Cover
Inizia ora gratuitamente sv gpp .pdf
Summary
```markdown
# Studiehandleiding: Geschiedenis van het Publiekrecht en de Politiek
Dit document is een studiehandleiding voor het vak Geschiedenis van het Publiekrecht en de Politiek. Het is bedoeld om studenten te helpen bij hun voorbereiding op het examen door de belangrijkste concepten, figuren en gebeurtenissen uit het studiemateriaal te structureren en te verduidelijken.
## Woordenlijst (Glossary)
| Term | Definitie |
|---|---|
| **Publiekrecht** | Het recht dat de verticale verhoudingen regelt, zowel tussen verschillende overheden onderling als tussen de overheid en de burger. Dit omvat de machtsafspraken en de organisatie van de staat. |
| **Privaatrecht** | Het recht dat de horizontale verhoudingen regelt, voornamelijk de onderlinge afspraken en transacties tussen individuen of rechtspersonen, zonder directe inmenging van de overheid anders dan als scheidsrechter. |
| **Formele rechtsbron** | De manier of de vorm waarin het recht tot stand komt, zoals de wet, rechtspraak, rechtsleer, gewoonte of algemene rechtsbeginselen. Deze bronnen geven aan hoe rechtsregels worden gecreëerd en erkend. |
| **Materiële rechtsbron** | De inhoudelijke beweegredenen of impulsen die aan de basis liggen van rechtsregels, zoals politiek, ideologie, religie, economische behoeften of maatschappelijke veranderingen. Deze bronnen geven de inhoud aan het recht. |
| **Codificatie** | Het systematisch en formeel exhaustief bundelen van alle normen van een specifieke rechtstak in wetboeken. Dit streeft naar duidelijkheid, volledigheid en algemene toepasbaarheid van de wet. |
| **Soevereiniteit** | De hoogste, ondeelbare en onbeperkte macht binnen een bepaald territorium, zowel intern (het vermogen om intern de hoogste macht uit te oefenen) als extern (onafhankelijkheid van andere staten). |
| **Absolutisme** | Een staatsvorm waarbij de vorst de hoogste en ondeelbare macht bezit, niet gebonden is aan wetten, en alle andere machten binnen de staat uitschakelt of controleert. |
| **Rechtsstaat** | Een staat waarin de overheid gebonden is aan het recht en waarin fundamentele rechten van de burgers afdwingbaar zijn, ter bescherming tegen willekeur van de overheid. |
| **Patrimoniumgedachte** | De opvatting dat publieke macht en ambten als privébezit van de vorst kunnen worden beschouwd, die geërfd, verkocht, verpand of via huwelijk verworven kunnen worden. |
| **Legal transplants** | Het overnemen van rechtsregels, concepten of instellingen uit een ander rechtssysteem, hetzij direct (door oplegging) of indirect (door vrijwillige adoptie). |
```
## Hoofdstuk 1: Inleiding: Definitie, Doelstellingen en Aanpak
Dit hoofdstuk legt de basis voor het begrijpen van de cursus "Geschiedenis van het Publiekrecht en de Politiek", door de reikwijdte, doelstellingen en methodologie te schetsen.
### Definitie: "Geschiedenis van het publiekrecht en van de politiek"
De studie van het publiekrecht en de politiek omvat de analyse van normen en machtsverhoudingen die de samenleving organiseren. Dit gebeurt vanuit een historisch perspectief, waarbij het recht wordt bekeken als een product van maatschappelijke, politieke en culturele krachten.
#### De hiërarchie van normen
Het rechtssysteem kent een hiërarchie van normen, waarbij hogere normen voorrang hebben op lagere. Deze hiërarchie omvat, van onder naar boven:
* Ministeriële besluiten
* Besluiten van de volledige regering
* Wet / Decreet / Ordonnantie (federale wetten, deelstaatwetten, specifieke wetten voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest)
* Bijzondere wetten / Bijzondere meerderheidswetten (vereisen een grotere meerderheid)
* Grondwet (bovenaan)
De uitvoerende macht is gebonden aan het uitvoeren van wat de wet toelaat, terwijl de wetgevende macht wetten kan maken, inclusief constitutionele wijzigingen die een bijzondere meerderheid vereisen [2](#page=2).
#### Data van wetgeving
Bij wetgeving zijn drie data cruciaal:
1. **Promulgatie:** De uitvaardiging door de koninklijke handtekening.
2. **Publicatie:** De datum waarop de wet in het Staatsblad verschijnt.
3. **Inwerkingtreding:** De datum waarop de wet van kracht wordt.
Het principe van **niet-retroactiviteit** stelt dat men niemand kan straffen op basis van een wet die niet bestond op het moment van de feiten. Harde wetten zijn niet retroactief, terwijl zachte wetten dat wel kunnen zijn [2](#page=2).
#### Wijziging van de Grondwet
Het wijzigen van de Grondwet vereist een tweederde meerderheid van de aanwezigen en de helft van elke taalgroep in het parlement [3](#page=3).
#### De facto vs. De iure macht
In de politiek wordt onderscheid gemaakt tussen *de iure* (juridisch) en *de facto* (feitelijk) macht. *De iure* heeft het parlement het laatste woord, maar *de facto* kan de regering, indien zij over een parlementaire meerderheid beschikt, reeds beslissingen nemen die door het parlement slechts formeel bekrachtigd moeten worden [3](#page=3).
#### GecConsolideerde en Gecoördineerde wetgeving
* **GecConsolideerde wetgeving:** Houdt de tekst van een wet bij zoals die geldt, inclusief toevoegingen en weglatingen. Hierbij blijft de oorspronkelijke tekst echter bestaan, wat heuristisch uitdagend kan zijn bij het vinden van de juiste norm [3](#page=3).
* **Gecoördineerde wetgeving:** De overheid past de wetgeving aan om verwarring te voorkomen, waarbij de inhoud daadwerkelijk wordt gewijzigd [3](#page=3).
