Cover
Inizia ora gratuitamente Les 5_ManaMa Vroedkunde myomen en endometriose_251127.pdf
Summary
# Pathogenese en pathofysiologie van endometriose
Endometriose is een complexe ziekte waarbij endometriumachtig weefsel buiten de baarmoeder groeit, wat leidt tot een interactie van endocriene, immunologische, pro-inflammatoire en pro-angiogene processen [9](#page=9).
### 1.1 Epidemiologie en prevalentie
Endometriose treft ongeveer 10% van de vrouwen. De prevalentie varieert aanzienlijk in verschillende populaties [8](#page=8):
* Asymptomatische populatie: 2-11% [8](#page=8).
* Infertiliteit: 5-50% [8](#page=8).
* Hospitalisatie voor pelviene pijn: 5-21% [8](#page=8).
* Symptomatische adolescenten:
* Ongeveer 49% met chronische pelviene pijn [8](#page=8).
* Tot 75% reageert niet op medicamenteuze behandeling [8](#page=8).
### 1.2 Klinische presentatie en stadia
De presentatie van endometriose is heterogeen en varieert van oppervlakkige peritoneale laesies, cysten op de eierstokken (endometrioma), tot diepe laesies (>5 mm penetratie) met fibrose en adhesies, en zelfs extra-pelviene laesies. Het klinische beeld omvat onder andere dysmenorroe, acyclische pelviene pijn, dyspareunie, dyschezie en dysurie, naast een verhoogd risico op infertiliteit en vermoeidheid [11](#page=11) [8](#page=8) [9](#page=9).
De rASRM (revised American Society of Reproductive Medicine) classificatie (stages I-IV) is een veelgebruikt systeem, maar er is geen robuust bewijs dat deze stadia correleren met symptomen, behandelrespons of prognose [8](#page=8).
* **Stadium I (minimaal):** 1–5 punten. Weinig oppervlakkige laesies of adhesies [9](#page=9).
* **Stadium II (mild):** 6–15 punten. Enkele diepe peritoneale laesies, mogelijk met oppervlakkige laesies en filmige adhesies [9](#page=9).
* **Stadium III (matig):** 16–40 punten. Vaak endometrioma alleen of in combinatie met oppervlakkige/diepe endometriose en/of dense adhesies [9](#page=9).
* **Stadium IV (ernstig):** >40 punten. Alle bovengenoemde kenmerken, met bilaterale ovariële endometrioma en/of dense adhesies die de kleine of ware pelvis kunnen obligeren [9](#page=9).
**Tip:** Ondanks de classificatiesystemen, is er geen duidelijke correlatie tussen de intensiteit van pijn en de uitgebreidheid of lokalisatie van de endometriose laesies [9](#page=9).
### 1.3 Postulatie van oorsprong en pathogenetische mechanismen
Er zijn verschillende postulaten over de oorsprong van endometriose, waaronder retrograde menstruatie, coeloommetaplasie en vasculaire/lymfatische metastasen [9](#page=9).
De ontwikkeling van endometriose is een multifactorieel proces dat wordt beïnvloed door:
#### 1.3.1 Endocriene factoren
* Lokale steroïdogenese en progesteronresistentie zijn kenmerkend, met verminderde expressie van het progesteronreceptor B (PR-B) [9](#page=9).
* Verhoogde expressie van genen zoals $SF1$, $STAR$ en $aromatase$, wat leidt tot verhoogde lokale oestrogeenproductie via verhoogd estradiol ($E_2$) en oestrogeenreceptor-b ($ER-\beta$) [9](#page=9).
* Verlaagde expressie van $HSD17\beta2$, een gen dat oestrogenen inactiveert [9](#page=9).
#### 1.3.2 Immunologische dysregulatie
* Een lokale inflammatoire reactie is aanwezig, gekenmerkt door de aanwezigheid van chemokines (zoals CC en CXC chemokines), prostaglandines, interleukine-1$\beta$ ($IL-1\beta$), tumornecrosefactor-alfa ($TNF-\alpha$), interleukine-6 ($IL-6$) en interleukine-8 ($IL-8$) [9](#page=9).
* Verminderde fagocytose door macrofagen [9](#page=9).
* Verhoogde $NF-\kappa B$ activiteit, wat bijdraagt aan de inflammatoire cascade [9](#page=9).
* Colocalisatie van macrofagen met zenuwvezels, wat, gestimuleerd door oestradiol, de zenuwen sensitiseert voor pijn [9](#page=9).
* Verhoogde expressie van $ICAM1$ en fibronectine, wat cellulaire adhesie en proliferatie bevordert [9](#page=9).
#### 1.3.3 Pro-inflammatoire en pro-angiogene processen
* De aanwezigheid van chemokines en cytokines in peritoneaal vocht draagt bij aan een perifeer inflammatoir proces [10](#page=10).
* Verhoogde expressie van $VEGF$ (vasculaire endotheliale groeifactor) en $NGF$ (zenuwgroeifactor) faciliteert vascularisatie en innervatie van de endometriotische laesies [9](#page=9).
#### 1.3.4 Genetische predispositie en cellulaire veranderingen
* Er is bewijs voor genetische loci die geassocieerd zijn met een verhoogd risico op endometriose [8](#page=8).
* Somatische genetische mutaties binnen het endometrium kunnen een rol spelen [9](#page=9).
* Epitheliale-mesenchymale transitie wordt ook beschouwd als een mechanisme [9](#page=9).
#### 1.3.5 Centrale sensitisatie
* Bij ongeveer 30% van de patiënten met endometriose ontwikkelt zich chronische pelviene pijn die moeilijk behandelbaar is. Dit kan leiden tot centrale sensitisatie, gekenmerkt door structurele en volume veranderingen in de hersenen, modificaties van het autonome zenuwsysteem, gedragsveranderingen en veranderingen in reactie op schadelijke stimuli [10](#page=10).
### 1.4 Co-existente aandoeningen
Vrouwen met endometriose hebben een hogere kans op co-existente aandoeningen [8](#page=8) [9](#page=9).
* **Kanker:** Een verhoogd risico op clear-cell en endometrioid ovarium carcinoom (odds ratio 1,42) hoewel het absolute levenslange risico slechts licht verhoogd is (1,8% versus 1,3% in de algemene populatie). Er is ook een mogelijk verhoogd risico op melanoom, non-Hodgkin lymfoom, schildklierkanker en endometriumcarcinoom, hoewel het bewijs hiervoor minder consistent is [10](#page=10).
* **Gynecologische aandoeningen:** Adenomyose en uterusmyomen komen vaker voor [9](#page=9).
* **Andere aandoeningen:** Fibromyalgie, migraine, prikkelbare darm syndroom, interstitiële cystitis, depressie, angst, auto-immuunziekten (zoals reumatoïde artritis, systemische lupus erythematosus, multiple sclerose), allergieën en astma [9](#page=9).
### 1.5 Lokalisaties van endometriose
Endometriose kan op diverse locaties voorkomen:
* **Pelvien:** Peritoneum, eierstokken (endometrioma), diepe infiltrerende endometriose in o.a. uterosacrale ligamenten, rectovaginale septum, blaas, darmen [8](#page=8) [9](#page=9).
* **Extra-pelvien:** Longen (thoracaal), neus, hersenen, en in littekens van sectio caesarea [9](#page=9).
### 1.6 Risicofactoren en vensters van blootstelling
Er zijn enkele risicofactoren geïdentificeerd, waarbij kritieke vensters van blootstelling gedurende het leven een rol lijken te spelen [8](#page=8).
* **Prenataal/vroege kindertijd:** Diethylstilbestrol blootstelling, laag geboortegewicht, klein voor zwangerschapsduur, Müllerian anomalies [8](#page=8).
* **Adolescentie/vroege volwassenheid:** Vroege menarche, lage body-mass index, korte menstruatiecycli, toegenomen menstruatiebloedverlies, lage taille-heupverhouding, nullipariteit [8](#page=8).
