Cover
Inizia ora gratuitamente Lesnota's GePuPo.docx.pdf
Summary
---
## Inleiding: De relatie tussen recht en maatschappij doorheen de tijd
Dit document onderzoekt de dynamische relatie tussen recht, politiek, economie, cultuur en maatschappelijke ontwikkelingen door de geschiedenis heen. Het analyseert hoe juridische systemen zich hebben gevormd en aangepast aan veranderende omstandigheden, en hoe ze op hun beurt deze omstandigheden hebben beïnvloed. De focus ligt op de historische context van juridische concepten, de opkomst van verschillende rechtsbronnen, de ontwikkeling van staatsstructuren, en de blijvende invloed van deze elementen op het hedendaagse recht.
## Hoofdstuk I: Algemene inleiding tot rechtswetenschap en rechtsgeschiedenis
### 1. Definitie en historische benadering van het recht
* **Geschiedenis van het recht en wisselwerking:** Het begrijpen van de historische wortels van het recht is cruciaal om het 'waarom' achter bestaande juridische principes te doorgronden. Het recht evolueert mee met de maatschappij, beïnvloed door journalistiek, maatschappelijke evoluties en politieke discussies. Het recht dient ook als een middel om maatschappijverandering teweeg te brengen [1](#page=1).
* **Continuïteit in het recht:** Ondanks maatschappelijke veranderingen blijven veel fundamentele rechtsprincipes, zoals het verbod op doden, al duizenden jaren bestaan, zij het met aangepaste regels (bv. verkeersregels) [1](#page=1).
* **Materiële bronnen van het recht:** Dit zijn de oorsprongen van de inhoud van het recht, zoals politiek, klimaat, sociale ontwikkelingen, etc. [1](#page=1).
* **Historische benadering als metajuridische benadering:** Rechtsgeschiedenis (metajuridica) bekijkt het recht vanuit een ander wetenschappelijk perspectief, vaak vanuit een 'helikopterview'. Het stelt vragen over het 'waarom' van het recht, de historische context en de evolutie van machtsstructuren (bv. van koning naar parlement, invloed van religie, economie) [1](#page=1).
* **Positief recht vs. metajuridische benadering:** Positief recht zijn de regels die momenteel gelden. Metajuridica richt zich op de interactie van recht met macht, politiek, techniek, religie, klimaat, etc.. Het is beschouwend, contextualiserend en kritisch [1](#page=1).
* **Rechtswetenschap en rechtsgeschiedenis:** Rechtsgeschiedenis is zowel een wetenschap van de geschiedenis als een wetenschap van het recht. Het bekijkt het recht vanuit een ander paradigma [2](#page=2).
* **Paradigma:** Het geheel van aannames waaruit een wetenschap is opgebouwd [2](#page=2).
* **Interdisciplinariteit:** Rechtsgeschiedenis kijkt vanuit andere disciplines naar het recht, net als rechtssociologie, rechtsfilosofie, rechtseconomie, etc. [2](#page=2).
* **Paradigma in vraag stellen:** De historische benadering kan zelfs het paradigma van het positieve recht in vraag stellen, bijvoorbeeld door het adagium "iedereen wordt geacht de wet te kennen" te relativeren, aangezien dit in de praktijk niet altijd haalbaar is [2](#page=2).
* **Historische Rechtsschule:** De school die stelde dat recht de uitdrukking is van de maatschappij en de 'volksgeest' (Volksgeist). Carl Friedrich von Savigny (19e E) was een voorstander hiervan, en pleitte ervoor om het recht dat in de huidige maatschappij geldt te onderwijzen, niet enkel het Romeinse recht. Hij geloofde dat positief recht de resultante is van een historische evolutie, wat leidt tot nationaal gekleurd recht per land [2](#page=2).
### 2. Wisselwerking tussen rechtswetenschap en geschiedwetenschap
* **HeurWistiek:** Geschiedenis 'dient' het recht door kennis te leveren over het zoeken en vinden van informatie [2](#page=2).
* **Toepassing van de norm in de tijd:** Dit omvat het toepassen van wetshistoriek in geconsolideerde wetgeving, non-retroactiviteit en overgangsbepalingen [2](#page=2).
* **Tempus regit actum:** Het principe dat de wet op het moment van de opstelling van een akte of handeling van toepassing is [3](#page=3).
* **Analogie: Tempus regit formam acti:** Dit principe, toegepast op de vorm van een akte, betekent dat de vormvereisten van het recht op het moment van opstelling van toepassing blijven, zelfs na wetswijzigingen [3](#page=3).
* **Geconsolideerde en gecoördineerde wetteksten:**
* Een geconsolideerde wettekst integreert alle wijzigingen die sindsdien hebben plaatsgevonden [3](#page=3).
* Een gecoördineerde wettekst is een opnieuw geordende of gestructureerde versie van een wet, zonder inhoudelijke wijzigingen [3](#page=3).
* Een concordantietabel toont de relatie tussen oude en nieuwe wetsartikelen [3](#page=3).
* **Historische interpretatie:** Dit leidt tot een correct en evolutief begrip van een norm [4](#page=4).
* **Rechtshistorische interpretatie in enge zin:** Kijkt naar rechtsstaat en doctrine [4](#page=4).
* **Wethistorische interpretatie:** Onderzoekt de ontstaansgeschiedenis van een wet en de ratio legis (de reden van de wet) [4](#page=4).
* **Evolutieve interpretatie:** Houdt rekening met maatschappelijke evoluties bij het toepassen van wetten (bv. interpretatie van verkeersregels in het licht van nieuwe technologieën) [4](#page=4).
* **Voorbereidende documenten van wetten:**
* **Wetsontwerp:** Komt van de regering, bevat een memorie van toelichting, wordt beoordeeld door de Raad van State en besproken in het parlement [4](#page=4).
* **Wetsvoorstel:** Komt van een individueel parlementslid en ondergaat een vergelijkbaar proces [4](#page=4).
