Cover
Inizia ora gratuitamente Straf- en jeugdrecht.docx
Summary
# Introductie tot het strafrecht en het nieuwe strafwetboek
Dit document biedt een introductie tot het Belgische strafrecht, met een focus op de overgang naar het nieuwe strafwetboek en de fundamentele principes die het strafrecht beheersen.
## 1. Introductie tot het strafrecht en het nieuwe strafwetboek
Het strafrecht reguleert welk gedrag als strafbaar wordt beschouwd, welke straffen eraan verbonden zijn en hoe deze straffen worden opgelegd. Het is een tak van het publiekrecht, wat betekent dat het de openbare orde dient en de overheid bepaalde gedragingen strafbaar stelt. De principes van het strafrecht, geworteld in de Verlichting, benadrukken humanisering, proportionaliteit en preventie.
### 1.1 Historische context en het nieuwe strafwetboek
De invloed van de Franse Code Pénal van 1791, met haar verlichtingsidealen, was significant voor het Europese strafrecht. In België werd deze in 1867 vervangen door een eigen Strafwetboek. Vanaf 8 april 2026 treedt een nieuw Strafwetboek in werking, dat het oude wetboek van 1867 vervangt. Dit nieuwe wetboek streeft naar vereenvoudiging, modernisering en proportionaliteit, met een herdefiniëring van misdrijven en straffen, nieuwe strafsoorten en afgestemde terminologie.
Het nieuwe wetboek is opgedeeld in twee boeken:
* **Boek 1:** Bevat de algemene regels van het strafrecht, waaronder het legaliteitsbeginsel, de toepassing van de strafwet in tijd en ruimte, definities van misdrijven, daderschap, deelneming, schuldontheffingsgronden, niet-toerekeningsvatbaarheid, straffen en beveiligingsmaatregelen.
* **Boek 2:** Behandelt de bijzondere misdrijven, gegroepeerd onder acht titels, beginnend met een voorafgaande titel met definities. Deze titels omvatten onder andere ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht, ecocide, misdrijven tegen de persoon, openbare veiligheid, valsheden, vermogen, economische misdrijven en misdrijven tegen de staat.
### 1.2 Wat is strafrecht?
Strafrecht kan worden gedefinieerd als "het geheel van rechtsregels waarin is vastgelegd welk gedrag strafbaar wordt geacht, welke straffen op dit gedrag gesteld zijn en via welke weg strafoplegging gerealiseerd kan worden." Het omvat dus het Strafwetboek (Boek 1 en 2) en het Wetboek van Strafvordering.
Strafrecht is een tak van het publiek recht dat de verhouding tussen overheid en burgers regelt en dient de maatschappij als geheel. Het strafrecht is van openbare orde en kan niet door partijen worden afgeweken.
Strafbare gedragingen omvatten:
* Menselijke gedragingen.
* Gedragingen van rechtspersonen (sinds 1999).
* Actieve handelingen of nalaten (omissies).
* Opzettelijke en onopzettelijke misdrijven.
Voorwaarden voor strafbaarheid zijn onder meer:
* **Wettigheid:** De gedraging moet door de wet als strafbaar zijn omschreven.
* **Omstandigheden:** De specifieke omstandigheden (bv. wettige verdediging) kunnen de strafbaarheid beïnvloeden.
* **Personen:** De hoedanigheid van dader en slachtoffer kan relevant zijn.
### 1.3 Het legaliteitsbeginsel
Het legaliteitsbeginsel, neergelegd in artikel 1 van het Strafwetboek, is fundamenteel en betekent dat niemand kan worden gestraft zonder dat de wet dit voorziet (nullum crimen sine lege, nulla poena sine lege). Dit beginsel garandeert dat burgers weten welk gedrag strafbaar is en welke straffen eraan verbonden zijn. Artikel 12 van de Grondwet waarborgt de vrijheid van de persoon en stelt dat niemand vervolgd kan worden dan in de gevallen die de wet bepaalt en in de vorm die zij voorschrijft.
### 1.4 Toepassing van de strafwet in de tijd
De strafwet is niet retroactief, wat betekent dat men niet gestraft kan worden voor een handeling die op het moment van plegen niet strafbaar was. Ook mag er geen zwaardere straf worden opgelegd dan diegene die op het moment van het misdrijf voorzien was. Artikel 2 van het Strafwetboek regelt deze niet-retroactiviteit. Procedureregels, zoals de Salduzwetgeving, zijn hierop een uitzondering. Bij wetswijzigingen na het plegen van het misdrijf, gelden de voor de dader meest gunstige bepalingen.
### 1.5 Toepassing van de strafwet in de ruimte
Het territorialiteitsbeginsel bepaalt dat misdrijven die op Belgisch grondgebied worden gepleegd, worden bestraft volgens de Belgische wetten, ongeacht de nationaliteit van de dader. Misdrijven die buiten België door Belgen of vreemdelingen worden gepleegd, worden in België enkel bestraft in de bij wet bepaalde gevallen, zoals bij ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht of terrorisme (universalisme). Het misdrijf wordt als op Belgisch grondgebied gepleegd beschouwd wanneer een van de bestanddelen materieel op dit grondgebied heeft plaatsgevonden.
### 1.6 Toepassing van de strafwet ten opzichte van personen
De strafwet is in principe van toepassing op alle personen op Belgisch grondgebied. Echter, bepaalde personen genieten strafrechtelijke immuniteit, zoals de Koning, wiens persoon onschendbaar is.
### 1.7 Interpretatie van de strafwet
De strafwet moet strikt worden geïnterpreteerd en kan niet naar analogie worden toegepast in het nadeel van de vervolgde persoon (artikel 4 Strafwetboek). Wel kan een evolutieve interpretatie worden toegepast op feiten die de wetgever destijds niet kon voorzien, mits de intentie van de wetgever duidelijk is en de feiten onder de wettelijke omschrijving vallen.
### 1.8 Bronnen van het strafrecht
De bronnen van het strafrecht zijn hiërarchisch geordend:
* **Internationaal recht:** EVRM, BUPO-verdrag.
* **Nationaal recht:**
* Grondwet.
* Strafwetboek en Wetboek van Strafvordering.
* Complementaire wetten (bv. betreffende internering, jeugddeliquentiedecreet).
* **Rechtspraak en rechtsleer:** Hoewel rechtsleer gezag heeft, is deze niet bindend. Rechtspraak (jurisprudentie) heeft meer bindende kracht.
Het legaliteitsbeginsel impliceert dat wat niet expliciet verboden is, is toegelaten.
### 1.9 Het misdrijf: Definitie en bestanddelen
Een misdrijf vereist de aanwezigheid van een materieel en een moreel bestanddeel. De gedraging wordt als wederrechtelijk beschouwd indien beide bestanddelen vervuld zijn. De wet kan ook verzwarende bestanddelen voorzien.
* **Materieel bestanddeel:** Omvat de menselijke, uitwendig waarneembare gedraging (handelen of nalaten). Dit kan een commissiemisdrijf (positief optreden) of een omissiemisdrijf (negatief optreden, zoals schuldig verzuim) zijn. Het gevolg van de gedraging kan een constitutief element van het misdrijf zijn of een verzwarend bestanddeel.
* **Moreel bestanddeel:** Vereist dat de dader bewust en uit vrije wil heeft gehandeld. Dit omvat het inzicht in de strafbaarheid van de daad en de vrije wil. De vrije wil kan aangetast zijn door dwang of dwaling.
* **Wederrechtelijkheid:** Een gedraging is wederrechtelijk wanneer ze niet gerechtvaardigd wordt door een wettelijke grondslag.
* **Verzwarend bestanddeel:** Elementen die leiden tot een hogere straf.
* **Verzwarende factor:** Omstandigheden die de rechter in overweging moet nemen bij het kiezen van de straf, zonder de strafhoogte te overschrijden.
#### 1.9.1 De strafbare poging
De poging tot een misdrijf is strafbaar wanneer het crimineel voornemen zich door een begin van uitvoering heeft geopenbaard. Vrijwillige terugtrekking voorkomt strafbaarheid. Pogingen zijn altijd strafbaar voor opzettelijke misdrijven. De strafbare poging wordt bestraft met een straf van het onmiddellijk lagere strafniveau dan dat van het voltooide misdrijf.
#### 1.9.2 Rechtvaardigingsgronden
Rechtvaardigingsgronden heffen de wederrechtelijkheid van een gedraging op. Deze zijn limitatief opgesomd in de wet en omvatten onder meer:
* Gebod of toelating bij wet.
* Bevel van de overheid.
* Noodtoestand (conflicterende rechtsgoederen, ernstig en acuut gevaar, proportionaliteit).
* Wettige verdediging (reactie op een onrechtmatige, ernstige en ogenblikkelijke aanval, met een proportionele verdediging).
* Wettig verzet in geval van misbruik door de overheid.
De toestemming van het slachtoffer kan in principe geen rechtvaardigingsgrond zijn in het strafrecht, aangezien het van openbare orde is.
### 1.10 Daderschap en deelneming
Het beginsel van individuele strafrechtelijke verantwoordelijkheid is de hoeksteen van het strafrecht.
