page=10).
* Onderdrukte immuunrespons [10](#page=10).
* Vertraagde angiogenese [10](#page=10).
* Vertraagde epithelialisatie [10](#page=10).
* Atrofie van de subcutis [10](#page=10).
Deze veranderingen resulteren in een droge, dunne, doorschijnende, kwetsbare, gerimpelde huid met verminderde rekbaarheid [10](#page=10).
#### 1.1.2 Medicatie
Bepaalde medicatie kan het ontstaan van skin tears bevorderen:
* **Corticoïden (chronische behandeling):** Versterken de intrinsieke huidveranderingen van het ouder worden, wat leidt tot een dunnere, brozere huid, atrofie van epidermis en dermale collageen, uitdroging, petechiën, ecchymose, overvloedig zweten, urticaria, allergische dermatitis en een verhoogde vatbaarheid voor skin tears [11](#page=11).
* **Bloedverdunners:** Kunnen een aanleiding zijn tot het ontstaan van onderhuidse hematomen [11](#page=11).
#### 1.1.3 Mechanische krachten
Zelfs gering trauma kan de epidermis losscheuren van de dermis. Schuif- en wrijvingskrachten zijn externe krachten die de huidcontinuïteit kunnen onderbreken. Onvoorzichtig handelen tijdens verpleegkundige zorg, met name bij transfers van zorgafhankelijke ouderen, en het gebruik van kleefpleisters verhogen het risico op skin tears [11](#page=11).
### 1.2 Classificatie van skin tears (ISTAP)
Het International Skin Tear Advisory Panel (ISTAP) onderscheidt drie types skin tears [12](#page=12):
* **Type 1:** Lineaire scheur of flapscheur waarbij de huidflap kan worden gerepositioneerd en het wondbed volledig bedekt [12](#page=12).
* **Type 2:** De huidflap kan niet zodanig worden gerepositioneerd dat het hele wondbed wordt bedekt [12](#page=12).
* **Type 3:** Volledig weefselverlies van de huidflap, waardoor het hele wondbed bloot komt te liggen [12](#page=12).
### 1.3 Wonddiagnostiek
Een grondige wonddiagnostiek volgens de eerste drie stappen van de care cycle is essentieel [13](#page=13):
* **Zorgontvangergebonden factoren:** Beoordeling van individuele factoren die wondheling beïnvloeden [14](#page=14).
* **Oorzaak van de wonde en datum van ontstaan:** Identificeren van de etiologie en het exacte moment van ontstaan [14](#page=14).
* **Wondkenmerken volgens TIME:** Beoordeling van weefsel (Tissue), infectie (Infection), wondvocht (Moisture) en wondranden (Edge of the wound) [13](#page=13).
### 1.4 Behandeling van skin tears
De behandeling van skin tears omvat de aanpak van zorgontvangergebonden factoren, de wondetiologie en de lokale wondverzorging volgens het TIME(D) en H-concept [14](#page=14).
#### 1.4.1 Aanpak van de zorgontvangergebonden factoren
Hierbij dient gelet te worden op:
* **Voedingstoestand:** Handhaven van een goede voeding, eventueel met vitaminesupplementen, en adequate hydratatie [14](#page=14).
* **Onderliggende ziekten:** Optimaal opvolgen en behandelen [14](#page=14).
* **Mobiliteit en preventie:** Toepassen van preventieve maatregelen voor een veilige omgeving en veilige transfers [14](#page=14).
* **Psychische impact:** Aandacht besteden aan de emotionele gevolgen van zichtbare wonden en de pijn en het tijdsbeslag van wondzorg. Pijn dient bespreekbaar gemaakt te worden, patiëntmedewerking gevraagd en geruststelling geboden; indien nodig kan een pijnstiller worden toegediend [14](#page=14).
#### 1.4.2 Aanpak wondetiologie
* **Voorkomen van mechanische krachten:** Absoluut vermijden van mechanische schuif- en wrijfkrachten of verwonding door zorgverleners [14](#page=14).
* **Datum van ontstaan:** Noteren ten behoeve van de helingsevaluatie [14](#page=14).
#### 1.4.3 Aanpak van de wonde volgens het TIME(D) en H-concept
* **Aanpak van het weefsel (Tissue):**
* Na stelpen van de bloeding de wonde spoelen met leidingwater, NaCl 0,9% of een woundcleanser om debris en bloedresten te verwijderen [15](#page=15).
* Het wondbed en de binnenkant van de huidflap reinigen [15](#page=15).
* De huidflap voorzichtig repositioneren met een pincet of wattenstaafje [15](#page=15).
* Indien de huidflap droog is, deze soepel maken met kompressen gedrenkt in fysiologisch water [15](#page=15).
* Na repositionering de categorie van de skin tear vaststellen [15](#page=15).
* De bovenkant van de huidflap, de wondrand en de wondomgeving reinigen [15](#page=15).
* Fixeer de huidflap met een siliconen contactlaag die de wondranden minimaal 2 cm overlapt. Deze laag kan indien mogelijk 7 dagen ter plaatse blijven [15](#page=15).
* **Aanpak bij aan- of afwezigheid van infectie (I: Infection):**
* Skin tears worden niet standaard ontsmet, reinigen volstaat tenzij er een infectie is of een verhoogd risico [15](#page=15).
* Goede observatie op tekens van infectie (roodheid, zwelling, warmte) en het verhaal van de zorgontvanger zijn cruciaal [15](#page=15).
* Controleren van de tetanusvaccinatiestatus [15](#page=15).
* **Aanpak wondvocht (M: Moisture):**
* Bloedingen stelpen door lokale druk en eventueel hoogstand van het ledemaat [15](#page=15).
* Een zachte wondspoeling kan helpen klonters te verwijderen, die een kweekbodem voor bacteriën vormen [15](#page=15).
* Creëren van een optimaal vochtig milieu om de huidflap te behouden; uitdroging is nadelig voor verkleving [15](#page=15).
* **Type 1 of 2 skin tears:** Afdekken met een siliconen contactlaag, gevolgd door non-woven kompressen en eventueel een absorberend verband. Kompressen/verband dagelijks wisselen [15](#page=15).
* **Type 3 skin tears (open wond):** Afhankelijk van de exsudatiegraad een passend actief wondverband kiezen [16](#page=16).
* Zuivere, oppervlakkige, matig exsuderende wonden: atraumatisch schuimverband [16](#page=16).
* Matig exsuderende wonden met necrose: enzyme alginogel [16](#page=16).
* Sterk exsuderende wonden, al dan niet met necrose: enzyme alginogel, honingzalf in combinatie met geïmpregneerd vetgaas en absorberende kompressen, of andere sterk absorberende actieve wondverbanden [16](#page=16).
* **Aanpak epitheel en wondrand (E: Edge of the wound):**
* Monitoren van de wondranden en wondsluiting [16](#page=16).
* **Preventie van nieuwe skin tears:** Geen kleefpleisters op atrofische huid gebruiken, tenzij siliconen kleefpleisters. Verbanden fixeren met een zwachtel met een pijltje dat de richting van de huidflap aanduidt [16](#page=16).
* De wondomgeving verzorgen: vuile, droge, schilferige huid grondig reinigen [16](#page=16).
* Vochtinbrengende crème en amandelolie kunnen de huid hydrateren en een beschermende vetfilm creëren [16](#page=16).
* Bij oedemateuze wondomgevingen aan de onderbenen, compressietherapie overwegen na beoordeling van de circulatie. Compressietherapie moet atraumatisch toegepast worden, met speciale aandacht voor het been [16](#page=16).
### 1.5 Preventie
Preventie is cruciaal en richt zich op drie domeinen [17](#page=17):
* **Huid in optimale conditie houden:** Zorgen voor adequate hydratatie en bescherming van de huid [17](#page=17).
* **Goede voeding en vochtopname handhaven:** Zorgen voor een evenwichtig dieet en voldoende vochtinname [17](#page=17).
* **Veilige omgeving creëren:** Implementeren van valpreventieve maatregelen [18](#page=18).
### 1.6 Evaluatie
* **Skin tear categorie 1 en 2:** Dagelijks inspecteren door de siliconen contactlaag heen, observeren volgens het TIME-concept en zo nodig bijsturen [18](#page=18).
* **Skin tear categorie 3:** Frequentie van verbandwissel wordt bepaald door het gekozen verband [18](#page=18).
* Een skin tear geneest doorgaans binnen 2 tot 3 weken [18](#page=18).
* Bij moeilijke of vertraagde wondheling moeten de eerste drie stappen van de care cycle opnieuw grondig beoordeeld worden: zorgontvangergebonden factoren, risicofactoren en de huidige staat van de wonde met de aangewezen lokale wondzorg [18](#page=18).
### 1.7 Terminologielijst
* **Aërobe infectie:** [20](#page=20).
* **Anaërobe infectie:** [20](#page=20).
* **Angiogenese:** [20](#page=20).
* **Atraumatisch:** [20](#page=20).
* **Atrofie:** [20](#page=20).
* **Capillair:** [20](#page=20).
* **Collageen:** [20](#page=20).
* **Corticoïden:** [20](#page=20).
* **Dermatitis:** [20](#page=20).
* **Dermis:** [20](#page=20).
* **Ecchymose:** [20](#page=20).
* **Epidermis:** [20](#page=20).
* **Epithelialisatie:** [20](#page=20).
* **Hydratatie:** [20](#page=20).
* **Papillaire laag (dermispapillen):** [20](#page=20).
* **Petechiën:** [20](#page=20).
* **Skin tear:** [20](#page=20).
* **Subcutis:** [20](#page=20).
* **Urticaria:** [20](#page=20).
---
# Vochtgeassocieerde huidletsels: incontinentie en intertrigo
Dit hoofdstuk behandelt twee specifieke vochtgeassocieerde huidletsels: incontinentie-geassocieerde dermatitis (IAD) en intertrigo, inclusief hun oorzaken, classificaties, risicofactoren, preventie en behandelingsprotocollen [21](#page=21).
## 2.1 Incontinentiegeassocieerde huidletsels
### 2.1.1 Definitie
Incontinentiegeassocieerde dermatitis (IAD) is een ontstekingsreactie van de huid die ontstaat door chronische of herhaalde blootstelling aan urine en/of feces. Klinisch manifesteert IAD zich als roodheid, al dan niet met erosie of een open letsel, en is typisch gelokaliseerd op de stuit, billen, liezen en het perianaal gebied [22](#page=22).
### 2.1.2 Oorzaak en pathofysiologie
De primaire oorzaak van IAD is langdurige blootstelling aan urine en/of feces. Dit tast het stratum corneum aan [22](#page=22):
* **Vochtbelasting:** Langdurig contact met vocht zorgt voor zwelling van corneocyten, wat leidt tot barsten in het stratum corneum en de huidbarrière [22](#page=22).
* **Verandering pH:** De normale zure pH van de huid (4-6) wordt verhoogd door urine/feces, wat de barrièrefunctie tegen micro-organismen vermindert [22](#page=22).
* **Enzymatische werking feces:** Verteringsenzymen in feces tasten het stratum corneum aan [22](#page=22).
* **Infectiegevaar:** Micro-organismen uit urine en feces kunnen de beschadigde huid dieper binnendringen, met een verhoogd infectierisico [22](#page=22).
Ook het reinigen van de huid bij incontinentie kan schadelijk zijn door:
* **Chemische irritatie:** Sommige reinigingsmiddelen en zepen, vaak basisch, verhogen de pH en irriteren de huid [22](#page=22).
* **Watergebruik:** Water kan corneocyten doen zwellen, de doorlaatbaarheid van de huid verhogen en de barrièrefunctie aantasten [22](#page=22).
