Cover
Inizia ora gratuitamente Infectie_pediatrie.pdf
Summary
# Ziekte van Kawasaki
De ziekte van Kawasaki is een zelflimiterende systemische vasculitis die voornamelijk kleine en middelgrote bloedvaten aantast, met een significant risico op cardiale complicaties, met name aan de coronairarteriën.
### 1.1 Algemene kenmerken
De ziekte werd in 1967 voor het eerst beschreven in Japan. Het is een systemische inflammatoire aandoening die kleine en middelgrote bloedvaten aantast, met een voorkeur voor de coronairarteriën. De etiologie is nog onbekend, maar mogelijke factoren zijn een post-infectieus mechanisme en een erfelijke aanleg. De piekincidentie ligt tussen de 2 en 5 jaar oud, waarbij 80% van de gevallen voorkomt bij kinderen jonger dan 5 jaar. De verhouding tussen mannen en vrouwen is 2:1 [48](#page=48).
#### 1.1.1 Complicaties
Een potentiële, ernstige complicatie is niet-aangeboren hartaandoening. Cardiale aantasting treedt op bij ongeveer een derde van de patiënten en kan leiden tot aneurysmata, trombosen en stenosen van de coronairarteriën. Dit kan in zeldzame gevallen leiden tot plotse dood [48](#page=48).
### 1.2 Klinische symptomen
De diagnose van de ziekte van Kawasaki wordt gesteld op basis van specifieke klinische criteria. Een klassiek beeld omvat de aanwezigheid van koorts gedurende minimaal 5 dagen, gecombineerd met ten minste vier van de volgende symptomen [49](#page=49):
1. **Koorts:** Hoge koorts van 39º-40° Celsius, langer dan 5 dagen aanhoudend [48](#page=48).
2. **Conjunctivitis:** Bilaterale, niet-purulente conjunctivitis [48](#page=48).
3. **Orale mucocutane aantasting:** Rode lippen, aardbeientong, en orale mucositis [48](#page=48).
4. **Cervicale lymfadenopathie:** Unilaterale cervicale lymfadenopathie met een diameter groter dan 1,5 cm [49](#page=49).
5. **Exantheem:** Een rash op de huid, voorkomend bij 70-90% van de patiënten [49](#page=49).
6. **Oedeem en/of erytheem:** Zwelling en/of roodheid van de handpalmen en voetzolen, gevolgd door desquamatie in de subacute fase [49](#page=49).
#### 1.2.1 Fase-indeling
De ziekte van Kawasaki kan globaal worden onderverdeeld in drie fasen: acuut, subacuut en convalescent [49](#page=49).
* **Acuut:** Gekenmerkt door koorts en de initiële symptomen.
* **Subacuut:** Begint na ongeveer 7-10 dagen en duurt tot 2-4 weken. Kenmerken zijn onder andere desquamatie, artritis, myocarditis en trombocytose. Cardiale aantasting, zoals aneurysmata, kan zich in deze fase manifesteren [49](#page=49).
* **Convalescent:** De herstel- of herstelperiode, die enkele weken tot maanden kan duren, waarbij de inflammatoire parameters normaliseren [49](#page=49).
### 1.3 Atypische en incomplete vormen
Ongeveer 10-20% van de kinderen ontwikkelt een atypische of incomplete vorm van de ziekte van Kawasaki. Dit komt vaker voor bij zuigelingen (< 1 jaar oud) ] [50](#page=50).
#### 1.3.1 Kenmerken van atypische/incomplete vormen
* Koorts met minder dan 4 klinische symptomen [50](#page=50).
* Enkel persisterende koorts [50](#page=50).
Bij verdenking op een atypische of incomplete Kawasaki-ziekte is een echocardiografie essentieel voor de diagnostiek. Het is cruciaal om bij persisterende koorts, met name bij zuigelingen, de ziekte van Kawasaki in de differentiaaldiagnose op te nemen [50](#page=50).
#### 1.3.2 Recidiverende ziekte van Kawasaki
Recidiverende ziekte van Kawasaki is zeldzaam. Patiënten met een recidief moeten voldoen aan de diagnostische criteria voor de ziekte van Kawasaki. Er is een verhoogd risico op coronaire aantasting bij elke episode [50](#page=50).
### 1.4 Diagnostiek
De diagnose van de ziekte van Kawasaki is primair klinisch, maar wordt ondersteund door laboratoriumonderzoek en beeldvorming [50](#page=50).
#### 1.4.1 Klinische criteria
Gebruikmaking van de CRASH-criteria kan helpen bij het systematisch beoordelen van de symptomen. CRASH staat voor [50](#page=50):
* **C**onjunctivitis
* **R**ash
* **A**denopathie (cervicaal)
* **S**ore throat (orale mucocutane aantasting)
* **H**and/foot changes (oedeem/erytheem van extremiteiten)
#### 1.4.2 Laboratoriumonderzoek
Bloedanalyses tonen doorgaans de volgende afwijkingen:
* Sterk verhoogde sedimentatie en CRP-waarden [50](#page=50).
* Leukocytose [50](#page=50).
* Trombocytose, met name in de subacute fase [50](#page=50).
Het laboratoriumonderzoek dient ook om andere aandoeningen uit te sluiten [50](#page=50).
#### 1.4.3 Echocardiografie
Echocardiografie is een cruciaal instrument in de diagnostiek en follow-up van de ziekte van Kawasaki. Het wordt gebruikt om [50](#page=50):
* Coronaire arteritis vast te stellen [50](#page=50).
* Dilatatie van de coronairarteriën te detecteren [50](#page=50).
* Aneurysmata te identificeren [50](#page=50).
Een initiële echocardiografie wordt geadviseerd bij verdenking op de ziekte van Kawasaki, en herhaling is geïndiceerd na 2-6 weken [50](#page=50).
### 1.5 Behandeling
De behandeling van de ziekte van Kawasaki is gericht op het verminderen van inflammatie en het voorkomen van cardiale complicaties [51](#page=51).
#### 1.5.1 Intraveneuze immunoglobulines (IVIG)
Standaardbehandeling omvat eenmalige toediening van hoge dosis intraveneuze immunoglobulines (IVIG) . Behandeling binnen 10 dagen na het begin van de koorts leidt tot een significante reductie van cardiale problematiek en aneurysmata [51](#page=51).
#### 1.5.2 Aspirine
Aspirine wordt toegediend om trombose te voorkomen en vasculaire inflammatie te reduceren. De dosering is aanvankelijk hoog (80-100 mg/kg/dag) totdat de patiënt 48 uur afebriel is. Daarna wordt de dosering verlaagd naar 3-5 mg/kg/dag gedurende 6-8 weken na aanvang van de ziekte, of tot normalisatie van de trombocyten en sedimentatie, en een normale echocardiografie [51](#page=51).
#### 1.5.3 Differentiaaldiagnose
Bij de differentiaaldiagnose van de ziekte van Kawasaki moeten andere aandoeningen worden overwogen, zoals:
* Adenovirus, EBV, reacties op medicatie [51](#page=51).
* Leukemie [51](#page=51).
* Sepsis [51](#page=51).
* Systemic onset juvenile idiopathic arthritis (SOJIA) ] [51](#page=51).
> **Tip:** Bij aanhoudende koorts langer dan 5 dagen, denk altijd aan de ziekte van Kawasaki [51](#page=51).
### 1.6 Multisysteem inflammatoir syndroom (MIS-C)
Multisysteem inflammatoir syndroom (MIS-C) is een zeldzame, abnormale immuunrespons na COVID-19 infectie. Het treedt typisch 2 tot 6 weken na infectie met het SARS-CoV-2 virus op [51](#page=51).
#### 1.6.1 Symptomen van MIS-C
De symptomen van MIS-C kunnen lijken op die van Kawasaki-ziekte, toxic shock syndroom of sepsis. Kenmerkend zijn [51](#page=51):
* Koorts gedurende langer dan 3-4 dagen [51](#page=51).
* Rash [51](#page=51).
* Bilaterale niet-purulente conjunctivitis [51](#page=51).
* Acute gastro-intestinale problemen (diarree, braken of buikpijn) ] [51](#page=51).
* Aantasting van hart, bloedvaten en andere organen [51](#page=51).
* Evolutie naar hypotensie of shock [51](#page=51).
---
# Herpes simplex infecties en behandeling
Herpes simplex virussen (HSV) veroorzaken infecties die variëren van milde huidletsels tot ernstige, levensbedreigende aandoeningen, met een focus op de symptomen, complicaties en behandelingsstrategieën [37](#page=37).
### 2.1 Algemene principes van herpes simplex infecties
Herpes simplex virussen (HSV) kunnen de huid of slijmvliezen binnendringen. Na een **primo-infectie**, die een incubatietijd heeft van 2 tot 20 dagen, blijft het virus latent aanwezig in de gastheer. Reactivatie, leidend tot recidieven, treedt meestal op bij verminderde weerstand [37](#page=37).
* **HHV-1** komt vaker voor op kinderleeftijd en adolescentie en manifesteert zich typisch in de mond, keel, gelaat en ogen [37](#page=37).
* **HHV-2** wordt vaker gezien bij volwassenen [37](#page=37).
### 2.2 Symptomatologie van herpes simplex infecties
De symptomen van herpes simplex infecties kunnen sterk variëren en omvatten asymptomatische gevallen [38](#page=38).
#### 2.2.1 Gingivostomatitis
Dit komt voor bij kinderen van ongeveer 10 maanden tot 3 jaar. Kenmerken zijn [38](#page=38):
* Vesikels die overgaan in grote, pijnlijke erosies die kunnen bloeden [38](#page=38).
* Hoge koorts en algemene ziekte [38](#page=38).
* Pijn bij eten en drinken [38](#page=38).
* De aandoening duurt 2 tot 3 weken en wordt symptomatisch behandeld. Bij uitdroging kan intraveneus vocht nodig zijn [38](#page=38).
#### 2.2.2 Huidletsels
* **Mucocutane overgangen** en **beschadigde huid** kunnen aangetast zijn [39](#page=39).
* **Lipletsels** (herpes labialis) zijn een veelvoorkomende manifestatie [39](#page=39).
* **Eczema herpeticum**: Dit is een ernstige complicatie, vooral bij patiënten met onderliggende huidziekten zoals eczeem. Een bacteriële surinfectie kan hierbij potentieel levensbedreigend zijn [39](#page=39).
#### 2.2.3 Oogaantasting
* **Herpes keratitis**: Oogaantasting kan leiden tot blefaritis en conjunctivitis [40](#page=40).
* Corneale erosies kunnen leiden tot blindheid en vereisen dringende oftalmologische investigatie [40](#page=40).
#### 2.2.4 Aantasting van het centraal zenuwstelsel
* **Meningitis** [40](#page=40).
* **Encefalitis**: Dit is een zeer ernstige complicatie met een hoge mortaliteit van 70% [40](#page=40).
#### 2.2.5 Infecties bij immuungedeprimeerde patiënten en neonaten
* Bij **immuungedeprimeerde patiënten** kan herpes simplex leiden tot pneumonie, veralgemeende infecties (sepsis) [41](#page=41).
* **Herpes neonatorum**: Dit is een infectie bij pasgeborenen, die een hoge morbiditeit en mortaliteit kent [41](#page=41).
* **Verticale transmissie** is de oorzaak van deze infectie [41](#page=41).
* Manifestaties kunnen focale infecties zijn (ogen, huid, mond), encefalitis of veralgemeende infecties [41](#page=41).
### 2.3 Behandeling van herpes simplex infecties
De behandeling is gericht op het verlichten van symptomen en het bestrijden van het virus bij ernstige gevallen [42](#page=42).
* **Symptomatische behandeling**: Dit omvat voornamelijk pijnbestrijding [42](#page=42).
* **Aciclovir**: Dit antivirale middel wordt specifiek ingezet bij:
* Ernstige primo-infecties [42](#page=42).
* Herpes neonatorum [42](#page=42).