* **Daderschap:** Omvat rechtstreeks daderschap, middellijk daderschap (gebruik maken van een ander als instrument) en mededaderschap (opzettelijk samenwerken).
* **Deelneming:** Omvat personen die wetens en willens op betekenisvolle wijze bijdragen aan de uitvoering, voorbereiding of aanzet tot een misdrijf. Deelneming kan leiden tot dezelfde straf als de dader.
* **Verantwoordelijkheid van rechtspersonen:** Rechtspersonen kunnen strafrechtelijk aansprakelijk worden gesteld, met uitzondering van publiekrechtelijke rechtspersonen die enkel een schuldigverklaring zonder straf kunnen krijgen.
De doorwerking van verzwarende bestanddelen en factoren geldt voor daders en deelnemers die hiervan kennis hadden of hadden moeten hebben. Objectieve bestanddelen/factoren gelden voor alle deelnemers, subjectieve bestanddelen/factoren zijn persoonsgebonden.
#### 1.10.1 Schuldontheffingsgronden en niet-toerekeningsvatbaarheid
* **Schuldontheffingsgronden:** Omstandigheden waardoor de dader geen verwijt treft, zoals onweerstaanbare dwang of onoverkomelijke dwaling.
* **Niet-toerekeningsvatbaarheid:** Personen die door een geestesstoornis of minderjarigheid (onder 18 jaar) hun oordeelsvermogen of controle over hun daden niet konden uitoefenen, zijn niet strafrechtelijk verantwoordelijk. Bij geestesstoornis kan er internering volgen indien gevaar voor de maatschappij bestaat. Minderjarigen worden in principe buiten het strafrecht gehouden, met mogelijke beschermingsmaatregelen of uithandengeving vanaf 16 jaar in specifieke gevallen.
### 1.11 Straffen
De doelstellingen van straffen omvatten maatschappelijke afkeuring, herstel van maatschappelijk evenwicht, rehabilitatie, re-integratie en bescherming van de maatschappij. Strafrechtelijke sancties zijn onderverdeeld in acht niveaus.
* **Hoofdstraffen:** Gevangenisstraf is het ultimum remedium. Het nieuwe wetboek voorziet in een strafniveau-systeem, correctionalisering wordt afgeschaft en er komen nieuwe straffen en begrippen.
* **Bijkomende straffen:** Kunnen verplicht of facultatief zijn en naast de hoofdstraf worden opgelegd.
* **Vrijheidsbenemende straffen:** Gevangenisstraf en behandeling onder vrijheidsberoving (vanaf 2035).
* **Vrijheidsbeperkende straffen:** Straf onder elektronisch toezicht, probatiestraf, werkstraf.
* **Vermogensstraffen:** Geldboete en verbeurdverklaring. De geldstraf kan gebaseerd zijn op het behaalde voordeel uit het misdrijf.
* **Verzwarende factoren en verzachtende omstandigheden:** Kunnen de strafmaat beïnvloeden.
* **Verschoningsgronden:** Omstandigheden die leiden tot strafontheffing of strafvermindering (bv. noodweerexces, minderjarigheid).
* **Veroordeling bij schuldigverklaring:** Mogelijk voor lichtere misdrijven (niveau 1 of 2).
### 1.12 Burgerrechtelijke bepalingen en beveiligingsmaatregelen
* **Burgerrechtelijke aansprakelijkheid:** In het strafrecht is er geen burgerrechtelijke aansprakelijkheid voor de betaling van een vermogensstraf door een ander. Teruggave en schadevergoeding hebben voorrang boven vermogensstraffen en gerechtskosten.
* **Verbeurdverklaring als beveiligingsmaatregel:** Zaken die strijdig zijn met de openbare orde, veiligheid of goede zeden worden vernietigd of verbeurd verklaard.
* **Ontbinding van de rechtspersoon:** Kan worden uitgesproken als beveiligingsmaatregel bij opzettelijk opgerichte rechtspersonen voor criminele doeleinden.
* **Onwaardigheid om te erven:** De dader kan worden uitgesloten van de nalatenschap van het slachtoffer.
### 1.13 Tenietgaan en verjaring van straffen
* **Dood van de veroordeelde:** Straffen teniet door de dood, behalve bij rechtspersonen.
* **Verjaring van de straf:** Verschillende termijnen afhankelijk van het niveau van de straf, met uitzondering van genocide, misdaden tegen de mensheid en oorlogsmisdaden. Verjaring kan gestuit of geschorst worden.
* **Verjaring van burgerrechtelijke veroordelingen:** Verjaren volgens de regels van het burgerlijk recht. Onwaardigheid om te erven verjaart niet.
### 1.14 Diverse bepalingen
* **Gevolgen van veroordelingen uit andere EU-lidstaten:** Worden in aanmerking genomen onder dezelfde voorwaarden als Belgische veroordelingen.
* **Toepassing van bepalingen:** De algemene bepalingen van het Strafwetboek zijn van toepassing op Boek 2 en bijzondere wetten, tenzij anders bepaald.
### 1.15 Jeugdbeschermingsrecht en jeugdhulpverlening
Het jeugdbeschermingsrecht regelt overheidsinterventies ten aanzien van jongeren in probleemsituaties of die delicten hebben gepleegd. Dit omvat zowel vrijwillige als gerechtelijke jeugdhulp. Er is een onderscheid tussen jeugdhulpverlening (voor jongeren in verontrustende situaties - VOS) en jeugddelinquentierecht (voor jongeren die een strafbaar feit hebben gepleegd - MOF'ers, nu jeugddelicten genoemd). De bevoegdheid ligt grotendeels bij de gemeenschappen, met federale restbevoegdheden.
Belangrijke principes zijn:
* **Respect voor de rechten van het kind:** Van rechtsobject naar rechtssubject.
* **Gezinsgerichtheid:** Gericht op het behoud en de terugkeer naar het gezin.
* **Subsidiariteit:** Minst ingrijpende maatregelen eerst, vrijwillige hulp boven gerechtelijke.
* **Proportionaliteit:** Maatregelen in verhouding tot de actie.
Het jeugdbeschermingsrecht heeft een historische evolutie gekend, van een puur strafrechtelijk model naar een beschermingsmodel, en recenter naar een meer verantwoordelijkheidsgericht model met nadruk op herstelrecht. Het VN-verdrag inzake de rechten van het kind (IVRK) is een belangrijk internationaal kader.
Het **Decreet Integrale Jeugdhulp** regelt de samenwerking tussen verschillende diensten en zorgt voor tijdige toegang tot hulp, zowel vrijwillig als gerechtelijk. De **intersectorale toegangspoort (ITP)** regelt de toegang tot niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp.
**Gerechtelijke jeugdhulpverlening** wordt door een jeugdrechter opgelegd en kan een inperking van fundamentele rechten met zich meebrengen. De **Sociale Dienst Jeugdrechtbank (SDJ)** ondersteunt de jeugdparketten en jeugdrechters bij het opstellen van onderzoeken en het opvolgen van maatregelen.
### 1.16 De rechtspositie van de minderjarige
Het **Decreet Rechtspositie van de Minderjarige (DRM)** regelt de rechten van kinderen en jongeren in de jeugdhulp, met inspiratie uit internationale kinderrechten. Het biedt rechtswaarborgen en ondersteunt het professioneel handelen. Rechten zoals recht op informatie, inspraak, privacy en een menswaardige behandeling zijn hierin vastgelegd.
Het **beroepsgeheim** is van toepassing op alle personen die meewerken aan de jeugdhulp, met wettelijk voorziene uitzonderingen zoals meldingsplichten en spreekrecht in specifieke gevallen. Binnen de jeugdhulp is er ook een **gedeeld beroepsgeheim** geregeld.
Het nieuwe **Jeugddeliquentiedecreet van 2019** stuurt aan op snelle, constructieve en herstelgerichte reacties op jeugddelicten, met meer verantwoordelijkheid voor de minderjarige dader, maar met behoud van hulpverlenende mogelijkheden.
> **Tip:** De introductie van het nieuwe strafwetboek vanaf april 2026 is een cruciaal examenonderwerp. Besteed extra aandacht aan de structuur, doelstellingen en de belangrijkste wijzigingen ten opzichte van het oude wetboek. Begrijp de fundamentele principes zoals het legaliteitsbeginsel en de toepassing in tijd en ruimte grondig.
---
# Het misdrijf: bestanddelen, poging en rechtvaardigingsgronden
Oké, hier is een gedetailleerde en omvattende samenvatting voor het examenonderwerp "Het misdrijf: bestanddelen, poging en rechtvaardigingsgronden", gebaseerd op de verstrekte documentinhoud en in overeenstemming met alle opmaakvereisten.
## 2. Het misdrijf: bestanddelen, poging en rechtvaardigingsgronden
Dit onderdeel behandelt de fundamentele elementen die een gedraging tot een misdrijf maken, de strafbaarheid van onvoltooide handelingen en de gronden waarop een anderszins strafbare gedraging toch gerechtvaardigd kan zijn.
