Cover
Inizia ora gratuitamente Jaarlijkse vakantie st (1).pptx
Summary
# Recht op jaarlijkse vakantie en beginselen
Dit onderwerp behandelt het fundamentele recht op jaarlijkse vakantie, het wettelijke kader, onoverdraagbaarheid en de rol ervan als schorsingsoorzaak van de arbeidsovereenkomst.
## 1. Het recht op jaarlijkse vakantie
Het recht op jaarlijkse vakantie is een fundamenteel principe dat in de wet is vastgelegd en niet door de werknemer kan worden afgezien. De werkgever mag de werknemer niet verhinderen om vakantie op te nemen. Vakantie schorst de arbeidsovereenkomst, wat gevolgen heeft voor de opzeggingstermijn: bij ontslag door de werkgever wordt de opzeggingstermijn opgeschort; bij ontslag door de werknemer heeft dit geen invloed op de opzeggingstermijn.
### 1.1 Tijdstip van de vakantie
De vastlegging van vakantiedagen gebeurt in overleg tussen werkgever en werknemer(s). Indien er geen akkoord is, gelden volgende hiërarchieën:
* **Paritair Comité (PC):** Kan vakantieperiodes vastleggen.
* **Ondernemingsraad (OR):** Indien er geen beslissing is van het PC.
* **Akkoord tussen werkgever en syndicale delegatie:** Indien er geen beslissing is van de OR.
* **Akkoord tussen werkgever en werknemers (collectief):** Indien er geen beslissing is van de syndicale delegatie.
* **Akkoord tussen werkgever en werknemer (individueel):** Indien er geen collectief akkoord is.
Er zijn minimale regels te respecteren:
* Vakantiedagen moeten opgenomen worden voor het einde van het vakantiejaar (verbod op overdracht).
* Bij gezinshoofden heeft het de voorkeur de vakantie tijdens de schoolvakanties op te nemen.
* Er moet een ononderbroken periode van twee weken vakantie zijn tussen 1 mei en 31 oktober, tenzij de werknemer anders verzoekt.
* Minstens één week vakantie moet buiten deze periode van twee weken worden toegekend.
* Vakantiedagen mogen niet in halve dagen worden toegekend.
> **Tip:** Het principe is dat de globale aan de productie bestede tijd maximaal gevrijwaard moet worden.
### 1.2 Onmogelijkheid om vakantie te nemen
Indien de werknemer om specifieke redenen verhinderd is om vakantie op te nemen, heeft hij het recht om de vakantie later in te halen. De wettelijke lijst van redenen die opname van vakantie verhinderen, kan leiden tot het recht om de vakantie op te nemen binnen 24 maanden na het vakantiejaar.
#### 1.2.1 Vakantie en andere afwezigheden
Er zijn drie mogelijke oplossingen voor de prioriteit van afwezigheden:
* **Voorrang voor andere afwezigheden:** zon- en feestdagen, ziekte, ongeval, moederschapsrust, etc. Deze dagen kunnen worden overgedragen binnen de termijn van 24 maanden.
* **Voorrang voor vakantiedagen:** klein verlet, tijdelijke werkloosheid.
* **Regel van eerste schorsing:** Deze regel geldt voor:
* Vervullen van militieverplichtingen.
* Vervullen van burgerplichten zonder behoud van loon.
* Vervullen van een openbaar mandaat.
* Uitoefenen van de functie van rechter in sociale zaken.
* Vervullen van een syndicale opdracht.
* Een lock-out.
* Volledige werkverwijdering als maatregel van moederschapsbescherming.
> **Voorbeeld:** Een bediende neemt vakantie van 6 tot 21 juni. Hij wordt ziek van 13 juni tot 18 juli. De ziekte heeft voorrang; de vakantiedagen die samenvallen met de ziekteperiode worden uitgesteld en kunnen later worden opgenomen. Hij ontvangt een ziektevergoeding voor de periode van ziekte.
### 1.3 Vakantie verdienen
Er is een onderscheid tussen:
* **Vakantiejaar (VJ):** Het jaar waarin de vakantie wordt toegekend.
* **Vakantiedienstjaar (VDJ):** Het kalenderjaar dat voorafgaat aan het jaar waarin de vakantie wordt toegekend.
Het aantal vakantiedagen in het VJ is afhankelijk van het aantal effectief gewerkte dagen en daarmee gelijkgestelde dagen tijdens het VDJ.
Gelijkgestelde dagen zijn afwezigheidsdagen wegens:
* Ziekte
* (Arbeids)ongeval
* Beroepsziekte
* Moederschapsrust
* Geboorteverlof
* Jaarlijkse vakantie
* Betaalde feestdagen
* Kort verzuim
Deze worden onderscheiden van afwezigheden zoals werkloosheid, invaliditeit, langdurige arbeidsongeschiktheid, verlof zonder wedde, of verlof om dwingende redenen.
### 1.4 Berekening van het aantal vakantiedagen
#### 1.4.1 Berekening voor arbeiders
**Stap 1: Berekenen van het aantal arbeids- en gelijkgestelde dagen:**
$$A \times \frac{5}{R} \times \frac{Q}{S}$$
Waarbij:
* $A$: aantal gewerkte en gelijkgestelde dagen.
* $R$: eigen arbeidsregime (gemiddeld aantal dagen per week).
* $Q$: eigen arbeidsregime (gemiddeld aantal uren per week).
* $S$: arbeidsregime voltijdse maatman (gemiddeld aantal uren per week).
**Stap 2: Resultaat omzetten naar voltijdse vakantiedagen in een 5-dagenweek.** Dit gebeurt aan de hand van een tabel.
**Stap 3: Omzetting naar reële vakantiedagen volgens het arbeidsstelsel in het VJ.**
> **Voorbeeld:** Een arbeider werkte in het VDJ halftijds (19/38sten) in een 6-dagenweek en heeft 300 werkdagen + 12 dagen economische werkloosheid.
> Stap 1: $312 \times \frac{5}{6} \times \frac{19}{38} = 130$ dagen.
> Stap 2: 130 dagen komen overeen met 10 vakantiedagen in een 5-dagenweek.
> Stap 3: Indien de arbeider in het VJ halftijds (19/38sten) in een 6-dagenweek werkt: $10 \times \frac{6}{5} \times \frac{38}{19} = 24$ vakantiedagen.
#### 1.4.2 Berekening voor bedienden
* Er worden 2 dagen vakantie toegekend per gewerkte of gelijkgestelde maand in het VDJ, uitgaande van een 6-dagenweek.
* Omzetting naar een 5-dagenweek:
* Vermenigvuldigen met $\frac{5}{6}$ (en naar boven afronden).
* Ofwel: per 6 dagen vakantie in een 6-dagenweek, 1 dag in mindering brengen.
