Cover
Inizia ora gratuitamente Pneumo_Les 5_Longziekten_COPD Pathogenese Diagnose_GB_20102025 (1).pdf
Summary
# Definitie en pathofysiologie van COPD
Dit onderwerp geeft een overzicht van de definitie van COPD, de niet-volledig reversibele luchtwegvernauwing, de inflammatoire respons, en de onderliggende pathofysiologische mechanismen.
### 1.1 Definitie van COPD
Chronisch obstructief longlijden (COPD) is een te voorkomen en behandelbare aandoening die gekenmerkt wordt door een niet-volledig reversibele, gewoonlijk progressieve luchtwegenvernauwing. Deze vernauwing is geassocieerd met een abnormale ontstekingsreactie van de longen ten opzichte van ingeademde schadelijke partikels en/of gassen. Naast de pulmonale component heeft COPD ook significante extrapulmonale effecten, en bepalen comorbiditeiten en exacerbaties mede de ernst van de ziekte [3](#page=3) [4](#page=4) [5](#page=5).
### 1.2 Pathogenese en onderliggende mechanismen
De pathogenese van COPD omvat meerdere processen die leiden tot destructie van longweefsel en vernauwing van de luchtwegen [31](#page=31) [7](#page=7).
#### 1.2.1 Inflammatie
Een centrale rol in de pathofysiologie van COPD is weggelegd voor inflammatie. Bij COPD, met name door sigarettenrook, wordt een ontstekingsreactie geïnitieerd die wordt gemedieerd door onder andere CD8+ T-lymfocyten, macrofagen en neutrofielen. Dit staat in contrast met astma, waar allergenen leiden tot inflammatie met CD4+ T-lymfocyten en eosinofielen. De luchtweginflammatie bij COPD leidt tot luchtwegvervorming, beschadiging van het longparenchym, verlies van alveolaire aanhechtingen en elasticiteit, en uiteindelijk tot vernauwing van de luchtwegen [31](#page=31) [32](#page=32) [3](#page=3) [5](#page=5) [7](#page=7).
#### 1.2.2 Kleine luchtwegaandoeningen
De ontsteking en remodellering van de luchtwegen, met name de kleinere luchtwegen (bronchiolitis), dragen significant bij aan de obstructie [31](#page=31) [7](#page=7).
#### 1.2.3 Emfyseem en verlies van elasticiteit
Destructie van de alveoli, ook wel emfyseem genoemd, resulteert in verlies van de alveolaire aanhechtingen en een verminderde elasticiteit van het longweefsel. Dit verlies aan elasticiteit draagt bij aan de luchtwegenvernauwing [31](#page=31) [36](#page=36) [7](#page=7).
#### 1.2.4 Protease-antiprotease disbalans
Een verstoorde balans tussen proteasen en antiproteasen speelt een rol in de pathofysiologie van COPD, wat leidt tot de destructie van longweefsel [34](#page=34).
#### 1.2.5 Secretoire processen
Hypersecretie van slijm door de luchtwegen is een kenmerk van COPD, wat leidt tot obstructie en het ophoesten van secreten [36](#page=36) [37](#page=37).
#### 1.2.6 Bronchoconstrictie
Naast de chronische structurele veranderingen kan bronchoconstrictie, de vernauwing van de luchtwegen door spiersamentrekking, ook bijdragen aan de luchtwegobstructie [36](#page=36).
### 1.3 Klinische manifestaties van de pathofysiologie
De pathofysiologische processen bij COPD leiden tot diverse klinische symptomen en complicaties:
* **Dyspneu:** Kortademigheid is een primair symptoom, veroorzaakt door luchtwegobstructie, hyperinflatie van de longen en een verhoogde ademarbeid [37](#page=37).
* **Hyperinflatie:** Longhyperinflatie, het ophouden van meer lucht in de longen dan normaal, is een veelvoorkomend fenomeen bij patiënten met COPD [39](#page=39).
* **Respiratoire insufficiëntie:** Dit kan ontstaan door verschillende mechanismen, waaronder ventilatie/perfusiestoornissen, een daling van het alveolaire oppervlak en alveolaire hypoventilatie door luchtwegenobstructie [40](#page=40).
