Cover
Inizia ora gratuitamente Howest Vennootschapsrecht AE 2 (2).pptx
Summary
# Structuur en bronnen van het Wetboek Vennootschappen en Verenigingen (WVV)
Dit onderdeel van het vennootschapsrecht focust op de algemene opbouw van het Wetboek Vennootschappen en Verenigingen (WVV) en de verschillende rechtsbronnen die van toepassing zijn op vennootschappen.
## 1. Bronnen van het vennootschapsrecht
De rechtsregels betreffende vennootschappen vinden hun oorsprong in diverse bronnen, die enerzijds wetgevend van aard zijn en anderzijds als gezaghebbende interpretaties dienen.
### 1.1 Wetgeving
De primaire rechtsbron is de wet zelf.
#### 1.1.1 Wetboek Vennootschappen en Verenigingen (WVV)
Dit wetboek, ingegaan op 1 mei 2019 (Wet van 23 maart 2019, B.S. 4 april 2019), vormt de kern van het vennootschapsrecht en is van toepassing op zowel nieuw opgerichte als reeds bestaande vennootschappen.
#### 1.1.2 Uitvoeringsbesluiten
Naast het WVV zelf, zijn er uitvoeringsbesluiten die de wet nader concretiseren en implementeren.
### 1.2 Rechtspraak
De rechtspraak, bestaande uit de arresten en vonnissen van rechtbanken en hoven, is een belangrijke maar niet-bindende bron. Ze biedt interpretaties en toepassingen van de wet die houvast bieden.
### 1.3 Rechtsleer
De rechtsleer omvat de wetenschappelijke juridische verhandelingen, zoals doctrine, commentaren en academische publicaties. Hoewel niet juridisch bindend, heeft de rechtsleer vaak gezag en beïnvloedt ze de interpretatie van wetten en de ontwikkeling van rechtspraak.
### 1.4 Gewoonte
Gevestigde gebruiken die rechtsregels geworden zijn, kunnen in bepaalde gevallen ook als bron van vennootschapsrecht worden beschouwd, al is dit minder frequent dan de voorgaande bronnen.
## 2. Structuur van het Wetboek Vennootschappen en Verenigingen (WVV)
Het WVV is opgebouwd uit vier hoofddelen, die enerzijze algemene bepalingen bevatten, anderzijze specifieke regels voor vennootschappen en verenigingen, en afsluiten met bepalingen over herstructurering.
### 2.1 Deel 1: Algemene bepalingen
Dit deel is van toepassing op alle rechtspersonen die onder het WVV vallen, inclusief vennootschappen, verenigingen en stichtingen.
* **Boek 1: Inleidende bepalingen:** Bevat definities en fundamentele concepten die in het gehele wetboek worden gebruikt.
* **Boek 2: Bepalingen gemeenschappelijk aan de rechtspersonen:** Omvat regels rond naam, oprichting, openbaarmakingsformaliteiten, nietigheid, bestuur, geschillenregeling, ontbinding en vereffening.
* **Boek 3: De jaarrekening:** Stelt de regels vast voor de opmaak, publicatie en controle van de jaarrekeningen.
### 2.2 Deel 2: De vennootschappen
Dit deel regelt de specifieke soorten vennootschappen.
* **Boek 4: De maatschap, de vennootschap onder firma en de commanditaire vennootschap:** Beschouwt de VOF en de Comm.V. als varianten van de maatschap.
* **Boek 5: De besloten vennootschap:** Regelt de BV, de flexibele vennootschapsvorm bij uitstek.
* **Boek 6: De coöperatieve vennootschap:** Specificeert de regels voor de CV.
* **Boek 7: De naamloze vennootschap:** De regels voor de NV, de vennootschap met een grotere omvang.
* **Boek 8: Erkenning van vennootschappen als erkende coöperatieve, sociale of landbouwonderneming:** Titel die de erkenning regelt.
### 2.3 Deel 3: De verenigingen en stichtingen
Dit deel regelt de rechtspersonen zonder winstuitkeringsdoel.
* **Boek 9: VZW (Vereniging zonder winstgevend oogmerk):** Regels voor de traditionele VZW.
* **Boek 10: IVZW (Internationale vereniging zonder winstgevend oogmerk):** Specifieke regels voor internationale VZW's.
* **Boek 11: Stichtingen:** Regelt de stichtingen.
### 2.4 Deel 4: Herstructurering en omzetting
Dit deel behandelt de juridische transformaties van rechtspersonen.
* **Boek 12: Herstructurering van vennootschappen:** Regels voor fusies, splitsingen etc. van vennootschappen.
* **Boek 13: Herstructurering van verenigingen en stichtingen:** Regels voor herstructureringen van verenigingen en stichtingen.
* **Boek 14: Omzetting van vennootschappen, verenigingen en stichtingen:** Regelt de transformatie van de ene rechtsvorm naar de andere.
## 3. Essentiële begrippen binnen het WVV (gebaseerd op het verstrekte document)
Het WVV definieert en reguleert een aantal fundamentele concepten met betrekking tot vennootschappen.
### 3.1 Wat is een vennootschap?
Volgens artikel 1:1 van het WVV, wordt een vennootschap gekenmerkt door:
* Een rechtshandeling door één of meer personen (vennoten) die een inbreng doen.
* Een eigen vermogen.
* De uitoefening van één of meer welbepaalde activiteiten als voorwerp.
* Het oogmerk om aan haar vennoten een direct of indirect vermogensvoordeel te verstrekken of te bezorgen.
Een belangrijke wijziging ten opzichte van het oude Wetboek van Vennootschappen is dat een vennootschap kan worden opgericht door een eenzijdige rechtshandeling.
### 3.2 De inbreng
De inbreng is essentieel voor de oprichting van een vennootschap. Het is de handeling waarbij iemand iets ter beschikking stelt van de vennootschap, met het oogmerk deel te nemen in de winst.
* **Soorten inbrengen:**
* **Geld:** Een financiële bijdrage.
* **Natura:** Goederen, zowel lichamelijk (bv. een machine) als onlichamelijk (bv. een handelsnaam, een patent). Dit kan in eigendom of in genot worden ingebracht.
* **Nijverheid:** Arbeid of diensten leveren.
* **Vormvereiste:** De inbreng is een essentieel bestanddeel voor de oprichting.
