Cover
Inizia ora gratuitamente 4. Astma behandeling.pdf
Summary
# Behandeling van astma: algemene principes en preventie
Dit onderwerp bespreekt de fundamentele strategieën voor het beheersen en voorkomen van astma, met nadruk op patiënteneducatie, het identificeren en vermijden van uitlokkende factoren, en de medicamenteuze aanpak, gericht op langetermijncontrole en het voorkomen van exacerbaties [3](#page=3).
### 1.1 Doelen van langetermijnmanagement van astma
Het langetermijnmanagement van astma heeft meerdere cruciale doelen [2](#page=2):
* Het bereiken en behouden van symptoomcontrole [2](#page=2).
* Het mogelijk maken van normale activiteitsniveaus, inclusief lichaamsbeweging [2](#page=2).
* Het zo dicht mogelijk houden van de longfunctie bij normale niveaus [2](#page=2).
* Het voorkomen van astma-exacerbaties (aanvallen) [2](#page=2).
* Het voorkomen van astma-gerelateerde sterfte [2](#page=2).
* Het vermijden van nadelige effecten van astmamedicatie [2](#page=2).
### 1.2 Algemene principes van astmabehandeling
De behandeling van astma is gebaseerd op drie algemene principes [3](#page=3):
1. Informatie en educatie van de patiënt [3](#page=3).
2. Vermijden van oorzakelijke en uitlokkende factoren [3](#page=3).
3. Medicamenteuze behandeling, onderverdeeld in chronische behandeling en behandeling van acute aanvallen [3](#page=3).
#### 1.2.1 Informatie en educatie van de patiënt
Effectieve patiënteneducatie is een hoeksteen van astmamanagement en omvat diverse aspecten [4](#page=4):
* Het opbouwen van een partnerschap tussen zorgverlener en patiënt [4](#page=4).
* Het overeenkomen van de behandeldoelstellingen [4](#page=4).
* Het verstrekken van duidelijke informatie over astma [4](#page=4).
* Het aanleren van de juiste inhalatietherapie [4](#page=4).
* Het uitleggen van het verschil tussen onderhoudsmedicatie en noodmedicatie [4](#page=4).
* Het uitleggen van eventuele technieken zoals de piekexpiratoire flow (PEFR) meting [4](#page=4).
* Het opstellen van een schriftelijk plan voor zowel de chronische behandeling als de noodbehandeling [4](#page=4).
#### 1.2.2 Vermijden van uitlokkende factoren
Het identificeren en vermijden van factoren die astma kunnen uitlokken of verergeren is essentieel. Deze factoren kunnen worden ingedeeld in aspecifieke en specifieke prikkels [5](#page=5).
##### 1.2.2.1 Aspecifieke prikkels
Aspecifieke prikkels zijn omgevingsfactoren die bij veel astmapatiënten een reactie kunnen oproepen, zoals [5](#page=5):
* Tabaksrook [5](#page=5).
* Vluchtige organische stoffen [5](#page=5).
* Luchtvervuiling [5](#page=5).
* Plotse temperatuurswijzigingen [5](#page=5).
##### 1.2.2.2 Specifieke prikkels
Specifieke prikkels zijn factoren die bij een deel van de astmapatiënten een allergische of andere reactie kunnen veroorzaken. Hieronder vallen [5](#page=5):
* **Allergenen:**
* Huisstofmijt [5](#page=5).
* Dierenepithelen (huidschilfers, urine, speeksel) [5](#page=5).
* Pollen van bomen en grassen [5](#page=5).
* **Aspirine en NSAID's:** Met name bij patiënten met het Aspirine-geïnduceerde astma, polyposis nasi en aspirine-allergie (APA-syndroom) [5](#page=5).
* **Beta-blokkers:** Niet-cardioselectieve beta-blokkers kunnen bij sommige astmapatiënten bronchoconstrictie veroorzaken [5](#page=5).
> **Tip:** Bij huisstofmijtallergie zijn specifieke maatregelen in de slaapkamer en de algemene woonomgeving van belang om blootstelling te minimaliseren [6](#page=6).
#### 1.2.3 Maatregelen bij huisstofmijtallergie
Om de blootstelling aan huisstofmijt te verminderen, kunnen de volgende maatregelen worden genomen [6](#page=6):
* **In de slaapkamer:**
* Gebruik gladde vloerbedekking in plaats van tapijten [6](#page=6).
* Gebruik luchtdichte matrashoezen [6](#page=6).
* Gebruik luchtdichte overtrekken voor hoofdkussens [6](#page=6).
* Was beddengoed wekelijks op een temperatuur boven de 55 graden Celsius [6](#page=6).
* Beperk meubilair tot het noodzakelijke (sober meubilair) [6](#page=6).
* Vermijd planten, losliggende kleding, speelgoed of boeken [6](#page=6).
* **Algemeen:**
* Houd de relatieve luchtvochtigheid binnenshuis lager dan 50% [6](#page=6).
* Vermijd het houden van huisdieren [6](#page=6).
* Gebruik sober meubilair en vermijd stoffen zetels [6](#page=6).
* Vermijd tapijten [6](#page=6).