* **Andere mogelijke risicofactoren:** Zonnegevoeligheid, consumptie van rood vlees en transvetten, endocriene disruptors [8](#page=8).
Het is belangrijk op te merken dat de precieze causale relatie tussen deze factoren en de ontwikkeling van endometriose nog niet volledig begrepen is [8](#page=8).
---
# Contraceptie methoden en werkingsmechanismen
Dit hoofdstuk bespreekt de diverse anticonceptiemethoden en hun onderliggende werkingsmechanismen [17](#page=17).
### 2.1 Overzicht van contraceptiemethoden
Contraceptiemethoden kunnen worden onderverdeeld in hormonale en niet-hormonale opties [17](#page=17).
#### 2.1.1 Hormonale methoden
Hormonale methoden maken gebruik van oestrogenen en/of progestagenen om zwangerschap te voorkomen.
* **Combinatie oestrogeen/progestageen:** Deze methoden omvatten de orale anticonceptiepil (combinatiepil), de transdermale pleister en de vaginale ring [17](#page=17).
* **Werkingsmechanisme:**
* Oestrogenen onderdrukken de secretie van FSH, wat leidt tot verminderde stimulatie van de dominante follikel [17](#page=17).
* Progestagenen onderdrukken de LH-piek, wat de ovulatie remt [17](#page=17).
* Progestagenen zorgen voor een atrofie van het endometrium, waardoor implantatie onmogelijk wordt; dit effect is sterker dan dat van oestrogenen [17](#page=17).
* Progestagenen verdikken het cervicaal slijm, waardoor het minder doorgankelijk wordt voor zaadcellen [17](#page=17).
* **Progestageen only methoden:** Deze methoden omvatten de mini-pil (POP), het etonogestrel implantaat (Implanon®), het levonorgestrel intra-uterien device (Mirena®) en medroxyprogesteronacetaat injecties (Prikpil) [17](#page=17) [18](#page=18).
* **Werkingsmechanisme:**
* Verdikking van cervicaal slijm, waardoor het ondoordringbaar wordt voor zaadcellen [18](#page=18).
* Atrofie van het endometrium, waardoor geen implantatie mogelijk is [18](#page=18).
* Ovulatie remming: bij desogestrel is dit 97-99% [18](#page=18).
* **Bijwerkingen en kenmerken:**
* POP (Low dose, Medium dose, High dose POP): kan leiden tot acne, bloating, stemmingswisselingen en libidoverlies. Het bloedingsprofiel kan meer tussentijds bloedverlies geven dan EE+Prog [18](#page=18) [19](#page=19).
* Etonogestrel implantaat: kan leiden tot veranderingen in het bloedingspatroon, huidveranderingen, bloating, stemmingsstoornissen en hoofdpijn [21](#page=21).
* Levonorgestrel IUD (Mirena®): Kan positieve effecten hebben op hypermenorroe en dysmenorroe. Gebruik kan leiden tot 50-70% amenorroe na 1 jaar en is een eerste keuze therapie bij endometriumhyperplasie. Er kan sprake zijn van 85% ovulatoire cycli, maar ook anovulatoire cycli die leiden tot functionele cysten, bloating, acne en depressieve klachten (vaak spontaan verdwijnend) [19](#page=19).
* Medroxyprogesteronacetaat injecties (Prikpil): Geassocieerd met gewichtstoename van 2-3 kg, een herstel van fertiliteit dat 6-12 maanden kan duren, en spotting. Kan ook leiden tot veranderingen in bloedingspatroon, huidveranderingen, bloating, stemmingsstoornissen en hoofdpijn [18](#page=18) [21](#page=21).
#### 2.1.2 Niet-hormonale methoden
* **Koper-houdend intra-uterien device (IUD):**
* **Werkingsmechanisme:** Koper werkt toxisch voor zaadcellen, veroorzaakt inflammatie ter hoogte van het endometrium en verandert de motiliteit van de tuba [19](#page=19).
* **Bijwerkingen en contra-indicaties:** Toename van bloedverlies tijdens de menstruatie (+55%) en toename van krampen tijdens de menstruatie. Contra-indicaties zijn een abnormale vorm van de uterus (myomen, uterus anomalie), hypermenorroe, ernstige dysmenorroe, de ziekte van Wilson en immunosuppressie (azathioprine kan de werking van koper IUD verminderen) [19](#page=19).
* **Levonorgestrel intra-uterien device (IUD):**
* Zie progestageen only methoden [17](#page=17) [18](#page=18).
### 2.2 Specifieke overwegingen bij contraceptie
#### 2.2.1 Stemming en libido
Bij 1-10% van de pilgebruiksters kunnen depressieve klachten of stemmingswisselingen optreden, hoewel dit percentage ook vergelijkbaar is in controlegroepen. Een switch naar een low-dose POP of hormoonspiraal laat vaak weinig verschil zien. Sommige studies suggereren dat een pil met ethinylestradiol/drospirenone minder negatieve effecten op de stemming heeft dan ethinylestradiol/levonorgestrel. Libido is een multifactorieel fenomeen en de anticonceptiepil is slechts één van de vele factoren. Er is beperkt studiegegevens over het wisselen naar methoden met "natuurlijke E2" of andere methoden [17](#page=17) [18](#page=18).
#### 2.2.2 Bloedingsprofiel
Klinische factoren die het bloedingsprofiel beïnvloeden zijn de grootte van de uterus, de aanwezigheid van goedaardige uterine pathologie (bv. myomen, adenomyosis, poliep) en een verhoogde bloedingsneiging [19](#page=19).
* BMI (Body Mass Index) speelt ook een rol bij het bloedingsprofiel; een hogere dosis ethinylestradiol (EE) [30 µg geeft sneller bloedingscontrole dan een lagere dosis [20 µg [19](#page=19).
* E2/E4 geeft meer tussentijds bloedverlies bij opstart dan EE [19](#page=19).
* POP geeft meer tussentijds bloedverlies dan EE+Prog [19](#page=19).
* Koperspiraaltjes geven meer bloeding en tussentijds bloedverlies [19](#page=19).
#### 2.2.3 Trombose risico
Het risico op arteriële en veneuze trombose is hoger bij hogere doses ethinylestradiol (EE). Het risico neemt toe met de aanwezigheid van andere risicofactoren zoals roken (7x verhoging), obesitas (2x), leeftijd (5x), hypertensie (10x) en trombofilie (11x) [19](#page=19).
* De risico's voor veneuze trombo-embolie (VTE) worden als volgt ingeschat per 10.000 vrouwen per jaar:
* Basisrisico (niet zwanger, geen pil gebruik): 1-5 [20](#page=20).
* Pil gebruik:
* EE + Levonorgestrel: 5-7 [20](#page=20).
* EE + drospirenone of gestodene: 9-12 [20](#page=20).
* EE + dienogest: 8-11 [20](#page=20).
* E2 valeraat + dienogest: 3-4 [20](#page=20).
* Zwangerschap: 5-20 [20](#page=20).
* Postpartum (6-12 weken): 40-65 [20](#page=20).
* De concentratie van SHBG (Sex Hormone Binding Globulin) neemt toe tijdens het gebruik van COCs, met een significant hogere stijging bij desogestrel (DG/EE) vergeleken met levonorgestrel (LNG/EE). Veranderingen in SHBG correleren invers met veranderingen in APC resistentie [20](#page=20).
* Plasma fibrinogeen concentraties stijgen tijdens beide behandelingen (met significantie voor DG/EE). Antithrombine activiteit neemt af tijdens beide behandelingen. Vrije proteïne S verandert in tegengestelde richtingen. De APC ratio neemt significant af tijdens beide behandelingen en is significant lager bij DG/EE dan bij LNG/EE [20](#page=20).