* **Pulmonale hypertensie:** Chronische hypoxie kan leiden tot pulmonale vasoconstrictie, remodellering van de pulmonale vaatwand (intima hyperplasie, fibrose), en uiteindelijk tot pulmonale hypertensie. Dit kan resulteren in cor pulmonale, longoedeem en zelfs de dood [41](#page=41).
#### 1.3.1 Ademcentrum gevoeligheid bij chronische hypercapnie
Bij patiënten met chronische hypercapnie (verhoogd CO2 in het bloed) is het ademcentrum relatief ongevoelig voor verhoogde CO2-waarden. Dit is een belangrijk aandachtspunt bij het behandelen van acute exacerbaties, met name bij het toedienen van zuurstof [42](#page=42).
#### 1.3.2 Acute exacerbatie
Een acute exacerbatie van COPD kenmerkt zich door een verslechtering van de gasuitwisseling, leidend tot hypercapnie en hypoxemie. Dit kan ook gepaard gaan met een toename van de druk in de arteria pulmonalis, met acute rechterhartdecompensatie tot gevolg [42](#page=42).
> **Tip:** De definitie van COPD benadrukt zowel de chronische aard, de niet-volledig reversibele obstructie als de inflammatoire component. Houd deze drie aspecten in gedachten bij het bestuderen van dit onderwerp.
> **Voorbeeld:** De progressieve aard van COPD betekent dat de luchtwegvernauwing en longbeschadiging over tijd erger worden, wat leidt tot toenemende symptomen en beperkingen in het dagelijks leven.
---
# Epidemiologie en risicofactoren van COPD
Dit deel van de studiehandleiding behandelt de epidemiologische aspecten van COPD, waaronder de wereldwijde prevalentie en impact, en duikt diep in de diverse risicofactoren die bijdragen aan de ontwikkeling van deze ziekte.
### 2.1 Epidemiologie van COPD
COPD is een van de belangrijkste doodsoorzaken wereldwijd. In 1990 stond COPD op de zesde plaats van doodsoorzaken, maar in 2020 zal het naar verwachting de derde grootste killer zijn. De belangrijkste doodsoorzaken in 1990 waren ischemische hartziekten, cerebrovasculaire aandoeningen en lagere luchtweginfecties. Hoger dan COPD op de lijst in 1990 stonden ook diarreeziekten, perinatale stoornissen, tuberculose, mazelen, verkeersongevallen, longkanker en maagkanker. Hoger dan COPD op de lijst in 2020 stonden ischemische hartziekten, cerebrovasculaire aandoeningen en lagere luchtweginfecties [15](#page=15).
### 2.2 Risicofactoren van COPD
De ontwikkeling van COPD wordt beïnvloed door een complex samenspel van gastfactoren en blootstellingsfactoren [18](#page=18).
#### 2.2.1 Gastfactoren
Gastfactoren omvatten genetische aanleg, luchtwegshhyperreactiviteit, de longgroei en het immuunsysteem van een individu [18](#page=18).
##### 2.2.1.1 Genetische factoren
Een belangrijke genetische factor is alfa-1-antitrypsine-deficiëntie. Alfa-1-antitrypsine is een eiwit dat de longen beschermt tegen schade door enzymen. Een deficiëntie hiervan verhoogt het risico op COPD, zelfs bij niet-rokers [18](#page=18) [19](#page=19).
##### 2.2.1.2 Leeftijd
Veroudering van de bevolking is ook een risicofactor. De longfunctie neemt van nature af met de leeftijd. Dit proces kan versneld worden door blootstelling aan schadelijke stoffen en roken, wat het risico op COPD verhoogt [20](#page=20) [23](#page=23).
> **Tip:** De afname van de forced expiratory volume in one second (FEV1) als percentage van de waarde op 25-jarige leeftijd is een maat voor de longfunctie. Deze afname wordt beïnvloed door rookgewoonten en de gevoeligheid van het individu voor tabakseffecten [23](#page=23).
##### 2.2.1.3 Longgroei
Optimale longgroei tijdens de kindertijd en adolescentie is cruciaal voor het bereiken van een maximale longcapaciteit, wat later bescherming kan bieden tegen de effecten van schadelijke blootstellingen [18](#page=18).