---
# Inhalatietherapie en medicatie bij astma
Dit gedeelte behandelt inhalatietherapie en onderhoudsmedicatie bij astma, met een focus op inhalatoren, inhalatiecorticosteroïden (ICS), langwerkende bèta-agonisten (LABA) en combinaties daarvan.
## 2. Inhalatietherapie en medicatie bij astma
### 2.1 Inhalatietherapie: apparaten en overwegingen
Inhalatietherapie is een cruciale behandelingsmodaliteit voor astma, waarbij medicatie direct in de luchtwegen wordt afgeleverd. De keuze van het juiste inhalatieapparaat en de bijbehorende medicatie is afhankelijk van verschillende factoren [11](#page=11) [9](#page=9).
#### 2.1.1 Inhalatieapparaten
Er zijn diverse typen inhalatieapparaten beschikbaar voor de behandeling van astma:
* **Nebulizers:**
* Jet- en ultrasone nebulizers [7](#page=7).
* Hand-held nebulizers, zoals de Respimat [7](#page=7).
* **Pressurized metered dose inhalers (pMDI):**
* Beschikbaar in gebruikelijke en ultrafijne deeltjesgroottes [7](#page=7).
* "Breath-actuated" pMDI's zijn ook verkrijgbaar [7](#page=7).
* Vaak gebruikt in combinatie met een spacer voor verbeterde aflevering [7](#page=7).
* **Dry powder inhalers (DPI):**
* Mono-dosis inhalatoren (inhalator met capsules) [7](#page=7).
* Multi-dosis inhalatoren [7](#page=7).
* Reservoir-houdende inhalatoren [7](#page=7).
#### 2.1.2 Keuzecriteria en overwegingen
Bij de keuze van inhalatietherapie moeten de volgende vragen in overweging worden genomen [9](#page=9):
* Welke medicatie(s) is/zijn het meest geschikt voor de patiënt?
* Welke inhalatoren zijn beschikbaar voor de patiënt?
* Welke inhalator kan de patiënt na training correct gebruiken?
* Welke optie heeft de laagste milieu-impact?
* Is de patiënt tevreden met de gekozen therapie?
### 2.2 Onderhoudsmedicatie bij astma
De onderhoudsbehandeling van astma omvat voornamelijk inhalatiemedicatie die gericht is op het onderdrukken van ontsteking en het voorkomen van symptomen.
#### 2.2.1 Inhalatiecorticosteroïden (ICS)
Inhalatiecorticosteroïden (ICS) zijn de hoeksteen van de onderhoudsbehandeling van astma. Ze werken ontstekingsremmend in de luchtwegen [12](#page=12).
* **Werking en indicatie:** Regelmatig gebruik van ICS is geassocieerd met een verlaagd risico op astmadood [14](#page=14).
* **Beschikbare ICS-preparaten en inhalatoren:**
| Medicijn | Merknaam | Inhalator | Dosis (per inhalatie) | Dosering |
| :----------------- | :--------------- | :--------------- | :-------------------- | :----------- |
| Beclometason | Qvar® | Dosisaërosol | 50 µg, 100 µg | 2x |
| | | Autohaler | | 2x |
| Budesonide | Pulmicort® | Turbohaler | 200 µg | 2x |
| | Miflonide® | Aerolizer | 200 µg | 2x |
| | Budesonide | Easyhaler | 200 µg | 2x |
| | Budesonide | Novolizer | 200 µg | 2x |
| Fluticason propionaat | Flixotide® | Diskus | 100 µg, 250 µg, 500 µg | 2x |
| | | Dosisaërosol (pMDI) | 50 µg, 250 µg | 2x |
| Fluticason furoaat | Ellipta | Ellipta | 92 µg, 184 µg | 1x |
* **Inhalatietypes voor ICS:** Beschikbaar via dosisaërosol, Autohaler, Diskus, pMDI, Ellipta, Aerolizer, Easyhaler, Novolizer, en Turbohaler [13](#page=13).
#### 2.2.2 Bèta-agonisten
Bèta-agonisten werken bronchodilaterend op de luchtwegen. Ze worden onderverdeeld in kortwerkende (SABA) en langwerkende (LABA) bèta-agonisten.
* **Kortwerkende bèta-agonisten (SABA):**
* **Indicatie:** SABA's zijn bedoeld voor gebruik als "reliever" (zo nodig) bij kortademigheid. Het streven is een zo laag mogelijk gebruik ("hoe minder, hoe liever") [15](#page=15).
* **Belangrijke waarschuwing:** SABA's mogen NOOIT als enige behandeling bij astma worden gebruikt. Verhoogd gebruik van SABA's is geassocieerd met een verhoogd risico op astmadood [15](#page=15) [16](#page=16).
* **Voorbeelden:** Salbutamol (Ventolin®) en Fenoterol (Berotec®) [15](#page=15).
* **Langwerkende bèta-agonisten (LABA):**
* **Indicatie:** LABA's worden gebruikt als onderhoudsbehandeling, maar NOOIT als monotherapie bij astma. Ze worden vaak gecombineerd met ICS. LABA's zijn ook geïndiceerd bij COPD [15](#page=15).