* **Geschiedenis levert inhoud aan het constitutionalisme:** Grondwetten en onafhankelijkheidsverklaringen verwijzen vaak naar historische rechten en argumenten om onafhankelijkheid te verklaren of rechten vast te leggen. Het Plakkaat van Verlatinghe is hiervan een voorbeeld [1581](#page=1581) [4](#page=4).
* **De historicus als expert in juridische zaken:** Historische expertise kan worden ingeroepen bij juridische processen (bv. negationisme, roofkunst) [5](#page=5).
* **Recht levert historische bronnen:** Juridische documenten (bv. parochieregisters, testamenten) zijn waardevolle bronnen voor historici [5](#page=5).
### 3. Continuïteit en evolutie van het recht
* **Gematigde evolutie:** Dit is de regel; veranderingen gebeuren stapsgewijs (bv. uitbreiding stemrecht). Zelfs gewoonterecht evolueert [3](#page=3) [6](#page=6).
* **Revolutie als uitzondering:** Grote breuken in het rechtssysteem zijn uitzonderingen (bv. Russische Revolutie). De Franse Revolutie en de Belgische Revolutie worden gerelativeerd wat betreft hun breuk met het verleden [6](#page=6).
* **Materiële vs. formele continuïteit:**
* **Materiële continuïteit:** Een gegeven blijft bestaan, maar de omstandigheden veranderen (bv. armenzorg van goddelijke naar burgerlijke overheden) [6](#page=6).
* **Formele continuïteit:** Iets blijft formeel bestaan, maar de inhoud of functie verandert (bv. monarchie, gilden) [6](#page=6).
* **Continuïteit en conservatisme:** Continuïteit kan zowel conservatief (behoud) als progressief (vernieuwing) zijn [6](#page=6).
### 4. Historische kritiek en interpretatie van bronnen
* **'Papier is gewillig':** Wetgeving kan een 'zwakke' bron zijn; 'law in action' (rechtspraak, rechtsleer) is vaak belangrijker. Er is een verschil tussen het wettelijke en het feitelijke land [7](#page=7).
* **Kritische bevraging van bronnen:** Alle historische bronnen, inclusief officiële documenten, moeten kritisch worden bevraagd naar hun betrouwbaarheid en context [7](#page=7).
* **Leopold Van Ranke:** Hij benadrukte het belang van het achterhalen van de praktijk achter de formele regels [7](#page=7).
### 5. Historische achtergrond: Tijdvakken en juridische ontwikkelingen
* **Tijdvakken:** Oudheid (tot 500), Middeleeuwen (500-1500), (Vroeg)moderne tijd (1500-1800), Nieuwste tijd (vanaf 1800) [7](#page=7).
* **Belangrijke juridische ontwikkelingen:** Uitbreiding stemrecht, rechten van Vlamingen, gewoonterecht wordt opgetekend, receptie van Romeins recht (ca. 1200), nationale wetboeken (ca. 1800) [8](#page=8).
* **Historische kennismaking met faculteiten:** De oudste universiteiten (Bologna, Leuven) waren centra voor de studie van Romeins en canoniek recht [8](#page=8).
## Hoofdstuk II: De fundamenten uit de Oudheid
### 1. Oudheid: de bouwstenen van ons recht
* **De oudste rechtsteksten:** De Vruchtbare Halve Sikkel en Mesopotamië (Codex Hammurabi) worden genoemd als bakermatten van schrift en kennisopbouw [19](#page=19).
* **Codex Hammurabi:** Bekend om het principe "oog om oog, tand om tand" (talioprincipe), een stap richting het geweldmonopolie door eigenrichting te beperken. Het was geen uitputtend of systematisch wetboek, maar een verzameling regels gebaseerd op casuïstiek. De legitimatie was charismatisch (goddelijk) [19](#page=19).
* **Griekse filosofie:** Athene als bakermat van ratio [19](#page=19).
* **Rome als bakermat van recht:** Rome's bijdrage aan rechtswetenschap is enorm, vooral voor privaatrecht. Terminologie, denkcategorieën en indelingen van het recht vinden hun oorsprong hier [21](#page=21).
### 2. Gewoonterecht
* **Definitie en legitimatie:** Gewoonterecht is de oudste en belangrijkste rechtsbron, traditioneel gelegitimeerd door herhaling en dwang (opinio iuris). Het evolueert langzaam mee met de maatschappij [20](#page=20).
* **Bestaansvoorwaarden:** Objectieve herhaling van gedrag en subjectieve overtuiging dat het zo hoort [20](#page=20).
* **Kenmerken:** Ongeschreven, mondeling overgedragen, soms moeilijk te bewijzen (tenzij notoriëteit of turbe), versnipperd (territorialiteit vs. personaliteit) [20](#page=20).
### 3. Het Romeinse recht
* **Belang en periodisering:** Basis van rechtswetenschap, vooral privaatrecht, met invloed op het gemeenschappelijk rechtsdenken in Europa (ius commune). Periodes: Oud-Romeins recht (tot ca. 250 v.C.), Voor-klassiek recht (ca. 250 v.C. - 0), Klassiek recht (ca. 0 - 250), Na-klassiek recht (ca. 250 - 350), Justiniaans recht (ca. 530) [21](#page=21) [22](#page=22) [23](#page=23) [24](#page=24) [25](#page=25).
* **Rechtsbronnen:** Gewoonte (mos maiorum), Leges (wetten), Plebiscita (wetten van de plebejers na Lex Hortensia), Senaatsbesluiten, Magistratenrecht (ius praetorium/honorarium), Jurisprudentes (rechtsleer) [22](#page=22) [23](#page=23) [24](#page=24).
* **Justiniaans recht:** Het Corpus Iuris Civilis, een omvangrijke codificatie die de basis vormt voor het Westerse rechtsdenken [25](#page=25).