### 2.1 Definitie en bestanddelen van een misdrijf
Een misdrijf wordt gedefinieerd door de aanwezigheid van zowel een materieel als een moreel bestanddeel. Deze elementen zijn cruciaal voor de vaststelling van de wederrechtelijkheid van een gedraging. De wet kan tevens verzwarende bestanddelen voorzien die de straf verhogen.
#### 2.1.1 Materieel bestanddeel
Het materiële bestanddeel omvat de menselijke, uitwendig waarneembare gedraging die door de wet als strafbaar is omschreven. Dit kan zowel een actief optreden (handelings- of commissiemisdrijf) als een nalaten (onthoudings- of omissiemisdrijf) betreffen.
* **Menselijke gedraging:** De handeling moet door een mens zijn gesteld. Gedachten alleen zijn niet strafbaar.
* **Handelingsmisdrijf (commissiemisdrijf):** Een positieve daad die verboden is.
* **Onthoudings- of omissiemisdrijf:** Het nalaten van een handeling die wettelijk vereist of verwacht wordt. Een bekend voorbeeld is schuldig verzuim, waarbij men opzettelijk nalaat hulp te verlenen aan iemand in groot gevaar.
* **Strafbare gedraging:** De wet preciseert nauwkeurig welke gedragingen strafbaar zijn. Dit kan zowel de gedraging zelf zijn als de gevolgen ervan.
* **Gevolg als constitutief element:** Bepaalde misdrijven vereisen een specifiek gevolg om voltooid te zijn, zoals bij het veroorzaken van een integriteitsaantasting.
* **Gevolg als verzwarend bestanddeel:** Indien een bepaald gevolg intreedt, kan dit leiden tot een zwaardere straf, zelfs als de dader niet de intentie had dit gevolg te veroorzaken (bv. bij gewelddaden met de dood tot gevolg).
* **Leeftijdsvereiste:** Soms is een specifieke leeftijd van de dader of het slachtoffer een bestanddeel van het misdrijf (bv. seksuele misdrijven met minderjarigen).
* **Bepaalde hoedanigheid:** De hoedanigheid van de dader (bv. een persoon met een openbare functie) kan een bestanddeel van het misdrijf zijn.
* **Wederrechtelijkheid:** Dit is een integraal onderdeel van het materiële bestanddeel. Een gedraging die strafbaar is gesteld, is slechts een misdrijf indien ze wederrechtelijk is, wat betekent dat de dader niet het recht had om de handeling te stellen. Rechtvaardigingsgronden kunnen de wederrechtelijkheid opheffen.
* **Strafrechtelijke straffen:** De principes van het strafrecht zijn enkel van toepassing op gedragingen die leiden tot strafrechtelijke straffen, niet op administratieve geldboetes of tuchtrechtelijke sancties.
#### 2.1.2 Moreel bestanddeel
Het morele bestanddeel vereist dat de dader **bewust** en **uit vrije wil** heeft gehandeld.
* **Bewustzijn:** De dader moet zich bewust zijn geweest van de aard van zijn gedraging en de mogelijke gevolgen ervan. Onoverkomelijke dwaling (onwetendheid die redelijkerwijs niet te vermijden was) kan het bewustzijn aantasten.
* **Vrije wil:** De dader moet de mogelijkheid hebben gehad om anders te handelen. Onweerstaanbare dwang (externe druk die geen weerstand duldt) of onoverkomelijke dwaling kunnen de vrije wil aantasten.
* **Schuld:** Binnen het morele bestanddeel wordt ook onderscheid gemaakt tussen verschillende vormen van schuld:
* **Reglementaire misdrijven:** Vereisen enkel bewustzijn en vrije wil.
* **Opzettelijke misdrijven:** Omvatten algemeen opzet (wil om de handeling te plegen) en bijzonder opzet (wil om een specifiek gevolg te bereiken).
* **Onopzettelijke misdrijven:** Ontstaan door een ernstig gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid.
#### 2.1.3 Verzwarend bestanddeel
Een verzwarend bestanddeel is een element dat, indien aanwezig, leidt tot een hogere straf voor het misdrijf, specifiek voorzien in de wet. Dit onderscheidt zich van verzwarende factoren, die de rechter wel moet overwegen bij de strafoplegging, maar de straf zelf niet naar een hoger niveau tillen.
> **Voorbeeld:** Foltering gepleegd door een persoon met een openbare functie is een verzwarend bestanddeel, waardoor het misdrijf met een hoger strafniveau wordt bestraft dan foltering door een gewone burger.
### 2.2 Strafbare poging
De poging tot een misdrijf is strafbaar wanneer het crimineel voornemen van de dader zich heeft geopenbaard door een **begin van uitvoering**.
* **Voorwaarden voor strafbare poging:**
* **Crimineel voornemen:** De intentie om een misdrijf te plegen.
* **Begin van uitvoering:** Een handeling die rechtstreeks gericht is op het voltooien van het misdrijf.
* **Vrijwillige terugtred:** Indien de dader terugtreedt van zijn voornemen, wegens omstandigheden die afhankelijk zijn van zijn wil, is hij niet strafbaar voor de poging. Dit geldt echter niet voor deelnemers indien de voorwaarden niet voor hen vervuld zijn.
* **Straf voor poging:** De poging tot een opzettelijk misdrijf wordt bestraft met een straf van het **onmiddellijk lagere strafniveau** dan dat van het voltooide misdrijf.
* **Crimineel aanbod:** De poging tot een misdrijf is ook strafbaar wanneer iemand op **vasthoudende en zekere wijze** voorstelt, aanbiedt of aanzet tot een misdrijf waarop een straf van niveau 5 of hoger staat, en dit aanbod wordt aanvaard, maar de uitvoering mislukt door omstandigheden buiten de wil van de betrokkenen. Dit wordt bestraft met een straf die **twee niveaus lager** is dan het niveau van het voltooide misdrijf.
### 2.3 Rechtvaardigingsgronden
Rechtvaardigingsgronden zijn omstandigheden die door de wet worden erkend en de wederrechtelijkheid van een gedraging opheffen, waardoor deze gedraging geoorloofd of gerechtvaardigd wordt. Hoewel een misdrijf materieel en moreel aanwezig is, wordt de dader niet strafrechtelijk verantwoordelijk gehouden.
De belangrijkste rechtvaardigingsgronden zijn:
* **Gebod of toelating bij de wet:** Handelingen die wettelijk verplicht of toegelaten zijn, kunnen geen misdrijf uitmaken (bv. huiszoeking met toestemming van de onderzoeksrechter).
* **Bevel van de overheid:** Het uitvoeren van een wettig en bevoegd gegeven bevel van een overheid. Dit moet vooraf gegeven zijn, door een bevoegde autoriteit, en volgens de wettelijke bepalingen.
* **Noodtoestand:** Een situatie waarin iemand een recht of belang vrijwaart dat een ernstig en onmiddellijk gevaar loopt, en waarvan de waarde hoger is dan die van het recht dat door het als misdrijf omschreven feit wordt prijsgegeven. De noodtoestand mag niet opzettelijk door de betrokkene zelf zijn veroorzaakt.
* **Vereisten:** Acuut en ernstig gevaar, proportionaliteit, volstrekte noodzakelijkheid.
* **Wettige verdediging (noodweer):** Het zich verweren tegen een onrechtmatige, ernstige en ogenblikkelijke aanval op de eigen persoon of die van een derde, op een evenredige manier. De aanval moet onrechtmatig, ernstig en actueel zijn, en de verdediging moet subsidiair en proportioneel zijn.
> **Tip:** Rechtvaardigingsgronden heffen de wederrechtelijkheid op. Dit betekent dat de gedraging niet langer als strafbaar wordt beschouwd, en dus ook geen burgerrechtelijke aansprakelijkheid met zich meebrengt.
> **Voorbeeld:** Indien iemand in zijn huis wordt aangevallen en zich met proportioneel geweld verdedigt, waarbij de aanvaller gewond raakt, kan er sprake zijn van wettige verdediging.
### 2.4 Indeling van misdrijven
Hoewel de traditionele indeling in overtredingen, wanbedrijven en misdaden verdwijnt in het nieuwe strafwetboek, worden misdrijven nog steeds onderverdeeld op basis van diverse criteria:
* **Politieke en drukpersmisdrijven:** Vaak behandeld door het Hof van Assisen.
* **Aflopende en voortdurende misdrijven:** Afhankelijk van de duur van de strafbare gedraging.
* **Enkelvoudige en voorgezette misdrijven:** Een enkele handeling of een reeks van handelingen.
* **Gelegenheids- en gewoontemisdrijven:** Misdrijven die afhankelijk zijn van een specifieke gelegenheid of die een gewoonte vormen.
---
# De dader van het misdrijf: daderschap, deelneming en schuld
Hieronder volgt een gedetailleerd overzicht van het onderwerp "De dader van het misdrijf: daderschap, deelneming en schuld", opgesteld conform de gestelde richtlijnen.
## 3. De dader van het misdrijf: daderschap, deelneming en schuld
Dit onderdeel verkent de concepten van daderschap en deelneming aan een misdrijf, inclusief de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van rechtspersonen, de doorwerking van verzwarende bestanddelen en factoren, alsook de gronden van schuldontheffing en niet-toerekeningsvatbaarheid.