* Eczema herpeticum [42](#page=42).
* Immuungedeprimeerde patiënten [42](#page=42).
---
# Varicella Zoster virus infecties
Het varicella zoster virus (VZV) is verantwoordelijk voor twee klinische manifestaties: windpokken (primaire infectie) en gordelroos (reactivatie van het virus) [44](#page=44) [45](#page=45).
### 3.1 Windpokken (varicella)
Windpokken, veroorzaakt door het humane herpesvirus 3 (HHV-3), is een zeer besmettelijke virale infectie die voornamelijk kinderen treft, hoewel het ernstiger kan verlopen bij volwassenen. De infectie wordt verspreid via druppelinfectie en vocht uit blaasjes [44](#page=44) [45](#page=45).
#### 3.1.1 Incubatietijd en besmettelijkheid
De incubatietijd van windpokken bedraagt 2 tot 3 weken. Het virus is zeer besmettelijk, te beginnen 48 uur vóór de huiduitslag tot het moment dat alle laesies zijn verkost [45](#page=45).
#### 3.1.2 Symptomatologie
Bij kinderen verloopt windpokken doorgaans mild, met symptomen zoals lichte koorts en hangerigheid. De typische huiduitslag kenmerkt zich door vesikels die beginnen op de romp en zich verspreiden, waarbij nieuwe laesies gedurende 1 tot 7 dagen kunnen verschijnen. Deze laesies bevinden zich in verschillende stadia van ontwikkeling naast elkaar. Algemene symptomen kunnen 2 tot 3 dagen aanhouden [44](#page=44) [45](#page=45) [46](#page=46) [47](#page=47).
#### 3.1.3 Recidief van windpokken
Een recidief van een windpokken-achtige huiduitslag komt voor bij 4% tot 13% van de patiënten, vooral bij jonge kinderen (jonger dan 12 maanden) bij wie de initiële infectie milder verliep [48](#page=48).
#### 3.1.4 Complicaties
Windpokken kan leiden tot diverse complicaties:
* **Bacteriële surinfectie:** Dit kan resulteren in impetigo, veroorzaakt door *Staphylococcus aureus*, of in zeldzame gevallen het toxische shocksyndroom (TSS) door *Staphylococcus aureus* of *Streptococcus pyogenes*. Necrotiserende fasciitis, sepsis en shock zijn eveneens mogelijke ernstige gevolgen [49](#page=49).
* **Neurologische complicaties:** Encefalitis kan optreden bij ongeveer 1 op de 50.000 gevallen, maar de prognose hiervan is beter dan bij herpes simplex virus (HSV) encefalitis. Cerebellitis, leidend tot evenwichtsstoornissen, komt voor bij ongeveer 1 op de 1000 gevallen en manifesteert zich typisch een week na de huiduitslag met ataxie. Herstel hiervan duurt enkele maanden [50](#page=50).
* **Complicaties bij immuungecompromitteerde kinderen:** Deze groep loopt risico op hemorragische varicella, pneumonie, en progressieve, gegeneraliseerde infecties, wat kan leiden tot gedissemineerde intravasculaire stolling (DIC). De mortaliteit kan in deze gevallen oplopen tot 20% [51](#page=51).
* **Congenitaal varicella syndroom:** Infectie tijdens de zwangerschap, met name vóór de 20e zwangerschapsweek, kan leiden tot dit syndroom, waarbij het kind huid-, oog-, zenuwstelsel-, arm- en beendeffecten kan vertonen [51](#page=51).
#### 3.1.5 Behandeling en preventie
De behandeling van windpokken is voornamelijk symptomatisch en gericht op huidverzorging om krabben en surinfecties te voorkomen, bijvoorbeeld met uitdrogende of verzachtende middelen zoals Cicaline. Jeuk kan worden verlicht met antihistaminica, zoals Fenistil druppels. Aciclovir wordt niet routinematig aanbevolen bij gezonde kinderen. Het gebruik van niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAID's) wordt sterk afgeraden, aangezien dit het risico op surinfecties kan verhogen [52](#page=52).
De richtlijnen voor preventie zijn aangepast: schoolgaande kinderen hoeven niet meer thuis te blijven. Voor kinderdagverblijven geldt echter wel een thuisblijfadvies totdat de laesies zijn opgedroogd. Contact met pasgeborenen dient te worden vermeden [52](#page=52).
Bij immuungecompromitteerde patiënten kan intraveneuze aciclovir, gevolgd door orale valaciclovir, worden overwogen indien zo snel mogelijk gestart, bij voorkeur binnen 24 uur na het verschijnen van de huiduitslag [53](#page=53).
##### 3.1.5.1 Postexpositieprofylaxe
Varicella zoster immunoglobulines (VZIG) zijn geïndiceerd bij immuungecompromitteerde patiënten en bij VZV-IgG negatieve zwangere vrouwen na significante blootstelling. Toediening dient zo snel mogelijk te geschieden, uiterlijk binnen 10 dagen na blootstelling. VZIG is ook aangewezen bij pasgeborenen waarvan de moeder varicella ontwikkelt tussen 7 dagen voor en 7 dagen na de bevalling, gezien het hoge mortaliteitsrisico (30%) indien onbehandeld. VZIG garandeert geen volledige bescherming, de effectiviteit hangt af van de snelheid van toediening [54](#page=54).
##### 3.1.5.2 Vaccinatie
Vaccinatie is met name belangrijk voor transplantatiepatiënten en wordt aangeraden vóór de transplantatie [53](#page=53).
### 3.2 Reactivatie van VZV: Gordelroos (herpes zoster)
Reactivatie van het latente VZV kan leiden tot gordelroos (zona), wat zich manifesteert in een dermatoom. Dit treedt vaker op bij personen met een verzwakt immuunsysteem, ouderen en tijdens periodes van stress. Over het algemeen treft dit 15-20% van de mensen [44](#page=44) [48](#page=48).
### 3.3 Epstein-Barr virus (EBV)
Het Epstein-Barr virus (EBV), ook bekend als HHV-4, is de veroorzaker van mononucleosis infectiosa. Het wordt geassocieerd met Burkitt lymfoom, lymfoproliferatieve ziekten bij immuungecompromitteerde kinderen en nasofaryngeaal carcinoom. EBV wordt voornamelijk overgedragen via orofaryngeale secreties, waarbij 90-95% van de volwassenen seropositief is [56](#page=56).
#### 3.3.1 Presentatie
Bij jonge kinderen verloopt de infectie vaak subklinisch. Oudere kinderen en adolescenten presenteren zich typisch met koorts, malaise, keelpijn, lymfadenopathie (vooral cervicaal) en dehydratie. Soms kunnen peri-orbitale oedeem, petechiën op het gehemelte, icterus, hepato- en/of splenomegalie en een maculopapulair exantheem (vooral na ampicillinegebruik) optreden. De ziekte is zelflimiterend en duurt 1 tot 3 maanden. Volwassenen zijn meestal zieker [57](#page=57) [58](#page=58).
#### 3.3.2 Diagnose
De diagnose wordt gesteld op basis van het klinische beeld. Laboratoriumonderzoek kan lymfocytose met meer dan 10% atypische lymfocyten aantonen. Seroconversie is cruciaal: VCA EBV IgM wijst op een acute infectie, VCA EBV IgG op immuniteit, en EBNA IgG verschijnt 3 tot 6 maanden na de primaire infectie. Reactivatie kan worden aangetoond met PCR [59](#page=59).
#### 3.3.3 Therapie en complicaties
De therapie is symptomatisch (pijnstilling, vochttoediening). Ampicilline dient vermeden te worden vanwege het risico op huiduitslag. Zeldzame complicaties zijn het macrofaagactivatiesyndroom, miltruptuur (vooral bij volwassenen) en reactivatie onder immuunsuppressie, met name na transplantatie [60](#page=60).
### 3.4 Zesde ziekte (exanthema subitum)
De zesde ziekte wordt veroorzaakt door HHV-6 en treft kinderen tussen de 3 maanden en 3 jaar. Het typische verloop kenmerkt zich door hoge koorts (tot 39-40 °C) gedurende ongeveer 3 dagen, gevolgd door een huiduitslag van kleine, rode, niet-jeukende vlekjes op het gezicht en de romp zodra de temperatuur daalt. De huiduitslag verdwijnt meestal binnen 1 tot 2 dagen. De behandeling is symptomatisch [67](#page=67).
### 3.5 Enterovirusinfecties
Enterovirussen zijn een groep RNA-virussen die via fecaal-orale weg worden overgedragen, met een piek in de zomer en herfst. Meer dan 90% van de infecties verloopt asymptomatisch. Symptomatische infecties kunnen zich manifesteren als koorts, huiduitslag, petechiën, diarree, braken en keelpijn [69](#page=69).
#### 3.5.1 Gevarieerde symptomatologie
* **Herpangina:** Veroorzaakt door Coxsackie A virussen, kenmerkt zich door pijnlijke vesikels op het verhemelte en de tonsillen, met keel- en slikpijn, anorexie en koorts. Behandeling is symptomatisch [70](#page=70).
* **Hand-voet-mondziekte:** Veroorzaakt door Coxsackie A16 en enterovirus 71, manifesteert zich zonder prodromi met pijnlijke vesikels op handen, voeten, tong en buccale mucosa, soms gepaard gaande met milde systemische symptomen. De behandeling is symptomatisch [71](#page=71).
* **Pleurodynie:** Vooral veroorzaakt door Coxsackie B virussen, gekenmerkt door plotselinge pijn in de borstkas en bovenbuik [72](#page=72).
* **Myocarditis en pericarditis:** Zeldzame complicaties, voornamelijk veroorzaakt door Coxsackie B3 [72](#page=72).
* **Aseptische meningitis/encefalitis:** Kan optreden in combinatie met huiduitslag, veroorzaakt door Coxsackie- of echovirussen [72](#page=72).
#### 3.5.2 Poliomyelitis
Sinds de invoering van vaccinatie is poliomyelitis praktisch uitgeroeid. De symptomatologie is bij 90% van de infecties asymptomatisch. De milde vorm (5%) presenteert zich met koorts, hoofdpijn en keelpijn. Een centrale aantasting met virale meningitis kan optreden bij 2% van de gevallen. Verlammingen (<2%) zijn het gevolg van aantasting van de motorische voorhoorncellen, hersencortex of hersenstam (ademhalingsspieren) [73](#page=73).
---
# Stafylokokken en streptokokken infecties
Stafylokokken en streptokokken zijn bacteriële verwekkers die een breed scala aan infecties kunnen veroorzaken, variërend van huidinfecties tot ernstige, levensbedreigende ziekten door directe invasie of toxineproductie [34](#page=34).
### 4.1 Algemene principes van stafylokokken en streptokokken infecties
Deze infecties kunnen ontstaan door directe invasie van het organisme of door de productie van toxines, met name superantigenen. Verschillende ziektebeelden kunnen overlappen, zelfs met minder algemene oorzaken. Symptomen zoals koorts en huiduitslag kunnen variëren van vesiculair, pustuleus en bulleus tot petechiën en purpura [34](#page=34).
#### 4.1.1 Staphylococcus aureus
* **Impetigo:**
* Dit is een gelokaliseerde en zeer besmettelijke huidinfectie, voornamelijk voorkomend bij peuters en kleuters [35](#page=35).
* Het treedt vaak op bij beschadigde huid of atopisch eczeem [35](#page=35).
* De infectie begint met erythemateuze maculae, evolueert naar vesikels en geneest met vochtafscheidende, honingkleurige crustae [35](#page=35).
* Behandeling omvat hygiëne, lokale antimicrobiële middelen (zoals fusidine), en systemische antibiotica bij ernstige infecties [35](#page=35).
* Dragerschap van *S. aureus* is een belangrijke bron van infectie en recidieven. Decontaminatie met mupirocine gedurende een week kan nodig zijn. Patiënten mogen de school of crèche niet bezoeken totdat de laesies zijn opgedroogd [35](#page=35).