> **Tip:** Bij een overstap tussen voltijds en deeltijds werk gelden basisprincipes waarbij de vakantiedagen afhankelijk zijn van de prestaties in het VDJ, maar nooit meer vakantiedagen kunnen bedragen dan mogelijk is binnen de arbeidsregeling van het VJ.
### 1.5 Aanvullende vakantie
#### 1.5.1 Jeugdvakantie
Dit is een aanvulling op de verdiende vakantie tot 4 weken voor jongeren onder de 25 jaar op 31 december van het VDJ.
* **Voorwaarden:**
* Jonger zijn dan 25 jaar op 31 december van het VDJ.
* Studies beëindigd of stopgezet in het VDJ.
* Minstens één maand gewerkt in het VDJ.
* **Jeugdvakantie-uitkering:** Wordt betaald door de RVA, bedraagt 65% van het brutoloon (begrensd) en is eenmalig en facultatief.
#### 1.5.2 Seniorvakantie
Dit is een aanvulling op de verdiende vakantie tot 4 weken voor werknemers ouder dan 50 jaar op 31 december van het VDJ.
* **Voorwaarden:**
* Ouder zijn dan 50 jaar op 31 december van het VDJ.
* Werkloos of invalide in het VDJ.
* **Seniorvakantie-uitkering:** Wordt betaald door de RVA, bedraagt 65% van het brutoloon (begrensd) en is niet éénmalig, maar facultatief.
#### 1.5.3 Aanvullende vakantie (Europese vakantie)
Het doel is het effectief recht geven op 4 weken vakantie per jaar.
* **Voorwaarden:**
* Werk aanvatten of hervatten als werknemer.
* Een aanloopperiode van 3 maanden in hetzelfde kalenderjaar.
* Eerst de wettelijke vakantie uitputten.
* **Opbouw dagen:** Identiek aan de wettelijke vakantie: 2 dagen per gewerkte maand.
* **Vakantiegeld:** Enkel doorbetaling van loon, verrekend met toekomstig dubbel vakantiegeld. Dit is facultatief.
> **Voorbeeld:** Marc (40 jaar) werkt voor het eerst als bediende vanaf 01/11/2022. In 2022 heeft hij geen recht op aanvullende vakantie omdat hij nog geen 3 maanden heeft gewerkt. In 2023 heeft hij recht op aanvullende vakantie voor de maanden die hij gewerkt heeft in 2022 (november en december), dus 2 dagen. In 2024 heeft hij recht op aanvullende vakantie voor het volledige jaar (4 weken of 20 dagen).
## 2. Vakantiegeld
Er is een onderscheid tussen enkel vakantiegeld (doorbetaling loon) en dubbel vakantiegeld (extra bovenop het loon).
### 2.1 Vakantiegeld voor arbeiders
* Niet betaald door de werkgever, maar door het vakantiefonds of de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie (RJV), gefinancierd via RSZ-bijdragen van 5,57% en 10,27%.
* **Bedrag:** 15,38% (8% + 7,38%) van het brutoloon aan 108%.
* **Wanneer betaald:** Op het ogenblik van de langste vakantieperiode, maar niet vroeger dan begin mei. Enkel en dubbel vakantiegeld worden samen betaald.
> **Voorbeeld:** Een voltijds werkende arbeider had in het VDJ 251 gewerkte dagen met een brutoloon van 15.430 euro, en 62 gelijkgestelde dagen. Hij neemt een volledige vakantie van 4 weken in juli.
> * Berekening loonmassa:
> * Gemiddeld dagloon: € 15.430 / 251 dagen = € 61,47.
> * Fictief loon voor gelijkgestelde dagen: € 61,47 x 62 dagen = € 3.811,39.
> * Verdiend brutoloon aan 108%: € 15.430 x 1,08 = € 16.664,40.
> * Totale loonmassa: € 16.664,40 + € 3.811,39 = € 20.475,79.
> * Berekening vakantiegeld: € 20.475,79 x 15,38% = € 3.149,17 (brutovakantiegeld).
> * Inhoudingen:
> * Solidariteitsbijdrage: 1% van € 3.149,17 = € 31,49.
> * RSZ-bijdrage op dubbel vakantiegeld: € 3.149,17 x 6,8/15,38 x 13,07% = € 181,98.
> * Belastbaar vakantiegeld: € 3.149,17 - € 31,49 - € 181,98 = € 2.935,70 (hierop wordt nog bedrijfsvoorheffing ingehouden).
### 2.2 Vakantiegeld voor bedienden
* Betaald door de werkgever, zonder RSZ-bijdragen.
* **Bedrag:**
* Enkel vakantiegeld: 100% loon.
* Dubbel vakantiegeld: per gewerkte/gelijkgestelde maand, 1/12e van 92% van het vakantiemaandloon.
* **Wanneer betaald:**
* Enkel vakantiegeld: bij opname van vakantiedag(en).
* Dubbel vakantiegeld: op het moment van opname van de hoofdvakantie, of op een vast moment voor alle werknemers (meestal in mei of juni).
> **Voorbeeld:** Een voltijds werkende bediende heeft recht op 4 weken vakantie. Haar vast maandloon bedraagt 2.400 euro.
> * Enkel vakantiegeld: doorbetaling van 2.400 euro voor de maand juli (na inhouding RSZ en BV).
> * Dubbel vakantiegeld: € 2.400 (loon vakantiemaand) x 12/12 (volledig jaar gewerkt) x 92% = € 2.208.
> * Na inhoudingen: € 2.208 - (€ 2.208 x 85/92 x 13,07% = € 266,62 werknemersbijdrage RSZ) = € 1.941,38 (belastbaar vakantiegeld, waarop nog bedrijfsvoorheffing wordt ingehouden).
### 2.3 Vertrekvakantiegeld
Dit wordt betaald bij einde van de arbeidsovereenkomst of vermindering van prestaties bij bedienden. Het omvat:
1. **Resterend vakantiegeld voor het lopende vakantiejaar:** Dit is het saldo van het vakantiegeld voor de reeds opgenomen vakantiedagen.
2. **Voorschot op het vakantiegeld voor het volgende vakantiejaar:** Dit is het vakantiegeld dat men aan het opbouwen was voor het volgende jaar (vervroegd vakantiegeld).
> **Belang:** Het vakantieattest is cruciaal voor verrekening door de nieuwe werkgever.
* **Berekening:**
* Saldo VG: 15,34% van het verdiende brutoloon vorig jaar.
* Vervroegd VG: 15,34% van het verdiende brutoloon lopend jaar.
* **Inhoudingen:**
* Enkel vakantiegeld: 7,67% (gewone RSZ-bijdragen).
* Dubbel vakantiegeld: 7,67% (bijzondere werknemersbijdrage van 13,07% op gedeelte van 6,8%, waarvan 0,87% vrijgesteld is).