### 3.1 Daderschap
Het beginsel van de individuele strafrechtelijke verantwoordelijkheid vormt de hoeksteen van het strafrecht. Dit betekent dat men in principe enkel strafrechtelijk verantwoordelijk kan worden gesteld voor eigen gedragingen. De strafvordering is persoonlijk en vervalt bij de dood van de dader. Dit onderscheidt strafrechtelijke verantwoordelijkheid van burgerlijke aansprakelijkheid, waarbij men wel aansprakelijk kan zijn voor het gedrag van anderen. De strafrechtelijke verantwoordelijkheid van rechtspersonen wordt ook persoonlijk aangerekend.
#### 3.1.1 Vormen van daderschap
Het strafwetboek onderscheidt verschillende vormen van daderschap:
* **Rechtstreeks daderschap (in persoon):** Dit betreft de dader die het misdrijf zelf, in eigen persoon, pleegt.
* **Middellijk daderschap:** Hierbij maakt men zich schuldig aan het misdrijf door zich te bedienen van een ander persoon als louter instrument. De middellijke dader is hierbij de eigenlijke dader.
* **Codaderschap:** Dit houdt in dat er opzettelijk met anderen wordt samengewerkt om het misdrijf te plegen. De codaders zijn zij die individueel of samen het misdrijf of de poging in al zijn bestanddelen (materieel en moreel) hebben gepleegd.
#### 3.1.2 Verantwoordelijkheid van rechtspersonen
Zowel natuurlijke personen als rechtspersonen kunnen strafrechtelijk aansprakelijk worden gesteld voor strafbare gedragingen. Voor publiekrechtelijke rechtspersonen geldt enkel de eenvoudige schuldigverklaring, zonder oplegging van verdere straffen.
### 3.2 Deelneming
Deelneming aan een misdrijf is strafbaar wanneer iemand wetens en willens op een betekenisvolle wijze heeft deelgenomen aan de uitvoering van het misdrijf, de voorbereiding of de uitvoering ervan heeft vergemakkelijkt, rechtstreeks heeft aangezet tot het plegen van het misdrijf, of heeft nagelaten te handelen waardoor het misdrijf werd bevorderd of vergemakkelijkt. Ook hulp of bijstand nadien, indien voorafgaand overleg is gepleegd, kan als deelneming worden beschouwd. Deelneming impliceert een significante bijdrage zonder de status van dader te hebben en kan leiden tot dezelfde straf als de daders.
### 3.3 Verzwarende bestanddelen en factoren
Het strafwetboek voorziet in verzwarende bestanddelen en verzwarende factoren die de straf kunnen verzwaren.
* **Verzwarende bestanddelen:** Deze elementen zorgen ervoor dat het misdrijf met één of meer niveaus hoger wordt bestraft.
* **Verzwarende factoren:** Deze factoren moet de rechter in overweging nemen bij het kiezen van de straf en de zwaarte ervan, zonder dat hij een straf van een hoger niveau mag opleggen.
De doorwerking van deze bestanddelen en factoren is afhankelijk van of ze objectief of subjectief van aard zijn. Objectieve bestanddelen en factoren hebben gevolgen voor alle deelnemers indien kennis van het bestaan ervan aanwezig was of had moeten zijn. Subjectieve bestanddelen en factoren hebben enkel gevolgen voor de dader of deelnemer indien de toepassingsvoorwaarden ervan voor die persoon vervuld zijn.
> **Tip:** Het onderscheid tussen verzwarende bestanddelen (die het strafniveau verhogen) en verzwarende factoren (die binnen het strafniveau de zwaarte van de straf beïnvloeden) is cruciaal voor de straftoemeting.
### 3.4 Schuldontheffingsgronden
Schuldontheffingsgronden zijn omstandigheden waardoor de dader van het misdrijf geen verwijt treft wegens de concrete situatie. Deze gronden ontheffen de persoon van strafrechtelijke verwijtbaarheid, hoewel de gedraging wederrechtelijk kan blijven.
* **Onweerstaanbare dwang:** Dit doet zich voor wanneer er externe druk (fysiek of psychisch) is die zo sterk is dat er geen weerstand mogelijk is.
* **Onoverkomelijke dwaling:** Hierbij handelt de dader in verontschuldigbare onwetendheid en meent hij te handelen rechtmatig, waarbij de dwaling niet te vermijden was. Dit kan zowel een feitelijke dwaling (vergissen over feiten) als een rechtsdwaling (zeer streng ingevuld en zelden aanvaard) betreffen.
### 3.5 Gronden van niet-toerekeningsvatbaarheid
Niet-toerekeningsvatbaarheid betekent dat een persoon niet strafrechtelijk verantwoordelijk kan worden gesteld, ook al is de gedraging wederrechtelijk en verwijtbaar.
* **Geestesstoornis:** Een persoon is niet strafrechtelijk verantwoordelijk indien hij op het tijdstip van de feiten leed aan een geestesstoornis die zijn oordeelsvermogen of de controle over zijn daden teniet heeft gedaan. In dergelijke gevallen kan internering worden bevolen ter bescherming van de maatschappij, met name bij ernstige feiten die de fysieke of psychische integriteit aantasten of bedreigen. Verminderde toerekeningsvatbaarheid kan leiden tot aanpassingen in de strafmaat.
* **Minderjarigheid:** Personen die op het tijdstip van de feiten de leeftijd van achttien jaar niet hebben bereikt, zijn in principe niet strafrechtelijk verantwoordelijk. Voor minderjarigen vanaf 16 jaar kan er sprake zijn van 'uithandengeving' naar het volwassen strafrecht onder strikte voorwaarden.
### 3.6 Strafbare poging en rechtvaardigingsgronden
#### 3.6.1 Strafbare poging
De poging tot misdrijf is strafbaar wanneer het crimineel voornemen van de dader zich door een begin van uitvoering heeft gemanifesteerd. Vrijwillige terugtred werkt enkel door naar deelnemers onder bepaalde voorwaarden. De poging is altijd strafbaar voor opzettelijke misdrijven en wordt bestraft met een straf van het onmiddellijk lagere strafniveau dan dat van het voltooide misdrijf. Het 'crimineel aanbod' (het voorstellen, aanbieden of aanzetten tot een misdrijf) is eveneens strafbaar.
#### 3.6.2 Rechtvaardigingsgronden
Rechtvaardigingsgronden heffen de wederrechtelijkheid van de gedraging op, waardoor deze geoorloofd wordt. Ze moeten uitdrukkelijk in de wet zijn voorzien.
* **Gebod of toelating bij de wet:** Bepaalde handelingen die anders strafbaar zouden zijn, worden geoorloofd indien ze door de wet worden geboden of toegelaten (bv. huiszoeking met toestemming).
* **Bevel van de overheid:** Het uitvoeren van een bevel van een bevoegde overheid, mits dit wettelijk is en volgens de bepalingen van de wet.
* **Noodtoestand:** Wanneer het plegen van een als misdrijf omschreven feit noodzakelijk is om een recht of belang dat een ernstig en onmiddellijk gevaar loopt en van hogere waarde is, te vrijwaren.
* **Wettige verdediging (noodweer):** Het verweren tegen een onrechtmatige, ernstige en ogenblikkelijke aanval op de eigen persoon of die van een derde, op een evenredige manier. De aanval moet onrechtmatig, ernstig en actueel zijn, en de verdediging subsidiair en proportioneel.
* **Wettig verzet:** In geval van misbruik door de overheid.
Het slachtoffer kan niet rechtsgeldig toestemmen in handelingen die afbreuk doen aan bepaalde rechtsgoederen die door de wetgever als van dusdanig belang worden geacht dat de vrije beschikking eraan onttrokken wordt (bv. het recht op leven).
---
# Strafoplegging en uitvoering
Dit onderdeel behandelt de verschillende soorten straffen, de criteria voor strafoplegging, verzachtende en verzwarende omstandigheden, verschoningsgronden en de specifieke straffen voor natuurlijke en rechtspersonen.
## 4. Strafoplegging en uitvoering
### 4.1 Doelstellingen van de straf
De doelstellingen van de straf zijn vastgelegd in artikel 27 van het Strafwetboek (Sw.) en omvatten:
* **Maatschappelijke afkeuring (vergelding):** Het uitdrukken van de afkeuring van de samenleving ten aanzien van het gepleegde misdrijf.
* **Herstel maatschappelijk evenwicht en schade:** Het herstellen van de door het misdrijf verstoorde maatschappelijke orde en het vergoeden van aangerichte schade.
* **Rehabilitatie en re-integratie:** Het bevorderen van de verbetering van de dader en zijn terugkeer in de samenleving.
* **Bescherming van de maatschappij:** Het wegnemen van de mogelijkheid voor de dader om nieuwe misdrijven te plegen.
Bij de keuze van de straf kan de rechter rekening houden met verzwarende factoren (art. 28 Sw.). Deze factoren mogen de rechter echter niet toelaten een straf van een hoger niveau op te leggen dan wettelijk voorzien.