### De historische benadering van het recht
De historische benadering is een **metajuridische benadering**, waarbij het recht vanuit andere wetenschappen (zoals sociologie, economie, filosofie) wordt bekeken. Het is dus **interdisciplinair** [4](#page=4).
#### Juridisch vs. Gerechtelijk
* **Juridisch:** Heeft te maken met het recht in brede zin (regels, wetboeken, verkiezingen, staatshervormingen) [4](#page=4).
* **Gerechtelijk:** Heeft te maken met de rechtbank (advocaat, proces, procedure, dagvaarding) [4](#page=4).
Alles wat strafrechtelijk is, is ook strafrechtelijk, maar niet alles wat strafrechtelijk is, wordt ook gerechtelijk toegepast [4](#page=4).
#### Recht en sanctie
Recht is een geheel van regels en sancties om de maatschappij te ordenen. Sancties zijn breder dan enkel straffen; ze omvatten ook financiële gevolgen zoals intresten of nietigheid van een beslissing [4](#page=4).
#### Publiekrecht en privaatrecht
* **Privaatrecht:** Regelt horizontale verhoudingen en onderlinge afspraken [4](#page=4).
* **Publiekrecht:** Regelt verticale verhoudingen en machtsafspraken [4](#page=4).
#### Positief recht
Positief recht is het concrete, op een bepaalde plaats en tijd geldende recht. Het is plaats- en tijdsgebonden [4](#page=4).
#### Wetenschappelijke paradigma's
Een wetenschappelijk paradigma is een geheel van basisprincipes waarop een wetenschap gebaseerd is. Het recht werkt bijvoorbeeld met paradigma's zoals "Niemand wordt geacht de wet niet te kennen" (*Nemo censetur ignorare legem*), wat noodzakelijk is voor het rechtssysteem, ook al is het een veronderstelling die in de werkelijkheid niet altijd opgaat [5](#page=5).
#### Recht als gestolde politiek
Het positief recht is beïnvloedbaar door macht en politiek. Publiekrecht is "gestolde politiek", wat betekent dat de regels het resultaat zijn van politieke keuzes. Deze beslissingen worden op hun beurt beïnvloed door de maatschappij en de politieke partijen die aan de macht zijn [5](#page=5).
#### Invloed van externe factoren op het recht
Regels zijn ook afhankelijk van techniek, religie, klimaat en politiek. Technologie creëert nieuwe behoeften aan wetgeving (bv. privacywetten), religie heeft historisch de juridische taal en concepten gevormd (bv. de eed), en klimaat kan leiden tot specifieke wetgeving (bv. verplichte sluitingstijden in warme landen) [5](#page=5) [6](#page=6).
### Carl Friedrich von Savigny en de Historische Rechtsschule
Von Savigny, een 19e-eeuwse jurist, bekritiseerde de gedachte dat recht puur op basis van 'het goede recht' (zoals het Romeins recht) moest worden gebaseerd. Hij stelde dat elk land zijn eigen *Volksgeist* heeft, en dat het recht hiervan de uitdrukking is. Het recht is het resultaat van een historische ontwikkeling, en om het recht te begrijpen, moet men de geschiedenis van het volk kennen [6](#page=6).
### De wisselwerking tussen recht en geschiedenis
* **Geschiedenis "dient" recht:**
* **Heuristiek:** De geschiedenis helpt bij het vinden van de juiste toepasselijke rechtsbron. Het principe *Tempus regit actum* (de tijd regelt de akte) en *Locus regit actum* (de plaats regelt de akte) zijn hierbij cruciaal [7](#page=7).
* **Intertemporeel Recht:** Dit behandelt de toepassing van recht wanneer meerdere historische tijdperken elkaar opvolgen. Het zoekt naar overgangsrecht [7](#page=7).
* **Interpretatie:** De geschiedenis van de totstandkoming van een wet (wetshistoriek) helpt bij de interpretatie ervan. De *ratio legis* (de reden van de wet) is te vinden in de voorbereidende documenten. Ook de algemene evolutie van het recht (rechtshistorische interpretatie) is van belang om oude wetten aan te passen aan de huidige tijdgeest [8](#page=8) [9](#page=9).
* **Inhoud van het recht:** Historische evolutie kan leiden tot "verworven rechten". Archiefonderzoek is essentieel om deze rechten te bewijzen [9](#page=9).
* **Inhoud van de feiten:** Historische analyse kan helpen bij het beoordelen van de feiten in een zaak, bijvoorbeeld door gerechtelijke expertise in te schakelen [9](#page=9).
* **Recht "dient" geschiedenis:**
* Geschiedenis is voor een groot deel juridisch geregeld (instellingen) [10](#page=10).
* Historici moeten zich baseren op bronnen om de waarheid van het verleden te achterhalen [10](#page=10).
#### Historische bronnen
* **Geschreven bronnen:**
* Niet-juridische bronnen (bv. dagboeken) [10](#page=10).
* Juridische bronnen: Rechtsbronnen (die gebruikt worden *voor* het recht, niet enkel als informatiebron *over* de geschiedenis) [10](#page=10).
* **Formele rechtsbronnen:** Wet (materiële vs. formele wet), rechtspraak (geen precedentwerking in België, maar vaste rechtspraak creëert regels), rechtsleer, gewoonte, algemene rechtsbeginselen [10](#page=10).
* **Materiële rechtsbronnen:** Impulsen die inhoud geven aan het recht (bv. politiek, ideologie) [10](#page=10).
* **Ongeschreven bronnen:** Archeologische bronnen, iconografische bronnen [11](#page=11).
#### Wetgeving vs. Rechtspraak als historische rechtsbron
Wetgeving die effectief gebruikt is, is betrouwbaarder als historische bron dan enkel de wet zelf. Rechtspraak is meer te vertrouwen omdat het de toepassing op concrete feiten weergeeft [11](#page=11).
### Continuïteit
Recht is een continu verhaal. Juristen hebben de taak zich bewust te zijn dat recht nooit af is en dat het zich aanpast aan maatschappelijke veranderingen. Evolutie is de regel, revolutie de uitzondering [11](#page=11).
