Cover
Inizia ora gratuitamente Bestuursrecht - DEEL I - Definitie, indeling, kenmerken en bronnen van het bestuursrecht.pptx
Summary
# Inleiding tot het bestuursrecht
Hier is een gedetailleerde samenvatting van "Inleiding tot het bestuursrecht", opgesteld in lijn met de richtlijnen:
## 1. Inleiding tot het bestuursrecht
Dit onderwerp introduceert de kernconcepten van het bestuursrecht, inclusief de definitie, kenmerken, structuur van het handboek, het onderscheid tussen privaat- en publiekrecht, en de organisatorische indeling van het bestuursrecht.
### 1.1 Wat is bestuursrecht?
Er is geen eenduidige, vastomlijnde definitie van bestuursrecht. Het wordt doorgaans omschreven als:
> "Het geheel van rechtsregels met betrekking tot de organisatie, de bevoegdheden en de werking van de organen die met uitvoerende macht zijn bekleed, m.a.w. van de organen die noch tot de wetgevende, noch tot de rechterlijke macht behoren."
Dit raakt aan diverse facetten van het dagelijks leven, zoals de afschaffing van verbouwpremies of het opleggen van boetes door lokale besturen.
#### 1.1.1 Structuur van het handboek
Het handboek is opgedeeld in zes delen:
* **Deel I:** Bestuursrecht: begrip, indeling, kenmerken en bronnen.
* **Deel II:** Besluitvormingsinstrumentarium van het bestuur.
* **Deel III:** Mensen en middelen van het bestuur.
* **Deel IV:** Bestuursorganisatie en het begrip bestuur.
* **Deel V:** Preventieve rechtsbescherming tegen het bestuur.
* **Deel VI:** Curatieve rechtsbescherming tegen het bestuur.
#### 1.1.2 Onderscheid privaat- en publiekrecht
* **Privaat recht:** Regelt verhoudingen tussen private personen.
* **Publiek recht:** Regelt de organisatie en werking van de overheid (in ruime zin), verhoudingen tussen overheden onderling, en verhoudingen tussen overheid en private personen.
De overheid wordt hierbij gezien als synoniem voor bestuur of uitvoerende macht, niet de wetgevende of rechterlijke macht. Bestuursrecht onderscheidt zich van staatsrecht, dat alle drie de machten en de grondwet omvat.
#### 1.1.3 Definities vanuit organiek en functioneel oogpunt
* **Organieke definitie:** Focust op de organen die tot de uitvoerende macht behoren.
* **Functionele definitie:** Focust op de functies die worden uitgeoefend door de organen die bekleed zijn met uitvoerende macht.
Het bestuursrecht gaat echter verder dan enkel 'uitvoeren' of 'besturen'. Het omvat ook:
* Regelgevende (reglementaire) bevoegdheden.
* Geschillenbeslechting ('handhaving') door besturen (bv. GAS-boetes).
* Bestuurlijke handelingen van wetgevende en rechterlijke macht (bv. tuchtsbeslissingen).
#### 1.1.4 De uitvoerende macht en bestuursrecht
De Grondwet definieert de federale uitvoerende macht nauw (bij de Koning/regeringen). Bestuursrecht omvat echter ook:
* Territoriaal gedecentraliseerde instellingen (bv. gemeenten, provincies).
* Functioneel gedecentraliseerde instellingen (bv. FOD's, gemeentebedrijven).
* Regelgevende optredens van lokale besturen (bv. politiereglementen), die bindend zijn in materiele zin.
### 1.2 Indeling van het bestuursrecht
Het bestuursrecht kan worden onderverdeeld in:
#### 1.2.1 Algemeen bestuursrecht
Dit omvat de algemene regels en principes die het globale bestuursrecht beheersen, zoals overheidsgoederen, overheidspersoneel en beginselen van behoorlijk bestuur. Dit deel wordt doorgaans behandeld in het tweede bachelorjaar.