* **Fysieke irritatie:** Wrijven met een washandje of handdoek kan de huid fysiek beschadigen [22](#page=22).
Incontinentie voor zowel urine als feces verhoogt het risico op IAD aanzienlijk [22](#page=22).
### 2.1.3 Classificatie
De GLOBIAD classificatie, ontwikkeld aan de Universiteit Gent, onderscheidt vier categorieën op basis van huidintegriteit en infectietekenen [23](#page=23):
* **Categorie 1:** Aanhoudende roodheid zonder onderbreking van de huid [23](#page=23).
* **Categorie 2:** Ontvelling of open letsel [23](#page=23).
* **Categorie A:** Zonder klinische tekens van infectie [23](#page=23).
* **Categorie B:** Met klinische tekens van infectie [23](#page=23).
Dit resulteert in de volgende vier categorieën:
* **1A:** Aanhoudende roodheid zonder klinische tekens van infectie [23](#page=23).
* **1B:** Aanhoudende roodheid met klinische tekens van infectie [23](#page=23).
* **2A:** Ontvelling zonder klinische tekens van infectie [23](#page=23).
* **2B:** Ontvelling met klinische tekens van infectie [23](#page=23).
### 2.1.4 Differentiaaldiagnose
Het is cruciaal om IAD te onderscheiden van decubitus, aangezien beide specifieke preventie- en behandelingsprotocollen vereisen. Andere mogelijke differentiële diagnoses in het stuitgebied zijn brandwonden, eczeem, herpesletsels of intertrigo. Indien er na 3 dagen adequate IAD-behandeling geen positieve evolutie is, dient het letsel opnieuw beoordeeld te worden. Bij twijfel moeten ook maatregelen tegen druk- en schuifkrachten overwogen worden [25](#page=25).
### 2.1.5 Wonddiagnose
De wonddiagnose omvat de beoordeling van:
* **Zorgontvangergebonden factoren:** Beïnvloedende factoren gerelateerd aan de patiënt [26](#page=26).
* **Oorzaak en ontstaan:** De oorzaak van de wonde en de datum van ontstaan [26](#page=26).
* **Wondkernmerken volgens TIME:**
* **Tissue (Weefsel):**
* Categorie 1 IAD: Intacte huid met aanhoudende roodheid (roze tot rood/roodpaars bij blanke huid; bleker, donkerder, paars, donkerrood of geel bij donkere huid). Een mix van rode kleuren is typisch. De huid kan warmer aanvoelen [26](#page=26).
* Categorie 2 IAD: Ontvelling, een open wond [26](#page=26).
* **Inflammatie/Infectie:**
* Categorie A: Geen klinische tekens van infectie [26](#page=26).
* Categorie B: Klinische tekens van infectie [26](#page=26).
* Schimmelinfecties: Schilferende huid, satellietletsels (puistjes rondom letsel) [26](#page=26).
* Bacteriële infecties: Beslag in wondbed, groene verkleuring, overvloedig etterig exsudaat, glanzend wondbed [26](#page=26).
* **Moisture (Vocht):** Beoordelen van de hoeveelheid en aard van het exsudaat [26](#page=26).
* **Epithelialisatie/Edge/Environment (Wondranden/Omgeving):**
* IAD-letsels zijn vaak diffuus [26](#page=26).
* Beoordelen van de toestand van de wondomgeving [26](#page=26).
### 2.1.6 Behandeling
De behandeling van IAD richt zich op:
* **Zorgontvangergebonden factoren:** Beïnvloedende factoren gerelateerd aan de patiënt [27](#page=27).
* **Oorzaak en ontstaan:** De oorzaak van de wonde en de datum van ontstaan [27](#page=27).
* **Wondkernmerken volgens TIME:**
#### 2.1.6.1 Tissue
* **Categorie 1A en 1B:** Huid is intact. Huidzorg volgens preventieprotocollen (zie 2.1.7.3) [27](#page=27).
* **Categorie 2A en 2B:** Huid is niet intact. Reiniging met fysiologische oplossing, kraantjeswater of wound cleanser [27](#page=27).
#### 2.1.6.2 Infection
* **Categorie 1A en 2A:** Geen infectie, geen ontsmetting nodig [27](#page=27).
* **Categorie 1B en 2B:** Infectie aanwezig. Na reiniging de huid ontsmetten met iso-Betadine® uniwash of Hibiscrub® zeep. Indien pijnlijk, de huid/het letsel aanstippen met polyvidone jodium [27](#page=27).
#### 2.1.6.3 Moisture
* **Categorie 1A letsel:** Beschermen met een barrièrefilm (reinigingsdoekjes, spray, crème), 2-3 keer per dag aanbrengen. Geen verband nodig [27](#page=27).
* **Categorie 2A letsel:** Barrièrespray is onvoldoende. De huid kan uitgedroogd worden met zinkspray, zinklotion of een elastomeer huidbeschermer. Een alternatief is een klassiek wondproduct zoals enzyme alginogel. Bij gebruik van een elastomeer huidbeschermer is geen verband nodig; bij andere producten wel, met een non-woven kompres of gewatteerd absorberend verband [28](#page=28).
* **Geïnfecteerd IAD letsel (1B of 2B):** Behandelen met antiseptische gel (polyvidone jodiumgel of antimycotische crème). Afdekken met non-woven kompres of gewatteerd absorberend verband [28](#page=28).
#### 2.1.6.4 Edge/Environment
Gebruik zo weinig mogelijk kleefpleisters; fixeer verbanden met netverband of incontinentiemateriaal. Gebruik nooit occlusieve poly-urethaan films (bv. Opsite®, Tegaderm®) [29](#page=29).
**Te vermijden producten bij IAD:**
* **Zinkoxidepasta's:** Moeilijk atraumatisch te verwijderen [29](#page=29).
* **Poeders (bv. talkpoeder):** Vormen klonters, zijn niet hygiënisch, missen barrièrewerking en absorptievermogen [29](#page=29).
* **Antimycotische crèmes/sprays:** Niet preventief gebruiken om resistentie te voorkomen. Sprays niet curatief gebruiken bij niet-intacte huid door alcoholgehalte [29](#page=29).
### 2.1.7 Preventie
Elke patiënt met incontinentie loopt risico op IAD. Preventieve maatregelen, grotendeels gebaseerd op expert opinion, zijn essentieel [30](#page=30).
#### 2.1.7.1 Dagelijkse huidobservatie en risicobepaling
Evalueer minimaal één keer per dag het risico op IAD. Observeer de huid minimaal één keer dagelijks, met speciale aandacht voor het perineum, billen, perianaal gebied en liezen. Spreid huidplooien voor een grondige inspectie [30](#page=30).
#### 2.1.7.2 Aangepast incontinentiebeleid
Onderzoek de oorzaak van incontinentie en indien mogelijk, stel een oorzakelijke behandeling in. Kies geschikt incontinentiemateriaal om langdurig huidcontact met urine/feces te vermijden [30](#page=30).
#### 2.1.7.3 Protocol voor huidbescherming
Het protocol omvat reinigen, beschermen en herstellen:
* **Reinigen:** Huidvriendelijk reinigen.
* **Niet doen:** Zeep met hoge pH gebruiken, huid wassen met washandje, huid droogwrijven [31](#page=31).
* **Wel doen:** Bij voorkeur reinigingsschuim, incontinentiedoekjes, olie of pH-neutrale zeep gebruiken. Incontinentiedoekjes zijn kant-en-klaar en kunnen geïmpregneerd zijn met barrièreproducten. Dep de huid droog [31](#page=31).
* **Beschermen:** Barrièreproducten vormen een laagje tussen huid en vocht. Breng deze producten aan zoals aangegeven in de bijsluiter. Voorbeelden zijn Brava spray®, Cavilon® spray, Cicalfate® crème [31](#page=31).
* **Herstellen:** Huid hydrateren met een crème om de vetzuurlaag te herstellen. Producten zoals Cavilon® crème combineren bescherming en herstel [31](#page=31).
### 2.1.8 Evaluatie
Evalueer dagelijks het IAD-letsel, de genomen preventieve maatregelen en eventuele lokale behandelingen, en rapporteer hierover [31](#page=31).
## 2.2 Intertrigo
### 2.2.1 Definitie
Intertrigo is een oppervlakkige huidaandoening gelokaliseerd in grote huidplooien, gekenmerkt door erytheem aan beide zijden van de plooi. Bijkomende symptomen kunnen maceratie, fissuren, erosies, een nattende huid of korstvorming zijn. Synoniemen zijn intertrigineuze dermatitis of smetten [32](#page=32).
### 2.2.2 Etiologie en fysiopathologie
De exacte fysiopathologie is onbekend, maar intertrigo ontstaat uitsluitend in huidplooien met huid-op-huidcontact. Het wordt veroorzaakt door transpiratievocht, wrijving en verminderde luchtcirculatie. Langdurig contact met transpiratievocht en wrijving tast de hoornlaag aan, waardoor de huid doorlaatbaar wordt en gevoeliger voor beschadiging en infecties (bacterieel of schimmelinfectie) [32](#page=32).
### 2.2.3 Verschijningsvormen
Intertrigo kent 3 categorieën [33](#page=33):
* **Gewone droge intertrigo:** Licht tot felrode, glanzende, intacte huid; jeuk; branderig gevoel [33](#page=33).
* **Intertrigo met een nattende huid:** Felrode, nattende, kapotte (erosieve) huid met verweking (maceratie); jeuk; branderig gevoel; scherpe rode wondlijn (fissuur) op de breuklijn van de plooi [33](#page=33).
* **Intertrigo met een geïnfecteerde huid:** Naast bovenstaande symptomen, kunnen er pustels, geel/groen exsudaat, randschilfering, satellietlaesies, felrode huid, pus, korstvorming en een onaangename geur aanwezig zijn [33](#page=33).
### 2.2.4 Risicobepaling
Personen met een verhoogd risico op intertrigo zijn [34](#page=34):
* Vrouwen [34](#page=34).
* Ouderen [34](#page=34).
* Personen met obesitas, verminderde mobiliteit, verhoogde lichaamstemperatuur, vochtige huid door transpireren, en diabetes [34](#page=34).
### 2.2.5 Preventie
Preventie van intertrigo vereist continue aandacht van de zorgverlener. Advies en informatie moet gegeven worden over [34](#page=34):
* **Dagelijkse huidzorg:** Dagelijks wassen en goed drogen van huidplooien (zacht wrijven). Gebruik weinig tot geen zeep (parfumvrij), spoel zeepresten goed af. Kies een zeep met een vergelijkbare pH als de huid (pH 5,4-5,9). Observeer de huid dagelijks. Bij incontinentie direct verschonen, wassen en drogen [34](#page=34).
* **Voorkomen van overmatig transpireren:** Zorg voor een koele omgeving en draag katoenen of ademende kleding [35](#page=35).
* **Voorkomen van huid-op-huidcontact:** Draag goed sluitend, niet knellend ondergoed (met pijpjes). Kies een katoenen BH (binnenkant katoen), eventueel met een katoenen hemd/T-shirt eronder. Draag een katoenen pyjamabroek i.p.v. een nachtjapon. Breng tussen huidplooien scheurlinnen of non-woven gaas aan, en vervang dit wanneer vochtig of minimaal tweemaal daags [35](#page=35).
* **Houd de huidplooien droog:** Gebruik katoenen beddengoed, draag absorberende kleding. Breng scheurlinnen of non-woven gaas aan tussen de huidplooien. Een barrièreproduct (alcoholvrij), zoals Cavilon®, kan worden toegepast [35](#page=35).
