Cover
Inizia ora gratuitamente 20_Parasitologie_import
Summary
# Importpathologie en worminfecties
Dit onderwerp behandelt de benadering van patiënten met recente verre reizen, met specifieke aandacht voor worminfecties en andere ziekten die niet in België voorkomen, inclusief de immunologische reacties die deze oproepen.
### 1.1 Definitie en reikwijdte van importpathologie
Importpathologie omvat ziekten die in een bepaald gebied (hier West-Europa) niet endemisch voorkomen, maar wel bij personen worden aangetroffen die zich recent in een ander gebied hebben begeven. Dit geldt met name voor patiënten die verre reizen hebben gemaakt, met name naar tropische en ontwikkelingslanden. Deze landen kenmerken zich door
* andere pathologieën, vaak op enorme schaal,
* met beperkte diagnostische en therapeutische mogelijkheden door gebrek aan middelen ('poor resource').
* andere vectoren, culturen, en minder hygiëne en voedselhygiëne een rol.
* In onze streken ontbreekt klinische ervaring en zijn diagnostische mogelijkheden beperkt voor deze aandoeningen [1](#page=1) [5](#page=5).
### 1.2 Patiëntengroepen met verhoogd risico op importpathologie
Verschillende groepen patiënten vereisen specifieke aandacht bij de benadering van importpathologie:
* **Immigranten:**
* De risico's zijn afhankelijk van de regio van herkomst en de hygiënische status daar.
* Zij hebben vaak al veel en intens contact gehad met diverse ziekteverwekkers.
* Voor deze groep is het nut van serologie beperkt, gezien de grote kans op eerder contact bij langdurig verblijf [5](#page=5).
* **Westerse reizigers:**
* De risico's hangen af van de regio, duur van de reis, en specifieke reisformules (stad/platteland, kwaliteit van accommodatie, algemene hygiëne).
* Zij kunnen een zeer uitgebreid scala aan infecties oplopen, waaronder ook 'gewone' infecties.
* Er is speciale aandacht nodig voor Afrikanen die langdurig in het Westen verbleven, omdat hun immuniteit (bv. tegen malaria) kan verdwenen zijn.
* Frequente koorts-syndromen zoals malaria en dengue vereisen alertheid [5](#page=5).
* **Kolonisatie met multiresistente bacteriën:** Dit wordt steeds meer gezien als een probleem bij reizigers [5](#page=5).
### 1.4 Parasitaire wormen: een belangrijke groep
Parasitaire wormen vormen een belangrijke groep binnen de importpathologie. Ongeveer één op de drie mensen wereldwijd is geïnfecteerd met wormen [1](#page=1) [2](#page=2).
### 1.5 Immuniteit tegen wormen
De immuniteit tegen wormen vertoont opvallende eigenschappen die gelijkenissen vertonen met nutteloze allergische responsen zoals die bij Westerlingen bekend zijn. Patiënten met worminfecties hebben echter nauwelijks allergische responsen zoals wij die hier kennen [1](#page=1).
#### 1.5.1 Effector arm: eosinofiel (+IgE)
Bij de immuunrespons tegen wormen spelen eosinofielen, in combinatie met IgE-antistoffen, een rol als effector-mechanisme [2](#page=2).
#### 1.5.2 Effector arm: mastcel (+IgE)
Mastcellen, eveneens geactiveerd door IgE-antistoffen, fungeren eveneens als een effector-mechanisme in de immuunrespons tegen wormen [2](#page=2).
### 1.6 Darm-nematoden
Darm-nematoden, een type worm, vormen een specifieke categorie binnen de worminfecties [2](#page=2).
### 1.7 Behandeling van parasitosen
De behandeling van parasitosen (infecties veroorzaakt door parasieten, waaronder wormen) is een belangrijk aspect binnen de importpathologie [2](#page=2).
### 1.8 Insecten
Insecten kunnen ook fungeren als vectoren of directe veroorzakers van importpathologie [2](#page=2).
### 1.9 Prionen
Prionen, abnormaal gevouwen eiwitten die ziektes kunnen veroorzaken, vormen eveneens een onderwerp binnen dit domein [2](#page=2).
* * *
# Parasitaire wormen: classificatie en levenscycli
Dit deel van het document behandelt de classificatie van parasitaire wormen, zoals nematoden, trematoden en plathelminten, inclusief hun diverse overdrachts- en infectiepatronen en complexe levenscycli met tussen- en eindgastheren.