#### 1.2.2 Bijzonder bestuursrecht
Dit betreft specifieke, sectorale regelingen binnen het bestuursrecht, die vaak technisch en gedetailleerd zijn en een eigen begrippensystematiek kennen. Voorbeelden zijn omgevingsrecht, energierecht, migratierecht en onderwijsrecht. Deze worden behandeld in het tweede bachelorjaar en in masterkeuzevakken.
### 1.3 Kenmerken van het bestuursrecht
#### 1.3.1 Autonomie en eigenheid van het bestuursrecht
Bestuursrecht ontstond als uitzonderingsrecht ten opzichte van het privaatrecht, waarbij het bestuur bijzondere voorrechten genoot. Tegenwoordig is het bestuursrecht echter een volwaardige, autonome rechtstak. Er is een wisselwerking met het privaatrecht, wat leidt tot een zogenaamde 'privatisering' van het bestuursrecht, waarbij besturen steeds meer op een onderhandelende of 'horizontale' manier opereren.
> **Tip:** Hoewel bestuursrecht vroeger gezien werd als een verzameling uitzonderingen op het privaatrecht, is het nu een eigen, zelfstandige rechtstak geworden.
#### 1.3.2 Meergelaagdheid van het (Belgisch) bestuursrecht
Door staatshervormingen kent België een gefragmenteerd bestuursrecht, met specifiek Vlaams, Waals en Brussels bestuursrecht. Daarnaast is er een toenemende harmonisering door:
* **Europees bestuursrecht:** EU-regelgeving beïnvloedt nationaal bestuursrecht.
* **Gemeenschappelijke regels en beginselen:** Veel beginselen van bestuursrecht zijn gemeenschappelijk aan Europese landen.
* **Invloed van de Raad van Europa en het EHRM:** Bepaalde artikelen, zoals artikel 6 EVRM, hebben invloed.
### 1.4 Bronnen van het bestuursrecht
Er is geen centrale 'Algemene wet bestuursrecht' in België. Het bestuursrecht is een lappendeken van diverse normen.
#### 1.4.1 Metaprincipes- of waarden van het bestuursrecht (de ‘wortels’)
Dit zijn de fundamentele principes en waarden die ten grondslag liggen aan het bestuursrecht.
* **(Meta)constitutionele principes:**
* **Scheiding der machten:** Onderscheid tussen wetgevende, rechterlijke en uitvoerende macht, wat de basis vormt voor regels over de inrichting van bestuursrechtelijke rechtscolleges.
* **Rechtstaat-beginsel of 'rule of law':** De overheid is gebonden aan het recht. Dit uit zich in het legaliteitsbeginsel, redelijkheidsbeginsel, motiveringsbeginsel en de rechtsbescherming van de burger.
* **Democratiebeginsel:** Burgers hebben zeggenschap over het staatsgezag, wat zich uit in politieke verantwoordelijkheid, inspraak, participatie en respect voor fundamentele rechten.
* **Beginselen van 'good governance':**
* Rekenschapsbeginsel (accountability).
* Effectiviteitsbeginsel.
* Participatiebeginsel.
* Transparantiebeginsel.
* Integriteitbeginsel.
> **Tip:** De beginselen van 'good governance' komen vaak voort uit internationaal en Europees recht en zijn niet altijd juridisch bindend op nationaal niveau. Ze kunnen door burgers niet direct bij de rechter worden opgeworpen, maar beïnvloeden wel de interpretatie en toepassing van het recht.
#### 1.4.2 Bronnen van het positief bestuursrecht (de ‘formele bronnen’)
Dit zijn de concrete rechtsnormen die het bestuursrecht vormen.
* **Internationaal en supranationaal recht:** Verdragen, EU-regelgeving (bv. recht op eerlijk proces, overheidsopdrachtenrecht).
* **Grondwet:** Zeer belangrijke bron, omvat fundamentele rechten van burgers t.a.v. het bestuur (gelijkheidsbeginsel, openbaarheid van bestuur), toegewezen aard van de uitvoerende macht, en aspecten van rechtsbescherming.
* **Bijzondere (meerderheids)wetten:** Bepaalde wetten die specifiek van toepassing zijn op de organisatie en werking van deelstatelijke regeringen en hun administraties.