### 4. De Kerk
* **Rol van het Christendom:** Van tolerantie (Edict van Milaan, 313) tot staatsgodsdienst (Theodosius, 392). De Kerk fungeerde als brug tussen Oudheid en Middeleeuwen [26](#page=26) [66](#page=66).
## Hoofdstuk III: De (vroege en volle) Middeleeuwen
### 1. De Germaanse verwoesting en heropbouw
* **Overgang van Romeinen naar Germanen:** Een 'achteruitgang' op publiekrechtelijk vlak, met de opkomst van stamkoninkrijken en de patrimoniumgedachte. De Kerk bleef echter een constante factor van stabiliteit en beschaving [27](#page=27).
* **Publiekrecht bij de Franken:** Primair gewoonterecht, met personaliteitsbeginsel en juridisch pluralisme. De Lex Salica is een belangrijk voorbeeld [28](#page=28) [29](#page=29).
### 2. De Karolingische renaissance en het recht
* **Herstel van de eenheid:** Karel de Grote bracht de politieke en culturele eenheid van het Frankische Rijk weer tot stand [30](#page=30).
* **Karolingisch recht:** Bestaat uit gewoonterechten en capitularia (wetteksten in hoofdstukken). Capitularia trachtten eenheid te brengen en het gewoonterecht aan te vullen [31](#page=31).
* **Rechtspraak:** Mallus evolueerde naar schepenbanken; missi dominici spraken ook recht. Het koningsgerecht behandelde specifieke, belangrijke zaken [32](#page=32).
### 3. Het leenstelsel: oorsprong en evolutie
* **Ontstaan en definitie:** Ontstond uit de samenvoeging van vassi (persoonlijke dienst aan de vorst) en beneficia (schenking, meestal grond) in de Karolingische periode. Het is een wederkerig contract met persoonlijke en zakelijke rechten [33](#page=33).
* **Formele belening:** Manschap/hommage, leeneed, belening/investituur [33](#page=33).
* **Verbintenissen:** Leenheer moest beschermen en onderhouden; leenman moest auxilium (daad: militair, financieel) en consilium (raad) bieden [34](#page=34).
* **Evaluatie:** Het leenstelsel bleef bestaan tot 1789/1795 en had zowel privaatrechtelijke als publiekrechtelijke aspecten [36](#page=36).
### 4. Verbrokkeling van recht en macht (9e - 11e eeuw)
* **Ondergang Karolingische Rijk:** Het Verdrag van Verdun leidde tot de splitsing van het rijk en de verbrokkeling van macht [37](#page=37) [843](#page=843).
* **Territoriale vorstendommen:** Veranderende feodale machtsverhoudingen leidden tot de vorming van territoriale gebieden met eigen vorsten [37](#page=37).
* **Heerlijkheden:** Gaven aan lokale heren gerechtelijke, fiscale en soms militaire macht, wat leidde tot een verdere verbrokkeling van de macht [39](#page=39).
* **Grenzen aan verbrokkeling:** Territorialisering van het recht (in plaats van personaliteit) en de opkomst van de staat als entiteit die losstaat van stam of personaliteit [40](#page=40).
## Hoofdstuk IV: De Late Middeleeuwen
### 1. Communalisme: de macht van de steden
* **Stadsrechten:** De facto en de iure erkenning van steden als zelfstandige entiteiten met eigen rechten (charters), instellingen en rechtspraak [45](#page=45).
* **Stadspoorters:** Burgers met specifieke politieke en juridische rechten, verkregen door middel van kopen, huwen, erven of schenking [47](#page=47).
* **Macht in de steden:** Vaak geleid door een burgemeester en schepenen, met een beperkte rol voor een vorstelijke vertegenwoordiger (baljuw, amman) [47](#page=47).
* **Rol in de staten:** Steden vertegenwoordigden de derde stand in de Staten-Generaal en hadden zo invloed op de politieke besluitvorming [48](#page=48).
### 2. De soevereine vorst en het Graafschap Vlaanderen
* **Soevereiniteitsstreven:** Vorsten probeerden hun macht te centraliseren door 'regalia' (koninklijke voorrechten) te usurperen [49](#page=49).
* **Graafschap Vlaanderen:** De graaf van Vlaanderen was leenman van de Franse koning, maar streefde naar interne soevereiniteit. De Guldensporenslag symboliseerde de strijd voor Vlaamse autonomie [1302](#page=1302) [50](#page=50).
* **Constitutionalisme:** Beperkingen op de soevereiniteit van de vorst door middel van contracten, privileges en de rechten van de standen of steden. De Magna Carta in Engeland is een belangrijk voorbeeld [1215](#page=1215) [54](#page=54) [55](#page=55).
## Hoofdstuk V: (Her)geboorte van de Rechtswetenschap
### 1. De renaissance van de twaalfde eeuw
* **De herboren rechtswetenschap (ius commune):** De herontdekking en studie van Romeins (Corpus Iuris Civilis) en canoniek recht (Decretum Gratiani) aan universiteiten leidde tot de ontwikkeling van een gemeenschappelijk, geleerd recht [66](#page=66).
* **Invloed op publiekrecht:** Dit had invloed op staatsvorming, wetgeving en de professionalisering van het bestuur, met juristen die steeds meer een centrale rol speelden [66](#page=66) [67](#page=67).
* **Verschriftelijking:** De verspreiding van juridische teksten door manuscripten en later boekdrukkunst verhoogde de rechtszekerheid en bevorderde de standaardisatie van het recht [92](#page=92) [93](#page=93).
### 2. De geboorte van de canonistiek en de reactie op Germaans recht
* **Canoniek recht:** Gebaseerd op kerkelijke teksten, geschriften van kerkvaders en pauselijke decreten. Het beïnvloedde het strafrecht door de nadruk te leggen op intentie, individuele schuld en inkeer [70](#page=70) [73](#page=73) [74](#page=74).