### 3.3 Het voorwerp van de vennootschap
Het voorwerp van de vennootschap omvat de activiteiten die de vennootschap uitoefent.
* **Belang:** Het voorwerp dient duidelijk en nauwkeurig omschreven te zijn.
* **Terminologie:** In het WVV wordt consequent de term "voorwerp" gebruikt voor de activiteiten, in plaats van het vroegere "doel".
* **Onderscheid met doel:** Hoewel het voorwerp de activiteiten aanduidt, is het "doel" of de "doeleinden" de specifieke intentie waarmee de rechtspersoon wordt opgericht (bv. winstuitkering of een ideëel oogmerk).
* **Afschaffing burgerlijk/handelsrechtelijk doel:** Vanaf 1 november 2018 is het onderscheid tussen een burgerlijk en een handelsrechtelijk doel afgeschaft. Alle ondernemingen worden beschouwd als deelnemend aan het economisch verkeer en kunnen failliet gaan of een procedure van gerechtelijke reorganisatie (WCO) aanvragen.
### 3.4 Verdeling van winsten en verliezen
De winstoogmerken van een vennootschap impliceren de verdeling van winsten en verliezen.
* **Vermogensvoordeel:** Vennoten beogen een direct of indirect vermogensvoordeel. Als dit niet centraal staat, is er eerder sprake van een vereniging.
* **Statuten:** De verdeling van winsten en verliezen wordt primair geregeld in de statuten van de vennootschap.
* **Wettelijke regeling bij gebreke van statutaire bepalingen:**
* Elk aandeel recht op een gelijk aandeel in de winst, tenzij de statuten anders bepalen.
* Bij een inbreng van nijverheid wordt deze verondersteld gelijk te zijn aan de minste inbreng in geld of natura (dit geldt met name voor de maatschap).
* **Verboden bedingen:**
* **Leeuwenbeding (leonijns beding):** Het is niet toegestaan om de gehele winst aan één vennoot toe te kennen.
* **Vrijstelling van verlies:** Het is evenmin toegestaan om een vennoot volledig te vrijwaren van deelname in de verliezen.
### 3.5 Rechtspersoonlijkheid
Een vennootschap kan al dan niet rechtspersoonlijkheid bezitten, wat een cruciaal onderscheid is.
* **Wat is een rechtspersoon?** Een juridisch-technische creatie die erkend wordt als een zelfstandig subject met eigen rechten en plichten, een eigen vermogen, naam, zetel, nationaliteit, en die zelf kan optreden in rechte. Een rechtspersoon is een juridische entiteit die op zichzelf staat.
* **Onderscheid met natuurlijke persoon:** Hoewel een rechtspersoon juridisch als een 'persoon' wordt behandeld, heeft ze geen politieke of familiale rechten.
* **Gevolgen van rechtspersoonlijkheid:**
* **Afgescheiden vermogen:** Het vermogen van de vennootschap is gescheiden van dat van de vennoten.
* **Beperkte aansprakelijkheid:** De aansprakelijkheid van de vennoten is in principe beperkt tot hun inbreng. Er zijn wel uitzonderingen zoals oprichtersaansprakelijkheid en bestuurdersaansprakelijkheid.
* **Optreden in rechte:** Een rechtspersoon kan zelf contracten aangaan, rechtszaken voeren, etc.
* **Vertegenwoordiging:** Omdat een rechtspersoon geen fysieke persoon is, moet ze vertegenwoordigd worden door bestuurders of zaakvoerders.
* **Verwerving van rechtspersoonlijkheid:** Volgens artikel 2:6 WVV wordt rechtspersoonlijkheid verkregen op de dag van de neerlegging bij de griffie van:
1. Een kopie van de oprichtingsakte (onderhands of authentiek).
2. Een uittreksel uit de oprichtingsakte.
3. Een uittreksel uit de akten betreffende de benoeming en ambtsbeëindiging van de vertegenwoordigers van de vennootschap.
Het niet naleven van deze formaliteiten leidt ertoe dat de vennootschap geen rechtspersoonlijkheid verkrijgt.
#### 3.5.1 Soorten vennootschappen op basis van rechtspersoonlijkheid
Het WVV maakt een onderscheid tussen vennootschappen op basis van de mate van rechtspersoonlijkheid die zij bezitten.
* **Vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid:**
* Hebben geen afgescheiden vermogen.
* Vennoten zijn onbeperkt aansprakelijk.
* Kunnen niet zelfstandig in rechte optreden; dit moet via alle vennoten gebeuren.
* **Recente correctie:** Groeperingen met een KBO-nummer hoeven niet langer alle leden apart te dagvaarden.
* **Vennootschappen met onvolkomen rechtspersoonlijkheid (tussenvormen):**
* Beschikken over een afgescheiden vermogen.
* Vennoten zijn echter niet beperkt aansprakelijk.
* Kunnen wel zelf optreden in rechte.
* Deze categorie komt niet expliciet voor in het WVV.
* **Vennootschappen met volkomen rechtspersoonlijkheid:**
* Beschikken over een afgescheiden vermogen.
* Vennoten hebben beperkte aansprakelijkheid.
* Kunnen zelfstandig in rechte optreden.
#### 3.5.2 Soorten vennootschappen op basis van hun focus
Daarnaast kunnen vennootschappen worden ingedeeld op basis van wat centraal staat: de personen of het kapitaal.
* **Personenvennootschappen:** Hier staat de persoon van de vennoot centraal. Voorbeelden zijn de maatschap, VOF en Comm.V.
* **Kapitaalvennootschappen:** Hier staat het kapitaal centraal. Voorbeelden zijn de NV en de BV. De CV kan als een gemengde vorm worden beschouwd.
### 3.6 Controle, verbonden vennootschappen en consortium
Het WVV definieert de begrippen controle, verbonden vennootschappen en consortium om de onderlinge relaties tussen vennootschappen te structureren en te reguleren.
* **Controle:** De bevoegdheid om een doorslaggevende invloed uit te oefenen op de aanstelling van de meerderheid van bestuurders/zaakvoerders of op de oriëntatie van het beleid.
* **Controle in rechte (onweerlegbaar vermoeden):** Gebaseerd op meerderheid van stemrechten, recht om bestuurders te benoemen/ontslaan, contractuele afspraken of statutaire bepalingen.