**Niet gebruiken bij preventie van intertrigo:**
* **Poeders:** Vormen klonters, zijn niet hygiënisch en bieden geen barrière of absorptie [35](#page=35).
* **Pasta's:** Moeilijk aan te brengen en te verwijderen, huid is slecht te observeren [35](#page=35).
* **Eosine:** Maskeert de huid, droogt deze te sterk uit, werkt niet preventief of beschermend [35](#page=35).
### 2.2.6 Behandeling
#### 2.2.6.1 Behandeling van gewone droge intertrigo
Pas preventieve maatregelen toe. Bij een felrode, glanzende huid: wassen met iso Betadine® uniwash en aanbrengen van een barrièreproduct (bv. Cavilon®) [36](#page=36).
#### 2.2.6.2 Behandeling intertrigo met een nattende huid
Intensieveer preventieve maatregelen (minimaal 3x daags). Was de plaats met isobetadine uniwash®, ontsmet met isobetadine dermicum® (aanstippen). Breng een non-woven kompres aan; bij veel vochtafgifte een goed absorberend verband. Volg het TIME-principe voor productkeuze. Raadpleeg bij twijfel een dermatoloog of huisarts [36](#page=36).
#### 2.2.6.3 Behandel intertrigo met een geïnfecteerde huid
* Consulteer een deskundige (dermatoloog, huisarts) [37](#page=37).
* Intensifieer preventieve maatregelen (minimaal 3x daags) [37](#page=37).
* In afwachting van consult: wassen met isobetadine uniwash® en ontsmetten met isobetadine dermicum® [37](#page=37).
* Gebruik een goed absorberend verband [37](#page=37).
**Bij schimmelinfecties:**
* Volg voorschrift arts [37](#page=37).
* Combinatiepreparaat van zinkoxidesmeersel FNA met een antischimmelpreparaat (bv. Miconazol-Zinkoxidesmeersel 2% FNA, Clotrimazol-Zinkoxidesmeersel 1% FNA) [37](#page=37).
* Wees alert bij gelijktijdig gebruik van Miconazol® met orale antistollingsmiddelen. Alternatief: Clotrimazol ® [37](#page=37).
* Corticosteroïden alleen op voorschrift van een arts [37](#page=37).
* Raadpleeg de bijsluiter voor de duur van de antischimmelbehandeling [37](#page=37).
### 2.2.7 Evaluatie
Evalueer de behandeling op dag 3, 7 en 14. Evalueer bij twijfel en altijd bij geïnfecteerde intertrigo, samen met een deskundige. Als klachten verergeren, bepaal opnieuw de verschijningsvorm en pas de behandeling aan. Overweeg na 14 dagen zonder verbetering een kweek [37](#page=37).
---
# Decubitus: preventie, classificatie en behandeling
Hier is een gedetailleerde studiehandleiding over decubitus, preventie, classificatie en behandeling, gebaseerd op de verstrekte documentatie.
## 4 Decubitus: preventie, classificatie en behandeling
Dit hoofdstuk behandelt decubitus, de oorzaken ervan zoals druk- en schuifkrachten, de etiologie en weefselpathologie, en de classificatie volgens de EPUAP-richtlijnen, met een focus op risicobepaling, preventie en behandeling [44](#page=44).
### 4.1 Definitie van decubitus
Decubitus, ook wel bekend als doorligwonde of drukletsel, is een lokaal letsel van de huid en/of onderliggende weefsels, veroorzaakt door druk of een combinatie van druk- en schuifkrachten. Dit letsel ontstaat meestal ter hoogte van een beenderig uitsteeksel, waar de weefselmassa dun is en de druk meer geconcentreerd wordt, maar kan ook veroorzaakt worden door druk van medische materialen [45](#page=45).
#### 4.1.1 Beenderige uitsteeksels
Een beenderig uitsteeksel is een locatie op het lichaam waar weinig zacht weefsel aanwezig is tussen het bot en de huid, wat leidt tot verhoogde druk op die specifieke punten. Voorbeelden hiervan zijn de stuit en de heupkoppen [45](#page=45) [47](#page=47).
#### 4.1.2 Medisch materiaal
Langdurig gebruik van medische hulpmiddelen, zoals spalken, neusbrillen, bedpannen, mondmaskers of maagsondes, kan eveneens decubitus veroorzaken op plekken anders dan de typische drukpunten [45](#page=45).
#### 4.1.3 Druk
Druk is de kracht die loodrecht op het huidoppervlak wordt uitgeoefend. Het platdrukken van weefsel tussen huid en bot leidt tot [46](#page=46):
* Weefselvervorming op celniveau, wat kan resulteren in celdood [46](#page=46).
* Platdrukken van bloedvaten, wat ischemie veroorzaakt (verminderde aanvoer van voedingsstoffen en afvoer van afvalstoffen) [46](#page=46).
* Platdrukken van lymfevaten, wat de afvoer van afvalstoffen vermindert [46](#page=46).
* Reperfusieschade, waarbij het tijdelijk opheffen van langdurige verhoogde druk leidt tot de vrijlating van schadelijke stoffen die een ontstekingsreactie verhogen [46](#page=46).
#### 4.1.4 Schuifkracht
Schuifkracht is een kracht die evenwijdig met het weefsel wordt uitgeoefend. Als deze kracht groter is dan het kleefvermogen van de huid, kan dit leiden tot weefselvervorming en de ontwikkeling van decubitus [46](#page=46).
### 4.2 Etiologie en weefselpathologie
Decubitus wordt veroorzaakt door druk- en schuifkrachten, maar de vatbaarheid varieert per individu. Drie hoofdfactoren spelen hierbij een rol: de weefseltolerantie, de mate van mobiliteit en de sensorische perceptie voor weefselschade [47](#page=47).
#### 4.2.1 Weefseltolerantie
Weefseltolerantie kan worden onderverdeeld in tolerantie voor druk en tolerantie voor veranderingen in zuurstofconcentratie [47](#page=47).
##### 4.2.1.1 Weefseltolerantie voor druk
Factoren die de weefseltolerantie voor druk beïnvloeden zijn onder andere:
* **Weefselmassa:** Op plaatsen met dunne weefselbedekking (bv. stuit, heupen) is de druk sterk geconcentreerd op het bot en is de drukspreidende capaciteit gering [47](#page=47).
* **Leeftijd:** Met het stijgen van de leeftijd neemt de drukspreidende capaciteit van het weefsel af door verminderde elastine en collageen, minder subcutaan weefsel en verlies van spierstevigheid [47](#page=47).
* **Uitdroging:** Verminderde elasticiteit van de huid en verhoogde weefselvormbaarheid vergroten de kans op beschadiging [47](#page=47).
* **Eiwittekort:** Ondervoeding leidt tot afbraak van spierweefsel, wat de weefselmassa en drukresponsiviteit vermindert [47](#page=47).
* **Microklimaat:** Hoge huidtemperatuur en vocht (maceratie) kunnen de weefseltolerantie voor druk verlagen [47](#page=47).
##### 4.2.1.2 Weefseltolerantie voor veranderingen in zuurstofconcentratie
Decubitus ontstaat wanneer de zuurstoftoevoer het weefselbehoefte niet meer dekt. Factoren die de zuurstoftoevoer doen dalen omvatten vasculaire en pulmonale aandoeningen, roken, en het gebruik van vasopressoren en inotropica. Factoren die de zuurstofbehoefte doen stijgen zijn onder andere koorts en stress [48](#page=48).
#### 4.2.2 Mobiliteit en sensorische perceptie
Bij gezonde personen veroorzaken druk en schuifkrachten pijn, wat leidt tot houdingsveranderingen en preventie van decubitus. Bij verminderde sensorische perceptie valt deze signaalfunctie weg. Bij immobiliteit ontbreekt de mogelijkheid tot houdingsverandering. Aandoeningen die zowel sensorische perceptie als mobiliteit aantasten, zoals tetraplegie, verhogen het risico aanzienlijk [48](#page=48).
### 4.3 De EPUAP classificatie van decubitus
De European Pressure Ulcer Advisory Panel (EPUAP) hanteert een classificatiesysteem om de ernst van decubituswonden te beschrijven [49](#page=49).
* **Categorie 1: Niet wegdrukbare roodheid**
Intacte huid met niet-wegdrukbare roodheid op een gelokaliseerd gebied, meestal ter hoogte van een botuitsteeksel. Bij donkere huidskleuren kan dit minder zichtbaar zijn. Het gebied kan pijnlijk, stijf, zacht, warmer of kouder aanvoelen [49](#page=49).
* **Categorie 2: Verlies van een deel van de huidlaag of blaar**
Een oppervlakkige wond met een roze wondbodem, zonder wondbeslag of kneuzing. Een deel van de lederhuid (dermis) is verdwenen. De wond kan eruitzien als een intacte, open of gescheurde blaar [49](#page=49).
* **Categorie 3: Verlies van de volledige huidlaag**
Schade aan de volledige huidlaag en het onderliggende subcutane weefsel. Bot, pezen en spieren zijn niet blootliggend. De diepte varieert per lichaamslocatie; op plaatsen met weinig subcutaan weefsel (bv. neusbrug, oor, achterhoofd, enkel) is de wond oppervlakkiger [50](#page=50).
* **Categorie 4: Verlies van volledige weefsellaag (spier, pees of bot zichtbaar)**
Het verlies van een volledige weefsellaag met blootliggend bot, pezen of spieren. De diepte varieert per locatie en er is vaak sprake van ondermijning of tunnelvorming [51](#page=51).
* **Niet classificeerbare decubitus**
Verlies van een volledige weefsellaag waarbij de diepte gevuld is met wondbeslag (fibrine of necrose). De ware diepte kan pas bepaald worden na debridement. Dit zal resulteren in een categorie III of IV decubitus [51](#page=51).
* **Vermoedelijk diepe weefselschade**
Gelokaliseerd gebied van intacte huid met paarse of kastanjebruine verkleuring, duidend op schade aan onderliggend zacht weefsel. Het weefsel kan pijnlijk, stijf, papperig, warmer of kouder aanvoelen. Dit kan moeilijk te ontdekken zijn bij donkere huidskleuren en kan zich ontwikkelen tot een blaar over een donker wondbed [52](#page=52).
* **Decubitus ten gevolge van medisch materiaal**
Deze categorie wordt apart beschouwd en de vorm van het letsel correspondeert met het gebruikte materiaal. Standaard preventiemaatregelen zoals wisselhouding zijn hier niet toepasbaar [52](#page=52).
* **Decubitus ter hoogte van de slijmvliezen**
Decubitus veroorzaakt door medische materialen op slijmvliezen, zoals ter hoogte van de trachea door een endotracheale tube cuff of op het neusslijmvlies door een maagsonde [53](#page=53).
### 4.4 Risicobepaling
Het inschatten van het risico op decubitus is cruciaal voor het tijdig nemen van preventieve maatregelen. Een valse positieve inschatting leidt tot onnodige preventie, terwijl een valse negatieve inschatting kan resulteren in het ontstaan van vermijdbare decubitusletsels [53](#page=53).
**Groepen met een standaard hoog risico op decubitus zijn:**
* Zorgvragers met bestaande decubitus [53](#page=53).
* Zorgvragers die immobiel zijn [53](#page=53).
* Zorgvragers op de intensive care [53](#page=53).
* Zorgvragers op de operatiekamer [53](#page=53).
* Zorgvragers met een dwarslaesie [53](#page=53).
* Zorgvragers in de terminale fase [53](#page=53).