* **Reactie op Germaans systeem:** Vervanging van familiale leedvergelding door individueel schuldstrafrecht. De introductie van het inquisitoire proces en rationele bewijsmiddelen verving irrationele methoden zoals godsbewijzen [70](#page=70) [71](#page=71).
## Hoofdstuk VI: De Vroegmoderne Tijd
### 1. Bourgondische, Spaanse en Oostenrijkse Nederlanden
* **Centralisatie:** De Bourgondische hertogen legden de basis voor de eenmaking van de Nederlanden via een patrimoniumgedachte, huwelijk, koop en militaire expansie. Dit leidde tot de modernisering van bestuur en recht, met een focus op Franse modellen [75](#page=75).
* **Keizer Karel V:** Hij consolideerde de eenheid van de Nederlanden en verbrak feodale banden met Frankrijk en het Heilige Roomse Rijk. De Pragmatieke Sanctie bevestigde de ondeelbaarheid van de Nederlanden [1549](#page=1549) [76](#page=76) [77](#page=77).
* **De Zeventien Provinciën:** Een conglomeraat van gebieden met enkele centrale instellingen (Brussel als bestuurscentrum), maar met weinig gemeenschappelijk recht en meerdere talen en religies [77](#page=77).
* **Scheuring van de Nederlanden (1568-1648):** Veroorzaakt door fiscale druk, religieuze intolerantie en een 'tirannieke' vorst (Filips II). De Pacificatie van Gent en de Unie van Utrecht waren belangrijke stappen in de opstand. Het Plakkaat van Verlatinghe verklaarde Filips II vervallen [1576](#page=1576) [1579](#page=1579) [1581](#page=1581) [78](#page=78) [79](#page=79).
### 2. Albrecht en Isabella: Quasi-soevereiniteit
* **Tijdperk van de Aartshertogen (1598-1621):** Een periode van relatieve militaire rust en economische welvaart, met eigen wetgeving, rechtspraak en bestuur. Hun soevereiniteit was echter eerder formeel dan reëel, gezien de afhankelijkheid van Spanje [81](#page=81).
### 3. De Spaanse en Oostenrijkse Periodes
* **Territoriale veranderingen:** Verliezen aan Frankrijk (Vrede van Utrecht, 1713) bepaalden de Zuidelijke grens [82](#page=82).
* **Verlichting en hervormingen:** Maria Theresia en Jozef II probeerden de staat te moderniseren en te rationaliseren, wat soms leidde tot verzet (Brabantse Omwenteling, 1789) [83](#page=83).
* **Absolutisme:** De vorstelijke macht werd versterkt, met een focus op centralisatie, een sterk leger en propaganda [84](#page=84).
## Hoofdstuk VII: Revoluties luiden de doodsklok over het Ancien Régime
### 1. De Amerikaanse Revolutie en het Constitutionele Concept
* **Historische context:** Onafhankelijkheidsoorlog van de 13 Britse kolonies tegen het moederland, gedreven door ideëen van de Verlichting en politieke onvrede [99](#page=99).
* **Constitutionele teksten:** Onafhankelijkheidsverklaring Bill of Rights en de Amerikaanse Grondwet legden de basis voor een federale staat met scheiding der machten [100](#page=100) [1776](#page=1776) [1787](#page=1787) [1791](#page=1791) [99](#page=99).
* **Federale staat en scheiding der machten:** Een systeem van 'checks and balances' tussen wetgevende (Congress), uitvoerende (President) en rechterlijke macht (Supreme Court). De grondwettelijkheid van wetten wordt getoetst door de rechterlijke macht (judicial review) [101](#page=101) [102](#page=102).
### 2. De Franse Revolutie en haar invloed
* **Revolutie of evolutie:** De Franse Revolutie (vanaf 1789) was een radicale omwenteling die feodaliteit, standenmaatschappij en privileges afschafte, en nieuwe juridische concepten zoals gelijkheid en vrijheid introduceerde [103](#page=103) [104](#page=104).
* **Franse invloed in België:** De annexatie van de Zuidelijke Nederlanden door Frankrijk leidde tot de invoering van Franse wetboeken (bv. Code Civil, Code Pénal) en bestuurlijke hervormingen die de basis vormden voor het latere Belgische rechtssysteem [103](#page=103) [107](#page=107) [1795](#page=1795).
* **Realisaties:** Afschaffing van feodaliteit en privileges, vrijheid van handel en arbeid, scheiding van kerk en staat, en een nieuwe staatsstructuur [105](#page=105).
### 3. Het einde van het Ancien Régime in de Zuidelijke Nederlanden
* **Hervormingen en verzet:** De pogingen van Jozef II om het bestuur en recht te hervormen stuitten op verzet van de traditionele machten (adel, clerus), wat leidde tot de Brabantse Omwenteling (1789-1790) en de kortstondige oprichting van de Verenigde Belgische Staten [109](#page=109) [87](#page=87).
* **Pragmatisch conservatisme:** De Belgische Grondwet van 1831 combineerde revolutionaire ideeën met behoud van bestaande tradities en instellingen, zoals de monarchie en het bicamerale parlement [117](#page=117).
* **Ministeriële verantwoordelijkheid en parlementaire controle:** Cruciale elementen van het Belgische politieke systeem, die de macht van de koning beperkten en het parlement een dominante rol gaven [118](#page=118).
* **Rechtsbescherming tegen het bestuur:** De invoering van de Raad van State in 1946 versterkte de controle op bestuurshandelingen, met de mogelijkheid tot annulatieberoep [136](#page=136).
## Hoofdstuk VIII: Een grondwet voor het jonge België
### 1. Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1815-1830)
* **Ontstaan:** Na de val van Napoleon werden Noord- en Zuid-Nederland samengevoegd onder Willem I, met als doel een sterke bufferstaat tegen Frankrijk te creëren [110](#page=110).
* **Grondwet van 1815:** Geïnspireerd door Franse en Amerikaanse voorbeelden, maar met een unitaire staatsstructuur en een sterke monarchie. De vertegenwoordiging van het Zuiden was echter beperkt en er was sprake van economische en politieke frictie [111](#page=111) [113](#page=113).