> **Voorbeeld:** Een bediendencontract wordt beëindigd op 30 april. Het brutomaandloon was 2.600 euro. Het brutoloon van het vorige jaar bedroeg 36.192 euro. De bediende heeft altijd gewerkt en geen vakantie genomen in het lopende jaar.
> * Saldo VG: 15,34% van 36.192 euro = 5.550,93 euro (bruto).
> * Vervroegd VG: 15,34% van (8 maanden x 2.600 euro) = 15,34% van 20.800 euro = 3.190,72 euro (bruto).
> * Totale brutovertrekvakantiegeld: 5.550,93 euro + 3.190,72 euro = 8.741,65 euro.
---
# Vakantie verdienen en berekeningen
Dit onderdeel legt uit hoe vakantiedagen worden verdiend, met een onderscheid tussen het vakantiejaar en het vakantiedienstjaar, en de berekeningsmethoden voor zowel arbeiders als bedienden.
### 2.1 Recht op vakantie
Het recht op jaarlijkse vakantie is een principe van vier weken betaalde wettelijke vakantie per jaar. Dit recht valt onder het dwingend recht, wat betekent dat de werknemer er niet van kan afzien en dat de werkgever de werknemer het recht op vakantie niet mag ontnemen. Vakantie is een schorsingsoorzaak van de arbeidsovereenkomst. Als de werkgever de werknemer ontslaat tijdens de opzeggingstermijn, wordt de opzeggingstermijn opgeschort gedurende de vakantie. Als de werknemer ontslag neemt, heeft dit geen invloed op de opzeggingstermijn.
#### 2.1.1 Tijdstip van de vakantie
Het tijdstip van de vakantie wordt vastgelegd na overleg tussen de werkgever en de werknemer(s). Indien er geen overeenstemming is, kan de ondernemingsraad de vakantieperiode vastleggen. Als er geen ondernemingsraad is, of indien deze geen beslissing neemt, kan de vakantieperiode worden vastgelegd via een akkoord tussen de werkgever en de syndicale delegatie, of collectief tussen de werkgever en de werknemers, of individueel tussen de werkgever en de werknemer.
Er gelden ook minimale regels:
* Vakantie moet worden opgenomen vóór het einde van het vakantiejaar (verbod op overdracht).
* Bij gezinshoofden heeft de voorkeur om vakantie tijdens de schoolvakanties op te nemen.
* Er moet een ononderbroken periode van twee weken vakantie worden toegekend in de periode tussen 1 mei en 31 oktober, tenzij de werknemer anders verzoekt.
* Minstens één week van de vakantie moet ononderbroken buiten deze periode vallen.
* Vakantiedagen mogen niet in halve dagen worden toegekend.
#### 2.1.2 Onmogelijkheid om vakantie te nemen
Indien bepaalde redenen de opname van vakantie verhinderen, heeft de werknemer het recht om de vakantie later in het vakantiejaar op te nemen, of binnen 24 maanden na het einde van het vakantiejaar.
#### 2.1.3 Vakantie en andere afwezigheden
Er zijn drie mogelijke oplossingen bij gelijktijdige afwezigheden:
* **Voorrang voor andere afwezigheden:** Zon- en feestdagen, ongeval, ziekte, moederschapsrust, etc. worden voorrang gegeven boven vakantiedagen, en de opname ervan wordt verschoven.
* **Voorrang voor vakantiedagen:** Klein verlet en tijdelijke werkloosheid hebben voorrang op vakantiedagen.
* **Regel van de eerste schorsing:** De eerste schorsing die zich voordoet, bepaalt de prioriteit. Dit geldt voor:
* Het vervullen van militieverplichtingen.
* Het vervullen van burgerplichten zonder behoud van loon.
* Het vervullen van een openbaar mandaat.
* De uitoefening van de functie van rechter in sociale zaken.
* Het vervullen van een syndicale opdracht.
* Een lock-out.
* Volledige werkverwijdering als maatregel van moederschapsbescherming.
> **Tip:** Begrijp het onderscheid tussen het "vakantiejaar" (het jaar waarin de vakantie wordt toegekend) en het "vakantiedienstjaar" (het kalenderjaar dat daaraan voorafgaat). Dit onderscheid is cruciaal voor de berekening van het aantal verdiende vakantiedagen.
### 2.2 Vakantiedagen verdienen
Het aantal vakantiedagen dat een werknemer in het vakantiejaar (VJ) verdient, is afhankelijk van de prestaties (effectief gewerkte dagen en gelijkgestelde dagen) in het vakantiedienstjaar (VDJ).
* **Vakantiejaar (VJ):** Het jaar waarin de vakantie wordt toegekend en opgenomen.
* **Vakantiedienstjaar (VDJ):** Het kalenderjaar dat direct voorafgaat aan het vakantiejaar.
**Gelijkgestelde dagen** zijn dagen die, hoewel er niet effectief gewerkt wordt, wel meetellen voor de opbouw van vakantierechten. Voorbeelden hiervan zijn: afwezigheidsdagen wegens ziekte, (arbeids)ongeval, beroepsziekte, moederschapsrust, geboorteverlof, jaarlijkse vakantie, betaalde feestdagen, en kort verzuim. Dagen van werkloosheid, invaliditeit, langdurige arbeidsongeschiktheid, verlof zonder wedde of verlof om dwingende redenen tellen **niet** als gelijkgestelde dagen voor de opbouw van vakantie.
### 2.3 Berekening van vakantiedagen voor arbeiders
De berekening voor arbeiders omvat drie stappen:
1. **Berekenen van het aantal arbeids- en gelijkgestelde dagen in voltijdse equivalent:**
Dit gebeurt met de volgende formule:
$$ \text{Aantal voltijdse vakantiedagen} = A \times \frac{5}{R} \times \frac{Q}{S} $$
Waarbij:
* $A$: Het totaal aantal gewerkte en gelijkgestelde dagen in het VDJ.
* $R$: Het eigen arbeidsregime (gemiddeld aantal dagen per week).
* $Q$: Het eigen arbeidsregime (gemiddeld aantal uren per week).
* $S$: Het arbeidsregime van de voltijdse maatman (gemiddeld aantal uren per week).
> **Voorbeeld:** Een arbeider werkte in het VDJ halftijds (19/38sten) in een 6-daagse week en heeft 300 werkdagen + 12 dagen economische werkloosheid (gelijkgesteld).
>
> $$ \text{Voltijdse vakantiedagen} = 312 \times \frac{5}{6} \times \frac{19}{38} = 130 \text{ dagen} $$
2. **Omzetten naar voltijdse vakantiedagen in een 5-daagse week:**
Het resultaat van stap 1 wordt omgezet naar een aantal voltijdse vakantiedagen in een standaard 5-daagse week door middel van een tabel of een omrekeningsfactor.