##### 2.2.1.4 Luchtwegenhyperreactiviteit
Individuen met hyperreactieve luchtwegen kunnen een verhoogde gevoeligheid hebben voor prikkels die leiden tot ontsteking en vernauwing van de luchtwegen, wat bijdraagt aan de ontwikkeling van COPD [18](#page=18).
#### 2.2.2 Blootstellingsfactoren
Blootstellingsfactoren zijn onder andere tabaksrook, beroepsmatige blootstelling aan stof en gassen, en infecties [18](#page=18).
##### 2.2.2.1 Tabaksrook
Roken is de meest significante en wijdverspreide risicofactor voor COPD. Langdurige blootstelling aan tabaksrook beschadigt de luchtwegen en longblaasjes, wat leidt tot ontsteking en vernietiging van longweefsel [18](#page=18) [19](#page=19) [23](#page=23).
> **Tip:** Stoppen met roken op elke leeftijd heeft een positief effect op de overleving. Hoe eerder men stopt, hoe groter het voordeel. Huidige rokers hebben een significant lagere overlevingskans dan nooit-rokers [25](#page=25) [26](#page=26).
##### 2.2.2.2 Beroepsmatige blootstelling
Blootstelling aan stof en chemische dampen op de werkplek is een belangrijke risicofactor voor COPD. Voorbeelden van beroepen met een verhoogd risico zijn [18](#page=18) [19](#page=19):
* Katoen-, vlas- en hennepverwerkers [19](#page=19).
* Graanbewerkers [19](#page=19).
* Werknemers in metaalsmelterijen [19](#page=19).
* Werknemers blootgesteld aan minerale vezels [19](#page=19).
* Lassers [19](#page=19).
* Mijnwerkers [19](#page=19).
* Houtbewerkers [19](#page=19).
##### 2.2.2.3 Infecties
Recurrente of ernstige luchtweginfecties, vooral in de kindertijd, kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van COPD [18](#page=18) [20](#page=20).
#### 2.2.3 Socio-economische status
Socio-economische status is ook een significante risicofactor voor COPD. Dit kan gerelateerd zijn aan factoren zoals slechtere toegang tot gezondheidszorg, hogere blootstelling aan luchtvervuiling en een grotere kans op roken [18](#page=18) [20](#page=20).
### 2.3 Conclusie over risicofactoren
De ontwikkeling van COPD is multifactorieel, waarbij genetische aanleg, levenslange blootstelling aan schadelijke stoffen (voornamelijk tabaksrook en beroepsgebonden agentia), infecties, veroudering, en socio-economische factoren een rol spelen. Het identificeren en aanpakken van deze risicofactoren is essentieel voor preventie en management van COPD [18](#page=18) [20](#page=20).
---
# Klinische presentatie, diagnose en indeling van COPD
Dit onderwerp omvat de symptomen van COPD, de methoden voor diagnose en de indeling op basis van ernst [37](#page=37) [44](#page=44) [46](#page=46) [49](#page=49).
### 3.1 Klinische presentatie van copd
De klinische presentatie van COPD wordt gekenmerkt door een combinatie van symptomen, waaronder hoest, sputumproductie en dyspnoe (kortademigheid). Deze symptomen zijn doorgaans progressief toenemend [44](#page=44).
#### 3.1.1 Hoest en sputumproductie
Patiënten met COPD ervaren vaak een chronische hoest en sputumproductie. Dit kan voortkomen uit hypersecretie van slijm in de luchtwegen [37](#page=37) [44](#page=44).
#### 3.1.2 Dyspnoe
Dyspnoe, of kortademigheid, is een centraal symptoom van COPD. Het is vaak inspanningsgebonden en kan verergeren tijdens een exacerbatie. De dyspnoe is het gevolg van obstructie van de luchtwegen, hyperinflatie van de longen en een verhoogde ademarbeid [37](#page=37) [44](#page=44).
#### 3.1.3 Piepende ademhaling
Een piepende ademhaling kan ook voorkomen bij patiënten met COPD [44](#page=44).
#### 3.1.4 Respiratoire insufficiëntie en pulmonale hypertensie
In meer gevorderde stadia kan COPD leiden tot respiratoire insufficiëntie en pulmonale hypertensie [37](#page=37).
> **Tip:** De symptomen van COPD kunnen variëren per patiënt. Er worden soms twee typen onderscheiden: de 'Blue Bloater' (geassocieerd met chronische bronchitis) en de 'Pink Puffer' (geassocieerd met emfyseem) [47](#page=47).