* De kans op trombose neemt niet verder toe bij langdurig gebruik van de pil, maar verhoogd risico bestaat voornamelijk tijdens het eerste jaar. Het starten of stoppen van de pil is een risico op trombose [19](#page=19).
> **Tip:** Counseling over tekenen en symptomen van VTE/arteriële trombose zonder angst te creëren is cruciaal [21](#page=21).
#### 2.2.4 Dysmenorroe
Dysmenorroe (menstruatiepijn) wordt geassocieerd met verhoogde niveaus van prostaglandines (PG's), met name PGF2α en PGE2, die myometriumcontracties, vasoconstrictie en hypersensitisatie van pijnzenuwvezels mediëren. De productie van PG's wordt beïnvloed door de beschikbaarheid van arachidonzuur, dat afkomstig is uit fosfolipiden door het enzym fosfolipase A2. Progesteron stabiliseert de lysosomale activiteit; een daling in progesteron in de late luteale fase leidt tot mobilisatie van fosfolipase A2, menstruele stroom en de generatie van arachidonzuur [21](#page=21).
* COCs kunnen de productie van PG's remmen door de productie van progesteron te beïnvloeden [21](#page=21).
* NSAID's remmen de PG-actie [21](#page=21).
#### 2.2.5 Endometriose
Hormonale therapieën voor endometriose omvatten progestinen, gecombineerde orale contraceptiva (COC's), gonadoreline agonisten en antagonisten, en aromatase-inhibitoren [21](#page=21).
* Progestinen en COC's kunnen de veranderingen in bloedingspatroon, huid, bloating, stemmingsstoornissen en libido beïnvloeden [21](#page=21).
* COC's kunnen ook leiden tot migraines en trombo-embolische events [21](#page=21).
* De pathofysiologie van endometriose omvat lokale steroïdogenese en progesteronresistentie, een lokale inflammatoire respons, immuundysregulatie, celadhesie en proliferatie, en vascularisatie en innervatie [21](#page=21).
#### 2.2.6 Contra-indicaties voor hormonale methoden (algemeen)
* Leveradenoma [18](#page=18) [19](#page=19).
* Recent borstcarcinoom [18](#page=18).
* Acute porfyrie [18](#page=18).
* Trofoblastziekte [18](#page=18) [19](#page=19).
#### 2.2.7 Indicaties voor progestageen-only methoden (niet limitatief)
* Rokende vrouw, ouder dan 35 jaar [18](#page=18).
* Antecedenten van diepe veneuze trombose (DVT) (Mirena® heeft een lager risico dan Prikpil of hoge dosis POP) [18](#page=18).
* Hypertensie, diabetes, obesitas, migraine [18](#page=18).
* Tijdens borstvoeding [18](#page=18).
---
# Endometriose en hormonale therapieën
Endometriose is een chronische ziekte die gekenmerkt wordt door de aanwezigheid van endometriumachtig weefsel buiten de baarmoederholte, wat leidt tot diverse symptomen zoals pijn en infertiliteit, en waarvoor diverse hormonale therapieën worden ingezet [21](#page=21) [62](#page=62).
### 3.1 Pathofysiologie van endometriose
Endometriose ontstaat door verschillende postulaten, waaronder retrograne menstruatie, coeloommetaplasie, en vasculaire/lymfatische metastase. Dit proces wordt beïnvloed door lokale steroïdenproductie, hormonale resistentie, veranderingen in de immuunrespons, ontsteking, celadhesie en proliferatie, en vascularisatie/innervatie [62](#page=62).
* **Postulaten voor ontstaan:**
* Retrograde menstruatie [62](#page=62).
* Coeloommetaplasie [62](#page=62).
* Vasculaire en lymfatische metastase (voor extrapelvische laesies) [62](#page=62).
* **Biologische mechanismen:**
* **Lokale steroïdogese en progesteronresistentie:** Er is een verhoogde expressie van enzymen zoals aromatase en STAR, en een verlaging van HSD17β2, wat leidt tot verhoogde oestrogeenproductie en verminderde gevoeligheid voor progesteron. Verhoogde oestradiol en oestrogeenreceptor-β worden gevonden, samen met een verlaging van PR-B [62](#page=62).
* **Ontsteking:** Verhoogde niveaus van chemokinen (CC en CXC), prostaglandines, interleukine-1β, TNF-α en interleukine-6 dragen bij aan een gelokaliseerde inflammatoire respons [62](#page=62).
* **Immuundysregulatie:** Er is sprake van verminderde fagocytose en verhoogde NF-κB en IGF-1, wat kan leiden tot verstoring van de immuunrespons [62](#page=62).
* **Celadhesie en proliferatie:** Verhoogde ICAM-1 en fibronectine bevorderen de aanhechting en groei van endometriotisch weefsel [62](#page=62).
* **Vascularisatie en innervatie:** Verhoogde VEGF en NGF bevorderen de vorming van nieuwe bloedvaten en zenuwen, wat bijdraagt aan pijn. Macrophagen spelen hierbij een rol, en verhoogd IGF-1 kan zenuwen sensibiliseren voor pijn [62](#page=62).
* **Estradiol:** Bevordert klonale expansie van cellen [62](#page=62).
* **Genetische mutaties:** Somatische genetische mutaties in het endometrium kunnen ook een rol spelen [62](#page=62).
### 3.2 Rollen van Prostaglandines (PGs)
Prostaglandines hebben diverse biologische effecten, waaronder pijn, inflammatie, temperatuurregulatie en slaap [21](#page=21).
* **Biosynthese:** PG-synthese wordt gelimiteerd door de beschikbaarheid van arachidonzuur-precursoren. Mechanische stimuli, weefseltrauma, adrenaline, peptidehormonen en steroïdhormonen kunnen PG-productie stimuleren via cyclisch adenosine fosfaat. Arachidonzuur wordt uit fosfolipiden gegenereerd door lysosomale phospholipase A2 [21](#page=21).
* **Rol van progesteron:** Progesteron stabiliseert lysosomale activiteit; dalende progesteronspiegels, zoals in de late luteale fase, leiden tot instabiliteit en de vrijgave van phospholipase A2, wat bijdraagt aan menstruatie, weefselhydrolyse en de productie van arachidonzuur. Dit proces, samen met weefseltrauma tijdens menstruatie, bevordert de PG-productie [21](#page=21).
* **Verhoogde PG-niveaus bij dysmenorroe:** Vrouwen met dysmenorroe hebben hogere PG-niveaus dan eumenorrhoeïsche vrouwen, zowel in endometriumweefsel als in menstrueel vocht. De hoogste PG-niveaus (PGF2α en PGE2) worden waargenomen tijdens de eerste 48 uur van de menstruatie, wanneer de symptomen het hevigst zijn. PGF2α en PGE2 mediëren myometriumcontracties, vasoconstrictie en hypersensitisatie van pijnzenuwen, wat leidt tot pijn [21](#page=21).
### 3.3 Hormonale therapieën voor endometriose
Verschillende hormonale medicijnen worden gebruikt voor de behandeling van endometriose, elk met hun eigen werkingsmechanisme en mogelijke bijwerkingen [63](#page=63).
#### 3.3.1 Progestinen
Progestinen remmen de proliferatie van het endometrium en verminderen de inflammatie en pijn geassocieerd met endometriose [63](#page=63).
* **Kortwerkende progestinen:**
* **Toepassing:** Dagelijkse orale pil [63](#page=63).
* **Mogelijke bijwerkingen:** Veranderingen in het bloedingspatroon, huidveranderingen, opgeblazen gevoel, misselijkheid, veranderingen in eetlust, stemmingsstoornissen, borstgevoeligheid, hoofdpijn [63](#page=63).
* **Vertraagd-afgevende progestinen:**
* **Toepassing:** Subcutane implantaten, intramusculaire injecties, intra-uterine spiraaltjes (IUD) [63](#page=63).