* **Controle in feite (weerlegbaar vermoeden):** Gebaseerd op het uitoefenen van de meerderheid van stemrechten op de voorlaatste en laatste algemene vergadering, behoudens tegenbewijs.
* **Indirecte controle:** De controle die wordt uitgeoefend via een dochtervennootschap wordt meegeteld.
* **Exclusieve controle:** Controle die een vennootschap alleen of samen met haar dochtervennootschappen uitoefent.
* **Gezamenlijke controle:** Controle uitgeoefend door een beperkt aantal vennoten die overeenkomen dat belangrijke beslissingen niet zonder hun instemming genomen kunnen worden.
* **Consortium:** Een situatie waarin vennootschappen onder centrale leiding staan, zonder dat zij dochtervennootschappen van elkaar zijn of van één en dezelfde vennootschap.
* **Onweerlegbaar vermoeden:** Gebaseerd op overeenkomsten, statutaire bepalingen of een meerderheid van dezelfde personen in de bestuursorganen.
* **Weerlegbaar vermoeden:** Gebaseerd op het bezit van de meerderheid van de stemrechten door dezelfde personen (met uitzondering van aandelen gehouden door overheden).
* **Verbonden vennootschappen:** Omvat vennootschappen waarover controle wordt uitgeoefend, die controle uitoefenen, waarmee een consortium wordt gevormd, of die onder controle staan van deze vennootschappen.
### 3.7 Grote en kleine vennootschappen
Deze indeling is van belang voor bepaalde wettelijke verplichtingen en regels, zoals de vereisten voor de jaarrekening en de audit.
### 3.8 Uiteindelijk begunstigde
De uiteindelijk begunstigde (UB) is de natuurlijke persoon of de personen die uiteindelijk eigenaar zijn van of zeggenschap hebben over een rechtspersoon. Dit concept is cruciaal voor de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering.
> **Tip:** Het WVV streeft ernaar om de vennootschapsrechtelijke regels te moderniseren, te vereenvoudigen en meer flexibiliteit te bieden, met name door de creatie van de flexibele besloten vennootschap (BV). Het begrijpen van de structuur en de bronnen is essentieel om de specifieke regels correct toe te passen.
> **Voorbeeld:** Een vennootschap die een bakkerij uitbaat (het voorwerp) en als doel heeft winst te genereren en deze winsten aan de zaakvoerders uit te keren, is een vennootschap met winstuitkeringsdoel. De inbreng van een bakker kan bestaan uit geld, de bakkerij-uitrusting (in natura) en zijn kennis en arbeid (nijverheid).
---
# Wat is een vennootschap?
Een vennootschap wordt wettelijk gedefinieerd door een rechtshandeling, een inbreng door vennoten, een specifiek doel, en het streven naar vermogensvoordelen voor de vennoten.
### 2.1 De wettelijke definitie van een vennootschap
Volgens artikel 1:1 van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (WVV) wordt een vennootschap opgericht door middel van een rechtshandeling, ingesteld door één of meer personen, de vennoten genoemd, die een inbreng doen. Een vennootschap bezit een eigen vermogen en stelt zich de uitoefening van één of meer welbepaalde activiteiten tot voorwerp. Een van haar primaire doelen is het uitkeren of bezorgen van een rechtstreeks of onrechtstreeks vermogensvoordeel aan haar vennoten.
#### 2.1.1 Eenzijdige rechtshandeling
In tegenstelling tot de vroegere Wetboeken van Koophandel, waarbij een contract het uitgangspunt was, is de oprichting van een vennootschap in het WVV primair gebaseerd op een eenzijdige rechtshandeling. Dit betekent dat één persoon een vennootschap kan oprichten.
#### 2.1.2 De inbreng
De inbreng is een fundamenteel element bij de oprichting van een vennootschap. Conform artikel 1:8 van het WVV omvat de inbreng de handeling waarbij een persoon iets ter beschikking stelt van een op te richten of reeds bestaande vennootschap, met het oogmerk om vennoot te worden of om zijn aandeel in de vennootschap te vergroten, en zo deel te nemen in de winst.
* **Vormen van inbreng:**
* **Geld:** Een financiële bijdrage.
* **Natura (lichamelijk of onlichamelijk goed):** Een bijdrage in goederen (bijvoorbeeld apparatuur, intellectueel eigendom).
* **Nijverheid:** Een bijdrage in arbeid of diensten.
* **Beschikkingsvorm van de inbreng:** De inbreng kan geschieden in eigendom (waarbij het goed volledig eigendom wordt van de vennootschap) of in genot (waarbij de vennootschap slechts het gebruiksrecht krijgt).
**Belang van de inbreng:** De inbreng is essentieel voor de oprichting van een vennootschap. Zonder inbreng kan er geen vennootschap tot stand komen.
#### 2.1.3 Het voorwerp van de vennootschap
Het voorwerp van de vennootschap omvat de duidelijk en nauwkeurig omschreven activiteiten die de vennootschap zal uitoefenen. Het WVV hanteert consequent de term "voorwerp" om de activiteiten van een rechtspersoon aan te duiden, wat een wijziging is ten opzichte van het eerdere "doel".
> **Tip:** Een nauwkeurige omschrijving van het voorwerp is van groot belang voor de rechtszekerheid en de aansprakelijkheid binnen de vennootschap.
#### 2.1.4 Doel en vermogensvoordeel
Het doel van een vennootschap is primair gericht op het genereren van een rechtstreeks of onrechtstreeks vermogensvoordeel voor haar vennoten.
* **Winstoogmerk:** Het fundamentele oogmerk van de oprichting, met name winstuitkering aan de leden, wordt aangeduid met de term "doel" of "doeleinden".
* **Uitzonderingen:** Vennootschappen met een sociaal oogmerk, die geen winsten uitkeren, vormen een uitzondering op dit principe.
> **Belangrijke wijziging:** Vanaf 1 november 2018 is het onderscheid tussen een burgerlijk en een handelsrechtelijk doel afgeschaft. Nu wordt de algemene term "onderneming" gehanteerd, wat impliceert dat alle ondernemingen geacht worden deel te nemen aan het economisch verkeer en failliet kunnen gaan of een procedure tot gerechtelijke reorganisatie kunnen aanvragen.