### 2.1 Algemene kenmerken en classificatie van parasitaire wormen
Parasitaire wormen, die de mens kunnen infecteren, vertonen aanzienlijke variatie in hun overdrachts- en infectiepatronen.
Ze worden geclassificeerd in drie hoofdgroepen: nematoden (rondwormen, zoals Ascaris), trematoden (zuigwormen) en plathelminten (lintwormen, zoals Taenia).
Hoewel infecties met wormen in West-Europa zeldzaam zijn geworden door hoge hygiënestandaarden, spelen migratie en reizen een rol in de verspreiding [7](#page=7).
Veel wormsoorten kennen complexe levenscycli die een tussengastheer en een eindgastheer vereisen. De mens kan in sommige gevallen zowel de tussengastheer (met larven in weefsels) als de eindgastheer (met volwassen wormen) zijn.
Volwassen wormen kunnen voorkomen in het spijsverteringskanaal, de luchtwegen, de galwegen en bloedvaten.
Larven die 'per ongeluk' in weefsels terechtkomen, kunnen kortstondig overleven als larva migrans, waarbij sommige door de longen migreren en uiteindelijk in de darm belanden. Wanneer de mens als tussengastheer fungeert, kunnen cysten met larven in spieren, lever of hersenen aanwezig zijn, wat de differentiaaldiagnose met andere oorzaken zoals tumoren bemoeilijkt [7](#page=7).
De schade veroorzaakt door worminfecties is afhankelijk van het type worm, het aantal en de locatie. Symptomen kunnen voortkomen uit ondervoeding (door grote aantallen in de darm of chronisch bloedverlies) of door de aanwezigheid van wormen of larven op andere locaties [8](#page=8).
#### 2.1.1 Diagnosemethoden
De diagnose van worminfecties kan vaak gesteld worden door het aantonen van eieren in ontlasting, urine of luchtwegsecreties. Dit is alleen mogelijk als er voldoende volwassen wormen (of bij sommige soorten, alleen de vrouwtjes) aanwezig zijn.
Lintwormen (of segmenten daarvan) en spoelwormen kunnen soms via de anus en ontlasting het lichaam verlaten.
Aarswormpjes, die frequent bij kinderen voorkomen, leggen eitjes rond de anus, wat jeuk veroorzaakt. Voor de detectie van deze eitjes wordt geen fecesmonster gebruikt, maar een stukje kleefband dat op de anus wordt bevestigd en vervolgens microscopisch wordt onderzocht [8](#page=8).
Serologische testen zijn ook beschikbaar en zijn soortspecifiek. Deze zijn nuttig bij lage ei-concentraties, weefsellocaties, of voor reizigers uit westerse landen die weinig contact met wormen hebben. Bij migranten is serologie vaak minder informatief, omdat ze al een grote kans hebben gehad om met de parasiet in contact te komen en dus al seropositief kunnen zijn [8](#page=8).
#### 2.1.2 Overdrachtsroutes naar het menselijk lichaam
Parasitaire wormen kunnen op verschillende manieren het menselijk lichaam binnendringen, waaronder via eitjes of larven [9](#page=9).
* **Via eitjes (fecaal-oraal):** Dit is een veelvoorkomende route voor parasieten zoals Ascaris, Taenia solium, en Echinococcus granulosus (waarbij eitjes via honden worden overgedragen) [9](#page=9).
* **Via larven die de huid penetreren:** Dit geldt voor wormen als Ancylostoma, Schistosoma, en Strongyloides stercoralis [33](#page=33) [9](#page=9).
* **Via ingestie van besmet voedsel (vlees of vis):** Lintwormen zoals Taenia en zuigwormen kunnen via deze weg worden overgedragen [9](#page=9).
* **Via arthropod vectoren:** Filariale wormen, zoals Wuchereria bancrofti en Loa loa, worden verspreid door insecten zoals muggen en vliegen [33](#page=33) [9](#page=9).
#### 2.1.3 Indeling van wormen op basis van gastheer en transmissie
Wormen kunnen worden ingedeeld op basis van hun gastheren en transmissiemethoden [33](#page=33).
* **Enkel de mens als gastheer (geen vector):**
* Dit omvat darmparasieten die fecaal-oraal worden overgedragen via eitjes die verspreidbaar zijn via de grond. Voorbeelden hiervan zijn Ascaris lumbricoides, Enterobius vermicularis en Trichuris trichiura.