* **De Belgische Revolutie:** Veroorzaakt door politieke en religieuze onvrede, taalpolitiek en institutionele ongelijkheid, culmineerde in de onafhankelijkheid van België [114](#page=114) [115](#page=115) [1830](#page=1830).
### 2. Het onafhankelijke België
* **De Belgische Grondwet:** Een meesterwerk van pragmatisch conservatisme, dat een monarchie met een parlementair systeem en een sterke nadruk op fundamentele vrijheden vestigde [117](#page=117) [1831](#page=1831).
* **Scheiding der machten en parlementaire suprematie:** De grondwet waarborgt een strikte scheiding der machten, met het parlement als de hoogste macht [118](#page=118).
* **Ministeriële verantwoordelijkheid:** Ministers zijn verantwoording schuldig aan het parlement, wat de uitvoerende macht aan banden legt [118](#page=118).
* **Rechterlijke macht:** Onafhankelijk en met de bevoegdheid om uitvoeringsbesluiten te controleren op wettigheid, maar niet om wetten zelf te toetsen aan de grondwet in de beginperiode [120](#page=120).
* **Evolutie van het kiesrecht:** Van een beperkt cijnskiesrecht naar algemeen enkelvoudig stemrecht voor mannen en uiteindelijk algemeen stemrecht voor vrouwen [134](#page=134) [1919](#page=1919) [1948](#page=1948).
## Hoofdstuk X: Europeanisering, Transatlantisering, Globalisering
### 1. Europa: Concept en Grenzen
* **Visies op 'Europa':** De term 'Europa' heeft een flexibele betekenis die zowel geografische als politieke en culturele aspecten omvat, met verschuivende grenzen en interpretaties [148](#page=148).
* **Natiestaten in de 19e eeuw:** West-Europa kende de meest ontwikkelde democratische natiestaten, terwijl Midden- en Oost-Europa op weg waren naar democratie of onder autoritair bestuur bleven [148](#page=148).
* **Internationale samenwerking:** Beperkte internationale afspraken in de 19e eeuw, met de opkomst van het Rode Kruis en de Haagse Vredesconferenties (vanaf 1899) als belangrijke initiatieven voor de regulering van oorlogsvoering en internationaal recht [149](#page=149) [1863](#page=1863).
### 2. De relance na WO II en de oprichting van Europese Gemeenschappen
* **Visie op Europa na WO II:** De behoefte aan vrede en stabiliteit leidde tot initiatieven voor Europese samenwerking, zowel op economisch als politiek vlak [151](#page=151).
* **Schuman-plan en EGKS (1950/1952):** Het initiatief om kolen en staal onder een gemeenschappelijke hoge autoriteit te plaatsen, met als doel de Frans-Duitse verzoening en de basis voor een Europese federatie. Dit betekende een eerste stap in de overdracht van soevereiniteit [157](#page=157).
* **Verdragen van Rome:** Oprichting van de Europese Economische Gemeenschap (EEG) en Euratom, met als doel een interne markt en vreedzaam gebruik van kernenergie. Dit legde de basis voor verdere economische en politieke integratie [160](#page=160) [161](#page=161) [1957](#page=1957).
* **Fusieverdrag (1965/1967):** Voegde de instellingen van de EGKS, EEG en Euratom samen tot één Raad en één Commissie, wat leidde tot de vorming van de Europese Gemeenschappen [162](#page=162).
### 3. Consolidatie en uitbreiding van de Europese Gemeenschappen
* **Europese Akte:** Realiseerde de interne markt met vier vrijheden (goederen, personen, diensten, kapitaal) en versterkte de rol van het Europees Parlement [164](#page=164) [1986](#page=1986).
* **Verdrag van Maastricht:** Creëerde de Europese Unie, met als hoofddoelen versterking van de democratie, doelmatigheid van instellingen, invoering van de euro, gemeenschappelijk buitenlands beleid en sociale dimensie [167](#page=167) [1992](#page=1992).
* **Uitbreidingen:** De EU heeft sindsdien een aanzienlijke territoriale uitbreiding gekend, met name de toetreding van Centraal- en Oost-Europese landen na 1989 [167](#page=167).
* **Verdere verfijning:** Recente verdragen en staatshervormingen, zoals het Verdrag van Lissabon, streven naar verdere integratie en efficiëntie van de Europese instellingen.
## Hoofdstuk IX: De twintigste eeuw: Crisismomenten temperen het vooruitgangsoptimisme
### 1. De Wereldoorlogen en hun impact op het recht
* **WO I:** Versnelde politieke en democratische veranderingen, waaronder de invoering van algemeen enkelvoudig stemrecht en de vernederlandsing van de universiteit van Gent [126](#page=126).
* **Interbellum:** Gekenmerkt door politieke instabiliteit, de opkomst van extreem-rechts, en de invoering van besluitwetten door de regering in ballingschap [125](#page=125) [126](#page=126).
* **WO II:** Nazi-bezetting leidde tot een juridische chaos met besluitwetten en strafrechtelijke repressie. De gevolgen van de oorlog, zoals de oprichting van de Raad van Vlaanderen en de vernederlandsing van de universiteit, hadden een blijvende impact op de Belgische instellingen [128](#page=128).
* **Transitional Justice:** Na de oorlogen werden processen van strafrechtelijke vervolging en zuivering ingesteld om de rechtsstaat te herstellen [132](#page=132).
### 2. De rechtsstaat: ideaal en realiteit
* **Ideaal van de rechtsstaat:** Een staat waarin de macht gebonden is aan het recht, met afdwingbare fundamentele rechten en een onafhankelijke rechterlijke macht [133](#page=133).
* **Formele vs. Materiële rechtsstaat:** Een formele rechtsstaat past het recht toe zonder ethische evaluatie, terwijl een materiële rechtsstaat ook rekening houdt met fundamentele waarden zoals gelijkheid en vrijheid [133](#page=133).