#### 2.1.5 Verdeling van winsten en verliezen
De verdeling van winsten en verliezen binnen een vennootschap is een cruciaal aspect dat in de statuten geregeld dient te worden.
* **Statutaire regeling:** Indien de statuten geen specifieke regeling bevatten, treedt de wettelijke regeling in werking.
* **Wettelijke regeling:**
* Elk aandeel leidt tot een gelijk aandeel in de winst, tenzij de statuten anders bepalen.
* Bij een inbreng in nijverheid wordt verondersteld dat deze inbreng gelijk is aan de minste inbreng in geld (dit geldt specifiek voor de maatschap).
* **Verboden bedingen:** Het "leeuwenbeding" of "leonijns beding", waarbij de gehele winst aan één vennoot toekomt, is verboden. Eveneens is vrijstelling van alle verlies voor een vennoot verboden.
> **Oefening:** Zoek de specifieke bepalingen over de verdeling van winsten en verliezen op in het WVV, evenals de regels rond het "leeuwenbeding".
### 2.2 Oprichting als eenzijdige rechtshandeling
Zoals eerder vermeld, kan een vennootschap nu ook door één persoon worden opgericht, wat een significante wijziging is ten opzichte van de vroegere wetgeving. Dit biedt meer flexibiliteit voor ondernemers die alleen een zaak willen starten.
### 2.3 Vermogensvoordeel voor vennoten
Het uiteindelijke doel van een vennootschap is het creëren en verdelen van vermogensvoordelen onder haar vennoten. Dit kan rechtstreeks (bijvoorbeeld door winstuitkeringen) of onrechtstreeks (bijvoorbeeld door waardestijging van aandelen) gebeuren. Indien het directe vermogensvoordeel niet centraal staat, is er mogelijk sprake van een vereniging in plaats van een vennootschap.
> **Definitie:** Een rechtspersoon is een juridisch-technische creatie die erkend wordt als een zelfstandig subject, met een eigen vermogen, naam, zetel, nationaliteit, rechten en verplichtingen.
### 2.4 Belang van de oprichting
De oprichting van een vennootschap, in het bijzonder een met volkomen rechtspersoonlijkheid, brengt diverse voordelen met zich mee:
* **Afgescheiden vermogen:** Het vermogen van de vennootschap is gescheiden van het privévermogen van de vennoten.
* **Beperkte aansprakelijkheid:** De aansprakelijkheid van de vennoten is in principe beperkt tot hun inbreng.
* **Fiscaal potentieel:** Vennootschappen kunnen fiscaal interessanter zijn dan een eenmanszaak.
* **Vermogensplanning:** Ze faciliteren vermogensplanning.
* **Verkrijgen van vergunningen:** Een vennootschapsstructuur kan nodig zijn voor het verkrijgen van bepaalde vergunningen.
---
# Redenen voor het oprichten van een vennootschap
Dit onderdeel onderzoekt de voordelen en nadelen van verschillende ondernemingsvormen, met specifieke aandacht voor de eenmanszaak en de vennootschap, om de keuze voor een bepaalde structuur te onderbouwen.
### 3.1 De eenmanszaak als ondernemingsvorm
De eenmanszaak is de meest eenvoudige ondernemingsvorm. Hierbij is één persoon de eigenaar en draagt deze alle verantwoordelijkheid.
#### 3.1.1 Voordelen van een eenmanszaak
* **Volledige winst voor de eigenaar:** Alle winsten die de onderneming genereert, komen direct ten goede aan de eigenaar.
* **Ongebreidelde vrijheid:** De eigenaar is volledig autonoom en hoeft geen rekenschap af te leggen aan anderen (men is de 'eigen baas').
* **Flexibiliteit:** De structuur biedt veel flexibiliteit in de bedrijfsvoering.
* **Minimale formaliteiten:** De oprichting en het beheer vereisen doorgaans minimale administratieve en juridische formaliteiten.
#### 3.1.2 Nadelen van een eenmanszaak
* **Onbeperkte aansprakelijkheid:** Dit is het grootste nadeel. De eigenaar is persoonlijk aansprakelijk voor alle schulden van de onderneming. Dit betekent dat alle bezittingen, inclusief privévermogen zoals spaargeld, een woning (met uitzonderingen) en eventuele andere activa, aangesproken kunnen worden om schulden te voldoen.
* **Faillissement van de eigenaar:** Een faillissement van de onderneming betekent direct ook een faillissement van de persoon zelf.
* **Geringe continuïteit:** De continuïteit van de onderneming is sterk afhankelijk van de eigenaar. Ziekte of overlijden kan leiden tot het einde van de onderneming of bemoeilijkt de erfopvolging aanzienlijk.
* **Beperkte omvang en financiering:** Een eenmanszaak is meestal beperkt in omvang en het is niet evident om financiering van derden te verkrijgen.
* **Fiscaliteit:** De fiscale behandeling kan nadelig uitpakken, afhankelijk van de winstgevendheid.
#### 3.1.3 Geschiktheid van een eenmanszaak
Een eenmanszaak is geschikt voor bedrijven met:
* Een matige behoefte aan kapitaal.
* Zonder al te grote risico's.
* Wanneer er geen noodzaak is om beroep te doen op financiering door derden.
* Wanneer de activiteit beperkt kan worden geleid door één persoon.
* Een grote inzet van de eigenaar.
### 3.2 De vennootschap als ondernemingsvorm
Een vennootschap is een juridische entiteit die wordt opgericht door één of meer personen (vennoten) die een inbreng doen. De vennootschap heeft een eigen vermogen en stelt zich de uitoefening van welbepaalde activiteiten tot voorwerp, met als doel aan haar vennoten een vermogensvoordeel te bezorgen.
#### 3.2.1 Voordelen van een vennootschap
* **Rechtspersoonlijkheid:** Veel vennootschapsvormen hebben rechtspersoonlijkheid, wat betekent dat de vennootschap een zelfstandig juridisch subject is, gescheiden van haar vennoten.
* **Beperkte aansprakelijkheid:** Vennootschappen met rechtspersoonlijkheid bieden een afgescheiden vermogen, waardoor de aansprakelijkheid van de vennoten doorgaans beperkt is tot hun inbreng. Dit beschermt het privévermogen van de vennoten.
* **Fiscaal interessant:** Afhankelijk van de winstgevendheid en de structuur, kan een vennootschap fiscaal aantrekkelijker zijn dan een eenmanszaak.
