Cover
Inizia ora gratuitamente Pneumo_Les 5_Longziekten_COPD Pathogenese Diagnose_GB_20102025.pptx
Summary
# Definitie en pathofysiologie van COPD
Dit onderwerp verkent de definitie en de onderliggende pathofysiologische mechanismen van chronisch obstructieve longlijden (COPD).
## 1. Definitie en pathofysiologie van COPD
### 1.1 Definitie van COPD
Chronisch Obstructief Longlijden (COPD) is een ziekte die gekenmerkt wordt door een **niet volledig reversibele, meestal progressieve beperking van de uitademingsluchtstroom**, geassocieerd met een abnormale inflammatoire respons van de longen op schadelijke deeltjes of gassen. Het is een te voorkomen en behandelbare ziekte met significante extrapulmonale effecten. Comorbiditeiten en exacerbaties dragen bij aan de ernst bij individuele patiënten.
### 1.2 Pathogenese en mechanismen van luchtwegbeperking
De pathofysiologie van COPD omvat een complex samenspel van inflammatoire processen, structurele veranderingen in de luchtwegen en het longparenchym, en functionele beperkingen.
#### 1.2.1 Inflammatie
Bij COPD is er sprake van een chronische ontsteking, niet alleen in de luchtwegen (bronchiolitis), maar ook in de longblaasjes (emfyseem). Dit onderscheidt COPD van astma, waar de ontsteking primair de luchtwegen treft en gekenmerkt wordt door een andere inflammatoire celpopulatie (CD4+ T-lymfocyten, eosinofielen) versus COPD (CD8+ T-lymfocyten, macrofagen, neutrofielen).
* **Roken** is de belangrijkste trigger voor deze ontsteking, waarbij het leidt tot een verhoogde aanvoer van neutrofielen naar de luchtwegen. Deze neutrofielen produceren onder andere neutrofiel elastase.
#### 1.2.2 Protease-antiprotease-onbalans
Een cruciaal mechanisme in de pathogenese van COPD is de **protease-antiprotease-onbalans**.
* Normaal gesproken zorgen antiproteasen, zoals alfa-1-antitrypsine, voor neutralisatie van proteasen die weefselschade kunnen veroorzaken.
* Bij COPD is er een verschuiving naar verhoogde proteolyse. Dit kan komen door:
* Een toename van proteasen (bv. neutrofiel elastase, cathepsines, matrixmetalloproteïnasen).
* Een tekort aan antiproteasen (bv. alfa-1-antitrypsine).
* Sigarettenrook activeert neutrofielen, wat leidt tot de productie van meer proteasen. Tegelijkertijd kan rook alfa-1-antitrypsine inactiveren, waardoor de beschermende werking wordt verminderd.
> **Tip:** Zelfs na stoppen met roken kan de inflammatoire respons bij COPD nog aanhouden, mede door een "immunologisch geheugen".
#### 1.2.3 Structurele veranderingen
De chronische ontsteking en de protease-activiteit leiden tot structurele veranderingen in de longen:
* **Luchtwegvervorming en -vernauwing:**
* **Inflammatoire obstructie van de luchtweg:** Ontsteking leidt tot zwelling van de luchtwegwand.
* **Fibrose:** Remodellering van de luchtwegwand met verdikking en littekenvorming.
* **Hypersecretie:** Overmatige productie van slijm.
* **Bronchoconstrictie:** Samentrekking van het gladde spierweefsel rond de luchtwegen.
* Deze processen manifesteren zich als **bronchiolitis** (ontsteking en vernauwing van de kleine luchtwegen).
* **Verlies van longblaasjes (emfyseem):**
* **Emfyseem** is een anatomisch begrip dat verwijst naar een abnormale verbreding van de alveolaire ruimten distaal van de terminale bronchioli, gepaard gaande met destructie van de alveolaire wanden. De normale structuur van de acinus gaat verloren.
* Dit leidt tot **verlies van alveolaire aanhechtingen** en **verlies van elasticiteit** van de longen.
* Tijdens de uitademing kunnen de kleine luchtwegen daardoor dichtklappen (collaps) omdat ze hun steun van de omliggende longblaasjes missen. Dit draagt bij aan de luchtwegbeperking.
* Er bestaan twee hoofdtypen emfyseem: centrilobulair emfyseem en panlobulair emfyseem.