> **Tip:** De keuze voor een straf van niveau 2, waarvoor een motivatie vereist is, benadrukt het belang van de doelstellingen van de straf.
### 4.2 Verzwarende omstandigheden en factoren
* **Verzwarende bestanddelen:** Dit zijn elementen die, indien aanwezig, ertoe leiden dat het misdrijf met een hogere strafniveau wordt bestraft.
* **Verzwarende factoren:** Dit zijn omstandigheden die de rechter in overweging moet nemen bij het bepalen van de strafmaat binnen een bepaald strafniveau. Ze leiden niet tot een hoger strafniveau.
* **Discriminerende drijfveer (art. 29 Sw.):** Discriminatie op basis van bijvoorbeeld ras, geslacht, godsdienst of geaardheid kan een verzwarende factor zijn voor alle misdrijven.
### 4.3 Verzachtende omstandigheden
Artikel 30 Sw. voorziet in verzachtende omstandigheden. Indien de rechter deze in aanmerking neemt, kan hij de straf verminderen of wijzigen. Dit biedt de rechter flexibiliteit om een straf op te leggen die beter aansluit bij de specifieke situatie. Het toepassen van verzachtende omstandigheden kan ertoe leiden dat de rechter een lagere strafniveau oplegt.
> **Voorbeeld:** Bij een misdrijf waarvoor een straf van niveau 8 (levenslange gevangenisstraf) is voorzien, kan de rechter bij aanneming van verzachtende omstandigheden een straf van een lager niveau (bv. niveau 3 tot 7) opleggen.
### 4.4 Voorlichtingsrapport en advies van deskundigen
* **Voorlichtingsrapport (art. 31 Sw.):** Het Openbaar Ministerie (OM) of de rechter kan een bevoegde dienst opdracht geven een voorlichtingsrapport op te stellen. Dit rapport bevat relevante informatie om de rechter te informeren over de geschiktheid van de te overwegen straffen of maatregelen. Dit valt onder de taak van de justitiehuizen.
* **Advies van een deskundige (art. 32 Sw.):** In geval van terroristische misdrijven of misdrijven tegen de seksuele integriteit of het zelfbeschikkingsrecht, wint het OM of de rechter het gemotiveerd advies in van een gespecialiseerde deskundige of dienst. Dit advies is optioneel indien het niet strikt noodzakelijk wordt geacht.
### 4.5 Verschoningsgronden
Verschoningsgronden (art. 33 Sw.) zijn in de wet omschreven omstandigheden die leiden tot strafontheffing of strafvermindering.
* **Strafontheffende verschoningsgronden:**
* **Geen misdrijf (art. 10 Sw.):** Wanneer de wederrechtelijkheid van de gedraging wordt opgeheven door een wettelijke rechtvaardigingsgrond (bv. wettige verdediging, noodtoestand).
* **Strafuitsluitende verschoningsgrond (art. 392 Sw.):** De aangifte van een samenzwering of voorbereiding van een aanslag aan de overheid vóór de aanvang van vervolgingen.
* **Strafuitsluitende verschoningsgrond (art. 357 Sw.):** Een persoon met een openbare functie die een niet-manifest onrechtmatig bevel uitvoert, gehandeld op bevel van zijn meerdere.
* **Strafverminderende verschoningsgronden:**
* **Noodweerexces (art. 34 Sw.):** Wanneer een reactie op een aanval onevenredig of niet noodzakelijk is, maar direct veroorzaakt wordt door hevige gemoedsbeweging. De straf wordt dan vervangen door een straf van een lager niveau.
* **Minderjarigheid (art. 35 Sw.):** Indien de dader minderjarig is op het ogenblik van het plegen van het misdrijf, wordt de straf vervangen door een straf van het onmiddellijk lagere niveau.
* **Vrijwillige vrijlating bij ontvoering/gijzeling (art. 229 Sw.):** De dader die het slachtoffer vrijwillig vrijlaat binnen vijf dagen na de vrijheidsberoving, ontvoering of gijzeling, wordt bestraft met een straf van het onmiddellijk lagere niveau.
### 4.6 Straffen voor natuurlijke personen
De straffen voor natuurlijke personen worden onderverdeeld in hoofdstraffen en bijkomende straffen.
#### 4.6.1 Hoofdstraffen
Hoofdstraffen zijn onderverdeeld in 8 niveaus (art. 36 Sw.).
* **Niveau 1 tot en met 8:** Met een minimum en maximum strafduur of -inhoud.
* **Gevangenisstraf:** Dit is het 'ultimum remedium' (laatste redmiddel) en wordt slechts als hoofdstraf van niveau 2 opgelegd bij een minimum van zes maanden.
* **Behandeling onder vrijheidsberoving:** Pas van toepassing vanaf 01/01/2035, met een minimum van zes maanden en een maximum van twintig jaar. Deze straf is bedoeld voor personen met een psychiatrische aandoening waarbij een causaal verband bestaat met het misdrijf en er gevaar is voor de samenleving.
#### 4.6.2 Bijkomende straffen
Bijkomende straffen (art. 37 Sw.) kunnen verplicht of facultatief zijn en worden naast de hoofdstraf opgelegd. Ze kennen geen hiërarchie.
* **Vrijheidsbeperkende straffen:**
* Straf onder elektronisch toezicht (min. 1 maand – max. 1 jaar).
* Probatiestraf.
* Werkstraf.
* **Verlengde opvolging:** Pas van toepassing vanaf 01/01/2035.
* **Ontzetting uit bepaalde burgerlijke en politieke rechten.**
* **Beroepsverbod.**
* **Verval van het recht tot sturen.**
* **Verblijfs-, plaats- of contactverbod.**
* **Vermogensstraffen:**
* **Geldboete (art. 52 Sw.):** Kan als hoofdstraf of bijkomende straf worden opgelegd, met bedragen variërend afhankelijk van het strafniveau van de hoofdstraf. De rechter houdt rekening met de financiële draagkracht en sociale toestand van de beklaagde.
* **Geldstraf op basis van voordeel (art. 55 Sw.):** Indien het misdrijf gericht was op het behalen van een vermogensvoordeel, kan de rechter een geldstraf opleggen die overeenkomt met maximaal het drievoud van dit voordeel. Deze straf kan ook als hoofdstraf van niveau 1 worden uitgesproken.
* **Verbeurdverklaring (art. 53 Sw.):** Een bijkomende straf die verplicht wordt uitgesproken. Het betreft zaken die het voorwerp van het misdrijf uitmaken, die hebben gediend tot het plegen ervan, die eruit zijn ontstaan, of de uit het misdrijf verkregen vermogensvoordelen.
* **Verruimde verbeurdverklaring:** De verbeurdverklaring van goederen die in de plaats van de uit het misdrijf verkregen voordelen zijn gesteld.
#### 4.6.3 Veroordeling bij schuldigverklaring
Artikel 51 Sw. voorziet in de mogelijkheid van een veroordeling bij schuldigverklaring wanneer de feiten van geringe ernst zijn of de tijd die is verstreken sinds het plegen van het misdrijf het uitspreken van een andere straf niet opportuun maakt. Dit is de lichtst mogelijke straf en kan gecumuleerd worden met verbeurdverklaring.
### 4.7 Straffen voor rechtspersonen
Ook voor rechtspersonen zijn er hoofdstraffen en bijkomende straffen voorzien, onderverdeeld in 8 niveaus (art. 38 Sw.).
#### 4.7.1 Hoofdstraffen
* **Geen gevangenisstraf.**
* **Verbod om een activiteit uit te oefenen die deel uitmaakt van het maatschappelijk doel:** Dit kan voor een periode van één tot tien jaar (art. 57 Sw.).
* **Dienstverlening ten gunste van de gemeenschap (art. 56 Sw.).**
* **Probatiestraf (art. 44 Sw.).**
#### 4.7.2 Bijkomende straffen
* **Geldboete (art. 52 Sw.):** Voor rechtspersonen is de geldboete de hoofdstraf bij uitstek.
* **(Verruimde) verbeurdverklaring.**
* **Verboden om een activiteit uit te oefenen die deel uitmaakt van het maatschappelijk doel:** Voor een periode van één tot tien jaar.
* **Sluiting van de inrichting.**
### 4.8 Algemene bepalingen betreffende strafoplegging
#### 4.8.1 Herhaling van misdrijven
* **Eendaadse samenloop:** Wanneer één feit meerdere misdrijven omvat. De hoofdstraf is die van het zwaarste strafniveau. Bijkomende straffen kunnen gecumuleerd worden.
* **Meerdaadse samenloop:** Een opeenvolging van meerdere misdrijven.
* **Herhalingsregeling (art. 60 Sw.):** Er is een wettelijke herhalingsstaat voor de zwaarste strafniveaus (7 en 8) en een facultatieve herhalingsstaat voor de lagere niveaus (1 tot 6).
#### 4.8.2 Opschorting en uitstel
Hoewel niet gedetailleerd in dit specifieke gedeelte, is het belangrijk te weten dat opschorting en uitstel van straf onder bepaalde voorwaarden mogelijk zijn.