* **Materiële continuïteit:** Hoe de werkelijkheid feitelijk in elkaar zit [12](#page=12).
* **Formele continuïteit:** Hoe de wet letterlijk is geformuleerd [12](#page=12).
Het "wettelijke land" (wat in de wet staat) kan verschillen van het "werkelijke land" (wat er in de praktijk gebeurt) [12](#page=12).
#### Conservatief vs. Progressief
* **Micro-vlak:** Juristen kunnen verschillende standpunten innemen [12](#page=12).
* **Macro-vlak:** Wetgevers kunnen wetten aanpassen vanuit een ideologie, met een **speerpuntfunctie** (vernieuwing) of een **dekmantelfunctie** (behoud) [12](#page=12) [13](#page=13).
### Historische Kritiek
Men mag zich niet beperken tot normatieve bronnen (*law in books*), maar moet ook kijken naar rechtspraak en rechtsleer (*law in action*) [13](#page=13).
* **Law in action:** De praktijk waarin recht niet altijd streng wordt toegepast, wat kan leiden tot klassenjustitie of minnelijke schikkingen [13](#page=13) [14](#page=14).
* **Strafrechtelijke keten:** Het proces van misdrijf tot uitvoering van straf kan langdurig zijn door diverse factoren, wat het verschil tussen het wettelijke en werkelijke land illustreert [13](#page=13) [14](#page=14).
* **Variatie in toepassing:** De toepassing van wetten kan sterk verschillen over tijd, zoals de vervolging van collaborateurs na WO I en WO II aantoont [14](#page=14).
* **Kritische houding:** Juristen en historici moeten kritische vragen stellen over de oorsprong, legitimiteit en toepassing van wetgeving [14](#page=14).
### Historische Achtergrond
Recht is cultuur en macht, en kan geplaatst worden binnen culturele en politieke tijdvakken [16](#page=16).
### Historische Kennismaking met de Faculteit
* **Ontstaan rechtswetenschap:** Bologna (late 11e eeuw) [16](#page=16).
* **Universiteit Gent:** Oprichting in 1817 [16](#page=16).
* **Taal van onderwijs:** Latijn, daarna Frans, vanaf 1930 in het Nederlands [16](#page=16).
* **Hippolyte Metdepenningen:** Eerste afgestudeerde, belangrijke figuur voor Gent en Vlaanderen in de 19e eeuw [17](#page=17).
* **Autonome Universiteit Gent:** Benadrukt vrije denkrichtingen [17](#page=17) [1991](#page=1991).
## B. Publiekrecht
Publiekrecht regelt de verticale relatie tussen de overheid en de burger, en tussen overheden onderling [18](#page=18).
### Wat is publiekrecht?
Het publiekrecht omvat de Grondwet (fundamentele rechten en staatsrecht) maar ook specifieke rechtsdomeinen zoals belastingsrecht, strafrecht, administratief recht, procesrecht en volkenrecht [18](#page=18).
#### Onderscheid Privaatrecht en Publiekrecht
Het onderscheid is vaak problematisch, omdat één zaak publiekrechtelijke en privaatrechtelijke aspecten kan hebben (bv. milieurecht, strafzaken met burgerlijke vordering) [19](#page=19).
Het criterium ligt niet in de aard van de partijen, maar in het **doel** van de rechtshandeling. Een overheid handelt als een overheid wanneer ze **derden bindende beslissingen** kan nemen [20](#page=20).
* **Bevoegde rechtbank:** Het onderscheid is cruciaal voor de bevoegde rechtbank [20](#page=20).
* **Heuristiek:** Het helpt bij het vinden van de juiste rechtsregels [20](#page=20).
* **Terminologie en denkcategorieën:** Verschillen per rechtsdomein [20](#page=20).
### Het ontstaan van het publiekrecht
De term "publiek" kent zijn oorsprong in het Romeinse recht (*ius publicum*). In de Middeleeuwen werd de term overgenomen door de Kerk. In de vroegmoderne tijd ontwikkelde het zich in het wereldlijke recht [21](#page=21).
* **Vroege vermelding:** Philips Wielant (16e eeuw) beschreef procedures en was een van de eersten die de term "publiekrecht" gebruikte [21](#page=21).
* **17e eeuw:** Antonio Perez schreef over de publiekrechterlijke organisatie van de staat [22](#page=22).
* **18e eeuw:** Eerste leerstoel publiekrecht aan de Universiteit van Leuven [22](#page=22).
#### Het patrimoniumgedachte en de beperkingen ervan
Oorspronkelijk werd publieke macht als privébezit beschouwd (patrimoniumgedachte). De opkomst van de **Blijde Intrede** en de contractuele relatie tussen vorst en volk markeerden een beperking van deze macht en een vroege vorm van publiekrecht [22](#page=22) [23](#page=23).
#### Rechtsgeschiedenis: Receptie van het geleerde recht
De receptie van het Romeinse en canonieke recht (het *ius commune*) was een belangrijk middel in de politieke strijd, waarbij geleerde juristen de macht van vorsten versterkten met juridische argumenten [23](#page=23) [24](#page=24).
#### Recht als instrument van macht
Recht is het resultaat van machtsfactoren en wordt gebruikt voor "social engineering" [28](#page=28).
#### Inzicht leidt tot relativering en kritiek
Juristen moeten a-kritisch toepassen van het recht vermijden en zich bewust zijn van de invloed van politiek, cultuur, toeval en persoonlijke houdingen op het recht [28](#page=28).
* **Conservatieve vs. Progressieve jurist:** Beide hebben een dekmantel- of speerpuntfunctie [28](#page=28).
### Evolutie van de staat en macht
* **Staat:** Kenmerken omvatten territorium, bevolking, rechtsysteem en internationale erkenning [27](#page=27).
* **Natie:** Een politieke groep met gemeenschappelijke elementen, maar niet noodzakelijk een georganiseerde structuur [27](#page=27).