* Ook larven die de huid penetreren vallen onder deze categorie, zoals Ancylostoma duodenale, Necator americanus en Strongyloides stercoralis [33](#page=33).
* **Enkel de mens als gastheer (via arthropod vector):**
* **Via muggen:** Brugia malayi en Wuchereria bancrofti (veroorzaken lymfoedeem of elefantiasis) infecteren de lymfevaten en het bloed van de mens [33](#page=33).
* **Via vliegen:** Loa loa (veroorzaakt weefselmigratie) en Onchocerca volvulus (veroorzaakt huid- en oogproblemen, waaronder rivierblindheid) [33](#page=33).
* **Zoönosen (overdracht van dier op mens):**
* **Via honden:** Toxocara canis infecteert de mens fecaal-oraal via eitjes en kan leiden tot larva migrans in weefsels en het centraal zenuwstelsel [33](#page=33).
* **Via vlees:** Trichinella spiralis infecteert de mens via larven in varkensvlees en wild, waarbij de larven zich in de spieren en de dunne darm vestigen [33](#page=33).
* **Met tussengastheer:** Schistosoma infecties vallen onder deze categorie [33](#page=33).
### 2.2 Specifieke groepen parasitaire wormen
#### 2.2.1 Plathelminthes (lintwormen / cestodes)
Lintwormen, zoals Taenia, kunnen verscheidene meters lang worden en leven in de darm. Hun lichaamsuiteinde is gesegmenteerd in proglottiden, waarvan de terminale proglottiden gevuld zijn met eitjes en afbreken om met de stoelgang het lichaam te verlaten. Hoewel de volwassen worm vaak ongevaarlijk is, kunnen de larven ernstige ziekten veroorzaken, zoals cysticercosis van de hersenen door Taenia solium. Deze infectie komt wereldwijd voor, met naar schatting 50 miljoen dragers, hoewel Taenia solium niet in België voorkomt. De cystevorm van lintwormen bevindt zich in vlees (rund bij Taenia saginata, varken bij Taenia solium) [10](#page=10) [24](#page=24).
##### 2.2.1.1 Echinococcus
Echinococcus-infecties worden gekenmerkt door "oncospheres" in de darm en cysten in weefsels. De long is een veelvoorkomende locatie voor deze hydatid cysten. Deze infectie komt wereldwijd voor [11](#page=11). (via hond)
#### 2.2.2 Nematoden (rondwormen)
Nematoden zijn een diverse groep parasitaire wormen.
##### 2.2.2.1 Ascaris lumbricoides
Ascaris lumbricoides is wereldwijd verspreid en infecteert honderden miljoenen mensen. Ongeveer een kwart van de wereldbevolking is besmet. Infecties zijn meestal asymptomatisch, tenzij er sprake is van occasionele migratie van volwassen wormen. Er zijn gevallen gedocumenteerd waarbij Ascaris lumbricoides werd aangetroffen tijdens coloscopie. De infectie wordt fecaal-oraal overgedragen via eitjes [23](#page=23) [25](#page=25) [26](#page=26) [33](#page=33).
##### 2.2.2.2 Haakwormen (Ancylostoma duodenale, Necator americanus)
Haakwormen infecteren ongeveer 750 miljoen mensen wereldwijd. De infectie kan buikpijn, anemie en respiratoire klachten veroorzaken wanneer larven migreren. Deze wormen worden ook wel mijnenwormen genoemd, vaak geassocieerd met gebrek aan sanitair in mijnen. De infectie vindt plaats doordat larven de huid penetreren [27](#page=27) [28](#page=28) [33](#page=33).
##### 2.2.2.3 Trichuris trichiura
Trichuris trichiura, ook wel zweepworm genoemd, komt wereldwijd voor, voornamelijk in tropische en arme gebieden. Meer dan 800 miljoen mensen zijn drager, met een hoge prevalentie bij kinderen. De infectie kan leiden tot variabele abdominale klachten. Overdracht is fecaal-oraal via eitjes [29](#page=29) [33](#page=33).
##### 2.2.2.4 Enterobius vermicularis (Aarswormpjes)
Enterobius vermicularis is wereldwijd verspreid, maar vaker voorkomend in gematigde klimaten. Ongeveer 40 miljoen mensen zijn drager, voornamelijk kinderen. De belangrijkste symptoom is anale jeuk, en auto-infectie is mogelijk. De diagnose wordt gesteld met een "scotch-tape test", waarbij wormpjes en eitjes die 's nachts rond de anus verschijnen, worden gevangen met plakband en vervolgens microscopisch worden onderzocht. Overdracht is fecaal-oraal via eitjes [30](#page=30) [33](#page=33).