### 4.9 Burgerrechtelijke bepalingen en beveiligingsmaatregelen
#### 4.9.1 Burgerrechtelijke aansprakelijkheid
* **Burgerrechtelijke aansprakelijkheid voor vermogensstraffen (art. 66 Sw.):** Niemand kan burgerrechtelijk aansprakelijk worden gesteld voor de betaling van een vermogensstraf die aan een ander is opgelegd.
* **Teruggave en schadevergoeding:** Deze verplichtingen kunnen worden opgelegd aan de veroordeelde of aan de burgerrechtelijke partij (werkgever, ouders, opdrachtgever, etc.).
* **Hoofdelijkheid (art. 68 Sw.):** Indien meerdere personen voor hetzelfde misdrijf worden veroordeeld, zijn zij hoofdelijk gehouden tot de kosten, tenzij de rechter anders bepaalt.
* **Voorrangsregeling (art. 69 Sw.):** Bij ontoereikende goederen van de veroordeelde hebben teruggave en schadevergoeding voorrang boven geldboetes, geldstraffen, verbeurdverklaring en gerechtskosten.
#### 4.9.2 Beveiligingsmaatregelen
* **Verbeurdverklaring als beveiligingsmaatregel (art. 70 Sw.):** Zaken waarvan het bezit strijdig is met de openbare orde, veiligheid of volksgezondheid kunnen vernietigd of verbeurdverklaard worden, zelfs als ze niet eigendom zijn van de veroordeelde.
* **Ontbinding van de rechtspersoon (art. 71 Sw.):** Kan worden uitgesproken als beveiligingsmaatregel indien de rechtspersoon opzettelijk is opgericht voor strafbare werkzaamheden.
* **Onwaardigheid om te erven (art. 72 Sw.):** In wettelijk bepaalde gevallen kan de dader worden uitgesloten van de nalatenschap van het slachtoffer. Deze maatregel verjaart niet.
### 4.10 Tenietgaan en verjaring van straffen en burgerlijke veroordelingen
* **Dood van de veroordeelde (art. 73 Sw.):** Strafuitspraken ten aanzien van natuurlijke personen gaan teniet door de dood. Bij rechtspersonen is dit niet het geval.
* **Verjaring van de straf (art. 74 Sw.):**
* Misdaden van genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden verjaren niet.
* Niveau 7 en 8 straffen verjaren na twintig jaar.
* Niveau 6, 5 en 4 straffen verjaren na tien jaar.
* Niveau 3, 2 en 1 straffen verjaren na vijf jaar.
* De verjaringstermijn is nooit korter dan de opgelegde straf.
* **Stuiting van de verjaring:** Elke daad die een begin van effectieve uitvoering van de straf inhoudt, stuit de verjaring.
* **Schorsing van de verjaring:** De verjaring wordt geschorst wanneer de wet dit bepaalt of wanneer er een wettelijk beletsel is voor de tenuitvoerlegging.
* **Verjaring van burgerlijke veroordelingen (art. 75 Sw.):** Deze verjaren volgens de regels van het burgerlijk recht, te rekenen vanaf de dag waarop ze in kracht van gewijsde zijn getreden. Onwaardigheid om te erven verjaart niet.
### 4.11 Diverse bepalingen
* **Gevolgen van veroordelingen in andere lidstaten van de Europese Unie (art. 76 Sw.):** Veroordelingen uitgesproken door strafgerechten van andere EU-lidstaten worden in België in aanmerking genomen onder dezelfde voorwaarden als Belgische veroordelingen en hebben dezelfde rechtsgevolgen.
* **Toepassing van de bepalingen van dit boek op Boek II en bijzondere wetten (art. 77 Sw.):** Bij gebreke van andersluidende bepalingen in Boek II en bijzondere wetten, worden de algemene bepalingen toegepast.
### 4.12 Jeugdstrafrecht
Hoewel het jeugdstrafrecht een eigen dynamiek kent, zijn de principes van strafoplegging en uitvoering grotendeels analoog. Het jeugdstrafrecht focust echter meer op bescherming, opvoeding en herstel. De reactie op jeugddelicten is onderhevig aan het Jeugddeliquentiedecreet van 15 februari 2019.
* **Jeugddelicten:** Misdrijven gepleegd door minderjarigen (vanaf 12 jaar, met onderscheid in behandeling afhankelijk van de leeftijd).
* **Actoren:** Gespecialiseerde jeugd brigades, jeugdmagistraten, parketcriminologen, Sociale Dienst voor Gerechtelijke Jeugdhulpverlening (SDJ), Diensten voor Herstelgerichte en Constructieve Afhandeling (HCA).
* **Reacties:** Kunnen variëren van seponering met voorwaarden (bv. leerproject, therapie) tot gerechtelijke maatregelen opgelegd door de jeugdrechter (bv. bemiddeling, dagopvang, verblijf in een gemeenschapsinstelling).
* **Uithandengeving:** In uitzonderlijke gevallen kan een minderjarige (vanaf 16 jaar) voor het strafrecht van volwassenen worden gebracht.
* **Rechten van de minderjarige:** Geregeld door het Decreet Rechtspositie van de Minderjarige (DRM), met nadruk op inspraak, informatie en een vertrouwenspersoon.
* **Gedeeld beroepsgeheim:** Binnen de jeugdhulpverlening is er een geregeld gedeeld beroepsgeheim tussen zorgverleners, magistraten en consulenten belast met jeugdzaken. Uitzonderingen gelden bij wettelijke plichten of instemming van de minderjarige.
> **Tip:** Het jeugdstrafrecht kent een duidelijke evolutie van een puur beschermingsmodel naar een model met meer nadruk op verantwoordelijkheid en herstel, rekening houdend met de specifieke ontwikkelingsfase van de minderjarige.
### 4.13 Verschillende soorten straffen en maatregelen
Het document beschrijft verschillende straffen en maatregelen, waaronder:
* **Gevangenisstraf:** Hoofdstraffen voor natuurlijke personen.
* **Behandeling onder vrijheidsberoving:** Specifiek voor personen met psychiatrische problematiek.
* **Elektronisch toezicht, probatiestraf, werkstraf:** Vrijheidsbeperkende straffen.
* **Geldboetes, geldstraffen op basis van voordeel, verbeurdverklaring:** Vermogensstraffen.
* **Verboden om een activiteit uit te oefenen, dienstverlening:** Specifieke straffen voor rechtspersonen.
* **Maatregelen in het jeugdstrafrecht:** Plaatsing in gemeenschapsinstellingen, herstelbemiddeling, leerprojecten, etc.
* **Beveiligingsmaatregelen:** Verbeurdverklaring als beveiligingsmaatregel, ontbinding van rechtspersonen, onwaardigheid om te erven.
De keuze van de straf of maatregel hangt af van het misdrijf, de dader (natuurlijk of rechtspersoon), de omstandigheden van het geval en de doelstellingen van de straf.
---
# Jeugdbeschermingsrecht en jeugdhulpverlening
Dit onderwerp behandelt de juridische kaders en praktijken rondom jeugdbescherming en jeugdhulpverlening in België, met aandacht voor de rechtspositie van minderjarigen en de verschillende systemen die interveniëren bij jongeren in probleemsituaties of die delinquent gedrag vertonen.
### 5.1 Inleiding tot het jeugdbeschermingsrecht
Jeugdbeschermingsrecht reguleert overheidsinterventies bij kinderen en jongeren in problematische situaties of die delicten hebben gepleegd. Het omvat zowel vrijwillige als gerechtelijke maatregelen, uitgevoerd in specifieke voorzieningen. Het is geen aparte rechtstak maar een onderdeel van het publiekrecht met banden met het strafrecht, sociaal recht en welzijnsrecht.
#### 5.1.1 Begripsomschrijving
* **Definitie sensu lato:** Het geheel van juridische regels die het welzijn en de ontplooiing van jongeren beogen te bevorderen en te waarborgen door middel van burgerrechtelijk statuut, welzijnsrecht, sociaal recht, onderwijs en strafrechtelijke bescherming.
* **Definitie sensu stricto:** Regelt overheidsinterventies ten aanzien van kinderen en jongeren in bijzondere probleemsituaties of die delicten hebben gepleegd. Interventies kunnen vrijwillig of gerechtelijk zijn en worden vaak in specifieke voorzieningen uitgevoerd.
#### 5.1.2 Onderdelen van het jeugdbeschermingsrecht
1. **Jeugdhulpverlening:** Een specifiek systeem voor de bescherming van kinderen en jongeren, inclusief dwangmatige optredens.
2. **Reactie op jeugddelicten (Jeugddeliquentiedecreet):** Een soort 'strafrecht voor minderjarigen'.
#### 5.1.3 Soorten hulpverlening
* **Buitengerechtelijke/(sociale)/vrijwillige hulpverlening:** Hulp die op vrijwillige basis wordt verleend, inclusief algemene preventieve taken.
* **Gerechtelijke jeugdbijstand:** Hulpverlening die wordt beslist in een rechterlijke beslissing, met name wanneer vrijwilligheid niet volstaat (bij MOF'ers en VOS'ers).