* **Internationale rechtsbescherming:** De oprichting van internationale organisaties zoals de VN, de Raad van Europa (met het EVRM) en het Internationaal Strafhof versterken de bescherming van mensenrechten en de rechtsstaat op mondiaal niveau [134](#page=134).
### 3. De evolutie van het strafrecht en de rol van juristen
* **Van inhumaan naar humanisering:** Het strafrecht evolueerde van wrede, publieke straffen naar mildere en meer proportionele sancties, beïnvloed door verlichtingsidealen en critici zoals Cesare Beccaria [96](#page=96) [97](#page=97).
* **Rol van juristen:** Juristen spelen een cruciale rol in de rechtsstaat, maar hun professionaliteit en ethische keuzes zijn essentieel voor het waarborgen van gerechtigheid, zoals de gebeurtenissen tijdens het Naziregime aantonen [123](#page=123).
* **Communisme en extreemrechts:** De impact van totalitaire regimes op het recht en de rechtsstaat werd duidelijk in de 20e eeuw, met een nadruk op ideologie boven individuele rechten [123](#page=123) [124](#page=124) [125](#page=125).
## Hoofdstuk XI: De Politieke Partijen
### 1. Definitie en Wettelijk Statuut
* **Niet wettelijk geregeld:** Politieke partijen zijn in België (nog) niet strikt wettelijk gedefinieerd, wat zowel voordelen (vrijheid) als nadelen (corruptie, gebrek aan transparantie) met zich meebrengt [169](#page=169).
* **Functie:** Partijen vertegenwoordigen delen van de bevolking, bundelen gelijkgezinden en streven naar deelname aan de macht [169](#page=169).
* **Historische context:** In het begin van België bestond een 'monsterverbond' van liberalen en katholieken. Later ontwikkelden zich aparte partijen op basis van ideologieën zoals liberalisme, socialisme en katholicisme [170](#page=170).
### 2. Summiere Geschiedenis van Belgische Politieke Partijen
* **Liberalen (1846-1884):** Stonden voor vrije handel en de voorrang van de werkgever op de werknemer [170](#page=170).
* **Socialisme:** Ontstond als antwoord op het liberalisme, met de oprichting van vakbonden en de Belgische Werklieden Partij (vanaf 1885) [170](#page=170).
* **Katholieken:** Voor WO II conservatiever, daarna meer gematigd door de invloed van 'Rerum Novarum'. Ze speelden een sleutelrol in de verzuiling van de samenleving [170](#page=170).
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
* **Verwarring tussen historische periodes en instellingen:** Zorg ervoor dat je de specifieke kenmerken van verschillende historische periodes (bv. Bourgondische Nederlanden, Spaanse Nederlanden, Verenigd Koninkrijk der Nederlanden) en de daaraan verbonden juridische en politieke instellingen correct kunt plaatsen.
* **Onderscheid tussen formele en materiële aspecten:** Houd rekening met het verschil tussen de formele regels en de feitelijke toepassing ervan, vooral bij historische bronnen en rechtspraak.
* **Verwarring van termen:** Let op de specifieke betekenis van termen zoals 'parlement' (in Franse vs. Engelse context), 'constitutie', 'gemeenschap' vs. 'gewest', en de verschillende fasen van Europese integratie.
* **Onderschatting van continuïteit:** Hoewel er belangrijke breuken en revoluties waren, is er ook veel continuïteit in juridische en maatschappelijke structuren.
* **Onjuiste interpretatie van 'revolutionair':** Niet alle grote veranderingen waren radicale breuken; veel waren ook resultaten van evolutie of pragmatische aanpassingen.
* **Verwarring van Europese instellingen:** Maak onderscheid tussen de Raad van Europa, de Europese Gemeenschappen/Unie, en de Benelux.
* **Te veel focus op details en te weinig op de grote lijnen:** Hoewel specifieke voorbeelden belangrijk zijn, zorg ervoor dat je de overkoepelende concepten en historische verbanden begrijpt.
* **Gebruik van verouderde of incorrecte termen:** Wees nauwkeurig met de juridische en historische terminologie.
* **Negeren van de context van het recht:** Recht staat nooit op zichzelf; het is altijd verweven met politieke, economische, sociale en culturele factoren.
* **Onvolledige kennis van de Belgische Grondwet:** Begrijp de oorsprong, de structuur en de belangrijkste bepalingen van de Belgische Grondwet, inclusief de evolutie van het kiesrecht en de rol van de instellingen.
---
**Disclaimer:** Deze studiehandleiding is opgesteld ter ondersteuning van het studiemateriaal en is gebaseerd op de informatie in het verstrekte document. Het is altijd raadzaam om de oorspronkelijke bronnen en de voorgeschreven literatuur te raadplegen voor een volledige en accurate voorbereiding.