* **Voorbeelden en specificaties:**
| Medicijn | Merknaam | Inhalator | Dosis | Dosering |
| :----------- | :------------ | :---------- | :--------- | :----------- |
| Formoterol | Foradil® | Aerolizer | 12 µg | 2x |
| | | Novolizer | 12 µg | 2x |
| | Oxis® | Turbohaler | 6 of 12 µg | 2x |
| Salmeterol | Serevent® | Dosisaërosol| 25 µg, 50 µg | 2x 2 puffs |
| | | Diskus | | 2x 1 inhalatie |
| Indacaterol | Onbrez® | Breezhaler | 150 µg, 300 µg | 1x 1 capsule |
* **Indeling bèta-agonisten op basis van werking:**
| Medicijn | Snelheid van werking | Duur van werking | Toepassing |
| :------------- | :------------------- | :--------------- | :---------------------------------------- |
| Terbutaline | Snel | Kort | Reliever |
| Salbutamol | Snel | Kort | Reliever |
| Formoterol | Traag | Lang | Onderhoudsbehandeling (vaak i.c.m. ICS) |
| Salmeterol | Traag | Lang | Onderhoudsbehandeling (vaak i.c.m. ICS) |
#### 2.2.3 ICS + LABA Combinatiepreparaten
Vaste combinaties van ICS en LABA bieden een vereenvoudigde dosering en verbeteren de therapietrouw. Deze combinaties zijn effectief in het onderdrukken van zowel ontsteking als bronchoconstrictie [12](#page=12) [21](#page=21).
* **Voorbeelden van vaste combinaties (ICS + LABA):**
| ICS | LABA | Merknaam | Inhalator | Dosis (ICS/LABA) | Dosering |
| :----------------- | :--------- | :--------------- | :------------- | :--------------- | :--------------- |
| Fluticason | Salmeterol | Seretide® | Dosisaërosol | 25/50, 25/125, 25/250, 50/100, 50/250, 50/500 | 2x 2 puffs |
| | | Diskus | | | 2x 1 inhalatie |
| Fluticason | Formoterol | Flutiform® | Dosisaërosol | 50/5, 125/5, 250/10 | 2x 2 puffs |
| Budesonide | Formoterol | Symbicort® | Dosisaërosol | 160/4,5, 320/9 | 2x 1 à 2 inh. |
| | | Turbohaler | | 200/6 | 2x 1 inhalatie |
| | | Bufomix® | Easyhaler | | |
| Beclometason | Formoterol | Inuvair® | Dosisaërosol | 100/6 | 2x 1 à 2 puffs |
| | | Nexthaler | | | 2x 1 à 2 inh. |
| Fluticason furoaat | Vilanterol | Relvar® | Ellipta | 92/22, 184/22 | 1x 1 inhalatie |
#### 2.2.4 Speciale therapieën met combinaties
* **Anti-Inflammatory Reliever (AIR)-only therapie:** Dit is een strategie voor mild astma (GINA stappen 1 en 2), waarbij een combinatiepreparaat van budesonide/formoterol (Symbicort®) of beclometason/formoterol (Inuvair®) wordt gebruikt als "reliever" (zo nodig) naast een standaard onderhoudsdosis [22](#page=22).
* **Symbicort® of Inuvair® AIR-only:** Uitsluitend als "reliever" therapie (zo nodig bij kortademigheid) [22](#page=22).
* **Maintenance and Anti-Inflammatory Reliever Therapy (MART):** Deze therapie wordt toegepast bij matig tot ernstig astma (GINA stappen 3, 4 en 5). Het houdt in dat dezelfde combinatie van ICS/LABA (bv. Symbicort® of Inuvair®) wordt gebruikt voor zowel de dagelijkse onderhoudsbehandeling als voor acute symptoomverlichting ("reliever") [23](#page=23).
#### 2.2.5 Overige onderhoudsmedicatie
Hoewel minder frequent gebruikt als eerstelijns onderhoudstherapie dan ICS en LABA-combinaties, zijn ook de volgende medicijnen relevant bij astma:
* Leukotriene receptor antagonisten (LTRA) [12](#page=12).
* Theofylline (in sommige gevallen) [12](#page=12).
* Cromoglycaat (in sommige gevallen) [12](#page=12).
* Monoclonale antilichamen voor ernstig astma, waaronder:
* Anti-IgE: omalizumab (Xolair) [12](#page=12).
* Anti-IL5: mepolizumab (Nucala) [12](#page=12).
* Anti-IL5R: benralizumab (Fasenra) [12](#page=12).
* Anti-IL4R: dupilumab (Dupixent) [12](#page=12).
* Anti-TSLP: tezepelumab (Tezspire) [12](#page=12).
> **Tip:** Het correcte gebruik van inhalatoren is cruciaal voor de effectiviteit van de therapie. Patiënteneducatie en regelmatige controle van de inhalatietechniek zijn daarom essentieel [8](#page=8) [9](#page=9).
---
# Behandeling van acute astma-aanvallen en ernstig astma
Dit onderwerp behandelt de aanpak van acute astma-exacerbaties, inclusief risicofactoren, evaluatie, behandeling en criteria voor ziekenhuisopname, evenals geavanceerde therapieën voor ernstig astma.