* **Mogelijke bijwerkingen:** Veranderingen in het bloedingspatroon, huidveranderingen, opgeblazen gevoel, stemmingsstoornissen, gewichtstoename, hoofdpijn, verlies van botdichtheid. Depo-provera injecties of medroxyprogesteronacetaat kunnen het botverlies bij langdurig gebruik veroorzaken [63](#page=63).
* **Progestine-alleen orale anticonceptiepil:**
* **Toepassing:** Dagelijkse orale pil [63](#page=63).
* **Mogelijke bijwerkingen:** Veranderingen in het bloedingspatroon, huidveranderingen, opgeblazen gevoel, veranderingen in eetlust, stemmingsstoornissen, hoofdpijn, borstgevoeligheid [63](#page=63).
#### 3.3.2 Combinatie-anticonceptiepillen (COCs)
COCs onderdrukken de ovulatie en verlagen de oestrogeenspiegels, wat de groei van endometriotische laesies kan remmen [63](#page=63).
* **Toepassing:** Dagelijkse orale pil gedurende 28 dagen met een pauze van 4-7 dagen, of continu dagelijks inname [63](#page=63).
* **Mogelijke bijwerkingen:** Veranderingen in het bloedingspatroon (doorbraakbloedingen bij continu gebruik), huidveranderingen, opgeblazen gevoel, stemmingsstoornissen, migraine, thrombo-embolische events, beroerte [63](#page=63).
#### 3.3.3 Gonadotropine-releasing hormoon (GnRH) agonisten en antagonisten
Deze middelen induceren een hypo-oestrogene toestand door de afgifte van gonadotropinen te onderdrukken.
* **GnRH-agonisten:**
* **Toepassing:** Maandelijkse of driemaandelijkse subcutane injectie [63](#page=63).
* **Mogelijke bijwerkingen:** Menopauzale symptomen, botverlies, hoofdpijn, stemmingsverandering. Langdurig gebruik wordt gecombineerd met hormoonvervangingstherapie (HRT) [63](#page=63).
* **GnRH-antagonisten:**
* **Toepassing:** Dagelijkse orale pil [63](#page=63).
* **Mogelijke bijwerkingen:** Menopauzale symptomen, botverlies, hoofdpijn, stemmingsverandering [63](#page=63).
#### 3.3.4 Aromatase-remmers
Aromatase-remmers blokkeren de perifere omzetting van androgenen naar oestrogenen, wat nuttig kan zijn bij patiënten die niet reageren op andere therapieën.
* **Toepassing:** Dagelijkse orale pil [63](#page=63).
* **Mogelijke bijwerkingen:** Ontwikkeling van ovariumcysten, meerlingzwangerschap, menopauzale symptomen, botverlies [63](#page=63).
### 3.4 Klinisch onderzoek naar hormonale therapie
De SPIRIT 1 en SPIRIT 2 studies evalueerden de werkzaamheid en veiligheid van relugolix combinatie therapie voor endometriose-geassocieerde pijn [25](#page=25).
* **Studieontwerp:** Fase 3, multicenter, gerandomiseerde, dubbelblinde, placebo-gecontroleerde studies [25](#page=25).
* **Behandelingen:** Relugolix combinatie therapie, placebo, en relugolix vertraagde combinatie therapie [25](#page=25).
* **Resultaten:** De relugolix combinatie therapie toonde een significant hogere respons op dysmenorroe in vergelijking met placebo in beide studies [25](#page=25).
* **SPIRIT 1:** 75% van de patiënten in de relugolix groep reageerde op dysmenorroe, vergeleken met 27% in de placebogroep [25](#page=25).
* **SPIRIT 2:** 75% van de patiënten in de relugolix groep reageerde op dysmenorroe, vergeleken met 30% in de placebogroep [25](#page=25).
* Ook voor niet-menstruele bekkenpijn werd een significant betere respons gezien met relugolix [25](#page=25).
* **Registratie:** De studies zijn geregistreerd op ClinicalTrials.gov en EudraCT [25](#page=25).
> **Tip:** Bij het evalueren van de werkzaamheid van hormonale therapieën is het belangrijk om zowel de symptoomverlichting (pijn) als de mogelijke bijwerkingen mee te wegen, aangezien deze de kwaliteit van leven aanzienlijk kunnen beïnvloeden [63](#page=63).
> **Voorbeeld:** Een patiënte met ernstige dysmenorroe kan baat hebben bij GnRH-agonisten vanwege de sterke pijnverlichting, maar de menopauzale bijwerkingen en het risico op botverlies vereisen monitoring en mogelijk aanvullende therapie [63](#page=63).
---
# Behandeling van endometriose
De behandeling van endometriose is gericht op het verlichten van pijn, het verbeteren van de vruchtbaarheid en het aanpakken van specifieke complicaties. Er wordt een multidisciplinaire aanpak gehanteerd, waarbij gynaecologen, fertiliteitsspecialisten, rectumchirurgen en urologen betrokken kunnen zijn. De behandelkeuzes worden gebaseerd op gedeelde besluitvorming, rekening houdend met individuele voorkeuren, bijwerkingen, effectiviteit, kosten en beschikbaarheid [14](#page=14).
### 4.1 Algemene Behandelprincipes
#### 4.1.1 Pijnverlichting
Voor pijnverlichting worden de volgende opties aangeboden:
* **Niet-medicamenteuze behandelingen:** Diverse strategieën voor het verbeteren van kwaliteit van leven en welzijn kunnen worden besproken, hoewel er geen specifieke aanbevelingen zijn voor interventies. Voorbeelden zijn fysiotherapie, psychologische ondersteuning, osteopathie en pijnteams [14](#page=14).
* **Pijnstillers:** Niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAID's) en andere analgetica worden als optie aangeboden [14](#page=14).
* **Hormonale behandeling:** Dit is eveneens een aangeboden optie [14](#page=14).
#### 4.1.2 Chirurgie
Chirurgie is een belangrijke behandeloptie. Bij de overweging van chirurgie wordt gepleit voor complete resectie. Postoperatief kan hormonale behandeling worden overwogen. Chirurgie kan ook een rol spelen bij preventie, zoals het uitvoeren van een ovariumcystecomie in plaats van drainage en elektrocoagulatie, hoewel dit een risico op verminderde ovariële reserve met zich meebrengt [14](#page=14) [15](#page=15).
#### 4.1.3 Medicamenteuze Behandeling
Diverse medicamenteuze opties zijn beschikbaar, waaronder:
##### 4.1.3.1 Hormonale Behandelingen
* **Gecombineerde hormonale contraceptie:** Dit kan oraal, via een vaginale ring of transdermaal worden toegediend. Continu gebruik kan overwogen worden. Deze methoden onderdrukken FSH-secretie, wat leidt tot verminderde stimulatie van de dominante follikel, en onderdrukken LH, wat ovulatie tegengaat. Progestagenen zorgen voor een atrofisch endometrium en verdikken het cervicaal slijm, waardoor implantatie en doorgang voor zaadcellen bemoeilijkt worden [14](#page=14) [17](#page=17).
> **Tip:** Bijwerkingen van de pil kunnen stemmingswisselingen zijn, hoewel dit ook voorkomt bij vrouwen die geen pil gebruiken [17](#page=17).
* **Progestogenen:** Dit kan oraal (progesteron-alleen pil, POP), via een levonorgestrel-afgevend intra-uterien systeem (LNG-IUS, bv. Mirena®) of een etonogestrel-afgevend subdermale implantaat (bv. Implanon®) (#page=14,page=18). Medroxyprogesteronacetaat injecties (prikpil) vallen ook onder deze categorie (#page=17,page=18) [14](#page=14) [17](#page=17) [18](#page=18).
> **Tip:** De prikpil kan leiden tot gewichtstoename van 2-3 kg, herstel van fertiliteit duurt 6-12 maanden en spotting komt frequent voor [18](#page=18).