> **Voorbeeld:** 130 dagen uit stap 1 komen overeen met 10 voltijdse vakantiedagen in een 5-daagse week.
3. **Omzetten naar reële vakantiedagen volgens het arbeidsstelsel in het VJ:**
Het aantal voltijdse vakantiedagen in een 5-daagse week wordt vervolgens omgezet naar het effectieve aantal vakantiedagen dat de arbeider kan opnemen, rekening houdend met zijn specifieke arbeidsregeling in het VJ.
> **Voorbeeld:** Als de arbeider in het VJ ook halftijds (19/38sten) in een 6-daagse week werkt:
>
> $$ \text{Reële vakantiedagen} = 10 \text{ dagen} \times \frac{6}{5} \times \frac{38}{19} = 24 \text{ dagen} $$
> Dit betekent 24 dagen vakantie voor een halftijdse werknemer in een 6-daagse week.
### 2.4 Berekening van vakantiedagen voor bedienden
Voor bedienden wordt het aantal vakantiedagen berekend op basis van gewerkte of gelijkgestelde maanden in het VDJ.
* Voor een 6-daagse week geldt: 2 dagen vakantie per gewerkte of gelijkgestelde maand in het VDJ.
* Om dit om te zetten naar een 5-daagse week, wordt het aantal dagen vermenigvuldigd met $\frac{5}{6}$ en naar boven afgerond, of er wordt per 6 dagen vakantie in een 6-daagse week, 1 dag in mindering gebracht.
#### 2.4.1 Overstap tussen voltijds en deeltijds werk
Bij een overstap tussen voltijds en deeltijds werk gelden de volgende basisprincipes:
* Het aantal vakantiedagen is afhankelijk van de prestaties in het VDJ.
* Men kan nooit meer vakantiedagen opnemen dan mogelijk binnen de arbeidsregeling van het VJ.
**Van halftijds naar voltijds:**
* Principe 1: 20 halve dagen verdiend = 10 volle dagen.
**Van voltijds naar halftijds:**
* Principe 1: 20 volle dagen verdiend.
* Principe 2: Het maximum aantal vakantiedagen is gelijk aan 20 halve dagen (= 10 volle dagen).
### 2.5 Aanvullende vakantieregelingen
#### 2.5.1 Jeugdvakantie
Jeugdvakantie dient als aanvulling op de verdiende vakantie om te komen tot een maximum van 4 weken vakantie per jaar voor jongere werknemers.
* **Voorwaarden:**
* De werknemer moet jonger zijn dan 25 jaar op 31 december van het VDJ.
* Studies moeten beëindigd of stopgezet zijn in het VDJ.
* Er moet minstens één maand gewerkt zijn in het VDJ.
* **Uitkering:** De jeugdvakantieuitkering wordt betaald door de RVA en bedraagt 65% van het brutoloon (begrensd). Dit is een eenmalige, facultatieve uitkering.
#### 2.5.2 Seniorvakantie
Seniorvakantie is eveneens een aanvulling op de verdiende vakantie om te komen tot 4 weken vakantie per jaar voor oudere werknemers.
* **Voorwaarden:**
* De werknemer moet ouder zijn dan 50 jaar op 31 december van het VDJ.
* De werknemer moet werkloos of invalide zijn in het VDJ.
* **Uitkering:** De seniorvakantieuitkering wordt betaald door de RVA en bedraagt 65% van het brutoloon (begrensd). Dit is een facultatieve regeling, niet éénmalig.
#### 2.5.3 Aanvullende vakantie (Europese vakantie)
Het doel van aanvullende vakantie is om werknemers effectief recht te geven op 4 weken vakantie per jaar.
* **Voorwaarden:**
* De werknemer moet arbeid aanvatten of hervatten als werknemer.
* Er is een aanloopperiode van 3 maanden (in hetzelfde kalenderjaar).
* De wettelijke vakantie moet eerst volledig uitgeput zijn.
* **Opbouw dagen:** De opbouw van dagen gebeurt op dezelfde manier als voor de wettelijke vakantie: 2 dagen per gewerkte maand.
* **Vakantiegeld:** Enkel de doorbetaling van loon is voorzien. Er is verrekening met het toekomstig dubbel vakantiegeld. Dit is een facultatieve regeling.
### 2.6 Vakantiegeld
Vakantiegeld omvat het enkel vakantiegeld (doorbetaling van loon) en het dubbel vakantiegeld (een extraatje bovenop het loon).
#### 2.6.1 Vakantiegeld voor arbeiders
Vakantiegeld voor arbeiders wordt niet door de werkgever betaald, maar door een vakantiefonds of de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie (RJV). Dit wordt gefinancierd via RSZ-bijdragen van 5,57% en 10,27%.
* **Bedrag:** Het totale vakantiegeld bedraagt 15,38% (8% enkel en 7,38% dubbel) van het brutoloon aan 108%.
* **Wanneer betaald:** Op het moment van de langste vakantieperiode, maar niet vroeger dan begin mei. Enkel en dubbel vakantiegeld worden samen betaald.
> **Voorbeeld:** Een voltijds werkende arbeider had in het VDJ een brutoloon van € 15.430 voor 251 gewerkte dagen en 62 gelijkgestelde dagen.
>
> **Berekening loonmassa:**
> * Gemiddeld dagloon: € 15.430 / 251 dagen = € 61,47
> * Fictief loon voor gelijkgestelde dagen: € 61,47 x 62 dagen = € 3.811,39
> * Verdiend brutoloon aan 108%: € 15.430 x 1,08 = € 16.664,40
> * Totale loonmassa: € 16.664,40 + € 3.811,39 = € 20.475,79
>
> **Berekening vakantiegeld:**
> * Brutovakantiegeld: € 20.475,79 x 15,38% = € 3.149,17
>
> **Berekening inhoudingen:**
> * Solidariteitsbijdrage: 1% x € 3.149,17 = € 31,49
> * RSZ-bijdrage op dubbel vakantiegeld: (€ 3.149,17 x 6,8 / 15,38) x 13,07% = € 181,98
> * Belastbaar vakantiegeld: € 3.149,17 - € 31,49 - € 181,98 = € 2.935,70 (waarop nog bedrijfsvoorheffing wordt ingehouden).
#### 2.6.2 Vakantiegeld voor bedienden
Bij bedienden wordt het vakantiegeld door de werkgever betaald en zijn er geen RSZ-bijdragen op.
* **Bedrag:**
* Enkel vakantiegeld: 100% van het loon tijdens de vakantiedagen.
* Dubbel vakantiegeld: per gewerkte/gelijkgestelde maand, 1/12de van 92% van het vakantiemaandloon.
* **Wanneer betaald:**
* Enkel vakantiegeld: Bij de opname van de vakantiedag(en).
* Dubbel vakantiegeld: Op het moment van de opname van de hoofdvakantie, of op een collectief vastgesteld moment (meestal in mei of juni).