### 3.1 Acute astma-exacerbatie
#### 3.1.1 Identificatie van risico-patiënten
Patiënten met een hoog risico op mortaliteit bij een astma-exacerbatie omvatten diegenen die momenteel orale steroïden gebruiken of recentelijk hebben gestopt, die in het afgelopen jaar zijn gehospitaliseerd of op de spoedafdeling zijn beland wegens astma, die eerder geïntubeerd zijn geweest vanwege astma, die psychiatrische of psychosociale problemen hebben, of die niet-compliant zijn met hun behandeling [45](#page=45).
#### 3.1.2 Evaluatie van de ernst van een aanval
De ernst van een astma-exacerbatie kan worden beoordeeld aan de hand van verschillende kenmerken, waaronder dyspneu, spraak, ademhalingsfrequentie, polsfrequentie, piekexhatoire flow (PEF), arteriële zuurstofspanning (PaO2), partiële koolstofdioxide spanning (PaCO2) en zuurstofsaturatie [44](#page=44).
| Kenmerk | Mild | Matig | Ernstig |
|---------------------|-------------------|-----------------|------------------|
| Dyspneu | bij wandelen | bij spreken | in rust |
| Spreken | zinnen | korte zinnen | woorden |
| AH frequentie | verhoogd | verhoogd | verhoogd |
| Pols | < 100 | 100-120 | > 120 |
| PEF | 70-80 % | 50-70 % | < 50 % |
| PaO2 (mmHg) | normaal | 60-85 | < 60 |
| paCO2 (mmHg) | < 40 | < 40 | > 40 |
| O2-saturatie | > 95% | 91-95% | < 90% |
#### 3.1.3 Tekenen van dreigende ademhalingsstilstand
Een dreigende ademhalingsstilstand wordt gekenmerkt door sufheid en verwardheid, paradoxale thoraco-abdominale bewegingen, afwezige wheezing (ook wel "silent chest" genoemd) en bradycardie [46](#page=46).
#### 3.1.4 Behandeling van een acute exacerbatie
De behandeling van een acute astma-exacerbatie omvat:
* **Bronchodilatoren:** Kortwerkende bèta-agonisten (SABA) zoals salbutamol (Ventolin) in doseringen van 4 tot 10 puffs via een spacer (Volumatic of Aerochamber) of via Duovent verneveling (4 cc). Deze kunnen zo nodig herhaald worden, initieel elke 20 minuten gedurende het eerste uur, daarna elke 4 uur [47](#page=47).
* **Systemische corticosteroïden:** Oraal methylprednisolone (Medrol) 32 mg eenmaal daags gedurende 5 dagen, of intraveneus methylprednisolone (Solumedrol) 40 mg eenmaal daags [47](#page=47).
* **Zuurstof:** Te titreren, met een streefdoel van een zuurstofsaturatie van ≥ 93-95% [47](#page=47).
#### 3.1.5 Criteria voor hospitalisatie
Hospitalisatie is geïndiceerd bij een onvoldoende reactie op de behandeling binnen 2 uur, aanhoudende ernstige luchtwegobstructie (PEF < 40%), een voorgeschiedenis van ernstig astma, de aanwezigheid van risicofactoren, verlengde symptomen vóór de huidige exacerbatie, inadequate thuiszorg en medicatie, en verwachte transportmoeilijkheden [48](#page=48).
### 3.2 Geavanceerde therapieën voor ernstig astma
#### 3.2.1 Monoclonale antilichamen
Monoclonale antilichamen worden ingezet bij patiënten met ernstig astma, met name bij frequente exacerbaties. Verschillende typen zijn beschikbaar, gericht op specifieke inflammatoire mechanismen [51](#page=51).
* **Anti-IgE:** Omalizumab (Xolair®) is geïndiceerd voor ernstig allergisch astma met verhoogd IgE en specifieke allergieën, voornamelijk bij astma dat vroeg in de levensfase is ontstaan en allergen-gedreven is. Mogelijke bijwerkingen zijn lokale en systemische allergische reacties [52](#page=52).
* **Anti-IL5 monoclonale antilichamen:** Mepolizumab (Nucala®), reslizumab (Cinqaero®) en benralizumab (Fasenra®) richten zich op interleukine-5 (IL5) of de IL5-receptor. Deze therapieën zijn geïndiceerd bij volwassenen met ernstig astma, verhoogde bloed-eosinofilie en herhaalde exacerbaties, met name bij eosinofiel astma dat op volwassen leeftijd is ontstaan [53](#page=53).
#### 3.2.2 Add-on therapie per fenotype
Monoklonale antilichamen kunnen als add-on therapie worden gebruikt bij ernstig astma, afhankelijk van het specifieke fenotype (allergisch, eosinofiel, of type 2 inflammatie) [55](#page=55).
> **Tip:** De keuze van het monoklonale antilichaam hangt af van het specifieke astma-fenotype van de patiënt, met opties zoals omalizumab (Xolair®) voor allergisch astma, dupilumab (Dupixent®), mepolizumab (Nucala®), benralizumab (Fasenra®) en tezepelumab (Tezspire®) voor andere type 2-geassocieerde astma [55](#page=55).
Deze therapieën worden toegediend via subcutane injecties (spuit of pen) met frequenties variërend van om de 2, 4 of 8 weken [55](#page=55).