#### 1.2.4 Functionele beperkingen en hyperinflatie
De structurele veranderingen resulteren in duidelijke functionele beperkingen:
* **Luchtwegvernauwing:** De vernauwde luchtwegen bemoeilijken de luchtstroom, met name de uitademing.
* **Hyperinflatie:** Door de langere en moeizamere uitademing blijft er meer lucht achter in de longen na elke ademhaling. Dit fenomeen, **dynamische hyperinflatie**, kan zelfs in rust optreden. De thorax wordt als het ware continu vergroot, wat de ademarbeid verder verhoogt.
> **Tip:** Hoewel bronchodilatoren op spirometrie mogelijk slechts een gering effect hebben op de obstructie, kunnen ze wel degelijk de dynamische hyperinflatie verminderen en zo de symptomen van de patiënt verbeteren.
* **Verhoogde ademarbeid:** De combinatie van luchtwegvernauwing, verlies van elasticiteit en hyperinflatie vereist meer inspanning om te ademen, wat leidt tot kortademigheid (dyspnoe).
### 1.3 Epidemiologie en risicofactoren
* **Epidemiologie:** COPD is een wereldwijd gezondheidsprobleem en wordt verwacht in 2020 de derde belangrijkste doodsoorzaak te zijn. Het treft zowel mannen als vrouwen, met een toenemende prevalentie bij vrouwen door de toename van roken.
* **Risicofactoren:**
* **Roken:** De meest dominante risicofactor. Zowel actief roken als passieve blootstelling spelen een rol.
* **Beroepsmatige blootstelling:** Inhalatie van stof en chemische dampen (bv. bij katoen-, vlas-, hennepbewerkers, metaalsmelters, mijnwerkers, houtbewerkers).
* **Alfa-1-antitrypsine-deficiëntie:** Een genetische aandoening die het risico op emfyseem aanzienlijk verhoogt.
* **Luchtvervuiling:** Zowel binnen- als buitenluchtvervuiling (bv. door verhitting met bruinkool of houtskool in slecht geventileerde ruimtes).
* **Infecties:** Met name tijdens de vroege kinderjaren kunnen infecties en vroeggeboorte (met bronchopulmonale dysplasie) het risico verhogen.
* **Leeftijd:** Het risico neemt toe met de leeftijd.
* **Genetica:** Naast alfa-1-antitrypsine-deficiëntie kunnen andere genetische factoren een rol spelen.
> **Tip:** Het voorkomen van roken tijdens de zwangerschap is cruciaal om de longontwikkeling van het kind te beschermen en het risico op COPD te verminderen. Stoppen met roken op elke leeftijd is zinvol, maar hoe eerder, hoe groter de winst. Vapen wordt als zeer schadelijk beschouwd en kan acuut longfalen veroorzaken.
### 1.4 Klinische manifestaties en complicaties
De pathofysiologische processen leiden tot specifieke symptomen en complicaties:
* **Symptomen:**
* **Hoest:** Vaak chronisch, soms productief met sputum (kleurloos, geel of groen).
* **Sputumproductie:** Kan intermitterend zijn.
* **Kortademigheid (dyspnoe):** Meestal inspanningsgebonden, progressief toenemend en verergerend tijdens exacerbaties.
* **Piepende ademhaling (wheezing).**
* **Verwikkelingen (complicaties):**
* **Acute exacerbatie:** Een acute verslechtering van de symptomen (toename hoest, sputumhoeveelheid en/of dyspnoe), vaak uitgelokt door infecties (bacterieel of viraal).
* **Acute respiratoire insufficiëntie:** Gevolg van ernstige hypoxemie ($\text{pO}_2 < 60$ mmHg) en/of hypercapnie ($\text{pCO}_2 > 50$ mmHg).
* **Chronisch rechterhartfalen (cor pulmonale):** Door verhoogde druk in de longcirculatie (pulmonale hypertensie) als gevolg van chronische hypoxie en vasoconstrictie in de longen. Dit kan leiden tot oedeem.
* **Pulmonale hypertensie:** Verhoogde bloeddruk in de longslagaders.
* **Pneumothorax:** Klaplong, vaak door ruptuur van een bulla onder het viscerale peritoneum.
* **Reuzenbulla:** Een grote holte in de long die een hele kwab kan vervangen.