* **Furunkel:**
* Furunkels ontstaan in een haarzakje of zweetklier en worden meestal veroorzaakt door *Staphylococcus aureus* [36](#page=36).
* Het is een zelflimiterende aandoening, vaker voorkomend bij tieners [36](#page=36).
* Kenmerkend is de ontwikkeling van een abces dat openbarst [36](#page=36).
* Behandeling kan systemische antibiotica vereisen, en bij een karbonkel is incisie noodzakelijk [36](#page=36).
* Recidiverende furunkels kunnen wijzen op dragerschap of een onderliggende immuundeficiëntie, zoals diabetes mellitus [36](#page=36).
* **Preseptale cellulitis:**
* Dit is een acute, unilaterale infectie van de oogleden, gekenmerkt door erytheem, warmte, oedeem, en pijn [36](#page=36).
* Het gaat vaak gepaard met koorts, algemene malaise en prikkelbaarheid [36](#page=36).
* De aandoening komt vaker voor bij kinderen jonger dan 10 jaar [36](#page=36).
* Oorzaken zijn onder andere trauma of uitzaaiing van een lokale ontstekingshaard [36](#page=36).
* Behandeling met systemische antibiotica is cruciaal ter preventie van uitbreiding naar de orbita en hersenen [36](#page=36).
* **Orbitale cellulitis:**
* Dit is een ernstige infectie van de weefsels achter het orbitale septum [37](#page=37).
* Symptomen omvatten koorts, algemene malaise, acute unilaterale zwelling, roodheid, proptosis, pijnlijke of beperkte oculaire beweging, en verminderde gezichtsscherpte [37](#page=37).
* Diagnose wordt gesteld op basis van kliniek en CT-scan [37](#page=37).
* Behandeling vereist ziekenhuisopname en intraveneuze antibiotica [37](#page=37).
* Complicaties kunnen oogheelkundige problemen, abcesvorming, meningitis en trombose van de sinus cavernosus omvatten [37](#page=37).
* **Scalded skin syndroom (SSSS):**
* Dit is een zeldzame aandoening, veroorzaakt door een exfoliatief toxine geproduceerd door *Staphylococcus aureus* [37](#page=37).
* Het treft typisch zuigelingen en peuters jonger dan 6 jaar [37](#page=37).
* Het begint met koorts en malaise, gevolgd door etterige, korstvormige letsels rond ogen, neus, mond en navel [37](#page=37).
* Er treedt erytheem op met loskomen van de huid [37](#page=37).
* Er zijn twee types: gelokaliseerd, met beperkte aantasting van de epidermis, en gegeneraliseerd, met grote regio's op afstand van de initiële infectie [38](#page=38).
* Behandeling omvat intraveneuze antibiotica, pijnstilling en monitoring van vochtbalans vanwege significant vochtverlies [38](#page=38).
* Herstel vindt plaats zonder littekens [38](#page=38).
* **Toxic shock syndroom (TSS):**
* Dit is een ernstige, levensbedreigende ziekte die veroorzaakt wordt door toxines van *Staphylococcus aureus* en *Streptococcus pyogenes* [38](#page=38).
* Het kenmerkt zich door een acuut optredend, veralgemeend ziektebeeld met hoge koorts, spierpijn, rillingen, braken, hypotensie, bewustzijnsdaling, een diffuus erythemateus exantheem met desquamatie, multi-orgaanfalen en kan leiden tot overlijden [38](#page=38).
* Behandeling bestaat uit intraveneuze antibiotica en hemodynamische stabilisatie [38](#page=38).
* Differentiaaldiagnostisch moet rekening gehouden worden met de Ziekte van Kawasaki [38](#page=38).
#### 4.1.2 Streptococcus infecties
* **Algemeen:** Hoewel de documentatie voornamelijk focust op stafylokokken, wordt *Streptococcus pyogenes* genoemd als oorzaak van het Toxic Shock Syndroom. Verdere specifieke details over streptokokkeninfecties worden niet uitgediept op de aangegeven pagina's [34-38](#page=34-38) [38](#page=38).
> **Tip:** Let goed op de overlap in symptomen tussen verschillende stafylokokkeninfecties en andere bacteriële infecties. De context van de laesies (bv. haarzakje, ooglid) is vaak cruciaal voor de differentiaaldiagnose.
> **Tip:** Dragerschap, met name van *Staphylococcus aureus*, is een belangrijk epidemiologisch aspect en kan leiden tot recidiverende infecties. Decontaminatie is hierbij een sleutelstrategie.
---
# Meningitis en encefalitis
Dit onderwerp behandelt de ontstekingen van de hersenvliezen (meningitis) en het hersenparenchym (encefalitis), hun oorzaken, klinische presentatie, complicaties, specifieke vormen en diagnostiek.
### 5.1 Meningitis
Meningitis is een ontsteking van de hersenvliezen [57](#page=57).
#### 5.1.1 Complicaties van meningitis
Meningitis kan leiden tot diverse complicaties, waaronder:
* Verhoogde gevoeligheid voor hoofdpijn en leerstoornissen [57](#page=57).
* Gehoorverlies bij ongeveer één op de tien patiënten, waarvoor een gehoortest noodzakelijk is, mogelijk gerelateerd aan lokale vasculitis met parese van craniale zenuw VIII [57](#page=57).
* Convulsies of epilepsie, mogelijk door lokale herseninfarcten [57](#page=57).
* Hydrocefalie door gestoorde resorptie van cerebrospinaal vocht (CSV), wat behandeling met drainage (ventriculaire shunt) kan vereisen [57](#page=57).
* Hersenabcessen, hoewel zeldzaam, presenteren zich met koorts en een ruimte-innemend proces dat zichtbaar is op CT. Behandeling kan drainage vereisen [57](#page=57).
* Restverschijnselen, met name na pneumokokkeninfecties [57](#page=57).
#### 5.1.2 Specifieke vormen van meningitis
##### Meningokokkenmeningitis
* Meningokokkeninfecties waren voorheen een belangrijke oorzaak, met een afname in de laatste jaren dankzij vaccinatie [57](#page=57).
* De ziekte kan een insidieus begin hebben, maar een fulminant verloop is mogelijk binnen 24 uur [57](#page=57).
* Kenmerkend is purpura met centrale necrose [57](#page=57) [58](#page=58).
* De mortaliteit kan 5-10% bedragen binnen 24-48 uur [57](#page=57).
* Vaccinatie tegen ACWY serotypes is onderdeel van het basisvaccinatieschema. Een vaccin tegen serotype B (Bexsero) is eveneens beschikbaar [57](#page=57).
* Familiale profylaxe met Rifampicine kan worden overwogen [57](#page=57).
* Snelle diagnose en behandeling zijn cruciaal [57](#page=57).
* Meldingsplichtig [57](#page=57).
> **Tip:** Bij verdenking op meningokokkenmeningitis is directe actie essentieel vanwege het potentieel fulminante beloop.
##### Haemophilus influenzae meningitis
* Vaccinatie heeft de incidentie van deze vorm sterk gereduceerd [59](#page=59).
* Mogelijke complicatie is subdurale effusie, wat zich na ontslag kan manifesteren met koorts en macrocefalie op CT [59](#page=59).
##### Pneumokokkenmeningitis
* Kan een fulminant verloop hebben [59](#page=59).
* Kenmerkt zich door een hoge mortaliteit en morbiditeit, met meer dan 20% kans op restletsels [59](#page=59).
##### Virale meningitis
* Wordt veroorzaakt door virussen zoals Enterovirus, EBV, Adenovirus en Bof [59](#page=59).
##### Tuberculeuze meningitis
* Wordt beschouwd als een "vergeten ziekte" in geïndustrialiseerde landen, maar de frequentie neemt toe, mede door de impact van AIDS [59](#page=59).
* Karakteristiek is een sluipend begin over 2-8 weken, met symptomen als lusteloosheid, anorexie, koorts, sufheid, hoofdpijn en braken [59](#page=59).
* Meningeale tekenen, zoals nekstijfheid, zijn vaak beperkt [59](#page=59).
* Neurologische uitvalsverschijnselen, zoals ptosis en strabisme, kunnen voorkomen [59](#page=59).
* Tekenen van encefalitis kunnen optreden, waaronder verwardheid, tremoren en coma [59](#page=59).
* Onbehandeld leidt dit vaak tot overlijden binnen enkele weken [59](#page=59).
#### 5.1.3 Ongewone vormen van meningitis
Andere oorzaken van meningitis kunnen Mycoplasma, de ziekte van Lyme en schimmels zijn [59](#page=59).
### 5.2 Encefalitis
Encefalitis is een ontsteking van het hersenparenchym [60](#page=60).
#### 5.2.1 Indeling van encefalitis
* **Acute encefalitis:** Directe invasie van het cerebrum door een neurotoxisch virus [60](#page=60).
* **Post-infectieuze encefalopathie:** Een late complicatie op neuro-immunologische basis na een virale infectie, zoals mazelen [60](#page=60).
* **"Slow virus infectie":** Veroorzaakt door virussen zoals HIV of SSPE (subacute scleroserende panencefalitis) na mazelen [60](#page=60).
> **Opmerking:** Bij encefalopathieën zoals Reye of metabole ziekten is er geen sprake van een ontstekingsproces. Dit onderscheid is belangrijk omdat encefalitis een inflammatoire oorzaak heeft [60](#page=60).
#### 5.2.2 Verwekkers van encefalitis
Veelvoorkomende verwekkers zijn Herpes simplex virus type 1 en 2, Enterovirus (Coxsackie en Echo), Varicella en bofvirus. Bij neonaten is CMV een belangrijke oorzaak [60](#page=60).
#### 5.2.3 Kliniek van encefalitis
De presentatie kan variëren van aspecifieke symptomen zoals koorts, hoofdpijn, braken, lethargie en anorexie. Meer specifieke tekenen omvatten verwardheid, geheugenverlies, convulsies, hallucinaties en coma [60](#page=60).
> **CAVE:** Denken aan HSV-encefalitis is cruciaal vanwege de potentieel destructieve aard en de noodzaak voor vroege diagnose. Dit kan zich uiten in gelateraliseerde convulsies en neurologische uitvalsverschijnselen. Vaak zijn er geen andere tekenen van HSV-infectie aanwezig. Gestoorde EEG-patronen en afwijkingen op CT- en MRI-scans kunnen wijzen op de diagnose. Therapeutische consequenties: alle kinderen met encefalitis moeten direct gestart worden met Aciclovir [60](#page=60).
* Behandeling met Aciclovir (Zovirax®) intraveneus wordt gestart totdat de diagnose is bevestigd of uitgesloten [60](#page=60).
* Een snelle behandeling met Aciclovir kan de mortaliteit bij HSV-encefalitis significant verlagen [60](#page=60).
#### 5.2.4 Onderzoeken bij encefalitis
* Neurologische beeldvorming, met name MRI, wordt beschouwd als de beste methode voor beoordeling [61](#page=61).
* Elektro-encefalogram (EEG) [61](#page=61).
* Analyse van cerebrospinaal vocht (CSV): hierbij kan een lichte verhoging van witte bloedcellen (WBC) tot meer dan 100/µL, een matige eiwitstijging (tot 1 g/L) en een normale glucoseconcentratie worden gezien [61](#page=61).
* PCR van cerebrospinaal vocht voor diagnostiek [61](#page=61).
* Bacteriële en virale diagnostiek van bloed en CSV [61](#page=61).
---
# Diagnostiek en behandeling van infecties
Dit document behandelt de diagnostiek en behandeling van infecties, met een specifieke focus op mazelen.
### 6.1 Sepsis screening
Bij verdenking op een infectie is het belangrijk om een goede anamnese en lichamelijk onderzoek te verrichten. De initiële diagnostiek omvat bloedafname voor een volledig bloedbeeld met differentiatie en C-reactieve proteïne (CRP), evenals hemoculturen en urineculturen. Overige onderzoeken die overwogen kunnen worden, zijn een lumbaalpunctie, een thoraxfoto, een coprocultuur en PCR-testen voor bloed of urine, afhankelijk van de klinische verdenking. Bij opname wordt empirische antibiotische behandeling gestart [7](#page=7).