---
# Mechanismen, bijwerkingen en controle van astmabehandeling
Dit gedeelte beschrijft de werkingsmechanismen van de belangrijkste medicatieklassen bij astmabehandeling, de potentiële bijwerkingen die hieruit voortvloeien, en de criteria voor het beoordelen van astmacontrole, met nadruk op therapietrouw en inhalatietechniek [29](#page=29) [35](#page=35) [36](#page=36) [37](#page=37) [38](#page=38) [41](#page=41) [42](#page=42).
### 4.1 Werkingsmechanismen van astmamedicatie
De farmacologische behandeling van astma richt zich voornamelijk op ontstekingsremming en bronchusverwijding. De belangrijkste klassen die hierbij worden ingezet, zijn corticosteroïden en bèta-2-agonisten.
#### 4.1.1 Corticosteroïden
Corticosteroïden zijn de hoeksteen van de ontstekingsremmende behandeling van astma [29](#page=29).
* **Werkingsmechanismen:**
* **Inhibitie van inflammatie:** Corticosteroïden remmen de synthese van pro-inflammatoire mediatoren zoals cytokines en chemokines. Ze bevorderen ook de apoptose (geprogrammeerde celdood) van inflammatoire cellen, waaronder dendritische cellen en eosinofielen [29](#page=29).
* **Toename van het aantal bèta-2-receptoren:** Corticosteroïden kunnen het aantal bèta-2-receptoren op de luchtwegspiercellen verhogen, wat de gevoeligheid voor bèta-2-agonisten kan verbeteren [29](#page=29).
#### 4.1.2 Bèta-2-agonisten
Bèta-2-agonisten werken als bronchodilatoren en kunnen, afhankelijk van hun werkingsduur, zowel als luchtwegverwijder bij acute symptomen als in onderhoudsbehandeling worden gebruikt [35](#page=35) [36](#page=36).
* **Werkingsmechanismen:**
* **Relaxatie van gladde spiercellen:** Stimulatie van bèta-2-receptoren leidt tot relaxatie van de gladde spieren in de luchtwegen, wat bronchusverwijding veroorzaakt [35](#page=35).
* **Afremmen van vasculaire permeabiliteit:** Ze kunnen de doorlaatbaarheid van bloedvaten in de luchtwegen verminderen, wat bijdraagt aan het tegengaan van ontsteking en oedeem [35](#page=35).
* **Versterking van de werking van corticosteroïden:** Bèta-2-agonisten kunnen de effectiviteit van corticosteroïden versterken [35](#page=35).
#### 4.1.3 Andere bronchodilatoren
Naast bèta-2-agonisten zijn er ook kortwerkende anticholinergica die een rol spelen in de behandeling [36](#page=36).
* **Kortwerkende anticholinergica:**
* **Werkingsmechanisme:** Deze blokkeren de werking van acetylcholine op muscarinereceptoren in de luchtwegen, wat leidt tot bronchodilatatie [36](#page=36).
* **Bijwerking:** Een veelvoorkomende bijwerking is een droge mond [36](#page=36).
#### 4.1.4 Antileukotrienes (LTRA)
Montelukast is een voorbeeld van een LTRA die wordt gebruikt bij de behandeling van astma [37](#page=37).
* **Werkingsmechanisme:** LTRA's remmen de werking van leukotriënen, krachtige ontstekingsmediatoren die een rol spelen bij astma. Dit leidt tot bronchusverwijding en een vermindering van het aantal eosinofielen in het luchtwegslijmvlies [37](#page=37).
* **Bijwerkingen:** Mogelijke bijwerkingen zijn hoofdpijn, gastro-intestinale intoleranties, verhoogde transaminasen en psychische bijwerkingen [37](#page=37).
### 4.2 Bijwerkingen van astmamedicatie
De bijwerkingen van astmamedicatie variëren afhankelijk van het type medicijn en de toedieningsweg.
#### 4.2.1 Systemische corticosteroïden
Systemische corticosteroïden, zoals prednisone, prednisolone en methylprednisolone, worden oraal of intraveneus toegediend en hebben een breder scala aan bijwerkingen dan inhalatiecorticosteroïden [30](#page=30).
* **Veelvoorkomende bijwerkingen:**
* Huidverdunning en subcutane bloedingen [30](#page=30).
* Herverdeling van vetweefsel (cushingoid uiterlijk: nek en gelaat) [30](#page=30).
* Spieratrofie [30](#page=30).
* Osteoporose (vermindering van botdichtheid) [30](#page=30).
* Cataract en glaucoom (oogaandoeningen) [30](#page=30).
* Verminderde wondheling [30](#page=30).
* Gewichtstoename, leidend tot obesitas [30](#page=30).
* Verhoogd risico op infecties, waaronder tuberculose [30](#page=30).
* Hypertensie (hoge bloeddruk) [30](#page=30).
* Diabetes mellitus [30](#page=30).
* Bijnierschorsinsufficiëntie, die kan leiden tot een Addison crisis [30](#page=30).
#### 4.2.2 Inhalatiecorticosteroïden (ICS)
Inhalatiecorticosteroïden hebben een sterke lokale activiteit in de luchtwegen, met een beperkte systemische biologische beschikbaarheid [31](#page=31).