* **Systemische effecten/comorbiditeiten:** COPD gaat vaak gepaard met comorbiditeiten zoals osteoporose, diabetes mellitus type 2, hart- en vaatziekten, depressie, en verhoogd risico op longkanker. Er kan spierzwakte (cachexie) en functieverlies van de skeletspieren optreden.
> **Tip:** Patiënten met chronische hypercapnie bij COPD hebben een relatief ongevoelig ademcentrum voor verhoogde CO2-waarden. Een te snelle of te hoge zuurstoftoediening kan hun ademprikkel wegnemen en leiden tot ernstige hypercapnie (carbonarcose).
### 1.5 Diagnose en ernstbepaling
* **Diagnostiek:** Anamnese, lichamelijk onderzoek, spirometrie (cruciaal voor het aantonen van chronische luchtwegobstructie, gedefinieerd als een $\text{FEV}_1/\text{FVC} < 0.70$ na reversibiliteitstest) en eventueel aanvullend onderzoek zoals radiologie en bloedonderzoek (voor alfa-1-antitrypsine).
* **Classificatie van ernst:** Gevolgen van spirometrie met de volgende stadia volgens GOLD:
* Stadium I (mild): $\text{FEV}_1 \ge 80\%$ van voorspelde waarde.
* Stadium II (matig): $50\% \le \text{FEV}_1 < 80\%$ van voorspelde waarde.
* Stadium III (ernstig): $30\% \le \text{FEV}_1 < 50\%$ van voorspelde waarde.
* Stadium IV (zeer ernstig): $\text{FEV}_1 < 30\%$ van voorspelde waarde.
* **Beoordeling van symptomen en risico op exacerbaties:** Naast spirometrie worden de mMRC dyspneu-score en de COPD Assessment Test (CAT) gebruikt om de symptoomlast te kwantificeren, evenals het aantal exacerbaties in het voorgaande jaar om het risicoprofiel te bepalen. De combinatie van deze factoren leidt tot een indeling in GOLD-groepen (A-E).
* **Differentiaaldiagnose:** Belangrijk om te onderscheiden van astma, hartfalen, tuberculose, en andere obstructieve longziekten. Er is een overlap tussen astma en COPD (ACO - Astma-COPD Overlap).
* **Prognose:** De BODE-index (BMI, Obstruction, Dyspnoe, Exercise capacity) wordt gebruikt om de mortaliteit bij COPD-patiënten te voorspellen.
---
# Epidemiologie, risicofactoren en prognose van COPD
Dit deel van de studie belicht de verspreiding van COPD, de belangrijkste oorzaken zoals roken en blootstelling aan schadelijke stoffen, en de factoren die de levensverwachting en sterfte beïnvloeden.
### 2.1 Epidemiologie van COPD
COPD is een belangrijke doodsoorzaak en zal naar verwachting verder stijgen in de mondiale ranglijst van sterfteoorzaken. In 1990 was het de zesde grootste doodsoorzaak, met een projectie om in 2020 de derde positie in te nemen. De ziekte wordt gekenmerkt door een vernauwing van de luchtwegen die niet volledig reversibel is, meestal progressief van aard, en geassocieerd is met een abnormale ontstekingsreactie van de longen op schadelijke partikels en gassen. COPD is zowel te voorkomen als te behandelen, en kent ook significante extrapulmonale effecten. Comorbiditeiten en exacerbaties dragen bij aan de ernst bij individuele patiënten.
### 2.2 Risicofactoren voor COPD
De belangrijkste risicofactoren voor het ontwikkelen van COPD zijn:
* **Roken:** Actief roken is veruit de grootste risicofactor. Zelfs passief roken (omgevingsrook) verhoogt het risico op longziekten aanzienlijk. Er wordt geschat dat het risico op het ontwikkelen van longkanker met ongeveer 20% toeneemt voor personen die samenwonen met rokers. Het stoppen met roken op elke leeftijd leidt tot winst in levensverwachting. Hoe eerder gestopt wordt, hoe groter de winst.
* **Beroepsmatige blootstelling:** Blootstelling aan stof en chemische dampen op het werk, zoals bij katoen-, vlas- en hennepverwerking, graanbewerking, metaalsmelterijen, minerale vezels, lassen en houtbewerking, verhoogt het risico.