* **Volk:** Een etnologisch begrip [27](#page=27).
## Hoofdstuk 2: De Fundamenten uit de Oudheid
Dit hoofdstuk behandelt de oudste bouwstenen van het publiekrecht, met een focus op de Mesopotamische en Romeinse rechtstradities.
### De oudste rechtsteksten
* **Codex Hammurabi (ca. 18e eeuw v.Chr.):** Oudste geschreven "rechtsteksten". Legitimatie van macht door beroep te doen op goddelijkheid (*charisma*). Bevat wereldlijke regels en een hiërarchie van straffen ("oog om oog, tand om tand"). Bevat ook elementen van publiekrechtelijke organisatie [31](#page=31) [32](#page=32) [33](#page=33).
### Het spontaan gegroeide recht: het gewoonterecht
Gewoonterecht ontstaat door traditie en herhaling, met een subjectief element van dwang (*opinio iuris*). Het is een belangrijke, zij het tegenwoordig zwakkere, rechtsbron [33](#page=33) [34](#page=34).
* **Bestaansvoorwaarden:** Objectief element (herhaling) en subjectief element (dwang) [34](#page=34).
* **Kenmerken:** Ongeschreven, moeilijk te bewijzen (tenzij *notoir*), en versnipperd (lokaal aangepast) [34](#page=34) [35](#page=35).
* **Gewoonte-publiekrecht:** Machthebbers trekken rechten naar zich toe die ze als gewoonte doen gelden [35](#page=35).
### Het Romeins Publiekrecht
Het Romeinse recht is van cruciaal belang geweest voor de ontwikkeling van de rechtswetenschap in Europa, met name voor de terminologie, denkcategorieën, indelingen en inhoud. Het belang voor publiekrecht is echter kleiner dan voor privaatrecht [37](#page=37).
#### Periodisering Romeins Recht
* **Oud-Romeins recht (753-250 v.Chr.):** Primitief, sterk militair karakter, *familia* als hoeksteen [37](#page=37) [38](#page=38).
* **Republiek (510-30 v.Chr.):** Macht verschuift naar Senaat en magistraten. Rechtsbronnen: *Mos maiorum*, *leges*, Twaalftafelenwet [38](#page=38) [39](#page=39).
* **Voor-klassiek recht (250 v.Chr.-0):** Verovering van de wereld, ontwikkeling van *ius peregrini* (recht voor vreemdelingen) en *ius gentium* [39](#page=39) [40](#page=40).
* **Klassiek recht (0-250):** Keizerrijk, bloei van rechtswetenschap, keizerlijke wetgeving (*constitutiones*) wordt belangrijkste rechtsbron [40](#page=40) [41](#page=41).
* **Na-klassiek recht (250-530):** Machtsafval, *vulgarisering* van het recht, herordening door codex Theodosianus [41](#page=41) [42](#page=42).
* **Justiniaans recht (ca. 530):** Codificatie van het volledige recht (*Corpus Iuris Civilis*), vormt de basis van het Europese *ius commune* [43](#page=43).
* **Byzantijns recht:** Tot 1453, minder invloed op West-Europees recht [44](#page=44).
### De Kerk
De Kerk speelde een centrale rol in de politieke en juridische ontwikkeling, met de kerstening van Germaanse volkeren en een alliantie tussen Kerk en staat onder Clovis. Het **Edict van Milaan (313 n.Chr.)** zorgde voor tolerantie, terwijl het Christendom onder Theodosius een staatsgodsdienst werd. De Kerk wordt zo een belangrijke brug tussen de Oudheid en de Middeleeuwen [44](#page=44).
## Hoofdstuk 3: De (Vroege en Volle) Middeleeuwen
Dit hoofdstuk behandelt de periode van de Germaanse migraties tot de bloei van de steden en de opkomst van het feodalisme.
### De Germaanse verwoesting en heropbouw
De val van het West-Romeinse Rijk (476 n.Chr.) leidde tot een publiekrechtelijke achteruitgang, met het verdwijnen van de centrale staat, bureaucratie en belastingen. In de plaats kwamen stamkoninkrijken met vorsten die het systeem als privébezit beschouwden (*patrimoniumgedachte*). Het Christendom bleef echter een constante factor [45](#page=45) [46](#page=46).
#### Publiekrecht bij de Franken
Het recht was grotendeels gewoonterecht (*costumier recht*). Er was een dualiteit tussen het Romeinse recht (*leges romanorum*) in het zuiden en Germaans gewoonterecht (*leges barbarorum*) in het noorden [48](#page=48).
* **Lex Salica:** Een optekening van het Salische gewoonterecht, voornamelijk strafrecht, met tarieven voor genoegdoeningen (*faidus* en *fredus*). Het had een privaatrechtelijk karakter en kende gevolgaansprakelijkheid [49](#page=49).
#### Een soort Frankische "staatsorganisatie"
De Merovingers en Karolingers vormden een organisatie, maar het "staat"-begrip zoals wij dat kennen bestond nog niet. Familiale clan, persoonlijke trouw en een beperkte macht van de koning domineerden. De **Karolingische Renaissance** (onder Karel de Grote) bracht onderwijs en een juridische renaissance met zich mee [50](#page=50) [51](#page=51) [52](#page=52).
### Het leenstelsel (Feodaliteit)
Het leenstelsel ontstond uit de combinatie van *vassi* (personen die trouw en dienst verschuldigden) en *beneficia* (geschenken of land). Het was een wederkerige overeenkomst tussen heer en vazal met persoonlijke en zakelijke rechten en verplichtingen [55](#page=55) [56](#page=56).
* **Ontstaan en definitie:** Een plechtige overeenkomst met *hommage*, *leeneed* en *belening* (investituur) [55](#page=55) [56](#page=56).
* **Verbintenissen:** De heer moest beschermen en onderhouden; de vazal moest *auxilium* (hulp, o.a. militair en financieel) en *consilium* (raad) bieden [57](#page=57).