> **Tip:** Bij progesteron-alleen methoden wordt geadviseerd deze minimaal 3 maanden te nemen om de effectiviteit te beoordelen. Bijwerkingen zoals acne, bloating, stemmingswisselingen en libidoverlies kunnen optreden [18](#page=18).
* **GnRH-agonisten:** Deze worden als tweedelijnsbehandeling aangeboden, met overweging voor gecombineerde hormonaanvulling ("add-back therapy") om botverlies en hypo-oestrogene symptomen te voorkomen [14](#page=14).
* **GnRH-antagonisten:** Ook als tweedelijnsbehandeling, hoewel het bewijs voor dosering, duur en de noodzaak van add-back therapie beperkt is. Er zijn aanzienlijke bijwerkingen, inclusief potentiële impact op de botdichtheid [14](#page=14).
* **Aromatase-inhibitoren:** Dit zijn opties voor tweede- of derdelijnsbehandeling, met name voor pijn die refractair is voor andere behandelingen. Bij vrouwen in de vruchtbare leeftijd moeten deze gecombineerd worden met andere middelen [14](#page=14).
##### 4.1.3.2 Indicaties en Contra-indicaties voor Progestageen-alleen Methoden
**Indicaties (niet-limitatief):**
* Rokende vrouw, ouder dan 35 jaar [18](#page=18).
* Voorgeschiedenis van diepveneuze trombose (DVT) [18](#page=18).
* Hypertensie, diabetes, obesitas, migraine [18](#page=18).
* Tijdens borstvoeding [18](#page=18).
**Contra-indicaties:**
* Leveradenoom [18](#page=18).
* Recent borstcarcinoom [18](#page=18).
* Acute porfyrie [18](#page=18).
* Trofoblastziekte [18](#page=18).
#### 4.1.4 Contraceptie en Vruchtbaarheid
* **Oestrogenen:** Supprimeren FSH-secretie, wat leidt tot verminderde stimulatie van de dominante follikel [17](#page=17).
* **Progestagenen:** Onderdrukken LH, wat ovulatie remt. Ze zorgen voor een atrofisch endometrium en verdikken het cervicaal slijm, wat de doorgankelijkheid voor zaadcellen vermindert. Ovulatie remming treedt op bij 97-99% met desogestrel [17](#page=17) [18](#page=18).
> **Tip:** Bij progesteron-alleen methoden kan 20% amenorroe, 40% onregelmatige bloeding en 40% cyclisch bloedverlies optreden, mits deze minimaal 3 maanden worden ingenomen [18](#page=18).
#### 4.1.5 Libido en Seksualiteit
De invloed van anticonceptie op libido is complex en multifactorieel. Studies tonen aan dat gecombineerde orale anticonceptiva (COC) de seksuele functie kunnen beïnvloeden, met variërende resultaten afhankelijk van de specifieke hormoonsamenstelling. Bijvoorbeeld, EE/LNG COC's werden geassocieerd met een slechtere seksuele functie vergeleken met baseline, terwijl EE/DRSP minder significante veranderingen liet zien [18](#page=18).
> **Tip:** De voorkeur voor condooms of koperspiraaltjes kan deels te maken hebben met de mogelijke invloed van hormonale anticonceptie op libido [17](#page=17).
### 4.2 Speciale Situaties
#### 4.2.1 Endometriose en Zwangerschap
* **Effect van zwangerschap op endometriose:** Decidualisatie van endometriosehaarden kan optreden (0-12%), wat kan lijken op ovariumkanker. Conservatieve therapie kan leiden tot atrofie, fibrose en necrose. Zwangerschap leidt niet altijd tot verbetering van symptomen of reductie van ziekteprogressie [15](#page=15).
* **Impact van endometriose op zwangerschap:** Mogelijke complicaties tijdens de zwangerschap door pre-existente endometriose zijn zeldzaam, maar kunnen optreden. Dit omvat infectie, vergroting, ruptuur of torsie van endometriomas, perforatie van de darmen, hematurie, uterusruptuur en spontane hemoperitoneum in zwangerschap (SHiP) [15](#page=15).
* **Verhoogde risico's tijdens zwangerschap bij endometriose:** Endometriose is geassocieerd met een verhoogd risico op miskraam (OR 1.3 [1.25-1.35]), ectopische zwangerschap (OR 2.16–2.66), vroeggeboorte/PPROM (OR 1.7 [1.4-2.06 en OR 2.33 [1.39-3.9]), placenta praevia (OR 3.09 [2.04-4.68]), hypertensie/pre-eclampsie (OR 1.18 [1.03-1.36]), intra-uteriene groeiretardatie (IUGR) (OR 1.28 [1.11-1.49]) en een hogere kans op een keizersnede (OR 1.98 [1.64-2.38]) en placentaire abruption (OR 1.87 [1.65-2.13]). De frequentie en amplitude van uteruscontracties kunnen abnormaal zijn [16](#page=16).
#### 4.2.2 Endometriose en Menopauze
Endometriose kan nog actief of symptomatisch zijn na de menopauze (4%), vaak door hormoontherapie of extra-ovariële oestrogeenproductie (bijvoorbeeld door vetweefsel). Behandeling opties omvatten chirurgie en medicatie zoals aromatase-inhibitoren (bv. letrozol). Hormonale substitutie in de menopauze mag niet uitsluitend oestrogeen bevatten vanwege een verhoogd risico op maligne transformatie. Er is een licht verhoogd risico op ovariumkanker (+1.2%), met name clear cell ovariumkanker (SRR 3.44) en endometrioid ovariumkanker (SRR 2.33) [16](#page=16).
### 4.3 Preventie van Recidief
Preventie van recidief kan plaatsvinden middels chirurgie (ovariumcystecomie i.p.v. drainage/elektrocoagulatie) en medische therapie. Medische therapie toont een relatieve risicoreductie voor pijnrecidief (RR 0.7 [0.47-1.03]) en ziekterecidief (RR 0.4 [0.27-0.58]). Er is geen evidentie om specifieke behandelingen boven andere te verkiezen, dit berust op opinie van experts. De aanbevolen behandelingen hiervoor zijn gecombineerde orale anticonceptiva (continu) of progestagenen, en LNG-IUS [15](#page=15).
---
# Effecten van relugolix op botmineraaldichtheid (BMD)
Dit hoofdstuk bespreekt de potentiële effecten van relugolix, een medicijn dat gebruikt wordt bij de behandeling van myomen, op de botmineraaldichtheid (BMD).
### 5.1 Medicatie voor myomen en hun effecten
Er worden verschillende medicamenteuze behandelopties voor myomen besproken, waaronder GnRH-agonisten, progestagenen, oestrogeen/progestageencombinaties, SPRM's en GnRH-antagonisten [11](#page=11).
#### 5.1.1 GnRH-agonisten
GnRH-agonisten, zoals gosereline (Zoladex®) en triptoreline (Decapeptyl®), worden doorgaans gedurende 3 tot 6 maanden voorgeschreven en vereisen een strikte indicatie voor terugbetaling, voornamelijk preoperatief. Een belangrijk kenmerk van GnRH-agonisten is het 'flare-up'-effect .
**Bijwerkingen van GnRH-agonisten:**
* Menopauzale symptomen, zoals opvliegers (vapeurs) .
* **Botontkalking bij gebruik langer dan 6 maanden** .
#### 5.1.2 GnRH-antagonisten
Relugolix is een GnRH-antagonist die deel uitmaakt van de medicatie Ryeqo®, een combinatie met oestrogeen en norethisteron. De behandeling met GnRH-antagonisten zoals relugolix kan gedurende 108 weken worden verlengd, mits de doeltreffendheid wordt aangetoond. In tegenstelling tot GnRH-agonisten, veroorzaken GnRH-antagonisten geen 'flare-up' [11](#page=11) .