* **Luchtvervuiling:** Zowel binnenlandse luchtvervuiling (bijvoorbeeld door verwarming met bruinkool/houtskool in slecht geventileerde ruimtes) als buitenluchtvervuiling dragen bij aan het risico.
* **Genetische factoren:** Een tekort aan alfa-1-antitrypsine is een bekende genetische oorzaak van COPD, met name emfyseem.
* **Infecties:** Herhaalde of ernstige luchtweginfecties, vooral op jonge leeftijd, kunnen het risico verhogen. Kinderen die te vroeg geboren zijn of bronchopulmonale dysplasie hebben, lopen een verhoogd risico.
* **Leeftijd:** COPD neemt toe met de leeftijd. De longfunctie neemt af naarmate men ouder wordt, en roken versnelt dit proces aanzienlijk.
* **Socio-economische status:** Lagere sociaaleconomische status wordt geassocieerd met een hoger risico, mogelijk door een combinatie van factoren zoals meer blootstelling aan luchtvervuiling en slechtere toegang tot gezondheidszorg.
* **Vapen:** Het gebruik van e-sigaretten (vapen) wordt als zeer schadelijk beschouwd en kan leiden tot acuut longfalen.
**Tip:** De ernst van de afname van de expiratoire zekerheid (ESW) is direct gerelateerd aan rookgewoonten en de gevoeligheid van het individu voor tabakseffecten.
**Tip:** Het belang van stoppen met roken kan niet genoeg benadrukt worden; het blijft altijd zinvol, ongeacht de leeftijd.
### 2.3 Prognose van COPD
De prognose van COPD wordt beïnvloed door diverse factoren, waaronder de ernst van de obstructie, de symptomen, de frequentie van exacerbaties en systemische effecten.
#### 2.3.1 Factoren die de prognose beïnvloeden
* **Ernst van de obstructie:** De ernst van de luchtwegvernauwing, gemeten met spirometrie (FEV1/FVC-ratio en FEV1-waarde), is een belangrijke voorspeller van prognose. De GOLD-classificatie, die de ernst indelt in stadia I tot IV op basis van FEV1, is hierbij relevant.
* **Stadium I (Mild COPD):** $ \text{FEV}_1 \ge 80\% $ voorspeld
* **Stadium II (Matig COPD):** $ 50\% < \text{FEV}_1 < 80\% $ voorspeld
* **Stadium III (Ernstig COPD):** $ 30\% < \text{FEV}_1 < 50\% $ voorspeld
* **Stadium IV (Zeer ernstig COPD):** $ \text{FEV}_1 < 30\% $ voorspeld
* **Symptomen:** De ernst van de dyspneu (kortademigheid), vaak gemeten met de mMRC-dyspneu-schaal of de COPD Assessment Test (CAT-score), is een cruciale factor in de prognose. Een hogere mMRC-score of CAT-score duidt op een slechtere prognose.
* **Frequentie van exacerbaties:** Patiënten die herhaaldelijk exacerbaties doormaken, hebben een slechtere prognose. Het aantal exacerbaties per jaar, samen met de ernst van de obstructie, bepaalt de GOLD-groep (A, B, C, D). Groep E omvat patiënten met een verhoogd risico op exacerbaties die worden bepaald door de ernst van de obstructie en de symptomen.
* **Functionele status:** De inspanningscapaciteit, gemeten met bijvoorbeeld de 6-minuten wandeltest (6MWD), is een belangrijke voorspeller.
* **Systemische effecten en comorbiditeiten:** COPD gaat vaak gepaard met systemische effecten en comorbiditeiten die de prognose negatief beïnvloeden. Hieronder vallen:
* **Spiermassa en -kracht:** Spierzwakte (muscle wasting) en respiratoire cachexie (ernstig gewichtsverlies) verminderen de algehele conditie.
* **Osteoporose:** Een verhoogd risico op botbreuken.
* **Cardiovasculaire aandoeningen:** Een significant verhoogd risico op hartinfarct, angina pectoris en andere hart- en vaatziekten.
* **Diabetes mellitus type 2:** Een verhoogd risico.
* **Respiratoire infecties:** Een verhoogde vatbaarheid.
* **Depressie:** Komt frequent voor en beïnvloedt de kwaliteit van leven en therapietrouw.
* **Pulmonale hypertensie en cor pulmonale:** Verhoogde druk in de longcirculatie kan leiden tot overbelasting van het rechterhart, met consequenties zoals oedeemvorming.