> **Voorbeeld:** Een voltijds werkende bediende met een vast maandloon van € 2.400 neemt alle 4 weken vakantie op in juli.
>
> **Berekening enkel vakantiegeld:**
> * € 2.400 (vast maandloon) voor de maand juli (na aftrek RSZ en BV).
>
> **Berekening dubbel vakantiegeld:**
> * € 2.400 (loon vakantiemaand) x 12/12 (volledig jaar gewerkt) x 92% = € 2.208
> * Werknemersbijdrage RSZ: € 2.208 x 85/92 x 13,07% = € 266,62
> * Belastbaar dubbel vakantiegeld: € 2.208 - € 266,62 = € 1.941,38 (waarop nog bedrijfsvoorheffing wordt ingehouden).
### 2.7 Vertrekvakantiegeld
Bij het einde van de arbeidsovereenkomst van een bediende, of bij een vermindering van prestaties, heeft de werknemer recht op vertrekvakantiegeld. Dit omvat:
1. **Resterend vakantiegeld voor het lopende vakantiejaar:** Het vakantiegeld dat nog niet opgenomen is door de werknemer. Dit wordt ook wel het saldo vakantiegeld genoemd.
2. **Voorschot op het vakantiegeld voor het volgende vakantiejaar:** Het vakantiegeld dat reeds werd opgebouwd voor het volgende jaar. Dit wordt het vervroegd vakantiegeld genoemd.
Het vakantieattest is belangrijk voor de verrekening door de nieuwe werkgever.
* **Berekening:**
* Saldo VG: 15,34% van het verdiende brutoloon van het vorige jaar.
* Vervroegd VG: 15,34% van het verdiende brutoloon van het lopende jaar.
* **Inhoudingen:**
* Enkel vakantiegeld (EVG): 7,67% wordt gezien als gewone RSZ-bijdragen.
* Dubbel vakantiegeld (DVG): 7,67% bevat een bijzondere werknemersbijdrage van 13,07% op het gedeelte van 6,8% (0,87% is vrijgesteld).
---
# Specifieke vakantievormen en aanvullende vakantiegelden
Hieronder volgt een gedetailleerd overzicht van specifieke vakantievormen en aanvullende vakantiegelden, bedoeld als een studiegids voor examens.
## 3. Specifieke vakantievormen en aanvullende vakantiegelden
Dit deel behandelt jeugdvakantie, seniorvakantie en aanvullende vakantie, inclusief de bijbehorende voorwaarden en uitkeringen.
### 3.1 Jeugdvakantie
Jeugdvakantie dient als een aanvulling op de reeds verdiende wettelijke vakantie, met als doel werknemers onder de 25 jaar in staat te stellen om een volledige vakantie van vier weken te genieten.
**Voorwaarden voor jeugdvakantie:**
* De werknemer dient jonger te zijn dan 25 jaar op 31 december van het vakantiedienstjaar (VDJ).
* Studies dienen beëindigd of stopgezet te zijn in het VDJ.
* Er dient minstens één maand gewerkt te zijn in het VDJ.
**Uitkering jeugdvakantie:**
* De jeugdvakantieuitkering wordt betaald door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA).
* De uitkering bedraagt 65% van het brutoloon, maar is wel begrensd.
* Dit betreft een eenmalige uitkering en is facultatief.
### 3.2 Seniorvakantie
Seniorvakantie is eveneens bedoeld als een aanvulling op de reeds verdiende wettelijke vakantie, om werknemers boven een bepaalde leeftijd een volledige vakantie van vier weken te garanderen.
**Voorwaarden voor seniorvakantie:**
* De werknemer dient ouder te zijn dan 50 jaar op 31 december van het vakantiedienstjaar (VDJ).
* De werknemer moet werkloos of invalide zijn in het VDJ.
**Uitkering seniorvakantie:**
* De seniorvakantieuitkering wordt betaald door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA).
* De uitkering bedraagt 65% van het brutoloon, met een wettelijke begrenzing.
* Dit is geen eenmalige uitkering en is facultatief.
### 3.3 Aanvullende vakantie (Europese vakantie)
Aanvullende vakantie, ook wel bekend als Europese vakantie, is een regeling die ervoor zorgt dat werknemers effectief vier weken vakantie per jaar kunnen opnemen.
**Doel:**
* Het realiseren van effectief vier weken vakantie per jaar voor werknemers.
**Voorwaarden voor aanvullende vakantie:**
* De werknemer moet de arbeid aanvatten of hervatten als werknemer.
* Er geldt een aanloopperiode van drie maanden binnen hetzelfde kalenderjaar.
* De werknemer dient eerst de wettelijke vakantiedagen uit te putten.
**Opbouw van dagen:**
* De opbouw van dagen voor aanvullende vakantie verloopt identiek aan die van de wettelijke vakantie: 2 dagen per gewerkte maand.
**Vakantiegeld bij aanvullende vakantie:**
* Enkel de doorbetaling van het loon gedurende de vakantiedagen is van toepassing.
* Er vindt een verrekening plaats met het toekomstig dubbel vakantiegeld.
### 3.4 Vakantiegeld bij jaarlijkse vakantie
Vakantiegeld omvat zowel het enkel vakantiegeld (EVG), wat neerkomt op de doorbetaling van het loon, als het dubbel vakantiegeld (DVG), dat een extraatje bovenop het loon vormt.
#### 3.4.1 Vakantiegeld voor arbeiders
**Betaling en berekening:**
* Het vakantiegeld voor arbeiders wordt niet door de werkgever betaald, maar door een vakantiefonds of de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie (RJV). Dit is gerelateerd aan RSZ-bijdragen van 5,57% en 10,27%.
* Het bedrag bedraagt 15,38% van het brutoloon (samengesteld uit 8% enkel vakantiegeld en 7,38% dubbel vakantiegeld), berekend aan 108%.
* Dit vakantiegeld wordt doorgaans uitbetaald op het moment van de langste vakantieperiode, maar niet eerder dan begin mei. Enkel en dubbel vakantiegeld worden samen uitbetaald.
**Voorbeeld berekening vakantiegeld arbeiders:**
Een voltijdse arbeider heeft in het vakantiedienstjaar 251 dagen gewerkt met een brutoloon van 15.430 euro. Er zijn ook 62 gelijkgestelde dagen (ziekte, economische werkloosheid). Hij neemt 4 weken vakantie in juli.