##### 2.2.2.5 Strongyloides stercoralis
Strongyloides stercoralis-infecties worden gekenmerkt door larven die de huid penetreren. De larven kunnen zich in de weefsels van de mens ontwikkelen [33](#page=33).
##### 2.2.2.6 Filariale wormen (Brugia malayi, Wuchereria bancrofti, Loa loa, Onchocerca volvulus)
Filariale wormen worden overgedragen via arthropod vectoren [33](#page=33).
* **Via muggen:** Brugia malayi en Wuchereria bancrofti infecteren de lymfevaten en het bloed van de mens, wat kan leiden tot elefantiasis [33](#page=33).
* **Via vliegen:** Loa loa infecteert de weefsels van de mens. Onchocerca volvulus veroorzaakt huid- en oogproblemen, waaronder rivierblindheid [33](#page=33).
##### 2.2.2.7 Trichinella spiralis
Trichinella spiralis is een zoönose die wordt overgedragen via het eten van besmet vlees van varkens en wild. De larven bevinden zich in de spieren en de dunne darm van de mens na ingestie [33](#page=33).
#### 2.2.3 Diagnose van darmworminfecties
De diagnose van darmworminfecties omvat het opzoeken van eitjes in de stoelgang, hoewel dit subjectief kan zijn en problemen met gevoeligheid kent.
Serologie is ook een optie, maar kent eerder problemen met specificiteit door oude contacten of kruisreactiviteit [31](#page=31).
### 2.3 Complexiteit van levenscycli en gastheerspecificiteit
De levenscycli van parasitaire wormen variëren sterk in complexiteit, waarbij veel soorten afhankelijk zijn van een tussengastheer. De mens kan in bepaalde gevallen zowel als tussengastheer (met aanwezigheid van larven in weefsels) als eindgastheer (met volwassen wormen) fungeren. Dit bemoeilijkt de diagnose, vooral wanneer larven in weefsels voorkomen en gedifferentieerd moeten worden van andere pathologieën [7](#page=7).
Nematoden vertonen een grote verscheidenheid aan gastheerspecificiteit en transmissiemethoden, variërend van directe fecaal-orale overdracht tot transmissie via vectoren zoals muggen en vliegen, en zoönosen [33](#page=33).
> **Tip:** Begrijpen van de verschillende overdrachtsroutes (fecaal-oraal, huidpenetratie, vector) is cruciaal voor het voorkomen en beheersen van worminfecties. Let goed op de rol van de tussengastheer bij parasieten zoals Schistosoma.
> **Example:** De levenscyclus van \_Taenia solium illustreert de rol van zowel de mens als tussengastheer (cysticercosis) als eindgastheer (lintworm). Het eten van onvoldoende verhit varkensvlees met cysten leidt tot de lintworm bij de mens (eindgastheer), terwijl de eitjes van de menselijke lintworm, ingenomen door varkens, leiden tot de vorming van cysten in het varkensvlees (mens als tussengastheer) [10](#page=10) [24](#page=24).
* * *
# Schistosomiase (Bilharziose)
Schistosomiase, ook bekend als bilharziose, is een ziekte veroorzaakt door parasitaire wormen van het genus Schistosoma, waarbij zoetwaterslakken fungeren als tussengastheer en mensen de hoofdgastheer zijn [13](#page=13).
### 3.1 Algemene Kenmerken van Schistosoma
Schistosoma is een genus van platwormen waarbij de levenscyclus een tussengastheer (een specifieke soort zoetwaterslak) en een hoofdgastheer (zoals de mens) omvat. Na ongeslachtelijke vermeerdering in de slak, verlaten larven de slak en dringen de menselijke huid binnen. In de mens ontwikkelen ze zich tot volwassen mannelijke en vrouwelijke wormen die paren en eieren leggen. De eieren worden uitgescheiden via urine of ontlasting en kunnen, indien ze in water terechtkomen, leiden tot nieuwe infecties van slakken [13](#page=13).
### 3.2 Infectieroute en Levenscyclus
Mensen raken besmet door contact met zoetwater dat besmette slakken en larven bevat, bijvoorbeeld door zwemmen, waden, drinken of wassen. De larven penetreren de intacte huid en komen zo in de bloedvatenstelsel terecht waar ze zich tot volwassen wormen ontwikkelen. De specifieke leefwijze, zowel buiten als binnen de mens, varieert per soort Schistosoma [13](#page=13).