**Tip:** De BODE-index is een voorspellend model dat de prognose van COPD-patiënten kan inschatten. Deze index combineert vier variabelen: **B**ody mass index (BMI), **O**bstruction (luchtwegobstructie, FEV1), **D**yspnoea (kortademigheid, MRC-schaal) en **E**xercise capacity (inspanningscapaciteit, 6MWD).
**Tip:** Patiënten met COPD hebben een verhoogd risico op meerdere chronische aandoeningen, wat de algehele prognose verder kan verslechteren.
#### 2.3.2 Doodsoorzaken bij COPD
De doodsoorzaken bij patiënten met COPD zijn divers en omvatten vaak niet alleen ademhalingsfalen, maar ook cardiovasculaire complicaties en infecties. Herhaalde acute exacerbaties kunnen leiden tot chronisch rechterhartfalen en respiratoire insufficiëntie. De ontwikkeling van pulmonale hypertensie en de daaruit voortvloeiende belasting van het hart spelen een significante rol.
#### 2.3.3 Acute exacerbaties
Acute exacerbaties, gekenmerkt door een toename van hoest, sputumproductie en/of dyspneu, zijn belangrijke gebeurtenissen die de prognose verslechteren. Infecties, zowel viraal als bacterieel (zoals *Streptococcus pneumoniae*, *Haemophilus influenzae*, *Moraxella catarrhalis*), zijn veelvoorkomende triggers. Ernstige obstructie correleert met een hogere frequentie van exacerbaties.
#### 2.3.4 Respiratoire insufficiëntie
Bij ernstige COPD kan respiratoire insufficiëntie optreden, gekenmerkt door hypoxemie ($ \text{pO}_2 < 60 \text{ mmHg} $) en/of hypercapnie ($ \text{pCO}_2 > 50 \text{ mmHg} $). Dit kan leiden tot symptomen zoals cyanose, tachycardie, verwardheid (bij hypoxemie) en tachycardie, hypertensie, transpiratie, spierkrampen en somnolentie (bij hypercapnie). Bij patiënten met chronische hypercapnie is het ademcentrum relatief ongevoelig voor verhoogde CO2-waarden, waardoor hypoxie de belangrijkste drijfveer voor ademhaling wordt. Een te snelle toediening van zuurstof kan dan leiden tot respiratoire depressie (carbonarcose).
---
# Kliniek, diagnose en behandeling van COPD
Deze sectie bespreekt de klinische presentatie, diagnostische benaderingen, classificatie en behandelstrategieën van chronisch obstructieve longlijden (COPD).
## 3.1 Definitie en pathofysiologie van COPD
Chronisch obstructief longlijden (COPD) is een aandoening die gekenmerkt wordt door een niet volledig reversibele, meestal progressieve obstructie van de luchtwegen. Deze obstructie is geassocieerd met een abnormale inflammatoire respons van de longen op schadelijke deeltjes of gassen. COPD is zowel te voorkomen als te behandelen, en kent significante extrapulmonale effecten. Comorbiditeiten en exacerbaties dragen bij aan de ernst van de ziekte bij individuele patiënten.
### 3.1.1 Pathogenese
De pathogenese van COPD omvat verschillende mechanismen:
* **Luchtweginflammatie**: Een abnormale ontstekingsreactie in de kleine luchtwegen en het longparenchym, mede veroorzaakt door inhalatie van toxische prikkels zoals sigarettenrook. Dit leidt tot luchtwegwandverdikking, fibrose en vernauwing.
* **Emfyseem**: Destructie van de alveolaire wanden en verlies van elastische vezels, wat leidt tot verlies van alveolaire aanhechtingen. Dit resulteert in verlies van veerkracht van de longen, luchtwegcollaps tijdens de uitademing en hyperinflatie.
* **Protease-antiprotease disbalans**: Roken leidt tot een toename van proteasen (bv. neutrofiel elastase) en een inactivatie van antiproteasen (bv. alfa-1-antitrypsine), wat leidt tot weefseldestructie.
### 3.1.2 Pathofysiologie
De pathofysiologische gevolgen van COPD omvatten:
* **Luchtwegvernauwing**: Veroorzaakt door inflammatie, fibrose, hypersecretie van slijm en bronchoconstrictie.