#### 5.1.4 Doelgroepen
* **VOS'en (Jongeren in probleemsituaties):** Jongeren in verontrustende thuissituaties die de ontwikkelingskansen, psychische, fysieke of seksuele integriteit bedreigen (voorheen POS: Problematische Opvoedingssituatie).
* **MOF'ers (Jeugddelinquenten):** Jongeren die een strafbaar feit hebben gepleegd (nu 'jeugddelict' genoemd).
* **Geesteszieke minderjarigen:** Jongeren met psychiatrische problematiek binnen het jeugddelinquentiesysteem, die zowel tot de MOF- als VOS-categorie kunnen behoren.
#### 5.1.5 Bevoegdheidsniveaus
* **Federaal:** Ontzetting van het ouderlijk gezag, jeugdinterventies ten aanzien van ouders, beschermingsmaatregelen voor geesteszieken, administratieve sancties.
* **Gemeenschappen (quasi volledig bevoegd):** VOS, vrijwillige en gerechtelijke hulpverlening ten aanzien van de jongere, en de uitvoering van jeugdrechtmaatregelen. Dit leidt tot diverse systemen per gemeenschap (Vlaanderen, Brussel, Franse Gemeenschap, Duitstalige Gemeenschap).
#### 5.1.6 Basisbeginselen
* **Sui generis:** Een eigenaardig, op zichzelf staand recht.
* **Publiek recht:** Regelt verhoudingen tussen overheid en burger, dient de maatschappij als geheel.
* **Band met andere rechtstakken:** Mensenrechten, strafrecht, strafprocesrecht, sociaal/welzijnsrecht, burgerlijk recht.
* **Respect voor de rechten van het kind:** Minderjarige als rechtssubject, kind centraal, recht op horen, advocaat, gezin centraal.
* **Gezinsgerichtheid:** Gericht op behoud en terugkeer naar het gezin indien haalbaar.
* **Subsidiariteit:** Prioriteit voor ouders, algemene voorzieningen, specifieke jeugdhulp, vrijwillige hulpverlening boven gerechtelijke hulp, minst ingrijpende maatregelen.
* **Proportionaliteit:** Maatregelen in verhouding tot de gepleegde daad.
#### 5.1.7 Historische ontwikkeling
* **Voor 1912:** Geen afwijkend kinderstrafrecht; jongeren werden behandeld volgens klassiek strafrecht, met mogelijke plaatsing in verbeteringshuizen. Leeftijd fungeerde als strafverminderende verschoningsgrond.
* **Wet van 15 mei 1912 (Kinderbescherming):** Introduceerde 'maatregelen van bewaring, opvoeding en behoeding' in plaats van straffen voor minder dan 16-jarigen. Invoering van de kinderrechter en gespecialiseerde magistraten. Maatregelen van onbepaalde duur, gericht op bescherming van de maatschappij.
* **Wet van 8 april 1965 (Jeugdbescherming):** Juridische basis voor het huidige jeugddeliquentie- en jeugdbeschermingsrecht. Delinquent gedrag werd gezien als gevolg van onderliggende sociale problematiek. Meer preventieve maatregelen, tijdelijke ontzetting uit ouderlijke macht, oprichting van buitengerechtelijke jeugdbeschermingssystemen. 'Kind in gevaar' werd vervangen door 'Problematische Opvoedingssituatie' (POS).
* **Jaren '80:** Jeugdbescherming wordt gemeenschapsbevoegdheid.
* **Decreet op de Bijzondere Jeugdbijstand (1985):** Scheiding van vrijwillige hulpverlening en gerechtelijke jeugdbescherming. Sleutelbegrip subsidiariteit. Bemiddelingscommissies verbinden vrijwillige en gedwongen jeugdbijstand. 'POS' wordt de norm.
* **Herstelgericht Jeugdsanctierecht (2006):** Modernisering van de wet van 1965, aangepast aan internationale verdragen. Focus op MOF'ers en herstelgerichte aanpak. Introductie van gemeenschapsdienst en herstelbemiddeling. Verplichte advocaat voor minderjarigen vanaf 12 jaar.
* **Jeugddeliquentiedecreet (2019):** Vervangt grotendeels de wetten van 1965 en 2006. Verlaten van het traditionele beschermingsmodel ten gunste van meer verantwoordelijkheid voor de minderjarige pleger, met behoud van herstelgerichte en hulpverlenende mogelijkheden.
#### 5.1.8 Internationaal kader
* **VN-verdrag inzake de rechten van het kind (IVRK) (1989):** Belangrijkste internationale instrument, bindend voor lidstaten. Gericht op bescherming van kinderen onder 18 jaar, met nadruk op non-discriminatie, belang van het kind, recht op overleven en ontwikkeling, en eigen mening. Belangrijke principes: Provision (toegang tot diensten), Protection (rechtsbescherming), Participation (recht op inspraak), Prevention (voorkomen van situaties die interventie noodzaken).
* **Beijing Rules & Havana Rules:** Aanbevelingen voor jeugddelinquentierecht en vrijheidsberoving van minderjarigen.
* **EVRM:** Europees verdrag voor de rechten van de mens, met belangrijke bepalingen inzake recht op leven, verbod op foltering, eerlijk proces en gezinsleven.
### 5.2 Jeugdhulpverlening
Het Decreet Integrale Jeugdhulp (2013) regelt de jeugdhulpverlening in Vlaanderen.
#### 5.2.1 Decreet Integrale Jeugdhulp (2013)
Het decreet beoogt een integrale aanpak, waarbij verschillende diensten nauw samenwerken en elkaar informeren. Het omvat zowel vrijwillig aanvaarde als gerechtelijke jeugdhulp.
#### 5.2.2 Interventiegronden
* **Vraag om of behoefte aan jeugdhulp:** Algemene grondslag voor de reikwijdte van jeugdhulp.
* **Verontrustende situatie (VOS):** Mishandeling, misbruik, schoolverzuim, etc.
* **Crisissituaties:** Voor crisisjeugdhulp.
#### 5.2.3 Bouwstenen van integrale jeugdhulp
1. **Vermaatschappelijking van jeugdhulp:** Versterken van de omgeving en het sociale netwerk.
2. **Tijdige toegang:** Organiseren van rechtstreekse en niet-rechtstreekse hulpverlening via een 'brede instap'.
3. **Continuïteit waarborgen:** Zorgen dat hulpverleners betrokken blijven en er afspraken worden gemaakt bij doorverwijzing.
4. **Gericht omgaan met verontrusting:** Door Vertrouwenscentra Kindermishandeling (VK) en Ondersteuningscentra Jeugdzorg (OCJ).
5. **Crisishulp voorzien:** Crisismeldpunten en ambulante/mobiele interventies.
6. **Maximale participatie:** Betrekken van minderjarigen en hun gezin in het hulpverleningsproces.
#### 5.2.4 Hulpverleningsmodules en toegangspoorten
* **Modules:** Duidelijk afgebakende eenheden van jeugdhulpverlening.
* **Intersectorale toegangspoort (ITP):** Regelt de toegang tot niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp en koppelt de hulpvraag aan het meest geschikte aanbod.
* **Rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (RTJ):** Laagdrempelige hulp die direct toegankelijk is (bv. JAC, CLB).
* **Niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (NRTJ):** Gespecialiseerde en intensieve hulp, waarvoor een aanmelding via de ITP nodig is.
#### 5.2.5 Gemandateerde jeugdhulpverlening
* **Gemandateerde voorzieningen (GV):** OCJ en VK, die onderzoek doen naar verontrustende situaties en passende hulpverlening voorstellen, met de mogelijkheid tot doorverwijzing naar het parket.
#### 5.2.6 Gerechtelijke jeugdhulpverlening
* Opgelegd door de jeugdrechter in geval van VOS of jeugddelict.
* Kan een inperking van fundamentele rechten en vrijheden betekenen.
* Voorbereiding, uitvoering en opvolging gebeuren met de hulp van de Sociale Dienst Jeugdrechtbank (SDJ).
* Het Openbaar Ministerie (OM) heeft het vorderingsmonopolie om een zaak voor de jeugdrechter te brengen.
### 5.3 De rechtspositie van de minderjarige
Het Decreet Rechtspositie van de Minderjarige (DRM) regelt de rechten van kinderen en jongeren in de jeugdhulp.
#### 5.3.1 Decreet Rechtspositie van de Minderjarige (DRM)
* Garandeert rechtswaarborgen voor minderjarigen in de jeugdhulp, geïnspireerd op internationale kinderrechten.
* Geldt voor alle sectoren en voorzieningen binnen de integrale jeugdhulp en het jeugddeliquentiedecreet.
* Bevordert participatie, respect en veiligheid van de minderjarige.
#### 5.3.2 Thema's van het DRM
* Recht op jeugdhulp, informatie, onderwijs, vrije tijd, werk, privé- en familieleven, inspraak en participatie, dossier, bijstand, gezondheidszorg, zakgeld, menswaardige behandeling.
* Klachtrecht en recht op een vertrouwenspersoon.