* **Berekening loonmassa:**
* Gemiddeld dagloon: $\frac{€ 15.430}{251 \text{ dagen}} = € 61,47$
* Fictief loon voor gelijkgestelde dagen: $€ 61,47 \times 62 \text{ dagen} = € 3.811,39$
* Verdiend brutoloon aan 108%: $€ 15.430 \times 1,08 = € 16.664,40$
* Totale loonmassa: $€ 16.664,40 + € 3.811,39 = € 20.475,79$
* **Berekening vakantiegeld:**
* Brutovakantiegeld: $€ 20.475,79 \times 15,38\% = € 3.149,17$
* **Berekening inhoudingen:**
* Solidariteitsbijdrage: $1\% \times € 3.149,17 = € 31,49$
* RSZ-bijdrage op gedeelte dubbel vakantiegeld: $€ 3.149,17 \times \frac{6,8}{15,38} \times 13,07\% = € 181,98$
* Belastbaar vakantiegeld: $€ 3.149,17 - € 31,49 - € 181,98 = € 2.935,70$ (naar dit bedrag wordt nog bedrijfsvoorheffing ingehouden)
#### 3.4.2 Vakantiegeld voor bedienden
**Betaling en berekening:**
* Het vakantiegeld voor bedienden wordt door de werkgever betaald en is niet onderworpen aan RSZ-bijdragen.
* **Enkel vakantiegeld (EVG):** 100% van het loon.
* **Dubbel vakantiegeld (DVG):** Per gewerkte of gelijkgestelde maand wordt 1/12e van 92% van het vakantiemaandloon toegekend.
* **Tijdstip van betaling:**
* EVG: bij opname van de vakantiedag(en).
* DVG: op het moment van de opname van de hoofdvakantie, of op een afgesproken moment voor alle werknemers (meestal in mei of juni).
**Voorbeeld berekening vakantiegeld bedienden:**
Een voltijds werkende bediende heeft recht op 4 weken vakantie. Ze neemt de vakantie op in juli, een maand waarin haar vast maandloon 2.400 euro bedraagt. Ze werkte het hele jaar.
* **Berekening enkel vakantiegeld:**
* Gelijk aan het vaste maandloon van 2.400 euro voor de maand juli (na aftrek van RSZ en BV).
* **Berekening dubbel vakantiegeld:**
* $€ 2.400 \text{ (loon vakantiemaand)} \times \frac{12}{12} \text{ (volledig jaar gewerkt)} \times 92\% = € 2.208$
* Werknemersbijdrage RSZ: $€ 2.208 \times \frac{85}{92} \times 13,07\% = € 266,62$
* Belastbaar dubbel vakantiegeld: $€ 2.208 - € 266,62 = € 1.941,38$ (hierop wordt nog bedrijfsvoorheffing ingehouden).
### 3.5 Vertrekvakantiegeld
Bij het einde van de arbeidsovereenkomst van bedienden, of bij een vermindering van prestaties, kan vertrekvakantiegeld verschuldigd zijn. Dit omvat twee componenten:
1. **Resterend vakantiegeld voor het lopende vakantiejaar:** Dit betreft het vakantiegeld waar de werknemer nog recht op heeft voor de nog niet opgenomen vakantiedagen.
2. **Voorschot op het vakantiegeld voor het volgende vakantiejaar:** Dit is het reeds opgebouwde vakantiegeld voor het komende jaar.
**Belang van het vakantieattest:** Het vakantieattest is cruciaal om verrekening met de nieuwe werkgever mogelijk te maken.
**Berekening van vertrekvakantiegeld:**
* **Saldo VG (resterend):** 15,34% van het verdiende brutoloon van het vorige jaar.
* **Vervroegd VG (voorschot):** 15,34% van het verdiende brutoloon van het lopende jaar.
**Inhoudingen:**
* **EVG:** 7,67% wordt aangewend voor gewone RSZ-bijdragen.
* **DVG:** 7,67% wordt aangewend voor de bijzondere werknemersbijdrage van 13,07% op het gedeelte van het DVG (6,8% is vrijgesteld).
---
# Vakantiegeld: berekening en uitbetaling
Dit onderdeel behandelt de verschillende componenten van vakantiegeld, hoe deze berekend worden voor zowel arbeiders als bedienden, en de specifieke regels rondom vertrekvakantiegeld.
### 4.1 Soorten vakantiegeld
Er zijn twee hoofdvormen van vakantiegeld:
* **Enkel Vakantiegeld (EVG):** Dit is de doorbetaling van het normale loon tijdens de opgenomen vakantiedagen.
* **Dubbel Vakantiegeld (DVG):** Dit is een extra bedrag bovenop het normale loon, bedoeld als compensatie voor de extra kosten die samengaan met vakantie.
### 4.2 Vakantiegeld voor arbeiders
Voor arbeiders wordt het vakantiegeld niet rechtstreeks door de werkgever betaald, maar via een vakantiefonds of de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie (RJV). Dit is gekoppeld aan de RSZ-bijdragen die de werkgever betaalt.
* **Berekening:** Het totale bedrag aan vakantiegeld bedraagt $15,38\%$ van het brutoloon. Dit percentage is opgebouwd uit $8\%$ enkel vakantiegeld en $7,38\%$ dubbel vakantiegeld.
* **Wanneer betaald:** Het vakantiegeld wordt doorgaans uitbetaald op het moment van de langste vakantieperiode, maar niet eerder dan begin mei. Zowel het enkel als het dubbel vakantiegeld worden samen uitbetaald.
#### 4.2.1 Voorbeeld: berekening vakantiegeld arbeider
Een voltijds werkende arbeider heeft in het vakantiedienstjaar $251$ gewerkte dagen gehad waarvoor hij een brutoloon van $15.430$ euro ontving. Daarnaast zijn er $62$ gelijkgestelde dagen (ziekte, economische werkloosheid). Hij heeft recht op een volledige vakantie van $4$ weken die hij volledig opneemt in juli.
1. **Berekening loonmassa:**
* Berekening gemiddeld dagloon:
$$ \text{Gemiddeld dagloon} = \frac{\text{Verdiend loon}}{\text{Aantal gewerkte dagen}} = \frac{15.430 \text{ euro}}{251} = 61,47 \text{ euro} $$
* Berekening fictief loon (voor gelijkgestelde dagen):
$$ \text{Fictief loon} = \text{Gemiddeld dagloon} \times \text{Aantal gelijkgestelde dagen} = 61,47 \text{ euro} \times 62 = 3.811,39 \text{ euro} $$
* Verdiend brutoloon aan $108\%$:
$$ 15.430 \text{ euro} \times 1,08 = 16.664,40 \text{ euro} $$
* Totale loonmassa:
$$ 16.664,40 \text{ euro} + 3.811,39 \text{ euro} = 20.475,79 \text{ euro} $$
2. **Berekening vakantiegeld:**
$$ 20.475,79 \text{ euro} \times 15,38\% = 3.149,17 \text{ euro} (\text{brutovakantiegeld}) $$
3. **Berekening inhoudingen:**
* Solidariteitsbijdrage: $1\% \times 3.149,17 \text{ euro} = 31,49 \text{ euro}$
* RSZ-bijdrage op gedeelte dubbel vakantiegeld:
$$ 3.149,17 \text{ euro} \times \frac{6,8}{15,38} \times 13,07\% = 181,98 \text{ euro} $$
* Belastbaar vakantiegeld:
$$ 3.149,17 \text{ euro} - 31,49 \text{ euro} - 181,98 \text{ euro} = 2.935,70 \text{ euro} $$
Op dit bedrag wordt nog bedrijfsvoorheffing ingehouden.