### 6.2 Historische kinderziekten met exantheem
Er zijn zeven klassieke kinderziekten die gepaard gaan met huiduitslag (exantheem). Deze omvatten mazelen (Morbilli), roodvonk (Scarlatina), rode hond (Rubella), de 4e ziekte (Filatov-Dukes), de 5e ziekte (Erythema infectiosum) en de 6e ziekte (Exanthema subitum). Door vaccinatie is de incidentie van veel van deze ziekten sterk afgenomen [8](#page=8).
### 6.3 Mazelen (Morbilli)
#### 6.3.1 Algemene informatie en transmissie
Mazelen zijn een zeer besmettelijke ziekte die wereldwijd weer aan populariteit wint, ondanks de beschikbaarheid van vaccinatie. De ziekte verspreidt zich via druppelinfectie en aerosolen, en kan ook indirect via contact met besmette oppervlakken plaatsvinden. De incubatietijd varieert van 10 tot 12 dagen [14](#page=14) [9](#page=9).
#### 6.3.2 Klinische presentatie
De prodromale fase van mazelen duurt doorgaans 3 tot 5 dagen en wordt gekenmerkt door koorts (tot 40 graden Celsius), algemene malaise, hoesten en rhinitis. Een kenmerkend symptoom is het optreden van Koplik-vlekken in de mond, dit zijn witte stipjes met een rode hof, voornamelijk aan de binnenzijde van de wangen. Deze vlekken worden als pathognomonisch beschouwd. Het exantheem begint typisch in het gezicht en breidt zich daarna naar de rest van het lichaam uit, waarbij het verbleekt, schilfert en soms conflueert [10](#page=10) [9](#page=9).
#### 6.3.3 Besmettelijkheid en meldingsplicht
Mazelen zijn zeer besmettelijk, vooral in de laatste dagen van de incubatieperiode en tot 4 dagen na het verschijnen van het exantheem. Ongeveer 90% van de vatbare huisgenoten ontwikkelt de ziekte. Mazelen zijn meldingsplichtig [11](#page=11) [13](#page=13).
#### 6.3.4 Complicaties
Ernstige complicaties van mazelen kunnen optreden, waaronder respiratoire problemen zoals otitis media, laryngotracheobronchitis, bronchiolitis (5-10%) en bronchopneumonie (1-5%). Neurologische complicaties kunnen encefalitis (1 op 5000 gevallen, met een mortaliteit van 15% en restletsels bij 40%) en subacute scleroserende panencefalitis (zeldzaam, 1 op 100.000, een late neurologische aftakeling die leidend is tot overlijden) omvatten [11](#page=11) [12](#page=12).
#### 6.3.5 Risicofactoren voor ernstig verloop
Kinderen jonger dan vijf jaar, immuungecompromitteerden, personen met vitamine A-deficiëntie en/of ondervoeding, volwassenen en zwangeren hebben een verhoogd risico op een ernstig beloop van mazelen. Mazelen zijn een belangrijke doodsoorzaak in ontwikkelingslanden [12](#page=12).
#### 6.3.6 Diagnostiek
De diagnose van mazelen wordt gesteld op basis van klinische symptomen. Laboratoriumdiagnostiek kan bestaan uit een speekseltest, PCR-onderzoek (vanaf 4 dagen voor tot 7 dagen na aanvang van het exantheem) en serologie (IgM vanaf aanvang exantheem tot 6 weken erna, en een viervoudige IgG-stijging). Melding van de ziekte is verplicht [13](#page=13).
#### 6.3.7 Behandeling en maatregelen
De behandeling van mazelen is voornamelijk symptomatisch, gericht op het bestrijden van koorts en dehydratie. Ernstige gevallen vereisen hospitalisatie met isolatie. Patiënten moeten thuisblijven van school en kinderdagverblijf gedurende minstens 4 dagen na het verschijnen van de huiduitslag. Contactopsporing is cruciaal om de verspreiding te beperken [13](#page=13).
#### 6.3.8 Preventie
Preventie van mazelen gebeurt primair door vaccinatie met het MMR-vaccin (Mazelen, Bof, Rode Hond). Dit vaccin is zeer effectief en reduceert morbiditeit en mortaliteit aanzienlijk. Vaccinatie biedt circa 95% bescherming en leidt tot levenslange immuniteit. Het vaccin is een levend verzwakt vaccin en mag niet worden toegediend aan zwangeren en immuungecompromitteerden. Actieve immunisatie (vaccinatie) bij onbeschermde contacten kan tot 3 dagen na contact met de indexpatiënt worden uitgevoerd om de ziekte te voorkomen. Bij immuungecompromitteerde kinderen kan ribavirine worden overwogen in ontwikkelingslanden [13](#page=13) [14](#page=14).
> **Tip:** De vaccinatiegraad voor mazelen is een belangrijke indicator voor de mate van groepsimmuniteit en de kans op uitbraken. Een lage vaccinatiegraad, zelfs met een effectief vaccin, kan leiden tot heropleving van de ziekte [14](#page=14).
---
# Bacteriële meningitis
Bacteriële meningitis is een ernstige, potentieel levensbedreigende infectie van de hersenvliezen die vooral bij kinderen voorkomt, met significante mortaliteit en risico op neurologische restletsels [53](#page=53).
### 7.1 Algemene principes
Bacteriële meningitis wordt gekenmerkt door inflammatie van de meningen, wat resulteert uit een reactie van de gastheer op de infectie. Deze ontstekingsreactie leidt tot de aanmaak van inflammatoire mediatoren, de aantrekking van leucocyten, en beschadiging van endotheelcellen. Gevolgen hiervan zijn hersenoedeem, verhoogde intracraniële druk en verminderde doorbloeding van de hersenen. Hoewel de frequentie van bacteriële meningitis is afgenomen sinds de introductie van vaccinaties, blijft het een aandoening met een aanzienlijke mortaliteit van vijf tot tien procent en een tien procent kans op neurologische restletsels [53](#page=53).
### 7.2 Verwekkers
De verwekkers van bacteriële meningitis variëren met de leeftijd van het kind [53](#page=53):
* **Neonataal tot 3 maanden:**
* Groep B streptococcus [53](#page=53).
* *E. Coli* (Gram-negatieve staven) [53](#page=53).
* *Listeria monocytogenes* [53](#page=53).
* **1 maand tot 6 jaar:**
* Meningokok (*Neisseria meningitidis*) [53](#page=53).
* Pneumokok (*Streptococcus pneumoniae*) [53](#page=53).
* *Haemophilus influenzae* [53](#page=53).
* **Vanaf 6 jaar:**
* Pneumokok (*Streptococcus pneumoniae*) [53](#page=53).
* Meningokok (*Neisseria meningitidis*) [53](#page=53).
### 7.3 Presentatie
De klinische presentatie van bacteriële meningitis verschilt afhankelijk van de leeftijd van het kind [54](#page=54) [55](#page=55).
#### 7.3.1 Baby's en jonge kinderen (tot 1 jaar)
Bij jonge kinderen zijn de symptomen in het begin vaak aspecifiek en griepaal van aard. Deze kunnen omvatten [54](#page=54):
* Koorts [54](#page=54).
* Prikkelbaarheid (kreunen, veel huilen) [54](#page=54).
* Slecht drinken en braken [54](#page=54).
* Gedaald bewustzijn en convulsies [54](#page=54).
* Coma [54](#page=54).
Pasgeborenen kunnen een atypische presentatie vertonen, zoals ondertemperatuur en een grauwe huid. Specifieke tekenen van meningeale prikkeling, zoals nekstijfheid, zijn bij baby's vaak afwezig. Een opgezette fontanel kan aanwezig zijn [54](#page=54).
#### 7.3.2 Oudere kinderen
Bij oudere kinderen zijn de symptomen duidelijker en omvatten ze [55](#page=55):
* Koorts [55](#page=55).
* Ernstige hoofdpijn [55](#page=55).
* Nekstijfheid [55](#page=55).
* Braken [55](#page=55).
* Fotofobie (lichtschuwheid) [55](#page=55).
* Verminderd bewustzijn [55](#page=55).
* Convulsies [55](#page=55).
Bij een meningokokkeninfectie kan er ook sprake zijn van sepsis met shock, tachycardie, oligurie en hypotensie. Een kenmerkend huiduitslag, purpura, kan optreden bij meningokokkeninfecties [55](#page=55) [58](#page=58).
### 7.4 Diagnose
De diagnose van bacteriële meningitis wordt gesteld op basis van de anamnese en het lichamelijk onderzoek, aangevuld met laboratoriumonderzoek [55](#page=55).
* **Lumbale punctie (LP):** Dit is een cruciaal diagnostisch middel. Het hersenvocht (liquor cerebrospinalis, CSV) wordt geanalyseerd op [55](#page=55):
* **Uitzicht:** Normaal is helder; bij bacteriële meningitis is het vaak troebel [56](#page=56).
* **Witte bloedcellen (WBC):** Normaal is 0-5/mm³; bij bacteriële meningitis is er een sterke toename, voornamelijk met polymorfonucleaire cellen (polymorfen) [56](#page=56).
* **Eiwit:** Normaal is 0.15-0.4 g/l; bij bacteriële meningitis is het verhoogd [56](#page=56).
* **Glucose:** Normaal is meer dan vijftig procent van de glycemie; bij bacteriële meningitis is dit verlaagd (minder dan dertig procent van de glycemie) [56](#page=56).
* **Gramkleuring en kweek:** Om de specifieke bacterie te identificeren [55](#page=55).
* **Bloedonderzoek:** Inclusief hemoculturen, keelkweek en urinekweek [55](#page=55).
* **PCR:** Kan worden overwogen voor virale diagnostiek, maar de focus ligt hier op bacteriële oorzaken [55](#page=55).
#### 7.4.1 Contra-indicaties voor lumbale punctie
Een lumbale punctie is gecontra-indiceerd bij:
* Een verhoogde intracraniële druk met tekenen van inklemming [55](#page=55).
* Stollingsstoornissen en ernstige trombocytopenie [55](#page=55).
* Een actieve focale infectie op de punctieplaats [55](#page=55).
> **Tip:** Bij verdenking op bacteriële meningitis dient zo snel mogelijk empirische antibiotica te worden toegediend, zelfs voordat de lumbale punctie is uitgevoerd. Een snelle doorverwijzing is essentieel [55](#page=55).
### 7.5 Interpretatie van lumbaal vocht
De interpretatie van het lumbaal vocht helpt bij het differentiëren tussen verschillende oorzaken van meningo-encefalitis [56](#page=56).
| Uitzicht | WBC | Eiwit | Glucose |
| :-------------- | :-------------- | :----------- | :------------------------------------------ |
| **Normaal** | Helder, 0-5/mm³ | 0.15-0.4 g/l | >50% glycemie |
| **Bacterieel** | Troebel, polymorf (>1000) | Verhoogd | <30% glycemie |
| **Viraal** | Helder, lymfocyten | Normaal of licht verhoogd | Normaal |
| **TBC** | Helder/visceus, lymfocyten | Verhoogd | Verlaagd (<500) |
### 7.6 Behandeling
De behandeling van bacteriële meningitis omvat zowel antibiotica als supportieve zorg [56](#page=56).
* **Antibiotica:**
* **Empirisch:**
* Neonaten: Amoxicilline in combinatie met een derde generatie cefalosporine [56](#page=56).
* Vanaf 4 weken: Een derde generatie cefalosporine. Het spectrum wordt vervolgens nauwer gemaakt op basis van de geïdentificeerde verwekker [56](#page=56).
* **Supportieve zorg:**
* Pijnstilling [56](#page=56).
* Intraveneus vocht [56](#page=56).