Het is belangrijk om decubituswonden aan de stuit te onderscheiden van IAD-letsels (incontinentie-geassocieerd dermatitis) en intertrigo, aangezien de aanpak verschilt [53](#page=53).
### 4.5 Wonddiagnose
Een grondige wonddiagnose omvat de analyse van:
* **Zorgontvangergebonden factoren:** Met speciale aandacht voor weefseloxygenatie, voedingstoestand, vochtbalans, leeftijd, mobiliteit en sensibiliteit. Een diëtist kan worden ingeschakeld voor een gedetailleerd voedingsassessment [54](#page=54).
* **De oorzaak van de wonde en de datum van ontstaan.** [54](#page=54).
* **Wondkenmerken volgens het TIME-concept:** Tissue (weefsel), Infection (infectie), Moisture (vocht), Edge (wondranden) [54](#page=54).
> **Tip:** De care cycle, bestaande uit zorgontvanger, wondetiologie, observatie (TIME-concept), wondbehandeling en evaluatie van de heling, vormt de basis voor het proces [54](#page=54).
### 4.6 Behandeling van decubitus
De behandeling van decubitus omvat drie pijlers: de aanpak van zorgontvangergebonden factoren, de aanpak van de wondetiologie, en de aanpak van de wonde volgens het TIME-concept [55](#page=55).
#### 4.6.1 Aanpak van de zorgontvangergebonden factoren
Dit omvat het optimaal opvolgen van onderliggende ziekten, het behandelen van koorts, het optimaliseren van weefseloxygenatie en voedingstoestand (extra calorieën, eiwitten, vitamines en mineralen voor oudere patiënten met decubitus). Bij incontinentie zijn preventieve maatregelen voor IAD-letsels essentieel. Optimalisatie van mobiliteit met inzet van een kinesist is belangrijk voor het behoud van spierkracht en autonomie. Bij transfers is ergonomisch werken en het gebruik van hulpmiddelen zoals een glijzeil, dat na gebruik verwijderd moet worden, cruciaal om schuiven te voorkomen. Bij verminderde sensorische perceptie is frequente observatie van drukpunten door derden van groot belang [55](#page=55).
#### 4.6.2 Aanpak wondetiologie
De aanpak richt zich primair op het vermijden van mechanische druk en schuifkrachten [56](#page=56).
* **Verminderen van druk- en schuifkrachten:**
* Goede positionering [56](#page=56).
* Gebruik van zwevende hielen [56](#page=56).
* Inzet van drukreducerende matrassen en zitkussens [56](#page=56).
* Gebruik van schuimverbanden met siliconen contactlaag ter preventie van decubitus ter hoogte van de stuit [56](#page=56).
* **Verminderen van de duur van druk- en schuifkrachten:**
* Wisselhouding [56](#page=56).
* Alternerende matrassen [56](#page=56).
* Mobilisatie [56](#page=56).
> **Tip:** Correct positioneren is essentieel voor comfort en het verminderen van decubitusrisico. Specifieke aandachtspunten gelden voor ruglig, zijlig, buiklig en zithoudingen om druk- en schuifkrachten te minimaliseren [56](#page=56).
#### 4.6.3 Aanpak van de wonde volgens het TIME-concept
* **Decubitus, categorie 1:**
Onmiddellijk starten met preventieve maatregelen om de niet-wegdrukbare roodheid omkeerbaar te maken [57](#page=57).
* **Decubitus, categorie 2: Blaar of ontvelling**
Preventie toepassen zoals hierboven beschreven [57](#page=57).
* Intacte blaren beschermen met bijvoorbeeld een non-woven kompres en zwachtel [57](#page=57).
* Open blaren behandelen volgens TIME:
* **T (Tissue):** Reinigen en beschermen, rekening houdend met de lokalisatie [57](#page=57).
* **I (Infection):** Ontsmetten enkel indien geïnfecteerd of bij verhoogd risico [57](#page=57).
* **M (Moisture):** Keuze van verband met passend absorptievermogen op basis van exsudaat (bv. hydrogel, enzyme alginogel, schuimverband) [57](#page=57).
* **E (Edge):** Beschermen van wondranden en wondomgeving [57](#page=57).
* **Decubitus, categorie 3: Oppervlakkig letsel**
Preventie toepassen. Behandeling volgens TIME in overleg met de wondconsulent of huisarts [57](#page=57).
* **Categorie 4: Verlies van volledige weefsellaag**
Preventie toepassen. Behandeling volgens TIME, in overleg met de wondconsulent of huisarts. Bij decubitus cat. 4 ter hoogte van de stuit is een multidisciplinair team essentieel vanwege het lange genezingsproces en het risico op infectie. Bij uitgebreide necrose kan chirurgisch debridement door een plastisch chirurg of reconstructieve flapchirurgie overwogen worden. Bij decubitus cat. 4 ter hoogte van hiel of enkels is beoordeling door een vaatchirurg noodzakelijk om perifeer arterieel lijden uit te sluiten. Bij droge zwarte necrose en precair vaatlijden kan de wond droog gehouden worden [58](#page=58).
* **Niet classificeerbare letsels**
Preventie toepassen. Beoordeling door een multidisciplinair team. Hieldecubitus met droge zwarte necrose kan droog blijven, zeker bij precair vaatlijden. Bij normale doorbloeding of natte necrose: behandeling volgens TIME, in overleg met de wondconsulent. Bij vermoedelijk diepe weefselletsels wordt initieel een afwachtende houding aangenomen totdat er een duidelijke aflijning tussen vitaal en avitaal weefsel is [58](#page=58).
### 4.7 Evaluatie
Regelmatige herhaling van de eerste drie stappen van de care cycle is noodzakelijk om de behandeling zo nodig aan te passen totdat de wonde volledig geheeld is. Na genezing is preventie cruciaal, omdat patiënten met verminderde mobiliteit of afhankelijkheid een verhoogd risico blijven hebben. Het litteken dient dagelijks gehydrateerd en geobserveerd te worden tot het matuur is. Herhaal de risicobepaling en pas preventieve maatregelen aan. Betrek patiënt en mantelzorgers bij het behandel- en preventieplan door hen grondig te informeren, en controleer de therapietrouw [59](#page=59).
---
# Wondverzorgingstechnieken: wassen en applicatie van producten
Dit onderwerp behandelt de fundamentele technieken voor wondverzorging, waaronder het correct wassen van wonden met zowel propere als steriele methoden, en de juiste applicatie van diverse wondverzorgingsproducten zoals zalven, gels, zalfkompressen en sprays, inclusief hun indicaties en contra-indicaties.
### 4.1 Wassen van een wonde
Het wassen van een wonde is een vorm van mechanisch reinigen of mechanisch debrideren, met als doel de wonde te zuiveren van debris en productresten, het aantal micro-organismen te verminderen en eventuele biofilm te doorbreken. Het is belangrijk op te merken dat het wassen van een wonde niet mag worden toegepast bij oncologische ulcera of bij zorgontvangers met een stollingsproblematiek [64](#page=64).
#### 4.1.1 Methodes voor het wassen van wonden
Er worden twee methodes onderscheiden: de propere, niet-steriele methode en de steriele methode [64](#page=64).
##### 4.1.1.1 Propere, niet-steriele methode
Deze methode wordt toegepast wanneer de zorgontvanger een normale weerstand heeft en er geen verhoogd risico op wondinfectie is, de wonde niet dieper is dan de subcutis, en de omgeving de toepassing van leidingwater toelaat. Materialen die gebruikt kunnen worden zijn een vers washandje, een verse handdoek, een niet-steriel gaaskompres, een niet-steriel gewatteerd kompres of een individueel verpakte mondswab [64](#page=64).
##### 4.1.1.2 Steriele methode
De steriele techniek wordt gebruikt bij zorgontvangers met een verminderde weerstand en dus een verhoogd risico op infectie, bij wonden dieper dan de subcutis, of bij uitgebreide wonden zoals grote brandwonden. Hiervoor worden steriele gaaskompressen, steriele gewatteerde kompressen, een monofilament vezelkompres, een pad voor debridement of een wondreinigingssponsje (bv. Ligasano®) gebruikt [65](#page=65).
Bij beide methoden wordt een reinigingsmiddel gebruikt, zoals leidingwater, NaCl 0,9%, aqua destillata, leidingwater met iso-Betadine® Zeep of Prontosan® [65](#page=65).
> **Tip:** De keuze tussen een propere of steriele methode hangt sterk af van de algemene toestand van de patiënt en de diepte en uitgebreidheid van de wonde.
#### 4.1.2 Mechanisch reinigen versus mechanisch debrideren
* **Mechanisch reinigen:** Verwijderen van vuil uit een wonde met een reinigingsmiddel en een proper washandje of steriele kompressen [64](#page=64).
* **Mechanisch debrideren:** Verwijderen van vuil uit een wonde met een reinigingsmiddel en een vezelkompres (bv. Debrisoft®) of een pad voor debridement (bv. Debriclean®, Prontosan Debridement Pad®) [64](#page=64).
### 4.2 Applicatie van zalf, gel, zalfkompres of spray
De keuze voor het gebruik van een specifiek wondverzorgingsproduct is altijd gebaseerd op een grondige wonddiagnostiek, waarbij rekening wordt gehouden met de eigenschappen, indicaties en contra-indicaties van elk product [68](#page=68).
#### 4.2.1 Definities
* **Wondzalf:** Een smeerbare massa die op de wonde en/of wondomgeving wordt aangebracht [68](#page=68).
* **Zalfkompres:** Een kompres geïmpregneerd met een zalf [68](#page=68).
* **Spray:** Een spuitbus die gebruikt wordt als verband op de wonde of als beschermlaag op de wondomgeving (niet te verwarren met sprays voor wondreiniging) [68](#page=68).
#### 4.2.2 Doelen van productapplicatie
Verschillende producten hebben specifieke doelen:
* **Zalven op basis van een antisepticum:** Verlagen het besmettingsniveau en worden gebruikt bij geïnfecteerde wonden (bv. Iso-Betadine® gel, Inadine®) [69](#page=69).
* **Geïmpregneerde vetgazen:** Voorkomen dat verbanden aan de wonde kleven en worden ook bovenop zalven gebruikt om absorptie in het bedekkende verband te verminderen (bv. Jelonet®, Adaptic®) [69](#page=69).
* **Hydrogels:** Stimuleren autolytisch debridement (bv. Intrasite® gel, Flamigel®, Purilon®) [69](#page=69).
* **Honingzalven:** Stimuleren osmotisch en enzymatisch debridement, hebben antimicrobiële activiteit en absorberen overtollig wondvocht (bv. Medihoney®, Mesitran®) [69](#page=69).
* **Enzyme alginogels:** Stimuleren autolytisch en enzymatisch debridement, hebben antimicrobiële activiteit en respecteren de principes van vochtige wondheling (bv. Flaminal Hydro®, Flaminal Forte®) [69](#page=69).
* **Waterbestendige verbanden en sprays:** Beschermen postoperatieve gesloten wonden (bv. OpSite® spray) [69](#page=69).
* **Huidbeschermingssprays:** Beschermen de intacte of beschadigde huid rondom een wonde of stoma (bv. Cavilon® spray, Brava skin barrier spray®) [69](#page=69).
Vochtige kompressen, bevochtigd met een reinigings- of ontsmettingsmiddel, kunnen ook gebruikt worden voor het reinigen van de wonde, het losweken van necrose en debris, of voor continu ontsmetten bij lokale of systemische infecties. Echter, ze worden minder vaak toegepast vanwege het risico op verweking van de wondranden [69](#page=69).