* **Hyperinflatie**: De longen bevatten meer lucht dan normaal, vooral aan het einde van de uitademing, door de vernauwde luchtwegen. Dit verhoogt de ademarbeid.
* **Ventilatie-perfusie stoornissen**: Ongelijke verdeling van ventilatie en perfusie, vaak door destructie van longblaasjes en bloedvaatjes, wat leidt tot hypoxemie en/of hypercapnie.
* **Pulmonale hypertensie**: Verhoogde bloeddruk in de longcirculatie, wat kan leiden tot cor pulmonale (rechterhartfalen).
* **Respiratoire insufficiëntie**: Optredend door bovenstaande mechanismen, leidend tot een te lage zuurstofspanning ($\text{PaO}_2$) en/of een te hoge koolstofdioxidespanning ($\text{PaCO}_2$) in het bloed.
## 3.2 Kliniek van COPD
De klinische presentatie van COPD kan variëren.
### 3.2.1 Symptomen
De klassieke symptomen van COPD zijn:
* **Hoest**: Vaak chronisch, soms productief met sputum, of een droge hoest.
* **Sputumproductie**: Verhoogde hoeveelheid en/of veranderde consistentie van het slijm.
* **Kortademigheid (dyspneu)**: Progressief toenemend, vooral bij inspanning, en persisterend.
* **Piepende ademhaling**: Kan aanwezig zijn, maar is niet altijd aanwezig.
Deze symptomen nemen meestal langzaam progressief toe over de tijd.
### 3.2.2 Fenotypes van COPD
Er worden vaak twee fenotypes onderscheiden:
* **Blue bloater**: Geassocieerd met chronische bronchitis, gekenmerkt door chronische productieve hoest, cyanose, oedeem (cor pulmonale) en gewichtstoename.
* **Pink puffer**: Geassocieerd met emfyseem, gekenmerkt door prominente dyspneu, een slanke lichaamsbouw, barrel chest, en gebruik van hulpademhalingsspieren.
### 3.2.3 Comorbiditeiten
Patiënten met COPD hebben vaak een of meerdere comorbiditeiten die de ernst en het beloop van de ziekte beïnvloeden. Veelvoorkomende comorbiditeiten zijn:
* Cardiovasculaire aandoeningen (bv. myocardinfarct, angina pectoris)
* Osteoporose
* Diabetes mellitus type 2
* Respiratoire infecties
* Depressie
* Longkanker
* Spierzwakte (cachexie)
## 3.3 Diagnose van COPD
De diagnose van COPD berust op een combinatie van anamnese, lichamelijk onderzoek en longfunctieonderzoek.
### 3.3.1 Anamnese en klinisch onderzoek
* **Anamnese**: Gericht op risicofactoren (roken, beroepsmatige blootstelling) en de kenmerkende symptomen (hoest, sputum, dyspneu). Vragenlijsten zoals de COPD Assessment Test (CAT) of de mMRC-dyspneu schaal kunnen de ernst van de symptomen kwantificeren.
* **Klinisch onderzoek**: Kan tekenen van chronische luchtwegobstructie tonen, zoals:
* Tonvormige thorax (vergrote voor-achterwaartse diameter)
* Gebruik van hulpademhalingsspieren
* Afgenomen ademgeruis
* Verlengde expiratie
* Doofheid van de harttonen door hyperinflatie
* Afplatting van het diafragma
### 3.3.2 Spirometrie
Spirometrie is de gouden standaard voor de diagnose van COPD. Het objectieveert de luchtwegobstructie.
* **Diagnostische criteria**: Een ratio van geforceerde expiratoire volume in 1 seconde (FEV1) ten opzichte van de geforceerde vitale capaciteit (FVC) die lager is dan de ondergrens van de normaalwaarde (vastgesteld op FEV1/FVC < 0.70 of een FEV1/FVC lager dan de onderste limiet van de normaalwaarde, LLN).
* **Ernstclassificatie (GOLD)**:
* **GOUD stadium I (Mild)**: FEV1 $\ge$ 80% van de voorspelde waarde.
* **GOUD stadium II (Matig)**: 50% $\le$ FEV1 < 80% van de voorspelde waarde.
* **GOUD stadium III (Ernstig)**: 30% $\le$ FEV1 < 50% van de voorspelde waarde.
* **GOUD stadium IV (Zeer ernstig)**: FEV1 < 30% van de voorspelde waarde.