### 3.2 Diagnose van copd
De diagnose van COPD wordt gesteld op basis van een combinatie van anamnese, lichamelijk onderzoek, spirometrie en eventueel aanvullende onderzoeken [46](#page=46).
#### 3.2.1 Anamnese
Een gerichte anamnese is cruciaal voor de diagnose. Vragen die gesteld kunnen worden, betreffen hoest, sputumproductie, kortademigheid, leeftijd boven de 40 jaar en (voormalig) rookgedrag. Als op minstens drie van deze vijf vragen een positief antwoord wordt gegeven, is spirometrie geïndiceerd. Exposure aan risicofactoren zoals roken, beroep en milieuvervuiling zijn belangrijke elementen in de anamnese [48](#page=48) [49](#page=49).
#### 3.2.2 Lichamelijk onderzoek
Het lichamelijk onderzoek kan aanwijzingen geven voor COPD, alhoewel de bevindingen niet altijd specifiek zijn.
#### 3.2.3 Spirometrie
Spirometrie is de gouden standaard voor de diagnose van COPD. Het meet de luchtstroom en het volume van de longen. Bij COPD is er sprake van een obstructieve longziekte, wat zich manifesteert in een verlaagde FEV1/FVC-ratio [46](#page=46) [49](#page=49) [50](#page=50) [52](#page=52).
* **Normaal Spirogram:** Bij een gezond persoon zijn de FEV1 (Forced Expiratory Volume in 1 second) en FVC (Forced Vital Capacity) waarden normaal en de FEV1/FVC-ratio is hoog [50](#page=50) [51](#page=51).
* **COPD Spirogram:** Bij COPD patiënten is de FEV1/FVC-ratio lager dan normaal, wat duidt op obstructie van de luchtwegen. De FEV1 kan ook verlaagd zijn, afhankelijk van de ernst van de ziekte [50](#page=50) [52](#page=52) [54](#page=54).
> **Tip:** De diagnose van COPD is gebaseerd op een FEV1/FVC ratio van minder dan 70%. Het is echter belangrijk om rekening te houden met de "lower limit of normal" (LLN) in relatie tot leeftijd, om over- of onderdiagnostiek te voorkomen [54](#page=54) [55](#page=55).
#### 3.2.4 Aanvullende onderzoeken
Aanvullend onderzoek kan bestaan uit radiologie (bv. thoraxfoto) en bloedonderzoek, zoals de bepaling van alfa-1-antitrypsine, met name bij verdenking op een genetisch defect [46](#page=46).
### 3.3 Indeling van copd
COPD wordt ingedeeld op basis van de ernst van de luchtwegobstructie, gemeten met spirometrie, en de symptomen en het risico op exacerbaties.
#### 3.3.1 Indeling volgens ernst (spirometrie)
De GOLD-indeling van COPD is gebaseerd op de FEV1-waarde, waarbij een FEV1/FVC-ratio van minder dan 70% een indicatie is voor COPD [54](#page=54).
* **Goud Stadium I: Milde COPD:** FEV1 $\geq$ 80% van de voorspelde waarde [54](#page=54).
* **Goud Stadium II: Matige COPD:** 50% < FEV1 < 80% van de voorspelde waarde [54](#page=54).
* **Goud Stadium III: Ernstige COPD:** 30% < FEV1 < 50% van de voorspelde waarde [54](#page=54).
* **Goud Stadium IV: Zeer ernstige COPD:** FEV1 < 30% van de voorspelde waarde [54](#page=54).
#### 3.3.2 Indeling volgens symptomen en risico op exacerbaties (GOLD Groepen A-E)
Naast de spirometrische indeling worden patiënten ook ingedeeld in groepen (A, B, C, D, E) gebaseerd op hun symptoomlast (gemeten met de mMRC dyspneu-schaal of de COPD Assessment Test - CAT) en hun risico op exacerbaties (bepaald door de geschiedenis van exacerbaties) [58](#page=58) [59](#page=59).
* **mMRC Dyspneu-schaal:** Deze schaal meet de ernst van de kortademigheid op een schaal van 0 tot 4 [56](#page=56) [57](#page=57).
* mMRC 0: Geen kortademigheid, behalve bij zeer zware inspanning.