* **Wetten, decreten en ordonnanties:** Diverse wetgevende normen die het bestuursrecht vormen (bv. overheidsopdrachtenwet, decreet over lokaal bestuur). Het bestuursrecht wordt hierdoor gekenmerkt als een 'kruiwagen' of 'lappendeken'.
* **Beginselen van behoorlijk bestuur (en behoorlijk burgerschap):** Algemene rechtsbeginselen, die door de rechter worden afgeleid uit principes die aan de rechtsorde ten grondslag liggen. Ze zijn dwingend van aard. Er is ook een groeiend belang van beginselen ten aanzien van de burger ('behoorlijk burgerschap').
* **Reglementen en (individuele) besluiten:**
* **Reglementen (of verordeningen):** Besluiten met een algemene strekking die abstracte rechtsregels formuleren (wetgeving in materiële zin). Ze zijn bindend, maar geen formele wetten.
* **Individuele besluiten:** Beslissingen met individuele draagwijdte, die een algemene regel toepassen op een specifiek geval.
* **Soorten besluiten:** Koninklijke besluiten, besluiten van gemeenschaps- of gewestregeringen, ministeriële besluiten, besluiten van lokaal bestuur, besluiten van openbare instellingen. De bevoegdheid tot het maken van reglementen door besturen is gebonden aan wettelijke grondslagen en de Grondwet.
* **Pseudowetgeving:** Omzendbrieven, circulaires, richtlijnen, etc. Deze lijken op wetgeving maar zijn het in beginsel niet, hoewel ze wel richtinggevend kunnen zijn voor de besluitvorming.
* **Rechtspraak:** Beslissingen van rechtbanken en hoven (bv. EHRM, HvJ-EU, GWH, RvS), die bijdragen aan de ontwikkeling van het bestuursrecht, met name beginselen van behoorlijk bestuur.
* **Gewoonte:** Minder belangrijk voor het bestuursrecht, met als voorbeeld de theorie van de 'lopende zaken'.
---
# Bronnen van het bestuursrecht
Hieronder volgt een studiehandleiding over de bronnen van het bestuursrecht.
## 2. Bronnen van het bestuursrecht
De bronnen van het bestuursrecht omvatten een breed scala aan normen en regels, onderverdeeld in fundamentele principes en formele rechtsbronnen.
### 2.1 Metaprincipes of waarden van het bestuursrecht (de 'wortels')
Deze 'wortels' vertegenwoordigen de onderliggende waarden en principes die de basis vormen van het bestuursrecht. Ze hebben een meta-constitutionele of principiële aard en zijn cruciaal voor de interpretatie en toepassing van formele rechtsbronnen.
#### 2.1.1 (Meta)constitutionele principes
Dit zijn principes die diep verankerd zijn in de grondwet en de structuur van de staat, en die essentiële waarborgen bieden voor de burger in zijn relatie tot de overheid.
* **A. Principe van de scheiding der machten:** Dit algemeen rechtsbeginsel onderscheidt de wetgevende, rechterlijke en uitvoerende macht. Hoewel het onderscheid niet altijd strikt is, vormt het de grondslag voor de organisatie en de bevoegdheden van bestuursorganen, zoals de inrichting van bestuursrechtelijke rechtscolleges. Deze rechtscolleges hebben een specifieke rol; ze mogen zich niet mengen in het beleid zelf maar beoordelen de wettigheid van bestuurshandelingen.
* **B. Rechtstaat-beginsel of 'rule of law':** Dit principe stelt dat ook de overheid gebonden is aan het recht. Dit uit zich in diverse regels en beginselen zoals het legaliteitsbeginsel (elke overheidsoptreden moet een wettelijke basis hebben), het redelijkheidsbeginsel, het motiveringsbeginsel en het recht op curatieve rechtsbescherming voor de burger. Het stelt burgers in staat om het optreden van de overheid aan te vechten bij de rechter.