* **Vermogensplanning:** Vennootschappen maken complexere vermogensplanning mogelijk.
* **Verkrijgen van vergunningen:** Voor bepaalde activiteiten of vergunningen kan een vennootschapsstructuur vereist of voordelig zijn.
* **Continuïteit:** De continuïteit van de onderneming is beter gewaarborgd, ook bij wijzigingen in het aandeelhouderschap, ziekte of overlijden van individuele vennoten.
#### 3.2.2 Soorten vennootschappen
Er kan een onderscheid gemaakt worden op basis van rechtspersoonlijkheid:
* **Vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid:** Deze entiteiten hebben geen afgescheiden vermogen en de vennoten zijn hoofdelijk en onbeperkt aansprakelijk. Ze kunnen niet zelf optreden in rechte, maar enkel door alle vennoten gezamenlijk.
* *Correctie sinds 1 november 2018:* Groeperingen zonder rechtspersoonlijkheid met een KBO-nummer hoeven niet langer alle leden apart te dagvaarden.
* **Vennootschappen met onvolkomen rechtspersoonlijkheid (tussenvormen):** Deze vormen hebben een afgescheiden vermogen, maar geen beperkte aansprakelijkheid voor de vennoten. Ze kunnen wel zelf optreden in rechte. Deze vormen zijn niet terug te vinden in het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (WVV).
* **Vennootschappen met volkomen rechtspersoonlijkheid:** Deze vennootschappen beschikken over een afgescheiden vermogen, beperkte aansprakelijkheid voor de vennoten, en kunnen zelfstandig optreden in rechte. Dit is de meest voorkomende en beschermende vorm.
Verder kan een onderscheid gemaakt worden tussen:
* **Personenvennootschappen:** Hierbij staat de persoon van de vennoten centraal (bv. Maatschap, Vennootschap onder firma (VOF), Commanditaire vennootschap (Comm.V.)).
* **Kapitaalvennootschappen:** Hierbij staat het ingebrachte kapitaal centraal (bv. Naamloze vennootschap (NV)).
* **Gemengde vormen:** Deze combineren elementen van beide (bv. Besloten vennootschap (BV), Coöperatieve vennootschap (CV)).
#### 3.2.3 Criteria voor de keuze van een vennootschapsvorm
De keuze voor een specifieke vennootschapsvorm dient gebaseerd te worden op de realiteit van het bedrijf, het nagestreefde doel en de specifieke omstandigheden.
> **Tip:** Het is essentieel om de statuten van de vennootschap te raadplegen om de exacte bepalingen inzake winst- en verliesverdeling en aansprakelijkheid te kennen.
### 3.3 Het belang van de inbreng
De inbreng is een fundamenteel element voor de oprichting van een vennootschap. Het is de handeling waarbij een persoon iets ter beschikking stelt van de vennootschap met het oogmerk vennoot te worden of zijn aandeel te vergroten. Inbrengen kunnen bestaan uit:
* **Geld:** Een financiële bijdrage.
* **Natura:** Lichamelijke of onlichamelijke goederen (bv. roerende goederen, onroerende goederen, intellectuele eigendom). Dit kan in eigendom of in genot.
* **Nijverheid:** Het ter beschikking stellen van arbeid, kennis of diensten.
De inbreng is essentieel en vormt de basis voor de deelname aan de winst van de vennootschap. Bij een inbreng van nijverheid geldt vaak de veronderstelling dat deze gelijkwaardig is aan de minste inbreng in geld of natura, tenzij anders bepaald.
### 3.4 Voorwerp en doel van de vennootschap
* **Voorwerp:** Dit omvat de specifiek en nauwkeurig omschreven activiteiten die de vennootschap zal uitoefenen. Sinds de invoering van het nieuwe WVV wordt de term "voorwerp" consistent gebruikt voor de activiteiten die een rechtspersoon uitvoert. Het onderscheid tussen burgerlijke en handelsrechtelijke doelen is afgeschaft, en de algemene term "onderneming" wordt gehanteerd. Dit betekent dat alle ondernemingen geacht worden deel te nemen aan het economisch verkeer en failliet kunnen gaan of een procedure voor collectieve schuldenregeling kunnen aanvragen.
* **Doel:** Dit verwijst naar het oogmerk waarmee de rechtspersoon is opgericht, met name winstuitkering voor haar leden of een ideëel oogmerk. Een van de kerndoelen van een vennootschap is het voorzien in een rechtstreeks of onrechtstreeks vermogensvoordeel voor de vennoten. Vennootschappen met een sociaal oogmerk keren daarentegen geen winsten uit.
### 3.5 Verdeling van winsten en verliezen
De verdeling van winsten en verliezen gebeurt conform de bepalingen in de statuten van de vennootschap. Indien de statuten hierover geen regeling bevatten, geldt de wettelijke regeling die stelt dat elk aandeel recht geeft op een gelijk deel in de winst.
> **Belangrijk:**
> * Een "leeuwenbeding" (waarbij één vennoot de volledige winst ontvangt) of een vrijstelling van alle verlies voor een vennoot is wettelijk niet toegestaan.
> * De regelgeving inzake de verdeling van winsten en verliezen is complex en afhankelijk van de vennootschapsvorm. Raadpleeg steeds het WVV voor specifieke details.
### 3.6 Rechtspersoonlijkheid
Een rechtspersoon is een juridisch-technische creatie die erkend wordt als een zelfstandig subject, juridisch bestaande op zichzelf zoals een "persoon". Een rechtspersoon heeft een eigen vermogen, naam, zetel (verblijfplaats), nationaliteit, boekhouding, en eigen rechten en verplichtingen. Bij de oprichting van een vennootschap met rechtspersoonlijkheid wordt er een nieuwe juridische entiteit gecreëerd met een eigen vermogen. De aansprakelijkheid van de vennoten is normaliter beperkt tot hun inbreng, hoewel er wettelijke uitzonderingen bestaan zoals oprichters- en bestuurdersaansprakelijkheid.
Een rechtspersoon moet naar buiten toe vertegenwoordigd worden door bestuurders (of zaakvoerders in het geval van een maatschap) die in haar naam en voor haar rekening handelen, bijvoorbeeld bij het tekenen van contracten of het voeren van rechtszaken.