* mMRC 1: Kortademig bij snel lopen of heuvelop lopen.
* mMRC 2: Langzamer lopen dan leeftijdsgenoten door kortademigheid, of stoppen met ademhalen na 100 meter lopen.
* mMRC 3: Ademhalen voor het verlaten van het huis, of na 2 minuten lopen.
* mMRC 4: Niet in staat om het huis te verlaten door kortademigheid.
* **COPD Assessment Test (CAT):** Een gevalideerde vragenlijst die de impact van COPD op de levenskwaliteit van de patiënt beoordeelt. Een score van minder dan 10 duidt op weinig symptomen, terwijl een score van 10 of hoger op matige tot ernstige symptomen wijst [58](#page=58) [60](#page=60).
#### 3.3.3 Combinatie van indelingen
De GOLD-indeling combineert de spirometrische stadia (I-IV) met de groepen (A-E) die gebaseerd zijn op symptomen en exacerbatierisico. Dit helpt bij het bepalen van het meest geschikte behandelplan [58](#page=58) [59](#page=59).
> **Tip:** De patiënt wordt ingedeeld in groep A, B, C of D afhankelijk van de combinatie van hun mMRC-score (of CAT-score) en het aantal exacerbaties per jaar. Groep E wordt gebruikt om patiënten met ernstige symptomen en een hoog risico op exacerbaties te categoriseren [58](#page=58) [59](#page=59).
### 3.4 Differentiaaldiagnose
Bij de diagnose van COPD is het belangrijk om andere aandoeningen met vergelijkbare symptomen uit te sluiten, zoals astma, hartfalen, tuberculose en andere longaandoeningen [61](#page=61) [63](#page=63).
* **Astma versus COPD:** Astma begint doorgaans op jongere leeftijd, is wisselend, en kan gepaard gaan met allergieën, rhinitis of eczeem. De luchtstroombeperking is vaak reversibel. COPD begint meestal op oudere leeftijd, verergert langzaam, is vaak gerelateerd aan roken, en kan gepaard gaan met cardiovasculaire aandoeningen. De luchtstroombeperking is grotendeels irreversibel [61](#page=61).
* **Astma-COPD Overlap (ACO):** Sommige patiënten vertonen kenmerken van zowel astma als COPD [62](#page=62).
Andere differentiële diagnoses omvatten hartfalen, tuberculose, obliteratieve bronchiolitis en diffuse panbronchiolitis [63](#page=63).
---
# Verwikkelingen en prognose van COPD
Dit hoofdstuk behandelt de complicaties die kunnen optreden bij chronisch obstructieve longziekte (COPD), zoals acute exacerbaties en respiratoire insufficiëntie, en verklaart de factoren die de prognose van de ziekte beïnvloeden, met nadruk op de BODE-index.
### 4.1 Verwikkelingen van copd
COPD kan leiden tot diverse verwikkelingen, die zowel de longen als andere systemische functies kunnen aantasten [65](#page=65).
#### 4.1.1 Acute exacerbatie
Een acute exacerbatie van COPD wordt gekenmerkt door herhaalde episodes van een verslechtering van de symptomen, zoals toegenomen hoest, hoeveelheid sputum en/of dyspnoe. Deze episodes kunnen de gasuitwisseling negatief beïnvloeden, resulterend in hypercapnie, hypoxemie en een verhoogde druk in de arteria pulmonalis, wat kan leiden tot acute rechterhartdecompensatie. Infectieuze oorzaken van exacerbaties zijn onder andere *Streptococcus pneumoniae*, *Hemophilus influenzae* en *Moraxella catarrhalis* [42](#page=42) [66](#page=66).
**Tip:** Bij patiënten met chronische hypercapnie is het ademcentrum relatief ongevoelig voor verhoogde CO2-waarden, wat een belangrijke overweging is bij de behandeling van exacerbaties [42](#page=42).
#### 4.1.2 Acute respiratoire insufficiëntie
Acute respiratoire insufficiëntie treedt op wanneer de partiële zuurstofdruk in het arteriële bloed ($aPO_2$) lager is dan 60 mmHg (partiële respiratoire insufficiëntie). Wanneer hierbij ook de partiële kooldioxidedruk in het arteriële bloed ($aPCO_2$) hoger is dan 50 mmHg, spreekt men van globale respiratoire insufficiëntie. Dit kan voorkomen bij acute exacerbaties van COPD, maar ook bij andere aandoeningen zoals pneumothorax, pneumonie en longembolie [68](#page=68).