* **Kenmerken en effectiviteit:**
* Hoge topische activiteit in de luchtwegen [31](#page=31).
* Lage gastro-intestinale absorptie, snelle afbraak in de lever (first-pass metabolisme) en snelle systemische metabolisatie dragen bij aan de geringe systemische blootstelling [31](#page=31).
* **Lokale bijwerkingen:**
* Heesheid [32](#page=32).
* Oropharyngeale candidiase (spruw in de mond en keel) [32](#page=32).
* **Systemische bijwerkingen (zeldzamer bij correct gebruik):**
* Huidverdunning en subcutane bloedingen [32](#page=32).
* Bij kinderen kan er sprake zijn van groeivertraging, hoewel dit effect meestal beperkt is bij doseringen die binnen de gangbare richtlijnen vallen [32](#page=32).
#### 4.2.3 Bèta-2-agonisten
Bèta-2-agonisten kunnen, vooral bij hogere doses of frequent gebruik, bijwerkingen veroorzaken [35](#page=35).
* **Bijwerkingen:**
* Tremoren (trillen) [35](#page=35).
* Hartkloppingen (palpitaties) [35](#page=35).
* Onrustig gevoel [35](#page=35).
* Hypokaliëmie (laag kaliumgehalte in het bloed) [35](#page=35).
### 4.3 Controle van astma
Astmacontrole verwijst naar de mate waarin de symptomen van astma onderdrukt zijn en hoe goed de patiënt kan functioneren in het dagelijks leven [38](#page=38) [39](#page=39) [40](#page=40).
#### 4.3.1 Kenmerken van astmacontrole
Astma wordt geclassificeerd als gecontroleerd, gedeeltelijk gecontroleerd of ongecontroleerd op basis van de aanwezigheid van verschillende kenmerken [38](#page=38):
| Kenmerk | Gecontroleerd | Gedeeltelijk gecontroleerd (één of meer aanwezig per week) | Ongecontroleerd (3 of meer kenmerken van gedeeltelijk gecontroleerd per week) |
| :------------------------ | :------------------------------------------- | :------------------------------------------------------- | :------------------------------------------------------------------------- |
| **Dagelijkse symptomen** | Geen (2 of minder per week) | Meer dan twee keer per week | - |
| **Beperking van activiteiten** | Geen | Ja | - |
| **Nachtelijke symptomen / ontwaken** | Geen | Ja | - |
| **Behoefte aan noodmedicatie** | Geen (2 of minder per week) | Meer dan twee keer per week | - |
| **Longfunctie (PEF of FEV1)** | Normaal | < 80% van voorspeld of persoonlijke beste waarde (indien bekend) op enige dag | - |
| **Exacerbaties** | Geen | Eén of meer per jaar | Eén in een week |
#### 4.3.2 De controle-gebaseerde astmabeheer cyclus
De behandeling van astma verloopt via een cyclus van beoordelen, aanpassen en onderhouden, waarbij astmacontrole het centrale uitgangspunt is. Gepersonaliseerd astmabeheer is een sleutelaspect van deze cyclus [39](#page=39) [40](#page=40).
#### 4.3.3 Redenen voor ongecontroleerd astma
Als astma niet onder controle is, kunnen diverse factoren een rol spelen [41](#page=41).
* **Veelvoorkomende oorzaken:**
* Slechte therapietrouw (adherentie) ten opzichte van de voorgeschreven medicatie, met name inhalatiecorticosteroïden (ICS) [41](#page=41).
* Slechte inhalatietechniek, waardoor het geneesmiddel niet effectief in de luchtwegen terechtkomt [41](#page=41).
* Roken [41](#page=41).
* Voortdurende blootstelling aan allergenen of andere prikkels [41](#page=41).
* Significante comorbiditeit (aanwezigheid van andere aandoeningen) [41](#page=41).
* Foutieve diagnose van astma [41](#page=41).
* Ernstig astma dat moeilijker te beheersen is [41](#page=41).
#### 4.3.4 Verbeteren van therapietrouw en inhalatietechniek
Bij patiënten met ongecontroleerd astma is het cruciaal om de therapietrouw en de inhalatietechniek te evalueren en te optimaliseren [42](#page=42).
* **Optimalisatie van therapietrouw:**
* Dit omvat het controleren en verbeteren van de naleving van de medicatie-instructies [42](#page=42).
* Het gebruik van een onderhoudsbehandeling (ICS of ICS + LABA) of, waar geïndiceerd, een onderhouds- en luchtwegverwijder therapie (MART) met ICS/formoterol (track 1) wordt aanbevolen [42](#page=42).
* **Optimalisatie van inhalatietechniek:**
* Een correcte inhalatietechniek is essentieel voor een effectieve medicatieafgifte.
* Het concept "Goed Gebruik Geneesmiddelen" (GGG) benadrukt het belang van juiste techniek [42](#page=42).
* Apps zoals "My Puff" kunnen helpen bij het trainen en verbeteren van de inhalatietechniek [10](#page=10) [42](#page=42).
> **Tip:** Bij het evalueren van astmacontrole is het belangrijk om een holistische benadering te hanteren en niet alleen naar symptomen te kijken, maar ook naar de impact op het dagelijks leven en de longfunctie [38](#page=38).