**Bijwerkingen van GnRH-antagonisten (relugolix-combinatie):**
* Opvliegers (vapeurs) .
* Hoofdpijn .
**Mechanisme van GnRH-antagonisten:**
GnRH-antagonisten blokkeren de negatieve feedbackloop op de hypothalamus en hypofyse, wat leidt tot een directe verlaging van LH en FSH. Dit resulteert in een snellere en diepere suppressie van oestrogeen en progestageen vergeleken met agonisten .
> **Tip:** Het verschil in 'flare-up' effect tussen GnRH-agonisten en -antagonisten is een belangrijk onderscheid voor de klinische praktijk en patiëntmanagement.
#### 5.1.3 Progestagenen en/of Oestrogenen
Klassieke anticonceptiepillen of progestageen-enige pillen (POP) kunnen voor onbepaalde duur worden voorgeschreven. Deze behandelingen werken door het beïnvloeden van de negatieve feedbackloop, wat resulteert in een verhoogde productie van oestrogeen en progestageen .
### 5.2 Vergelijking van medicatie-effecten op BMD
Hoewel de tekst specifieke bijwerkingen noemt, zoals botontkalking bij GnRH-agonisten na meer dan 6 maanden gebruik wordt de directe en langetermijninvloed van relugolix op BMD in dit specifieke documentgedeelte niet gedetailleerd uitgediept buiten de algemene bijwerkingen van hormonale therapieën. De combinatie van relugolix met oestrogeen en norethisteron in Ryeqo® is waarschijnlijk bedoeld om de negatieve effecten op botmineraaldichtheid, die geassocieerd worden met eenzijdige oestrogeensuppressie, te mitigeren. Dit impliceert een afweging waarbij het behoud van BMD een belangrijk aspect is in de formulering van de combinatiebehandeling. Echter, de precieze mechanismen en kwantitatieve effecten van relugolix op BMD worden in dit fragment niet verder uitgewerkt .
> **Belangrijk:** De tekst vermeldt expliciet botontkalking als bijwerking van GnRH-agonisten bij langdurig gebruik (> 6 maanden). Het gebruik van relugolix in combinatie met oestrogeen en norethisteron suggereert een strategie om dit risico te beperken, maar gedetailleerde data hierover ontbreken in de geselecteerde pagina's .
---
Dit gedeelte onderzoekt de impact van relugolix, een GnRH-antagonist, op de botmineraaldichtheid (BMD) bij vrouwen, met name in de context van de behandeling van endometriose en vleesbomen.
### 5.1 Mechanisme van GnRH-antagonisten en impact op hormoonspiegels
GnRH-antagonisten zoals relugolix werken door te binden aan de GnRH-receptor in de hypofyse, waardoor de productie van gonadotrope hormonen (LH en FSH) wordt onderdrukt. Dit leidt tot een snelle verlaging van de oestrogeen- en progesteronspiegels in het bloed, wat resulteert in een hypo-oestrogene toestand. Deze hormonale verandering is de basis voor de effectiviteit van deze middelen bij de behandeling van oestrogeen-afhankelijke aandoeningen zoals endometriose [14](#page=14).
### 5.2 Potentiële impact op botmineraaldichtheid (BMD)
Een aanzienlijke zorg bij het gebruik van middelen die leiden tot een hypo-oestrogene toestand is de potentiële negatieve impact op de botmineraaldichtheid (BMD). Oestrogeen speelt een cruciale rol bij het behoud van botmassa door de botresorptie te remmen en de botvorming te bevorderen. Langdurige lage oestrogeenspiegels kunnen leiden tot een afname van de BMD en een verhoogd risico op osteopenie en osteoporose [14](#page=14).
### 5.3 Specifieke overwegingen bij relugolix en BMD
Hoewel het document niet direct de effecten van relugolix op BMD beschrijft, worden GnRH-antagonisten als klasse genoemd als middelen die een potentiële impact op de botdichtheid kunnen hebben. Het gebruik van GnRH-agonisten wordt bijvoorbeeld vaak gecombineerd met "add-back" therapie om botverlies en hypo-oestrogene symptomen te voorkomen. Voor GnRH-antagonisten wordt specifiek vermeld dat er aanzienlijke bijwerkingen zijn, waaronder een potentiële impact op de botdichtheid. Dit suggereert dat bij de behandeling met relugolix monitoring van BMD belangrijk kan zijn, vooral bij langdurig gebruik of bij patiënten met reeds bestaande risicofactoren voor botverlies [14](#page=14).
### 5.4 Beheer van hypo-oestrogene symptomen en botverlies
* **Add-back therapie:** Bij het gebruik van GnRH-agonisten wordt vaak add-back therapie overwogen om hypo-oestrogene symptomen en botverlies te voorkomen. Dit kan bestaan uit een combinatie van hormonen [14](#page=14).
* **Risicofactoren:** Het is belangrijk om patiënten met risicofactoren voor botverlies (bijvoorbeeld postmenopauzale vrouwen, vrouwen met een laag lichaamsgewicht, rokers, of zij die corticosteroïden gebruiken) zorgvuldig te monitoren [14](#page=14).
* **Beperkte duur van behandeling:** Het is mogelijk dat de duur van de behandeling met GnRH-antagonisten een rol speelt in de mate van BMD-verlies [14](#page=14).
**Tip:** Hoewel de specifieke gegevens over relugolix en BMD beperkt zijn in dit document, is het cruciaal om de algemene principes van hormonale therapie en hun impact op botgezondheid te begrijpen voor examens. Oestrogeen is essentieel voor het behoud van botmineraaldichtheid.
**Verwijzingen naar de tekstpagina's die dit onderwerp behandelen, worden geacht op pagina's 12-20 te staan.** De informatie over de impact van hormonale therapie op botdichtheid komt voornamelijk uit de algemene bespreking van hormonale behandelingen voor endometriose en hun bijwerkingen [14](#page=14).
---
## 5 Effecten van relugolix op botmineraaldichtheid (BMD)
Deze sectie bespreekt de effecten van relugolix op de botmineraaldichtheid (BMD) bij patiënten die behandeld worden voor endometriose [21](#page=21) [22](#page=22) [23](#page=23) [24](#page=24) [25](#page=25) [26](#page=26).
### 5.1 Relugolix en de hormonale achtergrond van endometriose
Relugolix is een oraal werkende GnRH-antagonist. Door de binding aan de GnRH-receptor in de hypofyse, onderdrukt het de afgifte van gonadotropinen (LH en FSH). Dit leidt tot een reductie van oestrogeen en progesteron, wat cruciaal is voor de behandeling van endometriose, een oestrogeenafhankelijke aandoening. De onderdrukking van oestrogeen kan echter ook impact hebben op de botgezondheid [21](#page=21) .
### 5.2 Effecten op botmineraaldichtheid (BMD)
De SPIRIT 1 en 2 studies, evenals de daaropvolgende open-label extensiestudie, hebben de effecten van relugolix op BMD geëvalueerd .
#### 5.2.1 Korte termijn effecten (tot 24 weken)
* Gedurende de eerste 24 weken van de behandeling met relugolix combinatie therapie (CT) werd een kleine, niet-klinisch significante afname in de botmineraaldichtheid (BMD) waargenomen in de lumbale wervelkolom [26](#page=26).
* Het gemiddelde botverlies in de lumbale wervelkolom was minder dan 1%. Specifiek werd een gemiddelde verandering ten opzichte van baseline van -0.57% waargenomen op week 12 en -0.92% op week 24 [26](#page=26).
#### 5.2.2 Lange termijn effecten (tot 104 weken)
* Na de initiële afname stabiliseerde de BMD zich vanaf week 36 [26](#page=26).
* Voor de BMD in de lumbale wervelkolom waren de percentageveranderingen ten opzichte van baseline op week 36, 52 en 104 respectievelijk -0.66%, -0.69% en -0.45% [26](#page=26).