* **Trouw en sancties:** Feodale ontrouw (*felonie*) leidde tot leenverbeurte [58](#page=58).
* **Evolutie:** Van persoonlijk naar zakelijk, erfelijk, en de opkomst van ambtslenen. Het leenstelsel mundane zelfs tot in de steden [59](#page=59) [60](#page=60).
* **Graafschap Vlaanderen:** Een voorbeeld van de evolutie van feodale machtsverhoudingen en de opkomst van centraal bestuur [61](#page=61) [62](#page=62).
* **Baljuws:** Vervingen de leenmatige burggraven, wat leidde tot de ondergang van de feodale staatsstructuur [63](#page=63).
### Verbrokkeling van recht en macht (9e – 11e eeuw)
Het Karolingische Rijk viel uiteen na het Verdrag van Verdun (843 n.Chr.), wat leidde tot verdere verbrokkeling in territoriale vorstendommen en heerlijkheden. Dit proces kenmerkt de opkomst van de **soevereiniteit** van lokale heersers [64](#page=64) [65](#page=65) [66](#page=66).
* **Heerlijkheden:** Mini-vorstendommen met eigen justitie en fiscaliteit, gebaseerd op het *banrecht* en de *socio-economische structuur* van het domein [67](#page=67).
* **Territorialisering van het recht:** Het recht werd gebonden aan het territorium in plaats van aan de etnische basis, wat de kiem legde voor de **staat** [68](#page=68).
* **Heilig Roomse Rijk der Duitse Natie:** Ontstond in het oostelijk deel van het Karolingische Rijk, gekenmerkt door een gekozen koning en sterke banden met de Kerk. De **investituurstrijd** toonde de spanning tussen keizerlijke en pauselijke macht [69](#page=69).
## Hoofdstuk 4: De Late Middeleeuwen: Soevereiniteit vs. Communalisme, Constitutionalisme en Parlementarisme
Deze periode kenmerkt zich door de strijd tussen de soevereine vorst en andere machtscentra zoals steden, het streven naar beperking van de vorstelijke macht en de ontwikkeling van vertegenwoordigende organen.
### Communalisme (de steden)
Vanaf de late Middeleeuwen kregen steden steeds meer **stadsrechten** (privileges) die hen een aparte juridische status en autonomie verleenden. Het principe "stadsrecht breekt landrecht" gaf steden de mogelijkheid om hun eigen recht te bepalen [70](#page=70) [71](#page=71).
* **Stadsprivileges:** Formeel (stadskeure, charter) en materieel (regels voor organisatie) [71](#page=71).
* **Machtsstrijd:** Het verlenen van privileges was vaak het resultaat van een machtsstrijd tussen de vorst en de stad [72](#page=72).
* **Jacob van Artevelde:** Illustreert de macht van steden en hun vermogen om de politiek te beïnvloeden [72](#page=72).
* **Stadspoorter:** De vrije inwoner met burgerlijke en politieke rechten, voorloper van de moderne burger [74](#page=74).
* **Stedelijk bestuur:** In handen van schepenen en raden, met een burgemeester als voorzitter [74](#page=74).
### De soevereine vorst en het minder soevereine Vlaanderen
De macht van de vorst nam toe door de rechtvaardiging van zijn macht via het Romeins recht en door centralisatiepogingen [76](#page=76).
* **Soevereiniteitsstreven:** Theoretisch en praktisch werd de macht van de vorst versterkt ten koste van andere machten [76](#page=76) [77](#page=77).
* **Guldensporenslag:** Een symbool van de strijd om onafhankelijkheid en macht, met significante gevolgen voor het Vlaamse belastingstelsel [1302](#page=1302) [77](#page=77) [78](#page=78).
* **Het territorium "Vlaanderen" doorheen de tijd:** Van graafschap tot de huidige provincies, met interne en externe territoriale verliezen [79](#page=79).
### Constitutionalisme
Dit is de beperking van de soevereiniteit door middel van geschreven of ongeschreven teksten die de staatsstructuur en fundamentele rechten regelen [80](#page=80).
* **Engeland:** Pionier in constitutionalisme met de Magna Carta en latere teksten zoals de Petition of Right en de Bill of Rights [1215](#page=1215) [1628](#page=1628) [1689](#page=1689) [81](#page=81) [82](#page=82).
* **Zuidelijke Nederlanden:** Een sterke constitutionele traditie in Brabant (Charter van Kortenberg, 1312; Blijde Inkomst, 1356), die de macht van de hertog beperkte [83](#page=83) [84](#page=84).
### Parlementarisme
Dit verwijst naar vertegenwoordigende vergaderingen. De term "parlement" kende verschillende betekenissen: in Frankrijk als hoogste gerechtshof, en in de Nederlanden als volksvertegenwoordiging [84](#page=84).
* **Curia Regis en specialisatie:** De koninklijke raad evolueerde naar gespecialiseerde instellingen zoals de Raad van Vlaanderen [85](#page=85) [86](#page=86).
* **Staten-Generaal:** Centrale volksvertegenwoordiging in de Nederlanden, met vooral fiscale en protocolaire bevoegdheden [87](#page=87) [88](#page=88).
* **Parlementarisme vs. Democratie:** Vertegenwoordiging is niet automatisch democratisch; democratie vereist deelname van het volk en democratische voorwaarden (kiesrecht, bevoegdheden parlement, aard mandaat) [89](#page=89) [90](#page=90).
## Hoofdstuk 5: (Her)geboorte van de Rechtswetenschap
Dit hoofdstuk focust op de 12e-eeuwse heropleving van de rechtswetenschap, gedreven door de herontdekking van het Romeinse en canonieke recht, en de impact hiervan op de ontwikkeling van het publiekrecht en de wetgeving.
### De hergeboren rechtswetenschap en haar invloed op het publiekrecht
De 12e-eeuwse "juridische wedergeboorte" in Europa leidde tot het ontstaan van het **geleerde recht** (*ius commune*), een combinatie van Romeins en canoniek recht [91](#page=91) [92](#page=92).