Een vennootschap verkrijgt rechtspersoonlijkheid op de dag van de neerlegging van de oprichtingsakte en de bijbehorende documenten (zoals de akte betreffende de benoeming van bestuurders) bij de griffie van de bevoegde ondernemingsrechtbank. Indien deze formaliteiten niet worden vervuld, verkrijgt de vennootschap geen rechtspersoonlijkheid.
### 3.7 Controle en verbonden vennootschappen
Het WVV definieert "controle" als de bevoegdheid om een beslissende invloed uit te oefenen op de aanstelling van de meerderheid van bestuurders of zaakvoerders, of op de oriëntatie van het beleid van een vennootschap. Controle kan worden uitgeoefend "in rechte" (onweerlegbaar vermoed op basis van stemrechtbezit, benoemingsrechten, statutaire bepalingen of overeenkomsten) of "in feite" (weerlegbaar vermoed op basis van het uitoefenen van stemrechten op algemene vergaderingen).
Vennootschappen kunnen bovendien "verbonden" zijn. Dit omvat de situatie waarbij vennootschappen onder centrale leiding staan, hetzij via overeenkomsten, statutaire bepalingen, of doordat hun bestuursorganen grotendeels uit dezelfde personen bestaan. Er zijn zowel onweerlegbare als weerlegbare vermoedens voor het bestaan van een consortium of centrale leiding.
---
# Soorten vennootschappen en rechtspersoonlijkheid
Dit onderwerp categoriseert de verschillende soorten vennootschappen op basis van hun rechtspersoonlijkheid en verklaart het concept van een rechtspersoon.
## 4.1 Inleiding tot vennootschappen
Een vennootschap wordt opgericht bij een rechtshandeling door één of meer personen, vennoten genaamd, die een inbreng doen. Zij heeft een vermogen, stelt de uitoefening van één of meer welbepaalde activiteiten tot voorwerp en beoogt aan haar vennoten een rechtstreeks of onrechtstreeks vermogensvoordeel uit te keren of te bezorgen.
### 4.1.1 Kenmerken van een vennootschap
* **Oprichting:** Kan eenzijdig zijn (conform het WVV, wijziging t.o.v. het oude W.Venn. waar een contract het uitgangspunt was).
* **Inbreng:** Essentieel voor de oprichting. Het is de handeling waarbij iets ter beschikking wordt gesteld van de vennootschap met het oogmerk om deel te nemen in de winst. Inbrengen kunnen bestaan uit geld, goederen (lichamelijk of onlichamelijk) of nijverheid. De inbreng in geld of natura kan in eigendom of in genot gebeuren.
* **Voorwerp:** De duidelijk en nauwkeurig omschreven activiteiten van de vennootschap. Sinds de invoering van het WVV wordt dit consistent aangeduid met de term "voorwerp" in plaats van "doel". De afschaffing van het onderscheid tussen burgerlijk en handelsrechtelijk doel per 1 november 2018 betekent dat alle ondernemingen geacht worden aan economisch verkeer deel te nemen en failliet kunnen gaan of een WCO kunnen aanvragen.
* **Doel:** Het oogmerk waarmee de rechtspersoon is opgericht, met name winstuitkering voor zijn leden dan wel een ideëel oogmerk.
* **Verdeling van winsten/verliezen:**
* Een winstoogmerk is aanwezig, waarbij een rechtstreeks of onrechtstreeks vermogensvoordeel aan de vennoten kan worden uitgekeerd. Indien dit voordeel niet centraal staat, spreekt men eerder van een vereniging.
* De verdeling van winsten gebeurt volgens de bepalingen in de statuten. Bij gebreke daaraan geldt de wettelijke regeling waarbij elk aandeel recht geeft op een gelijk aandeel in de winst, tenzij anders bepaald.
* Bij een inbreng in nijverheid geldt de veronderstelling dat deze gelijk is aan de minste inbreng (bij een maatschap).
* Het is niet toegestaan de gehele winst aan één vennoot toe te kennen (een "leeuwenbeding" of "leonijns beding" is verboden), noch een volledige vrijstelling in alle verlies.
## 4.2 Soorten vennootschappen op basis van rechtspersoonlijkheid
Vennootschappen kunnen worden ingedeeld op basis van de mate waarin zij rechtspersoonlijkheid bezitten:
### 4.2.1 Vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid
Deze vennootschappen bezitten geen afgescheiden vermogen en bieden geen beperkte aansprakelijkheid. Ze kunnen niet zelf optreden in rechte; dit moet gebeuren door alle vennoten samen.
* **Recente correctie (sinds 1 november 2018):** Een groepering zonder rechtspersoonlijkheid kan, mits zij beschikt over een KBO-nummer, toch zelf opgetreden worden, waardoor niet alle leden apart gedagvaard worden.
### 4.2.2 Vennootschappen met onvolkomen rechtspersoonlijkheid
Deze vennootschappen worden beschouwd als tussenvormen. Ze beschikken over een afgescheiden vermogen, maar bieden geen beperkte aansprakelijkheid. Wel kunnen ze zelfstandig optreden in rechte. Deze vorm is niet terug te vinden in het WVV.
### 4.2.3 Vennootschappen met volkomen rechtspersoonlijkheid
Deze vennootschappen bezitten een afgescheiden vermogen, bieden beperkte aansprakelijkheid en kunnen zelfstandig optreden in rechte.
## 4.3 Het concept van een rechtspersoon
Een rechtspersoon is een juridisch-technische creatie die erkend wordt als een zelfstandig subject. Juridisch gezien bestaat een rechtspersoon op zichzelf, net zoals een natuurlijk persoon.
* **Kenmerken van een rechtspersoon:**
* Eigen vermogen
* Eigen naam
* Eigen verblijfplaats (zetel)
* Eigen nationaliteit
* Eigen boekhouding
* Eigen rechten en verplichtingen (met uitzondering van politieke en familiale rechten).
Bij de oprichting van een vennootschap met rechtspersoonlijkheid wordt een nieuwe juridische entiteit gecreëerd met een eigen vermogen. Hierdoor is het risico voor de vennoten normaal gesproken beperkt tot hun eigen inbreng, hoewel er wettelijke uitzonderingen bestaan (zoals oprichtersaansprakelijkheid en bestuurdersaansprakelijkheid).