### 3.3 Pathologie en Symptomen
De symptomen van schistosomiase zijn vaak weinig specifiek en afhankelijk van de ernst van de infectie [13](#page=13).
* **Acute fase:** Treden 1 tot 2 maanden na infectie op en omvatten koorts, rillingen, hoest, spierpijn, gebrek aan eetlust, gewichtsverlies, slapte, buik-, hoofd- en gewrichtspijn, diarree en misselijkheid. Deze acute symptomen duren enkele weken tot maanden [13](#page=13).
* **Chronische fase:** Ontstaat na de acute fase en wordt gekenmerkt door ontsteking in de blaas of darmen. Later, maanden tot jaren na infectie, kunnen patiënten opnieuw klachten krijgen zoals bloed in de urine of ontlasting [13](#page=13).
* **Orgaanbetrokkenheid:** De longen, milt, lever, darmen en blaas kunnen worden aangetast. Schistosoma haematobium veroorzaakt voornamelijk blaasklachten, terwijl andere soorten meer de darmen aantasten. De eitjes veroorzaken een immunologische ontstekingsreactie in de weefsels waar ze terechtkomen, wat de symptomen veroorzaakt. Wanneer eitjes in het ruggenmerg of de hersenen terechtkomen, kunnen ze ontstekingen en eventueel verlammingen veroorzaken [13](#page=13).
* **Gevorderde stadia:** Langdurige en uitgebreide infectie kan leiden tot levercirrose, complicaties door afwijkingen en bacteriële surinfectie van de nieren en urinewegen. Histopathologie van schistosomiase toont aan dat aanwezige eitjes in weefsel inflammatie, fibrose en verlies van functioneel weefsel veroorzaken [13](#page=13) [17](#page=17).
#### 3.3.2 Swimmers itch (zwemmersjeuk): bijzondere uiting van schistosomiasis
Dit wordt veroorzaakt door de penetratie van larfjes in de huid, wat kan leiden tot jeuk en huiduitslag. Dit fenomeen kan ook in niet-endemische gebieden voorkomen door Schistosoma-soorten die bij vogels voorkomen; deze larfjes kunnen zich bij mensen niet verder ontwikkelen vanwege species-specificiteit [17](#page=17).
### 3.4 Distributie
Schistosomiase treft wereldwijd ongeveer 200 miljoen mensen. Het is een van de "17 neglected infections" [14](#page=14) [22](#page=22).
### 3.5 Belangrijke Soorten en hun Distributie
De drie meest frequente soorten zijn [15](#page=15):
* ***Schistosoma haematobium****: Voornamelijk in Afrika en het Midden-Oosten, veroorzaakt vooral ziekten van de urinewegen [15](#page=15).*
* ***Schistosoma japonicum****: Voorkomt in het Verre Oosten en veroorzaakt voornamelijk ziekte van de darmen [15](#page=15).*
* ***Schistosoma mansoni****: Te vinden in Zuid-Amerika, het Caraïbisch gebied, Afrika en het Midden-Oosten, en veroorzaakt voornamelijk ziekte van de darmen [15](#page=15).*
### *3.6 Diagnose*
*De diagnose van schistosomiase kan worden gesteld via:*
* ***Niet-specifieke markers:*** *Eosinofilie kan wijzen op een parasitaire infectie [15](#page=15).*
* ***Aantonen van eitjes:*** *In geschikte monsters zoals feces of urine, hoewel deze methode niet zeer gevoelig is [15](#page=15).*
* ***Serologie:*** *Vooral nuttig bij primaire infecties met lage eiproductie, zoals bij reizigers. Minder zinvol bij personen uit endemische gebieden [15](#page=15).*
* ***Histologie:*** *Diagnose door onderzoek van een biopt van een aangetast orgaan [15](#page=15).*
### *3.7 Preventie*
*Preventieve maatregelen richten zich zowel op reizigers als op lokale bevolking [16](#page=16).*
* ***Voor reizigers:***
1. *Vermijd zwemmen, pootjebaden of waden in meren, vijvers en beken in gebieden waar schistosomiase voorkomt [16](#page=16).*
2. *Drink veilig water [16](#page=16).*
* ***Voor lokale bevolking:***
1. *Identieke voorzorgsmaatregelen als voor reizigers [16](#page=16).*
2. *Bestrijding van slakken en verbetering van hygiëne [16](#page=16).*
3. *Bestrijding van infecties om de cyclus te onderbreken [16](#page=16).*