>
> **Tip:** Het gebruik van nuttige apps kan patiënten ondersteunen bij het beter begrijpen en managen van hun astma, inclusief therapietrouw en inhalatietechniek [10](#page=10).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Astma | Een chronische ontstekingsziekte van de luchtwegen die gekenmerkt wordt door terugkerende episodes van wheezing, kortademigheid, een beklemd gevoel op de borst en hoesten, vooral 's nachts of vroeg in de ochtend. |
| Longziekten | Een algemene term die verwijst naar ziekten die de longen en de luchtwegen beïnvloeden, zoals astma, COPD, longontsteking en longkanker. |
| Astmacontrole | De mate waarin astmasymptomen effectief worden beheerst met medicatie, waardoor de patiënt een normaal leven kan leiden met minimale beperkingen en zonder exacerbaties. |
| Symptomen | Subjectieve waarneembare effecten van een ziekte, zoals hoesten, kortademigheid of pijn, die door de patiënt zelf worden gerapporteerd. |
| Exacerbaties (Aanvallen) | Een acute verergering van de astmasymptomen, die kan leiden tot een significante verslechtering van de luchtwegfunctie en mogelijk ziekenhuisopname vereist. |
| Longfunctie | Meet de capaciteit en efficiëntie van de longen om lucht in en uit te ademen, vaak beoordeeld met behulp van tests zoals spirometrie (FEV1, FVC). |
| Medicamenteuze behandeling | Het gebruik van geneesmiddelen om ziekten te behandelen of te beheersen, in het geval van astma gericht op het verminderen van ontsteking en het verwijden van de luchtwegen. |
| Chronische behandeling | Langdurige behandeling die gericht is op het beheersen van een chronische ziekte zoals astma, met als doel symptomen te minimaliseren en exacerbaties te voorkomen. |
| Acute aanval (Noodbehandeling) | Behandeling die direct moet worden toegepast tijdens een plotselinge en ernstige verergering van astmasymptomen om de luchtwegen te openen en de ademhaling te vergemakkelijken. |
| Informatie en educatie | Het verstrekken van kennis en vaardigheden aan patiënten over hun ziekte, medicatie en zelfmanagementstrategieën om hen in staat te stellen actiever deel te nemen aan hun zorg. |
| Uitlokkende factoren | Omgevingsfactoren of interne prikkels die een astma-aanval kunnen uitlokken, zoals allergenen, irriterende stoffen of fysieke inspanning. |
| Allergenen | Stoffen die bij gevoelige individuen een allergische reactie kunnen veroorzaken, zoals huisstofmijten, pollen of dierenepithelen. |
| Huisstofmijt | Een microscopisch klein organisme dat veel voorkomt in huisstof en een veelvoorkomende oorzaak is van allergieën en astma. |
| Inhalatietherapie | De methode van medicatie-toediening waarbij geneesmiddelen rechtstreeks in de longen worden ingeademd via een inhalator. |
| Inhalator | Een apparaat dat wordt gebruikt om medicijnen in de vorm van een aerosol of poeder in de luchtwegen te brengen. |
| Nebulizer | Een apparaat dat medicijnen omzet in een fijn aerosol om te worden ingeademd, vaak gebruikt voor patiënten die moeite hebben met het gebruik van andere inhalatoren. |
| pMDI (Pressurized Metered Dose Inhaler) | Een type inhalator dat een afgemeten dosis medicijn afgeeft in de vorm van een aerosol wanneer erop wordt gedrukt. |
| Spacer | Een hulpmiddel dat tussen de pMDI en de mond wordt geplaatst om de afgifte van medicatie te vertragen en te helpen de medicijnnevel effectiever in de longen te krijgen. |
| DPI (Dry Powder Inhaler) | Een inhalator die medicatie in poedervorm afgeeft, die wordt geactiveerd door de inademing van de patiënt. |
| Inhalatie Corticosteroïden (ICS) | Medicijnen die ontstekingsremmend werken in de luchtwegen en de eerstelijnsbehandeling vormen voor veel astmapatiënten. |
| Langwerkende 2-agonisten (LABA) | Medicijnen die de luchtwegen ontspannen door de gladde spieren te verwijden en langdurige verlichting bieden. Ze worden meestal in combinatie met ICS gebruikt. |
| Leukotriene receptor antagonisten (LTRA) | Medicijnen die de werking van leukotriënen blokkeren, stoffen die bijdragen aan ontsteking en vernauwing van de luchtwegen bij astma. |
| Monoclonale antilichamen | Biologische medicijnen die specifiek zijn gericht tegen bepaalde moleculen die een rol spelen bij astma, zoals IgE, IL-5, IL-5R, IL-4R of TSLP, en worden gebruikt bij ernstige astma. |
| Anti-IgE | Monoclonale antilichamen die gericht zijn tegen immunoglobuline E (IgE), een antistof die een centrale rol speelt bij allergische reacties en astma. |
| Anti-IL5 | Monoclonale antilichamen die gericht zijn tegen interleukine-5 (IL-5), een cytokine dat essentieel is voor de ontwikkeling en het overleven van eosinofielen, belangrijke ontstekingscellen bij astma. |