```
Glossary
## Woordenlijst
| Term | Definitie |
| :------------------------ | :-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- |
| Ancien Régime | De periode in de Franse en Europese geschiedenis vóór de Franse Revolutie van 1789, gekenmerkt door een feodale maatschappij en absolute monarchie. |
| Appèl (hoger beroep) | Een juridische procedure waarbij een partij die het niet eens is met een rechterlijke uitspraak, een hogere rechtbank kan inschakelen om de zaak opnieuw te laten beoordelen. |
| Burgerlijke aansprakelijkheid | De juridische verplichting om schade te vergoeden die men heeft toegebracht aan een ander persoon, gebaseerd op schuld of nalatigheid. |
| Canoniek recht | Het recht dat door de Katholieke Kerk is opgesteld en toegepast, met betrekking tot kerkelijke aangelegenheden, het huwelijk en het strafrecht binnen de kerkelijke hiërarchie. |
| Codificatie | Het systematisch neerleggen van rechtsregels in een wetboek of een reeks wetten, met als doel duidelijkheid, toegankelijkheid en rechtszekerheid te garanderen. |
| Constitutie | In de Romeinse tijd verwees dit naar elke wet die door de keizer werd uitgevaardigd; vandaag de dag omvat het de fundamentele regels die de staatsstructuur, machtsverdeling en burgerrechten vastleggen. |
| Continuïteit | Het voortbestaan van juridische of maatschappelijke structuren en principes doorheen de tijd, ondanks veranderingen in de maatschappij of politiek. |
| Custom/Gewoonte | Ongeschreven rechtsregels die ontstaan door langdurige en algemeen aanvaarde praktijk, vaak gelegitimeerd door traditie en de overtuiging dat het zo hoort. |
| Dwangsom | Een geldsom die door de rechter wordt opgelegd aan een persoon die een rechterlijke uitspraak niet naleeft, met als doel de naleving af te dwingen. |
| Feodaliteit | Een sociaal, economisch en politiek systeem gebaseerd op leenbanden, waarbij land en macht werden verleend in ruil voor trouw en militaire dienst. |
| Functioneel criterium | Een methode om onderscheid te maken tussen publiek- en privaatrecht, gebaseerd op het doel dat met de regel wordt beoogd: algemeen nut (publiekrecht) versus particulier nut (privaatrecht). |
| Geldigheid | Het voldoen aan de wettelijke vereisten om rechtsgevolgen te kunnen sorteren; iets is geldig indien het conform de wet tot stand is gekomen en geen gebreken vertoont. |
| Gevolgen van het recht | De uitkomsten en effecten die het toepassen van rechtsregels heeft op individuen, groepen en de samenleving als geheel. |
| Gewoonterecht | Rechtsregels die gebaseerd zijn op langdurige en uniforme praktijken binnen een gemeenschap, die worden gevolgd met de overtuiging dat ze juridisch bindend zijn. |
| Grondwet | De fundamentele wet van een staat, die de staatsstructuur, de bevoegdheden van de overheidsorganen en de basisrechten en -vrijheden van de burgers vastlegt. |
| HeurWistiek | De kennis en kunde betreffende het systematisch zoeken en vinden van informatiebronnen om juridische vraagstukken op te lossen of te onderbouwen. |
| Hoogste gerechtshof | De hoogste rechterlijke instantie binnen een rechtsgebied, die beslist over de juiste toepassing van het recht en vaak een uiteindelijke uitspraak doet in juridische geschillen. |
| Humanisering van het strafrecht | Het proces waarbij straffen milder en meer proportioneel worden gemaakt, met een focus op rehabilitatie en het voorkomen van wreedheid en willekeur. |
| Imperiummacht | De Romeinse juridische term voor de macht van de overheid om bevelen uit te vaardigen, wetten te maken en recht te spreken, vaak geassocieerd met gezag en dwingende bevoegdheden. |
| Inquisitoir proces | Een procesvorm waarbij de overheid of een aangewezen onderzoeker de leiding heeft over het verzamelen van bewijs en het vervolgen van verdachten, met als doel de waarheid te achterhalen. |
| Jurisprudentie | De verzameling van rechterlijke uitspraken en beslissingen, die als gezaghebbende bronnen van het recht dienen en invloed hebben op toekomstige interpretaties en toepassingen van wetten. |
| Justitiële organisatie | De structuur en organisatie van de rechterlijke macht, inclusief de verschillende rechtbanken, hun bevoegdheden en de hiërarchie binnen het rechtssysteem. |
| Kiem van de staat | De oorsprong of het begin van de vorming van een staatsstructuur, vaak gekenmerkt door de ontwikkeling van centraal gezag, rechtsregels en territoriale controle. |
| Legaliteitsbeginsel | Het principe dat overheidsoptreden, met name in het strafrecht, gebaseerd moet zijn op vooraf vastgestelde wettelijke regels, om willekeur te voorkomen. |
| Lex Salica | Een oude Germaanse wet die deels het strafrecht en de verhoudingen binnen de Salische Franken regelde, kenmerkend voor de vroege middeleeuwen. |
| Magna Carta | Een historische Engelse charter uit 1215, die de macht van de monarch beperkte en basisrechten voor burgers vastlegde, beschouwd als een vroege voorloper van constitutionele rechten. |
| Materieel recht | Het recht dat de inhoud en de betekenis van de regels bepaalt, in tegenstelling tot het formeel recht dat de procedures en de handhaving ervan regelt. |
| Metajuridica | Wetenschappelijke disciplines die zich buiten het directe juridische veld bevinden, maar die inzichten bieden in het recht, zoals geschiedenis, sociologie, filosofie of economie. |
| Natuurrecht | Een rechtsfilosofische stroming die stelt dat er universele, door de rede of goddelijke natuur bepaalde rechtsprincipes bestaan, die onafhankelijk zijn van menselijke wetgeving. |
| Noodtoestand | Een uitzonderlijke situatie waarin de normale rechtsregels tijdelijk buiten werking kunnen worden gesteld of aangepast om de orde te handhaven of de staat te beschermen. |
| Openbare orde | Fundamentele maatschappelijke principes en normen die essentieel worden geacht voor het algemeen welzijn en de stabiliteit van de samenleving, en die niet door individuele afspraken mogen worden aangetast. |
| Paradigma | Een geheel van fundamentele aannames en methoden die de basis vormen van een wetenschappelijke discipline, en die bepalen hoe problemen worden benaderd en opgelost. |