* **C. Democratiebeginsel:** Dit principe houdt in dat burgers in zekere mate zeggenschap hebben over de uitoefening van het staatsgezag. Dit manifesteert zich via de politieke verantwoordelijkheid van de regering, groeiende vormen van inspraak en participatie van burgers, en het respect voor fundamentele rechten van burgers, ook door het bestuur.
#### 2.1.2 Beginselen van 'good governance'
Deze beginselen zijn minder juridisch afdwingbaar bij de rechter dan de constitutionele principes, maar geven wel richting aan hoe het bestuur 'goed' zou moeten opereren. Ze komen vaak voort uit internationale en Europese normen en waarden.
* **Rekenschapsbeginsel (Accountability):** Het bestuur moet verantwoording afleggen voor de uitoefening van zijn bevoegdheden.
* **Effectiviteitsbeginsel:** Het bestuur moet in staat zijn om zijn doelstellingen te bereiken en dient hiervoor over de nodige juridische middelen te beschikken. Het waarborgt een zekere continuïteit van overheidsdiensten.
* **Participatiebeginsel:** Burgers moeten betrokken worden bij de besluitvorming van het bestuur.
* **Transparantiebeginsel:** Het bestuur moet openheid betrachten, zodat burgers het handelen van het bestuur kunnen observeren, controleren en beoordelen. Dit wordt mede gerealiseerd via de openbaarheid van bestuur en de formele motiveringsplicht.
* **Integriteitbeginsel:** Het bestuur mag uitsluitend handelen in het algemeen belang, onpartijdig en zonder belangenvermenging.
### 2.2 Formele bronnen van het bestuursrecht
Dit zijn de daadwerkelijke rechtsbronnen waarin de regels van het bestuursrecht zijn vastgelegd. Er is geen centrale 'Algemene wet bestuursrecht' in België, wat resulteert in een lappendeken aan normen.
* **Internationaal en supranationaal recht:** Dit omvat verdragen en EU-regelgeving die directe invloed hebben op het Belgisch bestuursrecht, bijvoorbeeld op het gebied van het recht op een eerlijk proces, bescherming van eigendomsrecht en overheidsopdrachtenrecht. Het bestuursrecht kleurt steeds meer Europees.
* **Grondwet:** De Grondwet is een zeer belangrijke rechtsbron. Ze verankert fundamentele rechten van burgers ten aanzien van het bestuur (zoals het gelijkheidsbeginsel en openbaarheid van bestuur), definieert de bevoegdheden van de uitvoerende macht (principe van de toegewezen bevoegdheid) en regelt aspecten van de rechtsbescherming van burgers.
* **Bijzondere (meerderheids)wetten:** Deze zijn met name van belang voor de organisatie en werking van deelstatelijke regeringen en hun administraties, zoals het decreet betreffende de rechtspositie van de deelstaatregeringen en hun administraties (BWHI).
* **Wetten, decreten en ordonnanties:** Het bestuursrecht is een amalgaam van normen op federaal, regionaal en gemeenschapsniveau. Voorbeelden zijn de overdrachtenwetgeving, de wet inzake de uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen, het decreet over lokaal bestuur en het bestuursdecreet.
* **Beginselen van behoorlijk bestuur (en behoorlijk burgerschap):** Dit zijn algemene rechtsbeginselen die door de rechter worden afgeleid uit fundamentele principes van de rechtsorde. Ze normeren het handelen van het bestuur en worden beschouwd als dwingend recht, ook al zijn ze vaak ongeschreven. Steeds vaker worden ook beginselen ten aanzien van de burger geformuleerd, zoals 'beginselen van behoorlijk burgerschap'.
* **Reglementen en (individuele) besluiten:**
* **Reglementen (of verordeningen):** Dit zijn besluiten met een reglementaire of verordenende draagwijdte. Ze formuleren algemene, abstracte rechtsregels van toepassing op een onbepaald aantal gevallen en hebben dezelfde bindende kracht als wetgeving (wetgeving in materiële zin). De grondwet (art. 108 Gw.) regelt de verordenende bevoegdheid, maar in de praktijk is deze gefragmenteerd.
* **Individuele besluiten (beschikkingen):** Deze besluiten passen de algemene regels toe op specifieke individuele gevallen of situaties.