* **Invloed op publiekrecht:**
* **Wetgeving:** Het idee dat de wil van de vorst de wet is, werd gestimuleerd [93](#page=93).
* **Instellingen en administratie:** Professionalisering van instellingen en de opkomst van een juristenklasse [93](#page=93).
* **Strafrecht:** Ontstaan van publiek strafrecht, waarbij misdrijven als aantasting van de gemeenschap of de vorst werden gezien [93](#page=93).
### De (her)geboorte van de wetgeving
De wetgeving kreeg een nieuwe impuls door het Romeinse recht, dat de vorst als bron van alle macht en wetgeving positioneerde. Dit legde de kiem voor het absolutisme [93](#page=93) [94](#page=94).
* **Wet als instrument van soevereiniteit:** Vorsten gebruikten wetgeving om hun macht te centraliseren [94](#page=94).
* **Punctuele interventies:** Geleidelijke invoering van specifieke regels en de start van kanselarijen en ambtenarij [94](#page=94) [95](#page=95).
* **Codificatie en homologatie van gewoonterecht:** Het optekenen en wettelijk bekrachtigen van gewoonterecht leidde tot rechtszekerheid, controle door de vorst en eenmaking van het recht [151](#page=151) [152](#page=152).
### Begin van bureaucratisering
De ontwikkeling van universiteiten, de rol van clerici-klerken, en de professionalisering van bestuur en rechtspraak leidden tot een bureaucratisering van het staatsapparaat [95](#page=95) [96](#page=96).
### Wetenschappelijke invloed op het strafrecht
De receptie van het Romeinse en canonieke recht transformeerde het strafrecht:
* **Individueel schuldstrafrecht:** De nadruk verschoof van familiale vergelding naar individuele schuld en intentie [97](#page=97).
* **Functies van straf:** Canonisten zagen straf als morele verbetering, terwijl Romanisten de nadruk legden op afschrikking [98](#page=98).
* **Romano-canonieke procedure:** Vervanging van het accusatoire door het inquisitoire systeem, met een rationeel wettelijk bewijsstelsel (inclusief *torture*) [98](#page=98).
### Een succesrijke "receptie"
De receptie van het Romeinse en canonieke recht verliep via terminologie, wetgeving, rechtsleer (met de boekdrukkunst als katalysator), subsidiariteit en formulierboeken. Dit leidde tot de universaliteit van het recht en diende politieke, culturele en economische doelen [100](#page=100) [98](#page=98) [99](#page=99).
## Hoofdstuk 6: De Vroegmoderne Tijd: Ontwikkeling van de Soevereine Nationale Staat
Dit hoofdstuk beschrijft de opkomst van de soevereine staat, de uitbouw van de staatsmacht, de theoretische onderbouwing van het absolutisme, en de hervormingen die leidden tot een meer gecentraliseerd en modern bestuur.
### Bourgondische, Spaanse en Oostenrijkse Nederlanden
De Bourgondiërs legden de basis voor een politieke eenmaking en modernisering van bestuur en recht in de Lage Landen, gebaseerd op de **patrimoniumgedachte** [103](#page=103) [104](#page=104).
* **Centralisatiepogingen:** Oprichting van centrale instellingen zoals de Staten-Generaal en het Parlement van Mechelen, ondanks lokale weerstand [105](#page=105).
* **Crisis van 1477 (Groot Privilege):** Een terugslag tegen de centralisatie, met herstel van regionale autonomie [106](#page=106).
* **Habsburgse opvolging:** Maria van Bourgondië trouwt met Maximiliaan van Habsburg, waarna de Nederlanden deel worden van het Spaanse Rijk onder Karel V [107](#page=107).
* **Karel V:** Probeert de Nederlanden te verenigen door de banden met Frankrijk en het Heilige Roomse Rijk te verbreken en een uniform erfrecht in te voeren (Pragmatieke Sanctie, 1549). De **Collaterale Raden** centraliseren het bestuur [108](#page=108) [109](#page=109).
* **Zeventien Provinciën:** Een dynastische constructie zonder vaste juridische realiteit, die de relatieve autonomie van de gewesten weerspiegelt [110](#page=110) [111](#page=111).
* **Filips II:** Verdere centralisatiepogingen en religieuze intolerantie leiden tot de Opstand en de **Unie van Utrecht** het fundament van de Republiek der Verenigde Nederlanden [113](#page=113) [114](#page=114) [1579](#page=1579).
### De uitbouw van de staatsmacht
* **Absolutisme:** Theoretisch onderbouwd door *princeps legibus absolutus est* (de vorst is vrij van de wetten) en het concept van soevereiniteit [125](#page=125).
* Kenmerken: Vorst is ongebonden door God, recht, contracten, parlement of ministers [125](#page=125).
* **Vorstenspiegels** en de morele component bieden legitimatie, maar blijven moreel-symbolisch [126](#page=126).
* **Machiavelli** en **Bodin** (soevereiniteit) leveren de politiek-rechtsfilosofische onderbouwing [127](#page=127) [128](#page=128).
* **Lodewijk XIV** ("L'état c'est moi") is het ultieme voorbeeld van een absolute monarch [129](#page=129).
* **Inperking van laat-middeleeuwse machtstemperingen:** Parlementarisme, adel en stedelijke autonomie worden verzwakt [133](#page=133) [134](#page=134) [135](#page=135).
* **Hard strafrecht:** Gebruikt als instrument van macht [134](#page=134).
* **Ondanks centralisatie, blijven beperkingen bestaan:** Praktische beperkingen door afstand en trage communicatie, overblijvende middeleeuwse rechten (vooral in Brabant door de Blijde Inkomst en het remonstrantierecht), en feitelijke beperkingen door financiën en emigratie [136](#page=136) [137](#page=137) [138](#page=138).
* **Verlicht absolutisme:** Vorsten beperken vrijwillig hun macht op basis van rede en natuurrecht, met als doel algemene welvaart ("tout pour le peuple, rien par le peuple") [138](#page=138).