#### 5.3.3 Uitzonderingen en beperkingen
* Rechten zijn niet ongelimiteerd en kunnen beperkt worden in het belang van de minderjarige (agogische exceptie) of bij gerechtelijke jeugdhulp.
#### 5.3.4 Beroepsgeheim
* Van toepassing op alle medewerkers in de jeugdhulp.
* Uitzonderingen: meldingsplicht, getuigenis, inlichting bij verdachte van misdrijven, bij terrorisme en familiaal geweld.
* **Gedeeld beroepsgeheim:** Mogelijkheid om informatie te delen tussen zorgverstrekkers en met magistraten/consulenten onder bepaalde voorwaarden.
### 5.4 Jeugddeliquentiedecreet (2019)
Dit decreet regelt de reactie op jeugddelicten.
#### 5.4.1 Principes en doelstellingen
* Verlaat het beschermingsmodel ten gunste van een model met meer verantwoordelijkheid voor de minderjarige pleger.
* Bevordert snelle, constructieve en herstelgerichte reacties.
* Scheidt de regelgeving voor jeugdhulpverlening van die voor jeugddelinquentie.
#### 5.4.2 Actoren en procedures
* **Gespecialiseerde actoren:** Jeugdbrigades, jeugdmagistraten, parketcriminologen, SDJ, HCA's.
* **Afhandeling op niveau van het OM:** Seponering, bemiddeling via HCA, of dagvaarding voor de jeugdrechter.
* **Afhandeling op niveau van de jeugdrechter:** Maatschappelijk en medisch-psychologisch onderzoek, voorlopige maatregelen, en beslissingen ten gronde.
* **Uithandengeving:** In uitzonderlijke gevallen kan een minderjarige (vanaf 16 jaar) berecht worden als volwassene.
#### 5.4.3 Gemeenschapsinstellingen en detentiecentra
* **Gemeenschapsinstellingen:** Zoals De Kempen, De Zande en De Grubbe, bieden gesloten, geïndividualiseerde trajecten gericht op re-integratie.
* **Vlaams detentiecentrum:** Voor jongeren vanaf 16 jaar die na uithandengeving worden geplaatst.
### 5.5 De rechtspositie van de minderjarige in het jeugddeliquentiedecreet
* **Belang van de minderjarige vanaf 12 jaar:** Hoorrecht.
* **Verplichte advocaat:** Beschermt de rechten van de minderjarige.
* **Herstelgericht aanbod:** Herstelbemiddeling of HERGO (Herstelgericht Groepsoverleg) kan in elke fase worden aangeboden.
### 5.6 De jeugdrechtbank
De jeugdrechtbank is bevoegd voor:
* Berechten van minderjarigen wegens jeugddelicten.
* Bescherming van geesteszieke minderjarigen.
* Hoger beroep tegen sancties naar aanleiding van GAS- en voetbalwetgeving.
* Opleggen van maatregelen ten aanzien van ouders.
* Gerechtelijke jeugdhulp bij verontrustende opvoedingssituaties (VOS).
#### 5.6.1 Rol van de Sociale Dienst Jeugdrechtbank (SDJ)
* Ondersteunt de jeugdparketten en jeugdrechtbanken bij onderzoeken, formuleren van hulpvoorstellen en opvolgen van maatregelen.
* Enkel toegankelijk via de gerechtelijke weg.
> **Tip:** Het is cruciaal om het onderscheid te maken tussen jeugdhulpverlening (vaak vrijwillig, focust op opvoeding en welzijn) en jeugddelinquentie (reactie op strafbaar gedrag, met meer nadruk op verantwoordelijkheid en mogelijke sancties). Beide domeinen overlappen echter en worden steeds meer geïntegreerd benaderd.
> **Voorbeeld:** Een jongere die structureel spijbelt (VOS) kan via de 'brede instap' van de integrale jeugdhulp worden doorverwezen naar een CLB of JAC voor ondersteuning. Indien dezelfde jongere echter een diefstal pleegt (MOF), zal het Jeugddeliquentiedecreet van toepassing zijn, met mogelijke interventies van de jeugdrechter. De jeugdhulpverlening kan in beide gevallen ondersteunend blijven.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Strafrecht | Het geheel van rechtsregels waarin is vastgelegd welk gedrag strafbaar wordt geacht, welke straffen op dit gedrag gesteld zijn en via welke weg strafoplegging gerealiseerd kan worden. |
| Legaliteitsbeginsel | Niemand kan worden gestraft voor een misdrijf waarvan de bestanddelen niet in de wet worden omschreven, noch met een straf die niet in de wet is voorzien. Dit principe is cruciaal voor de rechtszekerheid en wordt samengevat als nullum crimen sine lege, nulla poena sine lege. |
| Materieel bestanddeel | Het uitwendig waarneembare gedrag dat een misdrijf vormt, zij het een handeling (commissie) of een nalaten (omissie). Dit gedrag moet nauwkeurig door de wet worden omschreven. |
| Moreel bestanddeel | Vereist het bewustzijn en de vrije wil van de dader bij het plegen van het misdrijf. Dit houdt in dat de dader in staat moet zijn geweest om bewust en uit vrije wil te handelen, zonder dat deze wil of dit bewustzijn onoverwinnelijk was aangetast. |
| Wederrechtelijkheid | De gedraging die strafbaar wordt gesteld door het strafrecht, moet ook onrechtmatig zijn. Dit betekent dat er geen rechtvaardigingsgrond aanwezig mag zijn die de gedraging toelaatbaar maakt. |
| Rechtvaardigingsgrond | Omstandigheden die door de wet zijn bepaald en de wederrechtelijkheid van een gedraging opheffen, waardoor deze geoorloofd of gerechtvaardigd wordt. Voorbeelden zijn wettige verdediging, noodtoestand en wettig verzet. |
| Schuldontheffingsgrond | Omstandigheden waardoor de dader van een misdrijf geen verwijt treft wegens de concrete situatie, zoals onweerstaanbare dwang of onoverkomelijke dwaling. Dit kan leiden tot het niet strafbaar stellen van een anderszins wederrechtelijke gedraging. |
| Niet-toerekeningsvatbaarheid | Gronden, zoals geestesstoornis of minderjarigheid, die ertoe leiden dat een persoon niet strafrechtelijk verantwoordelijk kan worden gesteld voor zijn daden, ook al zijn deze wederrechtelijk en verwijtbaar. |
| Strafbare poging | De poging tot een misdrijf is strafbaar wanneer het crimineel voornemen van de dader zich door een begin van uitvoering heeft geopenbaard. De straf voor poging is doorgaans lager dan die voor het voltooide misdrijf. |
| Wettige verdediging (noodweer) | De rechtvaardigingsgrond die toelaat zich op een evenredige manier te verweren tegen een onrechtmatige, ernstige en ogenblikkelijke aanval tegen de eigen persoon of die van een derde, wanneer ontwijking niet mogelijk is. |
| Jeugdbeschermingsrecht | Het geheel van juridische regels dat de overheidsinterventies regelt ten aanzien van kinderen en jongeren in bijzondere probleemsituaties of die delicten hebben gepleegd, met als doel hun welzijn en ontplooiing te bevorderen. |
| Jeugdhulpverlening | Een breed systeem dat zowel vrijwillige als gerechtelijke maatregelen omvat, gericht op het ondersteunen en beschermen van kinderen en jongeren, en het bevorderen van hun ontwikkeling, vaak uitgevoerd in specifieke voorzieningen. |
| Jeugddeliquentiedecreet | Een Vlaams decreet dat de reactie op jeugddelicten regelt, waarbij meer verantwoordelijkheid wordt gelegd bij de minderjarige delictpleger, met behoud van herstelgerichte en hulpverlenende mogelijkheden. |
| Decreet Integrale Jeugdhulp | Een Vlaams decreet dat de organisatie en toegang tot jeugdhulp regelt, met de nadruk op samenwerking tussen verschillende diensten en het garanderen van tijdige en passende hulp voor kinderen en jongeren in diverse situaties. |
| Rechtspositie van de minderjarige (DRM) | Een decreet dat de rechten en rechtswaarborgen van kinderen en jongeren in de jeugdhulp vastlegt, geïnspireerd door internationale kinderrechten, en dat hun rol als rechtssubject benadrukt. |
| Beroepsgeheim | De geheimhoudingsplicht die rust op personen die meewerken aan de jeugdhulp, met specifieke wettelijke uitzonderingen die spreekrecht of spreekplicht kunnen inhouden, zoals bij melding van bepaalde misdrijven of in noodsituaties. |
| Verbeurdverklaring | Een bijkomende straf waarbij de rechter, indien het misdrijf bewezen is, zaken die het voorwerp van het misdrijf uitmaken, die hebben gediend tot het plegen ervan, die uit het misdrijf zijn ontstaan, of vermogensvoordelen die ermee verkregen zijn, ten gunste van de staat laat komen. |
| Verruimde verbeurdverklaring | Een straf die vastgesteld wordt op basis van het verwachte of uit het misdrijf behaalde voordeel, en die het drievoud van de waarde van dat voordeel kan bedragen, met als doel een gepaste bestraffing te garanderen wanneer de gewone geldboete ontoereikend is. |