### *3.8 Behandeling*
*De wormen kunnen worden gedood met praziquantel, een specifiek anthelminticum dat in één toediening wordt gegeven. De medicatie bestrijdt echter niet de fibrotische veranderingen die in late stadia optreden; littekens blijven bestaan [16](#page=16).*
> ***Tip:*** *De chronische orgaanschade door schistosomiase, zoals levercirrose en portale hypertensie, kan ernstige gevolgen hebben en is niet omkeerbaar met medicatie. Vroege diagnose en behandeling zijn cruciaal om deze complicaties te voorkomen [22](#page=22).*
* * *
# *Immuniteit tegen wormen en allergische reacties*
*Dit onderwerp beschrijft de immuunrespons tegen worminfecties, met een focus op de rol van Th2-cellen en hun effectorcellen, en vergelijkt dit met allergische reacties.*
### *4.1 De Th2-respons tegen worminfecties*
*Parasitaire wormen zijn vaak te groot voor fagocytose. De immuunrespons tegen deze parasieten wordt voornamelijk gemedieerd door een Th2-celrespons [18](#page=18) [19](#page=19).*
#### *4.1.1 Rol van CD4 T-cellen en Th2-differentiatie*
*Stimulatie van CD4 T-cellen in de aanwezigheid van interleukine-4 (IL-4), dat geproduceerd wordt door onder andere mestcellen, basofielen en innate lymphoid cells (ILCs), leidt tot differentiatie tot Th2-cellen [18](#page=18).*
* Th2 cellen sturen eosinofielen aan
* B-cellen: worden aan gezet tot switch naar IgE
#### *4.1.2 Effectorcellen en mechanismen*
*Th2-cellen sturen verschillende effectorcellen aan:*
* ***Eosinofielen:*** *Deze behoren tot de effectorarm van de immuunrespons. Door exocytose van lysosomale enzymen zijn ze in staat grote structuren zoals wormeitjes en larven te doden.*
* ***B-cellen:*** *Th2-cellen zetten B-cellen aan tot een isototypeswitch naar de productie van immunoglobuline E (IgE) [18](#page=18).*
* ***Mestcellen:*** *IgE kan binden aan mestcellen. Bij hernieuwde blootstelling aan het allergeen of parasiet, kan dit leiden tot activatie van mestcellen (#page=18, 19) [18](#page=18) [19](#page=19).*
#### *4.1.3 Rol van IgE en mastcelactivatie*
*IgE gemedieerde mastcelactivatie leidt tot de secretie van histamine. Dit wordt beschouwd als een wormafdrijvend mechanisme door het induceren van verhoogde darmmotiliteit.*
#### *4.1.4 Samenwerking met Treg-cellen*
*Th2-responsen werken samen met regulatoire T-cel (Treg) responsen, die interleukine-10 (IL-10) en transforming growth factor-beta (TGF-β) produceren, voor een efficiënte anti-helminth respons. Deze samenwerking is anti-inflammatoir en gericht op genezing, wat resulteert in relatief weinig inflammatie ondanks weefselschade [18](#page=18).*
#### *4.1.5 Beperkingen van andere T-cel responses*
*Th1 en Th17 celresponses zijn niet geschikt om wormen effectief te bestrijden [18](#page=18).*
### *4.2 Chronische Th2-activatie, fibrose en wondgenezing*
*Langdurige Th2-activatie kan leiden tot fibrose, wat een pathologische productie van collageen is met verlies van weefselstructuur [18](#page=18) [21](#page=21)*
* * *
# *Behandeling van parasitaire infecties en andere pathologieën*
*Dit deel behandelt de behandeling van worminfecties met specifieke anthelmintica, en werpt ook een blik op andere importziekten zoals prionen en de rol van insecten als vectoren of parasieten [32](#page=32) [34](#page=34) [35](#page=35).*
### *5.1 Behandeling van parasitaire infecties*
*Parasitaire infecties, met name worminfecties, vereisen specifieke medicatie, anthelmintica genaamd. De keuze van het medicijn is afhankelijk van de soort worm en de locatie van de infectie. Vaak volstaat een eenmalige toediening voor een succesvolle behandeling [32](#page=32).*
#### *5.1.1 Specifieke anthelmintica en hun werking*
* ***Schistosomiase:*** *Deze verwaarloosde tropische parasitaire ziekte, die miljoenen mensen ernstig kan verzwakken, kan effectief behandeld worden met praziquantel, vaak in één tot drie doses [32](#page=32).*