Er zijn verschillende soorten besluiten:
* **Koninklijke besluiten:** Besluiten genomen door de Koning, steeds met medeondertekening van een minister. Ze kunnen organiek (bestuursorganisatie), reglementair of individueel van aard zijn.
* **Besluiten van de gemeenschaps- of gewestregeringen:** Besluiten genomen door een deelregering, met vergelijkbare soorten als Koninklijke besluiten.
* **Ministeriële besluiten (of besluiten van staatssecretarissen):** Besluiten genomen door een minister of staatssecretaris (met instemming). Hoewel reglementaire bevoegdheid voor individuele ministers niet zomaar aanvaard wordt, gebeurt dit in de praktijk wel voor detailmaatregelen of wanneer de wetgever essentiële elementen heeft bepaald.
* **Besluiten van territoriaal gedecentraliseerde besturen:** Besluiten van lokale besturen (gemeente/provincie) voor zaken van gemeentelijk of provinciaal belang. Reglementair optreden wordt hierbij breed aanvaard.
* **Besluiten van openbare instellingen:** Besluiten van overheidsinstellingen met eigen rechtspersoonlijkheid ter behartiging van hun specifieke taak.
* **Pseudowetgeving:** Dit omvat omzendbrieven, circulaires, richtlijnen, instructies, dienstnota's en beleidsregels. Hoewel ze in beginsel geen bindende rechtskracht hebben zoals wetgeving of reglementaire besluiten, kunnen ze qua voorschriften wel degelijk bindend aanvoelen en dienen ze als instrument om het beleid van bestuursdiensten te sturen.
* **Rechtspraak:** Beslissingen van diverse rechtbanken en hoven (EHRM, Hof van Justitie van de EU, Grondwettelijk Hof, Raad van State en andere bestuursrechters, burgerlijke rechter) die de ontwikkeling van het bestuursrecht, met name de beginselen van behoorlijk bestuur en overheidsaansprakelijkheid, vormgeven.
* **Gewoonte:** Dit speelt een minder belangrijke rol in het bestuursrecht. Een voorbeeld hiervan is de theorie van de 'lopende zaken' bij het ontslag van een regering.
> **Tip:** Het onderscheid tussen de 'wortels' (metaprincipes) en de 'formele bronnen' is cruciaal. De wortels bieden de interpretatieve basis en de rechtvaardiging voor de formele regels. De beginselen van good governance zijn nuttig voor een goed begrip van de verwachtingen ten aanzien van het bestuur, maar zijn minder direct afdwingbaar bij de rechter dan de meta-constitutionele principes.
---
# Kenmerken van het bestuursrecht
Het bestuursrecht kenmerkt zich door zijn autonomie en eigenheid, zijn meergelaagdheid als gevolg van staatshervormingen en Europese harmonisering, en de dynamische wisselwerking met het privaatrecht.
### 3.1 Autonomie en eigenheid van het bestuursrecht
Oorspronkelijk ontstond het bestuursrecht als een uitzonderingsrecht ten opzichte van het privaatrecht. Het bestuur beschikte over bijzondere voorrechten, zoals de eenzijdige bestuurlijke rechtshandeling (EBR), maar kende ook bijzondere verplichtingen, zoals de motiveringsplicht en strikte procedures voor aanstellingen of overheidsopdrachten. Deze bijzondere regels waren bedoeld om te voorkomen dat het bestuur willekeurig zou handelen en om het algemeen belang te dienen, dat soms inging tegen het individueel belang.
Tegenwoordig wordt het bestuursrecht echter beschouwd als een volwaardige, aparte rechtstak met een eigen distinctie. Hoewel het nog steeds een bijzondere positie inneemt, is de relatie met het privaatrecht complexer geworden.
> **Tip:** Begrijp dat het bestuursrecht niet enkel een verzameling uitzonderingen is, maar een zelfstandig rechtsgebied dat zich continu ontwikkelt.