Symptomen van hypoxemie omvatten cyanose, tachycardie en verwardheid. Hypercapnie kan zich uiten in tachycardie, hypertensie, transpiratie, hypersalivatie, bronchiale hypersecretie, hoofdpijn, verminderde visus, spierkrampen, musculaire fibrillaties, een "flapping tremor", somnolentie en coma [68](#page=68).
#### 4.1.3 Chronisch rechterhartfalen
Chronisch rechterhartfalen, ook wel cor pulmonale genoemd, is een complicatie van COPD waarbij de verhoogde druk in de arteria pulmonalis leidt tot overbelasting en uiteindelijke decompensatie van de rechterhartkamer [42](#page=42) [65](#page=65).
#### 4.1.4 Pneumothorax
Een pneumothorax, de aanwezigheid van lucht in de pleuraholte, is een mogelijke complicatie van COPD, vooral bij patiënten met reuzenbulla's [65](#page=65).
#### 4.1.5 Reuzenbulla
Reuzenbulla's zijn grote, met lucht gevulde blazen in de longen die kunnen ontstaan als gevolg van de destructie van longweefsel bij COPD. Ze kunnen bijdragen aan symptomen zoals dyspnoe en verhoogd risico op complicaties zoals pneumothorax [65](#page=65).
#### 4.1.6 Comorbiditeit en systemische effecten
Patiënten met COPD hebben een verhoogd risico op diverse comorbiditeiten en systemische effecten. Deze omvatten onder andere [71](#page=71) [72](#page=72):
* Myocardinfarct en angina pectoris [71](#page=71).
* Osteoporose [71](#page=71).
* Respiratoire infecties [71](#page=71).
* Depressie [71](#page=71).
* Diabetes [71](#page=71).
* Longkanker [71](#page=71).
Significante extrapulmonale effecten kunnen gewichtsverlies (respiratoire cachexie) omvatten. Ook obesitas in de romp gecombineerd met spieratrofie in de ledematen en skeletspier dysfunctie komen voor [72](#page=72).
### 4.2 Prognose van copd
De prognose van COPD is sterk variabel en wordt beïnvloed door meerdere factoren.
#### 4.2.1 Voorspellende factoren voor mortaliteit
Om de prognose van patiënten met COPD te objectiveren en te voorspellen, is de BODE-index ontwikkeld. De BODE-index is een multidimensionale score die rekening houdt met [74](#page=74):
* **B**MI (Body Mass Index): Een lage BMI kan duiden op een slechtere prognose [74](#page=74).
* **O**bstruction (airflow): De ernst van de luchtwegobstructie, gemeten met geforceerde uitademingsvolume in 1 seconde ($FEV_1$).
* **D**yspnoea: De ernst van kortademigheid, vaak gemeten met de Medical Research Council (MRC) dyspnoeschaal [74](#page=74).
* **E**xercise capacity: De inspanningscapaciteit, typisch gemeten met de 6-minute walk test (6MWD) [74](#page=74).
Een hogere BODE-index score correleert met een slechtere prognose en een verhoogd risico op overlijden. De verschillende componenten van de BODE-index worden gescoord en opgeteld om een totale score te bekomen [75](#page=75).