* ***Aarswormpjes en spoelwormen (Ascaris):*** *Deze worden behandeld met mebendazole (Vermox). Mebendazole heeft een cytotoxisch effect op de wormen die zich in de darm bevinden en wordt, bij orale inname, nauwelijks geresorbeerd [32](#page=32).*
* ***Taenia (lintworm):*** *Lintwormen worden behandeld met niclosamide (Yomesan). Dit medicijn verstoort de energiehuishouding van de worm [32](#page=32).*
### *5.2 Andere importpathologieën*
*Naast worminfecties zijn er andere belangrijke ziekteverwekkers en fenomenen die onder de noemer importpathologieën vallen, zoals prionen en de rol van insecten als vectoren of parasieten [34](#page=34) [35](#page=35).*
#### *5.2.1 Rol van insecten en arthropoden*
*Insecten en andere arthropoden kunnen een dubbele rol spelen in de overdracht van ziekten: als parasiet zelf of als vector voor andere pathogenen [34](#page=34).*
***Insecten als parasiet:***
* ***Bloed als voedsel:*** *Sommige arthropoden voeden zich tijdelijk met bloed, zoals muggen, mijten en vliegen, die minutenlang contact maken, of teken die uren tot dagen blijven. Vliegen kunnen daarbij ook eitjes deponeren, wat leidt tot myiasis [34](#page=34).*
* ***Permanente ectoparasieten:*** *Andere arthropoden leven permanent op de gastheer om zich te voeden en voort te planten. Voorbeelden hiervan zijn luizen (Pediculus humanus, Phthirus pubis) en de schurftmijt (Sarcoptes scabies), die zich ingraaft in de oppervlakkige huidlagen en tunnels boort [34](#page=34).*
***Insecten als vector voor overdracht:***
* ***Virussen:*** *Muggen kunnen ziekten als dengue fever en yellow fever overbrengen. Teken en muggen kunnen betrokken zijn bij de overdracht van hemorragische koortsen [34](#page=34).*
* ***Bacteriën:*** *Vlooien kunnen Yersinia pestis (veroorzaker van de pest) overbrengen. Teken zijn vectoren voor Borrelia burgdorferi (ziekte van Lyme) en Rickettsia rickettsii (Rocky Mountain spotted fever). Rickettsia typhi (endemische tyfus) wordt overgedragen door vlooien [34](#page=34).*
* ***Protozoa:*** *Verschillende protozoa worden door insecten verspreid. De Reduviid wants (kissing bug) brengt Trypanosoma cruzi over, wat leidt tot Amerikaanse trypanosomiase (ziekte van Chagas). De Tsetse vlieg is verantwoordelijk voor de overdracht van T. rhodesiense en T. gambiense, die Afrikaanse trypanosomiase (slaapziekte) veroorzaken. Anopheles muggen zijn vectoren voor Plasmodium spp. (malaria) en zandvliegen voor Leishmania spp. (leishmaniasis) [34](#page=34).*
* ***Wormen:*** *Muggen kunnen Wuchereria overbrengen, wat leidt tot lymfatische filariasis. Vliegen zijn vectoren voor Onchocerca, de veroorzaker van onchocerciasis [34](#page=34).*
#### *5.2.2 Prionen: infectieuze foute eiwitconformaties*
*Prionen zijn een uniek type ziekteverwekker dat bestaat uit abnormaal gevouwen eiwitten zonder nucleïnezuur [35](#page=35).*
* ***Ziektebeelden:*** *Prionziekten treffen zowel dieren als mensen. Bij dieren zijn dit de gekke koeienziekte (bovien spongiforme encefalopathie, BSE) en scrapie bij schapen. Bij mensen zijn bekende prionziekten kuru, Creutzfeldt-Jakob ziekte (CJD) en de variant van CJD (vCJD) [35](#page=35).*
* ***Eigenschappen:*** *Prionen zijn filtreerbaar (kleiner dan 100 nanometer) en bevatten geen genetisch materiaal. Ze zijn resistent tegen hitte, desinfectie en bestraling, maar gevoelig voor bleekwater en fenol. Prionen kunnen niet in vitro gekweekt worden en veroorzaken geen immuunrespons of ontsteking [35](#page=35).*