### 4.3 Vakantiegeld voor bedienden
Voor bedienden wordt het vakantiegeld rechtstreeks door de werkgever betaald. Er zijn geen RSZ-bijdragen van toepassing op deze betalingen vanuit de werkgever.
* **Enkel Vakantiegeld:** $100\%$ van het loon tijdens de vakantiedagen.
* **Dubbel Vakantiegeld:** Dit wordt berekend per gewerkte of gelijkgestelde maand. Het bedraagt $1/12^{\text{e}}$ van $92\%$ van het vakantiemaandloon.
* **Wanneer betaald:**
* Enkel vakantiegeld wordt uitbetaald op het moment van opname van de vakantiedag(en).
* Dubbel vakantiegeld wordt uitbetaald op het moment van de opname van de hoofdvakantie, of op een afgesproken moment voor alle werknemers (meestal in mei of juni).
#### 4.3.1 Voorbeeld: berekening vakantiegeld bediende
Een voltijds werkende bediende heeft recht op een volledige vakantie van $4$ weken. De bediende neemt alle vakantie op in juli, een maand waarin haar vast maandloon $2.400$ euro bedraagt.
1. **Berekening enkel vakantiegeld:**
Dit is de doorbetaling van het vaste maandloon van $2.400$ euro voor de maand juli, na aftrek van RSZ en bedrijfsvoorheffing.
2. **Berekening dubbel vakantiegeld:**
* Basisbedrag:
$$ 2.400 \text{ euro} \times \frac{12}{12} \times 92\% = 2.208 \text{ euro} $$
* Werknemersbijdrage RSZ op DVG:
$$ 2.208 \text{ euro} \times \frac{85}{92} \times 13,07\% = 266,62 \text{ euro} $$
* Belastbaar dubbel vakantiegeld:
$$ 2.208 \text{ euro} - 266,62 \text{ euro} = 1.941,38 \text{ euro} $$
Hierop wordt nog bedrijfsvoorheffing ingehouden.
### 4.4 Vertrekvakantiegeld
Vertrekvakantiegeld treedt in werking bij het einde van een arbeidsovereenkomst voor bedienden, of bij een vermindering van prestaties. Het omvat twee componenten:
1. **Saldo vakantiegeld voor het lopende vakantiejaar:** Dit is het vakantiegeld voor de nog niet opgenomen vakantiedagen in het huidige jaar.
2. **Voorschot op het vakantiegeld voor het volgende vakantiejaar:** Dit is het reeds opgebouwde vakantiegeld voor het komende jaar.
Het vakantieattest dat de werknemer ontvangt, is cruciaal voor de verrekening bij een nieuwe werkgever.
#### 4.4.1 Berekening vertrekvakantiegeld
* **Saldo VG:** $15,34\%$ van het brutoloon van het vorige jaar.
* **Vervroegd VG:** $15,34\%$ van het brutoloon van het lopende jaar.
**Inhoudingen op vertrekvakantiegeld:**
* **Enkel vakantiegeld (EVG):** $7,67\%$ voor de gewone RSZ-bijdragen.
* **Dubbel vakantiegeld (DVG):** $7,67\%$ voor de bijzondere werknemersbijdrage van $13,07\%$ op het gedeelte van DVG (waarbij $6,8\%$ van het DVG wordt belast en $0,87\%$ vrijgesteld is).
> **Tip:** De percentages voor vertrekvakantiegeld kunnen licht afwijken van de algemene percentages voor vakantiegeld. Raadpleeg de meest actuele wetgeving.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Jaarlijkse vakantie | Het wettelijk recht van werknemers op een periode van betaalde rust gedurende het kalenderjaar, bedoeld ter herstel en ontspanning. |
| Wettelijke vakantie | Het minimale aantal vakantiedagen waarop een werknemer recht heeft volgens de wet, wat niet kan worden afgekocht of opgegeven. |
| Conventionele vakantie | Extra vakantiedagen die toegekend worden op basis van een sector- of bedrijfs-cao, bovenop de wettelijke vakantie. |
| Dwingend recht | Juridische bepalingen die niet door contractuele afspraken mogen worden gewijzigd, wat betekent dat werknemers hier geen afstand van kunnen doen. |
| Afstand door WN onmogelijk | Het principe dat werknemers hun recht op wettelijke vakantie niet kunnen opgeven of overdragen aan anderen. |
| WG | Afkorting voor Werkgever, de partij die arbeidskrachten in dienst neemt en loon betaalt. |
| WN | Afkorting voor Werknemer, de partij die arbeid verricht in ruil voor loon. |
| Schorsingsoorzaak | Een omstandigheid die de uitvoering van de arbeidsovereenkomst tijdelijk onderbreekt zonder deze te beëindigen, zoals ziekte of vakantie. |
| Opzeggingstermijn | De periode die moet worden gerespecteerd tussen de kennisgeving van ontslag en de daadwerkelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst. |
| Vakantiedagen | De individuele dagen waarop een werknemer recht heeft om vrij te nemen als jaarlijkse vakantie. |
| Overleg | Een gezamenlijke bespreking tussen werkgever en werknemer(s) om tot een akkoord te komen, in dit geval over het vastleggen van vakantieperiodes. |
| PC | Paritair Comité, een orgaan dat binnen een specifieke sector de belangen van werknemers en werkgevers behartigt en collectieve arbeidsovereenkomsten kan afsluiten. |
| OR | Ondernemingsraad, een advies- en overlegorgaan binnen een onderneming dat de belangen van de werknemers vertegenwoordigt. |
| Syndicale delegatie | Een vertegenwoordiging van werknemers die lid zijn van een vakbond binnen een onderneming. |
| Collectief akkoord | Een overeenkomst gesloten tussen de werkgever en een groep werknemers of hun vertegenwoordiging. |
| Individueel akkoord | Een overeenkomst gesloten tussen de werkgever en een individuele werknemer. |
| Verbod van overdracht | Het principe dat vakantiedagen die in een bepaald jaar zijn verdiend, in datzelfde jaar moeten worden opgenomen en niet mogen worden meegenomen naar het volgende jaar. |
| Gezinshoofden | Werknemers die de primaire verantwoordelijkheid dragen voor een gezin, wat soms meeweegt bij het bepalen van vakantieperiodes, met name tijdens schoolvakanties. |
| Schoolvakanties | Periodes waarin scholen gesloten zijn, die voor werknemers met kinderen vaak worden gezien als de voorkeursperiode voor vakantieopname. |
| Ononderbroken periode | Een aaneengesloten reeks dagen waarop vakantie wordt genomen, zonder onderbreking door werk. |
| Globale aan de productie bestede tijd | De totale hoeveelheid tijd die werknemers besteden aan productie-activiteiten, wat gemaximaliseerd moet worden, ook tijdens vakantieperiodes buiten de hoofdperiode. |