> **Tip:** Raadpleeg altijd hoofdstuk 8 voor een uitgebreid overzicht van de eigenschappen, indicaties en contra-indicaties van verschillende wondverbanden.
#### 4.2.3 Aandachtspunten bij het aanbrengen
Het is cruciaal om contaminatie van productverpakkingen door micro-organismen uit de wonde te voorkomen. Bij het aanbrengen van zalven of zalfkompressen is het belangrijk de bijsluiter te raadplegen voor informatie over [70](#page=70):
* Waar het product mag worden aangebracht [70](#page=70).
* Hoeveel er mag worden aangebracht [70](#page=70).
* Wanneer het product vernieuwd moet worden [70](#page=70).
* Welk product gebruikt mag worden om productresten te verwijderen:
* Voor pasta's en zalven: bij voorkeur olie (bv. amandelolie) [70](#page=70).
* Crèmes en gels: steriel water of NaCl 0,9% [70](#page=70).
* Bij oneffen wondoppervlakken: natte steriele wissers [70](#page=70).
* Hoe het product bewaard moet worden [70](#page=70).
* Of het product in combinatie met andere producten gebruikt mag worden en met welke wel en niet [70](#page=70).
---
# Wondverbanden: passief en actief gebruik
Dit hoofdstuk biedt een gedetailleerd overzicht van wondverbanden, waarbij de nadruk ligt op het onderscheiden en correct toepassen van passieve en actieve verbanden, met inachtneming van het TIME-concept [76](#page=76).
### 5.1 Verbandkeuze
De keuze van een wondverband is een gevolg van eerdere stappen in het behandelplan, zoals het achterhalen en aanpakken van de oorzaak van de wond en zorgontvangergebonden factoren. Een wondverband dient om een optimale omgeving voor wondgenezing te creëren. De verbandkeuze wordt voorafgegaan door grondige wonddiagnostiek en houdt rekening met [77](#page=77):
* Wondgerelateerde factoren [77](#page=77).
* Productgerelateerde factoren [77](#page=77).
* Zorgontvangergerelateerde factoren [77](#page=77).
* De kostprijs, die niet enkel het verband zelf omvat, maar ook terugbetaling, verpleegtijd en frequentie van verbandwissel [77](#page=77).
### 5.2 Het ideale wondverband
Een ideaal wondverband voldoet aan de volgende vereisten [78](#page=78):
* Versnelt debridement [78](#page=78).
* Bevordert opgroei van granulatieweefsel [78](#page=78).
* Vormt een barrière tegen vocht en micro-organismen van buitenaf [78](#page=78).
* Verlaagt eventueel de microbiële belasting van de wonde [78](#page=78).
* Behoudt of creëert een optimaal vochtig wondmilieu, waarbij overmatig wondvocht wordt geabsorbeerd of een droge wonde wordt gehydrateerd [78](#page=78).
* Bevordert epithelialisatie [78](#page=78).
* Laat uitwisseling van O2, CO2 en waterdamp toe [78](#page=78).
* Handhaaft een constante lichaamstemperatuur op het wondoppervlak [78](#page=78).
* Bevat geen toxische stoffen en veroorzaakt geen allergische reacties [78](#page=78).
* Is gemakkelijk en pijnloos te verwijderen zonder schade aan weefsel [78](#page=78).
* Verhoogt het comfort van de zorgontvanger (pijnstilling, voorkomt lekkage, beperkt verbandwissels, esthetisch, voorkomt geurhinder, laat beweging toe) [78](#page=78).
* Drukt de behandelingskosten (aanvaardbare prijs, besparing van materiaal, tijd en energie) [78](#page=78).
### 5.3 Passieve wondverbanden
Passieve verbanden oefenen geen actieve werking uit op de wondheling en worden gebruikt voor hun afdekkende, niet-klevende of absorberende werking [79](#page=79).
#### 5.3.1 Soorten passieve verbanden
* **Gaaskompres:** Verkrijgbaar in verschillende maten, steriel of niet-steriel. Gebruikt voor reinigen, ontsmetten en afdekken. Viscose- of non-woven kompressen kleven minder makkelijk dan katoenen kompressen [79](#page=79).
* **Absorberend verband:** Sterk absorberend voor matig tot sterk exsuderende wonden. Vormt een barrière tegen bacteriën, maar is niet antibacterieel. Met een non-woven of polyethyleenlaagje zijn ze minder verklevend. Meestal gebruikt als secundair verband en bij voorkeur niet verknipt [80](#page=80).
* **Superabsorber:** Absorbeert veel vocht en houdt dit vast, waardoor maceratie wordt voorkomen. Sommige hebben een siliconen wondcontactlaag om verkleving te voorkomen. De buitenste laag is luchtdoorlaatbaar maar vocht- en kiemdicht [80](#page=80).
* **Vetgaas (geïmpregneerd verband):** Katoenen kompres geïmpregneerd met vaseline of paraffine. Gebruikt als primair verband om inkleven te voorkomen, of bovenop zalf/gel om snelle absorptie te verminderen [81](#page=81).
* **Aandachtspunten:** Mag verknipt worden. Dubbel vouwen wordt afgeraden. Kan niet als eindverband gebruikt worden; een secundair verband is nodig. Bij droge wonden dagelijks vervangen, anders risico op maceratie [81](#page=81).
* **Wondrandbeschermer:** Beschermt de huidrand en omliggende huid tegen irritatie, beschadiging en maceratie [81](#page=81).
* **Aandachtspunten:** Crème/spray elke twee dagen aanbrengen. Aanbrengen 4 tot 6 cm breed rond de wonde [81](#page=81).
* **Niet-inklevend verband:** Voorkomt dat een verband in de wonde kleeft [82](#page=82).
* **Niet-inklevend siliconenverband:** Gemaakt van polyamide met siliconengel. Doorlaatbaar voor wondvocht. Kleeft niet aan de wonde maar wel aan de omliggende huid. Houdt wondmilieu vochtig en drainereert overtollig vocht naar een secundair verband. Kan meerdere dagen blijven zitten en is gemakkelijk en pijnloos te verwijderen [82](#page=82).
* **Indicaties:** Pijnlijke wonden, skin tears, schaafwonden, brandwonden, fixatie van huidgreffen, oncologische wonden [82](#page=82).
* **Tegenindicaties:** Verband kan niet gekleefd worden op intacte huid, geïnfecteerde wonden [82](#page=82).
* **Aandachtspunten:** Goed contact met wond en gezonde huid (1,5-2 cm). Nooit meerdere lagen op elkaar. Secundair verband nodig (maximaal elke 2 dagen vervangen). Kan mee gereinigd worden. Bij skin tears in juiste richting verwijderen. Kan tot 7 dagen blijven. Niet combineren met enzyme alginogels. Niet afspoelen met leidingwater [83](#page=83).
* **Niet-inklevend verband met plastic-antikleeflaag:** Worden afgeraden door mogelijke problemen met het plasticlaagje dat kan vastzitten, maceratie en inflammatie kan veroorzaken (bv. Melolin®) [83](#page=83).
### 5.4 Actieve wondverbanden
Actieve wondverbanden bevorderen en behouden een vochtig wondmilieu, en hebben daarmee een actieve invloed op de wondheling. Ze worden onderverdeeld in niet-medicamenteuze en medicamenteuze antimicrobiële actieve wondverbanden [84](#page=84).
#### 5.4.1 Debrideren en actieve wondverbanden
Debrideren is het verwijderen van necrotisch materiaal, beslag, afgestorven weefsel, etc., om de wondgenezing te verbeteren. Dit verschilt van reinigen (verwijderen van loszittend vuil) [84](#page=84).
* **Doelstellingen van debrideren:** Verwijderen van debris, verminderen van geur/exsudaat/infectierisico, stimuleren van granulatie en wondranden/epithelialisatie [85](#page=85).
* **Indicaties:** Traumatische, vuile wonden; moeilijk te helen wonden met ophoping van necrotisch weefsel en bacteriële last [85](#page=85).
* **Tegenindicaties:** Ulcera met droge korsten zonder infectie en risico op botcontact; wonden met onvoldoende doorbloeding; voorzichtig bij oncologische ulcera (autolytisch debridement is aangewezen) [85](#page=85).
#### 5.4.2 Methoden van debrideren
* **Mechanisch debridement:**
* **Wet-to-dry methode:** Vochtige kompressen aanbrengen en bevochtigen. Vuil kleeft aan kompressen bij verwijdering. Enkel voor korte periode bij geïnfecteerde necrotische wonden [85](#page=85).
* **Monofilament fiber pad (bv. Debrisoft®):** Voor mechanische reiniging van moeilijk te helen wonden. Verwijdert vuil en biofilms, maakt optimale werking van andere producten mogelijk [85](#page=85).
* **Autolytisch debridement:** Stimuleert het lichaamseigen herstelproces door een optimaal vochtig wondmilieu te creëren. Débris weekt onder invloed van macrofagen. Selectief voor necrotisch weefsel. Effect zichtbaar na 3 weken. Bereikt met occlusieve en semi-occlusieve verbanden [86](#page=86).
* **Gebruik:** Hydrogels en hydrocolloïden bij weinig vocht; schuimverbanden, alginogels, alginaten en hydrofibers bij matig tot veel exsudaat [86](#page=86).
* **Scherp debridement/Chirurgisch debridement:** Kleine chirurgische procedure aan bed met curette, cuttermesje of schaar. Chirurgisch debridement gebeurt onder anesthesie door een arts. Snelle methoden [86](#page=86).
* **Enzymatisch debridement:** Gebruik van producten met enzymen (bv. streptokinase, collagenases) om necrose op te lossen. Sneller resultaat dan autolytisch debridement. Geschikt voor geringe grijze necrose en fibrine, vooral als mechanisch/scherp debridement niet mogelijk is [87](#page=87).
* **Osmotisch debridement:** Gebruik van sterk geconcentreerde oplossingen die water onttrekken, wat leidt tot snelle hydratatie van necrotisch weefsel en autolyse. Combinatie van autolyse, enzymatisch en mechanisch debridement. Voorbeeld: honing en honingzalf [87](#page=87).
* **Chemisch debridement:** Gebruik van chloramine voor antibacteriële werking en oplossen van necrose. Cytotoxisch voor vitaal weefsel, kortstondig gebruiken [87](#page=87).
* **Biochirurgisch debridement:** Madentherapie/larventherapie. Maden produceren een excreet met antibacteriële en debriderende werking. Selectief voor grijs/witte necrose [87](#page=87).
#### 5.4.3 Aandachtspunten bij gebruik van actieve wondverbanden
* Lees de bijsluiter bij onbekendheid [88](#page=88).
* Reinigen met neutrale vloeistof voor aanbrengen [88](#page=88).
* Controleer combinatie met antiseptica [88](#page=88).
* Absorptievermogen binnen een groep wordt bepaald door dikte [88](#page=88).
* Goed contact met wondoppervlak is essentieel om dode ruimtes te voorkomen [88](#page=88).
* Een wond kan in het begin groter lijken door debridement [88](#page=88).
* Gebruik een huidbeschermer bij risico op beschadiging wondomgeving of om kleefkracht te vergroten [88](#page=88).
* Dagelijkse controle van verzadiging, fixatie en reacties zorgontvanger [88](#page=88).
* Vervangen bij verzadiging, loslatende fixatie of abnormale reacties [88](#page=88).
* Vraag bij verbandwissel of dezelfde soort verder gebruikt mag worden [88](#page=88).
* Vermijd combinaties van actieve wondverbanden vanwege mogelijke interacties en kosten [88](#page=88).