#### 3.1.1 Wisselwerking met het privaatrecht ('privatisering' van het bestuursrecht)
Het klassieke onderscheid tussen privaat- en publiekrecht staat onder druk. Het bestuursrecht zoekt steeds vaker oplossingen binnen het privaatrecht. Dit uit zich bijvoorbeeld in de tendens naar een meer onderhandelend of 'horizontaal' bestuur, waarbij het bestuur probeert burgers meer te betrekken bij besluitvormingsprocessen in plaats van eenzijdig op te treden. Zo zal het bestuur, waar mogelijk, de voorkeur geven aan een verkoop van grond door de burger boven een onteigeningsprocedure.
#### 3.1.2 De hedendaagse autonomie
Ondanks de wisselwerking met het privaatrecht, behoudt het bestuursrecht zijn eigen karakter door de bijzondere rechtsfiguren en beginselen die het omvat. De specifieke aard van het publiek belang en de noodzaak voor efficiënt en rechtszeker bestuur blijven de basis vormen voor de autonomie van deze rechtstak.
### 3.2 Meergelaagdheid van het (Belgisch) bestuursrecht
Het Belgisch bestuursrecht wordt gekenmerkt door een significante meergelaagdheid, die grotendeels is toe te schrijven aan de staatshervormingen en de toenemende invloed van Europees recht.
#### 3.2.1 Impact van staatshervormingen
De diverse staatshervormingen hebben geleid tot een fragmentarisering van het bestuursrecht. Bevoegdheden zijn overgedragen naar deelstatelijke niveaus, wat resulteert in een 'Vlaams', 'Waals' en 'Brussels' bestuursrecht. Dit betekent dat voor vergelijkbare beleidsterreinen verschillende regels kunnen gelden afhankelijk van het bevoegde niveau (federaal, Vlaams, Waals, etc.).
#### 3.2.2 Europese harmonisering en invloed
Tegelijkertijd is er sprake van een opmars van het Europees bestuursrecht. EU-regelgeving heeft een directe en indirecte invloed op het nationale bestuursrecht. Daarnaast bestaan er gemeenschappelijke regels en beginselen van bestuursrecht in de Europese landen. De invloed van de Raad van Europa en de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), zoals artikel 6 EVRM, draagt verder bij aan deze harmonisering.
> **Tip:** Wees je bewust van de hiërarchie en de samenloop van verschillende rechtsordes (federaal, regionaal, Europees) bij het analyseren van bestuursrechtelijke vraagstukken.
#### 3.2.3 Voorbeelden van Europese invloed
Veel bestuursrechtelijke regels zijn reeds het gevolg van Europese richtlijnen of verordeningen. Overkoepelende Europese beginselen, zoals het transparantiebeginsel of het gelijkheidsbeginsel, fungeren als een gedeelde basis en beïnvloeden de nationale interpretatie en toepassing van bestuursrechtelijke normen.
### 3.3 De wisselwerking met het privaatrecht
Zoals reeds aangestipt bij de autonomie van het bestuursrecht, is de wisselwerking met het privaatrecht een essentieel kenmerk.
#### 3.3.1 Privatisering en horizontalisering
De tendens tot 'privatisering' van het bestuursrecht impliceert dat bestuursrechtelijke taken soms worden uitgevoerd door private actoren of dat het bestuur gebruikmaakt van privaatrechtelijke instrumenten. De 'horizontalisering' verwijst naar de beweging richting een meer participatief en onderhandelend bestuur, waarbij de burger actiever wordt betrokken bij besluitvorming.
#### 3.3.2 Instrumenten en benaderingen
Deze wisselwerking uit zich in de keuze voor specifieke instrumenten. Waar het bestuur vroeger wellicht onteigende, zal het nu eerder proberen een minnelijke aankoop te realiseren. De nadruk verschuift van een strikt hiërarchische benadering naar een meer gelijkwaardige interactie, hoewel de inherente positie van het bestuur als houder van publieke macht centraal blijft staan.