### 4.3.1 Vertegenwoordiging van een rechtspersoon
Aangezien een rechtspersoon geen natuurlijk persoon is, dient zij naar buiten toe vertegenwoordigd te worden. Dit gebeurt door natuurlijke personen die in naam en voor rekening van de rechtspersoon handelen. In het WVV wordt hiervoor de algemene term "bestuurder" gebruikt, met uitzondering van de maatschap waar het begrip "zaakvoerder" nog van toepassing is. Voorbeelden hiervan zijn het tekenen van contracten of het voeren van rechtszaken.
### 4.3.2 Verkrijgen van rechtspersoonlijkheid
Een vennootschap verkrijgt volkomen of onvolkomen rechtspersoonlijkheid vanaf de dag van de neerlegging van de volgende documenten bij de griffie:
1. Een kopie van de (onderhandse of authentieke) oprichtingsakte.
2. Een uittreksel uit de oprichtingsakte.
3. Een uittreksel uit de akten betreffende de benoeming en ambtsbeëindiging van de personen die gemachtigd zijn de vennootschap te besturen en te vertegenwoordigen.
Indien deze formaliteiten niet worden vervuld, wordt de vennootschap geen rechtspersoonlijkheid verleend.
## 4.4 Verdere indeling van vennootschappen
Vennootschappen kunnen verder worden onderverdeeld in:
### 4.4.1 Personenvennootschappen
Hier staat de persoon van de vennoot centraal. Voorbeelden hiervan zijn de maatschap, de vennootschap onder firma (VOF) en de commanditaire vennootschap (Comm.V.).
### 4.4.2 Kapitaalvennootschappen
Bij deze vennootschappen staat het ingebrachte kapitaal centraal. Voorbeelden zijn de naamloze vennootschap (NV).
### 4.4.3 Gemengde vormen
Bepaalde vennootschapsvormen combineren elementen van personen- en kapitaalvennootschappen. Voorbeelden hiervan zijn de besloten vennootschap (BV) en de coöperatieve vennootschap (CV).
---
# Controlebevoegdheid en verbonden vennootschappen
Dit gedeelte analyseert het concept van controle binnen vennootschappen, inclusief de juridische en feitelijke criteria, en definieert de relatie tussen verbonden vennootschappen, consortia en het belang van de uiteindelijke begunstigde.
### 5.1 Controlebevoegdheid
Controle binnen de context van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (WVV) wordt gedefinieerd als de bevoegdheid, in rechte of in feite, om een beslissende invloed uit te oefenen op de aanstelling van de meerderheid van de bestuurders of zaakvoerders, of op de oriëntatie van het beleid van een vennootschap.
#### 5.1.1 Controle in rechte
Controle in rechte wordt, onweerlegbaar vermoed, gevestigd in de volgende situaties:
1. Wanneer de controle voortvloeit uit het bezit van de meerderheid van de stemrechten verbonden aan het totaal van de aandelen van de betreffende vennootschap.
2. Wanneer een vennoot het recht heeft om de meerderheid van de bestuurders of zaakvoerders te benoemen of te ontslaan.
3. Wanneer een vennoot krachtens de statuten van de vennootschap of krachtens met die vennootschap gesloten overeenkomsten over de controlebevoegdheid beschikt.
4. Wanneer, op grond van een overeenkomst met andere vennoten, een vennoot beschikt over de meerderheid van de stemrechten verbonden aan het totaal van de aandelen van die vennootschap.
5. In geval van gezamenlijke controle.
#### 5.1.2 Controle in feite
Controle in feite wordt aangenomen op basis van factoren die niet strikt juridisch zijn vastgelegd, maar wel een doorslaggevende invloed op het beleid impliceren. Er geldt hier een weerlegbaar vermoeden: een vennoot wordt vermoed controle in feite te hebben wanneer hij op de voorlaatste en laatste algemene vergadering stemrechten heeft uitgeoefend die de meerderheid vertegenwoordigen van de op die vergaderingen vertegenwoordigde effecten.
#### 5.1.3 Beheer van controlebevoegdheid
* **Moedervennootschap en dochtervennootschap:** De controlebevoegdheid van een moedervennootschap wordt geacht te worden uitgeoefend op haar dochtervennootschappen.
* **Onrechtstreekse controle:** De onrechtstreekse controle via een dochtervennootschap wordt bij de rechtstreekse bevoegdheid opgeteld.
* **Tussenpersonen:** De bevoegdheid van een persoon die optreedt als tussenpersoon voor een ander, wordt geacht exclusief in het bezit te zijn van die andere persoon. Schorsing of beperking van stemrechten is irrelevant voor de toepassing van deze regels.
* **Correctie op stemrechten:** Voor de toepassing van de bepalingen betreffende controlebevoegdheid (artikel 1:14, § 2, 1° en 4° WVV) worden de stemrechten verbonden aan de effecten van een dochtervennootschap verminderd met de stemrechten die deze dochtervennootschap zelf of haar eigen dochtervennootschap aanhoudt. Deze regel geldt ook voor de effecten die op de laatste twee algemene vergaderingen zijn vertegenwoordigd.
#### 5.1.4 Specifieke vormen van controle
* **Exclusieve controle:** Dit betreft controle die een vennootschap alleen of samen met een of meer van haar dochtervennootschappen uitoefent.
* **Gezamenlijke controle:** Dit is de controle die een beperkt aantal vennoten gezamenlijk uitoefenen, wanneer zij zijn overeengekomen dat belangrijke beleidsbeslissingen enkel met hun gemeenschappelijke instemming kunnen worden genomen.
* **Gemeenschappelijke dochtervennootschap:** Dit is de vennootschap waarop een gezamenlijke controle bestaat.
### 5.2 Consortium
Een consortium wordt gedefinieerd als een situatie waarin een vennootschap en één of meer andere vennootschappen (naar Belgisch of buitenlands recht), die geen dochtervennootschappen van elkaar zijn en ook geen dochtervennootschappen van dezelfde moedervennootschap, onder centrale leiding staan.
#### 5.2.1 Vermoedens van centrale leiding
* **Onweerlegbaar vermoeden:** De centrale leiding van vennootschappen binnen een consortium wordt onweerlegbaar vermoed indien deze leiding voortvloeit uit tussen deze vennootschappen gesloten overeenkomsten of uit statutaire bepalingen, of wanneer hun bestuursorganen voor het merendeel uit dezelfde personen bestaan.