* ***Incubatie en mechanisme:*** *Prionziekten hebben zeer lange incubatietijden, variërend van enkele jaren (vCJD) tot 35-50 jaar (kuru). Het aangenomen ziektemechanisme is dat een fout opgevouwen, geglycosyleerd eiwit, prion protein scrapie (PrPSc), de ziekte veroorzaakt. De sequentie van PrPSc is identiek aan het normale cellulaire eiwit PrPC, maar de driedimensionale vouwing verschilt, wat leidt tot verminderde oplosbaarheid. Deze abnormale vouwing kan zich voortzetten en overdragen op naburige PrPC-eiwitten. Er blijft echter discussie bestaan, waarbij soms de virus-theorie opnieuw opduikt [35](#page=35).*
> ***Tip:*** *Onthoud dat de behandelingen voor parasitaire infecties zeer specifiek zijn en afhangen van de oorzakelijke agent. Voor prionziekten is momenteel geen effectieve behandeling bekend en de nadruk ligt op preventie [35](#page=35).*
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Importpathologie | Ziekten die niet inheems zijn in een bepaald gebied, maar geïntroduceerd worden door reizigers, immigranten of door handel in goederen. Dit omvat vaak infectieziekten die in andere delen van de wereld endemisch zijn. |
| Parasitaire wormen | Een brede groep organismen die behoren tot de Nematoden (rondwormen), Trematoden (platwormen) en Plathelminten (lintwormen), die zich voeden ten koste van hun gastheer en potentieel ziekten kunnen veroorzaken. |
| Schistosomiase (Bilharziose) | Een tropische ziekte veroorzaakt door parasitaire platwormen van het genus Schistosoma, die mensen infecteren via contact met besmet water en zich kunnen vestigen in de blaas, darmen of andere organen. |
| Eosinofilie | Een verhoogd aantal eosinofielen in het bloed, wat vaak een indicator is van een parasitaire infectie, allergische reacties of bepaalde andere medische aandoeningen. |
| IgE (Immunoglobuline E) | Een type antilichaam dat voornamelijk betrokken is bij allergische reacties en de verdediging tegen parasitaire infecties, door de activatie van mestcellen en eosinofielen. |
| Mestcel | Een type witte bloedcel dat een belangrijke rol speelt in allergische reacties en ontstekingen, door de afgifte van mediatoren zoals histamine na activering, vaak via IgE-gemedieerde mechanismen. |
| Larva migrans | Een aandoening waarbij de larven van bepaalde parasitaire wormen, die normaal gesproken niet menselijke gastheren infecteren, door menselijk weefsel migreren en daar geen volledige ontwikkeling kunnen doormaken. |
| Anthelminticum | Een geneesmiddel dat wordt gebruikt om infecties met parasitaire wormen te behandelen. Deze medicijnen kunnen gericht zijn op specifieke soorten wormen en hun levenscycli verstoren. |
| Katayama-syndroom | Een acute, syndromale reactie die kan optreden 4 tot 6 weken na een Schistosoma-infectie, gekenmerkt door koorts, huiduitslag, hoesten en spierpijn, als gevolg van de ontwikkeling van de wormen. |
| Zwemmersjeuk ("Swimmers itch") | Een jeukende huiduitslag die optreedt na contact met water dat besmet is met de larven van Schistosoma-soorten die normale gastheren zoals vogels infecteren; de larven kunnen bij mensen de huid niet binnendringen. |
| Fibrose | Een pathologisch proces waarbij overtollig bindweefsel (collageen) wordt geproduceerd, wat leidt tot verstijving en verlies van functie van organen, vaak als gevolg van chronische ontsteking of langdurige infecties zoals bij Schistosomiase. |
| Th2-cellen | Een subpopulatie van T-helpercellen die een belangrijke rol speelt in de immuunrespons tegen extracellulaire pathogenen zoals parasitaire wormen, door de stimulatie van IgE-productie en eosinofielen. |
| Prion | Een infectieus agens dat bestaat uit een abnormaal gevouwen eiwit, dat kan leiden tot neurodegeneratieve ziekten zoals de ziekte van Creutzfeldt-Jakob bij mensen en boviene spongiforme encefalopathie (BSE) bij runderen. |
| Vector | Een organisme, meestal een insect of spin, dat een ziekteverwekker overbrengt van de ene gastheer naar de andere, zonder zelf door de ziekteverwekker aangetast te worden. |