| Beta2-agonisten (BA) | Medicijnen die de gladde spieren in de luchtwegen ontspannen, waardoor de luchtwegen verwijden. Ze kunnen kortwerkend (SABA) of langwerkend (LABA) zijn. |
| SABA (Short-Acting Beta2-Agonist) | Kortwerkende bèta-agonisten die snel verlichting bieden bij acute astmasymptomen, maar niet geschikt zijn als enige onderhoudsbehandeling. |
| MART (Maintenance and Reliever Therapy) | Een behandelstrategie waarbij een combinatie-inhalator (ICS/LABA) wordt gebruikt voor zowel de dagelijkse onderhoudsbehandeling als voor de behandeling van acute symptomen (reliever). |
| AIR-only therapie | Een behandelstrategie waarbij een combinatie-inhalator (ICS/LABA) uitsluitend wordt gebruikt als behoefte-medicatie (reliever) voor milde astma. |
| Systemische Corticosteroïden | Corticosteroïden die via de mond worden ingenomen en door het hele lichaam werken. Ze worden gebruikt voor kortdurende behandeling van ernstige astma-aanvallen. |
| Bijwerkingen | Ongewenste effecten die optreden bij het gebruik van medicijnen. |
| Oropharyngeale candidiase | Een schimmelinfectie (spruw) in de mond en keelholte, die kan optreden als bijwerking van inhalatiecorticosteroïden. |
| Tremoren | Onwillekeurige, ritmische schokken of bevingen van een lichaamsdeel. |
| Hypokaliëmie | Een abnormaal lage concentratie kalium in het bloed. |
| Bronchodilatoren | Medicijnen die de luchtwegen verwijden, zoals bèta-2-agonisten en anticholinergica. |
| Anticholinergica | Medicijnen die de werking van acetylcholine blokkeren, wat leidt tot ontspanning van de gladde spieren in de luchtwegen. |
| Acetylcholine | Een neurotransmitter die betrokken is bij de contractie van gladde spieren, inclusief die in de luchtwegen. |
| Muscarinereceptoren | Receptoren waar acetylcholine aan bindt om zijn effecten te bewerkstelligen. |
| Antileukotrienes (LTRA) | Medicijnen die de effecten van leukotriënen blokkeren, welke bijdragen aan ontsteking en vernauwing van de luchtwegen. |
| Leukotriënen | Stoffen die betrokken zijn bij ontstekingsreacties in de luchtwegen, die bij astma leiden tot bronchoconstrictie en inflammatie. |
| Eosinofielen | Een type witte bloedcel dat een rol speelt bij allergische ontstekingen en astma. |
| PEF (Peak Expiratory Flow) | De maximale snelheid waarmee lucht uit de longen kan worden uitgeademd in één krachtige uitademing. |
| FEV1 (Forced Expiratory Volume in 1 second) | De hoeveelheid lucht die een persoon gedwongen kan uitademen in de eerste seconde van een maximale uitademing. |
| GINA (Global Initiative for Asthma) | Een internationale organisatie die richtlijnen en aanbevelingen ontwikkelt voor het beheer en de behandeling van astma. |
| Therapietrouw (Adherentie) | De mate waarin een patiënt het behandelplan volgt, inclusief het correct innemen van medicatie en het naleven van leefstijladviezen. |
| Acute astma-aanval (Exacerbatie) | Een plotselinge en ernstige verslechtering van astmasymptomen die onmiddellijke medische aandacht vereist. |
| Hospitaliseren | Opnemen in een ziekenhuis voor medische behandeling. |
| Orale steroïden | Corticosteroïden die via de mond worden ingenomen. |
| Intubatie | Het inbrengen van een buis in de luchtpijp om de luchtwegen open te houden en ademhaling te ondersteunen. |
| Ademhalingsstilstand | Het volledig stoppen van de ademhaling. |
| Wheezing | Een piepend geluid tijdens de ademhaling, veroorzaakt door vernauwing van de luchtwegen. |
| Silent chest | Een gevaarlijk teken van een ernstige astma-aanval waarbij de luchtwegen zo vernauwd zijn dat er nauwelijks lucht meer kan ontsnappen, waardoor het piepende geluid verdwijnt. |
| Bradycardie | Een abnormaal trage hartslag. |
| Duovent | Een combinatie-inhalator met twee actieve stoffen voor de behandeling van luchtwegaandoeningen. |
| Zuurstoftherapie | Het toedienen van extra zuurstof aan patiënten met ademhalingsproblemen. |
| O2 saturatie | De verzadiging van zuurstof in het bloed, gemeten als een percentage. |
| Fenotype | Een groep patiënten met een bepaalde biologische kenmerk (bijvoorbeeld allergisch, eosinofiel) die kan leiden tot een specifieke behandelrespons. |
| Eosinofiele astma | Een subtype van astma dat gekenmerkt wordt door een verhoogd aantal eosinofielen in de luchtwegen en/of het bloed, vaak geassocieerd met een ontstekingsreactie van het type 2. |
| Type 2 ontsteking | Een ontstekingsreactie die wordt gekenmerkt door de activatie van bepaalde immuuncellen (zoals T-helpercellen type 2, eosinofielen en mestcellen) en de productie van specifieke cytokines (zoals IL-4, IL-5 en IL-13). |