### 3.3.3 Aanvullend onderzoek
* **Radiologie (X-thorax)**: Kan aanwijzingen geven voor emfyseem, hyperinflatie, of tekenen van comorbiditeiten zoals hartfalen.
* **Bloedonderzoek**: Bepaling van alfa-1-antitrypsine kan geïndiceerd zijn bij patiënten met vroege aanvang van COPD of ernstig emfyseem, vooral bij patiënten die nooit hebben gerookt.
* **Arteriële bloedgasanalyse**: Bij verdenking op respiratoire insufficiëntie, met name bij exacerbaties.
### 3.3.4 Differentiaaldiagnose
Het is belangrijk om COPD te onderscheiden van andere aandoeningen met vergelijkbare symptomen, zoals:
* Astma (kan overlappen met COPD, ACO)
* Hartfalen
* Longembolie
* Tuberculose
* Longkanker
* Andere interstitiële longziekten
* Obliteratieve bronchiolitis
## 3.4 Behandeling van COPD
De behandeling van COPD is gericht op het verminderen van symptomen, het verbeteren van de inspanningscapaciteit, het verminderen van de frequentie en ernst van exacerbaties, en het verbeteren van de prognose.
### 3.4.1 Behandeling van exacerbaties
Een acute exacerbatie is een plotselinge verergering van de symptomen (toename hoest, sputum en/of dyspneu) die leidt tot een verandering in medicatie.
* **Doel**: Snelle stabilisatie en preventie van verdere complicaties.
* **Behandeling**:
* **Bronchodilatoren**: Kortwerkende $\beta_2$-agonisten en anticholinergica.
* **Corticosteroïden**: Orale of intraveneuze corticosteroïden (bv. prednison).
* **Antibiotica**: Indien er tekenen zijn van bacteriële infectie (bv. toename sputum purulentie).
* **Zuurstoftherapie**: Zorgvuldig gedoseerd om hypoxemie te corrigeren, maar overmatige toediening kan leiden tot koolstofdioxide-retentie (carbonarcose) bij patiënten met chronische hypercapnie.
* **Mechanische ventilatie**: Niet-invasieve beademing (NIV) of invasieve beademing bij ernstige respiratoire insufficiëntie.
### 3.4.2 Langdurige behandeling
* **Stoppen met roken**: Essentieel voor het vertragen van de ziekteprogressie. Nicotinevervangingstherapie en medicatie kunnen hierbij ondersteunen.
* **Medicatie**:
* **Bronchodilatoren**: Langwerkende $\beta_2$-agonisten (LABA) en langwerkende anticholinergica (LAMA) zijn de hoeksteen van de behandeling voor symptoomverlichting. Inhalatiecorticosteroïden (ICS) worden toegevoegd bij patiënten met frequente exacerbaties of eosinofilie.
* **Longrevalidatie**: Een multidisciplinair programma met inspanningstraining, educatie en psychosociale ondersteuning.
* **Zuurstoftherapie**: Langdurige zuurstoftherapie (LTOT) bij patiënten met chronische hypoxemie ($\text{PaO}_2 < 55$ mmHg of saturatie $< 88\%$).
* **Vaccinaties**: Influenza- en pneumokokkenvaccinatie om infecties te voorkomen.
* **Chirurgische opties**: In geselecteerde gevallen kan een longvolume reductie chirurgie (LVRS) of een longtransplantatie overwogen worden.
### 3.4.3 Classificatie voor beheer (GOLD Groepen)
De behandeling wordt mede bepaald door de ernst van de symptomen (gemeten met mMRC of CAT score) en de geschiedenis van exacerbaties.
* **Groep A**: Lage symptomen, lage exacerbatierisico.
* **Groep B**: Hoge symptomen, lage exacerbatierisico.
* **Groep C**: Lage symptomen, hoge exacerbatierisico.
* **Groep D**: Hoge symptomen, hoge exacerbatierisico.
Deze indeling helpt bij het selecteren van de juiste initiële therapie, waarbij LAMA/LABA combinatie vaak de voorkeur heeft voor groepen C en D.