#### 5.4.4 Niet-medicamenteuze actieve wondverbanden
* **Polyurethaanfilm (PU-film):** Dunne, elastische, zelfklevende, meestal doorzichtige folie die exsudaat vasthoudt, maar doorlaatbaar is voor gassen [89](#page=89).
* **T.I.M.E.-werking:** Stimuleert granulatieweefsel, vormt barrière tegen micro-organismen, creëert vochtig milieu door vasthouden exsudaat, bevordert epithelialisatie [90](#page=90).
* **Indicaties:** Oppervlakkige, granulerende, epithelialiserende, gecontamineerde/gekoloniseerde wonden met weinig exsudaat; secundair verband; bescherming wondomgeving [90](#page=90).
* **Tegenindicaties:** Wonden met matig tot veel exsudaat, atrofische huid, skin tears, necrotische wonden, diepe wonden (als secundair verband wel), geïnfecteerde wonden, preventie decubitus [90](#page=90).
* **Aandachtspunten:** Wonde en omgeving reinigen/drogen. Folie ruim nemen (5 cm rond wond). Niet uitrekken. Dakpansgewijs aanbrengen. Niet circulair aanbrengen. Kan enkele dagen blijven (tot 1 week indien geen exsudaat). Zorgontvanger mag douchen. Verwijderen door huid te ondersteunen en verband parallel met huid uit te rekken [91](#page=91).
* **Hydrogel:** Voornamelijk samengesteld uit water, kan alginaten, NaCl of hydrocolloïden bevatten. Geeft vocht af, bevordert autolytisch debridement en heeft een pijnstillend effect [92](#page=92).
* **Soorten:** Amorfe gels, platen [92](#page=92).
* **T.I.M.E.-werking:** Debriderend, geen antimicrobiële werking, hydrateert wond, beperkt absorptievermogen, verweekt weefsel (pas op voor maceratie) [92](#page=92).
* **Indicaties:** Granulerende, fibrineuze, necrotische wonden; weinig tot matig exsuderende wonden; bij radiotherapie; eerstegraadsbrandwonden [92](#page=92).
* **Tegenindicaties:** Veel exsudaat, geïnfecteerde wonden [93](#page=93).
* **Aandachtspunten:** Gel in dunne laag aanbrengen (min. 5 mm). Secundair verband nodig. Kan 1 dag blijven. Plaat moet wondrand 2-3 cm overschrijden. Aandrukken verbetert kleefkracht. Wondrandbeschermer indien nodig [93](#page=93).
* **Schuimverbanden:** Opgebouwd uit opencellig schuimkussen dat wondvocht, weefselresten, etter en necrotisch materiaal opneemt. Creëren een vochtig wondmilieu dat granulatie en epitheel stimuleert. Buitenzijde is luchtdoorlaatbaar maar vocht- en kiemdicht [94](#page=94).
* **Soorten:** Adhesive/non-adhesive, met/zonder border, met/zonder siliconenlaag, met/zonder zilverionen, met/zonder pijnstillers, diverse diktes en vormen [94](#page=94).
* **T.I.M.E.-werking:** Stimuleren granulatie/epithelialisatie, beperkt debriderend vermogen. Geen antimicrobiële werking (tenzij met zilver). Groot absorptievermogen, creëren vochtig milieu. Siliconen onderlaag beschermt wondomgeving [94](#page=94).
* **Indicaties:** Epitheliserende, granulerende, matig fibrineuze wonden; oppervlakkige/diepe wonden; matig tot sterk exsuderende wonden; gecontamineerde/gekoloniseerde wonden; geïnfecteerde wonden (met Ag) [95](#page=95).
* **Tegenindicaties:** Aanwezigheid necrose, afwezigheid exsudaat, geïnfecteerde wonden (tenzij met Ag) [95](#page=95).
* **Aandachtspunten:** Niet gebruiken met zuurstofwater/chlooroplossingen. Wondrand min. 2-3 cm overschrijden. Nauw contact met wondbodem. Borderverband hoeft niet gefixeerd te worden. Wisselen na 3-5 dagen of eerder bij verzadiging [95](#page=95).
* **Hydrocolloïdalen:** Zelfklevend, lichtbruin, bestaande uit een polyurethaanfolie en een hydrocolloïdlaag (mengsel van klevende, gelerende en absorberende stoffen) [96](#page=96).
* **Soorten:** Plaatvorm, pasta, poeder (voor wondholtes) [96](#page=96).
* **T.I.M.E.-werking:** Stimuleren granulatie, beperkt debriderend vermogen. Geen antimicrobiële werking. Beperkt absorptievermogen, creëren vochtig milieu. Beschermt intacte huid [96](#page=96).
* **Indicaties:** Epitheliserende, granulerende, fibrineuze wonden; oppervlakkige/diepe wonden (met pasta); gecontamineerde/gekoloniseerde wonden; weinig tot matig exsuderende wonden [96](#page=96).
* **Tegenindicaties:** Overgranulatie, wonden op de stuit, geïnfecteerde wonden, veel exsudaat, dagelijkse verbandwissel gewenst [97](#page=97).
* **Aandachtspunten:** Productresten verwijderen. Wondomgeving drogen. Diepe wonden opvullen (½ tot 2/3). Wondrand 2-3 cm bedekken. Aandrukken verbetert kleefkracht. Minimaal 3-7 dagen ter plaatse [97](#page=97).
* **Vezelverbanden:** Steriel non-woven verband dat in contact met exsudaat een compacte gellaag vormt, debridement bevordert, vochtregulerend werkt en wondranden beschermt. Debris en bacteriën worden ingekapseld. Kan tot 7 dagen blijven [97](#page=97).
* **Alginaatverbanden:** Vervaardigd uit zeewier. Vormt een zachte gel die debris en bacteriën insluit. Groot absorptievermogen en hemostatische werking. Kan tot 7 dagen blijven [97](#page=97).
#### 5.4.5 Niet-medicamenteuze antimicrobiële actieve wondverbanden
* **Enzyme Alginogel:** Debriderende gel met antimicrobieel enzymsysteem en absorberend alginaat [98](#page=98).
* **Soorten:** Flaminal® Hydro (drogere wonden), Flaminal® Forte (wonden met meer exsudaat) [98](#page=98).
* **T.I.M.E.-werking:** Stimuleert granulatieweefsel, continue debriderende werking. Beperkte antimicrobiële werking in gelmatrix. Creëert vochtig milieu. Alginaat beschermt wondranden [98](#page=98).
* **Indicaties:** Epitheliserende, granulerende wonden met fibrineus beslag, beperkte (natte) necrose; oppervlakkige/diepe wonden; gecontamineerde/gekoloniseerde wonden; lokaal geïnfecteerde wonden (onder medisch toezicht); Flaminal® Hydro voor licht tot matig exsudaat, Forte voor matig tot sterk exsudaat; brandwonden [98](#page=98).
* **Tegenindicaties:** Zeer droge wonden, geïnfecteerde wonden (uitbreidende of systemische infectie) [99](#page=99).
* **Aandachtspunten:** Gel in dunne laag aanbrengen (min. 5 mm). Secundair verband nodig. Kan 1-2 dagen blijven. Gebruik drager voor ondermijnde wonden. Aanpassing van type gel bij te vochtig/droog wondbed. Niet mengen met Iso-Betadine® gel [99](#page=99).
* **Honingverbanden:** Op basis van honing vermengd met een zalfbasis [100](#page=100).
* **Soorten:** Zalf, gel, geïmpregneerd kompres, geïmpregneerd wiek [100](#page=100).
* **T.I.M.E.-werking:** Stimuleert granulatie, autolytisch en osmotisch debriderend. Antimicrobieel door osmotische en enzymatische activiteit. Creëert vochtig wondheling milieu. Bevordert epithelisatie [100](#page=100).
* **Indicaties:** Epitheliserende, granulerende wonden met fibrineus beslag, beperkte (natte) necrose; oppervlakkige/diepe wonden; gecontamineerde/gekoloniseerde wonden; lokaal geïnfecteerde wonden (onder medisch toezicht); weinig tot sterk exsuderende wonden [100](#page=100).
* **Tegenindicaties:** Droge of sterk necrotische wonden, overgevoeligheid/allergie voor honing, geïnfecteerde wonden (uitbreidende of systemische infectie) .
* **Aandachtspunten:** Wonde reinigen, zalfresten verwijderen. Zalf dun aanbrengen (2 mm). Branderig gevoel kan optreden (osmotisch effect). Meestal dagelijkse verbandwissel .
#### 5.4.6 Medicamenteuze antimicrobiële actieve wondverbanden
Deze verbanden worden enkel gebruikt bij geïnfecteerde wonden .
* **Verbanden met Jodium:** Jodium is een antisepticum met breedspectrum antimicrobiële werking (gram-positieve/negatieve bacteriën, schimmels, sporen, protoza, virussen) .
* **Soorten:** Zalven, gels, geïmpregneerde kompressen, vloeibare vorm, poedervorm .
* **T.I.M.E.-werking:** Breedspectrum antisepticum .
* **Indicaties:** Geïnfecteerde wonden; oppervlakkige/diepe wonden; droge tot natte wonden; om droge necrose uit te drogen .
* **Tegenindicaties:** Zwangeren, vrouwen die borstvoeding geven, prematuren, pasgeborenen, jonge kinderen (<30 mnd), schildklieraandoeningen, allergie voor jodium .
* **Aandachtspunten:** Dagelijkse verbandwissel (of vaker bij uitbreidende infectie). Werking stopt bij witte verkleuring (bruin is werkzaam). Bruine huidverkleuring kan optreden. Jodium kan schadelijk zijn voor gezond weefsel; langdurig gebruik kan leiden tot irritatie en vertraging genezing. Resorptie van jodium mogelijk bij langdurig/uitgebreid gebruik (schildklierhormoon monitoren) .
* **Verbanden met zilver:** Zilver heeft antimicrobiële eigenschappen met een breedspectrum werking tegen bacteriën, schimmels en sommige virussen .
* **Soorten:** Zilvergeïmpregneerde gaas, schuimverbanden, vezelverbanden, alginaatverbanden, zalven .
* **T.I.M.E.-werking:** Afhankelijk van het soort verband voor Tissue, Moisture, Edge/epithelialisation/environment. Breedspectrum antimicrobiële eigenschappen voor Infection .
* **Indicaties:** Geïnfecteerde wonden; geïnfecteerde wonden bij overgevoeligheid voor jodium; geïnfecteerde wonden waarbij verband langer ter plaatse kan blijven; droge tot natte wonden; oppervlakkige of diepe wonden (afhankelijk van verband) .
* **Tegenindicaties:** Overgevoeligheid voor zilver of verbandmateriaal; MRI-scan of radiotherapie .
* **Aandachtspunten:** Frequentie verbandwissel afhankelijk van verband en infectiegraad (meestal 3-7 dagen). Gebruik niet langer dan nodig; overschakelen naar verband zonder zilver bij controle infectie. Niet combineren met jodium of olieproducten. Grijs/zwart verkleuring van wondbed en exsudaat mogelijk .
### 5.5 Terugbetaling van actieve wondverbanden
Sinds 1 juli 2007 is er in België een tegemoetkoming mogelijk voor de meeste actieve wondverbanden. De webpagina van de overheid geeft informatie over recht op terugbetaling, terug te betalen bedragen, welke middelen terugbetaald worden en hoe terugbetaling verkregen kan worden .