* Voor de BMD van de totale heup was er bewijs van stabiliteit over de behandelingsperiode tot 104 weken [26](#page=26).
* In de relugolix CT-groep werden de meest frequent gemelde bijwerkingen (AEs) hoofdpijn (52.7%), nasofaryngitis (22.7%) en opvliegerigheid (14.8%). Binnen de extensiestudie werden geen van de hoofdpijnen als ernstig gerapporteerd en één leidde tot discontinuering. De incidentie van opvliegerigheid tijdens de extensiestudie tot 80 weken was 3.2%. Voor de meeste van deze voorkeurstermen werden de bijwerkingen binnen de eerste 24 weken van de behandeling gemeld en over het algemeen was er geen bewijs van een tijdsafhankelijke toename van de incidentie van deze bijwerkingen [26](#page=26).
> **Tip:** Het is belangrijk om op te merken dat hoewel er een initiële afname in BMD werd gezien, deze stabilisatie op de lange termijn cruciaal is voor het beoordelen van de veiligheid van langdurige behandeling met relugolix [26](#page=26).
#### 5.2.3 Vergelijking met placebo
De kleine afname in BMD die werd waargenomen in de relugolix CT-groep, progresseerde niet tijdens voortgezette behandeling tot 104 weken. Dit impliceert dat de effecten op BMD na 24 weken significant gematigder waren dan eventuele initiële veranderingen [26](#page=26).
#### 5.2.4 Overige veiligheidsoverwegingen
Over het algemeen had 93.1% van de vrouwen ten minste één bijwerking (AE) tijdens deelname aan de 80 weken durende LTE-studie en cumulatief over de 104-weekse behandelingsperiode. Weinig patiënten rapporteerden bijwerkingen van graad 3 of hoger (5.4% tijdens de LTE-studie, 10.8% cumulatief) of ernstige bijwerkingen (SAEs) (2.5% tijdens de LTE-studie, 4.0% cumulatief). Er was geen disproportionele toename in de incidentie van ernstige of niet-ernstige bijwerkingen in de relugolix CT-groep tot 104 weken behandeling in vergelijking met wat werd waargenomen tot week 24. Er waren geen fatale bijwerkingen [26](#page=26).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Endometriose | Een chronische aandoening waarbij endometrium-achtig weefsel zich buiten de baarmoederholte bevindt, wat kan leiden tot ontstekingen, littekenvorming en pijn. |
| Retrograde menstruatie | Het terugstromen van menstruatiebloed, dat endometriumcellen bevat, via de eileiders naar de buikholte, wat wordt beschouwd als een mogelijke oorzaak van endometriose. |
| Coeloommetaplasie | Een hypothese die stelt dat peritoneumcellen in de buikholte kunnen differentiëren tot endometrium-achtige cellen, wat bijdraagt aan de vorming van endometrioseletsels. |
| Vasculaire en lymfatische metastase | De verspreiding van endometriumcellen via bloedvaten en lymfevaten naar extra-pelviene locaties, wat leidt tot endometriose buiten het bekkengebied. |
| Lokale steroïdogenese en progesteronresistentie | Verwijst naar de abnormale productie van oestrogenen binnen endometrioseletsels en een verminderde gevoeligheid voor progesteron, wat de groei en instandhouding van de letsels bevordert. |
| Lokale inflammatoire respons | Een ontstekingsreactie die optreedt in de omgeving van endometrioseletsels, gekenmerkt door de vrijgave van pro-inflammatoire cytokines en chemokines. |
| Immuundysregulatie | Een verstoring van het immuunsysteem die leidt tot een verminderd vermogen om abnormale cellen, zoals endometriumcellen buiten de baarmoeder, te klaren, wat bijdraagt aan de ontwikkeling van endometriose. |
| Cellulaire adhesie en proliferatie | Het proces waarbij endometriumcellen zich hechten aan weefsels buiten de baarmoeder en zich daar vermenigvuldigen, wat essentieel is voor de vorming en groei van endometrioseletsels. |
| Vascularisatie en innervatie | De vorming van nieuwe bloedvaten (angiogenese) en zenuwen binnen endometrioseletsels, wat bijdraagt aan hun groei, bloeding en de veroorzaking van pijn. |
| Diepe endometriose | Een vorm van endometriose waarbij de letsels dieper dan 5 mm doordringen in het weefsel, vaak gepaard gaand met littekenvorming en verklevingen. |
| Endometrioma | Een cyste in de eierstokken die gevuld is met oud bloed, veroorzaakt door endometriose. |
| Adhesies | Littekenweefsel dat ontstaat als gevolg van ontsteking, waardoor organen in de buikholte aan elkaar kunnen vastkleven. |
| Orale contraceptie pil | Een hormonale methode van anticonceptie die dagelijks wordt ingenomen en oestrogeen en/of progestageen bevat om ovulatie te voorkomen en de baarmoederhals ondoordringbaar te maken voor zaadcellen. |
| Transdermale pleister | Een anticonceptiemethode die een pleister op de huid bevat die continu hormonen afgeeft, meestal een combinatie van oestrogeen en progestageen, om zwangerschap te voorkomen. |
| Vaginale ring | Een flexibele ring die in de vagina wordt ingebracht en gedurende een bepaalde periode hormonen afgeeft, zoals oestrogeen en progestageen, om ovulatie te remmen en zwangerschap te voorkomen. |
| POP (Mini-pil) | Een orale anticonceptiepil die uitsluitend progestageen bevat. Deze methode werkt voornamelijk door het verdikken van het baarmoederhalsslijm en het dunner maken van het baarmoederslijmvlies, waardoor implantatie wordt bemoeilijkt. |
| Etenogestrel implantant (Implanon®) | Een anticonceptie-implantaat dat onder de huid wordt geplaatst en continu progestageen afgeeft, wat ovulatie onderdrukt en het baarmoederhalsslijm verdikt. |
| Levonorgestrel intrauterine device (Mirena®) | Een spiraaltje dat in de baarmoeder wordt geplaatst en langdurig levonorgestrel afgeeft. Het werkt door het baarmoederslijmvlies dun te houden, het baarmoederhalsslijm te verdikken en de beweeglijkheid van zaadcellen te verminderen. |
| Medroxyprogesteron acetate injections (Prikpil) | Een injecteerbare anticonceptiemethode die medroxyprogesteronacetaat bevat, een progestageen dat de ovulatie onderdrukt en het baarmoederhalsslijm verdikt. |
| Oestrogeen | Een hormoon dat in orale anticonceptiepillen wordt gebruikt om de secretie van FSH (follikelstimulerend hormoon) te onderdrukken, wat de ontwikkeling van een dominante follikel vermindert. |
| Progestageen | Een groep hormonen die in verschillende anticonceptiemethoden worden gebruikt. Ze onderdrukken de LH-piek (luteïniserend hormoon), wat ovulatie voorkomt, en maken het baarmoederslijmvlies atrofisch en het baarmoederhalsslijm ondoordringbaar voor zaadcellen. |
| Atroof endometrium | Een dun en weinig doorbloed baarmoederslijmvlies, veroorzaakt door progestageen, waardoor de innesteling van een bevruchte eicel wordt bemoeilijkt of onmogelijk wordt gemaakt. |
| Verdikking van cervicaal mucus | Een effect van progestageen waarbij het slijm in de baarmoederhals dikker en stroperiger wordt, waardoor het moeilijker wordt voor zaadcellen om de baarmoeder binnen te dringen. |
| Koper IUCD (Intrauterine Contraceptive Device) | Een spiraaltje dat koper bevat en in de baarmoeder wordt geplaatst. Het koper werkt toxisch voor zaadcellen en veroorzaakt een ontstekingsreactie in het baarmoederslijmvlies, wat implantatie bemoeilijkt. |
| Term | Definitie |