* Anticonvulsiva bij convulsies [56](#page=56).
* Dexamethason: Dit kan een positief effect hebben op het verminderen van restletsels, vooral bij pneumokokken meningitis [56](#page=56).
### 7.7 Verwikkelingen
Bacteriële meningitis kan leiden tot diverse langetermijnverwikkelingen [57](#page=57).
* Hoofdpijnklachten en leerstoornissen [57](#page=57).
* Gehoorverlies (ongeveer tien procent van de gevallen), mogelijk gerelateerd aan lokale vasculitis met parese van de craniale zenuw VIII. Een gehoortest is daarom noodzakelijk [57](#page=57).
* Convulsies of epilepsie [57](#page=57).
* Lokale herseninfarcten [57](#page=57).
* Hydrocefalie, door gestoorde resorptie van CSV. Behandeling kan drainage middels een ventriculaire shunt vereisen [57](#page=57).
* Hersenabces: Zeldzaam, presenteert zich met koorts en is zichtbaar als een ruimte-innemend proces op CT-scans. Behandeling omvat drainage [57](#page=57).
> **Tip:** Restverschijnselen komen vaker voor bij pneumokokken meningitis [57](#page=57).
### 7.8 Specifieke vormen: Meningokokkenmeningitis
Meningokokkenmeningitis is een specifieke vorm die, ondanks een afname in incidentie door vaccinatie, nog steeds een significant risico vormt [57](#page=57).
* **Incidentie en verloop:** Begint soms sluipend, maar kan een fulminant verloop hebben binnen 24 uur [57](#page=57).
* **Klinische kenmerken:** Kan gepaard gaan met purpura met centrale necrose, ook wel purpura fulminans genoemd. De purpura is vaak irregulier in grootte en omtrek, met necrotische centra [57](#page=57) [58](#page=58).
* **Mortaliteit:** De mortaliteit kan vijf tot tien procent bedragen binnen 24-48 uur [57](#page=57).
* **Preventie en behandeling:**
* Vaccinatie met ACWY is opgenomen in het basisvaccinatieschema [57](#page=57).
* Vaccinatie tegen serotype B (Bexsero) is ook beschikbaar [57](#page=57).
* Familiale profylaxe met Rifampicine wordt aanbevolen [57](#page=57).
* Snelle diagnose en behandeling zijn cruciaal [57](#page=57).
Meningokokkenmeningitis is een meldingsplichtige ziekte [57](#page=57).
---
# Diagnostiek en behandeling van tuberculose
Tuberculose (TBC) blijft een wereldwijd gezondheidsprobleem, vooral in ontwikkelingslanden, maar ook in geïndustrialiseerde landen door factoren als HIV, resistente stammen, armoede, slechte leefomstandigheden en globalisatie .
### 6.1 Primo-infectie
De eerste infectie met *Mycobacterium tuberculosis* verloopt meestal aërogeen .
* **Asymptomatische infectie:** Dit komt voor bij ongeveer 50% van de peuters en 90% van de oudere kinderen. De lokale ontstekingsreactie beperkt de uitbreiding van de bacil, maar latentie en latere reactivatie tot actieve ziekte zijn mogelijk. Een positieve Mantoux-test duidt op infectie (induratie > 10 mm bij geen BCG-vaccinatie, > 15 mm bij wel BCG-vaccinatie) .
* **Symptomatische infectie:** Bij onvoldoende afweer kan de infectie zich via het lymfestelsel verspreiden naar regionale lymfeklieren, wat een primair complex vormt. Cellulaire immuniteit kan verdere progressie beperken, maar systemische symptomen zoals koorts, anorexie, vermagering en hoesten treden op. Radiologische afwijkingen kunnen aanwezig zijn. Het primaire letsel geneest meestal en verkalkt .
### 6.2 Latentie en disseminatie
Na de primo-infectie kan de TBC latent aanwezig blijven, zowel asymptomatisch als symptomatisch. Reactivatie kan leiden tot uitzaaiing via de bloedbaan en/of lymfebanen .
### 6.3 Post-primaire TBC
Post-primaire TBC kan zich op verschillende manieren manifesteren:
* **Lokaal (lymfogeen):** Verspreiding via lymfebanen .
* **Miliaire TBC (bloedbaan):** Uitzaaiing naar diverse organen zoals botten, gewrichten, nieren, pericard en centraal zenuwstelsel (CZS). Bij zuigelingen en kinderen bestaat er een verhoogd risico op TBC-meningitis .
### 6.4 Klinische entiteiten van TBC bij het kind
De meest voorkomende klinische entiteiten bij kinderen zijn :
* Long TBC (gangliopulmonale TBC, endobronchiale TBC, pleuritis)
* Tuberculeuze meningitis
* Miliaire TBC
Het risico op het ontwikkelen van TBC na infectie varieert met de leeftijd, waarbij jongere kinderen een hoger risico hebben op pulmonale, meningeale en miliaire TBC .
### 6.5 Diagnostiek van TBC bij kinderen
De diagnose van TBC bij kinderen is vaak moeilijk vanwege een aspecifieke kliniek (hoesten > 2 weken, anorexie, falen van groei, malaise, koorts). In niet-endemische landen is de diagnose TBC te overwegen bij de aanwezigheid van de triade: nauw contact met een besmettelijke volwassene, positieve tuberculinetest en suggestieve klinische tekenen en/of radiologisch beeld .
#### 6.5.1 Tuberculinetest (Mantoux)
De Mantoux-test (intradermale PPD-injectie, aflezen na 48-72 uur) geeft een indicatie van infectie, maar niet noodzakelijk van actieve ziekte .
#### 6.5.2 Interferon-gamma release assays (IGRA)
IGRA's zijn minder gevalideerd bij kinderen < 5 jaar en onbetrouwbaar bij immuungecompromitteerde patiënten .
#### 6.5.3 Diagnostiek naar de ziekteverwekker
* **Sputumonderzoek:** Microscopisch onderzoek en cultuur van sputum op *acid-fast bacillen* is cruciaal. Dit vereist drie sputumstalen. Bij jonge kinderen die geen sputum kunnen produceren, kan een ochtendlavage overwogen worden .
* **Radiologie:** RX thorax is een belangrijk diagnostisch hulpmiddel .
* **Miliaire TBC:** Gekenmerkt door talloze kleine haarden in longen en andere organen, acuut progressief met hoge koorts, tachypnoe en een sneeuwstormbeeld op de RX thorax. Oogfundusonderzoek kan miliaire haardjes tonen .
* **TBC-meningitis:** Cerebrospinaal vocht (CSV) is helder met een verhoogd celgetal (tot 900/µl), hoog eiwitgehalte en laag glucosegehalte. Een bacteriologisch onderzoek van de liquor is de zekerheidsdiagnose .
### 6.6 Behandeling van TBC
De behandeling van TBC is gebaseerd op de combinatie van geneesmiddelen om resistentie te voorkomen en de effectiviteit te verhogen .
#### 6.6.1 Eerstelijnsgeneesmiddelen
De eerstelijnsgeneesmiddelen voor TBC zijn :
* **Isoniazide (INH):** Bactericide .
* **Rifampicine (RMP):** Bactericide .
* **Pyrazinamide (PZA):** Bactericide .
* **Ethambutol (EMB):** Bacteriostatisch .
#### 6.6.2 Behandelingsschema's
* **Long TBC:** Een tripeltherapie gedurende 6 maanden .
* Initiële fase (2 maanden): INH + RMP + PZA
* Continuatiefase (4 maanden): INH + RMP
* **Klier-, bot-, miliaire TBC en TBC-meningitis:** Behandeling met bovenstaande eerstelijnsgeneesmiddelen aangevuld met amikacine of ethambutol .
* **Mantoux positieve, asymptomatische kinderen:** Behandeling met Isoniazide gedurende 6 maanden .
Resistentie tegen TBC-medicatie is een toenemend probleem .
### 6.7 Preventie van TBC
Preventieve maatregelen omvatten :
1. **BCG-vaccin:** In België niet systematisch toegediend, wel aan risicokinderen (niet aan immuungecompromitteerde kinderen) .
2. **Familieonderzoek:** Bij diagnose van TBC bij een kind .
3. **Contact met open TBC:** Bij contact van een kind met open TBC, wordt een Mantoux-test gevolgd door INH-profylaxe gedurende 6 maanden aanbevolen .
4. **Bestrijden van armoede en ondervoeding:** Draagt bij aan de algehele gezondheid en weerstand .
5. **Biologische middelen:** Screening voorafgaand aan start .
### 6.8 Atypische mycobacteriën
Atypische mycobacteriën kunnen infecties veroorzaken, met name bij immuuncompetente gastheren waarbij lymfadenitis colli (trage progressie) voorkomt, vaak veroorzaakt door *M. Avium* en *M. Scrofulaceum*. Chirurgie (complete excisie van de klier) is hierbij essentieel. Bij AIDS/immuundeficiëntie kan een veralgemeende infectie optreden die niet reageert op klassieke TBC-medicatie, waarvoor een cocktail van alternatieve medicijnen nodig is .
---
# Bacteriële infecties bij kinderen
Bacteriële infecties bij kinderen vormen een belangrijke groep ziekten die variëren van veelvoorkomende oorinfecties tot levensbedreigende meningitis en sepsis [39-47. Preventie door vaccinatie is cruciaal voor het beheersen van veel van deze infecties [41](#page=41).
### 9.1 Pneumokokkeninfectie (Streptococcus pneumoniae)
*Streptococcus pneumoniae* is een Gram-positieve diplokok die verantwoordelijk is voor diverse infecties bij kinderen. Er zijn meer dan 90 serotypes bekend, waarbij type-specifieke antistoffen beschermend werken [39](#page=39).
#### 9.1.1 Klinische manifestaties
Pneumokokken kunnen leiden tot:
* Invasieve ziekte, zoals meningitis en sepsis [40](#page=40).
* Pneumonie [40](#page=40).
* Otitis media (middenoorontsteking) [40](#page=40).
#### 9.1.2 Risicofactoren voor invasieve ziekte
Factoren die het risico op invasieve pneumokokkenziekte verhogen, zijn onder andere:
* Leeftijd jonger dan 2 jaar [40](#page=40).
* Afwezige milt (asplenie) of een slecht functionerende milt [40](#page=40).
* Bepaalde chronische aandoeningen [40](#page=40).
#### 9.1.3 Preventie en behandeling
Ondanks de beschikbaarheid van krachtige antibiotica, is er sprake van een toenemende antibioticaresistentie, wat de morbiditeit hoog houdt. Preventie door vaccinatie is daarom de belangrijkste strategie. Penicillineprofylaxe kan overwogen worden bij risicopatiënten [41](#page=41).
#### 9.1.4 Vaccinatieschema
Het normale vaccinatieschema omvat de pneumokokkenconjugatievaccins (PCV13) [41](#page=41).
> **Tip:** Het is belangrijk om de incidentie van invasieve pneumokokkeninfecties te monitoren, aangezien deze aanzienlijk is afgenomen sinds de introductie van vaccinatie [42](#page=42).
### 9.2 Haemophilus influenzae type B (HiB)
*Haemophilus influenzae* type B (HiB) kan leiden tot otitis media, pneumonie, epiglottitis en meningitis. Dankzij vaccinatie is deze infectie zeer effectief te bestrijden [43](#page=43).
> **Tip:** De vaccinatie tegen HiB heeft geleid tot een drastische daling in het aantal gevallen van HiB-gerelateerde ziekten [43](#page=43).
### 9.3 Neisseria meningitidis (meningokok)
*Neisseria meningitidis*, ook wel de meningokok genoemd, is een belangrijke verwekker van meningitis en sepsis. Een fulminant beloop, zoals het Waterhouse-Friderichsen syndroom, kan voorkomen. Vaccinatie is effectief ter preventie [43](#page=43).
> **Tip:** Een snelle diagnose en interventie zijn cruciaal bij meningokokkeninfecties, gezien de potentieel snelle achteruitgang van de patiënt [43](#page=43).