* **Natuurrecht:** Recht gebaseerd op rede, gelijkheid en vrijheid, leidend tot systematische opbouw van rechtstakken en codificatie [139](#page=139).
### De Franse Revolutie en de impact op België (1795-1815)
De Franse Revolutie bracht ingrijpende veranderingen met zich mee, waaronder de invoering van nieuwe instellingen en wetgeving, en de **laïcisering** van de samenleving [170](#page=170).
* **Franse invloed:** België bleef juridisch sterk beïnvloed door Frankrijk, met de overname van de **vijf Franse wetboeken** (Code Civil, Code Pénal, etc.) en de gerechtelijke organisatie [175](#page=175) [176](#page=176).
* **Aanloop naar Revolutie:** Economische, institutionele en legitimiteitscrises, de rol van de Staten-Generaal, en de opkomst van de Nationale Vergadering [167](#page=167).
* **Verklaring van de Rechten van de Mens en de Burger:** Belangrijkste nalatenschap van de Revolutie, met principes als volkssoevereiniteit, scheiding der machten, gelijkheid en fundamentele rechten [173](#page=173) [1789](#page=1789).
* **Staatsvormen tijdens Revolutie:** Gematigde fase, radicale republiek (Jacobijnen, Terreur), Directoire en het Consulaat onder Napoleon [169](#page=169).
* **Codificaties van Napoleon:** Hoogtepunt van verlicht denken, met duidelijke, uniforme wetgeving [170](#page=170).
### Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1815-1830)
Na de val van Napoleon werd een bufferstaat gecreëerd door de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden te verenigen onder Willem I. De **asymmetrie** tussen Noord en Zuid, met name op het gebied van taal, onderwijs en bestuur, leidde tot spanningen en uiteindelijk de Belgische Revolutie. [177-183
* **Oorzaken Belgische Revolutie:** Sociaal-economische crisis, internationale context (Juli-revolutie in Parijs), de opera *La Muette de Portici* [187](#page=187).
* **Nationaal Congres en Grondwet (1830-1831):** Pragmatisch en conservatief, met invloeden van de Nederlandse Grondwet, Franse charter en revolutionaire ideeën. Garandeert fundamentele vrijheden en een parlementaire monarchie met ministeriële verantwoordelijkheid [189](#page=189) [190](#page=190).
* **Grote scheiding:** De definitieve scheuring tussen Noord en Zuid na de Vrede van Münster en de daaropvolgende spanningen tijdens het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden [116](#page=116) [1648](#page=1648) [183](#page=183).
* **Rol van de vorst:** De macht van de koning evolueerde van actief regeren naar bemiddelen en vertegenwoordigen [226](#page=226) [227](#page=227).
## Hoofdstuk 7: Recht en Politiek in de 20e Eeuw
Dit hoofdstuk behandelt de impact van de wereldoorlogen, totalitaire regimes, de ontwikkeling van de rechtsstaat, en de verdere evolutie van de democratie en internationale samenwerking.
### Crisismomenten temperen het vooruitgangsoptimisme
* **Niet-juridische factoren:** Economische, militaire en ideologische macht spelen een minstens even grote rol als het recht [205](#page=205).
* **Rol van juristen:** Juristen zijn niet altijd onafhankelijk en kunnen meewerken met machthebbers (bv. nazi-Duitsland, België tijdens WO II) [205](#page=205).
* **Totalitaire regimes:** Kenmerken zoals één ideologie, één partij en volledige controle over de maatschappij [206](#page=206).
### Communisme en het Derde Rijk
* **Communisme:** Gebaseerd op de theorieën van Marx en Engels, met een praktijk die afwijkt van de theorie [206](#page=206).
* **Derde Rijk:** Opkomst van het nazisme in Duitsland, met de Vernietiging van de democratie via noodverordeningen en volmachten, en de concentratie van macht bij Hitler [207](#page=207) [208](#page=208).
### België en de Wereldoorlogen
* **Eerste Wereldoorlog:** Bezettingsregime, besluitwetten, activisme, en de oprichting van het Nationaal Hulp- en Voedingscomité [209](#page=209).
* **Interbellum:** Politieke omwentelingen, stijgende rol van partijen, erkenning van Vlaamse eisen en de opkomst van extreem-rechts [210](#page=210).
* **Tweede Wereldoorlog:** Besluitwetten van de regering in ballingschap, ontstaan van sociaal overleg, en de Gallopin Doctrine [211](#page=211).
* **Transitional Justice:** Omgaan met de last van het verleden via strafrechtelijke vervolging en administratieve zuivering [212](#page=212).
### De Rechtsstaat
De rechtsstaat is gebaseerd op het principe dat de overheid gebonden is aan het recht en dat fundamentele rechten afdwingbaar zijn [213](#page=213).
* **Oorsprong:** Constitutionele oorsprong vanaf Magna Carta, definitieve doorbraak met Amerikaanse en Franse Revolutie [213](#page=213).
* **Formele vs. Materiële rechtsstaat:** De materiële rechtsstaat vereist dat wetten en overheidsoptreden ethisch verantwoord zijn en verenigbaar met fundamentele rechten [214](#page=214).
* **Internationale bekommernis:** Internationalisering van rechtsbescherming via intergouvernementele (bv. EVRM) en niet-gouvernementele organisaties [214](#page=214).
* **Evolutie van het stemrecht:** Van cijnskiesrecht naar algemeen enkelvoudig stemrecht, met uitbreiding naar vrouwen en jongeren [215](#page=215).
* **Bestuur aan banden:** Rechtsbescherming tegen bestuur via de exceptie van illegaliteit, de Raad van State en de beginselen van behoorlijk bestuur [216](#page=216).
* **Controle door Parlement:** Financiële en inhoudelijke controle via begroting, vragenrecht, interpellaties en parlementaire onderzoekscommissies [217](#page=217).
* **Evolutie fundamentele rechten:** Van klassieke vrijheidsrechten naar sociale rechten en politieke participatierechten, leidend tot de verzorgingsstaat [218](#page=218).