## 3.5 Verwikkelingen en prognose
### 3.5.1 Verwikkelingen
Naast acute exacerbaties en respiratoire insufficiëntie kunnen ernstige verwikkelingen optreden, zoals:
* Chronisch rechterhartfalen (cor pulmonale)
* Pneumothorax (klaplong)
* Ontwikkeling van reuzenbulla's
* Longembolie
### 3.5.2 Prognose
De prognose van COPD is variabel en wordt beïnvloed door de ernst van de obstructie, de frequentie van exacerbaties, de aanwezigheid van comorbiditeiten en de rookstatus. De BODE-index (BMI, Obstruction, Dyspnoe, Exercise capacity) is een gevalideerd instrument om de mortaliteit bij COPD-patiënten te voorspellen. Stopper met roken verbetert significant de prognose.
---
**Tip:** De differentiatie tussen astma en COPD kan complex zijn, vooral bij patiënten met een overlap (ACO). Let op de leeftijd van ontstaan, de aard van de symptomen (episodisch vs. chronisch progressief) en de reversibiliteit van de luchtwegobstructie.
**Tip:** Bij patiënten met chronische hypercapnie moet men voorzichtig zijn met het toedienen van hoge zuurstofconcentraties tijdens exacerbaties, aangezien dit de ademhalingsprikkel kan onderdrukken en kan leiden tot een gevaarlijke stijging van het CO2-gehalte in het bloed.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| COPD | Chronisch obstructief longlijden (COPD) is een ziekte die gekenmerkt wordt door een niet volledig reversibele luchtwegbeperking die gewoonlijk progressief is en geassocieerd wordt met een abnormale ontstekingsreactie van de longen op ingeademde schadelijke deeltjes en/of gassen. |
| Exacerbatie | Een acute verslechtering van de symptomen van COPD die leidt tot een verandering in de medicatie. Dit gaat vaak gepaard met een toename van hoesten, sputumproductie en/of kortademigheid. |
| Emfyseem | Emfyseem is een anatomisch begrip dat verwijst naar de abnormale verbreding van de alveolaire ruimten distaal van de terminale bronchioli, gepaard gaande met destructie van de alveolaire wanden. |
| Luchtwegvernauwing | Een vernauwing van de luchtwegen die de luchtstroom belemmert. Bij COPD is deze vernauwing meestal niet volledig reversibel en draagt bij aan de progressieve aard van de ziekte. |
| Inflammatie | Ontsteking, in de context van COPD, verwijst naar de chronische ontstekingsreactie in de longen die wordt veroorzaakt door blootstelling aan schadelijke prikkels zoals sigarettenrook. Dit proces draagt bij aan luchtwegvervorming en destructie van longweefsel. |
| Spirometrie | Een longfunctietest die de hoeveelheid lucht meet die iemand kan in- en uitademen en de snelheid waarmee dit gebeurt. Het is cruciaal voor de diagnose van COPD en het beoordelen van de ernst van de luchtwegobstructie. |
| Hyperinflatie | Een toestand waarbij er te veel lucht in de longen achterblijft na uitademing, wat leidt tot een verhoogde ademarbeid en kortademigheid. Dit is een veelvoorkomend verschijnsel bij COPD. |
| Pulmonale hypertensie | Een abnormaal hoge bloeddruk in de longcirculatie. Dit kan een ernstige verwikkeling zijn van COPD, wat kan leiden tot belasting van het rechterhart. |
| Cor pulmonale | Een aandoening waarbij het rechterhart wordt overbelast als gevolg van chronische longaandoeningen zoals COPD en emfyseem. Dit kan leiden tot symptomen als oedeem. |
| Protease-antiprotease-onevenwicht | Een cruciaal mechanisme in de pathogenese van COPD, waarbij de balans tussen eiwitsplitsende enzymen (proteasen) en hun remmers (antiproteasen) verstoord is, wat leidt tot weefselbeschadiging in de longen. |
| Respitatoire cachexie | Ernstig gewichtsverlies en spierafbraak die optreden bij patiënten met gevorderde COPD, wat bijdraagt aan de algehele zwakte en verminderde inspanningscapaciteit. |
| BODE-index | Een prognostisch instrument dat wordt gebruikt om de mortaliteit bij patiënten met COPD te voorspellen. Het integreert vier factoren: Body Mass Index (BMI), mate van Obstructie (FEV1), Dyspneu (kortademigheid, gemeten met de mMRC-schaal) en Exercise capacity (inspanningscapaciteit, gemeten met de 6-minuten looptest). |