### 9.4 Pertussis (kinkhoest)
Pertussis, veroorzaakt door *Bordetella pertussis*, is een zeer besmettelijke bacteriële infectie die zich in de luchtwegen manifesteert [44](#page=44).
#### 9.4.1 Kenmerken en verloop
* **Besmettelijkheid:** Zeer hoog [44](#page=44).
* **Inkubatietijd:** 1 tot 3 weken [44](#page=44).
* **Klinische fasen:**
* **Catarrale stadium (1-2 weken):** Symptomen zoals rhinitis, koorts en een droge hoest [44](#page=44).
* **Paroxysmale stadium (3-6 weken):** Kenmerkt zich door spastische hoestbuien, afgewisseld met een gierende inademing, braken, en soms cyanose tijdens een aanval. Typisch nachtelijke hoestbuien. Bij jonge kinderen kan apneu optreden [44](#page=44).
* **Convalescentie stadium (weken tot maanden):** Geleidelijke afname van de frequentie en ernst van de hoestbuien [44](#page=44).
#### 9.4.2 Risico's en complicaties bij zuigelingen
Bij jonge zuigelingen kan pertussis levensbedreigend zijn en onderschat worden. Ernstige complicaties, met name bij onvolledige vaccinatie, omvatten apneu (1%), pneumonie (10%), convulsies (1,4%), encefalopathie (0,13%) en overlijden (0,2%). Bij verdenking op pertussis is een spoedconsult noodzakelijk [45](#page=45).
#### 9.4.3 Behandeling en immuniteit
De behandeling met macroliden (claritromycine/azitromycine) is gericht op het uitroeien van het organisme en preventie van verdere besmetting. Behandeling heeft alleen invloed op de symptomen indien gestart in het catarrale stadium. Na doormaken van pertussis ontstaat relatief goede, maar geen volledige immuniteit die geleidelijk afneemt [46](#page=46).
#### 9.4.4 Epidemiologie en vaccinatie
De incidentie van pertussis is de laatste 10-15 jaar toegenomen, mede door een dalende vaccinatiegraad en geen levenslange immuniteit na vaccinatie of infectie. Betere diagnostiek (PCR) en grotere alertheid dragen bij aan deze toename [46](#page=46).
> **Tip:** Hoewel de ziekte bij volwassenen vaak aspecifiek is (milde, chronische hoest), spelen zij een belangrijke rol in de transmissie naar kwetsbare, niet-gevaccineerde kinderen [46](#page=46).
#### 9.4.5 Aanbevelingen vaccinatie
De Hoge Gezondheidsraad beveelt het DTPa-vaccin aan op 4, 15 maanden en een rappel op 5-6 jaar. Een rappel met het trivalente dTpa-vaccin is geïndiceerd op 14-16 jaar [47](#page=47).
Aanvullende aanbevelingen omvatten:
* Vaccinatie van iedere zwangere vrouw tussen 24-32 weken zwangerschap [47](#page=47).
* Vaccinatie van alle volwassenen die een herhalingsinenting tegen tetanus/difterie nodig hebben [47](#page=47).
* COCOON-vaccinatie (enkele weken voor de bevalling) voor de partner en andere personen die nauw contact hebben met de zuigeling, zoals grootouders en verzorgend personeel [47](#page=47).
> **Tip:** De vaccinatie van zwangere vrouwen en personen in de directe omgeving van een zuigeling (COCOON vaccinatie) is cruciaal om pasgeborenen te beschermen, aangezien zij bijzonder kwetsbaar zijn voor ernstige pertussis [47](#page=47).
---
# Varicella Zoster virus infecties
Varicella zoster virus (VZV) infecties omvatten zowel primaire infecties, bekend als waterpokken (varicella), als reactivaties, die zich manifesteren als gordelroos (herpes zoster). Deze infecties worden veroorzaakt door het humaan herpesvirus 3 (HHV-3) [44](#page=44).
### 10.1 Waterpokken (Varicella)
Waterpokken zijn doorgaans een mild verlopende ziekte bij kinderen, maar kunnen ernstiger verlopen bij volwassenen. De ziekte komt vaker voor in de winter en vroege lente [44](#page=44).
#### 10.1.1 Besmettelijkheid en incubatie
* **Besmettelijkheid:** VZV is zeer besmettelijk. De besmettelijkheid begint 48 uur vóór de eruptie en duurt tot alle blaasjes zijn ingekorst. Overdracht vindt plaats via druppelinfectie en vocht uit de blaasjes. 90% van de vatbare huisgenoten ontwikkelt de ziekte [21](#page=21) [45](#page=45).
* **Incubatietijd:** De incubatietijd varieert van 2 tot 3 weken [45](#page=45).
#### 10.1.2 Symptomatologie
De ziekte begint vaak met lichte koorts en algehele malaise. Het meest kenmerkende symptoom is de typische vesiculaire (blaasjes) huiduitslag [45](#page=45) [46](#page=46).
* **Huiduitslag:** De huiduitslag kenmerkt zich door een progressieve ontwikkeling van letsels. Nieuwe letsels kunnen 1 tot 7 dagen verschijnen. Er is sprake van verschillende stadia van de huidlaesies (papels, vesikels, pustels, korsten) die gelijktijdig aanwezig kunnen zijn [46](#page=46) [47](#page=47).
* **Algemene symptomen:** De algemene symptomen variëren en duren doorgaans 2 tot 3 dagen [47](#page=47).
#### 10.1.3 Recidief van varicella-achtige rash
Ongeveer 4% tot 13% van de patiënten kan een recidief van een varicella-achtige huiduitslag ervaren. Risicofactoren hiervoor zijn jonge leeftijd (12 maanden) bij de initiële infectie en mildere symptomen tijdens de eerste infectie [48](#page=48).
#### 10.1.4 Verwikkelingen
Hoewel waterpokken meestal mild verlopen, kunnen diverse complicaties optreden:
* **Bacteriële surinfectie:** Dit is een veelvoorkomende complicatie, vaak veroorzaakt door *Staphylococcus aureus* (wat kan leiden tot impetigo of zelfs toxisch shock syndroom) of *Streptococcus pyogenes*. Necrotiserende fasciitis en sepsis kunnen ook optreden [49](#page=49).
* **Neurologische complicaties:**
* **Encefalitis:** Komt voor bij ongeveer 1 op 50.000 gevallen en heeft een betere prognose dan herpes simplex encefalitis [50](#page=50).
* **Cerebellitis:** Voorkomt bij ongeveer 1 op 1000 gevallen, wat leidt tot evenwichtsstoornissen (ataxie). Het herstel duurt enkele maanden, met een goede prognose [50](#page=50).
* **Potentieel fatale afloop bij immuungedeprimeerde kinderen:** Zij kunnen een hemorragische varicella, pneumonie, of een progressieve en veralgemeende infectie ontwikkelen. DIC (disseminated intravascular coagulation) kan optreden, met een mortaliteit van 20% [51](#page=51).
* **Foetale infectie:** Bij infectie tijdens de zwangerschap, met name voor de 20e zwangerschapsweek, kan het congenitaal varicella syndroom optreden. Dit kan leiden tot afwijkingen aan de huid, ogen, zenuwstelsel, armen en benen (2% van de gevallen) [51](#page=51).
#### 10.1.5 Behandeling en preventie
* **Symptomatische behandeling:** De behandeling is voornamelijk symptomatisch gericht op het verzorgen van de huid met uitdrogende of verzachtende middelen (bijv. cytelium) om krabben te voorkomen, en het bestrijden van jeuk met antihistaminica (bijv. Fenistil dr) [52](#page=52).
* **Aciclovir:** Dit antiviraal middel wordt niet routinematig aanbevolen bij gezonde kinderen. Het is wel geïndiceerd bij ernstige primo-infecties, herpes neonatorum, eczema herpeticum en immuungedeprimeerde patiënten [42](#page=42) [52](#page=52).
* **NSAID's:** Het gebruik van NSAID's is gecontra-indiceerd omdat dit het risico op bacteriële surinfecties kan verhogen [52](#page=52).
* **Hygiëne:** Algemene hygiëne is belangrijk [52](#page=52).
* **Wering:** De richtlijnen voor wering zijn aangepast. Schoolgaande kinderen met waterpokken hoeven niet langer geweerd te worden. Kinderdagverblijven kunnen wering adviseren tot de letsels zijn opgedroogd [52](#page=52).
* **Zwembadbezoek:** Zwemmen wordt afgeraden [52](#page=52).
* **Contact met pasgeborenen:** Contact met pasgeborenen dient vermeden te worden [52](#page=52).
#### 10.1.6 Behandeling bij immuungedeprimeerden en postexpositieprofylaxe
* **Immuungedeprimeerde patiënten:** Behandeling geschiedt met intraveneus aciclovir, gevolgd door oraal valaciclovir, zo snel mogelijk en bij voorkeur binnen 24 uur na het verschijnen van de huiduitslag [53](#page=53).
* **Postexpositieprofylaxe:** Varicella zoster immuunglobulines (VZIG) zijn geïndiceerd bij:
* Immuungedeprimeerde patiënten [54](#page=54).
* Bewezen VZV-IgG negatieve zwangere vrouwen bij significante expositie [54](#page=54).
* Pasgeborenen waarvan de moeder waterpokken ontwikkelt tussen 7 dagen voor en 2 dagen na de partus (omdat er een 30% mortaliteit is als er niet wordt behandeld) [54](#page=54).
VZIG dient zo snel mogelijk, en uiterlijk binnen 10 dagen na contact, te worden toegediend. Dit garandeert echter geen volledige bescherming tegen infectie [54](#page=54).
### 10.2 Gordelroos (Herpes Zoster)
Herpes zoster is een reactivatie van het latente VZV in een dermatoom. Dit treedt op bij verlaagde weerstand of bij immuunsuppressie [44](#page=44).
### 10.3 Vaccinatie
Preventie van VZV-infecties gebeurt door vaccinatie met het MMR VAX PRO vaccin. Het is een levend verzwakt vaccin. Vaccinatie wordt aangeraden vóór transplantatie bij immuungedeprimeerde patiënten [27](#page=27) [53](#page=53).
* **Effectiviteit:** Vaccinatie beschermt voor 95%, waarbij 5% resulteert in vaccinfalen. Het zorgt voor levenslange immuniteit [27](#page=27).
* **Contra-indicaties:** Vaccinatie is gecontra-indiceerd bij zwangeren en immuungedeprimeerden [27](#page=27).
### 10.4 Geassocieerde virussen
* **Herpes Simplex virus (HSV):** Hoewel niet direct gerelateerd aan VZV, wordt HSV ook besproken in de context van herpesvirussen. HSV infecties worden veroorzaakt door HHV-1 en HHV-2 [37](#page=37).
* **Epstein-Barr virus (EBV - HHV-4):** Veroorzaakt mononucleosis infectiosa en wordt geassocieerd met diverse maligniteiten [56](#page=56).
* **Cytomegalovirus (CMV - HHV-5):** Kan eveneens een mononucleosis infectiosa beeld veroorzaken en is een belangrijk pathogeen bij immuungedeprimeerden [61](#page=61).
* **Parvovirus B19:** Dit virus veroorzaakt erythema infectiosum (de vijfde ziekte) en kan complicaties geven zoals chronische hemolytische anemie en foetale infecties [63](#page=63).
* **Zesde ziekte (Exanthema subitum):** Veroorzaakt door HHV-6, kenmerkt zich door hoge koorts gevolgd door een huiduitslag bij het dalen van de temperatuur [67](#page=67).
* **Enterovirus:** Een breed spectrum aan virussen dat diverse ziektebeelden kan veroorzaken, waaronder hand-voet-mondziekte, herpangina, pleurodynie, myo- en pericarditis, en meningitis [68](#page=68).