* **Constitutionele toetsing:** Toetsing van wetten aan de Grondwet en internationaal recht, met een belangrijke rol voor het Grondwettelijk Hof [219](#page=219).
## Hoofdstuk 8: België tot WO I: Een Jonge Staat met een Verleden
Dit hoofdstuk schetst de vorming van België als staat, de politieke strijd, de institutionele ontwikkeling en de impact van het verleden op de nieuwe natie.
### Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1815–1830)
De eenmaking van Noord- en Zuidelijke Nederlanden onder Willem I had als doel een sterke bufferstaat te creëren. Echter, de **asymmetrie** tussen Noord en Zuid, en de politieke, religieuze en taalkundige spanningen leidden tot de Belgische Revolutie. [177-183
### De Belgische Revolutie [1830](#page=1830).
* **Aanloop:** Sociaal-economische crisis, de Juli-revolutie in Parijs, en de opera *La Muette de Portici* [187](#page=187).
* **Gevolgen:** Oprichting van een Voorlopig Bewind, onafhankelijkheidsverklaring, en de opmaak van een pragmatische en conservatieve Grondwet [188](#page=188) [189](#page=189).
* **Belgische Grondwet:** Democratisch voor zijn tijd, met garanties voor fundamentele rechten, ministeriële verantwoordelijkheid en een parlementaire monarchie. Sterke invloed van de Nederlandse Grondwet en het Franse charter [1831](#page=1831) [190](#page=190) [191](#page=191) [192](#page=192).
* **Macht van het parlement:** Formeel dominant, met wetgevend initiatief en controle op de regering [193](#page=193).
* **Beperkte koninklijke macht:** Koning met beperkte bevoegdheden, ministers verantwoordelijk ten opzichte van het parlement [193](#page=193).
* **Onafhankelijke rechterlijke macht:** Onaantastbaar en met een motiveringsplicht, maar zonder grondwettelijke toetsingsbevoegdheid van wetten in 1831 [194](#page=194).
* **Juryrechtspraak:** Voor politieke misdrijven en persdelicten, gebaseerd op het idee van volkssoevereiniteit [194](#page=194).
* **Gemeenten en provincies:** Erkend maar ondergeschikt aan de wetgevende macht [195](#page=195).
* **Legitimatie van België:** Via geschiedenis, cultuur, monumenten en propaganda voor de nieuwe staat [195](#page=195).
### België tot WO I
* **Probleemstelling:** Een jonge staat zonder lang erkende nationale geschiedenis moest zich legitimeren, zowel intern als extern [200](#page=200).
* **Extra-juridische legitimatie:** Investeringen in literatuur, kunst, industrialisatie en onderwijs [201](#page=201).
* **Juridische legitimatie:** Het opstellen van eigen wetboeken, geïnspireerd door liberalisme en Verlichting [201](#page=201).
* **Mislukte Belgische codificatie:** Door de exegetische school, die de wet als enige rechtsbron beschouwde en rechterlijke creativiteit ontmoedigde [202](#page=202).
## Hoofdstuk 9: De 20e Eeuw
Dit hoofdstuk bespreekt de uitdagingen van de 20e eeuw, de opkomst van totalitaire regimes, de ontwikkeling van de rechtsstaat, en de gevolgen van de wereldoorlogen voor België.
### Crisismomenten en de rechtsstaat
* **Machtsbegrippen:** Juridisch-rationele legitimatie is slechts één vorm; macht kan ook gebaseerd zijn op traditie of charisma [205](#page=205).
* **Totalitaire regimes:** Kenmerken zoals één ideologie, één partij en volledige controle over de maatschappij [206](#page=206).
* **Impact van wereldoorlogen:** België's institutionele en juridische aanpassingen aan crisissituaties en bezettingen [212](#page=212).
* **Rechtsstaat:** Gebaseerd op de gebondenheid van de overheid aan het recht en de afdwingbaarheid van fundamentele rechten [213](#page=213) [214](#page=214).
* **Internationale rechtsbescherming:** Via verdragen zoals het EVRM en organisaties zoals de VN en de Raad van Europa [214](#page=214).
* **Evolutie van het stemrecht:** Van cijnskiesrecht naar algemeen enkelvoudig stemrecht, met uitbreiding naar vrouwen en jongeren [215](#page=215).
* **Bestuur aan banden:** Rechtsbescherming tegen bestuur via de Raad van State en de beginselen van behoorlijk bestuur [216](#page=216).
* **Evolutie fundamentele rechten:** Van klassieke vrijheidsrechten naar sociale rechten en collectieve rechten, leidend tot de verzorgingsstaat [218](#page=218).
* **Constitutionele toetsing:** Toetsing van wetten aan de Grondwet en internationaal recht, met een belangrijke rol voor het Grondwettelijk Hof [219](#page=219).
### De Belgische (Partij)politiek
* **Politieke partijen:** Ontstaan na 1830, aanvankelijk unionisme, later liberalen, socialisten en katholieken/christendemocraten [247](#page=247) [248](#page=248) [249](#page=249).
* **Kernideeën en evolutie:** Vrijhandel (liberalen), sociale rechtvaardigheid (socialisten), katholieke zuil en christendemocratie (katholieken) [248](#page=248) [249](#page=249).
### Tijdslijn van belangrijke personen en gebeurtenissen
Een gedetailleerde tijdslijn van juridische denkers, belangrijke gebeurtenissen en wetgevingen is cruciaal voor de examenvoorbereiding [250](#page=250) [251](#page=251).
### TIPS THERMI
* Contextualiseer antwoorden en vermijd "bullshit".
* Begrijp de kern van de vraag.
* Maak gebruik van de tijdslijn en leer deze.
* Wees bewust van actualiteit.
* Leer jaartallen, personen en de redenen achter gebeurtenissen.
* **En vooral: JE WEET ALTIJD IETS! BLOKKEN!**
---
**Veel succes met je voorbereiding!**