* **Weerlegbaar vermoeden:** Er is sprake van een weerlegbaar vermoeden van centrale leiding wanneer de meerderheid van de stemrechten verbonden aan de effecten van deze vennootschappen worden gehouden door dezelfde personen. Een uitzondering hierop betreft aandelen gehouden door overheden.
### 5.3 Verbonden vennootschappen
Verbonden vennootschappen omvatten, vanuit het perspectief van een specifieke vennootschap, de volgende categorieën:
a) De vennootschappen waarover zij een controlebevoegdheid uitoefent.
b) De vennootschappen die een controlebevoegdheid over haar uitoefenen.
c) De vennootschappen waarmee zij een consortium vormt.
d) De andere vennootschappen die, naar het oordeel van haar bestuursorgaan, onder de controle staan van de vennootschappen bedoeld onder a), b) en c).
### 5.4 Grote en kleine vennootschappen
De kwalificatie van een vennootschap als 'groot' of 'klein' is van belang voor de toepassing van bepaalde wettelijke bepalingen. De criteria hiervoor moeten worden opgezocht in het WVV en kunnen betrekking hebben op financiële drempels of het aantal werknemers.
### 5.5 Uiteindelijke begunstigde
De 'uiteindelijke begunstigde' (UB) verwijst naar de natuurlijke persoon of personen die, direct of indirect, de uiteindelijke controle uitoefenen over een juridische entiteit, of die op andere wijze de uiteindelijke economische voordelen genieten. De rol van de UB is relevant in het kader van transparantie en de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering. De wetgeving vereist dat vennootschappen informatie over hun uiteindelijke begunstigden registreren en openbaar maken.
> **Tip:** Het concept van 'controle' is cruciaal voor het bepalen van groepsstructuren, consolidatieverplichtingen en de toepassing van specifieke regelgeving. Het onderscheid tussen controle in rechte en controle in feite is hierbij essentieel.
> **Voorbeeld:** Een holdingvennootschap die meer dan 50% van de stemrechten in een dochtervennootschap bezit, oefent onweerlegbaar controle in rechte uit over die dochtervennootschap.
> **Voorbeeld:** Twee vennootschappen, die geen directe of indirecte band met elkaar hebben, kunnen toch deel uitmaken van een consortium indien zij onder een gemeenschappelijke centrale leiding opereren, bijvoorbeeld door een overeenkomst tussen de moedermaatschappijen.
> **Voorbeeld:** Een familiale stichting die de meerderheid van de aandelen van een vennootschap aanhoudt, maar de beslissingen laat nemen door de oprichter, kan de oprichter aanduiden als de uiteindelijke begunstigde.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Wetboek Vennootschappen en Verenigingen (WVV) | Een Belgische wet die de regels voor vennootschappen en verenigingen vastlegt, inclusief de oprichting, het beheer, de ontbinding en de rechtspersoonlijkheid. |
| Vennootschap | Een juridische entiteit die wordt opgericht door één of meer personen (vennoten) die een inbreng doen. Zij heeft een eigen vermogen en stelt zich de uitoefening van welbepaalde activiteiten tot doel, met als oogmerk het keren van vermogensvoordeel aan haar vennoten. |
| Inbreng | De handeling waarbij een persoon iets ter beschikking stelt van een vennootschap, met het doel vennoot te worden of zijn aandeel te vergroten en deel te nemen aan de winst. Dit kan bestaan uit geld, goederen of nijverheid. |
| Voorwerp vennootschap | De omschreven activiteiten die een vennootschap uitoefent. In het WVV wordt dit consistent aangeduid met de term 'voorwerp', in plaats van 'doel', om de specifieke economische activiteiten te benadrukken. |
| Vermogensvoordeel | Het directe of indirecte economische voordeel dat vennoten ontvangen uit de activiteiten van de vennootschap, wat een van de hoofddoelen van een vennootschap is. |
| Eenmanszaak | De meest eenvoudige ondernemingsvorm waarbij één persoon eigenaar is en alle verantwoordelijkheid draagt. Deze vorm kent zowel voordelen, zoals volledige winst voor de eigenaar, als nadelen, zoals onbeperkte aansprakelijkheid. |
| Rechtspersoonlijkheid | Het juridische vermogen van een entiteit om zelfstandig rechten en plichten te hebben, eigen vermogen te bezitten, in rechte op te treden en deel te nemen aan het rechtsverkeer, los van de personen die eraan verbonden zijn. |
| Zonder rechtspersoonlijkheid | Een type vennootschap dat geen afgescheiden vermogen heeft en geen beperkte aansprakelijkheid biedt aan de vennoten. Ze kunnen niet zelfstandig in rechte optreden. |
| Onvolkomen rechtspersoonlijkheid | Een 'tussenvorm' van rechtspersoonlijkheid waarbij er wel een afgescheiden vermogen is, maar de aansprakelijkheid van de vennoten niet volledig beperkt is. Deze vorm komt niet expliciet voor in het WVV. |
| Volkomen rechtspersoonlijkheid | De meest gangbare vorm van rechtspersoonlijkheid, waarbij de vennootschap een afgescheiden vermogen heeft en de aansprakelijkheid van de vennoten beperkt is tot hun inbreng. De vennootschap kan zelfstandig in rechte optreden. |
| Controlebevoegdheid | De bevoegdheid, in rechte of feitelijk, om een doorslaggevende invloed uit te oefenen op de aanstelling van bestuurders of zaakvoerders, of op de oriëntatie van het beleid van een vennootschap. |
| Consortium | Een situatie waarbij meerdere vennootschappen, die geen dochterondernemingen van elkaar zijn, onder centrale leiding staan, hetzij via overeenkomsten, hetzij doordat hun bestuursorganen grotendeels uit dezelfde personen bestaan. |
| Verbonden vennootschappen | Vennootschappen die in een bepaalde relatie tot elkaar staan, zoals wanneer de ene vennootschap een controlebevoegdheid uitoefent over de andere, of wanneer zij een consortium vormen. |
| Uiteindelijke begunstigde (UB) | De natuurlijke persoon of personen die uiteindelijk eigenaar zijn van of controle hebben over een vennootschap, direct of indirect. |