| Gelijkgestelde dagen | Dagen waarop een werknemer afwezig is wegens bepaalde oorzaken (zoals ziekte, ongeval, moederschapsrust) maar die toch meetellen voor de opbouw van vakantierechten, alsof de werknemer had gewerkt. |
| Arbeidsregime | Het specifieke werkpatroon van een werknemer, inclusief het aantal werkdagen per week en het aantal uren per dag of week. |
| Volltijdse maatman | Een referentiepunt dat wordt gebruikt om berekeningen te maken voor de vakantiedagen en het vakantiegeld, gebaseerd op het gemiddelde aantal uren per week voor een voltijds werkende werknemer in een bepaalde sector of onderneming. |
| Halftijds | Een arbeidsregime waarbij een werknemer minder dan het voltijdse aantal uren werkt, meestal de helft. |
| VDJ | Vakantiedienstjaar, het kalenderjaar dat voorafgaat aan het jaar waarin de vakantie wordt toegekend, en dat gebruikt wordt voor de berekening van het aantal vakantiedagen. |
| VJ | Vakantiejaar, het jaar waarin de werknemer recht heeft op en de vakantie daadwerkelijk opneemt. |
| Jeugdvakantie | Een aanvulling op de verdiende vakantie tot een maximum van vier weken, specifiek voor werknemers onder de 25 jaar die aan bepaalde voorwaarden voldoen. |
| Jeugdvakantieuitkering | Een financiële tegemoetkoming betaald door de RVA aan jongeren die recht hebben op jeugdvakantie, om een deel van het verloren loon te compenseren. |
| RVA | Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, een overheidsinstantie die onder andere werkloosheidsuitkeringen en specifieke uitkeringen zoals jeugdvakantie- en seniorvakantieuitkeringen betaalt. |
| Seniorvakantie | Een aanvulling op de verdiende vakantie tot vier weken, bedoeld voor werknemers boven de 50 jaar die werkloos of invalide waren in het vakantiedienstjaar. |
| Seniorvakantieuitkering | Een financiële tegemoetkoming betaald door de RVA aan oudere werknemers die recht hebben op seniorvakantie. |
| Aanvullende vakantie | Extra vakantiedagen die werknemers kunnen opnemen om aan de Europese norm van vier weken vakantie per jaar te voldoen, onder specifieke voorwaarden. |
| Europes vakantie | De aanbeveling van de Europese Unie om werknemers recht te geven op minimaal vier weken betaalde vakantie per jaar. |
| Aanloopperiode | Een periode die een nieuwe werknemer moet overbruggen voordat hij of zij recht heeft op bepaalde voordelen, zoals aanvullende vakantie. |
| Vakantiegeld | Een financiële vergoeding die werknemers ontvangen naast hun normale loon, ter compensatie van het loon dat ze mislopen tijdens hun vakantie. |
| Enkel vakantiegeld (EVG) | Het vakantiegeld dat overeenkomt met de doorbetaling van het loon tijdens de vakantieperiode. |
| Dubbel vakantiegeld (DVG) | Een extra vakantievergoeding bovenop het enkel vakantiegeld, vaak een percentage van het jaarloon. |
| Vakantiefonds | Een fonds, meestal beheerd door de vakbonden of een specifieke instantie, dat de betaling van vakantiegeld voor arbeiders regelt. |
| Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie (RJV) | Een overheidsinstantie die verantwoordelijk is voor de uitbetaling van vakantiegeld aan arbeiders. |
| RSZ | Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, de instantie die sociale bijdragen int en beheert. |
| Brutoloon | Het totale loon dat een werknemer verdient voordat er belastingen en sociale bijdragen worden afgetrokken. |
| Loonmassa | Het totale bedrag aan loon dat een werknemer heeft verdiend, inclusief eventuele fictieve lonen voor gelijkgestelde dagen. |
| Gemiddeld dagloon | Het gemiddelde brutoloon dat een werknemer per gewerkte dag heeft ontvangen. |
| Fictief loon | Een theoretisch loon dat wordt toegekend voor gelijkgestelde dagen, berekend op basis van het gemiddelde dagloon. |
| Verhoogd brutoloon (aan 108%) | Het brutoloon dat wordt gebruikt voor de berekening van het vakantiegeld, waarbij een toeslag van 8% wordt toegepast om rekening te houden met de niet-betaalde dagen. |
| Brutovakantiegeld | Het vakantiegeld dat wordt uitgekeerd voordat er inhoudingen voor belastingen en sociale bijdragen worden gedaan. |
| Solidariteitsbijdrage | Een bijdrage die wordt ingehouden op het brutoloon of vakantiegeld, bedoeld ter financiering van sociale solidaritetsfondsen. |
| RSZ-bijdrage op gedeelte dubbel vakantiegeld | De sociale bijdrage die werknemers verschuldigd zijn op het deel van het dubbel vakantiegeld dat wordt uitbetaald. |
| Bedrijfsvoorheffing | Een voorschot op de personenbelasting dat door de werkgever wordt ingehouden op het loon en andere inkomsten van de werknemer. |
| Vakantiemaandloon | Het loon dat een werknemer ontvangt tijdens de maand waarin hij of zij vakantie neemt, gebruikt voor de berekening van het dubbel vakantiegeld. |
| Werknemersbijdrage RSZ | Het deel van de sociale bijdragen dat ten laste valt van de werknemer. |
| Vertrekvakantiegeld | Het vakantiegeld waarop een werknemer recht heeft wanneer de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd, bestaande uit het resterende vakantiegeld voor het lopende jaar en een voorschot voor het volgende jaar. |
| Saldo VG | Het resterende enkel vakantiegeld waarop een werknemer nog recht heeft aan het einde van zijn dienstverband. |
| Vervroegd VG | Een voorschot op het vakantiegeld voor het volgende vakantiejaar, dat wordt uitbetaald bij het einde van de arbeidsovereenkomst. |
| Vakantieattest | Een document dat de werknemer ontvangt bij het verlaten van een onderneming, waarop informatie staat over het opgebouwde vakantierecht en uitgekeerd vakantiegeld, zodat de nieuwe werkgever dit kan verrekenen. |
| Brutovertrekvakantiegeld | Het totale brutobedrag aan vakantiegeld dat een werknemer ontvangt bij het beëindigen van de arbeidsovereenkomst. |