| Dysmenorroe | Menstruatiepijn die zo ernstig is dat deze de dagelijkse activiteiten beïnvloedt. Het wordt geassocieerd met verhoogde niveaus van prostaglandines (PG's) in het baarmoederslijmvlies en menstrueel vocht, wat leidt tot samentrekkingen van de baarmoeder en pijn. |
| Prostaglandines (PG's) | Lipideverbindingen die een breed scala aan fysiologische en pathologische effecten hebben, waaronder pijn, ontsteking en regulatie van de lichaamstemperatuur. Bij endometriose en dysmenorroe spelen ze een sleutelrol in het veroorzaken van pijn en samentrekkingen van de baarmoeder. |
| Arachidonzuurcascade | Een biochemisch proces waarbij arachidonzuur wordt omgezet in prostaglandines via het cyclo-oxygenase (COX) pad. Dit proces is cruciaal voor de productie van PG's die betrokken zijn bij pijn en ontsteking bij endometriose. |
| Hormonale therapieën | Behandelingen die gericht zijn op het moduleren van hormoonspiegels om de groei van endometriotisch weefsel te onderdrukken of de symptomen te verlichten. Voorbeelden zijn progestagenen, gecombineerde orale anticonceptiva, GnRH-agonisten en -antagonisten, en aromataseremmers. |
| Progestagenen | Een klasse van hormonen die een belangrijke rol spelen bij de regulatie van de menstruatiecyclus en zwangerschap. Hormonale therapieën met progestagenen worden gebruikt om de groei van endometriotisch weefsel te remmen door de proliferatie van endometriumcellen te verminderen en ontstekingen te onderdrukken. |
| Gonadotropine-releasing hormoon (GnRH) agonisten/antagonisten | Medicijnen die de productie van geslachtshormonen (oestrogeen en progesteron) door de eierstokken onderdrukken. Agonisten stimuleren eerst de GnRH-receptoren, wat leidt tot een tijdelijke toename van hormonen, gevolgd door downregulatie en suppressie. Antagonisten blokkeren direct de GnRH-receptoren, wat resulteert in een snellere en meer volledige onderdrukking van geslachtshormonen. |
| Aromataseremmers | Medicijnen die het enzym aromatase blokkeren, dat betrokken is bij de productie van oestrogeen uit androgenen. Deze therapie wordt soms gebruikt bij endometriose om de oestrogeenspiegels te verlagen en de groei van endometriotisch weefsel te remmen, vooral bij postmenopauzale vrouwen of als aanvulling op andere therapieën. |
| Relugolix | Een orale GnRH-antagonist die wordt gebruikt in combinatiebehandeling voor endometriose-gerelateerde pijn. Het werkt door de productie van oestrogeen en progesteron te verminderen, wat leidt tot een significante verlichting van dysmenorroe en niet-menstruele bekkenpijn. |
| Dysmenorroe responder | Een patiënt die een significante verbetering van de menstruatiepijn ervaart na behandeling, vaak gedefinieerd door een daling in pijnscores op een visuele analoge schaal (VAS) of een andere gestandaardiseerde meting. |
| Adenomyose | Een aandoening waarbij baarmoederslijmvliesweefsel (endometrium) in de spierwand van de baarmoeder (myometrium) groeit, wat kan leiden tot symptomen zoals pijn en abnormaal bloedverlies. |
| Aromatase-inhibitoren | Een klasse medicijnen die de productie van oestrogenen vermindert door het enzym aromatase te blokkeren. Deze worden gebruikt als tweedelijns- of derdelijnsbehandeling voor endometriose, vooral bij pijn die refractair is voor andere behandelingen, en moeten bij vrouwen in de vruchtbare leeftijd gecombineerd worden met andere medicatie. |
| Combined Oral Contraceptives (COC) | Combinatiepillen die oestrogeen en progestageen bevatten en gebruikt worden om ovulatie te onderdrukken en het baarmoederslijmvlies te verdunnen, wat de groei van endometriose kan remmen. Ze kunnen continu worden gebruikt om menstruatie te vermijden. |
| Decidualisatie | Een proces waarbij het baarmoederslijmvlies verandert onder invloed van hormonen, vergelijkbaar met de veranderingen tijdens de zwangerschap. Dit kan optreden in endometriosehaarden tijdens de zwangerschap en soms leiden tot symptomen of complicaties. |
| GnRH-agonisten | Medicijnen die de productie van gonadotropine-releasing hormoon (GnRH) nabootsen, wat leidt tot een tijdelijke onderdrukking van de eierstokfunctie en oestrogeenproductie. Ze worden vaak als tweedelijnsbehandeling gebruikt en kunnen gecombineerd worden met "add-back" therapie om bijwerkingen te verminderen. |
| GnRH-antagonisten | Medicijnen die de werking van gonadotropine-releasing hormoon (GnRH) blokkeren, wat resulteert in een snellere en omkeerbare onderdrukking van de eierstokfunctie en oestrogeenproductie. Het bewijs voor dosering en duur van de behandeling is beperkt, en er zijn mogelijke bijwerkingen, waaronder impact op de botdichtheid. |
| Hormonale substitutie in de menopauze | Hormonale therapie die wordt gebruikt om menopauzale symptomen te verlichten. Bij vrouwen met endometriose wordt geadviseerd om geen oestrogeen-alleen regimes te gebruiken vanwege een verhoogd risico op kwaadaardige transformatie van endometriosehaarden. |
| Hormonale behandeling | Een vorm van therapie voor endometriose die gericht is op het reguleren of onderdrukken van de hormonale cycli die de groei en activiteit van endometrioseweefsel stimuleren. Opties omvatten gecombineerde orale anticonceptiva, progestagenen en GnRH-analogen. |
| Intermenstruaal bloedverlies | Bloedverlies uit de baarmoeder dat optreedt tussen de reguliere menstruatieperiodes. Dit kan een symptoom zijn van endometriose. |
| Kinesitherapie | Fysiotherapie die wordt ingezet als niet-farmacologische behandeling voor pijn gerelateerd aan endometriose, gericht op het verbeteren van de fysieke functie en het verminderen van klachten. |
| Levonorgestrel-releasing intrauterine system (LNG-IUS) | Een spiraaltje dat langzaam levonorgestrel afgeeft, een progestageen. Dit kan effectief zijn in het verminderen van pijn en bloedverlies bij endometriose door het baarmoederslijmvlies te verdunnen en ovulatie te onderdrukken. |
| Botmineraaldichtheid (BMD) | Een maat voor de hoeveelheid calcium en andere mineralen in een bepaald volume bot, die de sterkte en dichtheid van het bot aangeeft. Een lagere BMD is geassocieerd met een verhoogd risico op fracturen. |
| Flare-up | Een tijdelijke toename van symptomen, zoals pijn of bloedingen, die kan optreden bij het starten van bepaalde hormonale behandelingen, zoals GnRH-agonisten, voordat de volledige onderdrukking van hormonen optreedt. |
| Hormonale substitutie | Het toedienen van hormonen, zoals oestrogeen en progestageen, om symptomen van hormonale tekorten te verlichten, met name tijdens de menopauze of als aanvulling op bepaalde behandelingen om bijwerkingen te verminderen. |
| Myomen | Goedaardige tumoren die ontstaan uit het spierweefsel van de baarmoederwand (myometrium). Ze kunnen variëren in grootte en locatie en symptomen veroorzaken zoals hevige menstruaties, pijn en druk op omliggende organen. |
| Submucosaal | Verwijst naar de locatie van een myoom dat zich onder het baarmoederslijmvlies (endometrium) bevindt, maar nog steeds deels in de baarmoederwand (intramuraal) kan uitsteken. |
| Subserosaal | Verwijst naar de locatie van een myoom dat zich aan de buitenkant van de baarmoederwand (serosa) bevindt, maar nog steeds deels in de baarmoederwand (intramuraal) kan uitsteken. |