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Skin tear | Een traumatische wonde die ontstaat door mechanische krachten, zoals het verwijderen van pleisters. De ernst varieert afhankelijk van de diepte, maar is nooit dieper dan de onderhuidse vetlaag. |
| Epidermis | De buitenste, dunste laag van de huid. Deze laag vormt een beschermende barrière tegen het milieu en produceert nieuwe huidcellen. |
| Dermis | De middelste laag van de huid, gelegen onder de epidermis. Deze laag bevat bindweefsel, bloedvaten, zenuwen, zweetklieren en haarzakjes, en speelt een cruciale rol in de huidelasticiteit en -structuur. |
| Subcutis | De onderste laag van de huid, ook wel hypodermis genoemd. Deze laag bestaat voornamelijk uit vetweefsel en bindweefsel, en isoleert het lichaam en beschermt organen. |
| Collageen | Een structureel eiwit dat een belangrijk bestanddeel is van bindweefsel in de huid, botten, pezen en kraakbeen. Het zorgt voor stevigheid en elasticiteit. |
| Elastische vezels | Vezels in het bindweefsel die zorgen voor de rekbaarheid en veerkracht van weefsels, zoals de huid. De afbraak hiervan leidt tot verlies van elasticiteit. |
| Capillairen | De kleinste bloedvaten in het lichaam, met een wand die slechts uit één cellaag bestaat. Ze faciliteren de uitwisseling van zuurstof, voedingsstoffen en afvalstoffen tussen bloed en weefsels. |
| Atrofie | Afname van de grootte of het volume van een orgaan of weefsel, vaak als gevolg van verminderde celactiviteit, verminderde doorbloeding of veroudering. |
| Epithelialisatie | Het proces waarbij nieuwe epitheelcellen de huid of wondbedekking vormen, wat essentieel is voor wondgenezing en het sluiten van wonden. |
| Mycose | Een schimmelinfectie van de huid of slijmvliezen. |
| Incontinentie geassocieerde dermatitis (IAD) | Een huidaandoening die ontstaat door chronische of herhaalde blootstelling van de huid aan urine en/of ontlasting, wat leidt tot roodheid, erosie of open wonden. |
| Intertrigo | Een oppervlakkige huidaandoening die zich voordoet in huidplooien, gekenmerkt door roodheid, maceratie, fissuren of erosies, veroorzaakt door wrijving en vocht. |
| Maceratie | Het verweken van de huid door langdurige blootstelling aan vocht, wat de huid kwetsbaarder maakt voor beschadiging en infectie. |
| Decubitus | Een lokaal letsel van de huid en/of onderliggende weefsels, veroorzaakt door druk of een combinatie van druk- en schuifkrachten, meestal ter hoogte van benige uitsteeksels. |
| Schuifkracht | Een kracht die parallel aan het huidoppervlak wordt uitgeoefend, wat kan leiden tot het verschuiven van huidlagen ten opzichte van elkaar en weefselschade. |
| Etiologie | De leer van de oorzaken van ziekten of aandoeningen. |
| Pathofysiologie | De studie van de afwijkende fysiologische processen die optreden bij ziekten. |
| Debrideren | Het proces van het verwijderen van necrotisch of dood weefsel, debris en contaminanten uit een wond om de genezing te bevorderen. |
| Biofilm | Een complexe gemeenschap van micro-organismen, ingekapseld in een zelfgeproduceerde slijmerige matrix, die zich hechten aan oppervlakken en resistent zijn tegen antibiotica en antiseptica. |
| Autolytisch debridement | Een vorm van wondreiniging waarbij het lichaamseigen vermogen tot herstel wordt gestimuleerd door een optimaal vochtig wondmilieu te creëren, wat leidt tot het verweken en verwijderen van debris. |
| Enzymatisch debridement | Het gebruik van producten met enzymen om necrotisch weefsel in een wond op te lossen en te verwijderen. |
| Osmotisch debridement | Het gebruik van sterk geconcentreerde oplossingen die water uit de omgeving onttrekken, wat leidt tot hydratatie van necrotisch weefsel en de bevordering van autolyse. |
| Cytotoxisch | Giftig voor cellen, wat leidt tot celdood of schade. |
| Proliferatie fase | De fase van wondgenezing waarin nieuw weefsel, zoals granulatieweefsel, wordt gevormd om de wond te sluiten. |
| Necrose | Afsterving van weefsel door zuurstofgebrek, trauma of ziekte. |
| Vasculaire aandoeningen | Ziekten die de bloedvaten beïnvloeden, zoals aderverkalking of veneuze insufficiëntie, wat de bloedtoevoer naar weefsels kan beperken. |
| Pulmonale aandoeningen | Ziekten die de longen beïnvloeden, zoals COPD of astma, wat de zuurstoftoevoer naar het lichaam kan beperken. |
| Vasopressoren | Medicijnen die de bloedvaten vernauwen en de bloeddruk verhogen. |
| Inotropica | Medicijnen die de contractiekracht van het hart beïnvloeden, waardoor de pompfunctie van het hart wordt verbeterd of verzwakt. |
| Ischemie | Een tekort aan bloedtoevoer naar een bepaald lichaamsdeel of orgaan, wat leidt tot zuurstoftekort en mogelijke weefselschade. |
| Reperfusieschade | Weefselbeschadiging die optreedt wanneer de bloedtoevoer naar een ischemisch gebied wordt hersteld, door de vrijlating van schadelijke stoffen. |
| Sensorische perceptie | Het vermogen van het lichaam om prikkels uit de omgeving waar te nemen, zoals druk, pijn of temperatuur. |
| Weefseltolerantie | Het vermogen van weefsels om weerstand te bieden aan schadelijke prikkels zoals druk en zuurstoftekort, voordat er schade optreedt. |
| Fascia | Een band van bindweefsel die spieren, organen en andere structuren in het lichaam omhult en ondersteunt. |
| Fibrine | Een eiwit dat een belangrijke rol speelt bij bloedstolling en wondgenezing, en dat zich vormt in het wondbed als onderdeel van de ontstekingsreactie. |
| Ulcus cruris | Een chronische beenzweer, meestal veroorzaakt door veneuze insufficiëntie, waarbij de huid beschadigd raakt en niet goed geneest. |
| Oncologisch ulcus | Een zweer die ontstaat als gevolg van kanker, vaak in de huid rond een tumor, en die gekenmerkt kan worden door pijn, infectie en moeilijk helen. |
| Hydrogel | Een verbandmateriaal dat voornamelijk uit water bestaat en dat vocht afgeeft aan de wond om een optimaal vochtig wondmilieu te creëren en autolytisch debridement te bevorderen. |
| Schuimverband | Een absorberend verband van opencellig schuim dat wondvocht kan opnemen en een vochtig wondmilieu creëert, ter bevordering van granulatie en epithelisatie. |
| Hydrocolloïd | Een zelfklevend verband dat in contact met wondvocht een gel vormt, waardoor een vochtig wondmilieu ontstaat en autolytisch debridement wordt bevorderd. |
| Alginaat | Een verbandmateriaal afgeleid van zeewier, dat in contact met wondvocht een gel vormt, debris en bacteriën insluit, en hemostatisch werkt. |
| Enzyme alginogel | Een combinatie van een debriderende gel met een antimicrobieel enzymsysteem en absorberend alginaat, voor de behandeling van diverse wonden. |
| Honingverband | Een verband op basis van honing, dat antimicrobiële eigenschappen bezit en autolytisch en osmotisch debridement stimuleert. |
| Antisepticum | Een middel dat micro-organismen op levende weefsels doodt of remt, gebruikt voor het voorkomen of behandelen van infecties. |
| Cytotoxisch | Schadelijk voor levende cellen of weefsels. |
| Epithelisatie | Het proces waarbij nieuwe huidcellen de wond sluiten. |
| Exsudaat | Wondvocht dat vrijkomt uit een wond, bestaande uit vocht, eiwitten, cellen en afvalstoffen. |
| Granulatieweefsel | Nieuw, rood weefsel dat zich vormt in een wond tijdens het genezingsproces, bestaande uit bloedvaten, fibroblasten en ontstekingscellen. |
| Huidgreffe | Een stukje huid dat wordt getransplanteerd van een donorlocatie naar een wondgebied om genezing te bevorderen. |
| Mechanisch debridement | Het fysiek verwijderen van necrotisch weefsel en debris uit een wond met behulp van instrumenten of materialen zoals gaaskompressen of speciale pads. |
| Primair verband | Het eerste verband dat direct op de wond wordt aangebracht. |
| Secundair verband | Een verband dat bovenop het primaire verband wordt aangebracht om dit te fixeren of extra absorptie te bieden. |
| Superabsorber | Een verband dat grote hoeveelheden vocht kan opnemen en vasthouden, om maceratie te voorkomen en een droog wondmilieu te creëren. |
| Streptokinase | Een enzym dat wordt gebruikt om bloedstolsels op te lossen, maar ook in sommige wondverbanden voor zijn debriderende werking. |
| Toxisch | Giftig of schadelijk voor het lichaam. |
| Amorf | Vormloos, zonder specifieke structuur. |
| Biochirurgisch debridement | Het gebruik van levende organismen, zoals maden, om necrotisch weefsel te verwijderen. |
| Collagenase | Een enzym dat collageen afbreekt, gebruikt in sommige wondbehandelingen om necrotisch weefsel te verwijderen. |
| Epitheelweefsel | Weefsel dat de oppervlakken van het lichaam en lichaamsholtes bekleedt, zoals de huid en de slijmvliezen. |
| Fibrine | Een eiwit dat een belangrijke rol speelt bij bloedstolling en wondgenezing. |
| Gastro-enteroloog | Een arts gespecialiseerd in de spijsvertering en de organen die daarbij betrokken zijn. |
| Hydrocolloïd | Een verbandmateriaal dat in contact met wondvocht een gel vormt, waardoor een vochtig wondmilieu ontstaat en autolytisch debridement wordt bevorderd. |
| Hydrogel | Een verbandmateriaal dat voornamelijk uit water bestaat en dat vocht afgeeft aan de wond om een optimaal vochtig wondmilieu te creëren en autolytisch debridement te bevorderen. |
| Mechanisch reinigen | Het verwijderen van vuil uit een wonde met een reinigingsmiddel, gebruikmakend van een proper washandje of steriele kompressen. |
| Polyamide | Een type kunststof dat vaak wordt gebruikt in textiel en in de productie van medische verbanden vanwege zijn sterkte en duurzaamheid. |
| Polyethyleen | Een veelgebruikte kunststof die wordt gebruikt in medische verbanden vanwege zijn waterafstotende eigenschappen en flexibiliteit. |
| Polyurethaan film | Een dunne, elastische en zelfklevende folie die een barrière vormt tegen micro-organismen en vocht vasthoudt, gebruikt als wondbedekking of fixatiemateriaal. |
| Schuimverband | Een absorberend verband van opencellig schuim dat wondvocht kan opnemen en een vochtig wondmilieu creëert, ter bevordering van granulatie en epithelisatie. |
| Superabsorber | Een verband dat grote hoeveelheden vocht kan opnemen en vasthouden, om maceratie te voorkomen en een droog wondmilieu te creëren. |
| Toxisch | Giftig of schadelijk voor het lichaam. |
| Trachea | De luchtpijp, die lucht van de keel naar de longen transporteert. |
| Uroloog | Een arts gespecialiseerd in de urinewegen en het mannelijke voortplantingssysteem. |
| Urticaria | Netelroos, een huidreactie die wordt gekenmerkt door jeukende, verhoogde plekken op de huid. |