#### 4.2.2 Oorzaken van overlijden bij copd
De belangrijkste doodsoorzaken bij patiënten met COPD zijn gerelateerd aan de pulmonale aandoening zelf, zoals respiratoire insufficiëntie en longkanker, maar ook aan cardiovasculaire complicaties en infecties [76](#page=76).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Chronisch Obstructief Longlijden (COPD) | Een ziekte die gekenmerkt wordt door beperking van de luchtstroom die niet volledig omkeerbaar is en doorgaans progressief verloopt. De ziekte is geassocieerd met een abnormale inflammatoire respons van de longen op schadelijke deeltjes of gassen. |
| Luchtwegvernauwing | Een vernauwing van de luchtwegen die de ademhaling bemoeilijkt. Bij COPD is deze vernauwing niet volledig omkeerbaar en is ze meestal progressief. |
| Inflammatoire respons | Een reactie van het immuunsysteem op schadelijke prikkels, zoals infecties, verwondingen of irritaties. Bij COPD leidt blootstelling aan schadelijke partikels en gassen tot een chronische ontsteking in de longen. |
| Extrapulmonale effecten | Effecten van een ziekte die buiten de longen optreden. Bij COPD kunnen deze systemische effecten bijvoorbeeld invloed hebben op het hart, de botten en de spieren. |
| Exacerbatie | Een acute verergering van de symptomen van een chronische ziekte. Bij COPD is een exacerbatie een plotselinge verslechtering van hoesten, sputumproductie en kortademigheid. |
| Pathologie | De studie van ziekten, hun oorzaken, mechanismen, progressie en gevolgen. In de context van COPD omvat dit de structurele en functionele veranderingen in de longen. |
| Epidemiologie | De studie van de verspreiding, oorzaken en effecten van ziekten in populaties. Dit omvat de frequentie, distributie en determinanten van COPD. |
| Risicofactoren | Factoren die de kans op het ontwikkelen van een ziekte vergroten. Bij COPD zijn de belangrijkste risicofactoren tabaksrook en blootstelling aan luchtvervuiling. |
| Pathogenese | Het proces waarbij een ziekte ontstaat en zich ontwikkelt. Dit beschrijft de reeks gebeurtenissen die leiden tot de ontwikkeling van COPD. |
| Pathofysiologie | De studie van de abnormale fysiologische processen die zich voordoen bij ziekte of letsel. Dit verklaart hoe de veranderingen in de longen leiden tot de symptomen van COPD. |
| Bronchiolitis | Ontsteking van de kleine luchtwegen. Dit is een belangrijk onderdeel van de pathologie van COPD. |
| Emfyseem | Een longaandoening waarbij de longblaasjes (alveoli) beschadigd raken en hun elasticiteit verliezen, wat leidt tot ademhalingsproblemen. Het is een kenmerkende pathologische bevinding bij COPD. |
| Spirometrie | Een longfunctieonderzoek dat de hoeveelheid lucht meet die een persoon kan in- en uitademen en hoe snel dit gebeurt. Het is essentieel voor de diagnose en beoordeling van de ernst van COPD. |
| FEV1 (Forced Expiratory Volume in 1 second) | De maximale hoeveelheid lucht die iemand in één seconde kan uitademen na een maximale inademing. Dit is een cruciale parameter in de spirometrie voor de diagnose van obstructieve longziekten. |
| FVC (Forced Vital Capacity) | De totale hoeveelheid lucht die iemand geforceerd kan uitademen na een maximale inademing. Dit is een andere belangrijke meting in de spirometrie. |
| FEV1/FVC ratio | De verhouding tussen de geforceerde uitademing in de eerste seconde (FEV1) en de totale geforceerde vitale capaciteit (FVC). Een lage ratio (< 70%) is kenmerkend voor obstructieve longlijden zoals COPD. |
| BODE-index | Een scoringssysteem dat wordt gebruikt om de prognose van patiënten met COPD te voorspellen. Het combineert vier variabelen: Body mass index (BMI), Obstruction (FEV1), Dyspnoea (ademnood volgens de MRC-schaal) en Exercise capacity (inspanningsvermogen, gemeten met de 6-minutenlooptest). |
| Comorbiditeit | Het gelijktijdig optreden van twee of meer ziekten of aandoeningen bij een patiënt. Patiënten met COPD hebben vaak comorbiditeiten zoals hart- en vaatziekten of diabetes. |
| Respiratoire insufficiëntie | Een toestand waarin de longen niet langer in staat zijn om voldoende zuurstof in het bloed op te nemen of voldoende kooldioxide te verwijderen. |
| Pulmonale hypertensie | Een verhoogde bloeddruk in de bloedvaten van de longen. Dit kan een complicatie zijn van COPD. |
| Acute exacerbatie | Een plotselinge en ernstige verslechtering van de symptomen van COPD, die vaak medicatieaanpassingen vereist. |
| Alfa-1-antitrypsine-deficiëntie | Een genetische aandoening die leidt tot een tekort aan het eiwit alfa-1-antitrypsine, wat de longen kan beschadigen en het risico op emfyseem verhoogt. |