| Patrimoniumgedachte | De opvatting dat publieke macht, zoals het recht om te besturen, belastingen te heffen of recht te spreken, beschouwd kan worden als privé-eigendom dat kan worden verhuurd, verkocht of geërfd. |
| Personaliteitsbeginsel | Een rechtsbeginsel waarbij het recht wordt toegepast op basis van de afkomst of nationaliteit van een persoon, ongeacht waar deze zich bevindt, in tegenstelling tot territorialiteit. |
| Polis | Het oude Griekse woord voor stadstaat, dat een politieke gemeenschap met eigen bestuur, wetten en sociale structuren aanduidde. |
| Positief recht | Het recht dat door de mens is vastgesteld en wordt toegepast in een bepaalde samenleving, in tegenstelling tot natuurrecht of goddelijk recht. |
| Publiekrecht | Het rechtsgebied dat de relatie tussen de overheid en burgers, en de organisatie van de overheid zelf, regelt, inclusief staatsrecht, bestuursrecht en strafrecht. |
| Rechtsarcheologie | Een historische methode die zich bezighoudt met het bestuderen van materiële overblijfselen, zoals voorwerpen, gebouwen of symbolen, om inzicht te krijgen in juridische praktijken en concepten uit het verleden. |
| Rechtsbronnen | De formele en materiële bronnen waaruit rechtsregels voortkomen, zoals wetgeving, rechtspraak, rechtsleer, gewoonte en algemene rechtsbeginselen. |
| Rechtsgeschiedenis | De wetenschappelijke studie van de evolutie van rechtssystemen, juridische instellingen en rechtsconcepten door de tijd heen. |
| Rechtsiconografie | De studie van de symbolische voorstellingen van recht, gerechtigheid en juridische figuren in kunst, literatuur en andere culturele uitingen. |
| Rechtsleer | De verzameling van geschriften, adviezen en interpretaties van juristen en rechtsgeleerden, die een belangrijke rol spelen bij de ontwikkeling en interpretatie van het recht. |
| Rechtsstaat | Een staatsvorm waarin alle overheidsorganen gebonden zijn aan het recht, en waarin fundamentele rechten en vrijheden van burgers worden gewaarborgd en afdwingbaar zijn. |
| Rechtswetenschap | De academische discipline die zich bezighoudt met de studie, analyse en kritiek van het recht, inclusief zijn bronnen, principes, systemen en maatschappelijke impact. |
| Rechtszekerheid | Het principe dat burgers moeten kunnen rekenen op de stabiliteit, voorspelbaarheid en consistentie van het recht, zodat zij hun gedrag hierop kunnen afstemmen. |
| Receptie van het recht | Het proces waarbij juridische concepten, regels of instellingen uit het ene rechtssysteem worden overgenomen en geïntegreerd in een ander rechtssysteem, vaak met aanpassingen aan de lokale context. |
| Representatieve democratie | Een politiek systeem waarbij burgers hun macht uitoefenen door vertegenwoordigers te kiezen die namens hen beslissingen nemen, meestal in een parlement. |
| Romeins recht | Het rechtssysteem dat in het oude Rome is ontwikkeld en dat, met name via het Corpus Iuris Civilis, een grote invloed heeft gehad op de ontwikkeling van het Westerse privaatrecht en de rechtswetenschap. |
| Schijnsouvereiniteit | Een situatie waarin een entiteit de uiterlijke schijn van soevereiniteit heeft, maar in werkelijkheid gebonden is aan externe machten of beperkingen die de volledige uitoefening van gezag belemmeren. |
| Scheiding der machten | Het principe, voorgesteld door Montesquieu, dat de staatsmacht moet worden verdeeld over drie onafhankelijke machten (wetgevend, uitvoerend, rechterlijk) om machtsmisbruik te voorkomen en vrijheden te waarborgen. |
| Social engineering | Het gebruik van wetten en beleid om maatschappelijke veranderingen te bewerkstelligen of om specifieke sociale of economische doelen te bereiken. |
| Soevereiniteit | De hoogste, ongebonden macht binnen een staat, die zowel extern (onafhankelijkheid van andere staten) als intern (geen concurrentie van interne machten) kan worden gedefinieerd. |
| Stammenrecht | Het recht dat van toepassing was binnen de Germaanse stammen in de vroege middeleeuwen, vaak gebaseerd op gewoonte en gericht op familiere en stamgebonden vergelding. |
| Subsidiariteitsbeginsel | Een principe binnen de Europese Unie dat stelt dat beslissingen zoveel mogelijk op het laagst mogelijke bestuursniveau moeten worden genomen, dichtst bij de burger, tenzij een hoger niveau (EU) effectiever kan optreden. |
| Tempus regit actum | Een juridisch principe dat stelt dat de wet die van kracht is op het moment dat een rechtshandeling wordt verricht, van toepassing is op die handeling, ongeacht latere wetswijzigingen. |
| Territorialiteitsbeginsel | Een rechtsbeginsel waarbij het recht wordt toegepast op basis van het grondgebied waarop een handeling plaatsvindt, ongeacht de afkomst of nationaliteit van de betrokken personen, in tegenstelling tot personaliteit. |
| Tributors | De eerste Tudor-monarchen in Engeland (vanaf 1485) die zich bezighielden met de versterking van de koninklijke macht en de modernisering van de staat. |
| Uitzonderingsrechtbanken | Rechtbanken die speciaal worden opgericht om bepaalde categorieën misdrijven of personen te berechten, buiten de normale gerechtelijke procedures om, wat vaak leidt tot kritiek op de rechtsstaat. |
| Volksgeest (Volksgeist) | Het concept, populair gemaakt door Carl Friedrich von Savigny, dat recht wordt gezien als een organische uiting van de gedeelde overtuigingen, waarden en de historische ontwikkeling van een volk. |
| Volkssoevereiniteit | Het principe dat de hoogste macht in een staat bij het volk ligt, dat deze macht uitoefent door middel van vertegenwoordigers of directe democratie. |
| Vrije mandaat | Een mandaat waarbij een vertegenwoordiger (bv. parlementslid) vrij is om beslissingen te nemen die hij of zij het beste acht voor het algemeen belang, zonder strikt gebonden te zijn aan de instructies van de kiezers. |
| Wisselwerking | De wederkerige invloed en interactie tussen verschillende factoren of disciplines, bijvoorbeeld tussen recht en geschiedenis, of tussen politiek en economie. |