| Vasculaire aandoeningen | Ziekten die de bloedvaten beïnvloeden, zoals aderverkalking of veneuze insufficiëntie, wat de bloedtoevoer naar weefsels kan beperken. |
| Vasopressoren | Medicijnen die de bloedvaten vernauwen en de bloeddruk verhogen. |
| Vitaal | Levend of essentieel voor het leven. |
| Weefseltolerantie | Het vermogen van weefsels om weerstand te bieden aan schadelijke prikkels zoals druk en zuurstoftekort, voordat er schade optreedt. |
| Wondzalf | Een smeerbare massa die op een wond of wondomgeving wordt aangebracht voor therapeutische doeleinden. |
| Wondspray | Een spuitbus die wordt gebruikt om een wond of wondomgeving te behandelen met een beschermende laag of een actief bestanddeel. |
| Zalfkompres | Een kompres dat is geïmpregneerd met een zalf, gebruikt om therapeutische stoffen direct op een wond aan te brengen. |
| Alginaat schilfer | Afscheidingen van alginaatverbanden die na contact met wondvocht ontstaan. |
| Amorf | Vormloos, zonder specifieke structuur. |
| Angiogenese | De vorming van nieuwe bloedvaten, een belangrijk proces in wondgenezing. |
| Antimycoticum | Een middel tegen schimmelinfecties. |
| Atraumatisch | Zonder schade te veroorzaken; zacht en pijnlijkvrij bij gebruik. |
| Avitaal | Niet levend; dood. |
| Beenderig uitsteeksel | Een deel van het skelet dat uitsteekt, zoals de stuit of heupkop, waar de huid dun is en meer drukgevoelig is. |
| Biofilm | Een complexe gemeenschap van micro-organismen, ingekapseld in een zelfgeproduceerde slijmerige matrix, die zich hechten aan oppervlakken en resistent zijn tegen antibiotica en antiseptica. |
| Capillair | De kleinste bloedvaten in het lichaam, met een wand die slechts uit één cellaag bestaat. |
| Collageen | Een structureel eiwit dat een belangrijk bestanddeel is van bindweefsel in de huid, botten, pezen en kraakbeen. |
| Collagenase | Een enzym dat collageen afbreekt, gebruikt in sommige wondbehandelingen om necrotisch weefsel te verwijderen. |
| Corneocyt | Een cel van het stratum corneum (hoornlaag) van de huid. |
| Corticoïden | Een groep hormonen die worden gebruikt als ontstekingsremmers en immunosuppressiva, maar bij langdurig gebruik de huid dunner en brozer kunnen maken. |
| Cuff | Een opblaasbare manchetten die gebruikt wordt rond een medisch apparaat, zoals een endotracheale tube, om een afdichting te creëren. |
| Cytotoxisch | Schadelijk voor levende cellen of weefsels. |
| Decubitus | Een lokaal letsel van de huid en/of onderliggende weefsels, veroorzaakt door druk of een combinatie van druk- en schuifkrachten, meestal ter hoogte van benige uitsteeksels. |
| Dermatitis | Ontsteking van de huid. |
| Dermis | De middelste laag van de huid, gelegen onder de epidermis. |
| Differentiaal diagnose | Het proces van het onderscheiden van een ziekte of aandoening van andere met vergelijkbare symptomen. |
| Druk | De kracht die loodrecht op een oppervlak wordt uitgeoefend. |
| Dwarslaesie | Beschadiging van het ruggenmerg, wat leidt tot verlies van motorische en sensorische functies onder het niveau van de laesie. |
| Ecchymose | Een bloeduitstorting in de huid, een blauwe plek. |
| Endotracheale tube | Een medisch hulpmiddel dat wordt ingebracht in de luchtpijp om de luchtwegen open te houden en beademing mogelijk te maken. |
| Enzym | Een biologische katalysator, meestal een eiwit, dat specifieke chemische reacties versnelt. |
| Enzymatisch debridement | Het gebruik van producten met enzymen om necrotisch weefsel in een wond op te lossen en te verwijderen. |
| Enzyme alginogel | Een combinatie van een debriderende gel met een antimicrobieel enzymsysteem en absorberend alginaat, voor de behandeling van diverse wonden. |
| Epitheelweefsel | Weefsel dat de oppervlakken van het lichaam en lichaamsholtes bekleedt, zoals de huid en de slijmvliezen. |
| Epithelialisatie (=epithelisatie) | Het proces waarbij nieuwe huidcellen de wond sluiten. |
| Erosie(s) | Het oppervlakkig verlies van huidweefsel, vergelijkbaar met een schaafwond. |
| Erytheem | Roodheid van de huid, veroorzaakt door verwijding van bloedvaten, vaak een teken van ontsteking. |
| Etiologie | De leer van de oorzaken van ziekten of aandoeningen. |
| Exsudaat | Wondvocht dat vrijkomt uit een wond, bestaande uit vocht, eiwitten, cellen en afvalstoffen. |
| Fascia | Een band van bindweefsel die spieren, organen en andere structuren in het lichaam omhult en ondersteunt. |
| Fibrine | Een eiwit dat een belangrijke rol speelt bij bloedstolling en wondgenezing. |
| Fissuur | Een scheurtje of barst in de huid. |
| Gastro-enteroloog | Een arts gespecialiseerd in de spijsvertering en de organen die daarbij betrokken zijn. |
| Granulatieweefsel | Nieuw, rood weefsel dat zich vormt in een wond tijdens het genezingsproces. |
| Huidgreffe | Een stukje huid dat wordt getransplanteerd van een donorlocatie naar een wondgebied om genezing te bevorderen. |
| Hydratatie | Het toedienen van vocht, met name aan de huid, om deze soepel en gezond te houden. |
| Hydrocolloïd | Een verbandmateriaal dat in contact met wondvocht een gel vormt, waardoor een vochtig wondmilieu ontstaat en autolytisch debridement wordt bevorderd. |
| Hydrogel | Een verbandmateriaal dat voornamelijk uit water bestaat en dat vocht afgeeft aan de wond om een optimaal vochtig wondmilieu te creëren en autolytisch debridement te bevorderen. |
| Incontinentie geassocieerde dermatitis of IAD | Een huidaandoening die ontstaat door chronische of herhaalde blootstelling van de huid aan urine en/of ontlasting, wat leidt tot roodheid, erosie of open wonden. |
| Inotropica | Medicijnen die de contractiekracht van het hart beïnvloeden. |
| Intertrigo | Een oppervlakkige huidaandoening die zich voordoet in huidplooien, gekenmerkt door roodheid, maceratie, fissuren of erosies, veroorzaakt door wrijving en vocht. |
| Ischemie | Een tekort aan bloedtoevoer naar een bepaald lichaamsdeel of orgaan, wat leidt tot zuurstoftekort en mogelijke weefselschade. |
| Maceratie | Het verweken van de huid door langdurige blootstelling aan vocht, wat de huid kwetsbaarder maakt voor beschadiging en infectie. |
| Mechanisch debrideren | Het fysiek verwijderen van necrotisch weefsel en debris uit een wond met behulp van instrumenten of materialen zoals gaaskompressen of speciale pads. |
| Mechanisch reinigen | Het verwijderen van vuil uit een wonde met een reinigingsmiddel, gebruikmakend van een proper washandje of steriele kompressen. |
| Microklimaat | De lokale omgevingsfactoren rondom de huid, zoals temperatuur en vochtigheid, die de conditie van de huid kunnen beïnvloeden. |
| Necrose | Afsterving van weefsel door zuurstofgebrek, trauma of ziekte. |
| Osmotisch debridement | Het gebruik van sterk geconcentreerde oplossingen die water uit de omgeving onttrekken, wat leidt tot hydratatie van necrotisch weefsel en de bevordering van autolyse. |
| Papillaire laag (dermispapillen) | Kleine verheffingen van de dermis die in de epidermis doordringen en zorgen voor de hechting tussen de huidlagen. |
| Peri-anaal | Het gebied rondom de anus. |
| Perineum | Het gebied tussen de anus en de geslachtsorganen. |
| Petechiën | Kleine, puntvormige bloedinkjes in de huid. |
| Polyamide | Een type kunststof dat vaak wordt gebruikt in textiel en in de productie van medische verbanden. |
| Polyethyleen | Een veelgebruikte kunststof die wordt gebruikt in medische verbanden vanwege zijn waterafstotende eigenschappen en flexibiliteit. |
| Polyurethaan film | Een dunne, elastische en zelfklevende folie die een barrière vormt tegen micro-organismen en vocht vasthoudt, gebruikt als wondbedekking of fixatiemateriaal. |
| Primair verband | Het eerste verband dat direct op de wond wordt aangebracht. |
| Pulmonale aandoeningen | Ziekten die de longen beïnvloeden, zoals COPD of astma. |
| Pustel | Een kleine, met pus gevulde blaas of puistje op de huid. |
| Reperfusieschade | Weefselbeschadiging die optreedt wanneer de bloedtoevoer naar een ischemisch gebied wordt hersteld. |
| Satellietletsel | Kleine letsels die zich rondom een groter huidletsel ontwikkelen, vaak een teken van infectie. |
| Scherp debridement | Het chirurgisch verwijderen van necrotisch weefsel met instrumenten zoals een curette of mesje. |
| Schuifkracht | Een kracht die parallel aan het huidoppervlak wordt uitgeoefend, wat kan leiden tot het verschuiven van huidlagen ten opzichte van elkaar en weefselschade. |
| Schuimverband | Een absorberend verband van opencellig schuim dat wondvocht kan opnemen en een vochtig wondmilieu creëert. |
| Secundair verband | Een verband dat bovenop het primaire verband wordt aangebracht om dit te fixeren of extra absorptie te bieden. |
| Sensorische perceptie | Het vermogen van het lichaam om prikkels uit de omgeving waar te nemen, zoals druk, pijn of temperatuur. |
| Skin tear | Een traumatische wonde die ontstaat door mechanische krachten, zoals het verwijderen van pleisters. |
| Stratum corneum | De buitenste, hoornige laag van de epidermis, die een belangrijke barrière vormt tegen het milieu. |
| Streptokinase | Een enzym dat wordt gebruikt om bloedstolsels op te lossen, en dat ook in sommige wondverbanden wordt gebruikt voor zijn debriderende werking. |
| Subcutis | De onderste laag van de huid, ook wel hypodermis genoemd. |
| Subcutaan weefsel | Het weefsel dat zich onder de dermis bevindt, voornamelijk bestaande uit vetweefsel. |
| Superabsorber | Een verband dat grote hoeveelheden vocht kan opnemen en vasthouden. |
| Tetraplegie | Verlamming van alle vier de ledematen. |
| Trachea | De luchtpijp. |
| Ulcus cruris | Een chronische beenzweer, meestal veroorzaakt door veneuze insufficiëntie. |
| Uroloog | Een arts gespecialiseerd in de urinewegen en het mannelijke voortplantingssysteem. |
| Urticaria | Netelroos, een huidreactie die wordt gekenmerkt door jeukende, verhoogde plekken op de huid. |
| Vasculaire aandoeningen | Ziekten die de bloedvaten beïnvloeden. |
| Vasopressoren | Medicijnen die de bloedvaten vernauwen en de bloeddruk verhogen. |
| Vitaal | Levend of essentieel voor het leven. |
| Weefseltolerantie | Het vermogen van weefsels om weerstand te bieden aan schadelijke prikkels zoals druk en zuurstoftekort, voordat er schade optreedt. |
| Wondzalf | Een smeerbare massa die op een wond of wondomgeving wordt aangebracht voor therapeutische doeleinden. |
| Wondspray | Een spuitbus die wordt gebruikt om een wond of wondomgeving te behandelen met een beschermende laag of een actief bestanddeel. |
| Zalfkompres | Een kompres dat is geïmpregneerd met een zalf, gebruikt om therapeutische stoffen direct op een wond aan te brengen. |