---
## Veelgemaakte fouten om te vermijden
- Bestudeer alle onderwerpen grondig voor examens
- Let op formules en belangrijke definities
- Oefen met de voorbeelden in elke sectie
- Memoriseer niet zonder de onderliggende concepten te begrijpen
Glossary
| Term | Definition |
|------|------------|
| Uitvoerende macht | Het deel van de staatsmacht dat belast is met de uitvoering van wetten en het bestuur van het land, bestaande uit de regering en haar administraties. Dit staat tegenover de wetgevende en rechterlijke macht. |
| Bestuursrecht | Het geheel van rechtsregels dat betrekking heeft op de organisatie, de bevoegdheden en de werking van de organen die met uitvoerende macht zijn bekleed, en die noch tot de wetgevende, noch tot de rechterlijke macht behoren. |
| Privaatrecht | Het rechtsgebied dat de verhoudingen tussen burgers onderling regelt, zoals overeenkomstenrecht, familierecht en erfrecht. Dit staat tegenover het publiekrecht. |
| Publiek recht | Het rechtsgebied dat de organisatie en de werking van de overheid regelt, alsook de verhoudingen tussen overheden onderling en tussen overheden en burgers. Bestuursrecht is een onderdeel hiervan. |
| Eenzijdige bestuurlijke rechtshandeling (EBR) | Een handeling die door het bestuur wordt gesteld en die eenzijdig rechtsgevolgen creëert, zonder dat daarvoor de instemming van de burger vereist is, zoals het opleggen van een boete. |
| Algemeen bestuursrecht | Het deel van het bestuursrecht dat de algemene regels en principes omvat die van toepassing zijn op het gehele bestuursrecht, zoals beginselen van behoorlijk bestuur en overheidsaansprakelijkheid. |
| Bijzonder bestuursrecht | De specifieke, sectorale regelingen binnen het bestuursrecht die betrekking hebben op bepaalde beleidsterreinen, zoals omgevingsrecht, energierecht of migratierecht. |
| Autonomie van het bestuursrecht | Het principe dat het bestuursrecht wordt beschouwd als een zelfstandige rechtstak met eigen beginselen en methoden, naast andere rechtsgebieden zoals privaatrecht en strafrecht. |
| Meergelaagdheid van het bestuursrecht | De complexiteit van het bestuursrecht door de aanwezigheid van verschillende bestuursniveaus (federaal, regionaal, lokaal) en de invloed van internationaal en Europees recht. |
| Transparantiebeginsel | Een beginsel van goed bestuur dat inhoudt dat de overheid openheid betracht in haar handelen, zodat burgers haar besluitvorming kunnen volgen, begrijpen en controleren. |
| Integriteitbeginsel | Het principe dat het bestuur uitsluitend in het algemeen belang mag handelen, op een onbevooroordeelde wijze en zonder belangenvermenging, om corruptie en willekeur te voorkomen. |
| Formele bronnen van het bestuursrecht | De rechtsbronnen die rechtstreeks bindende regels creëren, zoals wetten, decreten, reglementen, internationale verdragen en de Grondwet. |
| Metaprincipes/Wortels van het bestuursrecht | De fundamentele beginselen en waarden die aan het bestuursrecht ten grondslag liggen, zoals het principe van de scheiding der machten, het rechtstaatbeginsel en democratiebeginsel. |
| Rechtstaatbeginsel (rule of law) | Het principe dat ook de overheid gebonden is aan het recht en dat burgers beschermd worden tegen willekeurige machtsuitoefening door de overheid. |
| Reglementen (verordeningen) | Besluiten van bestuursorganen met een algemene strekking die abstracte rechtsregels formuleren, van toepassing op een onbepaald aantal gevallen; ze hebben wetgevende kracht in materiële zin. |
| Pseudowetgeving | Regels die lijken op wetgeving (zoals omzendbrieven of circulaires) maar die in beginsel geen bindende rechtskracht hebben, maar wel de interne aansturing van het bestuur bepalen. |
| Rechtspraak | De uitspraken van rechterlijke instanties die, hoewel niet formeel wetgevend, wel een belangrijke rol spelen bij de interpretatie en ontwikkeling van het bestuursrecht, met name via beginselen van behoorlijk bestuur. |