* **Poliomyelitis:** Hoewel praktisch uitgeroeid dankzij vaccinatie, is het belangrijk om te weten dat het een enterovirus is dat verlammingen kan veroorzaken [73](#page=73).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Term | Definitie |
| Ziekte van Kawasaki | Een zelflimiterende systemische inflammatoire aandoening die voornamelijk kleine en middelgrote bloedvaten aantast, met een piekincidentie bij kinderen tussen de 2 en 5 jaar. De exacte oorzaak is onbekend, maar mogelijke factoren zijn een postinfectieuze reactie of erfelijke aanleg. |
| Vasculitis | Een ontsteking van de bloedvaten, die kan leiden tot schade aan de vaatwanden en orgaanfunctiestoornissen. Bij de Ziekte van Kawasaki zijn vooral de coronaire vaten aangedaan. |
| Coronairen | De bloedvaten die de hartspier van bloed voorzien. Bij de Ziekte van Kawasaki kunnen deze ontstoken raken, verwijden (aneurysmata), bloedstolsels vormen (trombosen) of vernauwen (stenosen). |
| Aneurysma | Een abnormale verwijding van een bloedvat, veroorzaakt door een verzwakking van de vaatwand. Bij de Ziekte van Kawasaki kunnen aneurysmata in de coronaire arteriën ontstaan. |
| Conjunctivitis | Ontsteking van het bindvlies van het oog, gekenmerkt door roodheid en soms purulente afscheiding. Dit is een veelvoorkomend symptoom bij de Ziekte van Kawasaki. |
| Orale mucocutane aantasting | Beschadiging van de slijmvliezen in de mond, zoals rode, gebarsten lippen, een aardbeientong en roodheid van het mondslijmvlies. Dit is een kenmerkend symptoom van de Ziekte van Kawasaki. |
| Cervicale lymfadenopathie | Vergroting van de lymfeklieren in de hals, meestal unilateraal en groter dan 1,5 cm. Dit is een van de diagnostische criteria voor de Ziekte van Kawasaki. |
| Exantheem | Een huiduitslag die bij de Ziekte van Kawasaki voorkomt en verschillende vormen kan aannemen, zoals een vlekkerige of maculopapuleuze uitslag. |
| Desquamatie | Het afschilferen van de huid, met name van de handpalmen en voetzolen. Dit treedt op in de subacute fase van de Ziekte van Kawasaki. |
| Echocardiografie | Een echografisch onderzoek van het hart. Dit is een essentieel diagnostisch hulpmiddel bij de Ziekte van Kawasaki om cardiale aantasting, zoals coronaire aneurysmata, op te sporen. |
| Immunoglobulinen | Antilichamen die een belangrijke rol spelen in het immuunsysteem. Intraveneuze toediening van immunoglobulinen is de standaardbehandeling voor de Ziekte van Kawasaki om cardiale complicaties te verminderen. |
| Aspirine | Een medicijn met pijnstillende, koortswerende en ontstekingsremmende eigenschappen. Aspirine wordt gebruikt bij de Ziekte van Kawasaki ter preventie van trombose en reductie van vasculaire inflammatie. |
| Herpes Simplex | Een virale infectie die de huid of slijmvliezen binnendringt, met een incubatietijd van 2 tot 20 dagen. Het kan asymptomatisch zijn of leiden tot diverse symptomen, waaronder huidletsels, lipzweren en ernstigere complicaties zoals encefalitis. |
| Primo-infectie | De eerste keer dat het lichaam wordt blootgesteld aan het herpes simplex-virus. Dit kan zich manifesteren als gingivostomatitis bij jonge kinderen, gekenmerkt door koorts, pijnlijke erosies en vesikels in de mond. |
| Latente aanwezigheid | De toestand waarin het herpes simplex-virus zich in het lichaam van de gastheer bevindt zonder actieve symptomen te veroorzaken. Reactivatie kan optreden bij verminderde weerstand. |
| Recidieven | Terugkerende uitbraken van herpes simplex-infecties, die vaak worden uitgelokt door factoren zoals verminderde weerstand of stress. |
| Gingivostomatitis | Een acute infectie van de mond en het tandvlees veroorzaakt door herpes simplex-virus, voornamelijk voorkomend bij kinderen. Het wordt gekenmerkt door vesikels, pijnlijke erosies, koorts en algemeen ziektegevoel. |
| Vesikels | Kleine, met vocht gevulde blaasjes die kenmerkend zijn voor herpes simplex-infecties, vaak voorafgaand aan de vorming van erosies. |
| Erosies | Oppervlakkige beschadigingen van de huid of slijmvliezen die ontstaan na het barsten van vesikels, vaak pijnlijk en bloederig bij herpes simplex. |
| Aciclovir | Een antiviraal medicijn dat wordt gebruikt voor de behandeling van herpes simplex-infecties, met name bij ernstige primo-infecties, herpes neonatorum, eczema herpeticum en bij immuungecompromitteerde patiënten. |
| Eczema herpeticum | Een ernstige, potentieel levensbedreigende huidinfectie die ontstaat wanneer herpes simplex-virus zich verspreidt over een reeds bestaande huidaandoening zoals eczeem. |
| Herpes keratitis | Een ooginfectie veroorzaakt door herpes simplex-virus, die kan leiden tot blefaritis, conjunctivitis en hoornvlieserosies, met een risico op blindheid. |
| Meningitis | Een ontsteking van de hersenvliezen, die een mogelijke complicatie is van herpes simplex-infecties, vooral bij immuungecompromitteerde patiënten. |
| Encefalitis | Een ontsteking van de hersenen, een ernstige en potentieel dodelijke complicatie van herpes simplex-infecties, met een hoge mortaliteit. |
| Varicella Zoster Virus (VZV) | Een humaan herpesvirus (HHV-3) dat verantwoordelijk is voor windpokken (varicella) en gordelroos (herpes zoster). Het virus kan na de primaire infectie latent aanwezig blijven in het lichaam. |
| Windpokken (Varicella) | Een zeer besmettelijke virale infectie veroorzaakt door het Varicella Zoster Virus, gekenmerkt door koorts en een jeukende huiduitslag met blaasjes die uiteindelijk korstjes vormen. Het verloopt meestal mild bij kinderen. |
| Incubatietijd | De periode tussen de blootstelling aan het Varicella Zoster Virus en het optreden van de eerste symptomen, die doorgaans 2 tot 3 weken bedraagt. |
| Druppelinfectie | Een manier van verspreiding van ziekteverwekkers via kleine druppeltjes die vrijkomen bij hoesten, niezen of praten. Dit is een belangrijke transmissieroute voor het Varicella Zoster Virus. |
| Herpes Zoster (Zona) | Een reactivatie van het latente Varicella Zoster Virus, die zich manifesteert als een pijnlijke huiduitslag langs een specifiek dermatoom (huidgebied geïnnerveerd door één spinale zenuw). |
| Dermatoom | Een specifiek huidgebied dat wordt geïnnerveerd door de zenuwen die uit één enkel ruggenmergssegment komen. Herpes zoster volgt typisch de verdeling van een dermatoom. |
| Bacteriële surinfectie | Een secundaire bacteriële infectie die optreedt bovenop een virale infectie, zoals windpokken. Voorbeelden zijn impetigo veroorzaakt door *Staphylococcus aureus*. |
| Cerebellitis | Een ontsteking van het cerebellum (kleine hersenen), wat kan leiden tot evenwichtsstoornissen en ataxie. Dit is een zeldzame complicatie van VZV-infecties. |
| Congenitaal varicella syndroom | Een syndroom dat optreedt bij foetussen van moeders die tijdens de zwangerschap besmet zijn geraakt met het Varicella Zoster Virus, met mogelijke afwijkingen aan huid, ogen, zenuwstelsel en ledematen. |
| Postexpositieprofylaxe | Preventieve maatregelen die worden genomen na blootstelling aan een ziekteverwekker om de ontwikkeling van de ziekte te voorkomen of te verminderen. Voor VZV omvat dit VZIG. |
| Stafylokokken infecties | Infecties veroorzaakt door bacteriën van het geslacht *Staphylococcus*, zoals *Staphylococcus aureus* en *Staphylococcus epidermidis*. Deze infecties kunnen variëren van huidinfecties zoals impetigo en furunkels tot ernstigere aandoeningen. |
| Streptokokken infecties | Infecties veroorzaakt door bacteriën van het geslacht *Streptococcus*, waaronder hemolytische en niet-hemolytische varianten. Deze kunnen leiden tot diverse ziektebeelden, soms overlappend met stafylokokkeninfecties. |
| Superantigenen | Toxines geproduceerd door bacteriën, zoals stafylokokken en streptokokken, die een zeer sterke immuunrespons kunnen opwekken. Ze spelen een rol bij de pathogenese van ziekten zoals het toxische shock syndroom. |
| Impetigo | Een zeer besmettelijke huidinfectie, meestal veroorzaakt door *Staphylococcus aureus*, die vooral voorkomt bij peuters en kleuters. Het kenmerkt zich door erythemateuze maculae die evolueren naar vesikels en uiteindelijk genezen met korstvorming, vaak met een honingachtige kleur. |
| Dragerschap | De aanwezigheid van bacteriën, zoals *Staphylococcus aureus*, op de huid of in de neus van een persoon zonder dat deze ziek is. Dit kan een belangrijke bron van infectie en recidieven vormen en vereist soms decontaminatie. |
| Furunkel | Een acute, pijnlijke ontsteking van een haarzakje of zweetklier, meestal veroorzaakt door *Staphylococcus aureus*. Het rijpt uit tot een abces dat kan openbarsten en kan in sommige gevallen wijzen op een onderliggende immuundeficiëntie of diabetes mellitus. |
| Preseptale cellulitis | Een acute, unilaterale ontsteking van de weke delen rond het oog, vóór het orbitale septum. Het wordt gekenmerkt door erytheem, warmte en oedeem van het ooglid, en vereist systemische antibiotica om uitbreiding naar de orbita en hersenen te voorkomen. |
| Orbitale cellulitis | Een ernstige infectie van de dieper gelegen weefsels in de oogkas, achter het orbitale septum. Symptomen omvatten zwelling, roodheid, proptosis, pijnlijke oculaire beweging en verminderde gezichtsscherpte, met risico op complicaties zoals abcesvorming en meningitis. |
| Scalded skin syndroom (SSS) | Een zeldzame aandoening, veroorzaakt door een exfoliatief toxine van *Staphylococcus aureus*, die vooral zuigelingen en peuters treft. Het begint met koorts en malaise, gevolgd door erytheem en loslaten van de huid, wat kan leiden tot aanzienlijk vochtverlies. |
| Toxic shock syndroom (TSS) | Een ernstige, levensbedreigende ziekte veroorzaakt door toxines van *Staphylococcus aureus* of *Streptococcus pyogenes*. Het kenmerkt zich door acuut optredende symptomen zoals hoge koorts, spierpijn, hypotensie en een diffuus exantheem, met risico op multi-orgaanfalen. |
| Purpura fulminans | Een ernstige, snel progressieve vorm van purpura, gekenmerkt door uitgebreide huidnecrose met centrale necrose, vaak geassocieerd met meningokokkeninfecties. |
| Subdurale effusie | Een ophoping van vocht in de ruimte tussen het harde hersenvlies (dura mater) en het spinnenwebvlies (arachnoidea). Dit kan voorkomen na infecties en leiden tot symptomen zoals koorts en macrocefalie. |
| Tuberculeuze meningitis | Een vorm van meningitis veroorzaakt door de Mycobacterium tuberculosis bacterie. Deze vorm heeft vaak een sluipend begin en kan leiden tot ernstige neurologische complicaties indien onbehandeld. |
| Postinfectieuze encefalopathie | Een late verwikkeling na een virale infectie, die optreedt op neuro-immunologische basis. Hierbij is er geen directe invasie van het cerebrum door een virus, maar een immuunrespons die schade veroorzaakt. |
| Cerebrospinaal vocht (CSV) | Vocht dat de hersenen en het ruggenmerg omgeeft en beschermt. Analyse van CSV kan helpen bij de diagnose van infecties zoals meningitis en encefalitis door de aanwezigheid van witte bloedcellen, eiwitten en glucose te meten. |
| PCR (Polymerase Chain Reaction) | Een laboratoriumtechniek die wordt gebruikt om specifieke DNA- of RNA-sequenties te vermenigvuldigen. In de context van meningitis en encefalitis wordt PCR gebruikt voor de snelle detectie van bacteriële en virale verwekkers in cerebrospinaal vocht. |
| Hydrocefalie | Een aandoening waarbij er een abnormale ophoping van cerebrospinaal vocht in de hersenen is, wat leidt tot verhoogde intracraniële druk. Dit kan een complicatie zijn van meningitis door gestoorde resorptie van CSV. |
| Sepsisscreening | Een proces om sepsis, een levensbedreigende reactie op een infectie, vroegtijdig te detecteren. Dit omvat doorgaans bloedafname voor witte bloedcellen (WBC) met differentiatie en C-reactieve proteïne (CRP), hemocultuur en urinecultuur. |
| Hemocultuur | Een laboratoriumtest om bacteriën of andere micro-organismen in het bloed te detecteren. Dit is een essentieel onderdeel van de diagnostiek bij verdenking op een systemische infectie zoals sepsis. |
| Urinecultuur | Een laboratoriumtest om bacteriën of andere micro-organismen in de urine te identificeren. Dit is belangrijk voor de diagnose van urineweginfecties en kan ook aanwijzingen geven voor systemische infecties. |
| Lumbaalpunctie (LP) | Een medische procedure waarbij een kleine hoeveelheid hersenvocht (liquor cerebrospinalis) wordt afgenomen uit de onderrug. Dit wordt gedaan om infecties van het centrale zenuwstelsel, zoals meningitis, te diagnosticeren. |
| Coprocultuur | Een laboratoriumtest om bacteriën, virussen of parasieten in de ontlasting te detecteren. Dit wordt gebruikt bij de diagnose van gastro-intestinale infecties. |
| Empirische AB | De start van antibiotische behandeling op basis van klinische verdenking van een bacteriële infectie, nog voordat de specifieke verwekker en de gevoeligheid daarvoor bekend zijn. Dit is een cruciale stap bij ernstige infecties om de prognose te verbeteren. |
| Mazelen (Morbilli) | Een zeer besmettelijke virale infectieziekte die wordt gekenmerkt door koorts, hoesten, rhinitis, conjunctivitis en een karakteristiek exantheem. De ziekte kan ernstige complicaties veroorzaken. |
| Prodromale fase | De beginfase van een ziekte, waarin algemene, niet-specifieke symptomen optreden voordat de kenmerkende symptomen van de ziekte verschijnen. Bij mazelen omvat dit koorts, hoesten en rhinitis. |
| Bacteriële meningitis | Een ontsteking van de hersenvliezen (meningen) die wordt veroorzaakt door bacteriën, resulterend uit een reactie van het lichaam op de infectie met inflammatoire mediatoren, wat kan leiden tot hersenoedeem, verhoogde intracraniële druk en verminderde doorbloeding. |
| Inflammatie van de meningen | Het ontstekingsproces van de hersenvliezen, wat een gevolg is van de reactie van het lichaam op een infectie, waarbij inflammatoire mediatoren, leukocyten en endotheliale beschadiging optreden. |
| Hersenoedeem | Zwelling van de hersenen, een potentieel gevolg van bacteriële meningitis, die kan leiden tot verhoogde intracraniële druk en verminderde doorbloeding van de hersenen. |
| Verhoogde intracraniële druk | Een toename van de druk binnen de schedel, vaak veroorzaakt door hersenoedeem bij bacteriële meningitis, wat ernstige neurologische gevolgen kan hebben. |
| Verwekkers | De specifieke bacteriën die bacteriële meningitis kunnen veroorzaken, variërend afhankelijk van de leeftijd van het kind, zoals Groep B streptococcus, E. Coli, Listeria monocytogenes, Meningokok (Neisseria meningitidis), Pneumokok (Streptococcus pneumoniae) en Haemophilus Influenzae. |
| Aspecifieke tekenen | Vroege, algemene symptomen van bacteriële meningitis die lijken op griep, zoals koorts, prikkelbaarheid, slecht drinken en braken, vooral bij jonge kinderen. |
| Nekstijfheid | Een belangrijk klinisch teken van meningitis, waarbij de nek van de patiënt pijnlijk en stijf is bij vooroverbuigen, wat duidt op irritatie van de hersenvliezen. |
| Kernig-teken | Een medische test die wordt gebruikt om meningitis te diagnosticeren; het is positief als er weerstand is bij het strekken van het been wanneer de heup 90 graden gebogen is. |
| Brudzinski-teken | Een medische test die wordt gebruikt om meningitis te diagnosticeren; het is positief als het passief buigen van de nek leidt tot onwillekeurige buiging van de heupen en knieën. |
| Fotofobie | Overgevoeligheid voor licht, een veelvoorkomend symptoom bij meningitis, waarbij patiënten fel licht als pijnlijk ervaren. |
| Lumbale punctie | Een diagnostische procedure waarbij een naald in de onderrug wordt ingebracht om hersenvocht (liquor cerebrospinalis) af te nemen voor analyse, wat cruciaal is voor de diagnose van meningitis. |
| Lumbaal vocht | Het hersenvocht dat wordt verkregen via een lumbale punctie; de analyse van het uiterlijk, het aantal witte bloedcellen, eiwitgehalte en glucosegehalte kan helpen bij het onderscheiden van bacteriële, virale of tuberculose meningitis. |
| Tuberculose (TBC) | Een infectieziekte die endemisch is in ontwikkelingslanden en nog steeds een probleem vormt in geïndustrialiseerde landen, vaak geassocieerd met HIV, resistente stammen, armoede, slechte leefomstandigheden en globalisatie. |
| Latentie | Een fase waarin de tuberculosebacil latent aanwezig kan blijven na de primo-infectie, zonder symptomen te veroorzaken, maar met de mogelijkheid van reactivatie en evolutie naar actieve ziekte in een latere fase. |
| Mantoux test | Een intradermaal geïnjecteerde PPD-test die na 48-72 uur wordt afgelezen om een indicatie te geven van een infectie met de tuberculosebacil, maar niet noodzakelijk van actieve ziekte. De reactiegrootte is afhankelijk van eerdere BCG-vaccinatie. |
| Primair complex | De combinatie van een primaire letsel in de long en betrokken regionale lymfeklieren, ontstaan door verspreiding van de tuberculosebacil via het lymfestelsel tijdens de primo-infectie. |
| Miliaire TBC | Een ernstige vorm van tuberculose waarbij de bacillen via de bloedbaan verspreiden en talloze kleine haarden veroorzaken in de longen en andere organen, wat leidt tot een acuut en snel progressief ziektebeeld. |
| TBC meningitis | Tuberculose van de hersenvliezen, een ernstige complicatie die vooral gevaarlijk is bij zuigelingen en kinderen, gekenmerkt door specifieke afwijkingen in het cerebrospinaal vocht. |
| Gangliopulmonale TBC | Een vorm van longtuberculose waarbij de lymfeklieren in de longen ontstoken raken. |
| Endobronchiale TBC | Tuberculose die zich in de luchtwegen (bronchiën) bevindt. |
| Pleuritis | Ontsteking van het longvlies (pleura), wat kan voorkomen bij tuberculose. |
| Igra (Interferon-γ release assays) | Bloedtesten die de immuunrespons op de tuberculosebacil meten door de productie van interferon-γ te detecteren, maar minder betrouwbaar zijn bij jonge kinderen en immuungecompromitteerde patiënten. |
| Sputumonderzoek | Diagnostisch onderzoek van opgehoest materiaal (sputum) om de aanwezigheid van de tuberculosebacil aan te tonen door middel van microscopie en kweek, wat essentieel is voor de zekerheidsdiagnose van longtuberculose. |
| Streptococcus pneumoniae | Een Gram-positieve diplokok die verantwoordelijk is voor diverse bacteriële infecties, waaronder pneumonie, meningitis en otitis media. Er bestaan ongeveer 90 serotypes van deze bacterie, waarbij type-specifieke antilichamen beschermend werken. |
| Invasieve ziekte | Een ernstige vorm van een bacteriële infectie waarbij de bacterie de bloedbaan binnendringt en zich door het lichaam verspreidt, wat kan leiden tot levensbedreigende aandoeningen zoals sepsis en meningitis. |
| Antibioticaresistentie | Het vermogen van bacteriën om te overleven en zich te vermenigvuldigen ondanks de aanwezigheid van antibiotica die normaal gesproken effectief zouden zijn om ze te doden. Dit vormt een groeiend probleem bij de behandeling van bacteriële infecties. |
| Vaccinatie | Een preventieve maatregel waarbij een vaccin wordt toegediend om het immuunsysteem van het lichaam te stimuleren antilichamen aan te maken tegen specifieke ziekteverwekkers, zoals bacteriën. Dit vermindert de kans op infectie of de ernst ervan. |
| Profylaxe | Een preventieve behandeling die wordt toegepast om te voorkomen dat een ziekte zich ontwikkelt. In de context van bacteriële infecties kan dit bijvoorbeeld het toedienen van antibiotica aan risicopatiënten om infectie te voorkomen, omvatten. |
| Haemophilus Influenzae type B (HIB) | Een bacterie die ernstige infecties kan veroorzaken bij kinderen, zoals meningitis, epiglottitis en pneumonie. Dankzij vaccinatie is de incidentie van HIB-infecties drastisch gedaald. |
| Epiglottitis | Een ernstige ontsteking van de epiglottis (strotklepje) die kan worden veroorzaakt door bacteriële infecties zoals HIB. Het kan leiden tot ademhalingsproblemen en vereist onmiddellijke medische aandacht. |
| Neisseria meningitidis (meningokok) | Een bacterie die meningitis en sepsis kan veroorzaken, vaak met een fulminant beloop. Vaccinatie is een effectieve methode om infecties met deze bacterie te voorkomen. |
| Fulminant beloop | Een zeer snel en ernstig verlopende ziekte, vaak met een fatale afloop. Dit kan voorkomen bij infecties met bacteriën zoals Neisseria meningitidis. |
| Waterhouse-Friderichsen syndroom | Een specifieke, ernstige complicatie van meningokokkeninfectie die gekenmerkt wordt door acute bijnierinsufficiëntie en gedissemineerde intravasculaire stolling (DIC), leidend tot een fulminant beloop. |
| Pertussis (kinkhoest) | Een zeer besmettelijke bacteriële infectie veroorzaakt door Bordetella pertussis, die zich kenmerkt door langdurige, paroxismale hoestbuien. De ziekte kan vooral gevaarlijk zijn voor jonge zuigelingen. |
| Catarraal stadium | De beginfase van een infectie, zoals kinkhoest, die gekenmerkt wordt door algemene symptomen zoals rhinitis, koorts en een droge hoest, vergelijkbaar met een verkoudheid. |
| Waterpokken (Varicella) | De primaire infectie veroorzaakt door het Varicella Zoster Virus, gekenmerkt door een jeukende huiduitslag met blaasjes die zich over het lichaam verspreiden. Het verloop is doorgaans milder bij kinderen dan bij volwassenen. |
| Gordelroos (Herpes Zoster) | Een reactivatie van het Varicella Zoster Virus, waarbij het virus zich langs een zenuwbaan verspreidt en een pijnlijke huiduitslag veroorzaakt in een specifiek dermatoom. Dit treedt vaker op bij personen met verminderde immuniteit. |
| Varicella Zoster Immuunglobulines (VZIG) | Antilichamen die worden toegediend na blootstelling aan het Varicella Zoster Virus, met name bij immuungecompromitteerde personen of zwangere vrouwen die nog geen immuniteit hebben, om de infectie te bestrijden. |